Farmaceutische zorg in de openbare apotheek: initiatieven en afspraken rond ‘extra zorg’ Dianne Postma met Jan Coolen / NPCF en Ad van Dooren / Farmakunde Hogeschool Utrecht NPCF / Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Hogeschool Utrecht, Opleiding Farmakunde Utrecht 2010
1
1. Opzet van de verkenning
In het voorjaar van 2010 hebben we 450 openbare apotheken aangeschreven met het verzoek mee te doen aan een peiling over ‘extra farmaceutische zorg’ voor bijzondere patiëntgroepen. Onze interesse was gericht op: (1) de mate waarin apothekers concrete initiatieven nemen (2) de mate waarin zorgverzekeraars ruimte bieden voor die initiatieven. Kort gezegd: het gaat om de vraag of kwaliteitsafspraken tot stand komen toegespitst op de zorg voor mensen met chronische ziekte en kwetsbare ouderen. De verkenning gaat niet over de medicijnen maar over de zorginhoudelijke dienstverlening door de apotheek. Onze verkenning heeft ook andere onderwerpen belicht. Bijvoorbeeld de gevolgen van het preferentiebeleid voor kwaliteit van zorg. Of het samenspel tussen de huisarts en de apotheek bij chronische aandoeningen. Bijna 100 apotheken hebben een volledige vragenlijst ingevuld; hierop is dit beknopte rapport gebaseerd. De vragenlijst bestond uit 40 vragen; overwegend in een ‘gesloten karakter’ met ruimte voor ‘open aanvullingen’. Nog eens kort gezegd: centraal staat of de apotheker de kans neemt en ook de kans krijgt om zijn rol als zorgverlener te ontwikkelen. Hiertoe werken met een onderscheid in (1) basiszorg, en (2) extra zorg. In het kader op de volgende bladzijde zijn die twee begrippen omschreven. Het beeld lijkt te zijn: (1) de kwaliteit in de basiszorg staat onder druk, mede door de ingewikkeldheden van preferentiebeleid, en (2) er is stagnatie bij de ontwikkeling van extra zorg voor bijzondere patiëntgroepen. In de volgende hoofdstukken presenteren we de bevindingen. De opbouw is als volgt: -
hoofdstuk 2 schetst de context waarin de openbare apotheek zich bevindt;
-
hoofdstuk 3 verkent in hoeverre initiatieven tot ‘extra zorg’ gestalte krijgen;
-
hoofdstuk 4 geeft enkele conclusies en noemt aandachtspunten voor beleid.
2
Kader: basiszorg en extra zorg In onze verkenning maken we onderscheid in (1) farmaceutische basiszorg en (2) extra zorg vanuit de openbare apotheek. Basiszorg Hieronder vallen: (1) aanleg medicatiedossier = vastleggen van patiëntkenmerken en van het totale geneesmiddelengebruik in het medicatiedossier; (2) verstrekking van medicijnen = tijdig leveren van het passende geneesmiddel op basis van het behandelplan; (3) medicatiecheck = controleren of het voorgeschreven geneesmiddel voor de betreffende persoon veilig is, mede gelet op andere middelen; (4) informatie & advies = verstrekken van informatie aan de patiënt over het juiste gebruik van geneesmiddelen, mogelijke bijwerkingen, etc. Extra zorg Hieronder vallen activiteiten als: (1) medicatie-review bij mensen met (meerdere) chronische aandoeningen of uitgebreid geneesmiddelengebruik; (2) evaluaties van het totale geneesmiddelengebruik van specifieke patiënten (bijvoorbeeld in jaarlijkse rapportages); (3) extra begeleiding van chronische patiënten met complexe gezondheidsproblemen of uitgebreid geneesmiddelenproblematiek (‘polyfarmacie’); (4) groepsgewijze voorlichting gericht op farmaceutisch zelfmanagement door mensen met een chronische ziekte; (5) kortdurende begeleiding bij ontslag uit het ziekenhuis, bijvoorbeeld bij kwetsbare ouderen met multi-morbiditeit (extra aandacht bij aangepast geneesmiddelengebruik). De openbare apotheek kan daarnaast andere taken hebben. Onder meer: -
weekdoseersystemen,
-
Weekafleveringen aan patiënten in verzorgingshuis, enzovoorts
-
instructie bij een patiëntgerelateerd hulpmiddel (toedieninginstructie),
-
individueel advies bij zelfzorg.
Deze extra taken laten we buiten beschouwing. De focus is op de genoemde basiszorg en de extra zorg. Die twee gebieden, met nader benoemde prestaties, zijn ook terug te vinden in de nieuwe opzet van bekostiging van farmaceutische zorg: de prestaties die in NZa-verband zijn ontwikkeld, en waarmee in 2011 pilots plaatsvinden.
