Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap
Instituut Economie en Management NHL Hogeschool Leeuwarden
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap Instituut Economie en Management NHL Hogeschool Leeuwarden
Hobéon® Management Consult BV Datum: 30 juni 2015 Commissie: drs. F.M. Brouwer, voorzitter prof. dr. A.J. Groen, lid drs. F.M.A.A. Donders, lid H.R. van der Made, secretaris
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
1
1.
Opdracht en werkwijze
3
1.1. 1.2. 1.3.
Context van de visitatie en opdracht Beoordelingskader en rapportage Samenstelling commissie en werkwijze
3 3 4
2.
Missie, visie en onderzoekprofiel
6
3.
Portfolio
8
4.
Personeel en middelen
10
5.
Samenwerkingsverbanden
12
6.
Resultaten
14
BIJLAGE 1 Samenstelling commissie BIJLAGE 2 Programma visitatie BIJLAGE 3 Geraadpleegde documenten
17 18 20
Samenvatting Deze onderzoeksevaluatie betreft het Lectoraat Veranderend Ondernemerschap van de NHL Hogeschool te Leeuwarden. Het lectoraat is gepositioneerd binnen het Instituut Economie en Management (ECMA). Op grond van de verrichte documentstudie en de gevoerde evaluatiegesprekken tekent de evaluatiecommissie de volgende bevindingen en conclusies op. Bevindingen en conclusies Het lectoraat beoogt bij te dragen aan de groeiambities van het MKB. De commissie vindt deze missie relevant en passend binnen het streven van de hogeschool om als regionale innovatiemotor te fungeren. Ook het object van onderzoek, gericht op procesoptimalisatie en businessmodellen, en de inzet van het instrument Organisatiespiegel daarbij is goed gekozen, maar het ontwerpen van onderzoeksvragen op basis van de gegenereerde database moet nog gebeuren. Ook het onderzoekprofiel van het lectoraat is nog weinig helder. De commissie adviseert het lectoraat dringend zijn onderzoekprofiel te bepalen. De commissie kan zich voorstellen dat via ontwerpgericht onderzoek interventies worden ontworpen voor bedrijven, die hen het beste ondersteunen in het realiseren van de ondernemingsdoelstellingen. Het onderliggende portfolio bestaat hoofdzakelijk uit het analyse-instrument Organisatiespiegel. Dit heeft de commissie in relatie tot het onderwerp van het lectoraat verrast. Het onderwerp is namelijk veel breder. De commissie vindt de Organisatiespiegel op zichzelf een fraai instrument om studenten te laten nadenken over een bedrijf en ook het MKB uit zijn comfortzone te halen. In de richting van het MKB moet dit echter de eerste stap zijn, die vervolgd wordt door diepgaandere onderzoeksvragen. Deze onderzoeksvragen zijn er, zoals gezegd, nu nog niet. Het streven om de Organisatiespiegel over te dragen aan het onderwijs begrijpt de commissie wel, maar om het verder te kunnen ontwikkelen vindt zij ook dat het lectoraat er ‘bij moet blijven’, zodat er ook gegevens uitkomen waar het lectoraat onderzoekmatig mee verder kan. Borging in het onderwijs vraagt bovendien ook om bevoorwaarding. De evaluatiecommissie vindt de beschikbare formatieruimte gering. Om beide onderzoekslijnen van het lectoraat serieus te kunnen bedienen, zou de hogeschool voor iedere onderzoekslijn een lector moeten aanstellen. In de situatie waarin het lectoraat zich nu bevindt, is het naar het oordeel van de commissie noodzakelijk om het lectoraat serieus uit te bouwen en binnen het innovatiepact de organisatiespiegel te onderhouden en verder te ontwikkelen. In het verlengde daarvan dient een vervolgstap op de spiegel te worden ontworpen: wat wordt zichtbaar in de Spiegel en wat zijn passende interventies? Dit onderzoek, gericht op het ontwerpen en evalueren van die interventies, dient dan met een bredere onderzoeksgroep te gebeuren, samen met specifieke lectoren zoals bijvoorbeeld de lector Serious Gaming als partner. De commissie hecht zeer aan de samenwerking van het lectoraat in een nieuw in te stellen onderzoeksgroep. Om een steviger financieel fundament onder het lectoraat te leggen, zou het lectoraat steviger moeten inzetten op betaalde onderzoeksprojecten en advisering. De interne samenwerkingsverbanden van het lectoraat zijn in het kader van de huidige scope van het lectoraat vruchtbaar, maar beperkt. De gesprekspartners uit het werkveld zijn object van onderzoek en niet echt betrokken bij de ontwikkeling van het onderzoekinstrument. Dit dient, naar het oordeel van de commissie, in de volgende fase van ontwikkeling van het lectoraat wel te gebeuren.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 1
De waardering voor het lectoraat van zowel de opleiders als het werkveld kwam tijdens de audit goed over het voetlicht. Over de ondersteuning die het lectoraat geeft bij vragen vanuit het werkveld en het onderwijs, alsook over de behaalde resultaten van het lectoraat, wordt door de betrokkenen positief geoordeeld. De commissie is ervan overtuigd dat de impact en waardering van het lectoraat nog groter zouden kunnen zijn, indien de door het lectoraat opgebouwde database en de gegevens die de afzonderlijke Organisatiespiegels opleveren, worden benut voor vervolgonderzoek en het funderen van de beleids- en organisatieadviezen. Op het punt van kennisontwikkeling binnen het onderzoekdomein kan en moet het lectoraat steviger inzetten.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 2
1.
