NHL Hogeschool HBO-Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
© Netherlands Quality Agency (NQA) 21 oktober 2011
2/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant(en) Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
NHL Hogeschool Werktuigbouwkunde Voltijd 34280 Leeuwarden 26 mei 2011 De heer ing. A.J.G. van Tongeren (vakdeskundige werktuigbouwkunde / industriële automatisering, voorzitter) De heer I.F. van der Meer (vakdeskundige werktuigbouwkunde) De heer A. van der Linde (studentlid) De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor)
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden heeft een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Doelstellingen De opleiding gaat uit van de landelijk vastgestelde opleidingscompetenties. Het landelijk competentiemodel afgestemd op de wensen van het werkveld in Noord-Nederland. De internationale aspecten van het domein engineering en de opleiding werktuigbouwkunde zijn goed beschreven in de visie en ambities van de opleiding. De opleiding heeft een adequate set van eindkwalificaties geformuleerd die voldoet aan de internationale standaard voor de bachelorgraad (Dublin descriptoren). Programma De opleiding biedt een degelijke theoretische basis voor de werktuigbouwkundig ingenieur. Theorie en praktijk komen in het programma op een evenwichtige wijze aan bod. De programma-inhoud is goed afgestemd op de competenties van de werktuigbouwkundig ingenieur.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
3/63
De opleiding werkt veel samen met bedrijven en hecht er aan dat studenten samenwerken in multidisciplinaire projecten (bijvoorbeeld samen met studenten elektrotechniek of informatica). De opleiding informeert de studenten goed over de inhoud van het programma via modulehandleidingen, het intranet van de opleiding/hogeschool en voorlichtingsprogramma’s voor scholieren in het vo en mbo. Voor studenten die meer aankunnen en voor studenten met deficiënties (vooral op het gebied van de wiskundevakken) heeft de opleiding specifieke trajecten ontwikkeld. De opleiding gebruikt een mix van werkvormen die studenten aanspreken zoals instructie- en werkcolleges, practica, (onderzoeks)projecten, stages en excursies. En bedenkt aansprekende projecten samen met het bedrijfsleven. De opleiding toetst streng doch rechtvaardig. Zij toetst op een adequate wijze of de studenten de leerdoelen realiseren. Personeel Docenten van de opleiding zijn in voldoende mate in staat om de beroepspraktijk in het onderwijs aan bod te laten komen. Zij onderhouden nauwe contacten met het beroepenveld. De opleiding heeft voldoende docenten in dienst die kundig en enthousiast hun vak uitoefenen. Er is een goede mix van zeer ervaren docenten en recent in dienst getreden docenten. Het docententeam is goed in staat om de doelen van de werktuigbouwkunde opleiding van NHL Hogeschool te verwezenlijken. Voorzieningen De opleiding beschikt over faciliteiten die voldoen aan de eisen die een moderne onderwijsomgeving stelt. Zij beschikt over goed geoutilleerde laboratoria, werkplaatsen, studieruimtes en mediatheek. De opleiding begeleidt de studenten goed tijdens de studie. In het eerste jaar is de begeleiding intensief en in de latere jaren wordt meer verwacht van het eigen initiatief van de student (zelfstudie en zelfsturing). Studenten zijn tevreden over de mate waarop de opleiding hen informeert over het programma en lesrooster. Interne kwaliteitszorg De opleiding gaat regelmatig na of zij de kwaliteit levert die zij wil leveren. Zij meet dit bij studenten, alumni, docenten en het werkveld. Eventuele tekortkomingen zet de opleiding om in verbeteracties. Sinds februari 2011 zijn de uitkomsten van evaluaties voor alle studenten en docenten toegankelijk op Intranet. Resultaten De opleiding levert studenten af die voldoen aan de basiskwaliteit van een werktuigbouwkundig ingenieur op hbo-bachelorniveau. Het technisch niveau en de mate waarin studenten gestructureerd te werk gaan bij het oplossen van vraagstukken is sterk ontwikkeld. De opleiding behaalt een opleidingsrendement dat in vergelijking tot andere opleidingen werktuigbouwkunde in Nederland hoog is.
4/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
5/63
6/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
13
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
18
2.3
Inzet van personeel
30
2.4
Voorzieningen
35
2.5
Interne kwaliteitszorg
37
2.6
Resultaten
41
Bijlagen
45
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
47
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
51
Bijlage 3
Bezoekprogramma
55
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
59
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
62
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
7/63
8/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting Locatie(s) Code of conduct Variant(en) Inhoudelijk profiel opleiding
NHL Hogeschool Bekostigd Werktuigbouwkunde 34280 Hbo-bachelor 240 Windenergie (in ontwikkeling) Leeuwarden, Rengerslaan 10 De gedragscode Internationalisering is door NHL ondertekend Voltijd De opleiding Werktuigbouwkunde wil studenten opleiden tot breed inzetbare HBO-ingenieurs die werktuigen, machines, apparaten en installaties ontwerpen, bouwen, gebruiken en onderhouden. Hierbij gaan zij creatief om met de vele mogelijkheden die de hedendaagse techniek biedt, opereren zij multidisciplinair en houden op verantwoorde wijze rekening met de arbo- en milieutechnische, economische en maatschappelijke gevolgen van hun handelen. De opleiding relateert haar onderwijs aan een set richtinggevende en relevante competenties zoals die in 2006 zijn vastgesteld in opdracht van het landelijk domein Engineering en beschreven in het “Profiel van de Bachelor of Engineering”. Een kennisbasis maakt deel uit van het curriculum. Deze bestaat uit: 1. ontwerpen 2. productie 3. materiaalkunde 4. werktuigonderdelen 5. mechanica 6. energietechniek 7. aandrijven en besturen 8. bedrijfskunde 9. algemeen
12. Beoogd werkveld alumni
Het competentieprofiel vormt, samen met de kennisbasis (Body of Knowledge and Skills), de door een student te behalen eindkwalificaties. Het beroepenveld waarin afgestudeerden van de opleiding in terecht komen, bestaat vooral uit de volgende typen ondernemingen: - machinefabriek - productiebedrijf voor industriële- of consumentenproducten - advies- of ingenieursbureau - staalproductiebedrijf - raffinaderij - installatiebedrijf - energiebedrijf - overheidsinstelling - technische groothandel
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
9/63
13. Plaats opleiding in organisatie-structuur hogeschool
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
De afgestudeerden van de opleiding komen voor een deel terecht bij bedrijven in de regio. De meeste bedrijven in Noord-Nederland behoren tot het midden- en kleinbedrijf. Een groot deel daarvan valt binnen de sectoren constructie, landbouwmechanisatie en machine- en apparatenbouw. Specifiek voor Friesland daarbij is de zuivel- en voedingsmiddelenindustrie met daarbij behorende procesinstallatietechniek en roestvaststaalverwerking. Ook de jachten scheepsbouw in het Noorden is een afnemer. Naast deze bedrijfstak heeft de opleiding te maken met middelgrote ingenieursbureaus en met een aantal grote bedrijven zoals bijvoorbeeld Philips Drachten. De opleiding Werktuigbouwkunde is samen met de opleidingen Elektrotechniek en Informatica onderdeel van de afdeling Engineering. De afdeling Engineering maakt onderdeel uit van het instituut Techniek, welke op haar beurt samen met drie andere instituten NHL Hogeschool vormt. Jaar van visitatie: 2005 Datum besluit NVAO: 25 april 2006 onderwijs(beleid) - invoering van de major/minor structuur - invoering van vrije studiepunten - uitbreiding van keuzemogelijkheden in semester 7 - vaststelling van het toetsbeleid middels het toetsplan Engineering - ontwikkeling competentiebeoordelingsformulier - gestart met MapleTA voor digitale toetsing - aanpassing van beleid docenten plan van inzet: onderwijs + toegepast onderzoek curriculum(vernieuwing) - afschaffing van de gemeenschappelijke propedeuse - aanpassing van semester 4 in verband met het Inter Disciplinair Project - invoering van eerstejaars bedrijfsprojecten (P4P) - aanpassing van de studielast van semester 1 - vaststelling van de body of knowledge (kennisbasis) - diverse curriculumaanpassingen op basis van de b.o.k. - integratie van composieten in het materiaalkunde onderwijs praktijkgerichtheid - vervanging van onderwijsprojecten door “real business cases” - instellen van het Bedrijfstak Overleg Engineering - het laten verzorgen van de bedrijfskundemodule door het werkveld - oprichting van het kenniscentrum Jachtbouw - uitbreiding van toegepast onderzoeksactiviteiten, o.a. bij het KC Engineering - het betrekken van projectopdrachten rechtstreeks van het werkveld of via de kenniscentra voorzieningen - het betrekken van de nieuwbouw - de inrichting van de technologische werkplaats - de inrichting van een composietenlab - de invoering van Educator: onderwijscatalogus en studentenvolgsysteem
10/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
16. Schema opbouw programma
diversen - intensivering van de contacten met toeleverende scholen - invoering van een deficiëntiecursus wiskunde - invoering van het scholarship concept - invoering van de “zwaluwstaartroute”, “alvast studeren” en “meer techniek” - het laten uitvoeren van een interne audit studieadvies propedeuse - de samenwerking met scheepsbouwkunde/maritieme techniek - contact gelegd met een potentieel nieuwe partner in Ierland, Limerick, Institute of Technology Zie schema opbouw programma gespecificeerd in een major en minordeel per semester (S=semester)
Propedeuse S1 S2 Major Major Project, Project, Theorie en Theorie en Praktijk Praktijk
Postpropedeuse S3 S4 Major Major Project, Project, Theorie en Theorie en Praktijk Praktijk
S5 Major Stage
30 EC
30 EC
30 EC
30 EC
30 EC
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
S6 Minor Keuzeminor
30 EC
S7 Major 10 vrije EC 20 EC Project, Theorie en Praktijk 30 EC
S8 Major Afstudeerfase
30 EC
11/63
12/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Werktuigbouwkunde van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
13/63
Bevindingen • De opleiding Werktuigbouwkunde leidt studenten op tot breed inzetbare hbo-ingenieurs die werktuigen, machines, apparaten en installaties ontwerpen, bouwen, gebruiken en onderhouden. De opleiding gaat uit van een set opleidingscompetenties (Profiel van de Bachelor of Engineering, domein Engineering, 20061). Dit landelijk competentiemodel Engineering is ontworpen voor opleidingen die opleiden tot de graad van Bachelor of Engineering. Dit profiel is mede tot stand gekomen door inbreng vanuit het werkveld (landelijk). Het model is besproken op een door de branchevereniging FME georganiseerde ledenbijeenkomst. • Het landelijk profiel van de Bachelor of Engineering kent vier beroepscompetenties, gebaseerd op de vier fasen van bewust handelen: inzicht krijgen, ontwerpen, plannen en uitvoeren. Deze beroepscompetenties zijn in het Doelstellingendocument Beroeps- en Competentieprofiel, Werktuigbouwkunde (september 2010) uitgewerkt en voorzien van indicatoren (zie voor een voorbeeld bijlage 5). In dit document beschrijft de opleiding de specifieke profilering van de opleiding in de regio Noord-Nederland. Specifieke eigenschappen van het regionale werkveld zijn: het midden- en kleinbedrijf en met name de sectoren constructie, landbouwmechanisatie en machine- en apparatenbouw. Specifiek voor Friesland daarbij is de zuivel- en voedingsmiddelenindustrie met daarbij behorende procesinstallatietechniek en roestvaststaalverwerking. Ook de jacht- en scheepsbouw is een afnemer van de hbo-werktuigbouwkundige. Naast deze bedrijfstak zijn nog van belang ingenieursbureaus en multinationale bedrijven zoals Philips Drachten. • Daar hbo-afgestudeerden doorgaans in multidisciplinaire teams werken, zullen, aldus de opleiding, de werktuigbouwkundig ingenieurs mee moeten kunnen denken over de problemen vanuit andere disciplines. In minder complexe situaties zullen zij hier ook zelf oplossingen voor moeten kunnen bedenken. Samenwerken in interdisciplinaire groepen is daarom in de doelstelling van het programma opgenomen. • De engineering competenties vormen in samenhang met de kennisbasis van werktuigbouwkunde (Body of Knowledge and Skills, BoKS) de inhoud van het opleidingsprogramma van werktuigbouwkunde. De opleiding heeft de kennisbasis in het studiejaar 2008/2009 besproken met de leden van de opleidingsadviesraad. In het studiejaar 2009/2010 is de kennisbasis bovendien besproken met een vertegenwoordiging van het beroepenveld, het BTO-Engineering. Het BTO is het bedrijfstakoverleg Engineering2. • Het panel heeft vastgesteld dat de afdeling Engineering (en de opleiding werktuigbouwkunde) intensief feedback vraagt en krijgt van het werkveld. Het resultaat van deze feedback is een door het beroepenveld geaccordeerde en gedetailleerde kennisbasis. Deze BoKS is opgenomen in het Doelstellingendocument Werktuigbouwkunde.
1
Dit profiel wordt in 2012 herzien.
2
Het BTO is ontstaan naar aanleiding van de noodzaak om de innovatiekracht in Noord Nederland te versterken en, mede gedreven door de tekorten op de arbeidsmarkt, geïnitieerd door het opleidingsfonds metaalbewerking (OOM), het opleidingsfonds Metalektro (A&O) en het opleidingsfonds voor de Technische Installatiebedrijven (OTIB). Dit in samenwerking met de opleidingen Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Technische Bedrijfskunde van NHL Hogeschool.
