Externe evaluatie van het lectoraat Cybersafety NHL Hogeschool & Politieacademie
visitatiedatum: 27 november 2014
INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1. Inleiding 2. Positionering van het lectoraat Cybersafety 3. Het oordeel van de commissie 1. Missie en onderzoeksprofiel 2. Impact, waardering en erkenning op het gebied van: - kennisontwikkeling; - beroepspraktijk en maatschappij; - onderwijs en scholing 3. Portfolio en de wijze waarop het lectoraat is georganiseerd 4. Mensen en middelen 5. Relevantie en duurzaamheid van in- en externe samenwerkingsverbanden 4. Afsluiting: aanbevelingen Bijlagen Bijlage 1: Samenstelling van de externe beoordelingscommissie Bijlage 2: Programma externe evaluatie lectoraat Cybersafety Bijlage 3: Bestudeerde documenten
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 2
Samenvatting Het lectoraat Cybersafety heeft een mooie balans gevonden tussen enerzijds maatschappelijk relevant onderzoek in directe samenwerking met relevante actoren en anderzijds wetenschappelijk relevante kennisproductie. De lector heeft een sterke positie in het nationale veld als boegbeeld van cybersafety opgebouwd. In het lectoraat heeft hij een onderzoeksgroep tot stand gebracht die het lectoraat een stevige basis geeft. Er zijn zes promovendi werkzaam. Door het lectoraat ontwikkelde handboeken worden ingezet in het onderwijs van de NHL en de Politieacademie. Producten, zoals het naslawerk Alledaags politiewerk in een gedigitaliseerde wereld, vinden momenteel hun weg in Nederland. De statuur van het lectoraat blijkt ook uit het grote aantal uitnodigingen voor lezingen, workshops en interviews. Ook met betrekking tot de verbinding tussen onderzoek en onderwijs is heel veel bereikt: tientallen studenten volgen de door het lectoraat ontwikkelde minoren en kunnen binnen dat kader dankzij het uitgebreide netwerk van de lector interessante onderzoeksopdrachten vervullen. Het lectoraat werd reeds eerder geëvalueerd, in 2010. Ook toen was het oordeel van de evaluatiecommissie buitengewoon positief. Thans bewijst de lector opnieuw zijn kracht door beargumenteerd een koerswijziging in te zetten. De focus komt te liggen op Rechtshandhaving in een digitaliserende samenleving en daarbinnen op vraagstukken van effectiviteit. De commissie staat positief tegenover de voorgenomen koerswijzing en constateert dat die breed gedragen wordt. Daarbij is het wel zaak ook criminologisch onderzoek te blijven doen naar patronen en trends van cybercrime. Met betrekking tot die koerswijziging liggen er nog meer opgaven: het komen tot een aantal speerpunten en het zorgen voor meer multidisciplinariteit in het onderzoek c.q. het team. Aanbevolen wordt meer aansluiting te zoeken bij onderzoek dat op universiteiten wordt uitgevoerd. Momenteel is er mede door een groot project uit de derde geldstroom sprake van een substantieel budget, maar dit is in de toekomst bepaald niet gegarandeerd. De commissie vindt dat een belangrijk punt van aandacht. Ze doet een aantal aanbevelingen teneinde de inkomstenstroom te continueren. Hoewel het lectoraat momenteel heel goed functioneert, beveelt de commissie met het oog op de continuïteit aan om de komende tijd in samenspraak met de Politieacademie en het Instituut ECMA van de NHL een aantal keuzes te maken en die in samenhang met elkaar te bezien. Het gaat om: • de regionale, landelijke en internationale positionering; • het profiel van het lectoraat op het punt van inhoud (speerpunten in het onderzoek) en welke multidisciplinaire onderzoekscapaciteit daarvoor nodig is; • de samenwerking met andere NHL lectoraten; • de inzet om aanvullende inkomsten te gaan verwerven en welke capaciteit daarvoor nodig is (d.m.v. samenwerking met andere partijen). De commissie noemt in haar rapportage een aantal mogelijkheden. Ook doet de commissie nadere aanbevelingen voor het CvB van de NHL, de directie van het Instituut ECMA en het lectoraat zelf.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 3
1. Inleiding De NHL Hogeschool heeft een externe evaluatiecommissie de opdracht gegeven het lectoraat Cybersafety te beoordelen. Deze externe beoordeling van het lectoraat maakt deel uit van de in het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO)1 opgenomen afspraken met betrekking tot de kwaliteitszorg van onderzoek in het HBO. De commissie bestond uit prof. dr. L. Verhoef, voorzitter, prof. dr. B.J. Koops en drs. T.I.M. van Tongeren. Mw. drs. A.H.J. Boots fungeerde als secretaris/auditor. De commissie had tot taak de kwaliteit van de onderzoekseenheid te toetsen op de uitgangspunten van het kwaliteitszorgstelsel van de NHL. Bijlage 1 bevat de personalia van de commissie. Opdracht De NHL heeft de commissie verzocht een oordeel uit te brengen over haar bevindingen en daar aanbevelingen aan te verbinden. Dit oordeel spitst zich toe op de vijf evaluatievragen en de kwaliteitscriteria van de NHL, conform het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek vastgelegd in het Kader Kwaliteitszorg van onderzoek van de NHL. Om haar taak te kunnen verrichten, heeft de commissie de beschikking gekregen over een zelfevaluatierapport van het lectoraat Cybersafety. Bijlage 3 bevat een overzicht van geraadpleegde documenten. Werkwijze De dag voorafgaand aan de visitatie heeft een voorbespreking van de commissie plaatsgevonden. Op 27 november 2014 vond de visitatie op de NHL plaats. Bijlage 2 bevat het programma en een overzicht van de personen met wie de commissie heeft gesproken. Opbouw rapportage De rapportage omvat puntsgewijs het oordeel van de commissie over de door de NHL aangedragen evaluatievragen. Eerst volgt een korte samenvatting van de zelfevaluatie, daarna de bevindingen van de commissie. Het concept-rapport is op 18 december 2014 aan de NHL aangeboden voor hoor en wederhoor. De NHL heeft op het concept gereageerd. Op 19 februari 2015 verscheen de definitieve versie. Waardering van de commissie ten aanzien van de voorbereiding van de visitatie door de NHL De commissie heeft veel waardering voor de gastvrijheid die de NHL de commissie bij de voorbereiding van de visitatie in Leeuwarden heeft geboden en de openheid waarmee de gesprekspartners tijdens de visitatiedag hebben gesproken. De brede samenstelling van de gespreksgroepen stelde de commissie in staat haar voorlopige bevindingen op basis van het schriftelijk materiaal te toetsen en waar nodig aan te vullen. Zelfevaluatie De zelfevaluatie was goed verzorgd en gaf een beeld van wat er de afgelopen periode is bereikt in relatie tot de destijds gestelde doelen. De commissie kreeg ook voldoende inzicht in de voorgenomen koerswijziging voor de komende jaren.