Opdracht en werkwijze
Het lectoraat Veranderend Ondernemerschap is de opvolger van het NHL-lectoraat Ondernemerschap en Risicofinanciering dat van 2008 tot 2012 operationeel was. De NHL Hogeschool heeft in haar Strategisch Plan 2012-2015 zes expertisegebieden beschreven waarop zij zich met haar praktijkonderzoek richt; één van deze expertisegebieden is het bevorderen van de concurrentiekracht van het MKB in de noordelijke regio’s. Sinds juni 2014 is de hogeschool bezig meer focus in haar profilering aan te brengen. Dit gebeurt ondermeer door zich als ‘innovatiemotor’ binnen het hogeschoolbrede thema ‘crosssectorale innovatie’ te richten op een tweetal NHL-zwaartepunten: Vital Regions (verschuiving van plattelandssamenleving naar verstedelijkte samenleving) en Smart Sustainable Industries (ondermeer het verhogen van het samenwerkend vermogen binnen het MKB). NHL Hogeschool is ten tijde van de evaluatie bezig de verschillende onderzoeksgroepen met deze zwaartepunten te verbinden. In de zwaartepunten brengt de hogeschool diverse accenten aan, waaronder: (i) maritieme sector, (ii) watertechnologie, (iii) MKB met groeiambities, waaronder hightech bedrijven, en (iv) creatieve industrie. Het lectoraat Veranderend Ondernemerschap, dat object is van deze beoordeling, sluit aan op het expertisegebied ‘Concurrentiekracht MKB’ en het zwaartepunt ‘Smart Sustainable Industries’, en – daarbinnen – op het derde accent: MKB met groeiambities. De evaluatiecommissie heeft de door het lectoraat Veranderend Ondernemerschap verstrekte documenten met aandacht bestudeerd en haar beeld van het lectoraat tijdens de evaluatiegesprekken op 10 maart 2015 verbreed, verdiept en – waar van toepassing – bijgesteld. De evaluatiegesprekken met alle betrokkenen werden in een ontspannen en open sfeer gevoerd, waardoor de commissie een compleet beeld heeft gekregen van de huidige stand van zaken bij het lectoraat en dit heeft kunnen vertalen in bevindingen, conclusies en aanbevelingen ten behoeve van deze rapportage en – uiteraard – ten faveure van de verdere ontwikkeling van het lectoraat.
1.1.
Context van de visitatie en opdracht
De invoering van het landelijk kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek in het hbo is in indirecte zin het kader waarbinnen deze evaluatie heeft plaatsgevonden. Een hogeschool wordt geacht het functioneren van de lectoraten extern te laten evalueren en dit systematisch aan te pakken. De evaluatie is dan ook uitgevoerd in het kader van de afspraken uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO). Het directe kader waarbinnen de evaluatie is uitgevoerd, is dat van het zich ontwikkelende systeem van kwaliteitszorg voor onderzoek. De hogeschool heeft de evaluatiecommissie de opdracht gegeven de evaluatie uit te voeren met inachtneming van het door de NHL op 16 maart 2010 vastgestelde ‘Kader voor de kwaliteitszorg van onderzoek’. In de opdrachtomschrijving wordt de evaluatiecommissie verzocht een beargumenteerd antwoord te geven op de vijf vragen opgenomen in het voornoemde beoordelingskader. Deze vijf vragen zijn onverkort overgenomen uit het Brancheprotocol Kwaliteit Onderzoek (2009). Het College van Bestuur (CvB) was de directe opdrachtgever voor de evaluatie.
1.2.
Beoordelingskader en rapportage
De NHL Hogeschool hanteert voor de beoordeling van haar onderzoek onverkort de vijf vragen uit het Brancheprotocol Kwaliteit Onderzoek (BKO).Deze rapportage geeft beargumenteerd antwoord op de vijf vragen uit het BKO. De vijf vragen zijn:
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 3
1. Vinden activiteiten plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? 2. Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht? 3. Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd? 4. Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? 5. Is er voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van: kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; de betekenis voor onderwijs en scholing?
In zijn opdracht aan de evaluatiecommissie heeft het College van Bestuur van de NHL Hogeschool de commissie verzocht per hoofdvraag een oordeel uit te spreken op de vierpuntschaal: excellent, goed, voldoende, onvoldoende. Aan deze waarderingsschaal heeft de hogeschool de volgende operationalisering gegeven:
Onvoldoende: Het lectoraat voldoet niet aan de criteria die bij dit onderwerp worden genoemd. Er is onvoldoende vertrouwen dat verbeteracties op korte termijn zullen leiden tot kwaliteitsverbetering van het onderwerp. Voldoende: Het lectoraat voldoet voor een groot deel aan de criteria die bij dit onderwerp worden genoemd. Er is voldoende vertrouwen dat verbeteracties op korte termijn zullen leiden tot kwaliteitsverbetering van het onderwerp. Goed: Het lectoraat voldoet nagenoeg aan de criteria die bij dit onderwerp worden genoemd. Verbeteracties zijn niet noodzakelijk, maar kunnen wel een bijdrage leveren tot een hogere kwaliteit van het onderwerp. Excellent: Het lectoraat voldoet aan alle criteria die bij dit onderwerp worden genoemd. Het lectoraat heeft een voorbeeldfunctie door de innovatieve rol die het vervult.
1.3.
Samenstelling commissie en werkwijze
De evaluatiecommissie is in overleg met de hogeschool tot stand gekomen. De feitelijke samenstelling van de commissie en de nadere instructies van haar leden met betrekking tot de uitvoering van de evaluatie zijn door Hobéon Management Consult uitgevoerd. Hobéon leverde bovendien de voorzitter en secretaris van de commissie. Bij de verdere samenstelling van de commissie zijn de daartoe strekkende richtlijnen met betrekking tot deskundigheid en onafhankelijkheid van commissieleden uit het Kader kwaliteitszorg van het onderzoek van de NHL-hogeschool in acht genomen. De samenstelling van de evaluatiecommissie is als volgt: drs. F.M. Brouwer, voorzitter prof. dr. A.J. Groen, lid drs. F.M. Donders, lid De evaluatiecommissie werd bijgestaan door de heer H.R. van der Made, secretaris. De verkorte cv’s van de commissieleden zijn opgenomen in de bijlage 1 bij dit rapport. De evaluatiecommissie heeft in februari 2015 het Zelfevaluatierapport met bijlagen van het lectoraat ontvangen. Aan de hand van deze documentatie hebben de commissieleden een zogenoemde aandachtspuntenlijst opgesteld, aan de hand waarvan de gesprekagenda als leidraad voor de evaluatiegesprekken is samengesteld.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 4
De gesprekken hebben op 10 maart 2015 plaatsgevonden. Het programma van de uitgevoerde evaluatie is in de bijlage2 opgenomen. Het door de evaluatiecommissie vastgestelde conceptrapport werd op 28 april 2015 aan het lectoraat voor wederhoor voorgelegd en in zijn definitieve vorm op 30 mei 2015 aan het CvB van de NHL-hogeschool aangeboden.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 5
2.
Missie, visie en onderzoekprofiel
Missie, visie en onderzoekprofiel Hanteert het lectoraat voor zijn activiteiten een relevante en uitdagende missie, en is er sprake van een helder onderzoekprofiel?