14/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
Internationaal heeft de opleiding contacten of recent contact gehad met hogescholen en universiteiten in België (Institute Supérieur Industriel Gramme in Luik en Haute Ecole Blaise Pascal in Virton), Duitsland (Hochschule Bremen), Finland (Savonia University of Applied Sciences in Kuopio), Frankrijk (Université d’Artois in Béthune), Polen (Politechnika Poznanska in Poznan) en Portugal (Instituto Superior de Engenharia in Porto en Lissabon). Vorig jaar zijn contacten met Ierland (Limmerick Institute of Technology) gelegd om nieuwe internationale uitwisseling te bewerkstelligen met name op het gebied van duurzame technologie. In Poznan en Virton zijn door docenten van de opleiding in voorgaande jaren gastlessen verzorgd. Door deze samenwerking met buitenlandse partners zijn docenten in staat het onderwijs internationaal te vergelijken. Een vergelijking van het NHL curriculum met dat van buitenlandse opleidingen laat zien dat de opleiding op het gebied van competentiegericht onderwijs voorloopt en dat het kennisniveau minimaal gelijkwaardig is. Een kenmerkend verschil is dat de opleidingsduur bij buitenlandse opleidingen veelal slechts drie jaar bedraagt3.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding uitgaat van de landelijk vastgestelde opleidingscompetenties (Profiel van de Bachelor of Engineering, domein Engineering, 2006). Het landelijk competentiemodel heeft de opleiding nader gespecificeerd en afgestemd op de wensen van het werkveld in Noord-Nederland. De internationale aspecten van het domein engineering en de opleiding werktuigbouwkunde zijn goed beschreven in de visie en ambities van de opleiding (Doelstellingendocument Beroeps- en Competentieprofiel, Werktuigbouwkunde, september 2010). De opleiding heeft een expliciet regionaal opleidingsprofiel ontwikkeld. Zij combineert dit met het besef dat het regionale werkveld ook een internationale oriëntatie nodig heeft om bij te kunnen blijven in de technologische ontwikkelingen. Het panel stelt vast dat de opleiding een adequate set van eindkwalificaties heeft geformuleerd. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Het landelijk profiel van Engineering (zie facet 1.1.) gebruikt naast de beroepscompetenties tien algemene competenties van het hbo-niveau. Deze komen overeen met de Dublin descriptoren. De opleiding werkt met de Dublin descriptoren, omdat deze in haar ogen overzichtelijker zijn. De opleiding heeft de Dublin descriptoren nader uitgewerkt en voorzien van indicatoren (deze zijn opgenomen in bijlage 5).
3
Dit heeft veelal te maken met het feit dat de vooropleiding van de studenten nominaal een jaar langer duurt dan in Nederland.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
15/63
•
De Dublin descriptoren zijn een algemene en globale omschrijving van het bachelorniveau. De opleiding werktuigbouwkunde heeft het bachelorniveau onderverdeeld in drie competentieniveaus voor de bachelor. De opleiding maakt daarbij gebruik van onderstaande systematiek.
Niveau
• •
Context Omgeving
Opdracht Complexiteit opdracht Een afgebakend onderwerp en/of één aspect en/of één invalshoek
1
Afgebakende context
2
Redelijk overzichtelijke situatie
Een onderwerp vanuit meerdere aspecten en invalshoeken
3
Complexe situatie
Meerdere onderwerpen met meerdere aspecten en/of invalshoeken
Student Vrijheid in uitvoering Uitvoeren volgens aangereikte methoden, gedetailleerde opdrachten, werkinstructies, e.d. Uitvoeren met beperkt aantal aangereikte werkmethoden en volgens globale opdrachten, richtlijnen, e.d. Uitvoeren zonder een van te voren vastgestelde methode, instructie, richtlijn, e.d.
Mate van Beheersing Zelfstandigheid Met begeleiding Kennis Inzicht
Redelijk zelfstandig
Toepassing Analyse
Geheel zelfstandig
Synthese Evaluatie
Uit bovenstaand schema blijkt dat de drie beheersingsniveaus te maken hebben met de context, de moeilijkheidsgraad van de opdracht en de rol van de student. Hoe de Dublin descriptoren in het curriculum zijn verwerkt heeft de opleiding verantwoord in onderstaande tabel.
Dublin descriptor Kennis en inzicht
Toepassen kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie Leervaardigheden
16/63
Verantwoording De opleiding beschikt over een kennisbasis waarin is beschreven over welke kennis een beginnend werktuigbouwkundige moet beschikken. In de conceptuele leerlijn en vaardighedenlijn besteedt de opleiding aandacht aan het ontwikkelen van kennis en inzicht. De opleiding toetst kennis en inzicht door middel van individuele kennistoetsen. Vindt plaats via de uitvoering van beroepstaken en het realiseren van beroepsproducten in projecten en stages. Per competentieniveau gaat het om een specifieke set taken en/of producten. Van eenvoudige opdrachten tot complexe situaties. Oordeelvorming is inherent aan het uitvoeren van de beroepstaken van een werktuigbouwkundige en maakt onderdeel uit van de competentie inzicht krijgen. Binnen de integrale leerlijn (projecten, stages) is oordeelsvorming een vanzelfsprekendheid. Ook binnen de onderwijseenheden gericht op analyseren en adviseren komt oordeelsvorming expliciet aan de orde. Communicatieve vaardigheden worden getraind in de vaardighedenlijn en in praktijk gebracht in de integrale leerlijn. In het onderwijs komen de leervaardigheden in de integrale leerlijn aan bod via projecten en stages (literatuurstudie, voorstudie maken, eventueel zelf verdiepen in ondersteunende vakken). In de studieloopbaanlijn wordt zijdelings aan de leervaardigheden gewerkt.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
Kennis en inzicht komen vooral aan bod bij vakken die worden aangeboden in de vorm van hoor- en werkcolleges en getoetst worden door middel van tentamens en/of assessments. De toepassing van kennis en inzicht, de oordeelsvorming en de communicatie- en houdingsaspecten worden zichtbaar tijdens praktische werkvormen, met name bij de verschillende projecten die gedurende de hele studie een belangrijke component vormen. Het afstudeerproject vormt daarbij de definitieve toets van bekwaamheid. Mede door de integratie van kenniscentra in het onderwijs en de betrokkenheid van studenten bij de uitvoering van onderzoeksprojecten van de kenniscentra legt de opleiding, aldus het panel, een stevige band tussen het bachelorniveau en de opleiding.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding het niveau goed heeft gedefinieerd. De Dublin descriptoren en Engineering competenties zijn geconcretiseerd in niveaubeschrijving. De opleiding heeft drie subniveaus gedefinieerd om de voortgang tijdens de opleiding te kunnen volgen: de propedeuse brengt de student naar niveau 1 en de postpropedeuse naar niveau 2 en deels 3. Tijdens het afstuderen toont de student aan de vereiste competenties op bachelorniveau (niveau 3) te bezitten. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed. Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • In facet 1.1 en 1.2 is al geschreven dat de eindkwalificaties van de opleiding gebaseerd zijn op het landelijk vastgestelde profiel van de bachelor of Engineering en op de Dublin descriptoren. Tevens is aangetoond dat de opleiding hierover overlegd heeft met de opleidingsadviesraad en overige vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (bedrijfstakoverleg BTO). • In het Doelstellingendocument Werktuigbouwkunde heeft de opleiding een beeld van het beroepenveld, de ontwikkelingen en de functies waarvoor zij opleidt, geschetst. Het beroepenveld waarin afgestudeerden van de opleiding in terecht komen, bestaat vooral uit de volgende typen ondernemingen: - machinefabriek, productiebedrijf voor industriële- of consumentenproducten - advies- of ingenieursbureau - raffinaderij - installatiebedrijf - energiebedrijf - overheidsinstelling - technische groothandel
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
17/63
•
De functies (door de opleiding ook aangeduid als beroepsrollen) waarin hbowerktuigbouwkundigen terecht komen zijn: 1. ontwerper; 2. constructeur/applicatiedeskundige; 3. productietechnoloog; 4. productiemanager; 5. project engineer; 6. technisch-commerciële werktuigbouwkundige. Het werkveld vraagt, aldus de opleiding, in mindere mate naar technisch-commercieel werktuigbouwkundigen. De opleiding richt zich daarom vooral op de eerste vijf functies. Als een student zich de eindkwalificaties eigen wil maken voor de technisch-commerciële functie, dan kan de student terecht bij bijvoorbeeld Technische Bedrijfskunde (TBK) of Economie of Recht. Deze mogelijkheid wordt geboden in de keuzeminor en vrije ruimte. Een groot aantal studenten vervolgt de studie bij de opleiding TBK om er in een jaar de kopstudie bedrijfskunde te volgen.
Overwegingen De opleiding Werktuigbouwkunde is, aldus het panel, afgestemd op de behoefte van het werkveld. De eindkwalificaties zijn in samenspraak met het werkveld in de regio geformuleerd. Het niveau van de eindkwalificaties is goed gedefinieerd. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van een beginnend werktuigbouwkundige op hbo-bachelorniveau. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Het panel heeft de inhoud van het opleidingsprogramma bestudeerd, (literatuur, practica, opdrachten, module-inhouden, projecten). Daaruit blijkt dat studenten tijdens de studie veel in aanraking komen met de praktijk. Zo werken zij in alle vier jaren van de opleiding
18/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
•
•
•
aan beroepsgerelateerde opdrachten. Elk jaar werken studenten ten minste aan één reële opdracht uit de praktijk. Deze opdrachten werft de opleiding via haar netwerk met bedrijven en het lectoraat van de afdeling Engineering (Instituut Techniek van NHL Hogeschool). Daar waar mogelijk worden de opdrachten ondergebracht in een RAAK– traject (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie). Bij deze projecten is het werkveld betrokken en vindt toegepast onderzoek plaats. Voorbeelden van uitgevoerde projecten zijn: monitoring LED verlichting, ontwerp display zonneboiler, herontwerp zonneboot, monitoring warmtepompsysteem en ontwerp scheepsschroeven voor zonneboten. Naast het uitvoeren van opdrachten haalt de opleiding de praktijk ook in de opleiding via excursies en via gastdocenten. In het derde studiejaar lopen de studenten minimaal een half jaar stage bij een bedrijf in het binnen- of buitenland. Ook krijgen studenten de gelegenheid om in hun studie bijzondere projecten uit te voeren, zoals de Frisian Solar Challenge. Dit is een internationale wedstrijd met zonneboten. Het vierde jaar sluit de student af met een afstudeeropdracht die bestaat uit een door een bedrijf aangeboden onderzoeks- of ontwerpopdracht. Het panel stelt vast dat de opleiding sterk praktijkgericht is. Een belangrijk aspect bij de beroepsuitoefening is het vermogen om in multidisciplinaire teams te kunnen samenwerken. In de studie zijn diverse projecten opgenomen waarin studenten samenwerken met studenten van andere opleidingen. Bijvoorbeeld in semester vier van het eerste jaar (Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, Scheepsbouwkunde en Informatica) werken studenten samen. Studenten kunnen in werkplaatsen en laboratoria praktijkopdrachten of proeven uitvoeren. De opleiding beschikt over moderne apparatuur, zoals numeriek gestuurde frees- en draaibanken, een 3D-meetmachine, een materiaalkunde laboratorium (computergestuurde trekbank, microscopen), een composietenlaboratorium en lascabines. Het studiemateriaal is, aldus het panel, actueel en bevat alle onderdelen die in een werktuigbouwkunde opleiding verwacht mogen worden. Nieuwe ontwikkelingen (thema’s) in het onderwijs zijn windenergie en composieten. Met composieten sluit de opleiding, op verzoek van het beroepenveld, aan bij ontwikkelingen rond toepassing van nieuwe materialen. In 2012 start de opleiding met een afstudeerrichting Windenergie. Binnen diverse leerlijnen maakt de opleiding gebruik van actuele vakliteratuur, die deels Engelstalig is. De literatuurlijst bevat, aldus het panel, titels die gangbaar zijn in de opleidingen werktuigbouw aan Nederlandse hogescholen. Middels het lectoraat en de kenniscentra vindt toegepast onderzoek plaats. Vrijwel alle docenten voeren onderzoeksprojecten uit en betrekken daarbij studenten. Het betreft bijvoorbeeld de projecten RAAK-Composieten en RAAK-SEM (sustainable energy monitoring). Het panel merkt op dat onderzoeksvaardigheden aan bod komen in practica waar instructies gevolgd worden om een (deel-)onderzoek te doen, in de conceptuele leerlijn, in het onderdeel Ontwerpen en Ontwerpleer/CAM en in de integrale leerlijn in de projecten. Studenten gaan bij het doen van onderzoek uit van de richtlijnen die zijn vastgelegd in het document Werken aan onderzoekscompetenties en van het handboek Methodisch Ontwerpen. De onderzoeksvaardigheden komen echter in de werkstukken van de studenten, aldus het panel, niet voldoende tot uiting. De onderzoeksvraag (probleemdefinitie), de onderzoeksmethode ( interview of non- destructief onderzoek) en
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
19/63
•
•
•
•
de conclusies op basis van de onderzoeksresultaten kunnen in de producten van de studenten beter uitgelicht worden. De student laat in de werkstukken te weinig zien dat hij inzicht heeft in onderzoeksmethodes, onderzoeksopzet en -uitvoering, interpretaties, validaties en andere zaken (zie ook facet 6.1). De opleiding kent een conceptuele leerlijn waarin de kennisbasis (Body of Knowledge and Skills, BoKS) aan bod komt. In de eerste twee studiejaren besteedt de opleiding hier veel aandacht aan. De opleiding heeft de kennisbasis beschreven en uitvoerig tot op detailniveau vastgelegd. De opleiding onderscheidt negen domeinen in haar kennisbasis: ontwerpen, productie, materiaalkunde, werktuigonderdelen, mechanica, energietechniek, aandrijven en besturen, bedrijfskunde en algemene kennis. Het panel stelt vast dat de opleiding een zeer gedegen programma aanbiedt met goede aandacht voor de theoretische basiskennis, die past bij het domein werktuigbouwkunde. De toepassing van de kennis en inzichten vindt plaats in de projecten (integrale leerlijn). Daarin besteedt de opleiding ook aandacht aan algemene beroepsvaardigheden zoals samenwerken, rapporteren, presenteren en projectmanagement. Regelmatig ontvangt de opleiding studenten van buitenlandse hogescholen / universiteiten waarmee zij samenwerkt (zie facet 1.1) voor stage of afstuderen. Ook studenten van de opleiding vertrekken hiervoor richting het buitenland. Het gemiddeld percentage studenten van de cohorten 2004 tot en met 20074 dat in het buitenland verbleef ten behoeve van een stage of afstudeeropdracht bedraagt ruim twintig procent. De internationale aspecten van werktuigbouwkunde komen in de opleiding in voldoende mate aan bod (literatuur, stage of studeren in het buitenland). Het panel trof een bijzondere vorm van samenwerking tussen bedrijfsleven en opleiding aan. Enkele bedrijven maken jaarlijks afspraken met de opleiding over wederdiensten als bijdrage in het onderwijsproces: projectopdrachten voor studenten, gastcolleges, excursies, beschikbaar stellen van materialen en/of software, mogelijkheden voor kennisuitwisseling voor docenten, advisering van de opleiding over het curriculum en het bieden van scholarships als extra studiebeurs voor studenten. Tot op heden hebben twaalf werktuigbouwkundestudenten bij zes verschillende bedrijven een scholarship aangeboden gekregen. Deze vorm van samenwerking is aldus het panel een goed voorbeeld van structurele samenwerking tussen opleiding en bedrijven, die bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Uit de Nationale Studentenenquête 2010 blijkt dat studenten positief zijn over het opdoen van vaardigheden voor de beroepspraktijk en het studiemateriaal. De opleiding scoort in beide gevallen iets hoger dan de opleidingen werktuigbouwkunde landelijk. Ook in de gesprekken met de studenten komt dit beeld naar voren.