3
2. Context van de openbare apotheek 2.1. Veel dynamiek De openbare farmacie –ofwel extramurale geneesmiddelenzorg– is sterk in beweging. Met het preferentiebeleid streven de zorgverzekeraars naar verlaging van de prijzen van geneesmiddelen. Binnen een set van effectieve en veilige middelen kan de zorgverzekeraar een voorkeursmiddel aanwijzen. Er is tegelijk gekozen voor ‘afbouw van bonussen’ waardoor nog duidelijker de nadruk komt te liggen op de apotheker als zorgverlener. De bekostiging moet vanaf 2011 zijn afgestemd op dit principe. Dat is nu nog onvoldoende het geval. Daarnaast is een andere ontwikkeling gaande: ketenzorg binnen de eerste lijn rond specifieke aandoeningen. Op dit moment vooral diabetes en hart- en vaatproblemen. Daarmee is bedoeld dat patiënten kunnen rekenen op multidisciplinaire zorg die helpt om verergering van de ziekte tegen te gaan. In de praktijk zijn zorggroepen ontstaan waarin voornamelijk de huisartsen de regie nemen. Samenspel met de farmaceutische zorg is weliswaar een uitgangspunt, maar gaat niet vanzelf. Met onze verkenning wilden we nagaan hoe apothekers hun rol als zorgverlener gaan invullen. Welke initiatieven ze nemen, welke kansen ze krijgen van zorgverzekeraars. Tegelijk verkenden we hoe apothekers de huidige situatie taxeren: (a) gevolgen van preferentiebeleid, (b) gevolgen van ketenzorg in de eerste lijn. In dit hoofdstuk geven we over deze twee onderwerpen een overzicht. Daarna schetsen we hoe apothekers naar hun zorg kijken. Het accent ligt op kwaliteit van ‘basiszorg’. In een volgend hoofdstuk bezien we de ‘extra zorg’. Preferentiebeleid Als gezegd: preferentiebeleid is een initiatief van zorgverzekeraars om de kosten van de geneesmiddelenzorg te verminderen. De verzekeraar benoemt preferente middelen die voor vergoeding in aanmerking komen. Die aanpak heeft inderdaad geleid tot besparingen op uitgaven voor geneesmiddelen. Dat voordeel wordt breed onderkend. Tegelijk zijn er knelpunten: doordat elke zorgverzekeraar een eigen beleid hanteert, wordt de uitvoering vaak ingewikkeld voor de afzonderlijke apotheken. Dit geeft soms problemen ‘in het schap’: problemen met tijdige beschikbaarheid van middelen en met voorraadbeheer. Ook zien apotheken de administratieve druk toenemen. Daarnaast zijn er moeilijkheden ‘aan de balie’: baliemedewerkers hebben moeite met uitleg van preferentiebeleid naar de individuele patiënt. En patiënten signaleren dat zij onduidelijkheden ervaren. Ketenzorg in de eerste lijn Vanaf januari 2010 zijn vormen van ketenzorg ingevoerd bij specifieke aandoeningen. Op dit moment: diabetes en cardiovasculair risicomanagement. De bekostiging van de ketenzorg voorziet erin dat diverse soorten zorg in samenhang worden geboden. De
4
geneesmiddelen zelf zitten niet in deze integrale bekostiging. 1 De farmaceutische zorg is er vooralsnog ook buiten gebleven. Kader: ervaringen over preferentiebeleid De geraadpleegde apothekers snappen de drijfveer achter het preferentiebeleid; ze hebben moeite met de uitwerking in de praktijk. De meest genoemde gevolgen van het preferentiebeleid zijn: verhoogde logistieke druk, verwarring bij patiënten door steeds wisselende labels, een preferent middel is soms slecht of niet leverbaar, de personele bezetting staat onder druk, er zijn meer administratieve taken. Enkele citaten: “Apotheken moeten veel tijd steken in deze logistieke nachtmerrie, en hebben daardoor minder tijd voor echte zorgverlening”. “Voorraadbeheer is extra lastig. Alles moet op het juiste label worden aangeschreven voor de juiste patiënt. Veel administratieve rompslomp”. “Veel onbegrip aan de balie, waardoor tijd die voor voorlichting bestemd was nu gaat zitten in het uitleggen van het waarom van de wisselingen van het product”.