1
HBO-Raad, 2007 Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 4
2. Positionering van het lectoraat Cybersafety Het lectoraat Cybersafety ging op 1 september 2008 van start. Sindsdien hebben zich de volgende ontwikkelingen voorgedaan: De lector werd in 2009 op de Open Universiteit aangesteld als buitengewoon hoogleraar Politiestudies met bijzondere aandacht voor vraagstukken van cybersafety. In februari 2011 sloten de NHL en de Politieacademie een samenwerkingsovereenkomst aangaande het lectoraat. Thans is het lectoraat een gezamenlijk lectoraat van beide instellingen en de lector is zowel lector Cybersafety aan de NHL als aan de Politieacademie. Dit alles heeft tot gevolg, dat het lectoraat dient bij te dragen aan de organisatiedoelstellingen van de NHL, de Politieacademie en de Open Universiteit. Binnen de NHL valt het lectoraat onder het Instituut voor Economie en Management (ECMA). Er zijn verbindingen met de NHL-opleidingen Integrale Veiligheid (IVK) en HBO Rechten en met de opleiding Forensic Sciences (van NHL en Van Hall Larenstein). Opmerking vooraf met betrekking tot de PDCA-cyclus Het lectoraat werd reeds eerder, eind 2010, geëvalueerd. Het rapport verscheen in maart 2011. De zelfevaluatie toont aan de hand van twee peildata (juni 2012 en augustus 2014) per aanbeveling gedetailleerd aan wat daarmee is gedaan, welke initiatieven vervolgens zijn genomen, en tot welke concrete resultaten dat heeft geleid. 3. Het oordeel van de commissie over de door de NHL aangedragen evaluatievragen EVALUATIEVRAAG 1 Vindt het onderzoek plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Zelfevaluatie Het lectoraat is gestart in 2008. De missie van het lectoraat is om bij te dragen aan de veiligheid in cyberspace, in het bijzonder in de Nederlandse context. De ambitie van het lectoraat is om een toonaangevende positie in Nederland op het gebied van cybersafety op te bouwen en te versterken, en op den duur ook een degelijker internationale reputatie op te bouwen.2 Het onderzoeksprogramma omvatte in de periode 2008-2012 drie lijnen en het accent lag op verkennend onderzoek:
patronen en trends in cybercrime jeugd en cybersafety bedrijf en cybersafety.
Bij de voortzetting van het lectoraat in 2012 bleef de missie hetzelfde, maar heeft een lichte koerswijziging plaatsgevonden. Er kwam een vierde onderzoekslijn bij:
2
het bestrijden van onveiligheid in een gedigitaliseerde omgeving.
Nota Lectoraat Cybersafety 2012-2016, 18 juli 2012 Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015 Pagina 5
Het accent kwam sterker te liggen op het maken van verdiepende analyses - mede door de komst van promovendi binnen de kenniskring, en het maken van handreikingen waarin de ontwikkelde kennis werd vertaald t.b.v. specifieke beroepsbeoefenaren (waaronder Politie en onderwijsgevenden).
Thans, eind 2014, dus halverwege de looptijd van de tweede termijn van het lectoraat, is het voorstel dat het lectoraat - wederom binnen de eerder geformuleerde missie - zijn focus gaat richten op
Rechtshandhaving in een digitaliserende samenleving en daarbinnen op vraagstukken van effectiviteit.
De focus rechtshandhaving plaatst het politiewerk centraal, maar het onderzoek zal zich daartoe niet beperken, want rechtshandhaving is iets waaraan velen bijdragen en waaraan langs vele wegen kan worden gewerkt. Op het moment is het gesprek over de invulling van de projecten/thema’s binnen de nieuwe onderzoekslijn nog gaande, hierbij worden relevante partners (o.a. binnen politie en justitie) betrokken. De keuze voor de koerswijziging wordt in de zelfevaluatie uitvoerig onderbouwd en de zelfevaluatie bevat een globaal onderzoeksprogramma. Bevindingen van de commissie Dat de missie van het lectoraat uitermate relevant is, behoeft volgens de commissie geen betoog. Zowel de NHL, de Politieacademie als de OU zijn blij met het lectoraat. De NHL omdat het past binnen haar focusgebied "Vitale Regio" , waarin - in brede zin - veiligheid ook van belang is, de Politieacademie omdat het lectoraat een aanvulling is op de eigen onderzoeksagenda en vanuit een bredere kijk werkt en de OU omdat er nu via dit lectoraat een mogelijkheid is voor de valorisatie van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk. Het beleid komt tot stand in onderlinge afstemming tussen de NHL, de Politieacademie en de OU, waarbij het recente voorstel voor koerswijziging vooral een co-creatie van de NHL en Politieacademie is. De commissie staat positief tegenover de koerswijziging die de lector wil inzetten. Deze geeft blijk van een lange termijnvisie en goede anticipatie op de ontwikkelingen. Ook de gesprekspartners met wie de commissie tijdens de visitatie sprak, waren unaniem van mening dat het (hoog) tijd wordt dat het accent in het onderzoek verlegd wordt van beschrijven en doorgronden van cybersafety naar onderzoek hoe problemen effectief kunnen worden aangepakt en door wie. * consequenties van de koerswijziging De koerswijziging vraagt om een multidisciplinaire benadering. Met name de aanwezigheid van een substantiële juridische component is van groot belang. Het onderzoek kan een aanzienlijke meerwaarde hebben als sociaal-wetenschappelijke inzichten worden gecombineerd met actuele kennis van het recht en liefst ook met enige normatieve analyse (bijvoorbeeld om verbetervoorstellen te doen voor wetgeving en beleid). Het lectoraat beschikt over twee onderzoekers met een juridische achtergrond, waarvan een medewerkster 0.7 tot haar beschikking heeft. De commissie heeft zich uit de stukken en uit de gesprekken tijdens de visitatie niet voldoende beeld kunnen vormen over de feitelijke inbreng vanuit juridische kant in onderzoek en projecten en de meerwaarde die dat tot op heden heeft opgeleverd voor de bevindingen.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 6
Daarnaast moet het onderzoek gebaseerd zijn op voldoende technische kennis, hetgeen naar de indruk van de commissie het geval is. Onderzoekers doen deze kennis op uit literatuur en gesprekken met experts; voor een groep als deze is het niet nodig om zelf technische expertise in huis te hebben. Naast technische en juridische kennis lijken in elk geval ook beleidswetenschappen en/of bestuurskunde relevant om te betrekken bij de nieuwe onderzoekslijn (en afhankelijk van de onderzoeksvragen mogelijk ook de vakgebieden organisatiepsychologie, gedragseconomie of gedragspsychologie, en wellicht technieksociologie). Wil het lectoraat de koerswijziging met succes doorzetten, dan moeten stappen worden ondernomen om andere disciplines dan de criminologie in huis te krijgen, omdat echte multidisciplinariteit alleen ontstaat door samenwerking op de werkvloer zelf. Dat betekent ook dat keuzes nodig zijn: niet alle relevante disciplines kunnen goed worden geïncorporeerd. Het lectoraat zou een bewuste keuze moeten maken welke kerndisciplines het zelf in huis wil hebben, en welke overige relevante disciplines via samenwerkingsverbanden bij het onderzoek kunnen worden betrokken. De invulling van de nieuwe focus op Rechtshandhaving in een digitaliserende samenleving is nog in ontwikkeling. Het voorlopig onderzoeksprogramma noemt twee thema’s: veranderende rechtshandhaving en veranderende criminaliteit. De commissie mist in het beleidsdocument specifieke aandacht voor preventie. Ze beveelt aan dit aspect in het onderzoek te blijven betrekken en - zelfs breder - bij het opstellen van het nieuwe