Bevindingen en beoordeling Het lectoraat beschrijft in de geleverde documentatie haar missie als ‘het door middel van systematisch praktijkgericht onderzoek zorgen voor vernieuwing in denken en doen bij MKBbedrijven in Noord-Nederland’. Met de uitvoering van zijn programma beoogt het lectoraat een bijdrage te leveren aan het ondernemende vermogen en het aanpassingsvermogen van bedrijven met bovenregionale ambities. De centrale onderzoeksvraag van het lectoraat luidt dan ook: ‘hoe kunnen MKB-bedrijven met een bovenregionale groeiambitie worden ondersteund?’ Deze onderzoeksvraag heeft het lectoraat afgebakend door zich te richten op twee samenhangende onderzoeksthema’s, namelijk ‘procesoptimalisatie’ en ‘businessmodellen’, die op hun beurt weer aansluiten op de door de NHL-Hogeschool binnen het expertisegebied ‘concurrentiekracht MKB’ gekozen speerpunten. De missie ‘MKB ondersteunen bij groei en innovatie’ en ‘het MKB anders laten denken en doen’ is relevant, sluit goed aan op de NHL-brede onderzoeksmissie en is naar het oordeel van de commissie belangrijk voor de NHL-Hogeschool als regionale ‘innovatiemotor’. Een door het lectoraat ontwikkelde organisatiescan, de zogenoemde Organisatiespiegel, vormt bij zijn activiteiten een centraal onderzoeksinstrument. Aan de hand van deze scan verricht het lectoraat (i) onderzoek naar de externe omgeving van een onderneming en helpt het de uitkomsten van de scan te vertalen naar kansen en/of risico’s voor de betreffende organisatie, en (ii) verricht het lectoraat verkennend beleidsondersteunend onderzoek voor (semi-) overheden en andere organisaties die zich richten op het MKB. Het lectoraat speelt dus vooral een rol in de vraagarticulatie van het MKB. De Organisatiespiegel is daarbij het instrument om tot deze vraagarticulatie te komen. De commissie stelt vast dat de missie van het lectoraat is gericht op het bewerkstelligen van gedragsverandering bij MKB-bedrijven in de regio. Dit vergt dus een gerichtheid op verandermanagement. De stap naar de scan/analyse van het bedrijf is dan heel relevant en sluit, naar het oordeel van de commissie, goed aan op de missie van het lectoraat. Ook het object van onderzoek vindt de commissie goed gekozen. Het lectoraat focust op bedrijven met bovenregionale groeiambities. De Organisatiespiegel hoort daarbij. Uitgangspunt is de vraag ‘Wat is de groeipositie van een bedrijf?’ De keuze voor theorie-gevoede toepassingen waar de omgeving wat aan heeft, is prima. Maar ook de volgende stap moet gezet worden: onderzoeksvragen koppelen aan de opgebouwde database/de uitgevoerde organisatiespiegels. Ontwerpgericht onderzoek zou dan moeten inhouden het methodisch overwogen ontwerpen van interventies naar aanleiding van de uitkomsten van de organisatiespiegels en het doen van onderzoek naar de effectiviteit van de interventies die op de uitkomsten gebaseerd zijn. Dergelijk onderzoek maakt een essentieel onderdeel uit van ontwerpgericht onderzoek, maar het is een type onderzoek waar het lectoraat nog niet aan toe gekomen is.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 6
Dit is wel de ambitie: uit de documentatie en uit de gevoerde evaluatiegesprekken blijkt het lectoraat zich juist te willen richten op ontwerpgericht onderzoek en actieonderzoek. De evaluatiecommissie vindt deze vormen van onderzoek inderdaad goed aansluiten bij de missie van het lectoraat. Waar het lectoraat in zijn toekomstvisie verwijst naar action research, lijkt dit de evaluatiecommissie eveneens een passende benadering, maar ook dit vereist methodologische verdieping. Action research is immers een gecompliceerd onderzoeksmodel. Conclusie: voldoende De missie die richting moet geven aan het onderzoek van het lectoraat Veranderend Ondernemerschap is relevant en past binnen het streven van de hogeschool om als regionale aanjager van innovatie te dienen. Ook het object van onderzoek en de inzet van het instrument Organisatiespiegel is passend, maar het ontwerpen van onderzoeksvragen op basis van de gegenereerde database moet nog gebeuren. Het onderzoekprofiel van het lectoraat is diffuus of ontbreekt. Afwegend, komt de commissie tot het oordeel voldoende, met het dringende advies een helder onderzoekprofiel te ontwikkelen.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 7
3.
Portfolio Portfolio Worden de missie en het onderzoekprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd?
Bevindingen en beoordeling Portfolio Het portfolio van het lectoraat is opgebouwd uit (i) activiteiten gericht op procesoptimalisatie, (ii) activiteiten gericht op de ontwikkeling van businessmodellen en (iii) overige activiteiten/onderzoek. In zijn documentatie doet het lectoraat verslag van de uitvoering van zijn lectoraatsplan gedurende de periode 2013 – 2014. Daaruit blijkt de primaire aandacht in de achterliggende periode uitgegaan te zijn naar het thema procesoptimalisatie, met name omdat hiervoor in het verlengde van een eerder afgeronde SIA-RAAK-project (januari 2013) onderzoeksmiddelen beschikbaar waren. In dit kader heeft het lectoraat met (senior)docenten van binnen en buiten zijn kenniskring verschillende analysemodellen ontwikkeld die in samenhang de zogenoemde Organisatiespiegel vormen. Over de verschillende facetten van deze Organisatiespiegel heeft de commissie dan ook tijdens de evaluatie met vrijwel alle gesprekpartners uitgebreid gesproken. Het is duidelijk dat de ‘Organisatiespiegel’ in de achterliggende periode een belangrijk onderdeel is (geweest) van het portfolio van het lectoraat Veranderend Ondernemerschap. De Organisatiespiegel bestaat uit verschillende modulen waarmee dieper inzicht kan worden verkregen in een (MKB-)onderneming. Bij de ontwikkeling van het instrument is gebruik gemaakt van gangbare theoretische modellen. Bij het opstellen van de vragenlijsten zijn niet altijd strikt wetenschappelijke schalen toegepast. Sommige ‘spiegelmodulen’ werken daarom met betrouwbare vragenlijsten, andere nog niet. De lector beschouwt de Spiegel als een onderdeel van een groter analysemodel: het is een eerste verkenning, die de vragen van een bedrijf moet helpen articuleren. De uitkomsten van het instrument beogen (i) de MKB-ondernemer een spiegel voor te houden over de status van de eigen organisatie, (ii) studenten een brede bedrijfskundige inkijk te verschaffen in een organisatie, (iii) docenten te laten reflecteren op de inzet van methoden per deelgebied/ module en (iv) het lectoraat VO de mogelijkheid te bieden tot meta-analyse van de opgebouwde database, zodat inzicht kan worden verkregen in verschillende