Evaluatie Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg
Rapport van de evaluatiecommissie
Evaluatiecommissie: Dr. G.B.M. (Bas) Pedroli (voorzitter), Landschapsonderzoeker, Universiteit Wageningen. Dr. R. (Rob) van der Sande (lid), Lector Langdurige Zorg, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Dr. B. R. (Bram) Tjaden (lid), antroposofisch huisarts/mindfulnesstrainer Dr. C. Wirtz-Terstegen (secretaris), Kwaliteitscoördinator Onderwijs en Onderzoek Hogeschool Leiden.
Februari 2011
Bestandspad:
->
->
NVAO onderdeel/ facet
H5 Interne kwaliteitszorg + H2 Programma
Type document
Evaluatierapport Evaluatie Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg (AG) van het cluster Zorg Verslaglegging van de evaluatie van het lectoraat AG door een externe onafhankelijke commissie
Titel Korte beschrijving
Auteurs (titel, voorletters, achternaam):
Dr. C. Wirtz-Terstegen
Trefwoord(en)
onderzoek, kwaliteitszorg, AG, evaluatie
Status (concept/ definitief)
definitief
Aanvaard door: • Functie • Naam van de persoon
Drs. P. van Maanen en Mevr. A. Mur College van Bestuur
Datum
17 maart 2011
Afdeling/ opleiding/ dienst; cluster/ eenheid
Hogeschool Leiden
Locatie/ vindplaats (kamer nr. of bestandspad)
Hogeschool Leiden, Zernikedreef 11, 2333 CK Leiden Bestandspad: -> ->
Opdracht / vraag
Drs. E. Baars, lector A.C. Boertien, clusterdirecteur
⇓ Ontwerp
Dr. C. Wirtz-Terstegen
⇓ Afstemming / discussie
Evaluatiecommissie: Dr. G.B.M. Pedroli, dr. R van der Sande en dr. B. Tjaden Op feitelijke onjuistheden: Drs. E. Baars, A.C. Boertien
⇓ Bijstelling
Dr. C. Wirtz-Terstegen
⇓ Accordering
⇓ Archivering
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
Lectoraat AG en Bosa
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 2 van 17
Bestandspad:
->
->
BEGRIPPENLIJST/ AFKORTINGEN
Begrip/ afkorting
Definitie
HL
Hogeschool Leiden
AG
Antroposofische Gezondheidszorg
CvB
College van Bestuur
SKO-norm
Stichting Kennis Ontwikkeling HBO
HBO-Raad
Hoger Beroeps Onderwijs Raad
BKO
Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek
HMT
Hoger Management Team
SMART
ZER
Specifiek, Meetbaar, Aanwijsbaar/ Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders Zelfevaluatierapport
KICK
Kunst In Contact met Kinderen (training)
NVAZ
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 3 van 17
Bestandspad:
->
->
Inleiding Het College van Bestuur (CvB) van Hogeschool Leiden heeft de externe onafhankelijke evaluatiecommissie voor het lectoraat Antroposofische gezondheidszorg (AG) geïnstalleerd. De lector van het te evalueren lectoraat heeft aan het CvB advies uitgebracht aangaande de samenstelling van de commissie. De voorzitter en de leden van de commissie hebben op persoonlijke titel aan de werkzaamheden van de commissie deelgenomen en vertegenwoordigen niet de organisatie waar zij werkzaam zijn. De secretaris is werkzaam voor Hogeschool Leiden en zal deze rol in elk geval vervullen bij de eerste evaluatieronde van de lectoraten van de hogeschool om naar aanleiding hiervan het proces van de evaluaties van de lectoraten onderling goed te kunnen vergelijken en mede aan de hand daarvan het centrale beleid verder uit te werken. Omdat kwaliteitszorg voor praktijkgericht onderzoek nog in ontwikkeling is bij Hogeschool Leiden, kan op deze wijze een goede systematiek, inclusief draaiboek, geëvalueerd en verder doorontwikkeld worden. De commissieleden hebben bij het zitting nemen in deze commissie afgesproken om discreet met de ontvangen documentatie om te gaan en deze niet te verspreiden maar uitsluitend te gebruiken ter evaluatie van het lectoraat. Tevens garanderen de commissieleden een onafhankelijk oordeel te vellen over de werkzaamheden van het lectoraat. Uitgangspunt bij de evaluatie van het lectoraat zijn de vijf evaluatievragen zoals vastgesteld door de HBO-Raad. Deze vragen zijn opgenomen in de opdracht die het lectoraat aan de commissie heeft voorgelegd (zie bijlage 1). De commissie beoordeelt het lectoraat op de keuzes die het heeft gemaakt en de prioriteiten die het heeft gesteld in zijn werkzaamheden en op de doorwerking daarvan in de vier doelstellingen van het lectoraat, te weten Onderzoek, Onderwijs, Professionalisering en Kenniscirculatie. Hierbinnen hebben de domeinen Netwerkvorming, Professionele praktijk en Onderwijs & Scholing en Maatschappelijke relevantie een belangrijke plek. Hogeschool Leiden heeft, in nauwe samenwerking met de lectoren en clusterdirecteuren, op instellingsniveau indicatoren geformuleerd voor deze vier doelstellingen en bijbehorende domeinen, aan de hand waarvan de werkzaamheden van lectoraten concreet kunnen worden geëvalueerd. Doel van de evaluatie is om op basis van het zelfevaluatierapport van het lectoraat, bijbehorende sleuteldocumenten en gesprekken met bij het lectoraat betrokken medewerkers en stakeholders tot een oordeel te komen over het functioneren van het lectoraat. Het lectoraat moet in de eerste plaats uit deze evaluatie lering kunnen trekken en verbeteringen aanbrengen. De evaluatie vond plaats aan de hand van het zelfevaluatierapport van het lectoraat en het hogeschoolbrede beleidsdocument ‘Strategisch beleid en kwaliteitszorg onderzoek’. Tevens zijn enkele producten van het lectoraat aan de commissieleden gestuurd. Het zelfevaluatierapport is het basisdocument waarmee de commissieleden zich voorafgaand aan de evaluatiedag een beeld van het lectoraat kunnen vormen. Leeswijzer De bevindingen van de commissie naar aanleiding van de documentatie en de gesprekken met betrokkenen op de evaluatiedag worden beschreven aan de hand van de vier algemene doelstellingen voor lectoraten (onderzoek, onderwijs, professionalisering en kenniscirculatie). Hierop aansluitend zijn aanbevelingen van de commissie voor verbeteracties vastgelegd. Tenslotte worden de zeven evaluatievragen zoals vastgelegd in de opdracht aan de commissie beknopt beantwoord in de samenvatting. In de bijlage is deze opdracht opgenomen.