onderzoeksprogramma de veiligheidsketen (proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) in het oog te blijven houden. Daarbij is het zaak, aldus de commissie, ook binnen de meer op oplossingen gerichte nieuwe lijn criminologisch onderzoek te blijven doen. Inzichten op het gebied van criminologie zijn immers belangrijk om effectieve voorstellen te kunnen doen voor preventie of reactieve handhaving; juist in deze combinatie komt de kracht van het lectoraat goed tot uiting. In de voorstellen lijkt onderzoek ten behoeve van politiewerk erg centraal te staan. De commissie beveelt aan om ook te kijken hoe overheid, non-profit instellingen en bedrijfsleven omgaan met rechtshandhaving. Concluderend werd gesteld dat er aanleiding is om het accent dat nu ligt op politiewerk nog eens te bezien. Tijdens de gespreksronde met externe samenwerkingspartners bleek dat instellingen op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs graag zouden zien dat de koerswijziging voor hen (nog) meer revenuen op hun eigen terrein oplevert, met andere woorden: inzichten op het gebied van preventie en handhaving van normoverschrijdend gedrag zoals cyberpesten op scholen, digitale opsporing van grooming enzovoort. Er is, aldus de commissie, dus alle reden om energie te blijven steken in onderzoek naar jeugd en cybersafety. Het lectoraat zou dit onderzoek zeker niet moeten veronachtzamen. Het zou zelfs een eigen speerpunt binnen de nieuwe onderzoekslijn moeten worden. Dat er nieuwe speerpunten moeten komen, staat buiten kijf; de digitaliserende samenleving is overal en rechtshandhaving is dus een alomvattende uitdaging. Daarom zijn er ook specifieke aandachtsgebieden binnen het domein van rechtshandhaving nodig. Tijdens de visitatie werd als mogelijkheid gesuggereerd om te focussen op bepaalde sectoren, zoals ‘voedsel’, ‘transport’ en ‘water’ als mogelijke risicogebied voor cybercriminaliteit.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 7
Bij dit alles stelden meerdere stakeholders aan de orde dat het geheel in de lijn van het HBOonderzoek past als het lectoraat meer de kant van praktijkoplossingen op wil gaan, maar dat het jammer zou zijn als daarmee onderzoek om te komen tot inzichten m.b.t. bijvoorbeeld de modus operandi van criminelen op de achtergrond zou raken. Gepleit werd voor meer samenwerking met universiteiten teneinde te komen tot een taakverdeling en inzichten voortkomend uit wetenschappelijk onderzoek als basis te houden voor praktijkoplossingen. Tijdens de gesprekken kwam de vraag naar voren of de koerswijziging per direct moest worden ingevoerd als een nieuw vierjarig onderzoeksprogramma, of beter na afloop van het huidige programma kan worden ingevoerd. Volgens de commissie is een combinatie goed mogelijk, door de koerswijziging in te zetten als geleidelijke accentverschuiving in het huidige programma en na afloop een nieuwe termijn van vier jaar te beginnen, gebaseerd op de nieuwe lijn. Dat heeft als voordeel dat er geen formele procedures moeten worden doorlopen voor vervanging van het programma, terwijl de verwachtingen van alle betrokken partijen (zowel NHL, Politieacademie en OU als externe stakeholders) wel al afgestemd zijn op de nieuwe richting. verhouding tot agenda’s van de politie en de NHL, spanning tussen internationale ambities en op de regio gerichte missie van de NHL Tijdens de visitatie waren alle gesprekspartners het erover eens, dat juist op dit onderzoeksgebied een nationale en internationale kennisfunctie nodig is. Tegelijkertijd wordt, conform het vigerend strategisch beleid van de NHL, ook verwacht dat het lectoraat een lokale verankering heeft en ‘er voor de regio is’. Dat laatste, zo bleek tijdens de visitatie, kan verschillende vormen aannemen. Enerzijds maakt de regionale politie gebruik van voor de landelijke politiepraktijk ontwikkelde handboeken en is er een relatie met de Regio Noord van de politie, anderzijds gebruiken veel Friese scholen een tool om cybersafety in kaart te brengen. Het lectoraat gebruikt Friese instellingen soms ook als proeftuin. Toch komt de regionale binding niet heel sterk tot uitdrukking, al het is ook de vraag of dat met dit lectoraat nog meer mogelijk is. De regionale inbedding van dit lectoraat is dus nog een punt van aandacht en de komende tijd zal daarom moeten worden bekeken hoe het lectoraat gepositioneerd kan worden in het focusgebied ‘vitale regio’ van de NHL. Tegelijkertijd speelt op de NHL de voorgenomen fusie met Stenden Hogeschool, die een meer internationaal karakter heeft en wellicht leidt dit tot een speerpunt met een meer mondiaal karakter. De commissie vindt dat ook het internationale profiel dat geambieerd wordt, nog niet helemaal goed uit de verf komt. Tijdens de visitatie gaf de lector aan dat er op internationaal niveau veel te leren is van hoe elders anderen zaken aanpakken. De commissie juicht de internationale ambitie toe, maar vindt dat het thans gehanteerde tweesporenbeleid (internationale uitstraling binnen lokale verankering) verschillende activiteiten en deels ook verschillende typen onderzoekers vergt. Misschien moeten hier scherpere keuzes worden gemaakt. Hoe dan ook heeft het lectoraat de lat voor zichzelf hoog gelegd: zowel het bereiken van een internationale uitstraling als het komen tot meer multidisciplinair onderzoek zijn majeure opgaven, terwijl het lectoraat - in ieder geval structureel - over beperkte middelen beschikt. Ook is het de vraag waar het lectoraat de capaciteit vandaan moet halen om al haar (internationale) ambities waar te kunnen maken. De commissie gaat hier bij evaluatievraag 4 nader op in.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 8
En er is nóg iets. Het valt de commissie op dat het lectoraat weinig samenwerkt met andere lectoraten binnen de NHL, terwijl hier interessante mogelijkheden liggen waarmee het lectoraat zich kan onderscheiden van de vele andere kennisinstellingen die ook met onderzoek op het gebied van cybersafety bezig zijn. De commissie denkt bijvoorbeeld aan samenwerking met de lectoraten Serious gaming en Open innovatie, maar ook aan het lectoraat Watertechnologie. Afval- en drinkwater worden immers beheerd via geautomatiseerde verwerkings- en controleprocessen. Om criminele hackers, zeker terroristen met een ideologische motivatie, geen kans te geven om bijvoorbeeld het drinkwater te vergiftigen, investeren waterzuivering- en waterleidingmaatschappijen steeds meer in de voor de samenleving zo noodzakelijke beveiliging. Conclusie De missie van het lectoraat is relevant. Aandachtspunt is het profiel van het lectoraat, zowel wat betreft de door de NHL gewenste verbinding met de regio, als de eigen ambitie tot een internationale status. De commissie staat positief tegenover de voorgenomen koerswijzing en constateert dat die breed gedragen wordt. Daarbij is het wel zaak criminologisch onderzoek te blijven doen naar patronen en trends van cybercrime, als basis voor het formuleren van preventie- en handhavingsmogelijkheden. Verder moeten speerpunten worden gekozen binnen het zeer brede veld van rechtshandhaving in een digitaliserende samenleving, waaronder in elk geval jeugd en cybersafety, en mogelijk een keuze voor bepaalde sectoren of andersoortige aandachtsgebieden. Met betrekking tot die koerswijziging moet ook nagedacht worden hoe de multidisciplinariteit in het team wordt vormgegeven en welke kerndisciplines daarbij dan in het geding zijn.