MKB-sectoren en dimensies. Het benutten van de bestaande gevalideerde modellen/onderzoekmodellen ter integratie in de Organisatiespiegel vindt de evaluatiecommissie te waarderen. In enkele gevallen valt echter op het punt van validering van de vragenlijsten nog winst te behalen en het lectoraat is zich hier ook van bewust. De activiteiten op het gebied van Businessmodellen waren in de achterliggende periode zeer beperkt. Op het snijvlak van procesoptimalisatie en nieuwe business modellen is vanuit het lectoraat in september 2014 onderzoek gestart naar de groeipositionering van MKB-bedrijven. De onderzoekstool is een module van de Organisatiespiegel. Ten tijde van de evaluatie verkeert het nog in de ontwerp- en testfase. Daarbij constateert de commissie dat het onderdeel Procesoptimalisatie nog in de ‘voorkantfase’ van de bedrijfsprocessen verkeert; de analyse bestrijkt nog vooral het proces van intake van de opdracht tot en met de in productieneming. In de vervolgfase zal de vraag aan de orde moeten komen of het werkt. En zo niet, zal (ontwerpgericht) onderzoek moeten volgen. Met betrekking tot de eerder genoemde subthema’s die de vraagarticulatie vanuit het werkveld moeten faciliteren, heeft het lectoraat een aantal verkennende studies uitgevoerd en beleidsadviezen afgegeven, ondermeer voor de Provincie Friesland en de gemeente Leeuwarden. De evaluatiecommissie heeft de rapportages hiervan tijdens de evaluatie ingezien.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 8
De commissie vindt de door het lectoraat afgegeven beleidsadviezen aan overheden zeker bruikbaar, maar grotendeels gebaseerd op ‘geleende’ kennis en niet op eigen onderzoek. Ook hier is de vervolgvraag interessant: werken de afgegeven adviezen? En zo niet, dan dient praktijkonderzoek de volgende stap te zijn. Organisatie van de eenheid De organisatie van het lectoraat is eenvoudig: het betreft een kleine groep van docenten die zich rond de lector hebben verzameld. De lijnen zijn kort, de overlegstructuur is weinig formeel. Conclusie: onvoldoende Het lectoraat wil het bestaande MKB anders laten denken en doen. De onderzoeksvraag heeft het lectoraat tamelijk precies gemaakt, maar vervolgens wordt deze in de uitwerking diffuus en veelsoortig. Ook is de Organisatiespiegel niet geheel dekkend voor de titel van het lectoraat. Het stimuleren van groeigericht ondernemerschap vindt de commissie wel een thema voor de toekomst, voor langere tijd en nuttig voor de NHL. De evaluatiecommissie heeft zowel uit de beschikbare documentatie als uit de evaluatiegesprekken kunnen opmaken dat het portfolio van het lectoraat de afgelopen twee jaar enigszins uit het lood is geraakt. Op zichzelf ziet de commissie de ratio achter de twee lijnen: Procesoptimalisatie en Businessmodellen. Ook de uitvoering van de Organisatiespiegel om van hieruit vragen te verkrijgen voor nader onderzoek op de twee lijnen, vindt de commissie een logische insteek. De evaluatiecommissie heeft echter zowel tijdens de evaluatie als in de documentatie vooral activiteit waargenomen gebaseerd op de Organisatiespiegel, die gericht is op procesoptimalisatie. Van de tweede lijn, businessmodellen, heeft de evaluatiecommissie nog maar weinig gezien. Ook is in het portfolio van ontwerpgericht onderzoek en actieonderzoek nog niets terug te zien. Feitelijk moet het onderzoek nog beginnen. Omvang en inhoud van het portfolio, geplaatst tegen de achtergrond van de missie van het lectoraat vindt de evaluatiecommissie derhalve nog onvoldoende.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 9
4.
Personeel en middelen
Personeel en middelen Is de inzet van mensen en middelen zowel kwalitatief als kwantitatief toereikend?
Bevindingen en beoordeling Personeel De personele bezetting van het lectoraat beslaat 1,2fte. Deze formatieruimte wordt ingevuld door een parttime lector (0,6fte) en een drietal parttime docentonderzoekers (ieder 0,2fte). Deze formatieruimte is in overeenstemming met de begrote formatie. Daarenboven heeft het lectoraat additionele inkomsten verworven uit het RAAK-project, zodat de personeelscapaciteit in de achterliggende periode groter is geweest dan 1,2fte. De lector is vanaf de start bij het lectoraat betrokken en ook bij de voorganger ervan betrokken geweest. De drie kenniskringleden zijn seniordocenten die binnen het Instituut ECMA doceren binnen de opleidingen Bedrijfskunde/MER, HBO-rechten en Business IT and Management. De evaluatiecommissie heeft inzage gehad in de profielen van deze docent-kenniskringleden en heeft tijdens de evaluatie met hen gesproken. Naast het vaste lectoraatsteam benoemt het Zelfevaluatierapport van het lectoraat een zevental docenten die in het kader van de lectoraatsactiviteiten in de achterliggende periode werkzaamheden hebben uitgevoerd, vaak gerelateerd aan de Organisatiespiegel, c.q. het RAAKproject. Tijdens de evaluatie heeft de commissie met een groot aantal van deze docenten gesproken. Ook hier ging het gesprek vooral over de toepassing van de Organisatiespiegel binnen verschillende onderwijsmodulen en wat dit docenten en studenten oplevert. Zij beschouwen de Organisatiespiegel als een verrijking voor hun onderwijs en een versterking van hun analytisch vermogen ten aanzien van organisaties. Het lectoraat kent, naast de lector, dus een schil van direct betrokken docentonderzoekers (seniordocenten) en daarnaast een tweede schil van docenten die een relatie met het lectoraat onderhouden en daarbij vooral de Organisatiespiegel gebruiken of helpen verder te ontwikkelen. De rollen zijn daarbij weinig gedifferentieerd. De commissie vindt het aan te bevelen in de onderzoeksrol meer onderscheid aan te brengen, bijvoorbeeld naar hogeschooldocenten, docentonderzoekers, senior-onderzoekers en associate- lectoren. Dit maakt het voor docenten aantrekkelijk om zich in onderzoek te ontwikkelen en hun ontwikkeling op dit punt gehonoreerd te zien. Management en CvB geven tijdens de evaluatie desgevraagd te kennen dat het lectoraat het afgelopen jaar minder heeft ingezet op het werven van externe fondsen in afwachting van de interne reorganisatie van de onderzoeksgroepen, de fusie met Stenden en de ontwikkelingen rondom het Innovatiepact in Friesland. Bij de herstructurering van de lectoraten streeft de hogeschool naar grotere onderzoekseenheden. De evaluatiecommissie ondersteunt nadrukkelijk het beleid van de hogeschool om tot grotere onderzoekseenheden te komen, opdat meer focus en massa kan worden aangebracht in de – relatief beperkte – onderzoekscapaciteit van de hogeschool. De commissie stelt vast dat de kenniskring van het lectoraat, naast de lector, bestaat uit docenten die belangstelling hebben voor onderzoek. De commissie bepleit ook onderzoekers in de kenniskring op te nemen en na te gaan of PhD’s zich met het lectoraat willen en kunnen verbinden. Het verbinden van promotietrajecten aan een kenniskring kan er aan bijdragen dat het lectoraat bij blijft in het kennisdomein. De commissie vindt het derhalve belangrijk om de onderzoekscapaciteit kwalitatief te versterken.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 10