“Er komt door preferentiebeleid minder geld binnen in de apotheek. Dit heeft geleid tot ontslag van drie assistenten. Er is nu sprake van een continue onderbezetting. We hebben gekozen voor centraal uitvullen door een robot; die moet de werkdruk in de apotheek verlichten. Medicatie wordt aangeschreven in de apotheek, maar uitgevuld door de robot. Patiënten met chronische medicatie moeten hierdoor 48 uur wachten op hun medicatie.” “Communicatie door zorgverzekeraar laat te wensen over. Soms veel te korte tijd voor voorbereiding op nieuwe middelen. Het kan zo zijn dat we geneesmiddelen hebben ingekocht, en de volgende dag horen wat preferent is. De algemene impressie: het beleid rond de openbare apotheek staat eenzijdig in het teken van beheerste prijzen. In meerderheid melden apothekers dat ze de kwaliteit onvoldoende geborgd vinden (62% van de apothekers in de peiling).
2.2. Kwaliteit van de basiszorg Hoe zien de openbare apotheken de ontwikkeling van kwaliteit? Onze verkenning berust op informatie van 90 apothekers. De geraadpleegde apothekers signaleren aanzienlijke kwaliteitsverbeteringen in de afstemming tussen apotheker, huisarts, en patiënt. Daarnaast is ongeveer de helft van mening dat onderdelen van de farmaceutische zorg beter zijn gaan lopen. We vroegen naar de ervaren veranderingen in: 1
De rijksoverheid overweegt de geneesmiddelen op termijn in de keten-DBC te betrekken. De
landelijke patiëntenorganisaties hebben een andere opvatting. Die komt ook naar voren in een advies van de NZa: de opname van geneesmiddelen in de integrale bekostiging geeft te veel risico’s omdat een chronische patiënt onverwacht duurdere geneesmiddelen nodig kan hebben.
5
- dienstverlening aan de balie (informatie en advies aan patiënten), - medicatieveiligheid, - afstemming met huisartsen, - farmaceutische zorg voor patiënten met polyfarmacie.
De resultaten zijn weergegeven de onderstaande grafiek.
Farmaceutische zorg polyfarmacie
Afstemming met huisartsen Toename van kwaliteit Afname van kwaliteit
Medicatieveiligheid
Geen verandering
Dienstverlening aan balie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Grafiek 1 : Kwaliteit farmaceutische zorg in de afgelopen twee jaren (N=88) Verbeteringen in de farmaceutische zorg zijn vooral toegeschreven aan: o
betere samenwerking met voorschrijvers;
o
medicatiebewaking aan de hand van laboratorium-waarden;
o
meer gestructureerde 1e en 2e uitgifte van medicijnen;
o
het kwaliteitsbeleid van de IGZ zoals ontwikkeld met de sector.
2.3. Deelname aan ketenzorg in de eerste lijn In hoeverre zijn de apothekers betrokken bij initiatieven tot ketenzorg in de eerste lijn; de ketenzorg rond aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten, copd? Hebben ze actief contact gelegd met zorggroepen; hebben ze zelf voorstellen gemaakt om farmaceutische zorg in de integrale zorg te betrekken; zo ja, hoe is daarop gereageerd? In onze peiling – medio 2010 – gaf het merendeel van de apothekers (64%) te kennen dat men nog geen voorstellen had gedaan. Wel is er vaak informatief contact geweest. Ook van de kant van zorggroepen is nog geen duidelijke vraag tot (extra) betrokkenheid van de apotheken gekomen. Bezien voor de apotheken die wél voorstellen hebben gedaan (36%), valt op dat slechts één op de vijf tot concrete afspraken is gekomen. Voor de meeste initiatiefnemers geldt dat het gesprek nog gaande is.
6
Met betrekking tot het ‘komende jaar’ (2011) zien we een grotere inzet op deelname aan ketenzorg; zes op de tien apothekers meldt dat men bezig is met voorstellen tot deelname aan integrale zorg rond bepaalde aandoeningen. De grafiek op de volgende bladzijde laat zien op welk gebied dat is. De initiatiefnemers verwachten overwegend dat zij slechts in beperkte mate de kans tot meedoen krijgen: 62% geeft deze verwachting, naast 31% die een volwaardige deelname verwacht en 7% die rekening houdt met buitensluiting door de zorggroep.
Grafiek 2: Voorstellen integrale zorg 2011 Als belangrijke voorwaarden voor betrokkenheid bij ketenzorg zijn genoemd: o
het principe van gelijkwaardigheid binnen de zorggroep, en erkenning van de apotheek als discipline die toegevoegde waarde brengt;
o
praktische ondersteuning bij de invulling van de nieuwe rol door de relevante brancheorganisaties;
o
versnelde ontwikkeling van een elektronisch patiëntendossier voor betrouwbare uitwisseling van informatie over de patiënt;
o
deugdelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijk onderzoek (‘evidence’) en inzichten uit ‘best practice’.