Lectoraat algemeen De aanleiding voor Hogeschool Leiden om een Lectoraat AG te vestigen ligt in de opleiding Kunstzinnige Therapie (KT), de enige opleiding tot kunstzinnig therapeut in Nederland. Kunstzinnige therapie is ontwikkeld in het veld van de antroposofische gezondheidszorg.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 4 van 17
Bestandspad:
->
->
De opleiding KT is de enige opleiding aan de hogeschool die de antroposofie als uitgangspunt hanteert en telt thans 333 studenten (voltijd en deeltijd) en 40 docenten (exclusief de vele gastdocenten). Het voordeel van de uniekheid van de opleiding is dat studenten overal vandaan komen. Onder andere door de brede geografische spreiding, die zelfs reikt tot België, heeft de opleiding body gekregen en is uitgegroeid tot een volwaardige en zelfstandig functionerende opleiding. Al sinds de oprichting heeft de opleiding te maken met erkenningsproblemen in de samenleving. Voor een deel betreft het vragen waar ook andere opleidingen Art therapy (met name Creatieve Therapie) mee te maken hebben, daarnaast speelt ook het antroposofisch karakter van de opleiding een rol. In juni 2007 is de lector Antroposofische Gezondheidszorg (AG) geïnstalleerd mede om de positie van de opleiding KT te versterken. Bij de start van het lectoraat is gekozen voor de algemene opdracht ‘het ontwikkelen en laten circuleren van kennis ten behoeve van het gehele AG veld, dat ook zijn weg weer terug vindt naar het onderwijs’. Het lectoraat AG biedt de mogelijkheid om wetenschappelijk verantwoord en praktijkgericht onderzoek te doen in het veld van de antroposofische gezondheidszorg in het algemeen en ten behoeve van kunstzinnige therapie in het bijzonder. Hiermee wordt beoogd de antroposofische zorgpraktijk systematisch te beschrijven, verder te ontwikkelen en optimaliseren en het creëren van “bewijslast” waarmee het bestaansrecht van KT en AG onderbouwd kan worden. Hiermee is goed aan te geven in welk spanningsveld het lectoraat zich bevindt: enerzijds onderzoek te moeten ontwikkelen ten behoeve en ter legitimatie van het veld van AG, anderzijds het ontwikkelen van de vier doelstellingen die gelden voor een lectoraat binnen de Hogeschool Leiden. Dat wordt ook zichtbaar in de wijze waarop het lectoraat gefinancierd wordt: per 1 januari 2011 komt van het basisbudget 50% van de hogeschool en 50% van externe stakeholders / financiers . Er is dus ook een ‘financiële’ vertaling van de breedte van de doelstellingen van het lectoraat. Ook stakeholders geven aan dat het onderzoek bijzonder belangrijk is voor de erkenning en validering van AG. Om bestaansrecht te behouden moet er onderzoek gedaan worden. Het lectoraat is daarbij onmisbaar omdat adequate onderzoekscapaciteit nauwelijks aanwezig is in dit werkveld. Het lectoraat en het management van het cluster Zorg zijn zich ervan bewust dat daarnaast het zoeken van verbindingen met de reguliere zorg belangrijk is om dit bestaansrecht te versterken en te behouden. Het lectoraat is inmiddels gelieerd aan zowel een antroposofisch netwerk als een regulier netwerk. Het lectoraat werkt met een beleidsadviesgroep die de directeur Zorg en de lector adviseert met betrekking tot het strategische en tactisch beleid op dit terrein. In dit kader heeft de beleidsadviesgroep een review functie waarbij de werkzaamheden van het lectoraat worden geëvalueerd op basis van streefdoelen versus daadwerkelijk behaalde resultaten. De beleidsadviesgroep versterkt ook het externe draagvlak voor het lectoraat. Bij de afronding van de eerste projectperiode en ter voorbereiding van de tweede is in het najaar van 2010 de installatie van een nieuwe groep geïnitieerd, welke in februari 2011 definitief is gemaakt. Naast deelname van de opleidingmanager van Kunstzinnige Therapie is voorzien in een nog zwaardere betrokkenheid vanuit het AG werkveld en de financiers. De beleidsadviesgroep vertegenwoordigt onder meer alle leden van de NVAZ (Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders), denkt mee over vragen die er leven binnen de instellingen, beroepsgroepen en therapeutica en brengt deze in bij het lectoraat. Ook wordt aan het lectoraat geadviseerd over Communicatie en PR: hoe breng je kennis en informatie vanuit het lectoraat naar buiten en welke boodschap beoog je daarmee over te brengen?
Rapportage volgens doelstellingen lectoraat In 2007 hebben alle hogescholen in Nederland zich gecommitteerd aan het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO, HBO-Raad). Dit BKO heeft de basis gelegd voor een landelijk kwaliteitszorgstelsel voor het praktijkgerichte onderzoek aan hogescholen. Hierbij is afgesproken dat lectoraten gestalte geven aan hun onderzoekswerkzaamheden aan de hand van vier kerntaken welke sturend van aard zijn in het kwaliteitszorgsysteem, te weten Onderzoek, Onderwijs, Professionalisering en Kenniscirculatie. De bevindingen van de commissie worden aan de hand van deze doelstellingen gerapporteerd. De in de inleiding genoemde domeinen zijn hierbinnen vertegenwoordigd. Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 5 van 17
Bestandspad:
->
->
1. Onderzoek Bij Hogeschool Leiden is in het strategisch beleid opgenomen dat lectoren in samenspraak met de betreffende clusterdirecteur zelf een keuze maken in de wijze waarop de vier onderzoeksdoelstellingen (kerntaken) geprioriteerd worden. Het lectoraat AG heeft gekozen om de doelstellingen Onderzoek en Kenniscirculatie als speerpunt te benoemen en heeft naar aanleiding van deze keuze een kenniskring geformeerd met leden die vooral een academische en veelal geneeskundige/ gezondheidszorg achtergrond hebben. De commissie stelt vast dat in het ZER niet goed wordt beargumenteerd waarom de doelstelling Onderzoek als speerpunt is gekozen. Dit is de commissie wel duidelijk geworden in de gesprekken, namelijk het optimaliseren en onderbouwen van antroposofische gezondheidszorg met onderzoek als voornaamste opdracht van het lectoraat. Hiermee wordt tevens duidelijk waarom de kenniskring zo is gekozen als nu: met academisch gevormde docenten en onderzoekers. Als door middel van onderzoek onderbouwen een belangrijke opgave van het lectoraat is, dan is de vraag of de onderzoeksactiviteiten tot nu toe daar efficiënt aan bijdragen overigens niet beantwoord. Uitgangspunt van het lectoraat is coproductie met het werkveld. Van hieruit heeft de lector als doel gesteld met een hoog opgeleid en inhoudelijk deskundig team goed onderzoek uit te voeren en wetenschappelijk verantwoorde producten op te leveren. De doelstelling Professionaliseren van het docentenkorps heeft vanuit deze redenering relatief minder prioriteit. Een steeds terugkerend onderwerp in het strategisch denken rond het lectoraat is de noodzaak van een bredere inbedding van AG in het reguliere circuit om te voorkomen dat de AG zijn bestaansrecht verliest. Docenten van de opleiding KT geven aan het moeilijk te vinden om het antroposofisch gedachtegoed zo te communiceren dat het (h)erkenning oproept bij de reguliere zorg. Op welke wijze kan de terminologie en het taalgebruik dat wordt gehanteerd in het antroposofische vakgebied, zo neergezet of geherformuleerd worden dat het beter aansluit bij de reguliere zorg zonder afbreuk te doen aan het antroposofische gedachtegoed? Hoe breek je uit bepaalde woordkeuzes en zienswijzen en hoe laat je regulier en niet-regulier samenkomen? Hoe zorg je voor een verdere integratie tussen AG enerzijds en reguliere en integratieve gezondheidszorg anderzijds zonder hierbij de eigenheid van AG te verliezen? De commissie signaleert dat het lectoraat zich committeert aan verwetenschappelijking van het hele AG vakgebied om het bestaansrecht voor dit veld te versterken en te behouden. Het aanreiken van een wetenschappelijke verantwoording aan degenen die in de praktijk van de AG actief zijn is noodzakelijk om erkenning te krijgen in de gezondheidszorg in het algemeen. Het lectoraat werpt zich daarom ook, naast het hanteren van gangbare onderzoeksmethoden, op voor erkenning van onderzoeksmethodologie en –instrumenten die passen bij de fenomenologische benaderingswijze die bij uitstek in het AG-veld wordt toegepast, anders dan in de reguliere wetenschap en zorgpraktijk gebruikelijk is. De lector wordt door de verschillende gespreksgroepen getypeerd als een aanjager, een initiator, die potentiële (nieuwe) projectopdrachten signaleert, binnenhaalt, opstart en de uitvoering aan kenniskringleden delegeert. De commissie geeft aan dat dit heel goed is, maar dat de borging van de kwaliteit van de uitvoering van de projecten beter belegd moet worden. In de afgelopen drie jaren zijn veel onderzoeken uitgevoerd en veel onderzoeksproducten opgeleverd. In de meeste gevallen naar tevredenheid van opdrachtgevers en stakeholders, in enkele gevallen naar mindere tevredenheid. Zo heeft een van de stakeholders samen met het lectoraat een onderzoek uitgevoerd. Hij geeft aan tevreden te zijn over het eindproduct, maar minder over de totstandkoming ervan. De kenniskringleden lukte het niet om dit onderzoek goed te begeleiden, wat tot gevolg heeft gehad dat de stakeholder zelf werkzaamheden heeft moeten verrichten die eigenlijk waren ondergebracht bij het lectoraat. De stakeholder geeft als advies mee dat een lector zich goed moet oriënteren op de complexiteit van onderzoeksprojecten en de ervaring van kenniskringleden die hij op dergelijke onderzoeken zet. Als dit minder ervaren onderzoekers zijn, dient de lector de voortgang nauwkeurig te bewaken. Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 6 van 17