Middelen Uit de door het lectoraat Veranderend Ondernemerschap overlegde begroting voor 2013-2014 blijkt dat de realisatie van de financiering van de onderzoekseenheid aanzienlijk boven de begroting is uitgekomen. Dit komt vooral door het aanvullende procesoptimalisatieonderzoek dat het lectoraat uit SIA-RAAK-gelden gefinancierd kreeg. Ook geeft de documentatie van het lectoraat te kennen dat verschillende werkveldpartijen in kind bijdragen aan de financiering van het lectoraat. Wat dit feitelijk inhoudt, is tijdens de audit niet duidelijk geworden. Naast de vaste bijdrage aan het lectoraat van de NHL, verwierf het lectoraat in 2013 en 2014 een bijna even groot bedrag uit de tweede geldstroom. De geaggregeerde realisatie over 2013/2014 kwam daarmee ruim hoger uit dan begroot. Door deze hogere inkomsten kon het lectoraat verschillende NHL-docenten inzetten bij het lectoraatsonderzoek (Organisatiespiegel). Voor het jaar 2015 heeft het lectoraat een begroting opgesteld die uitgaat van continuering van een gelijke hogeschoolbijdrage, de inkomsten van een intern project van het Instituut Economie en Management en externe financiering vanuit het werkveld. De laatste twee posten zijn bescheiden begroot. Met name ten aanzien van de bijdrage uit het werkveld vindt de commissie dat de ambitie wat hoger zou mogen zijn. Het lectoraat zelf, en ook de commissie, zag veel mogelijkheden om scholing te vermarkten; ook het werkveld zag daar kansen De commissie beveelt aan deze kansen als lectoraat ook te benutten of onder te brengen in contractactiviteiten. De evaluatiecommissie is van oordeel dat met gerichte marketing op dit onderwerp veel is te halen en dat dit ook het pad kan effenen om onderzoeks- en ontwikkelopdrachten te verwerven. Conclusie: voldoende De evaluatiecommissie vindt de beschikbare formatieruimte om beide onderzoekslijnen te bedienen aan de magere kant. Om beide onderzoekslijnen van het lectoraat serieus te nemen, zou de hogeschool twee lectoren moeten aanstellen; voor iedere onderzoekslijn een. In de situatie waarin het lectoraat zich nu bevindt zijn naar het oordeel van de commissie twee scenario’s denkbaar: (i) het instrument Organisatiespiegel borgen in het onderwijs en het lectoraat afbouwen of (ii) het lectoraat serieus uitbouwen en binnen het innovatiepact de organisatiespiegel onderhouden. In het verlengde daarvan dient een antwoord op de spiegel te worden ontworpen: wat zie ik in de Spiegel en wat ga ik eraan doen? Dit onderzoek, gericht op het ontwerpen van interventies, dient dan met een bredere onderzoeksgroep te gebeuren; de lector Serious Gaming zou daarbij een interessante partner kunnen zijn. De commissie vindt het organiseren van samenwerking in een nieuw in te stellen onderzoeksgroep zeer aan te bevelen. Het verstrekken van betaalde adviezen vindt de commissie een goede manier om een steviger financieel fundament onder het lectoraat te leggen. Het lectoraat zou daar steviger op moeten inzetten.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 11
5.
Samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties voldoende relevant, intensief en duurzaam?
Bevindingen en beoordeling Interne samenwerking Het lectoraat Veranderend Ondernemerschap is faciliterend voor andere lectoraten. Intern gezien is er sprake van een samenwerkingsrelatie tussen de lector van het lectoraat Serious Gaming en de lector van Veranderend Ondernemerschap. De samenwerking is vooral gezocht vanuit het lectoraat Serious Gaming dat, na de design- en testfasen van een game, op zoek is naar mogelijkheden tot het vermarkten ervan. De lector Serious Gaming vertelde tijdens de evaluatie de Organisatiespiegel te willen inzetten om creatieve organisaties te analyseren. Hij wil daarbij het instrument doorontwikkelen om met een spelachtige benadering het behalen van ondernemersdoelstellingen te bevorderen. De samenwerking met verschillende opleidingen binnen het Instituut ECMA is niet geformaliseerd en loopt vooral via de docenten die bij de kenniskring van het lectoraat betrokken zijn. De onderzoekleerlijnen in de onderwijsprogramma’s zijn grotendeels ontwikkeld door deze kenniskringleden. Externe samenwerking Werkveld: dit is vooral klant – afnemer van de producten van het lectoraat – en fungeert vooralsnog niet als opdrachtgever van onderzoek. Een enkele werkgever met wie de evaluatiecommissie sprak, is op een meer individueel niveau in gesprek met de lector. Dit heeft echter nog niet geleid tot duurzame vormen van samenwerking. De werkveldvertegenwoordigers gaven tijdens de audit te kennen dat de bijeenkomsten die het lectoraat met hen organiseert druk bezocht zijn en zeer worden gewaardeerd. Kennisdomein: dit is niet direct verbonden met het werk of de inhoud van het lectoraat. Wel is er vanuit kenniscentra/universiteiten een relatie tot de lector. Ook in dit verband zouden relaties van het lectoraat met PhD’s helpen. Conclusie: voldoende De interne samenwerkingsverbanden van het lectoraat zijn in het kader van de huidige scope van het lectoraat vruchtbaar, maar beperkt. Met het lectoraat Serious Gaming ontwikkelt zich een samenwerking op het terrein van business models. De samenwerking met het onderwijs verloopt vooral via betrokken docenten. De commissie vindt de voorgenomen samenwerking van het lectoraat VO met andere lectoraten prima. Het lectoraat Serious Gaming zou aan de verdere ontwikkeling van deze samenwerking kunnen bijdragen. De verschillende vakgebieden in de faculteit kunnen op hun beurt meehelpen de volgende stappen in het onderzoek te ontwerpen. Naar het oordeel van de commissie zouden er in het werkveld op het thema business models/ ondernemerschap ook samenwerkingspartners te vinden moeten zijn.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 12
De gesprekspartners uit het werkveld zijn object van onderzoek en niet echt geïnvolveerd in de ontwikkeling van het instrument. Dit dient in de volgende fase van ontwikkeling van het lectoraat wel te gebeuren.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 13
6.