Overwegingen Het panel heeft op basis van haar analyse van het programma, de gesprekken met studenten en docenten en het werkveld een goed beeld gekregen van de wijze waarop de opleiding het programma heeft ingericht. Het panel stelt vast dat de opleiding een degelijke theoretische basis biedt voor de werktuigbouwkundig ingenieur. De onderzoeksvaardigheden 4
Meest recente en relevante gegevens. De studenten van het cohort 2007 zijn nu in de fase van stage of afstuderen.
20/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
komen in het curriculum in voldoende mate aan bod. Maar de onderzoeksvaardigheden komen in de werkstukken van de studenten, aldus het panel, niet voldoende tot uiting. De opleiding legt systematisch een relatie tussen theorie en beroepspraktijk. Studenten zijn daar zeer over te spreken. De internationale aspecten van werktuigbouwkunde komen in de opleiding in voldoende mate aan bod. Het panel heeft waardering voor de structurele samenwerking van de opleiding met bedrijven en de samenwerking van studenten in multidisciplinaire projecten met andere opleidingen (elektrotechniek en informatica) van het instituut Techniek. Conclusie Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • In het Doelstellingendocument Werktuigbouwkunde staan de eindkwalificaties in termen van competenties en kennisbasis beschreven. De opleiding heeft in een competentiematrix (bijlage bij het zelfevaluatierapport) een overzicht gegeven van de relatie tussen de onderwijseenheden en competenties. In de matrix is ook opgenomen op welk subniveau (zie facet 1.2) de competentie wordt aangeboden. Uit de matrix blijkt dat de leerdoelen regelmatig terugkomen op een steeds hoger niveau. De competenties op niveau 1 worden voornamelijk afgedekt in de propedeuse; de competenties op niveau 2 en 3 in de postpropedeuse. • Het panel stelt vast dat het programma de competenties in voldoende mate afdekt. Zowel de generieke competenties van de werktuigbouwkundig ingenieur als de algemene competenties (Dublin descriptoren) komen in het programma op voldoende wijze aan bod. • De inhoud van het onderwijs is in de vorm van onderwijseenheden samenvattend beschreven in Educator, een hogeschoolbrede applicatie met een Catalogus- en Volgfunctie. In Educator kan de student nalezen wat de inhoud is van de studieonderdelen, wat de omvang is in EC, hoe een onderwijseenheid wordt getoetst en welke schaal, cesuur en berekening wordt toegepast. Ook de literatuurlijst is in Educator te vinden. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de leerdoelen van de onderwijseenheden (vakken, opdrachten, projecten) en de competenties nauw bij elkaar aansluiten.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
21/63
Overwegingen Het panel heeft het studiemateriaal uitvoerig bestudeerd en steekproefsgewijs de inhoud van de modulen beoordeeld. Het panel stelt vast dat alle studieonderdelen op een systematische manier zijn beschreven en gekoppeld zijn aan de opleidingscompetenties. In Educator is, naar het oordeel van het panel, op een inzichtelijke wijze de relatie gelegd tussen onderwijseenheid, competentie en competentieniveau (op drie subniveaus). Ook is in de modulehandleiding voor de student inzichtelijk gemaakt welk niveau hij ten minste moet realiseren om voor deze module studiepunten toegekend te krijgen. Het panel stelt vast het programma studenten de mogelijkheden biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De opleiding heeft door middel van leerlijnen samenhang aangebracht in het curriculum. De opleiding werkt met een leerlijnenmodel bestaande uit: de integrale, de conceptuele, de vaardigheden en de studieloopbaan leerlijn. In de conceptuele leerlijn werkt de student aan de ontwikkeling van de kennis zoals beschreven in de kennisbasis van de opleiding. De opleiding biedt hiervoor colleges aan. Binnen de vaardighedenlijn wordt gewerkt aan de sociale en communicatieve vaardigheden en aan beroepsspecifieke vaardigheden. De opleiding biedt hiervoor trainingen en practica aan. De competenties en de beroepshouding ontwikkelt de student binnen de integrale leerlijn. Bijpassende werkvormen zijn projecten en stages. Binnen de studieloopbaanlijn staat de persoonlijke ontwikkeling van de student centraal. • Theorie, practica en projecten zijn in een verhouding van 30, 30 en 40 procent geprogrammeerd. De practica dienen ter verduidelijking van de theorie en in de projecten komen de verschillende theorieën en vaardigheden bij elkaar. Een project of een stage vormt de kern van de integrale leerlijn. De omvang en de complexiteit nemen in de loop van het curriculum toe. In de conceptuele en vaardighedenlijn komen de benodigde kennis en vaardigheden aan bod. • Ter illustratie volgt hier een voorbeeld van hoe de samenhang in het eerste jaar van de opleiding is vormgegeven. De opleiding begint in de eerste periode van het eerste jaar direct met een interdisciplinaire opdracht. Samen met studenten elektrotechniek wordt er gedurende deze periode gewerkt aan een ontwerp en de bouw van een (duurzaam) voertuig. In periode twee en drie van het eerste jaar staan de conceptuele lijn en vaardighedenlijn centraal. Daarin reikt de opleiding de essentiële elementen uit de kennisbasis aan. De student brengt de geleerde theorie in praktijk bij aansluitende practica. Een voorbeeld hiervan is het ontwerpen en maken van een blikpletter, een apparaat dat pneumatisch blikjes plat moet kunnen drukken. De vierde periode van het eerste jaar staat bijna geheel in het teken van een project, zijnde een opdracht uit het
22/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
•
bedrijfsleven. Voorbeelden hiervan zijn ontwerp van een garnalenvisnet, ontwerp van een zonneboiler display en monitoring warmtepompsysteem. Het beroep dat wordt gedaan op zelfsturing door de student, neemt in de loop van de opleiding toe. De mate waarin projecten door de opleiding zijn voorgestructureerd, is in de propedeuse het grootst en neemt hierna geleidelijk af. Het afstudeerproject doet tot slot een groot beroep op de studenten om door middel van een onderzoeksvoorstel zelf tot een oplossing te komen. Het panel stelt vast dat het indelingsprincipe (leerlijnen samen met practica en stages) een samenhangend curriculum oplevert. Het docententeam bewaakt de volgorde van de inhoudelijke en volgtijdelijke samenhang van de onderwijseenheden. Via semesterevaluaties en feedback uit de opleidingscommissie houdt het docententeam bij of de samenhang door studenten ook ervaren wordt. Volgtijdelijkheid bouwt de opleiding in door drempels die gelden voor het mee mogen doen aan het Interdisciplinair Project in semester vier, voor toegang tot de stage en voor het afstuderen. Uit de Nationale Studentenenquête 2010 blijkt dat de meerderheid van de studenten tevreden is over de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de opleiding. De opleiding scoort iets hoger dan het landelijk gemiddelde van de opleidingen werktuigbouwkunde.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding een duidelijke visie heeft op de samenhang tussen theorie en praktijk. De opleiding brengt dit in praktijk door toepassing van de vier leerlijnen Het docententeam bewaakt via evaluaties en feedback uit het opleidingsoverleg de logica van de volgorde van de onderwijseenheden. Tevens bewaakt het team of studenten voldoende bagage hebben om deel te kennen nemen aan diverse onderdelen of fasen van de opleiding (drempels). Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed. Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De studielast is gebaseerd op 60 EC per jaar (ca. 1680 klokuur) en wordt per jaar verdeeld over vier perioden. Een periode bestaat uit negen weken, waarvan de laatste week een tentamenweek is en de voorlaatste week een voorbereidingsweek. De overige weken zijn de collegeweken. Alle onderwijseenheden worden één keer per jaar aangeboden.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
23/63
•
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
•
•
•
•
•
•
•
•
Het gemiddeld aantal contacturen (het aantal uren dat de opleiding onderwijsactiviteiten heeft gepland in het rooster) is per studiejaar als volgt: Semester 1 23 klokuur per (college)week 20 klokuur per (college)week Stage: 40 klokuur per week 23 klokuur per (college)week
Semester 2 23 klokuur per (college)week 20 klokuur per (college)week Keuzeminor:20-40 uur Afstuderen: 40 klokuur per week
Zowel in de bijlage van het studentenstatuut als in het jaarprogramma staat per onderwijseenheid het aantal contacturen vermeld waardoor de student een goed beeld krijgt van de verdeling van de studielast over de onderwijseenheden. De toetsmomenten voor schriftelijke toetsen zijn geconcentreerd in de vier tentamenweken waarmee elke periode wordt afgesloten. Herkansingen zijn gepland in de periode volgend op de tentamenweek, verdeeld over een aantal weken. Het aantal per week aangeboden tentamens is maximaal zes. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de informatie over de studie (inclusief toetsrooster) overzichtelijk in Educator heeft gepresenteerd. Deze informatie maakt de opleiding aan het begin van het studiejaar bekend. Studenten kunnen enigszins variëren in eigen studielast door zelf een studiepad te plannen voor die onderdelen die niet gebonden zijn aan een strikt studierooster. Dit geldt voor de keuze deel te nemen aan meer of minder begeleide studieonderdelen, de vrije minor en de vrije keuzeruimte. Dit biedt de student de gelegenheid om te variëren in studielast. Studenten die onder de topsportregeling vallen (twee topsporters bij werktuigbouwkunde) kunnen gebruik maken van een traject op maat, zodat zij hun sport op hoog niveau kunnen blijven beoefenen zonder studievertraging op te lopen. De opleiding kent enkel struikelvakken zoals wiskunde en statica. In 2010 – 2011 is de opleiding gestart met een pilot digitale toetsing voor de onderwijseenheden basiswiskunde en statica. Deze digitale toetsing zorgt er voor dat studenten regelmatig studeren. Studenten hebben aangegeven deze onderwijsvorm op prijs te stellen. Daarom zal volgend studiejaar digitale toetsing worden uitgebreid naar de onderwijseenheid sterkteleer. Het panel heeft inzage gehad in de wijze van digitale toetsen. Na het afnemen van de toetsen plant de docent werkgroepbijeenkomsten waarin opgaven worden besproken die lastig blijken te zijn (formatieve toetsing). Het panel is enthousiast over de wijze waarin de opleiding werkt aan het verbeteren van de resultaten van notoire struikelvakken. Docenten en studenten, zo bleek in het gesprek met de studenten en docenten, zijn zeer tevreden over de resultaten van de pilot. Om scholarshipstudenten de mogelijkheid te geven één dag per week voor het scholarshipbedrijf te werken, zijn op vrijdagen geen colleges ingeroosterd. De overige studenten kunnen dan werken aan projecten. Uit studentenenquêtes blijkt dat studenten van de opleiding werktuigbouwkunde van NHL Hogeschool de studielast en de spreiding van de studielast over het studiejaar lager waarderen (neutraal tot tevreden) dan de overige werktuigbouwkunde opleidingen (meer tevreden).
24/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
Semesterevaluaties tonen aan dat studenten gemiddeld vijfendertig uur per week studeren. Eerstejaarsstudenten hebben aangegeven dat de studielast in periode één te licht was en de overgang naar periode twee te groot. Daarom is het curriculum in periode één vanaf het studiejaar 2010 – 2011 studiejaar aangepast.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de studielast relatief als hoog wordt ervaren door studenten. Afgaande op de gemiddelde studielast per student is de studielast hoog maar niet overmatig hoog. Bovendien monitort de opleiding de zwaarte van de opleiding en eventuele knelpunten in de voortgang van studenten goed. De pilot digitale toetsing van technische basisvakken beoordeelt het panel zeer positief. Deze werkvorm zet aan tot regelmatig studeren en regelmatig oefenen van wiskunde en statica sommen. Deze pilot toont aan dat veel oefening en begeleiding resultaat oplevert. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten met een havo of vwo diploma (profielen Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid) of met een diploma mbo niveau 4 kunnen instromen in de opleiding. Studenten van 21 jaar of ouder die niet in het bezit zijn bovenstaande diploma’s kunnen na een toelatingsonderzoek worden toegelaten. De kandidaat moet een toelatingstoets Nederlands, Engels en wiskunde met een positief resultaat hebben afgesloten. De decaan en opleidingscoördinator adviseren over toelating, nadat zij één of meer gesprekken met de kandidaat gehad hebben. De examencommissie beslist uiteindelijk. • Het Instituut Techniek heeft twee mogelijkheden gecreëerd om extra instroom mogelijk te maken. Aankomende studenten zonder de vereiste profielen (havo en vwo) kunnen het programma “Meer Techniek” volgen. Via dit programma kunnen zij de vereiste wiskundekennis verkrijgen. Leerlingen die nog één of twee vakcertificaten dienen te behalen (havo of vwo), kunnen via het programma “Alvast studeren” toch beginnen met studeren aan de hogeschool5. De leerlingen schrijven zich in op het VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs) van een ROC in Leeuwarden en volgen tegelijkertijd vakken op de hogeschool. Hierdoor hoeven ze geen kostbare tijd te verliezen. • Studenten met een buitenlands diploma (voortgezet en hoger onderwijs) kunnen worden toegelaten tot de opleiding nadat hun diploma positief is gewaardeerd via de Nuffic (Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs).