Tot zover een doorkijkje op aspecten van de basiszorg in de apotheek; aangevuld met nieuwe ontwikkelingen rond ketenzorg bij enkele chronische ziekten. In het volgende hoofdstuk verleggen we de focus naar ‘extra zorg’ boven de farmaceutische basiszorg.
7
3. Extra zorg door de openbare apotheek 3.1. Vraagstelling Het overheidsbeleid is gericht op meer ruimte voor apothekers en zorgverzekeraars om afspraken te maken over extra zorg en extra betaling ervan. Vanaf 2012 moet de bekostiging hierop beter zijn toegesneden. Maar ook de huidige bekostiging – met de ‘receptregel vergoeding’ – bevat de mogelijkheid tot afspraken over kwaliteit; via de zogenoemde ‘plusmodule’. In dit hoofdstuk bezien we wat apothekers zelf voorstellen, en hoe de verzekeraars erop reageren. Als gezegd: we hebben een enquête verstuurd naar 480 apotheken, bijna 100 apothekers deden mee. Een volledig ingevulde vragenlijst kregen we van 90 apothekers (65% van hen is zelfstandig; 35% is aangesloten bij een keten). Initiatieven Op de vraag of men zelf een voorstel heeft ingediend bij zorgverzekeraars heeft 57% van de apothekers bevestigend geantwoord. Wie geen voorstel maakte (43%) gaf als redenen dat de zorgverzekeraar weinig interesse heeft, of ‘te hoge eisen’ stelt (want de verzekeraar geeft aan ‘basiszorg’ een brede omschrijving). Onze interesse was vooral gericht op prestaties die samenhangen met de zorg aan chronisch zieken en kwetsbare ouderen. In totaal zijn 74 voorstellen ingediend. In de onderstaande grafiek is vermeld waarover ze gaan. Voorstellen die minder dan drie keer zijn genoemd hebben we onder ‘overig’ geplaatst.
Grafiek 3: Inhoud van voorstellen
8
Reactie van verzekeraars Aan de initiatiefnemers is vervolgens gevraagd of zij tot concrete afspraken met de zorgverzekeraar kwamen. o
Vier op de tien apothekers geeft aan dat het inderdaad is gelukt die afspraken te maken op basis van de ‘plusmodulen’.
o
Minder dan de helft van hen is tevreden over die afspraken (ruimte tot extra zorg, redelijke betaling). Wie niet tevreden is noemt vooral: onduidelijkheid van criteria en ontoereikendheid van betalingen.
Vooruitblik 2011 Met het oog op het volgend jaar is 25% van de apothekers van plan om initiatieven tot extra zorg te nemen in samenspraak met zorgverzekeraars; 65% gaat misschien daartoe over. Dit alles naar de inzichten medio 2010. Kort gezegd: de animo is ten opzichte van de huidige situatie sterk afgenomen. Veel genoemde redenen zijn: de genoemde onduidelijkheid, de geringe interesse van zorgverzekeraars. Bijvoorbeeld de uitspraak “initiatieven zijn zinloos, we krijgen toch geen positieve respons”. Waardering ‘plusmodulen’ Aan apothekers hebben we nog drie uitspraken voorgelegd over de toepassing van de zogenoemde ‘plusmodulen’ als instrument voor extra afspraken over kwaliteit van de farmaceutische zorg. Die uitspraken waren: 1. De plusmodules zijn een geschikt middel om de kwaliteit van zorg te verhogen. 2. De eisen die zorgverzekeraars stellen aan de plusmodules zijn onhaalbaar. 3. De vergoeding voor extra taken staat niet in verhouding tot de extra kosten ervan. Over de systematiek van ‘extra kwaliteit’ via plusmodulen – dus afspraken over extra prestaties tegen aanvullende betaling – is tweederde positief. Over de haalbaarheid van eisen is maar één derde deel positief. Over de toereikendheid van vergoedingen is 80% van mening dat die te karig zal zijn. Kortom: de systematiek is acceptabel, maar het ontbreekt aan een helder kader voor afspraken over ‘extra zorg’. Activiteiten tot extra zorg De openbare apotheken zitten ondertussen niet stil. Al dan niet met gebruikmaking van extra vergoedingen door zorgverzekeraars onderneemt men activiteiten op het vlak van: o
periodieke medicatie reviews (56% doet dat regelmatig, meer dan af en toe);
o
overzichten bij patiënten met co- en multi-morbiditeit (72% doet dat regelmatig);
o
begeleiding rond opname of ontslag uit ziekenhuis (63% doet dat regelmatig);
o
groepsgewijze voorlichting aan specifieke patiëntgroepen (16% doet dat regelmatig).