Resultaten
Productiviteit, impact en waardering Is er sprake van voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van:
kennisontwikkeling binnen het onderzoekdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; de betekenis voor onderwijs en scholing?
Bevindingen en beoordeling De documentatie van het lectoraat vermeldt dat binnen NHL ervoor is gekozen om de oriëntatie van lectoraten op de drie domeinen waarop zij zich moeten richten in hiërarchie te plaatsen. De focus dient in eerste instantie gericht te zijn op de beroepspraktijk, daarna het onderwijs en tot slot de wetenschap. In het gesprek dat de evaluatiecommissie met het CvB van de NHL Hogeschool en het Management van het Instituut ECMA heeft gevoerd, werd deze zienswijze ondersteund. De commissie vindt dit in zekere zin een valse tegenstelling. Vanuit de opdracht van een lectoraat binnen een hogeschool dient een lectoraat een bijdrage te leveren aan alle drie de domeinen; het risico bestaat dat bij een verminderde aandacht voor de wetenschappelijke bijdrage van het lectoraat aan het kennisdomein, het de vorm aanneemt van een adviesbureau, in plaats van een onderzoeksgroep. Kennisontwikkeling binnen het onderzoekdomein In lijn met voorgaande strategische keuze, maar in afwijking van het eigen lectoraatsplan heeft het lectoraat in overleg met de directie van het Instituut ECMA besloten geen prioriteit te geven aan ‘academisch georiënteerde publicaties’. Als redenen daarvoor worden opgevoerd: (i) de relatief beperkte omvang van de onderzoekseenheid, (ii) de signatuur van de docentonderzoekers, (iii) de aard van het onderhanden zijnde SIA-RAAK-project en (iv) de wenselijkheid om zich binnen het thema ‘concurrentiekracht MKB’ primair op onderzoek voor het werkveld te richten. Vanuit dit perspectief heeft het lectoraat VO geen publicaties en/of congresbijdragen geleverd. Tijdens de evaluatie was er onder de externe gesprekspartners geen vertegenwoordiging vanuit de wetenschap. Uit de resultaten van het lectoraat spreekt dat het de NHL-brede prioritering met betrekking tot de betekenis van het lectoraat voor het (i) bedrijfsleven, (ii) onderwijs en (iii) kennisdomein volledig heeft geadopteerd. De impact van het lectoraat is dan ook vooral af te meten aan de betekenis die de Organisatiespiegel heeft voor het werkveld en voor het onderwijs. De disseminatie van kennis is voor het lectoraat nog een te ontginnen terrein. De evaluatiecommissie beveelt het lectoraat aan de positie binnen het kennisdomein te versterken door verbinding te zoeken met instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en – zij het in beperkte mate – publicatiefora te zoeken. Het betrekken van promovendi/PhD’s bij het lectoraat kan daarbij een katalyserende werking hebben. Valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij In de achterliggende periode is een dertigtal MKB-bedrijven betrokken geweest bij de activiteiten van het lectoraat. Zij fungeerden als klankbord in bijeenkomsten en seminars, en namen in een verschillende mate van intensiteit deel aan de activiteiten van het lectoraat. Daarnaast zijn meerdere MKB-bedrijven passief in aanraking gekomen met het werk van het lectoraat doordat studenten er één of meerdere vragenmodules van de Organisatiespiegel hebben afgenomen.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 14
De werkveldvertegenwoordigers met wie de evaluatiecommissie tijdens de evaluatie sprak, waren over het algemeen lovend over de betekenis van de Organisatiespiegel. ‘De afname van verschillende modulen was zinvol. Doordat modules bij alle vijf MT-leden werd afgenomen, kwamen verschillen in visie op de organisatie helder naar boven.’ Eén van de aanwezigen gaf daarnaast terug dat het lectoraat zich pro-actiever zou kunnen opstellen. De oplevering van resultaten duurde te lang en daarom is voor een vervolgtraject op het gebied van procesoptimalisatie een commercieel bureau ingehuurd. Vanuit het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) werd opgemerkt dat de lector een grote rol heeft gespeeld in de deelname van SNN aan het European Enterprise Network. ‘Je hebt dan heel veel gegevens nodig over de regio en over die gegevens beschikt het lectoraat. We hebben daardoor een projectaanvraag kunnen doen die Europees gezien in de top-10 staat.’ De SNNvertegenwoordiger bepleitte dan ook meer inzet van de hogeschool op valorisatie. Het is de commissie uit de evaluatiegesprekken duidelijk geworden dat in het werkveld het instrument Organisatiespiegel zeer gewaardeerd wordt, maar dat ook het werkveld vervolgstappen mist: wat te doen met de uitkomsten van de Spiegel? En welk vervolgonderzoek moet en kan worden uitgevoerd? Daarnaast signaleert de commissie dat het werkveld naar aanleiding van de uitkomsten van een of meerdere modules van de Organisatiespiegel een behoefte formuleert aan scholing (korte trainingen). Deze vraag zou door het lectoraat, c.q. de NHL-hogeschool, in het kader van de derde geldstroom goed kunnen worden beantwoord. Betekenis voor onderwijs en scholing In zijn Zelfevaluatierapport stelt het lectoraat dat binnen een viertal opleidingen van het Instituut ECMA studenten de toolset voor de Organisatiespiegel hebben uitgetest in het werkveld, dan wel (delen ervan) hebben toegepast. Specifiek ging het om studenten van de opleidingen Bedrijfskunde/MER, Bestuurskunde en studenten van het Engelstalige IBMS-programma. In totaal kwamen zo in de verslagperiode ca. 250 studenten in aanraking met het instrument. De inzet van de bedrijfsspiegel gebeurde niet binnen de context van het lectoraat zelf, maar vond plaats in het kader van de studieopdrachten binnen de respectieve opleidingsprogramma’s. De docenten met wie de commissie sprak, waren positief over de impact van de Organisatiespiegel op het onderzoekend vermogen van studenten. ‘Ze leren meer gestructureerd te werken en ze gaan er betere vragen door stellen. Ook leren studenten op metaniveau te kijken. Het is niet zo dat je in het instrument allerlei data verwerkt en er dan automatisch een plaatje uitkomt. Ook vraagt de Organisatiespiegel van studenten dat zij meer modellen en theorieën toepassen dan zij in hun onderwijs hebben gehad.’ De commissie stelt vast dat de impact van de Organisatiespiegel op het onderwijs groot is: het instrument wordt veelvuldig gebruikt en raakt ingebed in de curricula. Ten tijde van de audit vindt inbedding plaats van de Organisatiespiegel in alle curricula van de economische faculteit. De commissie is van oordeel dat - indien het lectoraat het instrument wil benutten ter opbouw van een database die het gegevensbestand voor onderzoek moet vormen – het niet verstandig is om het instrument en de verdere ontwikkeling ervan los te laten, maar de verdere ontwikkeling juist te blijven sturen en te begeleiden. Anders dan bij veel lectoraten binnen andere hogescholen het geval is, is het lectoraat niet betrokken bij de ontwikkeling van onderzoekslijnen van opleidingscurricula en heeft het geen specifieke rol bij de scholing van docenten in onderzoekvaardigheden. Het opdoen van onderzoekservaring door docenten, het zogenoemde ‘practice-on-the-job’ gebeurt nog maar zeer beperkt. Naast scholing van docenten, gericht op het kunnen begeleiden van onderzoek vindt de commissie het zelf doen van onderzoek door docenten belangrijk voor het versterken van hun onderzoekende competenties. Wel, zo bleek tijdens de evaluatie, nemen de bij het lectoraat betrokken (senior)docenten de binnen het lectoraat ontwikkelde kennis en vaardigheden mee in hun onderwijs. Verschillende docenten, maar ook studenten, gaven daarvan tijdens de evaluatie concrete voorbeelden uit de onderwijspraktijk.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 15
Zo stelden studenten tijdens de evaluatie te herkennen dat docenten die een verbinding hebben met het lectoraat hogere eisen stellen aan de uitvoering van onderzoeksprojecten, het formuleren van een onderzoeksplan en het opstellen van onderzoeksvragen e.d. De lector is, zo bleek tijdens de evaluatie, bij een van de opleidingen betrokken bij het afstudeerprogramma, met name waar het gaat om de beoordeling van de kwaliteit van de afstudeerwerken. Feitelijk fungeert hij dan als extern beoordelaar van het eindniveau. Conclusie: voldoende Gelet op de waardering die het lectoraat van zowel de opleiders als het werkveld ondervindt voor de ondersteuning die het lectoraat geeft bij vragen vanuit het werkveld en het onderwijs, de inhoudelijke bijdragen die het levert aan conferenties en subsidieaanvragen, en met name zijn activiteiten in het kader van de Organisatiespiegel, komt de evaluatiecommissie op deze beoordelingsstandaard tot het oordeel voldoende. De betrokkenen met wie de evaluatiecommissie sprak, oordeelden over het algemeen positief over de resultaten tot nu toe van het lectoraat. De commissie is ervan overtuigd dat de impact en waardering van het lectoraat nog groter zouden kunnen zijn, indien de door het lectoraat opgebouwde database en de gegevens die de afzonderlijke Organisatiespiegels opleveren, worden benut voor vervolgonderzoek en het stevig funderen van af te geven beleids- en organisatieadviezen. Op het punt van kennisontwikkeling binnen het onderzoekdomein kan en moet het lectoraat steviger inzetten.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 16
BIJLAGE 1 Samenstelling commissie Overzicht en korte functiebeschrijvingen commissieleden Voorzitter Drs. F.M. (Fokke) Brouwer (voorzitter), is sinds 2008 senior adviseur bij Hobéon, met als aandachtsgebieden kwaliteitszorg & certificering, management consult, onderzoek en duurzaamheid. Hij treedt regelmatig op als voorzitter van accreditatie- en evaluatiecommissies en beschikt als zodanig over expertise op het gebied van evaluatie- en verantwoordingsstelsels, en van contextkennis over onderwijs en onderzoek in het hbo. Leden
Prof. dr. A.J. (Aard) Groen is decaan van het University of Groningen Centre of Entrepreneurship (UGCE) en hoogleraar Ondernemerschap & Valorisatie, zowel aan de Universiteit van Groningen als bij de Universiteit van Twente, alwaar hij directeur is van het Netherlands Institute for Knowledge Intensive Entrepreneurship (NIKOS). Professor Groen heeft talrijke publicaties op zijn naam staan over entrepreneurship, marketing, university-industry interaction en innovation & technology dynamics.
Drs. F.M.A.A. (Frans) Donders is directeur van het Centre of Entrepreneurship VALUE050 en verantwoordelijk voor CUBE050, de incubator van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. Hij voert de regie over het Programma Onderwijs & Ondersteuning Ondernemerschap van het KCO en coördineert het thema ondernemerschap in het Sectorplan Noord, het samenwerkingsverband van de vier noordelijke hogescholen, op de strategische thema’s Water, Energie, Healthy Ageing, Toerisme en Ondernemerschap.
Secretaris
Hobéon Management Consult voerde het secretariaat van de commissie, in de persoon van de heer H.R. (Rob) van der Made. De heer Van der Made heeft een achtergrond in het voorgezet en hoger beroepsonderwijs en is NVAO-gecertificeerd secretaris.
Onafhankelijkheid Alle commissieleden hebben voorafgaand aan het auditproces een zogenoemde Onafhankelijkheidsverklaring ondertekend, waarin zij verklaren noch zakelijke, noch persoonlijke binding te hebben (gehad) met de onderzoekseenheid gedurende een periode van tenminste vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling. Deze onafhankelijkheidsverklaringen zijn desgewenst op te vragen bij de secretaris van de evaluatiecommissie.