5
Studenten die het programma ‘Alvast studeren’ volgen, krijgen pas eventueel behaalde studiepunten toegekend nadat ze hun havo- of vwo-diploma hebben behaald.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
25/63
•
• •
•
•
De opleiding (examencommissie) bepaalt vervolgens of de kandidaat toelaatbaar is, gezien de eerder verworven kennis en competenties. De aansluiting op het vak wiskunde is de laatste jaren bij studenten met havo en mbovooropleiding problematisch gebleken. Daarom biedt de opleiding samen met de opleidingen Elektrotechniek, Scheepsbouwkunde en Informatica een deficiëntieprogramma havo-wiskunde aan. Met mbo-instellingen uit Leeuwarden, Drachten en Sneek zijn afspraken gemaakt over een verkorte route. Geselecteerde mbo-cursisten kunnen hun vierde jaar als propedeuse-student bij de opleiding volgen. Daarmee is na inschrijving bij NHL Hogeschool een verkorte route mogelijk waardoor deze studenten een jaar tijdwinst kunnen behalen. Van de tien studenten die in 2009 en 2010 gestart zijn, zijn er twee gestopt, hebben er zes hun propedeuse gehaald en zijn er twee nog bezig met de propedeuse. De afdeling Engineering participeert in het netwerk VO-HBO wat onder andere moet leiden tot een betere afstemming tussen natuur- en wiskundeprogramma’s. De opleiding biedt studenten met een werktuigbouwkundige mbo-vooropleiding de mogelijkheid tot vrijstelling van de stage aan. Dit is gebaseerd op de op reeds het mbo behaalde competenties. Voor excellente studenten met een vwo-vooropleiding kan een maatwerktraject aangeboden worden dat tot versnelling van de studie leidt. Studenten die vanuit het universitair onderwijs of vanuit een werkomgeving instromen, kunnen vrijstelling aanvragen voor curriculumonderdelen. De examencommissie kent de eventuele vrijstellingen toe en beslist over maatwerktrajecten. Via voorlichtingsactiviteiten informeert de opleiding decanen en leerlingen in het voortgezet onderwijs. Voorlichtingsactiviteiten bestaan uit open dagen, wegwijsdagen, provinciale beroepenvoorlichting en voorlichting op onderwijsbeurzen. De opleiding biedt scholieren tevens de gelegenheid om te komen proefstuderen. Uit de Landelijke studentenenquête blijkt dat de opleiding op het item “aansluiting vooropleiding” een fractie lager scoort dan het landelijk gemiddelde. Zoals eerder vermeld is de aansluiting op wiskunde bij de opleidingen in de techniek voor de meeste studenten een probleem. Dit is een landelijk gegeven. De afdeling Engineering heeft daarom een deficiëntieprogramma ontwikkeld, dat zij in de eerste negen weken van het eerste studiejaar aanbiedt.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding het instroomniveau van studenten zorgvuldig monitort. De opleiding onderneemt acties om de toeleverende scholen en scholieren zo goed mogelijk te informeren over (het niveau van) de opleiding: overleg met mbo en vo, proefstuderen, mbo-hbo traject. Zowel voor studenten die meer aankunnen als voor studenten met deficiënties (vooral op het gebied van de wiskundevakken) heeft de opleiding specifieke trajecten ontwikkeld. De opleiding spant zich in om het niveau van de exacte vakken op het juiste niveau te krijgen (vóór instroom) en verder te ontwikkelen (ná de instroom). Het deficiëntieprogramma wiskunde en de pilot digitale toetsing (facet 2.4) zijn hiervan voorbeelden. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat de opleiding hiermee succes boekt.
26/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen De studielast is evenredig verdeeld over de jaren (60 EC per jaar) en de semesters (30 EC per semester). In een bijlage bij het zelfevaluatierapport is per studieonderdeel gedetailleerd weergegeven hoe de EC over de vier jaren van de opleiding zijn verdeeld. Conclusie Het panel komt tot het oordeel voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het panel heeft kennis genomen van het document Visie op onderwijs en toetsing Engineering, juni 2010. Kernwoorden in de visie op onderwijs zijn: competentiegericht, kennisbasis, praktijkgericht, studentgericht, samenhangend, activerend en studeerbaar. Uit de gesprekken met de docenten blijkt dat de opleiding kiest voor competentiegericht onderwijs en dat zij dit altijd heeft gecombineerd met veel aandacht voor de kenniscomponent. Het panel herkent dit in het programma. De opleiding heeft een degelijke vakinhoudelijke leerlijn met werkvormen die daarbij passen (colleges, instructies, practica). • De praktijkgerichtheid van de opleiding komt naar voren in de practica, projecten (individueel en in groepen), stages en excursies. Toenemende zelfsturing geeft de opleiding vorm door begeleide projecten in de propedeuse en meer begeleiding op afstand in de stage, de hoofdfaseprojecten en afstuderen. De student kan eigen interessegebieden uitdiepen in een keuzeminor en de vrije studieruimte. • Toegepast onderzoek moet een vaste plaats krijgen in projecten die het werkveld uitzet bij de opleiding. Het streven is dat alle projecten hieraan gaan voldoen. Op dit moment is 85 procent van de onderzoeksopdrachten en projecten direct afkomstig uit het werkveld. • In het gesprek met de docenten is in alle openheid gesproken over de “worsteling” met competentiegericht onderwijs. De docenten hebben gezocht naar het beste van beide systemen: een mix tussen klassiek klassikaal onderwijs enerzijds en competentiegericht projectonderwijs aan de andere kant. Het panel vindt dat de opleiding er in is geslaagd een goede mix van werkvormen te gebruiken. De opleiding heeft samen met het werkveld een Body of Knowledge gedefinieerd te definiëren deze te relateren aan de competenties (competentiematrix). In aansprekende en multidisciplinaire projecten is het competentiegerichte projectonderwijs goed vormgegeven.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
27/63
•
Uit de Landelijke studentenenquête 2010 blijkt dat de meerderheid van de studenten tevreden is over de gebruikte werkvormen. De opleiding scoort iets hoger dan het landelijk gemiddelde.
Overwegingen De opleiding maakt gebruik van diverse werkvormen zoals instructie- en werkcolleges, practica, (onderzoeks)projecten, stages en excursies. Studenten werken zowel in groepen als individueel aan opdrachten. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding studenten actief betrekt bij het leerproces door aansprekende projecten te bedenken of door realistische opdrachten uit het bedrijfsleven. Voor de kennisvakken (met name de exacte vakken) heeft de opleiding een goede vorm ontwikkeld die bestaat uit een combinatie van periodiek digitaal toetsen en daarop volgend feedback in werkcolleges. Het panel concludeert dat de opleiding een mix van werkvormen gebruikt die goed is afgestemd op de onderwijsvisie. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • De afdeling Engineering heeft in 2008, het Toetsplan Engineering vastgesteld. Begin 2010 is dit document geactualiseerd (Visie op Onderwijs en Toetsing Engineering, juni 2010). Dit document geeft de kaders aan voor de toetspraktijk. Zo bevat het document kwaliteitskenmerken voor toetsen en beoordelen. • In Educator zijn voor elke programmaonderdeel criteria opgenomen waaraan de opleiding studenten toetst. Deze criteria zijn afgestemd op de competenties (concretisering van de competenties) en voor de verschillende fasen van de opleiding zijn ze onderverdeeld in niveauaanduidingen (de drie subniveaus van de opleiding, zie facet 1.2). In Educator kan de student nalezen hoe een onderwijseenheid wordt getoetst en welke schaal, cesuur en berekening wordt toegepast. • Met de set van competenties, leerdoelen en criteria is de opleiding, aldus het panel, in staat om het niveau en de vorderingen van studenten te toetsen en te beoordelen. Daartoe gebruikt de opleiding verschillende toetsvormen: gericht op het toetsen van competenties, kennis en vaardigheden. De opleiding beoordeelt de competenties aan de hand van de uitgevoerde beroepstaken of via beroepsproducten (resultaat van een project, stageopdracht of afstudeeropdracht). Indien het werkveld betrokken is bij een (project)opdracht vervult dit een adviserende rol in de beoordeling. De opleiding blijft eindverantwoordelijk voor de beoordeling. Toetsvormen zijn presentaties, rapportages en assessments. Elke student dient afzonderlijk aan te tonen dat hij competent is. Alle onderwijseenheden moeten met een voldoende afgesloten worden, er is geen mogelijkheid van compenseren.
28/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
•
•
De opleiding toetst kennis door middel van individuele schriftelijke toetsen met open en/of gesloten vragen. De opleiding maakt gebruik van Maple TA, een digitaal (tussen)toetssysteem waarmee studenten kunnen zien in hoe verre zij de stof beheersen. Het panel is positief over deze digitale toetsen, omdat de student toetsenderwijs leert leren. Studenten onderschrijven dat dit systeem van toetsen nuttig is. De opleiding gaat het gebruik van MapleTA uitbreiden naar meer onderwijseenheden. Vaardigheden worden in de practica getoetst. Het panel heeft toetsen en beoordeeld materiaal ingezien, zoals kennistoetsen, projectopdrachten, stage en practicaverslagen. Het panel stelt vast dat de opleiding relevante opdrachten laat uitvoeren en dat deze van relevante feedback worden voorzien De onderwerpen van stage, opdrachten en afstuderen zijn relevant voor de werktuigbouwkunde. De docent beoordeelt aan de hand van een beoordelingsformulier. De feedback zou wat concreter kunnen, aldus het panel. Kennistoetsen zijn, aldus het panel, van het juiste niveau. De opleiding toetst de kennisbasis op een degelijke wijze. Het panel heeft met docenten en de examencommissie gesproken over de wijze waarop de opleiding de kwaliteit van toetsen en beoordelen bewaakt. Het is de taak van de examencommissie van de opleiding toe te zien op de kwaliteit van de toetsing. De taken van deze commissie zijn vastgelegd in de door NHL Hogeschool opgestelde “Regeling examencommissie”. De examencommissie benoemt examinatoren, houdt toezicht op de examenregeling, kent vrijstellingen toe en beoordeelt maatwerktrajecten. Een document dat beschrijft op welke wijze de opleiding de kwaliteit van toetsen en beoordelen bewaakt, heeft het panel niet aangetroffen. Er is wel een bestaande praktijk van kwaliteitsbewaking van het toetsen. Het panel heeft met docenten besproken hoe men tot vergelijkbare oordelen komt in projecten. Daartoe volgt de opleiding de volgende procedures bij toetsontwerp en beoordeling: o De docenten bespreken onderling schriftelijke toetsen (toetsontwerp). Alle toetsen zijn voor docenten toegankelijk gemaakt. Een keer per semester vindt in een overleg van de examencommissie bespreking van deze toetsen plaats. Op basis hiervan past de opleiding indien noodzakelijk de toetsen aan. o Projectresultaten (schriftelijke rapportages, mondeling presentaties en eindproducten) worden altijd door meerdere docenten beoordeeld (vergroten van de intersubjectiviteit van het oordeel). Er zijn beoordelingsformulieren beschikbaar. o De stagebeoordeling vindt plaats door zowel de stagedocent als door de bedrijfsbegeleider. De opleiding is eindverantwoordelijk. De procedure en de beoordelingscriteria staan beschreven in de stagehandleiding. o De afstudeeropdracht wordt beoordeeld door een afstudeerdocent en een co-docent, ondersteund door een advies van de bedrijfsbegeleider en mogelijk een lid van de Opleidingsadviesraad. Leden van de Opleidingsadviesraad kiezen één of meer afstudeeropdrachten waarvan zij de presentatie en verdediging bij willen wonen. o Nieuwe docenten worden ingewerkt in de manier van beoordelen. Bovenstaande beschrijving van het toezicht op de kwaliteit van de toetsen (procedure) neemt de opleiding op in het document Visie op Onderwijs en Toetsing.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
29/63
•
•
•
Het panel stelt vast dat de opleiding op een systematische wijze toetsen ontwerpt en achteraf de kwaliteit ervan beoordeelt. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat de docenten onderling stevige discussies voeren over de toepassing van de criteria en over de cesuur tussen voldoende en onvoldoende. Nieuwe docenten werken samen met ervaren docenten aan het ontwerpen van toetsen en beoordelen van projecten (inwerken en vertrouwd maken van nieuwe docenten met de toetspraktijk). Het panel beoordeelt dit positief. Het panel stelt vast dat de opleiding adequaat toetst. Ervaring met de Interdisciplinaire Projecten (IDP) leert dat de werktuigbouwkunde docenten als de meest strenge docenten bekend staan bij de studenten van de afdeling Engineering. De bestaande beoordelingsprocedure voor opdrachten wordt ook bij het beoordelen van projecten ingevoerd (uniformeren van toetsprocedure, vaststellen van de cesuur en vastleggen en onderbouwen van de oordelen). Het beroepenveld is als opdrachtgever van projecten en stageopdrachten betrokken bij de beoordeling. Bij stages en afstuderen ontvangen studenten feedback van de bedrijfsbegeleider over hun functioneren en prestaties. Deze feedback, die de opleiding via de contactdocenten bereikt, is een graadmeter voor de kennisontwikkeling van de student en de mate waarin de student praktijkgericht is opgeleid. Uit de Landelijke studentenenquête 2010 blijkt dat de meerderheid van de studenten vindt dat de toetsing en beoordeling aansluit bij de inhoud van de opleiding. De opleiding scoort overeenkomstig het landelijk gemiddelde.