Bestandspad:
->
->
Desalniettemin werken stakeholders graag met het lectoraat samen. Het lectoraat heeft een sterke inbedding in het werkveld van de antroposofische gezondheidszorg en is voor het werkveld derhalve een onmisbaar ervaringsdeskundig centrum (zowel op inhoud als op onderzoeksvaardigheden) om praktijkvraagstukken bij neer te leggen. Onderzoek in de AG praktijk De stakeholders geven aan dat de productie van het lectoraat heel goed is, zeker gezien de omvang van het lectoraat (0,4 lector en 2,5 kenniskring maakt 2,9 fte). Zij uiten echter hun zorgen over de toekomst van het lectoraat omdat het aantal onderzoeksprojecten dat binnen het lectoraat wordt uitgevoerd blijft groeien, maar de omvang van de kenniskring niet voldoende meegroeit. Hierdoor worden niet alle afspraken waargemaakt en dat tempert het enthousiasme van stakeholders. Anderzijds geven de stakeholders zelf aan dat het antroposofische werkveld zich pro-actiever kan opstellen als het gaat om onderzoek doen. Onderzoek in de AG praktijk is veelal nog geen levendige kwestie. Er is slechts een matig bewustzijn van nut en noodzaak van onderzoek doen, de betekenis ervan voor het AG veld en de directe gelieerdheid aan kwaliteit. Met name in de 1e lijn is er nog weinig onderzoekservaring. Vanuit het lectoraat wordt bekeken hoe onderzoek kan worden verricht in bijvoorbeeld huisartsenpraktijken/ gezondheidscentra. Dankzij inspanningen van het lectoraat zit er structuur in de uitvoering en beginnen veel projecten te lopen in verschillende huisartsenpraktijken/ gezondheidscentra. Stakeholders geven aan dat aansluiting bij reguliere onderzoeksinstituten zoals de universiteit vooralsnog niet lukt. Zij willen graag een nauwe samenwerking opzetten met dergelijke instituten en geven aan dat zij dankzij dit lectoraat verwachten een serieuze gesprekspartner voor de reguliere gezondheidszorg te zijn omdat er bewijs komt voor het waardevolle effect van de AG. Zij geven tevens aan dat waarborging van de identiteit van AG absoluut prioriteit heeft en belangrijker is dan veel investeren in de breedte. Het lectoraat vervult samen met het werkveld een voortrekkersrol hierin, aldus de stakeholders. De commissie is verheugd uit haar gesprekken te kunnen concluderen dat niet alleen docenten uit de kenniskring zijn betrokken bij het doen van onderzoek, maar dat ook docenten die hierin niet participeren hun betrokkenheid hierin kenbaar maken. Dit is met name ingegeven door het installeren van de werkveldteams. De lector is adviserend geweest bij het opstellen van het driejarig werkveldteam project. Binnen dit project draagt het lectoraat bij aan het opzetten van centrale onderzoekslijnen binnen elk werkveldteam, het adviseren en ondersteunen bij het opzetten van concrete onderzoeksprojecten en het trainen van docenten in onderzoeksvaardigheden. Bovendien staan de docenten ervoor om onderzoeksproducten in te brengen in het onderwijs. Een voorbeeld dat door docenten wordt toegelicht is de ontwikkeling van de Kick (Kunst In Contact met Kinderen) Training (alternatief op de Kanjer training) voor basisschool leerlingen. Een docent die ook op een basisschool haar werkzaamheden heeft, constateerde dat de bekende Kanjer training niet voor alle kinderen toereikend is. Zij is hiermee vanuit de antroposofische zienswijze aan het werk gegaan. Het lectoraat heeft sponsorgeld gevonden om deze Kick training te geven op basisscholen. De docenten verzorgen tevens bijscholing aan mensen om deze training te geven op basisscholen. Bij de ontwikkeling van de Kick training is de lector betrokken in de rol van adviseur op het gebied van onderzoeksmethoden (bijvoorbeeld het valideren van de vragenlijsten), maar het geheel is geïnitieerd door docenten buiten de kenniskring. De data komt vanuit de praktijk (basisscholen) weer terug de hogeschool in en wordt gebruikt om de Kick methodiek verder te ontwikkelen. Hieraan wordt gewerkt in één van de werkveldteams van waaruit ook aandacht is om dit product in de opleiding te krijgen. De wens van docenten hierbij is om ondersteuning vanuit lectoraat te krijgen om hetgeen vanuit de praktijk ontwikkeld wordt, zoals deze Kick methodiek, in het onderwijs in te brengen (zie onder H2. Onderwijs ‘2. Onderzoeksproducten inhoudelijk onderwijzen aan studenten’). Zij denken hierbij concreet aan een training voor docenten hoe de vertaling te maken van onderzoeksproducten naar opname in een onderwijsmodule.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 7 van 17
Bestandspad:
->
->
Op het gebied van de totstandkoming van de Kick methodiek geeft de commissie te kennen dat de ontwikkeling ervan wellicht beter als onderzoeksvraag in het lectoraat had kunnen worden ingebracht en van daaruit uitgewerkt. Nu is het geheel in de praktijk ontwikkeld, zonder goede onderzoeksopzet en weloverwogen vragenlijst en is de vraag om de methodiek te valideren pas na toepassing in de praktijk bij het lectoraat neergelegd. De beleidsadviesgroep geeft aan dat het voorheen gebruikelijk was om meer ‘werkende wijs’ onderzoek te verrichten, zoals ook het geval is geweest bij de ontwikkeling van de Kick methodiek. Momenteel ondergaat praktijkgericht onderzoek een professionaliseringsslag, waarbij het hanteren van de juiste onderzoeksmethodieken strenger is ingekleed. De onderzoeksopzet moet van start tot afronding goed zijn beschreven om het product dat eruit voorkomt betrouwbaar en dus inzetbaar in de praktijk te laten zijn. Hierop aansluitend geven docenten die niet participeren in de kenniskring en wel bezig zijn met praktijkgericht onderzoek, aan dat zij op onderzoeksmethodologisch niveau ondersteuning van het lectoraat zeer op prijs stellen omdat daar de expertise voorhanden is. Deze docenten geven aan dat zij vanuit enthousiasme veel werk doen in hun eigen tijd. Ze geven aan gebruik te maken van de cyclische tijd van het onderwijs; tijdens pieken ligt het onderzoek even stil en tijdens rustige perioden wordt weer extra tijd gestoken in het onderzoek. Dit werkt echter alleen voor docenten die zelf geïnitieerd onderzoek doen zonder een opdrachtgever met een deadline voor een onderzoeksresultaat, zoals wel voor de kenniskringleden geldt. Dan voert deze periodiciteit in het onderwijs vaak de werkdruk op omdat onderzoek een meer structurele inzet van (docent)onderzoekers vraagt. Conclusie doelstelling Onderzoek De commissie ziet een belangrijke verbindende functie van het lectoraat in praktijk en onderzoek en complimenteert het lectoraat dat zij deze rol ook pakt. Er is groot enthousiasme bij de kenniskring van het lectoraat en een enorme energie om onderzoeksprojecten aan te gaan. De commissie constateert met waardering dat er wetenschappelijk erkenning is voor het werk van het lectoraat gezien de honorering door RAAK en de publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. De commissie heeft evenwel enige zorgen of alle ingezette activiteiten adequaat uitgevoerd kunnen worden gezien de beperkte omvang van het lectoraat en de vele onderzoeksvraagstukken die het lectoraat bereiken. De commissie ziet dat het lectoraat direct de AG sector bedient, maar dat dit moeilijk lukt met de reguliere werkvelden. Echter, vooralsnog heeft hierop ook niet de focus van het lectoraat gelegen. De commissie adviseert het lectoraat om een strategie uit te zetten met het uiteindelijke doel er over vijf jaar klaar voor te zijn om de brug naar een samenwerking met universiteiten te slaan. De commissie is van mening dat de beleidsadviesgroep een grote meerwaarde heeft voor het functioneren van het lectoraat.