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 17
BIJLAGE 2 Programma visitatie Visitatieprogramma Lectoraat Veranderend Ondernemerschap NHL, 10 maart 2015 Tijd
Gesprekspartners
08.15 – 08.30
Ontvangst commissie Vanuit NHL
08.30 – 09.30
Intern overleg commissie
Kennismaking Voorlopige beelden op hoofdlijnen uitwisselen Hoofdlijnen gesprekken bepalen
09.30 – 10.15
CvB/Management, verantwoordelijk voor aansturing lectoraat
Introductie Strategie NHL t.a.v. onderzoek Inhoudelijke profilering en bestuurlijke verankering ervan Opdracht lectoraat, zicht op resultaten Rol van management t.a.v. verbinding tussen lectoraten en opleidingen HRM-beleid gerelateerd aan onderzoek
10.30 – 11.45
12.00 – 12.45
12.45 13.30 13.30 -14.00
Mogelijke gespreksonderwerpen
Willem Smink
College van Bestuur NHL Hogeschool
Jan van Iersel
College van Bestuur NHL Hogeschool
Egon van der Veer
Directeur Instituut Economie en Management
Gerrit Baan
Hoofd afdeling Business Administration
Reinskje Suierveld
Hoofd afdeling Information & Organisation
Onderzoekers Johan Mekkes
Lector Veranderend Ondernemerschap
Dejan Veljkovic
Docent Thorbecke Academie
Cees Blom
Seniordocent Business Administration
Erik Prins
Seniordocent Recht
Docenten Avelien Haan-Kamminga Seniordocent Thobecke Academie Relinde Vos
Docent Business Administration
Bouke de Jong
Docent Business Administration
Uilke Tjalsma
Docent Thorbecke Academie
Letty Nijhuis
Docent Marketing Management
Gerben Dijkstra
Docent Marketing Management
Hylke van Dijk
Lector Serious Gaming
Opdracht lectoraat Samenwerking met andere lectoraten Samenwerking met opleidingen Samenwerking met werkveld Onderzoekslijnen en kennispartners Onderzoeksprogramma’s Betekenis onderzoek voor loopbaan Resultaten, impact en waardering (naar de drie resultaatgebieden: kennisdomein, werkveld, onderwijs) Toekomstbeeld en ambities Integratie onderzoek & onderwijs Professionalisering docenten Participatie onderwijs in onderzoek Rol lectoraat/kenniskring als brug tussen opleiding en werkveld Impact lectoraat op kwaliteit onderwijs
lunch Studenten Niek Veltman
Student Bedrijfskunde MER
Andreas van der Kooi
Student Bedrijfskunde MER
Angela Westhof
Student Bedrijfskunde MER
Roelof Zondervan
Student Bedrijfskunde MER
Janko Koopmans
Student Bedrijfskunde MER
Marieke Witte
Student Bedrijfseconomie
Onderzoekslijn in de opleiding Bijdrage lectoraat aan het leren doen van onderzoek Bijdrage lectoraat aan het onderwijs Kansen om als student via het lectoraat goede opdrachten te verwerven
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 18
Tijd
Gesprekspartners
Mogelijke gespreksonderwerpen
14.00 14.45
Voorbeeldproject
Focus op voorbeeld project
Het is de bedoeling bij dit agendaonderdeel stil te staan bij de ontwikkeling en uitvoering van het onlangs afgeronde Raak MKB onderzoeksproject betreffende procesoptimalisatie.
Hoe is dit project begonnen? Hoe hebben de partners elkaar gevonden? Wat was het doel/vraag van het project? Hoe verliep het onderzoeks- (en ontwikkelproces)? Welke onderzoeksopzet en methoden zijn gebruikt en waarom? Opbrengsten, hun verspreiding en het gebruik door anderen Rollen en kwaliteiten van de verschillende partijen Succesfactoren en knelpunten Toekomstambitie
De gesprekspartners daarbij zijn behalve de lector twee leden van de kenniskring, Cees Blom en Dejan Veljkovic. Cees zal daarbij vooral ingaan op de ins en outs van het betrekken van studenten en collega-docenten, terwijl Dejan de gang van zaken met betrekking tot de keuze en opbouw van de databasestructuur zal toelichten. De lector zal daarbij, aangevuld door de anderen, trachten het totale beeld te schetsen van het project met inbegrip van specifieke uitdagingen die zich voordeden en de lering die daaruit te trekken valt. 14.4515.30
Werkveld Albert van der Voorn
Van der Heide Groep
Andries Miedema
MiedemaHout B.V.
Marten van der Schoot
Landustrie B.V.
Rinze Joustra
Rinagro B.V.
Maurice Taks
Brightspark B.V.
Evert Jan Schouwstra
WTC Expo
Albert Haan
SNN
Samenwerkingsrelaties Opdrachtgeverschap Co-makership in onderzoek en ontwikkeling Waardering bijdrage lectoraat aan kennisontwikkeling en praktijkvraagstukken
15.30 15.45 15.45 16.00
Intern overleg commissie
Voorbereiding volgende sessie
Pending issues
Belangrijke zaken waar de commissie meer duidelijkheid over wil verkrijgen worden in deze sessie besproken. Gesprekspartners afhankelijk van onderwerp (en beschikbaarheid)
16.0017.00 17.15 – 17.30
Intern overleg commissie
Voorbereiding terugkoppeling
Terugkoppeling, allen uitgenodigd
Voorlopige terugkoppeling van bevindingen en aanbevelingen
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 19
BIJLAGE 3 Geraadpleegde documenten
Zelfevaluatierapport Lectoraat Ondernemerschap & Risicofinanciering, november 2011
Beoordelingsrapport Lectoraat Ondernemerschap & Risicofinanciering, november 2011
Zelfevaluatierapport 2013 – 2015 Lectoraat Veranderend Ondernemerschap, februari 2015
Verbeterplan Lectoraat Ondernemerschap & Risicofinanciering
Strategisch Plan NHL Hogeschool, 2012 – 2015
Onderzoeksvisie NHL, januari 2015
Businessplan – Onderzoeksplan Lectoraat Veranderend Ondernemerschap, 2013 – 2017
CV’s kenniskringleden
Voorbeelden van de Organisatiespiegel
Eindrapportage SiaRaak-project Procesoptimalisatie, december 2014
Voorbeelden van onderzoeksrapportages overheden
Inventarisatie Fries Innovatipotentieel
Voorbeelden van projectaanvragen
Programma’s van seminars en deelnemerslijsten
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 20
©Hobéon Certificering Evaluatierapport Lectoraat Veranderend Ondernemerschap | NHL Hogeschool, v1.0 21