EVALUATIEVRAAG 2 Is er voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van: . kennisontwikkeling en kenniscirculatie binnen het onderzoeksdomein? en . valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij? Zelfevaluatie De zelfevaluatie, met name de daarin opgenomen jaarverslagen 2012 en 2013 en de lijst van publicaties en rapporten, geven een gedetailleerd overzicht van de resultaten op het gebied van kennisontwikkeling en kenniscirculatie. Voor scholen verscheen een digitale ‘Tool jeugd en internetveiligheid’ met aandacht voor informatie over vervolgacties. Het lectoraat stelt terecht dat het belangrijk is te zoeken naar een partij aan wie beheer en onderhoud van de kennisproducten kan worden overgedragen. De hieronder volgende globale samenvatting geeft verder een beeld van de output: In 2012: Drie boeken: Cyber Safety, an introduction, Jeugd en Cybersafety en Alledaags politiewerk in een gedigitaliseerde wereld Een groot aantal hoofdstukken in het bovengenoemde boek alsmede een hoofdstuk in het boek Opsporing belicht Vier artikelen in peer-reviewed tijdschriften Twee onderzoeksrapporten en een vakpublicatie.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 9
In 2013: Het door Stol en Jansen uitgegeven boek Cybercrime and the Police In dit boek is een groot aantal hoofstukken afkomstig van kenniskringleden 8 artikelen in peer-reviewed tijdschriften 7 andere publicaties (wetenschappelijk, onderzoeksrapporten) 3 vakpublicaties.
Bevindingen van de commissie Op dit punt kan de commissie kort zijn: het lectoraat is (zeer) productief en heeft een mooie balans gevonden tussen enerzijds maatschappelijk relevant onderzoek in directe samenwerking met relevante actoren en anderzijds wetenschappelijk relevante kennisproductie. Positief is dat de promovendi hun onderzoek ook in Engelstalige peerreviewed tijdschriften publiceren. Disseminatie van onderzoek binnen het internationale academische veld kan nog wel worden versterkt. Desgevraagd bleek dat het lectoraat nog geen publicatiestrategie heeft. De commissie beveelt aan om hieraan te gaan werken. Het gaat om vragen als: • Welk(e) publiek(en) wil men bereiken met de publicaties? • Wat is de strategie ten aanzien van open access-publiceren? Streeft het lectoraat naar een beleid voor online ontsluiting van publicaties (bijvoorbeeld een eigen repository, SSRN)? Tijdens het gesprek met een aantal externe stakeholders bleek dat zij door het lectoraat ontwikkelde producten intensief gebruiken en deze in hoge mate waarderen: zo meldde de stakeholder van de Politie uit de Regio Noord dat het handboek Alledaags politiewerk in een gedigitaliseerde wereld naast de computer ligt van diegene die aangiften moet behandelen. Een beter bewijs van impact is niet denkbaar. De lector mag in de zelfevaluatie dan ook gerust constateren dat de drie vervaardigde handreikingen voor de politie een succes zijn door onder meer de grote verspreiding ervan (zowel hard copy als via Politiekennisnet), opname in het politie-onderwijs, en positieve feedback. Er is ruime waardering (uitnodigingen voor publicaties) en aandacht voor het werk in de landelijke en regionale pers. Conclusie De output van het lectoraat is omvangrijk, zowel op wetenschappelijk niveau als op het niveau van de beroepspraktijk. De impact is groot, de waardering eveneens. . de betekenis van het lectoraat voor onderwijs en scholing? Zelfevaluatie De zelfevaluatie laat zien dat het lectoraat het reguliere curriculum heeft verrijkt. Het lectoraat: Coördineerde in 2012 en 2013 de minor Cybersafety en verzorgde een substantieel deel van de inhoud: kenniskringleden gaven (gast) colleges en begeleidden meer dan twintig groepjes studenten bij onderzoeksopdrachten. Studenten waren niet alleen afkomstig uit de opleiding Integrale Veiligheid, maar ook uit bijv. de opleiding HBO Rechten en de Politieacademie. De minor wordt verzorgd in samenwerking met de Thorbecke Academie. Coördineerde in 2012 en 2013 de onderwijsmodule Community Safety en verzorgde een substantieel deel van de inhoud.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 10
Leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van de minor Recht en Internet. In totaal namen in 2012 resp. 2013 circa vijftig respectievelijk zestig studenten aan de minor deel die ook door het lectoraat werden begeleid. Ontwikkelde workshops voor de minor recht en internet, cybersafety en de module community safety. Begeleidde studenten bij hun stage en/of afstudeeropdracht. Hierop aanvullend: Promovendi leveren ook bijdragen aan het onderwijs. Indirect is er sprake van bijdragen aan het onderwijs door de hierboven genoemde handleidingen. Inmiddels is er een afstudeerrichting Cybersafety bij de opleiding Integrale Veiligheid.
Met betrekking tot de professionalisering van docenten kan gemeld worden:
Is er sprake van inhoudelijke professionalisering van NHL-docenten doordat zij een aandeel leveren in de minor Cybersafety. Binnen het lectoraat zijn 3 docent/onderzoekers van binnen de NHL werkzaam.
Bevindingen van de commissie Het is evident dat de betekenis van het lectoraat voor het onderwijs op de NHL groot is, met name vanwege door het lectoraat ontwikkelde en begeleide minoren die een vast onderdeel van het curriculum zijn geworden. Uitgaven waaraan het lectoraat heeft (mee) gewerkt worden ingezet in het onderwijs op de Politieacademie. betekenis voor studenten Dankzij het uitgebreide netwerk van de lector krijgen tientallen studenten bij het volgen van minoren de gelegenheid onderzoekservaring op te doen bij uiteenlopende instellingen en hun aanwezige kennis op het gebied van onderzoek te verrijken. Andere studenten voeren in het kader van een van de promotie-onderzoeken van het lectoraat deelonderzoeken uit. Ook begeleidt het lectoraat individuele studenten van andere hogescholen en van de Politieacademie. De commissie kreeg tijdens de visitatie een positief beeld van de organisatie van de minoren, de voorlichting aan de studenten over de opdracht en het grotere kader waarin deze plaatsvindt alsmede de wijze van begeleiding door kenniskringleden. Hoewel ze een beperkt aantal studenten sprak, wil de commissie het lectoraat meegeven dat verbeteringen mogelijk lijken op het gebied van communicatie met de opdrachtgever tijdens de rit en het aangeven aan studenten wat er met de resultaten van hum onderzoek wordt gedaan. Daarnaast beveelt ze - met het oog op het internationale karakter van onderzoek naar cybercrime/cybersaftey - aan het aandeel Engelstalig onderwijs (vooral training in het spreken en begrijpen van mondeling taalgebruik) in de opleiding Integrale Veiligheid te vergroten. De commissie kreeg tijdens de visitatie geen duidelijk antwoord op de vraag waarom zo weinig studenten de afstudeerrichting Cybersafety volgen. Er kan meer aan de hand zijn dan dat - zoals tijdens de visitatie gesteld werd - ‘studenten weinig initiatief tonen om een afstudeeronderwerp in deze richting te zoeken’. De commissie beveelt aan de vraag intern, maar ook in studentengremia, aan de orde te stellen en waar nodig actie te ondernemen om meer afstudeerders te krijgen. Tot slot wil de commissie wijzen op de recent verschenen externe analyse Wendbaar in een duurzame economie van de verkenningscommissie hoger economisch onderwijs. Daarin wordt erop gewezen dat studenten in het heo-domein vetrouwd moeten zijn met de kansen en risico’s van de digitale samenleving.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 11