Overwegingen Beleidsmatig zit het toetsen goed in elkaar. De beoordelingen van projecten, stage en afstuderen en kennistoetsen zijn correct: streng doch rechtvaardig. De formele vastlegging van de beoordeling kan sterker, aldus het panel. Dat neem niet weg dat de opleiding correct oordeelt over de prestaties van studenten. Het programma en het toetshuis zijn zodanig ingericht dat een student die het curriculum van de opleiding succesvol doorloopt, aan het einde van zijn studie alle opleidingscompetenties op het juiste niveau beheerst (inclusief de minimaal benodigde kennis uit de kennisbasis van werktuigbouwkunde). Het panel stelt vast dat de opleiding op een adequate wijze toetst of de studenten de leerdoelen realiseren en dat de opleiding er een goede toetspraktijk op nahoudt. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
30/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • De hogeschool en de opleiding hebben een personeelsbeleid dat erop gericht is om de drie processen onderwijs, onderzoek en contractactiviteiten te ondersteunen. In het Strategisch plan periode 2008-2011 (NHL, 2008) zijn speerpunten geformuleerd, zoals investeren in de competentieontwikkeling van medewerkers, een evenwichtige personeelssamenstelling en doorstroom, carrière en loopbaanmogelijkheden. • De opleiding heeft een competentieprofiel voor onderwijsgevenden opgesteld, met als uitgangspunt de verschillende rollen die een docent kan vervullen, zoals expert, trainer, assessor, onderzoeker en adviseur. • Alle docenten hebben relevante werkervaring (twee van de tien docenten hebben recente werkervaring). Voorbeelden van functies van docenten zijn constructeur, reliability engineer en product development engineer robotica. Een deel van de docenten (18 procent) combineert het docentschap met een baan in het relevante werkveld. De docenten onderhouden verder relaties met het werkveld doordat alle docenten stage- en afstudeerbegeleiding geven en bijna alle docenten betrokken zijn bij de uitvoering van toegepast onderzoek of contractactiviteiten. Daarnaast nemen docenten deel aan excursies, cursussen, congressen en aan het overleg van het landelijk domein Engineering. • De opleiding zet regelmatig gastdocenten in die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Zo zijn er lezingen/colleges gegeven over projectmanagement, corrosie en kathodische bescherming en kosten van een onderneming. • In het plangesprek legt de opleiding voor elke docent de deskundigheidsbevordering vast. Daarin is opgenomen wat er voor ieder kennisgebied nodig is, naast het bijhouden van vakliteratuur en het bezoeken van stage- en afstudeerbedrijven. In het Jaarplan Engineering (NHL, januari 2011) wordt afdelingsbreed de deskundigheidsbevordering bijgehouden. Daarin wordt eveneens een actueel scholingsoverzicht en het aannamebeleid bijgehouden. • Het aannamebeleid van de opleiding richt zich op nieuwe docenten met een academisch werk- en denkniveau en tenminste vijf jaar relevante werkervaring. Nieuwe docenten krijgen een ervaren docent als coach die de nieuwe docent een half jaar of een jaar begeleidt. Daarnaast moeten nieuwe docenten in hun eerste of tweede jaar een didactische bevoegdheid halen. Indien gewenst kunnen zij een intervisie of coachingstraject krijgen. • Met de komst van de lectoraten Windenergie en Zonne-energie (2011) zal de opleiding het netwerk met het werkveld uitbreiden. Een docent van de opleiding heeft voor 0,3 fte een aanstelling bij de gemeente Leeuwarden en vormt de brug tussen de opleiding en de gemeente ten aanzien van zaken op het gebied van duurzame technologie.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
31/63
In semesterevaluaties oordelen studenten bij elk curriculumonderdeel over de praktijkgerichtheid van de docenten. De resultaten hiervan worden besproken in het plangesprek dat docenten met het afdelingshoofd hebben. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij zeer te spreken zijn over de praktijkervaring van de docenten. Docenten kunnen studenten goed begeleiden en adviseren in projecten. De positieve waardering blijkt ook uit de Nationale Studentenenquête 2010. Overwegingen Het panel stelt vast dat de docenten van de opleiding voldoende in staat zijn om de beroepspraktijk in het onderwijs aan bod te laten komen. Dit blijkt uit de reacties van de studenten, maar ook uit de mate waarin docenten betrokken zijn bij werven en uitvoeren van projecten in het werkveld. Docenten onderhouden nauwe contacten met het beroepenveld. •
Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Aan de opleiding Werktuigbouwkunde zijn twaalf medewerkers verbonden (10,6 fte). Voor het onderwijsprogramma heeft de opleiding 6,5 fte beschikbaar. De docentstudentratio is 1:25. De resterende vier fte zet de opleiding in bij andere opleidingen, zoals Scheepsbouwkunde en Technische bedrijfskunde, kenniscentra en voor onderzoeksprojecten van kenniscentra, zoals de kenniscentra Engineering en Jachtbouw. • De gemiddelde leeftijd van het docententeam is redelijk hoog. De komende jaren zal ruim de helft van het docententeam met pensioen gaan. Daarom is de opleiding vorig jaar begonnen met het verjongen van het team. Eén nieuwe docent heeft het team vorig studiejaar versterkt, als vervanging voor twee docenten die met pensioen gegaan zijn. Dit studiejaar zijn er nog eens twee nieuwe docenten aangenomen, van wie er één ingewerkt zal worden door de huidige opleidingscoördinator om hem daarna op te kunnen volgen. • De opleiding zorgt voor een evenwichtige taakverdeling voor docenten. Iedere docent heeft binnen het takenpakket een combinatie van theorieonderwijs, practicum, projectbegeleiding en stage- en afstudeerbegeleiding. Docenten hebben tien procent ruimte voor deskundigheidsbevordering en tien procent voor administratie en beheer. De opleiding zet personeel in vaste dienst in voor het onderwijs en toegepast onderzoek en voor taken bij kenniscentra. • De opleiding geeft aan dat er door een laag ziekteverzuim binnen de opleiding nauwelijks sprake is van (langdurig) lesuitval. • Het is, aldus de opleiding, lastig om docenten te werven die voldoen aan de eisen die de opleiding stelt. In de nabije toekomst komen er twee posities vrij. Het management heeft voor deze twee posities nog geen reguliere invulling gevonden. Wel heeft zij
32/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
voorzien in het aantrekken van docenten die op tijdelijke basis deze vacatures willen vervullen. Uit evaluaties bleek dat studenten vorig studiejaar moeite hadden om de docenten te bereiken. Dit kwam waarschijnlijk door de verandering van docentenwerkplekken in de nieuwbouw ten opzichte van de docentenkamers op de oude locatie. Deze kritiek heeft het panel tijdens het bezoek (op de nieuwe locatie) niet meer vernomen van studenten.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoende docenten in dienst heeft om het onderwijs te kunnen verzorgen en adequate maatregelen neemt om de kwantiteit en kwaliteit van het docententeam op peil te houden. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De opleiding heeft een team van deskundige docenten op diverse vakgebieden binnen het werkveld van de werktuigbouwkunde. Van de tien docenten hebben er zeven een universitaire opleiding, van wie er één docent gepromoveerd is. Drie docenten hebben een hbo-opleiding gevolgd. Het halen van een didactische aantekening is verplicht voor vaste medewerkers. Momenteel is één docent bezig met het behalen van een didactische aantekening. Een tweede docent start in september 2011 met een masteropleiding Wiskunde. • Het panel heeft de cv’s van de docenten ingezien en stelt vast dat zij relevante (technische) opleidingen hebben genoten. • De docenten houden hun kennis bij door het volgen van cursussen, het bezoeken van symposia en kennisuitwisseling met bedrijven tijdens de stage- en afstudeerbegeleiding en de werkzaamheden voor kennisdiensten. Daarnaast participeren docenten in RAAK-projecten met een grote nadruk op toegepast onderzoek en kenniscirculatie tussen werkveld en onderwijs. De deskundigheidsbevordering wordt voor iedere medewerker vastgelegd in het jaarlijkse plangesprek. Docenten met wie het panel sprak, melden dat aanvragen voor cursussen, symposia en dergelijke vrijwel altijd worden gehonoreerd. • Docenten volgen trainingen en workshops van de Professionaliseringsacademie van de hogeschool. Deze zijn gericht op competentieontwikkeling van de docenten. Voorbeelden van trainingen zijn SLB, (EVC)-assessments, het gebruik van Educator en digitale schoolborden en vakdidactische trainingen. Dit studiejaar krijgen tien docenten van de afdeling Engineering een training voor talentgerichte studieloopbaanbegeleiding. Ook stimuleert de opleiding ‘training on the job’. Alle
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
33/63
•
•
•
•
docenten leveren een inhoudelijke bijdrage aan toegepaste onderzoeksprojecten van externe opdrachtgevers en/of zijn betrokken bij één van de lectoraten van de hogeschool. Docenten kunnen tien procent van hun aanstelling vrij besteden aan deskundigheidsbevordering voor het actualiseren van het onderwijsaanbod. Daarnaast organiseert de opleiding afdelingsbreed of opleidingsbreed studiedagen. Na overleg met het afdelingshoofd kan er extra tijd voor deskundigheidsbevordering worden toegekend, bijvoorbeeld voor het behalen van een didactische aantekening, voor een masteropleiding of voor een promotie. Elke medewerker heeft periodiek een plangesprek met het afdelingshoofd, waarin zij vaststellen op welke vlakken de medewerker zich kan ontwikkelen. Ook komen opmerkingen van studenten vanuit semesterevaluaties aan de orde. Afspraken legt de medewerker vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan. De helft van het docententeam zal de komende jaren met pensioen gaan. Daardoor zal er ook veel kennis en ervaring de opleiding verlaten. Om te voorkomen dat dit invloed zal hebben op de kwaliteit van het onderwijs heeft de opleiding maatregelen genomen om de wisseling in personeel zo goed mogelijk te begeleiden: coachen van nieuwe docenten, inwerken van de nieuwe docent door de vertrekkende docent gedurende een half jaar (zie ook facet 3.2). Uit evaluaties valt af te leiden dat studenten tevreden zijn over de didactische kwaliteiten van de docenten (score 3.3 op een vijfpuntsschaal). Wel vindt de opleiding dat er, ondanks de goede gemiddelde score, een te hoog percentage studenten ontevreden is. De opleiding besteedt daarom extra aandacht aan didactische kwaliteiten in de plangesprekken. Ook nemen diverse docenten deel aan de seminar Inspirerend lesgeven.
Overwegingen De opleiding heeft, aldus het panel, een kundig en enthousiast docententeam. Er is een goede mix van zeer ervaren docenten en recent in dienst getreden docenten. Deze mix leidt tot een inspirerende omgeving voor het team van docenten, zo heeft het panel tijdens het bezoek kunnen vaststellen. Het panel heeft geconstateerd dat de docenten met veel enthousiasme werken aan het verder ontwikkelen van projectonderwijs, ontwikkelen en invoeren van nieuwe toetsmethoden, participeren in onderzoeksprojecten en adviesopdrachten voor bedrijven. Docenten zijn goed in staat om de doelen van de werktuigbouwkunde opleiding van NHL Hogeschool te verwezenlijken. De vervanging van het relatief groot aantal docenten dat de komende jaren met pensioen zal gaan, vraagt, aldus het panel, specifieke aandacht van het opleidingsmanagement en hogeschoolbestuur. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
34/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleiding bevindt zich op de Kenniscampus in Leeuwarden, waarin de gemeente Leeuwarden, NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool en hogeschool van Hall Larenstein samenwerken om het hoger onderwijs en onderzoek, en de kenniseconomie in de regio te versterken. De opleiding is sinds januari 2011 gevestigd op de locatie Rengerslaan en heeft daar de beschikking over werkruimtes voorzien van audiovisuele en ICT-apparatuur, waar studenten individueel en in groepen kunnen werken. Docenten hebben flexibele werkplekken. Studenten kunnen studeren en werken in de open studielandschappen. Er is, aldus de studenten, sprake van te weinig studieplaatsen tijdens de piekuren. Maar het panel heeft vernomen dat, in het gebouw altijd wel voldoende ruimtes te vinden zijn waar studenten kunnen werken. • Het merendeel van de practicumruimtes wordt gedeeld met andere opleidingen, met uitzondering van een technologische werkplaats, een materiaalkunde lab en een composietenlab die alleen toegankelijk zijn voor de opleiding werktuigbouwkunde. De technologische werkplaats is ingericht met machines op het gebied van productietechniek (twee numeriek bestuurde CNC-machines, vier conventionele draaibanken en een plaatzetbank). Het zijn nieuwe machines. Een deel van de werkplaats is ingericht voor lastechnologie en uitgerust met MIG en TIG lasapparaten. Daarnaast heeft de opleiding een geklimatiseerde meetkamer met een 3D-meetmachine en een materiaalkunde lab met een computergestuurde trekbank en andere onderzoeksapparatuur. Bovendien heeft de opleiding de beschikking over een roboticalab, het ComputerVision lab en de Elektrotechniek laboratoria. Deze ruimtes worden gedeeld met de opleidingen Elektrotechniek en Informatica. • Er is een mediatheek voor informatieverstrekking en ondersteuning bij het vinden van informatie. De collectie bestaat uit boeken, audiovisuele media, tijdschriften, naslagwerken, documentatiemappen, cd-roms en elektronische bestanden. • Uit de Landelijke Studentenenquête 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de studiefaciliteiten (score 3.4 op een vijfpuntsschaal). Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over faciliteiten die voldoen aan de eisen die een moderne onderwijsomgeving stelt. De opleiding beschikt over goed geoutilleerde laboratoria, werkplaatsen, studieruimtes en mediatheek. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
35/63
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • In het eerste studiejaar begint de opleiding met talentgerichte studieloopbaanbegeleiding, om studenten te leren hun talenten in te zetten om zo betere keuzes te kunnen maken. Vanaf 2011 doen alle studenten mee in de StrengthFinder.6 Met dit instrument verwacht de opleiding studenten gerichter te kunnen begeleiden en het rendement in de propedeuse te kunnen verhogen. • De begeleiding die de studenten krijgen is afhankelijk van de leerlijn. Zo is er begeleiding bij het leer- en groepsproces, bij het ontwikkelen van kennis en van vaardigheden. Binnen de studieloopbaanlijn is er aandacht voor competentieontwikkeling, studieplanning en studievoortgang. Bij studieproblemen verwijst de studieloopbaanbegeleider de student door naar de studieadviseur of het decanaat. Daarnaast helpt de SLB’er bij studiekeuzes, de keuze voor de minor. • De SLB-coördinator houdt de studievoortgang in de gaten. Bovendien stuurt hij op een aantal tussenliggende meetmomenten. Docenten en SLB’ers bespreken de resultaten van studenten aan het einde van de propedeuse en voor toelating tot de stage. • De SLB’er spreekt studenten met minder goede studieresultaten aan op hun prestaties. De SLB’er maakt samen met de student een studieplan dat het mogelijk moet maken de achterstand in te lopen of te verkleinen. • Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving minder dan 40 EC´s behalen krijgen een negatief bindend studieadvies. Studenten die na twee jaar hun propedeuse niet behaald hebben, krijgen eveneens een negatief bindend studieadvies. • In de propedeuse is de begeleiding intensief en heeft de student minimaal drie gesprekken per jaar. In de postpropedeuse moeten studenten meer het initiatief nemen. • De studieloopbaanbegeleiders en de studieloopbaancoördinator overleggen minimaal drie keer per jaar over de studenten. • Via het Intranet informeert de opleiding studenten over algemene en opleidingsspecifieke zaken, de catalogus van de mediatheek, het nieuwsbulletin en roosters, roosterwijzigingen en ziekmeldingen. In Educator is informatie over het onderwijs en de toetsing te vinden en studenten kunnen hun studieresultaten bekijken. Daarnaast is het studentenstatuut met de OER gepubliceerd op Educator. Blackboard bevat meer gedetailleerde informatie over een onderwijseenheid, zoals handleidingen en presentaties.