De voornemens voor komende jaren (2011-2012) wijzen op een uitbreiding van dit type activiteiten. Apothekers willen méér gaan doen op de genoemde gebieden. Wat is dan – in hun optiek – belangrijk? Voorwaarden die vaak genoemd zijn gaan over: o
inhoudelijke leidraad voor taken als medicatiereviews of begeleiding bij polyfarmacie;
o
samenwerking met huisartsen en medisch specialisten;
9
o
richtlijn voor medicatieoverdracht;
o
financiële vergoeding door zorgverzekeraars (voor extra zorg);
o
een werkbaar elektronisch patiëntendossier;
o
samenwerking met patiëntenorganisaties (welke meerwaarde van extra zorg).
Daarnaast geldt als aandachtspunt dat de afbakening van ‘basiszorg’ en ‘extra zorg’ beter is vastgelegd. Zowel bij apothekers als bij zorgverzekeraars wordt gewezen op het ‘grijze gebied’ tussen die twee.
10
4. Conclusies en aanbevelingen Bevindingen over ‘extra zorg’ Onze verkenning was gericht op initiatieven tot extra farmaceutische zorg boven de basiszorg (medicijnen verstrekken, veiligheid volgen, adviseren). Dit initiatieven zijn in het bijzonder van belang voor kwetsbare ouderen en chronisch zieken. Centraal stond voor ons: wat doen de openbare apotheken, en welke kansen krijgen ze van de zorgverzekeraars? Kort samengevat zijn de bevindingen uit onze verkenning als volgt:
zes op de tien apothekers nemen initiatieven om boven de basiszorg systematisch extra taken te gaan verrichten, bijvoorbeeld medicatie-reviews en begeleiding bij polyfarmacie in de oudere bevolking;
van de initiatiefnemende apothekers die wel tot ‘extra zorg‘ komen slaagt 40% erin om met de zorgverzekeraars tot afspraken te komen (en omstreeks de helft hiervan vindt die afspraken bevredigend).
Alles bijeen genomen, geldt voor slechts een minderheid van de apothekers uit onze verkenning dat ze (1) gerichte initiatieven tot extra zorg nemen én (2) erin slagen die initiatieven gesteund te krijgen door zorgverzekeraars. Zes op de tien apothekers zijn actief met ‘extra zorg’; vier op de tien slagen erin afspraken over die zorg te maken met verzekeraars; maximaal twee op de tien vinden die afspraken bevredigend. De bekostiging van farmaceutische zorg en de zorginkoop door verzekeraars zijn nog onvoldoende gericht op kwaliteit van farmaceutische zorg. Aandachtspunten voor beleid Bezien vanuit patiëntperspectief komen apothekers en zorgverzekeraars nog te weinig tot geslaagde vernieuwingen voor extra zorg aan kwetsbare patiëntgroepen. In deze context is het wenselijk dat verzekeraars en apothekers een inhoudelijk kader krijgen voor vernieuwing van geneesmiddelenzorg in de komende karen; een kader waarin de kwaliteitsimpulsen voorop staan. Voor dat kader kunnen ‘vijf wensen’ leidend zijn: 1) Er moet een toegankelijk netwerk van openbare apotheken blijven. Apotheken moeten goed bereikbaar zijn voor iedereen en helpt de patiënt omgaan met chronische ziekte. Niet alleen een goede samenwerking tussen apotheken en huisartsen, ook samenspel met thuisverpleging. 2) De apotheken moeten naast de basiszorg meer ruimte hebben voor extra zorg aan chronisch zieken en kwetsbare ouderen. Die zorg kan bestaan uit: medicatieoverzichten maken, extra aandacht geven bij ontslag uit ziekenhuis, ouderen begeleiden die veel geneesmiddelen hebben. 3) Effectiviteit van geneesmiddelenzorg moet beter. In de keten van ‘voorschrijven tot gebruik’ moet de patiënt het passende geneesmiddel krijgen, en dat middel op de juiste wijze gebruiken. Die keten is niet op orde. Het is belangrijk dat er verbetering komt. 4) De informatie-uitwisseling tussen ziekenhuis, huisarts, apotheek en patiënt moet beter. Mede door een elektronisch patiëntendossier waarin uiteraard privacy is geborgd. Het tempo waarin deze vernieuwing gestalte krijgt ligt te laag.
11
5) De bekostiging moet apothekers stimuleren tot extra zorg aan bijzondere groepen anders dan in de huidige vergoeding van verstrekte recepten. Vanaf 2011 moeten de financiële prikkels zijn gericht op extra kwaliteit van farmaceutische zorg, met een bijzonder accent op de ‘extra zorg’ aan mensen met chronische aandoeningen en kwetsbare ouderen.