Data-awareness is een belangrijk onderdeel in het profiel van de toekomstige heoprofessional. De commissie ziet hierin een gezamenlijke opdracht voor het lectoraat en de opleidingen van in ieder geval het Instituut ECMA. professionalisering door docenten Een aantal docenten van de Thorbecke Academie neemt een deel van de invulling van de minoren voor zijn rekening en de leden van de kenniskring nemen hun onderzoekservaring mee in hun colleges. Een deel van de docenten HBO Rechten heeft inmiddels cursussen onderzoeksvaardigheden gevolgd en zij worden ingezet bij de begeleiding van studenten bij opdrachten tijdens minoren en afstudeeropdrachten. Echter: wat betreft de inhoud van het lectoraatsthema lijkt er nog weinig structuur in de doorwerking daarvan naar de rest van de docenten. Anders gezegd: de commissie heeft zijn twijfels of er op dit gebied sprake is van daadwerkelijke kennisverhoging in het docentencorps. Docenten worden weliswaar uitgenodigd voor bijeenkomsten van de kenniskring waarin informatie over het onderzoek wordt gegeven, maar deze bijeenkomsten lijken een tamelijk vrijblijvend karakter te hebben. Individuele docenten kloppen aan bij lectoraatsleden op het moment dat zij daar behoefte aan hebben en worden dan goed bijgepraat, maar ook hier lijkt toeval een grote rol te spelen. Scholing op het lectoraatsthema lijkt af te hangen van eigen initiatief, waarbij door de medewerkers die de commissie tijdens de visitatie sprak overigens wel wordt aangetekend dat de mogelijkheden er zijn - als men iets wil. Gesprekspartners gaven samenvattend - soms heel expliciet - aan dat het onderwijs op het Instituut de prioriteit heeft wat ook zijn weerslag heeft in het toekennen van middelen. “Het management geeft te weinig tijd/geld”. Wellicht ten overvloede wil de commissie erop wijzen dat in het in opdracht van de Vereniging Hogescholen opgestelde rapport Beoordelen is mensenwerk wordt benadrukt dat onderzoekend vermogen binnen het HBO ondersteunend is bij het maken van een beroepsproduct. Onderzoek is dus een proces dat naast het onderwijsproces een plaats binnen de vaste activiteiten van het HBO dient te krijgen. Een onderzoekende houding wordt van alle docenten verwacht en gaat verder dan “het doen van onderzoek”. Het gaat om de ontwikkeling van een thans nog niet als vanzelf aanwezige “Culture of Scholarship” (Ernest Boyer, 1990). Professionalisering in deze zin is geen luxe maar noodzaak en zou daarom systematisch ter hand genomen moeten worden. De commissie concludeert dat er bij de in deze visitatie passerende opleidingen vooral sprake is van onderzoek in het onderwijs zelf, maar minder van professionalisering van docenten, zeker waar het de inhoud van het lectoraatsonderzoek aangaat. kanttekeningen bij beroepsmogelijkheden voor studenten Hoe interessant studenten het ook vinden om onderwijs in cybersafety te volgen en op dit gebied onderzoek te doen, de praktijk leert dat er in de regio weinig werk voor afgestudeerden in dit specialisme is, noch voor afgestudeerden van de opleiding HBO Rechten, noch voor afgestudeerden van de opleiding Integrale Veiligheid. Nog spijtiger is, dat het afgestudeerden van IVK, hoe goed ze ook zijn, vrijwel niet lukt als zij-instromer een baan bij de politie te krijgen. Er is daarentegen wel werk in beveiliging en preventie bij particuliere veiligheidsbedrijven, op afdelingen van banken die zich bezighouden met betalingsverkeer via internet enzovoort. De commissie trekt uit dit gegeven de conclusie dat het opleidingsmanagement (meer) moet doen gedurende de hele opleiding aan het managen van verwachtingen en het aangeven van en voorsorteren op carrièremogelijkheden bij studenten.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 12
samenwerking met voor het onderzoek relevante opleidingen De commissie vindt in het hierboven genoemde gegeven wederom (zie ook evaluatievraag 1) aanleiding om de invulling van de koerswijziging rechtshandhaving nog eens onder de loep te nemen waar het de doelgroepen aangaat (in casu: breder te trekken dan de politie) én zich bezinnen op de consequenties waar het de NHL-onderwijsorganisatie aangaat. Eén daarvan is in ieder geval, dat meer zal moeten worden samengewerkt met andere opleidingen (zie ook evaluatievraag 1 en evaluatievraag 5). Daar zijn tot op heden weinig verbindingen mee. Een andere consequentie is dat er medewerkers/docentonderzoekers in de nieuwe richting geschoold moeten worden dan wel (met extra geld vanuit de NHL) aangetrokken. Nu al is duidelijk, dat in ieder geval de inbreng van kennis van medewerkers op het gebied van recht en waarschijnlijk bestuurskunde groter zal moeten worden. Conclusie De betekenis van het lectoraat op het niveau van het curriculum voor studenten is zeer groot. Daarbij vergeleken zit er in de professionalisering van docenten op het lectoraatsthema bij aan het lectoraat verbonden opleidingen IVK en HBO Rechten en Forensic Sciences nog te weinig structuur. Mede met het oog op de voorgenomen koerswijziging beveelt de commissie aan de band met relevante opleidingen binnen de NHL te versterken. EVALUATIEVRAAG 3 Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd? Bevindingen van de commissie De commissie vindt dat de missie en het onderzoeksprofiel worden geborgd door het portfolio. Hierboven, bij vraag 1, maakte zij daarover al opmerkingen. Over de wijze waarop de eenheid is georganiseerd gaat de commissie hieronder dieper in. EVALUATIEVRAAG 4 Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht? Zelfevaluatie
De lector is voor 0,6 verbonden aan de NHL en voor 0.4 aan de Politieacademie. De NHL heeft de lector voor 0,2 gedetacheerd naar de Open Universiteit en de Politieacademie heeft de lector naar het lectoraat Cybersafety gedetacheerd. Verder zijn er zes promovendi werkzaam, vier werken aan promoties op het gebied van betalingsverkeer (opdrachtgevers zijn de bancaire sector en de politie, Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer). Een promovendus (van de Universiteit Leiden) werkt aan een promotie m.b.t. licht verstandelijk gehandicapten en er is een interne NHL-promovenda. Er werken een officemanager (0,6) en een accountmanager vanuit de Politieacademie (1,0 fte), die tot taak heeft de verbinding tussen het lectoraat en het politieveld (onderwijs en praktijk) te verstevigen. In de kenniskring participeren verder drie NHL-docenten/medewerkers, twee ( 0,6/0,7) werken bij de opleiding Integrale Veiligheid, een (0,1) bij HBO Rechten, deze laatste fungeert vooral als contactpersoon. Docent/onderzoekers doen voor een deel onderzoek en voor een deel verzorgen zij onderwijs voor de NHL. Specifiek m.b.t. geldstromen: Twee aanvragen voor subsidies uit de tweede geldstroom zijn niet gerealiseerd, een derde (een via NWO betaald promotie-onderzoek) wel. Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015 Pagina 13
Het Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer bracht een meerjaren-substantieel bedrag binnen voor promoties.
Meermalen wordt gesteld dat de beveiliging van de werkruimte van het lectoraat alsmede de klimaatbeheersing in warmere perioden moet worden verbeterd.