6
In het studiejaar 2010/2011 is voor de eerstejaars studenten een talentgerichte studieloopbaanbegeleiding gestart. Hiervoor hebben de SLB’ers een hierop gerichte training gevolgd. Bij talentgerichte SLB wordt gebruik gemaakt van een digitaal programma dat ontwikkeld is door Gallup: “StrengthsFinder”. Zo kunnen studenten inzicht krijgen in hun talenten, die zij vervolgens in kunnen zetten om hun studievaardigheden te verbeteren.
36/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
•
Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de begeleiding, zo blijkt uit de Nationale Studentenenquête 2010 (score 3.3 op een vijfpuntsschaal). De mogelijkheid tot begeleiding scoort een 2.9 in 2010. Uit een bespreking van de resultaten met studenten bleek dat studenten niet goed weten bij wie ze moeten zijn met specifieke vragen. Ook zijn er verschillen tussen docenten. Studenten blijken in 2010 in de NSE (zeer) kritisch te zijn geweest over de opleiding. De informatievoorziening zou naar mening van de studenten beter kunnen, evenals het tijdig bekend maken van wijzigingen in de roosters en het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen. Studenten geven over de informatievoorziening aan dat zij de verschillende kanalen verwarrend vinden en dat de structurering van de informatie beter kan. Wel zijn de studenten tevreden over het tijdig bekend maken van de roosters. De opleiding heeft de informatiebehoefte van studenten in kaart gebracht en aan de hand daarvan de informatievoorziening verbeterd. Onder andere zijn docenten getraind in het gebruik van het informatiesysteem (Educator). Uit de NSE van 2011 blijkt dat de maatregelen die de opleiding heeft genomen om de informatievoorzieing te verbeteren, effect hebben gehad. Studenten tonen zich in de NSE 2011 positief over de informatievoorzieniing (tevredener of even tevreden als het landelijk gemiddelde van de opleidingen werktuigbouwkunde).
Overwegingen Het panel is zeer te spreken over de kwaliteit van de begeleiding. In de propedeuse en in het tweede jaar van de studie begeleidt de opleiding pro-actief. Het panel maakt uit de gesprekken en het zelfevaluatierapport op dat stimuleren, adviseren, structureren, verkrijgen van zelfinzicht en controleren de trefwoorden zijn voor het begeleiden, met name in het eerste jaar. In de jaren daarna is de begeleiding vooral gericht op het bevorderen van de zelfstandigheid van de student. Het panel is hierover zeer positief. De informatievoorziening is in 2011 aanzienlijk verbeterd ten opzichte van 2010, zo laat de NSE zien. De in 2010 genomen maatregelen hebben dus effect gehad. Conclusie Het panel komt op bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn met het oordeel goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De afdeling Engineering heeft het kwaliteitsbeleid vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorg afdeling Engineering (NHL, september 2010).
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
37/63
•
•
•
•
Aan het begin van het jaar maakt de afdeling een jaarplan. Een onderdeel hiervan is het vaststellen van het kwaliteitsbeleid, het bepalen van de kwaliteitsdoelen, kritische succesfactoren en prestatie-indicatoren. In het jaarverslag dat aan het einde van het jaar wordt gemaakt, legt de afdeling verantwoording af over het gevoerde kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitsbeleid omvat activiteiten voor het plannen en uitvoeren van evaluaties, de analyse van evaluaties, het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen inclusief het monitoren van de uitvoering en de terugkoppeling naar betrokkenen. De uitkomsten hiervan vormen de input voor het nieuwe jaarverslag. Het streefdoel van de opleiding is om hoger te scoren dan het landelijk gemiddelde. Voor het afstudeerrendement wil de opleiding behoren tot de 25 procent beste opleidingen van Nederland (conform het hogeschoolbeleid). Daarvoor gebruikt de opleiding de rendementsgegevens van de HBO-raad. In het Beleidsplan van het Instituut Techniek (2008 - 2011) zijn tien doelstellingen (streefdoelen) geformuleerd die deels kwantitatief en deels kwalitatief zijn geformuleerd. Opmerkelijk is dat op het gebied van internationalisering een streefdoel geformuleerd is van twintig procent (thans elf procent) van de literatuur moet Engelstalig zijn en studenten volgen dertig EC in de Engelse taal. De opleiding wil in het studiejaar 2013 – 2014 aan deze doelen voldoen. In het Handboek Kwaliteitszorg is een overzicht van de evaluaties opgenomen met daarbij onder andere frequentie, doelen en indicatoren. Voorbeelden van evaluatieinstrumenten zijn: semesterevaluaties, projectevaluaties, stage-evaluaties, afstudeerbeoordelingen, exit-interviews, landelijke studentenenquêtes, alumnienquêtes, medewerkerstevredenheidsonderzoek, bevindingen van beroepenveldvertegenwoordigers via de opleidingsraad en de HBO-Monitor.
Overwegingen Het panel heeft vast kunnen stellen dat de opleiding regelmatig de kwaliteit van het onderwijs evalueert. Het panel heeft alumni-enquêtes, semesterevaluaties en evaluatie toetsbeleid ingezien. De opleiding maakt naast eigen evaluatie-instrumenten gebruik van nationale onderzoeken zoals de HBO-monitor en NSE. Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over een instrumentarium waarmee deze de kwaliteit van de opleiding via verschillende invalshoeken kan meten. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • De uitkomsten van evaluaties, onderzoeken en audits vormen de input voor de ontwikkeling van het instituutsplan en van de afdelingsjaarplannen. Het opstellen van deze documenten gebeurt volgens de volgende stappen: evaluatie van het afgelopen
38/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
•
• •
jaar, vaststellen van het beleidskader en beleidsvoornemens. Halfjaarlijks vindt een tussentijdse rapportage plaats. Het afdelingsjaarplan is het centrale document. Hierover leggen afdelingshoofden verantwoording af aan de instituutsdirecteur over de behaalde resultaten. Dat gebeurt via een evaluatie van het afdelingsjaarplan van het voorgaande jaar. De opleiding evalueert met diverse instrumenten het onderwijs (zie facet 5.1) De aanbevelingen en opmerkingen vanuit de commissies, overlegvormen en evaluaties worden doorgestuurd naar het afdelingshoofd, die deze vertaalt naar acties of dit overdraagt aan de opleidingscoördinatoren. Het docententeam (personeelsoverleg), de opleidingscommissie en de opleidingsadviesraad bespreken de acties. Naar aanleiding van de vorige visitatie heeft de opleiding het vak wiskunde veranderd. Het aanbod van computerwiskunde is verminderd, terwijl de aandacht voor de reguliere toegepaste wiskunde is vergroot. Daarnaast is een wiskunde deficiëntieprogramma opgezet. Hierdoor is het wiskunderendement gestegen. Verder heeft de opleiding aandacht besteed aan het competentiegerichte onderwijs door studiedagen. Daarin is ook ingegaan op de eisen die de didactische vernieuwingen aan docenten stelt. Ook heeft de opleiding gezorgd voor verjonging van het docententeam door docenten in de leeftijd van 29 tot 39 jaar aan te stellen, voor medewerkers die met pensioen gingen. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een opsomming van verbeteringen die op basis van evaluaties en beleid in de periode 2006 – 2010 zijn doorgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van een toetsplan, de start met digitale toetsing, afschaffing van de gemeenschappelijke propedeuse en de vaststelling van een body of knowledge. De vertegenwoordigers van het beroepenveld in de opleidingsadviesraad en in het BTO (Bedrijfstak Overleg) kijken kritisch naar de actualiteit van het curriculum. Studenten zijn niet tevreden over de informatie over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Dat komt doordat resultaten wel worden teruggekoppeld naar de opleidingscommissie, maar niet naar alle studenten. Daarnaast wisselt de samenstelling van de opleidingscommissie steeds, waardoor verbeteringen niet overkomen. De opleiding informeert de studenten per februari 2011 niet alleen via de opleidingscommissie, maar rechtstreeks via intranet en mondeling. Vanaf september zal ‘het nieuwe intranet’ van de hogeschool daarvoor gebruikt worden.
Overwegingen Het panel heeft evaluaties ingezien en stelt vast dat de opleiding de evaluaties analyseert en bespreekt in de docentenvergaderingen, in managementoverleg en opleidingscommissie. Uit de rapportages is, aldus het panel, niet altijd goed na te gaan of verbetervoorstellen zijn doorgevoerd. Uit gesprekken met docenten en studenten en eigen waarnemingen van het panel blijkt dat wijzigingen wel traceerbaar zijn in modulen, handleidingen en soms volledig nieuwe studieonderdelen. Sinds februari 2011 kunnen alle studenten op de hoogte zijn van resultaten van evaluaties (publicatie op Intranet). Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
39/63
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Studenten kunnen deelnemen aan de opleidingscommissie, die één keer per periode vergadert. Daarnaast betrekt de opleiding studenten bij studiedagen, afhankelijk van het onderwerp. Zoals in facet 5.1 al is gemeld is een deel van de evaluatieinstrumenten gericht op studenten zoals semesterevaluaties, stage- en afstudeerevaluaties en de Nationale Studentenenquête. • Alle medewerkers nemen drie keer per periode deel aan het opleidingsoverleg (personeelsoverleg), waarin het leerplan en voorstellen tot aanpassingen worden besproken. Daarnaast zijn er twee docenten (met de opleidingscoördinator) betrokken bij de curriculumcommissie. Alle docenten hebben zitting in de examencommissie. Verder worden medewerkers bevraagd in het medewerkerstevredenheidsonderzoek. De opleiding is klein met een klein docententeam, waardoor het overleg makkelijk verloopt. • De opleiding betrekt het beroepenveld bij de kwaliteitszorg door de opleidingsadviesraad (beroepenveldcommissie) die minimaal twee keer per jaar bijeen komt om de opleiding te adviseren over het opleidingsprofiel en het curriculum. Daarnaast is er overleg met het beroepenveld via stage- en afstudeerbedrijven en via kenniscentra. Het panel heeft in het gesprek met vertegenwoordigers van de opleidingsadviesraad kunnen vaststellen dat de raad zeer begaan is met de kwaliteit van de opleiding. De raad voelt zich gehoord en serieus genomen door de opleiding en hogeschool. Bij de nieuwbouwplannen heeft de raad zich ingezet voor het in standhouden van de praktijklokalen en laboratoria. Het composietenlaboratorium is op aanraden van de adviesraad gerealiseerd. • De opleiding onderhoudt op informele wijze contact met alumni door de alumni reünie. Daarnaast worden alumni bevraagd in de alumni-enquête (vijfjaarlijks) en de HBO-monitor. Overwegingen De opleiding betrekt alle relevante groepen in voldoende mate bij de bewaking van de kwaliteit van de opleiding. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de lijnen tussen docenten, studenten, management en werkveld zeer kort zijn en intensief. Zowel in de formele overlegstructuur (managementoverleg, docentenoverleg, opleidingscommissie en adviesraad) over kwaliteitszorg als in de informele overlegsituaties tonen de betrokkenen zich kwaliteitsbewust en nemen zij elkaar serieus. Dit is het beeld dat tijdens de visitatie in de gesprekken naar voren kwam. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed.