2. Onderwijs (curriculumontwikkeling) Ondanks dat aan curriculumontwikkeling door het lectoraat minder hoge prioriteit is toegekend, geeft het management van cluster Zorg aan dat een onderzoekslijn al vanaf het eerste studiejaar is ingebed in het curriculum van de opleiding KT en dat de lector heeft bijgedragen aan de invulling hiervan. Hierin is onder meer het doen van literatuuronderzoek opgenomen alsmede het leren om analytisch te denken, fenomenologisch onderzoek te doen en dit te verbinden met andere vormen van onderzoek. Uit de samenwerking met studenten van cluster Techniek (opleiding Informatica) in het kader van het RAAK-project blijkt dat de eerste clusteroverstijgende verbindingen zijn gelegd. Momenteel ligt de focus op verbeteren van de inbedding van onderzoek in de bacheloropleidingen. Dit kan op twee niveaus: 1. Onderzoeksvaardigheden leren toepassen De producten van de kenniskring (publicaties in boekjes) zijn geschreven met en voor het werkveld, maar worden ook aangereikt aan de docenten voor gebruik in het onderwijs. Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 8 van 17
Bestandspad:
->
->
Studenten krijgen bijvoorbeeld de opdracht een publicatie te lezen en de inhoud praktisch toe te passen. Zo is er een methodiek beschreven voor muziektherapie die de student moet vertalen naar de bruikbaarheid bij beeldende vorming. Docenten gebruiken casuïstiek uit de publicaties die de kenniskring oplevert welke aan studenten wordt gepresenteerd als praktijkvoorbeeld. Onderwerpen die bij studenten leven binnen de opleiding KT kunnen ook worden opgepakt door het lectoraat. Het gaat dan met name om ondersteuning bij afstudeerprojecten waarbij ze de bruikbaarheid van specifieke methoden, bijvoorbeeld een techniek als dynamisch lijntekenen, gaan toetsen in de praktijk. Hiervoor hebben ze onderzoeksvaardigheden nodig. Het lectoraat heeft docenten scholing gegeven om studenten te kunnen begeleiden hierin. Tweederde van de KT docenten heeft de training onderzoeksvaardigheden gevolgd en wordt hierin ondersteund door het lectoraat. 2. Onderzoeksproducten inhoudelijk onderwijzen aan studenten De ingestelde werkveldteams zijn gericht op de link van het onderwijs naar de buitenwereld toe. Docenten zien graag een goede methode aangereikt om dit weer in de opleiding te brengen en via de docenten bij de studenten terecht te laten komen. Zij pleiten bijvoorbeeld voor een inhoudelijke bijscholing aan docenten over specifieke en maatschappelijk relevante onderwerpen waarnaar onderzoek is gedaan en waaruit een product is opgeleverd. De commissie vindt het jammer dat studenten niet vertegenwoordigd waren op de evaluatiedag. De lector geeft aan dat dit, naast een organisatorisch probleem, met name komt doordat studenten nog redelijk ver van het lectoraat af staan. Zij komen nauwelijks direct in contact met het lectoraat. De lector geeft onderzoeksmethodologie aan docenten en staat heel soms voor de klas. De commissie vindt het jammer dat daarover niet meer in het ZER staat omdat haar is gebleken dat hierover wel duidelijk door de lector is nagedacht. De lector wil de werkveldteams zo benutten dat wanneer zij een project van voldoende omvang hebben, studenten hier kunnen aanhaken voor een stage of afstudeeronderzoek. Op den duur kan een dergelijke leerlijn onderzoeksvaardigheden, ingegeven vanuit de werkveldteams, door het hele curriculum heen lopen. De commissie vindt de samenwerking met de andere opleidingen van het cluster nog te bescheiden. Daarvoor is wel aandacht bij de clusterdirecteur. Het lectoraat dient ingebed te worden in het gehele cluster en binnen andere werkvelden dan alleen die van KT (ook die van de opleidingen verpleegkunde en fysiotherapie). Dit voorkomt het gevaar van isolatie, het verlies van verbinding met het reguliere veld, en het verlies van een beduidende rol in huidige maatschappelijke ontwikkelingen (waaronder ouderenzorg, langdurige zorg). Er zijn voorzichtige plannen voor de ontwikkeling van een masteropleiding AG. De lector geeft aan dat deze master gericht zal zijn op professionals die al lang in het vak zitten en gedurende twee jaar onderzoek willen doen en daarmee een product opleveren dat voor de praktijk relevant is. Daarnaast kunnen promovendi meedraaien en ontstaat er een mooie stroom voor de (wetenschappelijke) ontwikkeling van de antroposofische gezondheidszorg. Momenteel vindt een marktverkenning plaats om te inventariseren of het rendabel is een dergelijk master op te zetten. De commissie is van mening dat een dergelijke masteropleiding aan een deel van de bovengenoemde bezwaren tegen het beperkte bereik van het lectoraat voor studenten tegemoet komt. Conclusie doelstelling Onderwijs Onderwijsontwikkeling heeft minder prioriteit bij het lectoraat, maar indirect ondervindt het onderwijs aantoonbaar profijt van de onderzoeksactiviteiten van het lectoraat. De commissie zou dit in de toekomst graag duidelijker geëxpliciteerd zien in het ZER.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 9 van 17
Bestandspad:
->
->
3. Professionalisering Zoals onder het kopje ‘Onderzoek’ is aangegeven is bij de hogeschool in het beleid opgenomen dat lectoren in samenspraak met de betreffende clusterdirecteur zelf een keuze maken in de wijze waarop de vier onderzoeksdoelstellingen (kerntaken) geprioriteerd worden. Het lectoraat AG heeft bewust gekozen om met reeds hoog opgeleide docenten in de kenniskring te werken en geeft daarmee de doelstelling professionaliseren van het docentenkorps een minder hoge prioriteit. Het CvB lid vult hierop aan dat de hogeschool nu gestart is met het operationaliseren van het strategisch personeelsplan waarin bewust wordt gekozen voor de inzet van lectoraten en de professionalisering van alle docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden. Het management van het cluster Zorg streeft ernaar de uitstraling van de kenniskring te verbreden naar ook andere dan academisch gevormde docenten; alle docenten moeten bereikt worden zodat zij hun onderwijs kunnen verrijken met concrete onderzoeksresultaten. Zo heeft een docent die niet in de kenniskring participeert recent een artikel op het vakgebied van KT en AG gepubliceerd. Twee jaar geleden is het lectoraat begonnen met bijscholing van docenten, momenteel zijn ze bezig met scholing van docenten