Bevindingen van de commissie De commissie maakte kennis met een gedreven en enthousiaste groep medewerkers, die zich duidelijk als team presenteerde. Er is onderling voldoende contact en uitwisseling op voor dit lectoraat belangrijke onderwerpen als waarden en auteurschap. Het lectoraat heeft een eigen gedragscode onderzoek opgesteld. De door de lector voorgestelde koerswijziging wordt door het team onderschreven en men is enthousiast hier een bijdrage aan te kunnen leveren. Belangrijk is dat ook in deze kring de aandacht voor het aspect preventie en een breder perspectief dan alleen de politieorganisatie belangrijk werden gevonden. De kenniskring is breed samengesteld - mede door promovendi t.b.v. het Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer. De commissie komt uit op een cijfer van 1.4 fte waar het gaat om de directe verbinding met het lectoraat en de opleidingen van de NHL. Terecht geeft de lector in de zelfevaluatie dan ook aan dat het streven is de structurele verbinding tussen het lectoraat en het onderwijs verder te doen toenemen als de mogelijkheid zich voordoet. De commissie vindt dat hier ook een taak voor het Instituutsmanagement ligt. Het lectoraat biedt goede mogelijkheden voor docenten voor onderzoek dat is geworteld in de beroepspraktijk, vaak multidisciplinair van karakter is en plaatsvindt in netwerken met externe partijen. Daarmee levert het veel variatie in soort onderzoek, wijze van publiceren, soort producten en netwerken. Personele inzet en continuïteit De persoon van de lector en zijn relatie met de OU en de Politieacademie is cruciaal voor het succes van het lectoraat. Dat is onvermijdelijk maar maakt het lectoraat wel enigszins kwetsbaar. De kwetsbaarheid (c.q. de afhankelijkheid van de persoon en de andere functies van de lector) lijkt te worden vergroot met de nieuwe koerswijziging, aangezien het onderzoek zich nog meer gaat richten op politiewerk (waarin de lector bij uitstek is ingevoerd). Er werken nu relatief veel promovendi van buiten de NHL bij het lectoraat en het is eigen aan promovendi dat deze na verloop van tijd vertrekken. Het is de commissie niet goed duidelijk geworden, hoe de ontwikkelde kennis in de toekomst binnen de NHL beklijft, mede omdat de verbinding tussen onderzoek en onderwijs (waar het gaat om het docentencorps) momenteel nog beperkt is. Ook met het oog op de continuïteit zou het aantal docent/onderzoekers dus vergroot moeten worden. Financiën en continuïteit Tijdens de visitatie vernam de commissie van de vertegenwoordiger van de Politieacademie, dat de continuïteit van het lectoraat, waar het gaat om een bijdrage in de eerste geldstroom, geen punt van discussie is. Het gesubsidieerde Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer, en de daaraan verbonden promotieonderzoeken, lopen nog tot 1 januari 2017. Toch wil de commissie wederom op die continuïteit ingaan. Die is (in de toekomst, na 2016) meer afhankelijk van tweede geldstroom-onderzoek. Hierbij is de concurrentie echter groot. Dat realiseert het lectoraat zich zelf ook. Een hiervoor aangetrokken postdoc heeft Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 14
echter kort na de aanstelling een andere baan gekozen, omdat die meer loopbaanperspectief bood. Met de huidige strategie om een postdoc uit eigen geleding te werven door doorstroming van promovendi, wat op zich een zinvolle strategie is, wordt niet de expertise in huis gehaald om succesvoller te zijn in het aanboren van de tweede geldstroom. De kwetsbaarheid m.b.t. kennis van subsidietrajecten en internationale samenwerking is naar de mening van de commissie opvallend en verdient aandacht. Ondanks het feit dat er thans sprake is van zeer goede samenwerking met de Politieacademie en de Open Universiteit, blijft het de vraag hoe deze partners zich in de toekomst gaan opstellen en dus moet de lector zijn speelveld verbreden en op zoek gaan naar meer samenwerkingsverbanden met andere partijen. Te denken valt aan NIBESVV, het eigen opleidingsinstituut van de banken- en verzekeraarssector. Ook hebben de maatschappelijke actoren waarmee het lectoraat samenwerkt, zoals NGO’s, vaak contacten met subsidieverstrekkers in hun veld en kunnen zij mogelijk een mediërende rol spelen. Waar het gaat om de tweede geldstroom signaleert de commissie dat Europees onderzoek geheel in de plannen ontbreekt. Dat lijkt een gemiste kans. Voor Horizon2020 heeft het lectoraat relevante expertise en een zeer interessant netwerk in huis. De commissie beveelt aan te verkennen op welke manieren het lectoraat zou kunnen aansluiten bij Europese onderzoeksconsortia die worden gevormd voor H2020 (en andere Europese subsidies). Dat vergt wel enige investering in kennis en ervaring met de bureaucratie rond aanbesteding en toekenning van Europees onderzoek. Het is daarom zinvol dat het lectoraat zich nog beter oriënteert op mogelijkheden die te verkrijgen, bijvoorbeeld door samen te werken met kennisinstellingen die goed zijn ingevoerd in Europees onderzoek, of met commerciële organisaties die het lectoraat met aanvragen op weg kunnen helpen, bijvoorbeeld PWC of TNO. Tijdens de visitatie gaf de directeur van het Instituut ECMA aan dat de NHL zich ook Europees wil oriënteren. De commissie beveelt aan om op hogeschoolniveau meer capaciteit in te richten om deze ambitie te faciliteren - ook andere NHL lectoraten hebben met deze problematiek te maken en willen op termijn meedoen in de race naar Europees geld. Een andere mogelijkheid is aansluiting te zoeken bij de Nationale Innovatieagenda Veiligheid (NIAV) 2015 waaraan een aanzienlijk aantal grote bedrijven uit de ICT-branche, de Haagse Hogeschool, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Defensie zich hebben gecommitteerd. In deze publiek-private agenda worden belangrijke met elkaar te verbinden innovatiebehoeften en -verwachtingen in het veiligheidsdomein benoemd waarmee zij een kompas vormt voor veiligheidsactoren om hun investeringsagenda’s op af te stemmen en zo maatschappelijke en economische waarde te creëren. Omdat de NIAV gekoppeld is aan de HSD Innovatiehuizen en Horizon 2020 en daarmee aan omvangrijke subsidiemogelijkheden, lijkt aansluiting van het lectoraat aan het nationale veiligheidscluster HSD een serieus te overwegen optie. HSD staat in dit verband voor het nationale veilgheidscluster waarin het in de regio Den Haag (met betrokkenheid van Rotterdam, Leiden en Delft) gestarte initiatief verbonden is met de triple-helix projecten in de regio Twente (TSS, Twente Safety & Security) en Brabant (DITSS Dutch Institute for Technology, Safety & Security). Ook financiering van het lectoraat via de derde geldstroom (tot op heden zeer succesvol) is in de toekomst onzeker. Tijdens de visitatie sprak de vertegenwoordiger van de ING Bank (voorzitter van het Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer) duidelijke taal: het is onwaarschijnlijk dat de bank in de toekomst zonder hierbij het rechtstreekse eigenbelang daarin te onderkennen, onderzoeken van promovendi gaat bekostigen.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 15