40/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Het panel heeft bij facet 2.8 Beoordeling en toetsing vastgesteld dat het totale programma van toetsing van de opleiding, de opleiding in staat stelt het niveau van de behaalde eindkwalificaties te kunnen bepalen. De opleiding beschouwt het afstuderen als laatste proeve van bekwaamheid waarbij de student aantoont over de vereiste eindkwalificaties te beschikken en beroepsbekwaam te zijn. • Het panel heeft in het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld kunnen vaststellen dat het werkveld sterk betrokken is bij de beoordeling van de kwaliteit van de opleiding en het eindniveau. • In de afstudeerfase moet de student aantonen dat hij beroepsbekwaam is. Hij dient daartoe een reële complexe vraagstelling uit het beroepenveld te analyseren en er een oplossing voor te formuleren. Het afstuderen heeft de kenmerken van een onderzoekscyclus, waarbij het gaat om de volgende aspecten: o het formuleren van een onderzoeksvraag o het doen van onderzoek en het toepassen van relevante onderzoeksmethoden en technieken o het gebruik van informatiebronnen en het kunnen verantwoorden van deze bronnen o het formuleren van conclusies en het schrijven van een onderzoeksverslag als onderdeel van het afstudeerproduct Deze aspecten zijn in de beoordelingscriteria voor het afstuderen terug te vinden (Afstudeerhandleiding, editie 2010 / 2011). In de handleiding is opgenomen informatie over: o Beoordelingscriteria (uitgesplitst per competentie die gezamenlijk het bachelorniveau definiëren en voorwaarden waar een systematische probleemaanpak aan moet voldoen); o de rollen van alle betrokkenen, opdrachtgever, student, bedrijfsbegeleider en docentbegeleider, beoordelaars (opleiding en werkveld); o de afstudeerprocedure en planning van afstudeertraject; o beoordelingsformulieren; o evaluatieformulieren. • De afstudeercoördinator controleert in overleg met de examencommissie vooraf of een afstudeeropdracht aan de richtlijnen van de opleiding voldoet zoals vermeld in de afstudeerhandleiding. De opdrachtgever en docentbegeleider begeleiden de student gedurende het proces en hebben regelmatig onderling contact.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
41/63
•
•
•
•
•
•
Het panel stelt vast dat het afstudeerproces in voldoende mate is vastgelegd. Via verschillende beoordelingsaspecten en daarbij behorende criteria (beoordelingsformulier) stelt de opleiding het niveau vast van de individuele student. Bij de eindbeoordeling zijn de begeleiders (opdrachtgever en docentbegeleider) betrokken en tenminste één onafhankelijke beoordelaar. o De beoordeling van de individuele student is gebaseerd op: o het proces van afstuderen (opzet onderzoek, gebruikte methodes, zelfstandigheid); o het beroepsproduct (ontwerp en eventuele realisatie); o de verslaglegging; o de mondelinge presentatie. Het panel heeft tien door de opleiding geselecteerde werkstukken ingezien van recent afgestudeerden. Het panel heeft daarnaast nog aanvullend vier werkstukken geselecteerd van studenten die afgestudeerd zijn in januari en juni 2010. Studenten studeren individueel of in paren van twee af. Het panel stelt vast dat de afstudeeropdrachten relevant zijn voor werktuigbouwkunde en dat de technische oplossingen van voldoende tot goed niveau zijn. Een aandachtspunt voor de opleiding is, aldus het panel, de formulering van de opdrachten / vraagstellingen in de eindwerkstukken. De rapporten laten verschillen zien in de mate waarin het probleem / opdracht nader is geconcretiseerd. De opdrachten zijn wel uitgewerkt tot een realiseerbare oplossing, tot tevredenheid van het bedrijf. Docenten met wie het panel sprak, herkennen dat het scherp krijgen van de probleemdefinitie voor veel studenten een moeilijk onderdeel is van de afstudeeropdracht. De beoordeling geschiedt aan de hand van een beoordelingsformulier. Het panel komt in alle gevallen tot een vergelijkbaar oordeel als de opleiding. Bij het afstuderen in duo’s wordt een individuele beoordeling gegeven. Het panel merkt op dat de technische aspecten in voldoende mate naar voren komen in de eindwerkstukken en het bachelorniveau weerspiegelen. De afstudeerproducten (de oplossing van het vraagstuk, de onderliggende berekeningen en tekeningen) voldoen aan wat de bedrijven ervan verwachten. De kwaliteit van de rapportage (probleemanalyse, verantwoording methodologische aanpak, gebruik van literatuur en literatuurverwijzingen) kan naar het oordeel van het panel versterkt worden. Het afstudeerwerkstuk mag, aldus het panel, meer laten zien dat de ingenieur naast uitzoeker ook onderzoeker en uitvinder is. Het panel heeft deze observatie voorgelegd aan het werkveld. Het werkveld herkent dit, maar stelt dat voor een beginnend werktuigbouwkundige het belangrijkste is dat de kennisbasis aanwezig is in combinatie met het gestructureerd kunnen denken. De kwaliteit van de technische oplossing moet doorslaggevend zijn. De rapportagevaardigheden kunnen in het bedrijf verder ontwikkeld worden, aldus het werkveld. Uit de contacten met afgestudeerden, vertegenwoordigers uit het werkveld en internationale relaties blijkt dat men tevreden is over het eindniveau van de studenten. Veel studenten hebben op het moment van diploma-uitreiking al een baan. Een deel van de afgestudeerden studeert door aan een Technische Universiteit in Twente, Groningen of Delft.
42/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
•
•
De Alumni-enquête Werktuigbouwkunde 2010 laat zien dat 93 procent van de alumni een baan heeft en 7 procent studeert. De beroepen zoals ingevuld door de alumni zijn in lijn met de doelstellingen van de opleiding. Alumni zijn tevreden over de aansluiting van de opleiding met de arbeidsmarkt (score 3,6 op een schaal van 5). De alumni geven de opleiding gemiddeld een 7,5. Uit de HBO-Monitor 2009 (respons 35% afgestudeerden 2007-2008) blijkt dat studenten van de opleiding werktuigbouwkunde van NHL Hogeschool over de aansluiting op de arbeidsmarkt en het niveau positiever zijn dan het landelijk gemiddelde.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding studenten aflevert die voldoen aan de basiskwaliteit van een werktuigbouwkundig ingenieur. Het technisch niveau en de mate waarin studenten gestructureerd te werk gaan bij het oplossen van vraagstukken is sterk ontwikkeld en ten minste van hbo-bachelorniveau. Wat betreft de methodologische verantwoording en rapportage daarover valt nog winst te behalen. Vanuit het oogpunt van de opleidingsdoelen en ambities van de opleiding7 is dit een aandachtspunt voor de opleiding. Conclusie Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De opleiding definieert rendement als het aandeel van de studenten dat vijf jaar na instroom een einddiploma heeft behaald. De opleiding heeft de ambitie de beste werktuigbouwkunde opleiding te zijn in Noord-Nederland en te behoren tot de beste van Nederland. Daartoe heeft zij een streefrendement vastgesteld: bij de beste vijfentwintig procent van de werktuigbouwkunde opleidingen in Nederland behoren (derde kwartiel van de werktuigbouwkunde opleidingen). • NHL heeft geen streefgetallen voor uitval in de propedeuse opgenomen vanwege de oriënterende, selecterende en verwijzende functie van de propedeuse. • NHL Hogeschool berekent het rendement op basis van alle ingeschreven studenten (bekostigd, onbekostigd, eerste inschrijver of wisselaar, voltijd, duaal of deeltijd). Het gaat de hogeschool, aldus het zelfevaluatierapport om het “onderwijskundig succes”. Deze definitie wijkt af van de definitie die de HBO-raad gebruikt voor het berekenen van de rendementscijfers van de hbo-opleidingen (website HBO-raad). De HBO-raad gebruikt
7
Zoals het uitvoeren van toegepast onderzoek en bijdragen aan kenniscirculatie via het recent gestarte lectoraat Computer Vision en de in 2011 te starten lectoraten Windenergie en Zonne-energie. NHL breed wordt gewerkt aan het toevoegen van een onderzoeksstandaard aan NHL standaarden. De opleiding legt een toenemend accent op toegepast onderzoek. Het streven is om alle projecten uit te voeren in het kader van één of meer opdrachten die aangeleverd worden vanuit het werkveld.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
43/63
•
voor alle opleidingen dezelfde definitie van de student die meetelt in de rendementsberekeningen. De gegevens van de HBO-raad zijn daarom geschikt om opleidingen onderling te vergelijken. De afstudeerrendementen van de opleiding werktuigbouwkunde staan voor de cohorten 2001 tot en met 2004 weergegeven in onderstaande tabel (bron HBO-raad). Instroomjaar
2001 2002 2003 2004 2005
Rendement na 5 jaar WTB NHL Hogeschool 77,3 % 67,5 % 72,9 % 65,3 % 72 % *
Landelijk gemiddelde Werktuigbouwkunde 63,3 % 61,7 % 63,0 % 59,9 %
Streefrendement (gemiddelde van het 3de kwartiel)
66.7 % 68,1 %
* schatting, officiële cijfers nog niet bekend.
•
•
De afgelopen 5 jaar ligt het afstudeerrendement van de opleiding werktuigbouwkunde van NHL boven het landelijk gemiddelde van de opleidingen werktuigbouwkunde. Het rendement van cohort 2004 ligt met 65,3 procent boven het landelijk gemiddelde en iets (1,4 procent ) onder het streefrendement van 66,7 procent. Voor 2005 ligt het geschatte rendement ruim boven het streefrendement van 68,1 procent. Hiermee behoort de opleiding landelijk bij de best scorende opleidingen (derde plaats). Dit blijkt uit gegevens van de HBO-raad. De opleiding bespreekt de rendementcijfers in het managementoverleg van het Instituut Techniek en de opleiding. De opleiding wil de afstudeerrendementen verbeteren. Voorbeelden van verbeteracties zijn het verbeteren van de kwaliteit van de begeleiding (zie facet 4.2). Ook digitale toetsing zal, naar verwachting van de opleiding, invloed hebben op de studierendementen (zie facet 2.4 en 2.8).
Overwegingen Uit de gegevens van de opleiding en de HBO-raad blijkt dat het opleidingsrendement van de opleiding hoog is ten opzichte van de andere opleidingen werktuigbouwkunde in Nederland. Daarmee voldoet de opleiding aan het doel dat zij zich stelt. Conclusie Het panel komt tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
44/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
3
Bijlagen
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
45/63
46/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Bijlage 1
Deskundigheden panelleden
bacheloropleiding Werktuigbouwkunde, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Auditor NQA: De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts
Panellid: De heerY.F. van der Meer
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentpanellid: De heer A. van der Linde
Panellid: De heer ing. A.J.G. van Tongeren
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam: De heer ing. A.J.G. van Tongeren De heer Van Tongeren is werkzaam geweest in diverse functies in het bedrijfsleven op het gebied van technische en commerciële ondersteuning. Sinds 1999 is de heer Van Tongeren verantwoordelijk voor de internationale verkoop van kunststof centrifugaalpompen. Hiertoe (be)zoekt en begeleidt hij diverse agentschappen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten en leidt hij daar engineers op voor de verkoop in hun regio. Hieronder valt ook het ondersteunen van de agentschappen op internationale beursen en het on-site bijstaan van de agenten bij key-accounts. Daarnaast onderhoudt de heer Van Tongeren directe contacten met de OEM-industrie en de gebruikers in Nederland, Duitsland, Zwitserland en Engeland. De heer Van Tongeren is ingezet vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. Daarnaast beschikt de heer Van Tongeren over auditdeskundigheid, doordat hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en als panellid betrokken was bij meerdere visitaties. De heer Van Tongeren is op de hoogte van de laatste nieuwe ontwikkelingen en beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en internationale deskundigheid op het gebied van AOTtechniek, werktuigbouwkunde, technische bedrijfskunde en materiaalkunde. Voor de visitatie van deze opleiding is de heer Van Tongeren aanvullend individueel geïnstrueerd.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
47/63
Opleiding: 1998 – heden Open Universiteit Bedrijfskunde, richting Organisatie en Strategie (Bezig met scriptie) 1986 – 1990 Algemene Operationele technologie, Hogeschool Utrecht 1980 – 1986 Atheneum B, Randijk Nieuwegein Werkervaring: 1990 – 1995 1996 – 1997 1997 – 1999 1999 – heden
Technisch Commercieel medewerker en projectleider, Gebr. Kooy BV Trainee voor operations manager, NV Vereenigde Glasfabrieken Leerdam Sales engineer, VSH Fabrieken BV Hilversum Sales engineer en area export manager ARBO Pompen en Filters B.V. Smilde
De heer Y.F. van der Meer De heer Van der Meer is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van werktuigbouwkunde. Nadat hij meer dan 10 jaar in het technisch industriële MKB, in het bijzonder de metaalverwerkende bedrijven heeft gewerkt, is hij 9 jaar opleidingsmanager Werktuigbouwkunde en Industrieel Product Ontwerpen geweest, en als zodanig sterk betrokken geweest bij de ontwikkelingen in het bedrijfsleven en in het landelijk cluster Engineering. Ook is hij ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Vanuit Windesheim heeft hij duurzame contacten opgebouwd in China (Chongqing, Hongkong, Shanghai), aansluiting verworven bij Cumulus, een internationale association voor design studies en een belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van meerdere Double Degrees. Het PIB programma van de EVD is daarbij van grote steun geweest. Bovendien heeft de heer Van der Meer onderwijservaring als hoofddocent / opleidingsmanager van de opleidingen werktuigbouwkunde en industrieel product ontwerpen bij Hogeschool Windesheim Zwolle. Hij heeft auditdeskundigheid opgedaan als leidingevende tijdens audits zowel in het bedrijfsleven als in het onderwijs. Voor deze visitatie heeft de heer Van der Meer onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2002-2010
2001 1996 1993 1983-1991 1977-1983
Diverse interne cursussen bij Windesheim: onder andere persoonlijke professionele ontwikkeling, planning en evaluatie gesprekken, verzuimmanagement, coaching, leidinggeven Cursus Leidinggeven aan professionals, Schouten & Nelissen Cursus Leidinggeven, Sparta Cycles, Apeldoorn Starterscursussen bij IMK, Kamer van Koophandel,InnovatieCentrum TU Delft, Delft, Industrieel Ontwerpen Gymnasium Celeanum, Zwolle, VWO-b
Werkervaring: 2011-heden Hogeschool Windesheim, Zwolle, opleidingsmanager Bouwkunde, Civiele Techniek en Verkeerskunde 2010 Hogeschool Windesheim Flevoland, Almere, projectleider Onderwijs, Onderzoek en Ondernemen 2001-2010 Hogeschool Windesheim Zwolle, hogeschoolhoofddocent/ opleidingsmanager van de opleidingen werktuigbouwkunde en industrieel product ontwerpen 2000-2001 Altrex Klimmateriaal bv Nunspeet, hoofd ontwikkeling
48/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
1993-2002
1991-1993 1989-1991 1988-1989 1985-1989
Ontwerpburo ir. Ynte van der Meer, eenmanszaak, freelance ontwerp opdrachten voor Sparta Cycles, Apeldoorn; Royal Huisman Shipyard, Vollenhove; Syntens, Enschede, Meppel; Jan Jansen Cycles; Kumij Kozijnen, Groningen; Score, Tolbert; Rollecate, Staphorst; ANWB, Den Haag; Nirvana Sailing Systems, Vollenhove; Hogeschool Windesheim, Zwolle De Rollecate, Staphorst, ontwikkelaar gevelsystemen Biddle, bv, Kootstertille, afstudeer project De Beijer & Lint, management consultants, Arnhem Studentassistent SPSSX, diverse studentenbaantjes
De heer A. van der Linde De heer Van der Linde is ingezet als studentlid. Hij volgt dezelfde opleiding bij Hogeschool Rotterdam, waar hij secretaris en penningmeester is van studievereniging Hysteresis (studievereniging voor de opleidingen elektrotechniek en werktuigbouwkunde). De heer Van der Linde is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Van der Linde aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2008-heden 2002-2008 Werkervaring: 2010-heden zomer 2010 2008-2009 2008 2002-2008
Hogeschool Rotterdam werktuigbouwkunde te Rotterdam Regionale scholengemeenschap Havo te Middelharnis
Parttime design engineer bij Huisman Equipment BV te Schiedam Kitesurf instructeur & verkoper bij Surfshop Meerzicht te Bruinisse Medewerker HeijdeTuin Ontwikkeling te Dinteloord: aanleg/onderhoud van tuinen/bedrijventerreinen Monteur Farm Frites te Oudenhoorn: Verrichten van technische onderhoudswerkzaamheden Diverse werkzaamheden in de agrarische sector te Oude-Tonge
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts De heer Horrevorts is ingezet als panellid NQA. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyd’s Register. Door zijn ervaring heeft de heer Horrevorts tevens deskundigheid in de beoordeling van afstandsonderwijs. In 2000 volgde hij de postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’ aan het Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. De heer Horrevorts heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Opleiding: De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
49/63
Werkervaring: Na de studie HTS werkzaam als ontwikkelingswerker / leraar in het technisch beroepsonderwijs op de Filippijnen. Van 1985 tot 1992 werkzaam als projectleider ‘ontwikkelingseducatie’ in een project van de stichting Tool, HBO-raad en Nuffic. Ontwikkelen van educatief materiaal in samenwerking met HTS-en. Thema: Techniek en samenleving / internationalisering / ontwikkelingssamenwerking. Van 1993 tot 2000 was de heer Horrevorts werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger (beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Hij beheerde onderwijsprojecten aan universiteiten in de Filippijnen, India en Bangladesh. Van 2000 tot 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater, Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep. De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad).