die in de werkveldteams participeren. Doel is om binnen het KT onderwijs meer behandelmodules aan studenten aan te bieden met toepasbare methodieken en algemene richtlijnen voor de praktijk. Om deze modules te ontwikkelen is een wetenschappelijk denkkader nodig. Binnen elk werkveldteam moet tenminste één behandelmodule gaan ontstaan, docenten worden hierin begeleid door de kenniskringleden. Omdat het doen van onderzoek in de AG praktijk nog niet hoog op de agenda staat, heeft het lectoraat een masterclass opgezet ter ondersteuning van het beroepenveld (zie ‘Onderzoek in de AG praktijk’ onder H1. Onderzoek). Zo’n 20 docenten en therapeuten hebben de training gevolgd. Een docent van de kenniskring benadrukt het belang van het onder de aandacht brengen van onderzoek en het neerzetten van andere integratieve vormen van onderzoek dan gebruikelijk in de AG sector (zoals de fenomenologische). Slechts een deel van het docententeam toont zijn interesse in het doen van onderzoek. Zoals ook gebleken is bij hulpverleners in de AG praktijk, zitten niet alle docenten te springen om het volgen van een masterclass om onderzoeksvaardigheden op te doen. Zij denken en werken vanuit een heel ander beroepsbeeld, hier past (wetenschappelijk) onderzoek doen niet als vanzelfsprekend bij. Kenniskring De kenniskring is stevig neergezet met academisch gevormde docenten, een extern onderzoeker uit het werkveld, een eigen coördinator (naast de lector), secretariële ondersteuning, een aardig onderzoeksbudget, 50% co-financiering vanuit het werkveld en een eigen fondsenwerver. De kenniskring bestaat uit een enthousiast team. Het valt de commissie op dat de docenten van de opleiding KT enorm bevlogen zijn en zonder een te hoge werkdruk te ervaren veel werkzaamheden in eigen tijd verrichten en niet in onderwijstijd. Ze zijn bereid veel te ondernemen met weinig middelen. De huidige drie docenten die participeren in de kenniskring zijn de eerste docenten waarvoor geld is vrijgemaakt om structureel onderzoek te doen. De werkzaamheden zijn volgens de kenniskringleden goed verdeeld, de lector heeft de taken binnen het team goed gedelegeerd, zodat niet alles op zijn schouders rust. De stakeholders ervaren de samenwerking met de kenniskringleden als positief. De lector geeft aan te investeren in zijn huidige team. Twee van de leden uit de kenniskring gaan, op voorwaarde dat financiering gerealiseerd wordt, een promotietraject in, daar kan dan redelijk zelfstandig onderzoek worden verricht. Onderwerpen voor onderzoek komen altijd uit het werkveld. De lector brengt veel op gang en streeft ernaar dat onderzoekprojecten zich in een bepaalde structuur verder kunnen ontwikkelen. Het criterium hierbij is het doen van goed wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek op AG gebied (hetgeen tevens de keuze voor academisch gevormde onderzoekers verantwoordt). Binnenkort komt er een associate lector bij voor 0,1 fte die ook extern werkzaam is en die gespecialiseerd is in (antroposofische) verstandelijk gehandicaptenzorg.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 10 van 17
Bestandspad:
->
->
Conclusie doelstelling Professionalisering De commissie complimenteert de lector met de wijze waarop hij zijn rol als ‘aanjager’ vervult. Hij heeft oog voor potentiële onderzoeksonderwerpen en haalt veel nieuwe vraagstukken vanuit de praktijk binnen. Bij de verdeling van werkzaamheden binnen de kenniskring wordt ieders expertise goed benut. Een kanttekening van de commissie is dat de lector ook verantwoordelijk is voor een stukje nazorg (monitoren uitvoering project) zodra hij onderzoeksprojecten bij kenniskringleden heeft weggezet.
4. Kenniscirculatie Om het bereik te verbreden (dus niet alleen het AG veld) moet er bij kenniscirculatie aandacht zijn voor begrijpelijke taal. AG publicaties van onderzoeksresultaten dienen in overdraagbare taal neergezet te worden zodat het ook voor de reguliere zorg verstaanbaar is. Enkele publicaties (mooi vormgegeven in een boekjesserie) worden bijvoorbeeld gebruikt als lesmateriaal waarbij studenten ook zonder voorkennis van de antroposofie de inhoud moeten kunnen begrijpen. Op deze wijze wil het lectoraat de AG profileren en op de kaart zetten. De boekjes worden gebruikt in het onderwijs om te illustreren hoe je onderzoek doet. Er is niet alleen aandacht voor antroposofische onderzoeksmethoden maar ook voor instrumenten die elders in de gezondheidszorg worden gebruikt. Producten van het lectoraat worden veelal samen met het werkveld tot stand gebracht (coproductie) en daarmee vrijwel vanzelfsprekend ingezet in de praktijk. Echter, informatie over AG en onderzoeksproducten van het lectoraat moeten ook zichtbaar worden gemaakt voor de eindgebruikers; de patiënten. Zo kunnen therapeutica aan onderzoeksproducten bekendheid geven in een nieuwsbrief aan hun patiënten. Dit gebeurt deels maar nog onvoldoende. Het kindertherapeuticum dat met het lectoraat heeft samengewerkt aan een project waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in een boekje getiteld Kind in Beeld, heeft er wel ruimschoots aandacht aan besteed om het boekje terecht te laten komen bij zijn gebruikersgroep. De kracht van het lectoraat is dat zij mensen aanspreekt op thema’s die iedereen (ook regulier) aangaat, dit is een interessante ontwikkeling binnen de AG. Een voorbeeld hiervan is de Kick methodiek, tweederde van het KT docententeam kent deze methodiek en de waarde die het heeft voor de beroepspraktijk (hier de basisscholen). ‘De vruchten van het leven’ voor de ouderenzorg en ‘Lichaamsgerichte Kunstzinnige Therapie’ zijn soortgelijke producten die voor een brede doelgroep – regulier en niet-regulier - kunnen worden ingezet. Conclusie doelstelling Kenniscirculatie In Nederland is er vooralsnog weinig gaande op het gebied van (wetenschappelijk) onderzoek in de AG. Voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek is het lectoraat AG momenteel de meest aangewezen plek. De commissie constateert dat in de richting van het reguliere wetenschappelijke onderzoek in ons land nog weinig sprake is van samenwerking en kennisdeling. Daar staat een groot internationaal netwerk met hogescholen en universiteiten tegenover. Voor KT is er internationaal een netwerk (met name vanuit Duitsland) met samenwerking op HBO en WO niveau.