12
Enkele bronnen voor dit rapport
1. Eijsing, R, Braal de, P. Onderscheid door kwaliteit Apothekers 2010. Beschikbaar via: http://www.napco.nl/images/content/9442-Folder_OK_Mosadex3.pdf (11 juni 2010 2. Ministerie van VWS. Lange Termijnvisie farmaceutische zorg, Brief van minister Klink aan de Tweede Kamer. 28 maart 2008. 3. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voorhangbrief keten-DBC’s en huisartsenbekostiging. 13 juli 2009. Beschikbaar via: www.minvws.nl/kamerstukken/cz/2009/voorhangbrief (17 maart 2010) 4. NPCF, Rapportage meldactie geneesmiddelen, Utrecht februari 2009. 5. Nederlandse Zorgautoriteit. Geneesmiddelen na 2011 in integrale bekostiging. Pharmaceutisch Weekblad 2010; PW 3. p.10 6. Nederlandse Zorgautoriteit, Monitor extramurale farmacie 2010, Utrecht, juni 2010-12-06 7. Stichting Farmaceutische Kengetallen. Lagere groei geneesmiddelenuitgaven. Pharmaceutisch Weekblad 2009. PW 8 mei: p. 11
8. ZonMw, “Verdieping Goed gebruik geneesmiddelen, Den Haag 2010
13
VRAGENLIJST Farmaceutische zorg door de openbare apotheek EE68280E57254F
BF4C23AC4BA64 1
Graag nodig ik u namens de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) en de KNMP uit om deel te nemen aan deze enquête over de farmaceutische zorg door de openbare apotheek. Meer ruimte voor kwaliteit is één van speerpunten van zowel de NPCF als de KNMP. De bekostiging biedt mogelijkheden om erover afspraken te maken met zorgverzekeraars. Wat lukt wel, wat niet? Met deze peiling wil de NPCF – met steun van de KNMP – verhelderen welke ontwikkelingen voor u van belang zijn; en hoe u invulling wilt geven aan kwaliteit van farmaceutische zorg. De mening van apothekers over deze ontwikkelingen is hierbij onmisbaar. Uiteraard worden uw gegevens anoniem behandeld. De rapportage op basis van alle informatie van respondenten wordt neergelegd in een rapport. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking! Dr Jan Coolen, management NPCF / Mw Dianne Postma, onderzoekassistent Hogeschool Utrecht / Farmakunde Algemeen 1. Is de apotheek waar u werkzaam bent een zelfstandige apotheek of onderdeel van een keten? Zelfstandig Keten Anders, namelijk 2. Met welke zorgverzekeraar(s) heeft uw apotheek met name te maken? Vink s.v.p de drie belangrijkste aan Achmea Agis Azivo
CZ-groep (inclusief Delta Lloyd - Ohra) De Friesland Zorgverzekeraar De Goudse DSW Interpolis Zorgactief Menzis Nationale Nederlanden ONVZ Zorg en Zekerheid Zorgverzekeraar UMC Unive, VGZ, IZA, Trias (UVIT) Anders, namelijk Ontwikkelingen Farmaceutische Zorg 3. Is de kwaliteit van farmaceutische zorg volgens u in Nederland in de afgelopen twee jaren: Achteruit gegaan Hetzelfde gebleven Vooruit gegaan 4. Kunt u een korte toelichting op de vorige vraag geven; wat zijn volgens u de meest opmerkelijke ontwikkelingen?
5. Is in uw apotheek de kwaliteit van farmaceutische zorg voor de volgende specifieke taken veranderd in de afgelopen twee jaren?
15
geen verandering
afname van kwaliteit
toename van kwaliteit
Dienstverlening aan de balie (info & advies aan patiënten) Medicatieveiligheid Afstemming met huisartsen Farmaceutische zorg voor patiënten met polyfarmacie 6. Hieronder worden enkele beleidsontwikkelingen genoemd. Kunt u aangeven in welke mate die invloed hebben op uw rol als zorgverlener in de openbare apotheek? Geen invloed
Positief effect op rol als zorgverlener
Negatief effect op rol als zorgverlener
Preferentiebeleid van de zorgverzekeraars Keten DBC's eerste lijn (integrale bekostiging) Kwaliteitsbeleid van de IGZ 7. Over welke ontwikkelingen in het geneesmiddelenbeleid maakt u zich zorgen met het oog op kwaliteit van de farmaceutische patiëntenzorg? Geef s.v.p. een toelichting
Afspraken met zorgverzekeraars
16
Onderstaande vragen gaan over de afspraken die u met zorgverzekeraars maakt over kwaliteit van farmaceutische zorg. Dat kunnen algemene afspraken zijn; het kunnen ook specifieke afspraken zijn die samenhangen met de toepassing van "plusmodule" in de bekostiging van farmaceutische zorg (opslag op de receptregelvergoeding). Plusmodules zijn extra inspanningen van de apotheek die niet onder het basistarief vallen. Voor deze prestaties kunnen apothekers en zorgverzekeraars expliciete afspraken maken; welke prestaties, vergoeding ervan, toetsing van de resultaten. 8. Heeft u zelf voor 2009 en/of 2010 een voorstel ingediend bij een of meerder zorgverzekeraars over extra kwaliteit op basis van de plusmodule? Nee Ja 9. Kunt u hieronder kort aangeven welk(e) voorstel(len) u heeft ingediend?