50/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
51/63
52/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
53/63
54/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Auditteam)
11.00 – 11.45 uur 11.45 – 12.00 uur 12.00 – 12.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement Korte pauze Gesprek met studenten
Opleidingsmanagement
12.45 – 13.30 uur
Lunchpauze
13.30 – 14.15 uur
Gesprek met docenten
14.15 – 14.30 uur
Korte pauze
14.30 – 15.30 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- Leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
15.30 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
(Auditteam)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
(Auditteam)
Representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
Representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten etc.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
55/63
Gespreksgroepen
Bestuurders/management Ir E. van der Veer Mevr. Ir A. Schat-Zeckendorf Ir J. van Dulken
Functie: Interim directeur Instituut Techniek Afdelingshoofd Engineering Opleidingscoördinator
Studenten Vooropleiding: Propedeuse gehaald: Jeroen Kooijman HAVO nee Jelmer Liefers MBO nee Reinder van den Bos MBO nee Robert van der Veen MBO nee Gerard Tigchelaar HAVO ja Sietse Regeling MBO ja Marianne Vriezema * HAVO ja * heeft afstudeeropdracht al gedaan en sluit nu studie af met een stage
Studiejaar 1 1 2 2 2 3 (stage) 4
Afgestudeerden alumni Ing. Jorn Goldenbeld
Datum afstuderen 30-06-2008
Aanvullende opleidingen “Technisch Traineeship” bij Nuon
Ing. Eelke Halbertsma
15-06-2010
Titel afstudeeropdracht
Huidige functie
A feasibility study of a manned and solar powered putt-putt boat. Onderzoek naar bepaling chromaatgehalte.
Windspecialist Nuon/Vattenfall
Externe betrokkenen
Instelling
Functie
Ing. P. Helfrich Ing. L. Jassies
Tetrapak Tebel bv ITBB, Apparaten- en Machinebouw Visser IBC International Business Consultancy Apollo Engineering Landustrie
Projectleider Directeur
Ing. J.H.A.M. Visser
Ing. B. van den Akker M. van der Schoot
56/63
Vervolgstudie RuG: Industrial Engineering and Management
Aantal stagiairs begeleid 6 (dit jaar geen) 15 (dit jaar 1)
Directeur
Directeur Directeur
Lid opleidingsadviesraad Ja Ja Ja
26 (dit jaar 2) Indirect
nee Lid BTO
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Docenten Dr. ir. J. Boerma 1,0 fte 18 jr in dienst NHL Ir. J. van Dulken 1,0 fte 26 jr in dienst NHL
Ir. B.W. Kuiper 1,0 fte 25 jr in dienst NHL
Studieonderdelen - ontwerpleer / CAM - wtb. tek. / CAD - besturingstechniek - FPA/Robotica - sterkteleer
Fase Propedeuse en hoofdfase
Hoofdfase
- meettechniek - techn. fysica - mechtronica - systems & control - motion & control
Propedeuse en hoofdfase
Ir. J.F.J. Verhage 1,0 fte 19 jr in dienst NHL
- materiaalkunde - pojectmanagement - inl. werktuigbouwk.
Propedeuse en hoofdfase
Ir. M. Wiersma 1,0 fte 22 jr in dienst NHL
- basiswiskunde - productietechniek - wtb. tek./ CAD - inl. werktuigbouwk.
Propedeuse en hoofdfase
Ing. J. van der Wijk 1,0 fte 2 jr in dienst NHL
- statica - sterkteleer - werktuigomderdelen - inl. werktuigbouwk.
Propedeuse en hoofdfase
Ing. M. Trilsbeek 0,6 fte 0,3 jr in dienst NHL
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Neventaken - stagebegeleiding - afstudeerbegeleiding - tutor - lid examencommissie - Opleidingscoördinator - SLB-coördinator - lid examencommissie (voorzitter) - afstudeercoördinator - tutor - coördinator internationalisering - stagebegeleiding - afstudeerbegeleiding - coördinator KC Engineering - project coördinator - coördinator afst. ri. windenergie - tutor - lid examencommissie - vice opleidingscoörd. - tutor
-stagebegeleiding - afstudeerbegeleiding - project coördinator - tutor - SLB-er - lid examencommissie (secretaris) - stagebegeleiding - afstudeerbegeleiding - stage coördinator - tutor - SLB-er - lid examencommissie - stagebegeleiding - afstudeerbegeleiding - tutor - SLB-er - lid examencommissie
57/63
58/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Overzicht hoofddocumenten Doelstellingen • Profiel van de Bachelor of Engineering • Doelstellingendocument Werktuigbouwkunde Programma • NHL onderwijsconcept en onderwijsstandaards “Ruimte binnen kaders” • Visie op onderwijs en toetsing Engineering • Studentenstatuut Werktuigbouwkunde 2010/2011 Inzet van personeel • Jaarplan Engineering 2011 • Curriculum Vitae docententeam Werktuigbouwkunde Voorzieningen • Handreiking studieloopbaanbegeleiding Interne kwaliteitszorg • Handboek kwaliteitszorg Engineering • Jaarplan Engineering 2011 Resultaten • Afstudeerhandleiding Werktuigbouwkunde • Notitie rendementen NHL Hogeschool Overzicht overige documenten ter inzage Representatieve selectie uit het studiemateriaal: Readers/syllabi (selectie) Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), (Stage- en afstudeer)handleidingen Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) Projectopdrachten (selectie). Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen): Toetsen Opdrachten Portfolio’s en assessments Stageverslagen Projectverslagen. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) statuten/reglementen en /notulen van de overlegorganen.
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
59/63
NHL-documenten Strategisch plan NHL 2008 2011 Jaarverslagen NHL 2009, 2010 Sectorplan Noord Onderwijsconcept NHL Toetsbeleid NHL 2005 Kwaliteitscode assessments Studentenstatuut Instellingsdeel 2010 Rapportages VO-HBO Aansluitingsmonitor NHL handboek personeel en diverse specifieke regelingen voor personeel Medewerkerstevredenheid-enquête NHL Sociale jaarverslagen Competentieprofiel Onderwijsgevenden NHL (2004) Competentieprofiel leidinggevenden Beleidsplan meer mogelijk maken Plan van aanpak Arbo Documenten Kenniscampus Leeuwarden Rapportage exitgesprekken Beleidsplan ICT Speciale regelingen studenten (21+, topsport, studiefonds) Projectplan integrale kwaliteitszorg NHL Regelingen opleidingscommissie en examencommissie Kengetallen NHL Notitie rendementen NHL Documenten Instituut Techniek RGM’s Techniek 2010, 2011 Overzicht kenniskringen, lectoraten instituut Beleidsplan Techniek 2008 – 2008 - 2011-10-12 Overzicht minoren Jaarplan Techniek Documenten afdeling Engineering Visie op onderwijs en toetsing Overzicht contacten en afspraken MBO/VO Personeelsplan Scholingsplan Handleiding SLB Formats POP, voorbeelden POP studenten Agenda en notulen van afstudeeroverleg Verslagenstudiedagen Kwaliteitshandboek Planning te evalueren onderwijseenheden Jaarplannen en Jaarverslagen
60/63
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Overzicht afstudeeropdrachten Werktuigbouwkunde NHL Hogeschool Onderwerp januari 2010 1 2 3 4 5 6 juni 2010 1 2 3 4 5
Ontwerp informatiebeheersysteem Ontwerp mechanisatiesysteem witlof Onderzoek naar magnetische levitatie Intelligence Ontwerp mestvergister Optimalisatie autoclaafproces Onderzoek turbine schoepen Optimalisatie bestaande robotapplicatie Ontwerp kunststof loop- en fietsbrug Onderzoek en ontwerp verlichtingsunit Direct drive X-Y LevarA
6 7
Vezelversterkte kunststoffen; opbouw en berekening Materiaalonderzoek t.b.v. regelgeving veiligheid
8 9 10 januari 2011 1
Onderzoek naar bepaling chromaatgehalte Anti icing thermoplastic wing fixed leading edges Ontwerp autom. afstort t.b.v. mestschuifinstallatie
2
Ontwerp van een pallet demonteermachine
3
Ontwerp van een composiet vliegwielgenerator
4
Haalbaarheidsonderzoek lasersnijden PE folie
5 6 7 8 9 10
Ontwerp segmentrollen reinigingssysteem Herontwerp van de Thiopaq u20 Efficiency improvement of Philips airfryer Ontwerp van een systeem t.b.v. procesbeschrijvingen Optimalisatie leading edge lijmverbinding van rotorbladen Onderzoek staalkwaliteit van oude schepen
11
Ontwerp klauwbehandelbox
Ontwikkeling HICAD-applicatie voor transportbanden
Student nummer
87804
89986
91616 en 91741 91379 en 92112 87163
95114 en 95936 93679 en 93314 96839 en 119040 92786 en 91575 91217 95763 95128 94844 en 95265 96226 en 84136
Door opleiding geselecteerd voor beoordeling van eindniveau Door panel geselecteerd voor beoordeling van eindniveau
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
61/63
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. De beroepscompetenties zoals deze in het Doelstellingendocument Werktuigbouwkunde zijn uitgewerkt en voorzien van indicatoren. Competentie Inzicht krijgen
Indicatoren Gedrag • het verdiepen in de inhoud van de probleemstelling • het overleggen met klant/ opdrachtgever • het zo nodig doen van onderzoek • het opstellen van de probleemdefinitie • het opstellen van eisen en randvoorwaarden • (het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoek)
Ontwerpen
• • • • • • •
het gestructureerd en systematisch ontwikkelen van concepten die de gewenste functies vervullen het doen van de conceptkeuze op basis van eisen en randvoorwaarden het verder uitwerken, berekenen en specificeren van de details
Plannen
•
Uitvoeren
• • • •
het verdelen van werkinhoud en resources (capaciteit) over de tijd het kiezen van ijkmomenten het kiezen van totale duur van het traject het opstarten van (project-) activiteiten het selecteren van de geschikte fabricageprocessen het vaststellen van de benodigde fabricageresources (machines, mensen, locaties, kennis) het inrichten van de fabricage organisatie het voorbereiden van de fabricageprocessen het uitvoeren van de fabricageprocessen het realiseren en handhaven van de gewenste fabricagekwaliteit
•
• • • •
62/63
Product • beschrijving van context document met speciale kennis • probleemdefinitie doel van activiteiten • lijst met eisen en randvoorwaarden • (haalbaarheidsdocument) • concept beschrijvingen • concept keuzeresultaat • engineering documentatie • volledige technische specificatie van het resultaat • testresultaten • (fabricage instructies) • verdeling van personen over taken en tijd • (strokenplanning) • mijlpalen • workbreakdown structuur • fabricagesysteem beschrijving • bewerkingsinstructies • product/proces met de gewenste kwaliteit
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
De Dublin descriptoren nader uitgewerkt in indicatoren: Competentie Kennis en inzicht Toepassing kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
Indicatoren Gedrag Hebben van relevante kennis en inzicht Gebruik van juiste litteratuur Gebruik van de juiste theorieën Combineren van theorieën Kunnen toepassen van theorie Betrachten van zorgvuldigheid Kritisch zijn Objectief zijn Kunnen presenteren Schriftelijk kunnen rapporteren Kunnen samenwerken Ontwikkelingsgericht zijn Zelfbeeld kunnen vormen Mogelijkheden zien Acties ondernemen
© NQA – NHL Hogeschool: hbo-bacheloropleiding Werktuigbouwkunde
Product Berekening Onderzoeksresultaat Eindproduct (prototype) Objectief gefundeerd oordeel
Publiekspresentatie Rapport Waardering door anderen Zelfstandigheid Initiatiefrijk Zelfreflectie verslag
63/63