Algemene conclusie en beeld voor de toekomst De commissie vindt het enthousiasme en de duidelijke missie van de kenniskringleden en docenten van de opleiding KT opvallend. De leden van de beleidsadviesgroep zijn persoonlijk betrokken bij het AG veld. De commissie heeft dan ook veel waardering voor een geslaagde pioniersfase van een bij uitstek innovatief lectoraat. Echter, gezien de ambities van de lector zullen verwachtingen in de toekomst steeds groter en complexer worden. De commissie adviseert de lector om zich hierop goed voor te bereiden, samen met zijn kenniskring, het management van het cluster en de beleidsadviesgroep en
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 11 van 17
Bestandspad:
->
->
strategische keuzes helder te formuleren. Als het doel de legitimering / erkenning van AG is, dan is verdere inbedding in de reguliere zorg en de academia gewenst. Vervolgens dient te worden bekeken hoe het lectoraat in beide (reguliere zorg en academia) kan worden ingebed. De lector heeft zijn aanstelling met opnieuw vier jaar verlengd gekregen. Het is belangrijk om een plateauplanning te maken voor de ontwikkeling van het lectoraat aan de hand van een doelenboom, met een onderscheid in hoofddoel, deeldoel en subdoel. De commissie adviseert de volgende hoofddoelstellingen als rode draad op te nemen: 1) Verwetenschappelijking (wetenschappelijk netwerk creëren) De lector ambieert een functie van hoogleraar bij een universiteit (en daarmee mogelijkheid als promotor op te treden) naast zijn lectorschap en kan hiermee de aansluiting van praktijkgericht onderzoek vanuit HBO met wetenschappelijk onderzoek vanuit WO realiseren. Door inbedding in de reguliere zorg en het reguliere onderzoek wordt de erkenning voor AG vergemakkelijkt. De commissie onderschrijft het belang van deze doelstelling en adviseert in de eerste plaats om binnen Hogeschool Leiden te werken aan het creëren van een breed draagvlak voor het aangaan van samenwerkingsverbanden met universiteiten. 2) Vermaatschappelijking Het lectoraat wordt door de commissie geschetst als een coherente groep met een duidelijke identiteit die een goede start heeft gemaakt met het combineren van praktijkgericht onderzoek en wetenschappelijk onderzoek. Om AG op een wetenschappelijke manier te positioneren is de volgende fase het aangaan van de dialoog met andere stromingen in de zorg, die een verwante focus in hun activiteiten hebben. Hierdoor kan synergie ontstaan en dit kan ertoe bijdragen dat AG een minder geïsoleerde positie ontwikkelt. Het maatschappelijk AG veld moet in zijn totaliteit onderkennen dat fundamenten gelegd moeten worden om aan de erkenning (het bestaansrecht) van AG te werken. Naast het professionele veld moet ook het klantenveld (patiëntengroep) gemobiliseerd worden. De beleidsadviesgroep geeft aan dat dit op maatschappelijk niveau moet worden ingezet, waarbij in samenwerking met gehele werkveld een gemeenschappelijke nationale agenda moet worden opgesteld zodat werkzaamheden verdeeld kunnen worden. Een middel om zo’n agenda op te stellen is het organiseren van strategische interventies met alle stakeholders aan boord (ook patiënten en verzekeraars). Dit helpt het lectoraat om zich hierbinnen landelijk te positioneren en een groeipad helder te krijgen. De commissie adviseert het lectoraat om een initiatief hiertoe neer te leggen bij de beleidsadviesgroep. De prioriteit van het lectoraat zou volgens de beleidsadviesgroep moeten liggen bij verwetenschappelijking. Hierbij kan het lectoraat een methodologie insluiten die in de zorg minder op de voorgrond staat. Hierbij wordt gedoeld op het samen laten komen van kwalitatief onderzoek en ‘practice based evidence’ met de wetenschapsopvatting, omdat deze laatste solitair (‘evidence based practice’ en kwantitatief onderzoek) vernauwend werkt. Kortom, verwetenschappelijking als vehikel voor de socialisering daarvan (vermaatschappelijking). De lectoren van cluster Zorg hebben nauw contact met het veld en zijn complementair aan elkaar. Waarover zij met elkaar in gesprek kunnen gaan is welk thema het totale veld raakt van alle drie de bachelors (verpleegkunde, fysiotherapie en kunstzinnige therapie) en het gehele gezondheidszorgveld. Waar vinden zij verbinding zodat massa en focus georganiseerd kan worden (de lector noemt thema’s als ‘empowerment’ en ‘health promotion’). De Zorgacademie Leiden (ZAL) heeft de taak toebedeeld gekregen om de ontwikkeling van beroepen in de gezondheidszorg efficiënter te verbinden. De commissie adviseert hierin ook AG te introduceren om mensen te laten ervaren wat de aanvulling van AG is op andere stromingen in de zorg.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 12 van 17
Bestandspad:
->
->
Inbedding in de organisatie Hogeschool Leiden Als je als hogeschool de ambitie formuleert om 12 lectoraten neer te zetten, moet er in geïnvesteerd worden. De commissie bemerkt dat de hogeschool grote stappen maakt om lectoraten een gelijkwaardige plek te geven naast het onderwijs. Hierbij dient extra aandacht te zijn voor de infrastructuur. Verschillende zaken worden door de lector en zijn lectoraat nog gemist: - functieomschrijvingen voor ‘onderzoeker’, docent-onderzoeker, ‘onderzoeksassistent’, etc. in het HRM functiegebouw - een vastgesteld beleid voor het stimuleren van promotieonderzoek (PhD) - ondersteuning op het gebied van marketing en communicatie Een stevige inbedding in de hogeschool kan onder meer worden gerealiseerd door op thematieken te gaan samenwerken en met sturing op meer focus en massa verschillende werkvelden en verschillende opleidingen te bedienen, aldus de commissie. Het lectoraat is heel specifiek in zijn missie en de daarbij aansluitende prioritering van onderzoeksdoelen en mag niet teveel loskomen van de hogeschool. In vergelijking met de overige lectoraten binnen HL lijkt het lectoraat AG door zijn samenstelling een redelijk zelfstandig functionerend apparaat (zie ‘Kenniskring’ onder H3. Professionalisering). Dit was in een pioniersfase noodzakelijk om de eigen identiteit te vinden, maar kan in de nu komende fase tegen het lectoraat gaan werken als een bredere vanzelfsprekende inbedding in de hogeschool niet gerealiseerd wordt. Dat laat onverlet dat gezien de (ook financieel) grote betrokkenheid van het veld van de antroposofische gezondheidszorg gelijktijdig geïnvesteerd moet blijven worden in de inbedding in dit veld.