Klanten verlangen maatwerk en de doorlooptijd van promotie-onderzoeken is gezien de razendsnelle ontwikkelingen die in dit gebied plaatsvinden in het algemeen te lang. Ook de vertegenwoordigster van de Politieacademie gaf aan dat extra gelden bovenop de basisfinanciering van het lectoraat (door de verplichting Europees aan te besteden) in de toekomst bepaald niet gegarandeerd zijn. Het lectoraat is voor deze twee partners interessant als het * een nog duidelijker visie ontwikkelt, zich nog beter profileert en nog duidelijker over het voetlicht brengt wat zijn meerwaarde is; * in staat is enigszins te signaleren welke bedreigingen in de toekomst gaan spelen; * komt met onderzoek waarin het technische, juridische en sociaal-wetenschappelijke aspecten weet te combineren; * onderzoek doet dat voor de opdrachtgevers op korte termijn van groot belang is óf waarvan onderkend wordt dat dit (het onderwerp) op langere termijn van vitaal belang gaat worden. Mede uit het gesprek met overige stakeholders maakt de commissie op dat er niet alleen naar subsidies gekeken hoeft te worden, maar dat er ook kansen zijn om inkomsten te vergroten als het lectoraat * cursussen ontwikkelt voor bijvoorbeeld NIBESVV (dit ressorteert onder de NVB), KMA, of VNG Academie, maar ook voor particuliere onderwijsinstellingen die zich op specifieke segmenten van de overheidsmarkt richten, zoals NTI. * creatief op zoek gaat naar middelen om onderzoekscapaciteit uit andere bronnen te halen, met andere woorden: onderzoekers bij stakeholders in deeltijd voor het lectoraat te laten werken, bijvoorbeeld postdocs. Die kunnen in ieder geval bijdragen tot meer massa. Bij dit alles doet de commissie de suggestie om meer binnen de eigen organisatie te kijken. Als zo vaak gaat ook voor dit lectoraat op: kijk naar laag hangend fruit. De kracht van NHL is dat ze momenteel voorwaarden aan het creëren is waarin ze snel kan komen tot een cross-sectorale aanpak, d.w.z. het betrekken van alle relevante lectoraten en opleidingen binnen de eigen organisatie en daarbij gebruik kan maken van een eigen uniek innovatiemodel (het Multilevel Innovatie Model). De commissie mist hier in de zelfevaluatie verwijzingen naar. Toch moet het kunnen lukken te komen tot een uniek verkoopargument op cybersafetygebied. Vervolgens moet nagegaan worden welke diensten op basis hiervan kunnen worden ontwikkeld en voor welke doelgroepen. Het opzetten van een masteropleiding Cybersafety, tenslotte, zou op NHL-niveau kunnen zorgen voor een continue bron van inkomsten. Bovendien creëert de NHL hiermee de mogelijkheid tot behoud van haar postdoc’s. Conclusie De lector is de drijvende kracht in dit lectoraat en wordt in hoge mate door de kenniskring gewaardeerd. De kenniskring is breed samengesteld met relatief veel promovendi en functioneert als een goed team met een uitstekende werksfeer en teamgeest. Gelet op de voorgestelde koerswijziging moet kennis vanuit aan de criminologie grenzende disciplines, zoals recht en bestuurskunde, wel prominenter in het onderzoek naar voren komen. Momenteel is er mede door een groot project uit de derde geldstroom sprake van een substantieel budget, maar dit is in de toekomst bepaald niet gegarandeerd. De commissie vindt dit een belangrijk punt van aandacht. Ze doet een aantal aanbevelingen teneinde de inkomsten te verhogen.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 16
EVALUATIEVRAAG 5 Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? Zelfevaluatie De belangrijkste structurele samenwerkingsverbanden zijn: het samenwerkingsverband tussen NHL, OU en PA samenwerking met politie en enkele banken m.b.t. het Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer met de Universiteit en Hogeschool van Leiden met het CyREN (Jeugd) netwerk. Inzage in de jaarverslagen leert verder dat er vele andere samenwerkingsverbanden/netwerkactiviteiten zijn met regionale Friese maatschappelijke instellingen, politienetwerken, redactiecommissies enzovoort.
Bevindingen van de commissie Er is zonder meer sprake van een groot netwerk met interessante partners. Toch is het opvallend dat een aantal voor de hand liggende partners ontbreken, zoals TNO (met een reputatie als het gaat om Europees gesubsidieerd onderzoek) en de FIU (m.b.t. het betalingsverkeer). Met betrekking tot de NHL valt op dat het lectoraat vooral verbonden is met de opleiding IVK en daarnaast, in ieder geval qua personele inzet, beperkt met Forensics en HBO Rechten. Waar in de toekomst (nog) meer multidisciplinair onderzoek nodig is, is het zaak - het werd in dit rapport reeds meermalen aangestipt - intern meer verbindingen met voor dit onderzoek relevante opleidingen en lectoraten aan te gaan. Conclusie De samenwerkingsverbanden zijn relevant, veelzijdig en omvangrijk. In- en extern ontbreken nog een aantal relevante partners.
4. Afsluiting: samenvatting aanbevelingen Voor het CvB van de NHL
Richt op hogeschoolniveau capaciteit in om de aanvragen voor Europese subsidies te faciliteren. Een andere mogelijkheid is gelden ter beschikking te stellen om van buitenaf specifieke deskundigheid op dit terrein in te kopen, of in elk geval te proberen contacten te leggen met commerciële organisaties die vaak als projectcoördinator in Europees onderzoek optreden. Overweeg het opzetten van een masteropleiding Cybersafety. Ondersteun het lectoraat bij het vinden van samenwerking met andere lectoraten, zoals Open Innovatie en Serious gaming.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 17
Voor de directie van het Instituut ECMA
Geef op korte termijn uitwerking aan de noodzaak de werkruimte van het lectoraat beter te beveiligen en de klimaatbeheersing te verbeteren. Vergoot het aandeel Engelstalig onderwijs, mede gericht op het ontwikkelen van mondelinge vaardigheden, met name in de opleiding Integrale Veiligheid, dit met het oog op het internationale karakter van onderzoek naar cybercrime/cybersafety. Doe meer aan het managen van verwachtingen en voorlichting over carrièreperspectieven bij studenten. Velen hopen op een baan bij de politie, maar in de praktijk lukt dit zelden. Creëer voorwaarden opdat meer docenten van de Thorbecke Academie hun kennis op het gebied van cybersafety kunnen verhogen. Nu hangt dat teveel van het toeval af.
Voor het lectoraat
Maak keuzes m.b.t. de regionale, landelijke en internationale positionering. Bepaal een aantal speerpunten (qua inhoud en qua doelgroepen) in de nieuwe onderzoekslijn. Zorg voor meer inbreng van andere disciplines in het team, met name op het gebied van recht en idealiter ook bestuurskunde of beleidswetenschappen; behoud daarbij wel focus op een beperkt aantal kerndisciplines die in huis aanwezig moeten zijn, en betrek andere disciplines bij het onderzoek via samenwerkingsverbanden. Blijf niettegenstaande de nieuwe onderzoekslijn een oplossingsgericht karakter krijgt, ook (criminologisch) onderzoek doen naar patronen en trends in cybercrime. Focus niet alleen op rechtshandhaving, maar ook op preventie. Blijf bij het opstellen van het nieuwe onderzoeksprogramma de veiligheidsketen (proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) in het oog houden. Breng meer focus aan in het nieuwe onderzoeksprogramma, door speerpunten te kiezen, waaronder in elk geval jeugd en cybersafety, en mogelijk ook bepaalde sectoren. In de voorstellen lijkt onderzoek ten behoeve van politiewerk erg centraal te staan. Kijk ook hoe overheid, non-profit instellingen en bedrijfsleven omgaan met rechtshandhaving. Werk een publicatiestrategie uit. Oriënteer u op meer samenwerking met andere NHL lectoraten. Hier liggen interessante mogelijkheden om u als lectoraat te onderscheiden. Zet het punt ‘verwerven inkomsten in de toekomst’ met voorrang op de agenda. De commissie geeft in de rapportage een aantal aanbevelingen. Het lectoraat zou in ieder geval moeten proberen zich aan te sluiten bij Europese onderzoeksconsortia. Vergroot - ook met het oog op continuïteit - het aantal docent/onderzoekers in de kenniskring. Ga op zoek naar meer samenwerkingsverbanden, vooral met partijen waarvoor bestrijding en preventie van cybercrime van cruciaal belang is, zoals defensie, vitale infrastructuren (energie, water), de financiële sector etc. Ook is aansluiting van het lectoraat aan het nationale veiligheidscluster HSD een te overwegen optie.