10. Heeft u concrete afspraken kunnen maken met de betreffende zorgverzekeraar(s) over uw voorstel(len) over extra kwaliteit op basis van de plusmodule? Nee Ja 11. Waarom heeft u geen afspraken kunnen maken?
12. Bent u tevreden over de gemaakte afspraken?
17
Nee Ja 13. Wilt u s.v.p. uw antwoord toelichten? (waarom wel /niet tevreden)
14. Gaat u voor 2011 voorstellen voor extra kwaliteit indienen bij een of meerdere zorgverzekeraars? Nee Misschien Ja 15. Kunt u uw antwoord toelichten?
16. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen?
helemaal eens
Eens
Niet eens/niet oneens
Niet eens
Helemaal oneens
Plusmodules zijn een geschikt middel om de kwaliteit van farmaceutische zorg te verhogen De vergoeding voor plusmodules staat niet in verhouding tot de extra kosten die het met zich mee brengt De eisen die zorgverzekeraars stellen met betrekking tot de plusmodules zijn onhaalbaar Prestatiebeschrijvingen Farmaceutische zorg vanaf 2011
18
Vanaf 2011 (mogelijk een jaar later) zal een nieuwe bekostiging van farmaceutische zorg van kracht worden. De KNMP heeft in december 2009 al haar leden per email ingelicht over deze ontwikkeling. De bekostiging is gebaseerd op een nieuwe set prestatiebeschrijvingen Farmaceutische zorg; die is in samenspraak met uw sector vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. De nieuwe set biedt meer expliciet ruimte voor activiteiten buiten de farmaceutische basiszorg. Hierover gaan de onderstaande vragen. Beantwoord die s.v.p. vanuit de gedachte dat vanaf 2011-2012 met de nieuwe prestaties wordt gewerkt (ook al zou 2011 schaduwdraaien zijn) 17. Voert uw apotheek op dit moment (in 2010) medicatiereviews uit? Medicatiereview is een periodieke medicatiebeoordeling voor patiënten met een chronische aandoening die een of meerdere geneesmiddelen gebruiken. Zeer regelmatig Regelmatig Af en toe Zelden Nooit 18. Bent u voornemens om in 2011 / 2012 periodiek medicatiereviews te gaan uitvoeren? Nee Misschien Ja 19. Wat zijn voor u belangrijke randvoorwaarden om periodiek medicatiereviews te kunnen uitvoeren? (meerdere antwoorden mogelijk) Financiële vergoeding door zorgverzekeraar Praktische ondersteuning / Scholing door KNMP Kant en klare reviewtool / -instrument Geen, dit behoort tot de standaardtaken Anders, namelijk 20. Doet uw apotheek op dit moment (in 2010) aan specifieke farmaceutische begeleiding bij patienten met co- en multimorbiditeit of
19
bij ouderen met hoog gebruik geneesmiddelen? Bijvoorbeeld door het uitvoeren van data base searches Zeer regelmatig Regelmatig Af en toe Zelden Nooit 21. Bent u voornemens om in 2011 / 2012 periodiek database searches te gaan uitvoeren? Nee Misschien Ja 22. Wat zijn voor u belangrijke randvoorwaarden om periodiek database searches uit te kunnen voeren? Meerdere antwoorden mogelijk Financiële vergoeding door zorgverzekeraar Praktische ondersteuning / Scholing door KNMP Beschikbaarheid van kant en klare searches Geen, dit behoort tot de standaardtaken Anders, namelijk 23. Organiseert uw apotheek op dit moment (in 2010) wel eens themadagen en / of informatiebijeenkomsten voor patientgroepen? Z eer regelmatig Regelmatig
20
Af en toe Zelden Nooit 24. Bent u voornemens om in 2011 / 2012 themadagen en / of informatiebijeenkomsten te gaan organiseren? Nee Misschien Ja 25. Wat zijn voor u belangrijke randvoorwaarden om themadagen en/of informatiebijeenkomsten te kunnen organiseren? Meerdere antwoorden mogelijk Financiële vergoeding door zorgverzekeraar Financiële ondersteuning door overheid Financiële ondersteuning door farmaceutische industrie Samenwerkingsverband met huisarts Samenwerkingsverband met patiëntenorganisaties Praktische ondersteuning / Scholing door KNMP Geen, dit behoort tot de standaardtaken Anders, namelijk 26. Doet uw apotheek op dit moment (2010) aan begeleiding van geneesmiddelengebruik bij ziekenhuisopname of polikliniekbezoek? Z eer regelmatig Regelmatig Af en toe