Aanbevelingen voor verbetering Samenvattend komt de commissie tot de volgende aspecten waarvoor zij adviseert een verbeteractie te formuleren en de totale som aan verbeteracties te prioriteren c.q. in de tijd uit te zetten. 1. Zelfevaluatierapport lectoraten (format) - Het (format van het) ZER is vooralsnog ingericht om een periode te evalueren voorafgaand aan de externe evaluatie en is weinig gericht op het schetsen van een toekomstbeeld (hoe vanaf dit punt verder en met welke middelen). De commissie adviseert om het ZER te verrijken met een passage over het toekomstbeeld van het lectoraat, passend bij het laatste hoofdstuk met de slotanalyse. - De commissie adviseert om gemaakte keuzes en gestelde prioriteiten meer beschrijvend te onderbouwen vanuit de geformuleerde missie en visie. - De commissie bemerkt dat in het ZER geen criteria geformuleerd staan aan de hand waarvan de lector de werkzaamheden van het lectoraat heeft geëvalueerd. Omdat in het ZER niet wordt teruggegrepen op een doelstelling vooraf is het voor de commissie lastig om te toetsen of beoogde doelstellingen zijn behaald. Zij realiseert zich dat bij de start van het lectoraat het doel heel vrij en algemeen was: het verder ontwikkelen van het werkgebied AG. In het schema achterin het ZER heeft de lector wel teruggekeken op wat is gedaan en hoe de kwaliteit daarvan is. De commissie adviseert de hogeschoolbrede indicatoren concreet terug te laten komen in het ZER (nu zijn ze indirect op verschillende plaatsen traceerbaar). - Maak in het ZER ruimte voor sterke en zwakke punten van het lectoraat (SWOT) waarin helder wordt wat leerpunten zijn voor de toekomst.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 13 van 17
Bestandspad:
->
->
2. Borging kwaliteit uitvoering projecten De commissie geeft aan dat de lector een heel sterke aanjager is die oog heeft voor het binnenhalen van projectopdrachten en het delegeren van werkzaamheden en verantwoordelijkheden. Zij vindt echter wel dat de borging van de kwaliteit van de uitvoering van projecten beter belegd moet worden. De lector is eindverantwoordelijk voor projectresultaten en de totstandkoming daarvan. De lector dient derhalve beter zorg te dragen voor een effectief terugkoppelingsmechanisme, met name op het gebied van processen (uitvoering projecten). De commissie adviseert de lector dit op te pakken door de processen beter te bewaken en tijdens de uitvoering van de projecten de kenniskringleden (beter) te begeleiden en hun werk te monitoren. De commissie adviseert tevens periodiek reflectiemomenten te plannen en een duidelijke planning & control cyclus op te stellen. Zo ontstaat meer overzicht en controle op de uitvoering van de projecten, wat zeker urgent is naarmate de onderzoeksgroep groeit. 3. Onderzoeksproducten inhoudelijk opnemen in onderwijs Docenten pleiten voor inhoudelijke bijscholingen vanuit het lectoraat aan docenten over specifieke en maatschappelijk relevante onderwerpen waarnaar onderzoek is gedaan en waaruit een product is opgeleverd. Docenten kunnen dit vervolgens op een didactisch verantwoorde wijze overbrengen aan studenten en zo blijft het curriculum gevoed door nieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen, ingegeven vanuit het lectoraat. De commissie adviseert om deze volgende stap, het terug laten komen van onderzoeksproducten op inhoudelijk niveau in het onderwijs, een heldere uitwerking te geven zodat het op de juiste plaats kan worden ingepast in het curriculum. 4. Zichtbaarheid van het lectoraat intern Vanuit de aangereikte documentatie had de commissie zorgen over de mate van indaling van het werk van het lectoraat (tenminste) bij het gehele docentenkorps van het cluster Zorg. Na het voeren van de gesprekken op de evaluatiedag is de commissie tevreden over de mate waarin het lectoraat zichtbaar en vindbaar is voor alle docenten van de opleiding KT. Het ZER was daarin te bescheiden. De commissie is wel van mening dat het lectoraat ook de opleidingen verpleegkunde en fysiotherapie moet bereiken. 5. Aanbrengen van massa en focus, zorgen voor synergie De commissie adviseert de lectoren de verbinding met elkaar te zoeken zodat massa en focus georganiseerd kan worden en synergie kan ontstaan. Ga op zoek naar gezamenlijke thema’s waar energie in zit. Zoek naar een verbreding zodat meer mensen kunnen profiteren van het werk van de lectoraten. Eén van die thema’s is bijvoorbeeld Health promotion, waar heel ‘zorgend Nederland’ baat bij heeft. Hiernaast is een product als ‘De vruchten van het leven’ heel goed inzetbaar bij de verpleegkunde opleiding (verpleeg- en verzorgingshuizen, langdurige zorg) en kan de Kick methodiek zelfs clusteroverstijgend waardevol zijn voor de Pabo-opleiding van het cluster Educatie. 6. Breder inzetten op professionalisering docenten De commissie moedigt de inzet van de lector en het management aan om het onderwijspersoneel op de rit van het lectoraat mee te nemen en vertrouwd te maken met onderzoek. Het is belangrijk hen te laten zien dat kennis van praktijkgericht onderzoek zowel voor de eigen ontwikkeling als voor de kwaliteitsbevordering van het onderwijs noodzakelijk is. 7. Kenniscirculatie: bereik de eindgebruiker De commissie adviseert om een communicatielijn op te zetten tussen therapeuten, huisartsen en het lectoraat zodat informatie en onderzoeksproducten van AG rechtstreeks bij de juiste patiëntengroep terecht komen. Het is belangrijk om niet alleen naar het bereiken van de beroepsgroep te kijken maar juist ook naar de eindgebruiker (patiënt). Zij zijn immers degenen die besluiten om al dan niet gebruik te maken van antroposofische gezondheidszorg.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 14 van 17
Bestandspad:
->
->
8. Agenda voor de toekomst De lector heeft zijn aanstelling met opnieuw vier jaar verlengd gekregen. De commissie adviseert om nu streefdoelen voor deze komende vier jaar vast te stellen. Een agenda voor de toekomst is cruciaal, waarbij uitdrukkelijk verantwoord moet worden waarom zo’n hoge prioriteit aan onderzoek is gegeven (bezien vanuit de geformuleerde missie) en op welke wijze het onderwijs hiervan profiteert. Aandacht voor de weg naar de streefdoelen toe – sturen op het proces - is echter minstens even belangrijk omdat dat de kwaliteit van het eindproduct bepaalt. De commissie beveelt het lectoraat derhalve aan een agenda op te stellen voor de komende periode met vier punten: 1. Een heldere omschrijving van focus en richting van het lectoraat en de verantwoording daarvan en daarop gerichte activiteiten. 2. Een heldere omschrijving van de gewenste verhouding van lectoraat met hogeschool (binnen) en universiteit en zorgveld (buiten) en een verantwoording ervan en daarop gerichte activiteiten. 3. Een helder beeld van de borging van het lectoraat (o.a. benodigde personeel en infrastructuur) en verantwoording en daarop gerichte activiteiten 4. Een heldere visie op de relatie met het onderwijs en verantwoording en daarop gerichte activiteiten.
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 15 van 17
Bestandspad:
->
->
Samenvatting op basis van de evaluatievragen 1.
Wat is het oordeel van de commissie over de gemaakte keuzes van het lectoraat m.b.t. de verhouding tussen de vier algemene lectoraatdoelen? De commissie meent dat het lectoraat een duidelijke keuze heeft gemaakt voor het wetenschappelijke onderzoek en kenniscirculatie en dat het in die lijn heeft gekozen voor de vorming van een (thans zeer succesvol gebleken) kenniskring met hoogopgeleid wetenschappelijk personeel. De andere twee doelstellingen hebben duidelijk minder prioriteit toebedeeld gekregen. 2.