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 18
Bijlagen Bijlage 1 Samenstelling externe beoordelingscommissie Voorzitter Prof. dr. L.H.J. Verhoef Tijdens zijn studietijd aan de Rijksuniversiteit van Utrecht (Interfaculteit Ruimtelijke Wetenschappen) was Prof. dr. Leo Verhoef al werkzaam als leraar op een MAVO in Bodegraven (1974-1978). Na zijn afstuderen was hij werkzaam bij de overheid (Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders) en het bedrijfsleven (ING Bank) maar behield hij zijn contacten met het onderwijsveld. Van 1982-1986 was hij als parttime docent verbonden aan de Economische Faculteit van de Universiteit van Tilburg en van 1994-1998 als deeltijdhoogleraar aan de Faculteit Technische Bedrijfskunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Van 1998-2011 kreeg hij bij laatstgenoemde instelling een voltijdse aanstelling. Na zijn pensionering in maart 2011 werd hij co-lector ondernemerschap aan Zuyd Hogeschool. Verder is hij nog als hoogleraar ondernemerschap verbonden aan MBA opleidingen van universiteiten in Ljubljana (Slovenië) Skopje (Macedonië) en Willemstad (Curaçao). Tenslotte wordt hij door het NQA ingezet als lid in accreditatiecommissies van MBA-opleidingen. Commissielid Prof. dr. B. Koops Prof. dr. Bert-Jaap Koops is hoogleraar regulering van technologie bij TILT - Tilburg Institute for Law, Technology, and Society van de Universiteit van Tilburg. Koops doet onderzoek naar computercriminaliteit, cyber-opsporing, privacy en dataprotectie. Hij is ook geïnteresseerd in onderwerpen als DNA-opsporing, identiteit, digitale grondrechten, regulering door techniek, de maakbare mens, en reguleringsvraagstukken rond genetica, robotica en neurotechnologie. Met een persoonlijke postdoc-subsidie (1999), VIDI (2003) en VICI (2014) is Koops een van de weinige Nederlandse onderzoekers die alle drie stadia van NWO’s (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek) persoonsgerichte subsidies heeft ontvangen. Van 2005-2010 was hij lid van De Jonge Academie, een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Commissielid Drs. T.I.M. van Tongeren Drs. Tim van Tongeren studeerde politieke wetenschappen en staathuishoudkunde (UvA). Werkte bij een bureau voor kwalitatief marktonderzoek maar stapte over naar het VO. Vanaf 1985 werkzaam in het HBO als achtereenvolgens docent, beleidsadviseur, projectleider, opleidingsmanager, academiedirecteur en programmadirecteur. Heeft voor de Haagse Hogeschool de opleidingen Beleid, Bestuur en Management later Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Integrale Veiligheidskunde, HBO Rechten, Management in de Zorg, Small Business and Retail Management en de Engelstalige bacheloropleidingen International Public Management, International and European Law en Safety and Security Management Studies opgezet. Programmadirecteur Profileringszwaartepunt “Goed Bestuur voor een Veilige Wereld” met onderzoeksprogramma’s op het gebied van cybersecurity en international financial crime. Lid DB sectorraad/sac heo. Namens de Haagse Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 19
Hogeschool betrokken bij de totstandkoming van de Hague Academic Coalition, het The Hague Institute for Global Justice en de Hague Security Delta. Mede-ontwerper van de politiekundige bachelor en master van de PA en grondlegger van de samenwerking van de Haagse Hogeschool met UNESCO en de University for Peace-UPeace. Voorzitter visitatiecommissie expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool. Secretaris Drs. A.H.J. Boots Drs. Alice Boots begon haar loopbaan als docent in het hoger beroepsonderwijs. Sinds 2001 had zij verschillende functies in kwaliteitszorg, laatstelijk als senior adviseur kwaliteitszorg en accreditatie bij de Hogeschool Utrecht, met als specialisatie kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek. Sinds 2011 werkt zij als secretaris bij in- en externe audits van praktijkgericht onderzoek vanuit haar eigen bedrijf.
Bijlage 2 Programma externe evaluatie lectoraat Cybersafety, 27 november 2014 Tijd 9.009.30
Activiteit Ontvangst externe evaluatiecommissie
10.0010.45
Gesprek met management, CvB, directeur, afdelingshoofd en lector
11.0011.45
Gesprek met lectoren en onderzoekers
13.0013.45
Gesprek met studenten
14.0014.45
Gesprek met docenten
15.0015.45
Gesprek met samenwerkingspartners
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Gesprekspartner 1.Willem Smink (voorzitter CvB NHL) 2. Jan van Iersel (lid CvB NHL) 3. Egon van der Veer (directeur ECMA) 4. Wouter Stol (lector) 1.Willem Smink (voorzitter CvB NHL) 2. Peter van Os (waarnemend directeur Onderzoek, Kennis en Ontwikkeling (OK&O), Politieacademie) 3. Egon van der Veer (directeur ECMA) 4. Wouter Stol (lector) 5. Danny Buma (hoofd Thorbecke Academie NHL) 1.Wouter Stol (lector) 2. Ton Egberink (adviseur, Politieacademie) 3. Rutger Leukfeld (promovendus) 4. Sanne Boes (promovendus) 5. Jurjen Jansen (docent/onderzoeker) 6. Sven Kiljan (promovendus) 7. Sander Veenstra (docent/onderzoeker) 8. Erik Prins (seniordocent HBO Rechten) 1.Rick Alma (student minor Cybersafety) 2.Martijn Poel (stagiar lectoraat) 3.Job Blaas (stagiar lectoraat) 4.Harmen Aalbers (student Politieacademie) 5.Thijs van Valkengoed (student minor Cybersafety) 1.Sander Veenstra (docent/onderzoeker) 2. Jurjen Jansen (promovendus) 3. Erik Prins (senior docent HBO Rechten) 4. Mark Ros (docent Forensic Science) 5. Theo Derksen (teamleider Team Digitale opsporing en Team Intelligence, Politieacademie) 1.Corine van Gils (politie Noordwest Fryslân) 2.Christa van Diepen (GGD Fryslân) 3.Hanneke de Graaf (Rutgers WPF) 4.Trijntje Vollink (OU Heerlen) 5.Dave van de Sluis (ING Nederland) 6. Evert Stamhuis (OU Heerlen) 7. Wilbert Rodenhuis (Saxion)
Pagina 20
9. Eileen Monsma (Nationale Politie) v.a. 17.30
Terugkoppeling
Bestudeerde documenten Zelfevaluatierapport van het lectoraat Cybersafety inclusief bijlagen Handboek Lectoraten NHL, waarin onder meer het Kader Kwaliteitszorg Lectoraten NHL en het Kader Kwaliteitszorg van onderzoek Strategisch Plan van de NHL 2012-2015
Externe evaluatiecommissie lectoraat Cybersafety Eindrapport 19 februari 2015
Pagina 21