21
Zelden Nooit 27. Bent u voornemens om in 2011 / 2012 intensiever betrokken te zijn bij de begeleiding van geneesmiddelengebruik bij ziekenhuisopname of polikliniekbezoek? (bijv. middels consult) Nee Misschien Ja 28. Wat zijn voor u belangrijke randvoorwaarden om het geneesmiddelengebruik bij ziekenhuisopname of polikliniekbezoek intensiever te begeleiden? (meerdere antwoorden mogelijk) Financiële vergoeding door zorgverzekeraar Samenwerkingsverband met huisarts Samenwerkingsverband met ziekenhuizen Praktische ondersteuning / Scholing door KNMP Landelijk ingevoerd Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) Geen, dit behoort tot de standaardtaken Anders, namelijk 29. Doet uw apotheek op dit moment (in 2010) aan begeleiding bij geneesmiddelengebruik bij ontslag van patienten uit ziekenhuis? Z eer regelmatig Regelmatig Af en toe Zelden Nooit
22
30. Bent u van plan om in 2011 / 2012 intensiever betrokken te zijn bij de begeleiding van geneesmiddelengebruik bij ontslag van patiënten uit een ziekenhuis? Nee Misschien Ja 31. Wat zijn voor u belangrijke randvoorwaarden om het geneesmiddelengebruik bij ontslag van patiënten intensiever te begeleiden? Meerdere antwoorden mogelijk Financiële vergoeding door zorgverzekeraar Samenwerkingsverband met huisarts Samenwerkingsverband met ziekenhuizen Praktische ondersteuning / Scholing door KNMP Landelijk ingevoerd Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) Richtlijn medicatieoverdracht Geen, behoort tot de standaardtaken Anders, namelijk Keten DBC's voor eerstelijnszorg/integrale bekostiging De laatste vragen gaan over de "integrale bekostiging" bij specifieke aandoeningen in de eerste lijn; diabetes, CVRM, COPD. Die bekostiging betekent dat voor een bepaalde aandoening alle zorg bij één aanbieder wordt gecontracteerd en in één bedrag per patiënt wordt afgerekend. Farmaceutische zorg is nog niet in die bekostiging betrokken (geneesmiddelen zijn er eveneens buiten geplaatst). Wel kunnen apothekers aansluiten bij de zorg. 32. Hebt u in 2010 voorstellen gedaan naar een eerstelijns-zorggroep over betrokkenheid bij ketenzorg voor diabetes of cardiovasculair risicomanagement? Nee Ik heb zelf een zorggroep opgericht
23
Ja, richting één zorggroep Ja, richting meerdere zorggroepen Ik heb zelf een zorggroep opgericht, maar ook voorstellen gedaan richting één of meerdere zorggroepen 33. Kunt u s.v.p. aangeven wat de strekking is van uw voorstel(len)?
34. Hoe is op uw voorstellen gereageerd? Voorstellen zijn niet opgepakt V oorstellen zijn wel opgepakt; afspraken nog in ontwikkeling Voorstellen zijn wel opgepakt; er zijn definitieve afspraken gemaakt Anders, namelijk 35. Bent u bezig met voorstellen voor 2011: over een gerichte inbreng van uw apotheek bij de integrale zorg in het kader van diabetes, CVRM, COPD? Dit kunnen ook afspraken zijn waarbij de bekostiging voor farmaceutische zorg nog buiten de 'keten DBC' staat (via beleidsregels voor farmaceutische zorg) Nee Ja 36. Voor welke specifieke aandoening(en) bent u bezig met voorstellen in 2011? Diabetes CVRM COPD
24
Voor meer dan één van bovenstaande aandoeningen, namelijk Nog niet specifiek voor een bepaalde patiëntengroep Anders, namelijk 37. Kunt u aangeven waarom niet?
38. Kunt u aangeven welke initiatieven u genomen heeft?
39. Acht u het kansrijk dat er concrete afspraken komen met een zorggroep? Nee Ja, maar heel beperkt Ja, met volwaardige betrokkenheid 40. Wat zijn voor uw apotheek belangrijke randvoorwaarden om deel te nemen aan de integrale zorg in het kader van diabetes, CVRM, COPD etc.? Praktische ondersteuning KNMP Landelijk ingevoerd Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) Geen Anders, namelijk
25