Wat is het oordeel, gegeven deze verhouding, van de commissie over de keuzes van het lectoraat binnen elk van de vier lectoraatdoelen: is zij per doel met de juiste dingen bezig? Het lectoraat biedt de mogelijkheid om wetenschappelijk verantwoord en praktijkgericht onderzoek te doen in de AG. Dit is onontbeerlijk voor het creëren van bewijslast voor het bestaansrecht van KT en AG. Dit creëert een spanningsveld: enerzijds onderzoek verrichten ter legitimatie van AG en anderzijds het werken aan de vier lectoraatdoelstellingen binnen de hogeschool. Dat wordt nog verder gecompliceerd doordat de stakeholders / financiers (50% van het aanvangsbudget) ook eigen doelstellingen hebben. De commissie heeft veel waardering voor een geslaagde pioniersfase van een bij uitstek innovatief lectoraat. 3.
Is er – gezien de omvang van het lectoraat - voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op de vier algemene doelen? De commissie vindt dat het lectoraat op alle vier de doelen voldoende relevante producten levert. Het onderzoek ontvangt veel erkenning. Producten van het lectoraat worden samen met het werkveld tot stand gebracht en daarmee vrijwel vanzelfsprekend ingezet in de praktijk. Aandachtspunt is het bereiken van de eindgebruikers (patiënten). De vraag om een bijdrage aan het onderwijs en ondersteuning van docenten overstijgt het aanbod; op dit punt zou het lectoraat meer activiteit kunnen ontplooien. Aandachtspunt is de sterke gelieerdheid aan de opleiding KT en de nog beperkte aansluiting bij de overige opleidingen van het cluster Zorg. Een belangrijke opgave van het lectoraat is het onderbouwen van het bestaansrecht van de AG-sector via onderzoek. Een helder overzicht van onderzoeksactiviteiten die daartoe een efficiënte bijdrage hebben geleverd is belangrijk. 4.
Worden de missie en het onderzoeksprofiel voldoende geborgd door de wijze waarop het lectoraat is georganiseerd en is ingebed in de organisatie? De commissie is van mening dat zowel missie als het onderzoeksprofiel op de huidige wijze adequaat worden geborgd. Het lectoraat is heel specifiek in zijn missie en de daarbij aansluitende prioritering van onderzoeksdoelen en functioneert als een zelfstandig apparaat. Het mag echter niet teveel loskomen van de hogeschool. Dit was in een pioniersfase noodzakelijk om de eigen identiteit te vinden, maar kan in de nu komende fase tegen het lectoraat gaan werken als een bredere vanzelfsprekende inbedding in de hogeschool niet gerealiseerd wordt. De inbedding in het veld van de AG dient tegelijkertijd gehandhaafd te blijven. 5. Is de inzet van mensen kwalitatief en kwantitatief voldoende? De commissie is van mening dat momenteel de inzet zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende is. Het succes en enthousiasme waarmee nieuwe activiteiten worden ontplooid zullen, zo verwacht de commissie, op korte termijn meer inzet op beide aspecten vergen. 6.
Hoe is de interne en externe samenwerking gerealiseerd? Zijn de samenwerkingsverbanden voldoende relevant, intensief en duurzaam? De commissie meent dat het lectoraat over een uitstekend nationaal en internationaal netwerk beschikt waarmee samenwerkingsverbanden zijn gevormd voor het uitvoeren van onderzoek. 7.
Welke aanbevelingen kan de commissie doen voor verdere positionering en versterking van het lectoraat? Hierbij is het specifieke van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg - opgezet voor het gehele veld van de AG - in de beschouwing meegenomen. Agenda ontwikkelen voor de komende jaren waarin het lectoraat verduidelijkt: 1. Focus en richting voor de komende vier jaar, waarom en welke activiteiten het daartoe zal ondernemen. 2. De gewenste verhouding van lectoraat met hogeschool (intern) en universiteit en zorgveld (extern), een verantwoording hiervan en daarop gerichte activiteiten tot realisatie. 3. Hoe het lectoraat de uitvoering van de plannen zal borgen (o.a. benodigde personeel en infrastructuur), verantwoording hiervan en daarop gerichte activiteiten tot realisatie. 4. Een heldere visie op de relatie met het onderwijs en verantwoording. Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 16 van 17
Bestandspad:
->
->
Bijlage 1. Opdracht aan de evaluatiecommissie van het lectoraat AG De opdracht van de commissie bestaat uit: het bestuderen van de zelfevaluatie en andere relevante documenten het op basis daarvan spreken met interne en externe betrokkenen dit onafhankelijk evalueren het hierover rapporteren en het doen van aanbevelingen. De zelfevaluatie rapportage, de bijbehorende documenten, en de gesprekken zullen de evaluatiecommissie in staat moeten stellen om een zevental algemene evaluatievragen te kunnen beantwoorden. Deze betreffen een ‘wat’ en een ‘hoe’ aspect. Daarnaast wordt de commissie gevraagd om een advies te geven met het oog op de toekomst. De ‘wat’ vragen hebben betrekking op de vier algemene doelstellingen van lectoraten (genereren van kennis, doorwerking daarvan in het curriculum, professionaliseren van docenten en kenniscirculatie met de beroepspraktijk). 1. Wat is het oordeel van de commissie over de gemaakte keuzes van het lectoraat m.b.t. de verhouding tussen de vier algemene lectoraatdoelen? 2. Wat is het oordeel, gegeven deze verhouding, van de commissie over de keuzes van het lectoraat binnen elk van de vier lectoraatdoelen: is zij per doel met de juiste dingen bezig? De ‘hoe’ vragen hebben betrekking op de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de gestelde doelen. 3. Is er – gezien de omvang van het lectoraat - voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op de vier algemene doelen? 4. Worden de missie en het onderzoeksprofiel voldoende geborgd door de wijze waarop het lectoraat is georganiseerd en is ingebed in de organisatie? 5. Is de inzet van mensen kwalitatief en kwantitatief voldoende? 6. Hoe is de interne en externe samenwerking gerealiseerd? Zijn de samenwerkingsverbanden voldoende relevant, intensief en duurzaam? Op basis van bovenstaande wordt de volgende evaluatievraag geformuleerd: 7.
Welke aanbevelingen kan de commissie doen voor verdere positionering en versterking van het lectoraat? Hierbij is het specifieke van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg - opgezet voor het gehele veld van de AG - in de beschouwing meegenomen.
Het is van belang dat de commissie haar bevindingen zo goed mogelijk onderbouwt. De rapportage Na de dossieranalyse en gesprekken geeft de commissie een eerste, indicatieve terugkoppeling aan de lector en de directeur van het cluster. Vervolgens brengt zij binnen drie weken na het bezoek een conceptrapportage (maximaal 10 pagina’s) uit. Dit rapport bevat naast een onderbouwd oordeel over de prestaties van het lectoraat ook concrete aanbevelingen voor het lectoraat om verdere verbeteringen door te kunnen voeren. De lector en clusterdirecteur krijgen dan twee weken de tijd om de rapportage te corrigeren op feitelijke onjuistheden. Na eventuele correcties wordt de rapportage dan aangeboden aan de lector en de directeur van het cluster. Samen met voornemens voor verbeteracties geleidt de clusterdirecteur de rapportage dan door naar het College van Bestuur. Nadat deze het rapport heeft aanvaard zal het openbaar worden gemaakt (zowel intern als extern via een publicatie op de VKO website).
Titel: Evaluatie Lectoraat AG Auteur(s): C. Wirtz-Terstegen
status: definitief Datum: maart 2011
pagina 17 van 17