NHL Hogeschool Maritiem Instituut Willem Barentsz HBO-Bachelor Maritiem Officier
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2010
2/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Managementsamenvatting
Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
NHL Hogeschool Maritiem Officier Voltijd 34384 Maritiem Instituut Willem Barentsz Terschelling 28 september 2010 De heer prof. ir. J. Klein Woud (vakdeskundige) De heer W. Verbaan (vakdeskundige) Mevrouw E.B. Entink (studentlid auditteam) Mevrouw M. Snel B HRM & B Ed (NQA auditor)
Door de NHL Hogeschool is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier. Bij de aanvraag werd door de instelling een zelfevaluatie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de zelfevaluatie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De zelfevaluatie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Doelstellingen van de opleiding De eindkwalificaties sluiten aan bij de internationale uitgangspunten, zoals beschreven in het STCW-95 en bij nationale uitgangspunten, zoals deze voor de nautische hbo-opleidingen zijn vastgelegd in het Beroepsprofiel Maritiem Officier, 2009. De opleiding Maritiem Officier van het Maritiem Instituut Willem Barentsz heeft samen met de Marof-opleiding van het Maritiem Instituut De Ruyter de eindkwalificaties gedefinieerd in acht kerncompetenties (zie bijlage 5). De opleiding is actief in het leggen en benutten van nationale en internationale contacten. Zij speelt actief in op ontwikkelingen. Daarbij wordt samengewerkt met de Marof van het instituut De Ruyter. De Terschellingse opleiding onderscheidt zich van de andere Marofopleidingen via haar minorenaanbod. Daarnaast is de samenwerking met het Maritiem Simulator Trainingscentrum en het Instituut Techniek van de NHL uniek, alsmede het feit dat studenten gedurende de eerste twee studiejaren op een campus verblijven en gedurende die periode op school een uniform dragen.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
3/61
Inspelend op nationale en internationale ontwikkelingen leidt de Terschellingse opleiding per 2009, behalve tot Maritiem Officier, ook weer op tot de monodisciplines Stuurman en Scheepswerktuigkundige. Via minors geeft de opleiding hier invulling aan. De opleiding heeft aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Programma De opleiding verzorgt een vierjarig voltijd programma. Het programma komt aantoonbaar overeen met de door het opleiding nagestreefde beroepsprofiel en de daaraan verbonden acht competenties voor de Maritiem Officier. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in opdrachten, simulaties, gastcolleges, excursies en stages die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk. De door de opleiding gehanteerde basisliteratuur is relevant en van niveau. De internationale titels zijn toereikend, maar enigszins standaard. Via verschillende modulen en opdrachten ontwikkelen studenten onderzoeksvaardigheden. Daarbij is het lectoraat nauw betrokken. De eindcompetenties zijn helder uitgewerkt naar professionaliseringstaken (deeltaken) en leerdoelen die centraal staan in de verschillende modulen die bekend zijn bij de studenten. Het programma is modulair ingericht en wordt gekenmerkt door een concentrische opbouw. De opleiding heeft een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement van de opleiding. De opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. De opleiding biedt competentiegericht onderwijs. De eerste twee jaar wordt kennis onderwezen om vervolgens in de praktijk toe te passen. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. De opleiding heeft het toetsbeleid helder uitgewerkt in een geactualiseerd document. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de docenten en het functioneren van de Examencommissie. Inzet van personeel Een groot deel van het docententeam vertegenwoordigt relevante zeegaande ervaring en/of heeft relevante walfuncties vervuld. Naast het verzorgen van onderwijs voeren docenten verschillende activiteiten uit voor en in samenwerking met de beroepspraktijk, waaronder het verzorgen van simulatortrainingen. Studenten zijn positief over de praktijkgerichtheid van docenten. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. Het streven van de opleiding is om in 2012 70 procent van de docenten wo-opgeleid te krijgen. Daar wordt concreet op geïnvesteerd. Het docententeam getuigt van zeer goede inhoudelijke en organisatorische expertises. In vergelijking met andere Marof-opleidingen in Nederland en in het licht van de beroepscontext beoordeelt het auditteam de inhoudelijke kwalificaties die het docententeam vertegenwoordigt daarom als excellent. Via functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt toegezien op het gewenste functioneren en wordt geïnvesteerd in professionalisering van docenten.
4/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Voorzieningen De opleiding biedt voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. Het aanbod van simulatoren, evenals de proefopstellingen in de machinehal, het elektrotechnisch practicum en Octans zijn een verrijking voor het onderwijs. Met name het elektro-practicum is geavanceerd en zeer kenmerkend voor de installaties aan boord van schepen. Om die reden beoordeelt het auditteam de materiële voorzieningen als excellent. De opleiding voert de studiebegeleiding op adequate wijze uit. Vanuit het studieloopbaanprogramma wordt toegezien op studievoortgang van studenten. Studenten zijn overwegend tevreden over de studiebegeleiding en de voorzieningen. Interne kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding wordt uitgevoerd conform de beleidsplannen van de hogeschool en het instituut. In de gehanteerde werkwijze herkent het auditteam de PDCA-cyclus. De beschikbare kwaliteitszorgplannen zijn gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid van alle betrokkenen. De opleiding hanteert daarbij concrete streefdoelen. Naar aanleiding van de evaluaties stelt de opleiding verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De kwaliteitscyclus wordt door de opleiding volledig doorlopen. De opleiding betrekt relevante stakeholders actief bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. Zo laat de opleiding ook jaarlijks haar onderwijsprocessen toetsen door DNV voor het ISO-KMS. Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties van de afgestudeerden zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties en voldoen aan de gestelde eisen voor het hbobachelorniveau, de beroepsspecifieke oriëntatie en het betreffende domein. Het werkveld is positief over de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden. De kwantitatieve resultaten voldoen grotendeels aan de gestelde streefrendementen. De opleiding monitort systematisch de kwantitatieve resultaten en probeert via rendementsbevorderende maatregelen het onderwijsrendement nog meer in positieve zin te beïnvloeden. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier van NHL Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
5/61
6/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
13
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
18
2.3
Inzet van personeel
32
2.4
Voorzieningen
36
2.5
Interne kwaliteitszorg
38
2.6
Resultaten
42
Bijlagen
47
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
49
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
53
Bijlage 3
Bezoekprogramma
57
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
59
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
7/61
8/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichtingen
Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
NHL Hogeschool (verder: NHL) Bekostigd Maritiem Officier 34384 Hbo-bachelor 240 Maritiem Officier Scheepswerktuigkundige Stuurman Maritiem Instituut ‘Willem Barentsz’, Terschelling De NHL heeft de Code of Conduct getekend. Voltijd De opleiding leidt op tot de Bachelor Maritiem Officier. In navolging van het mbo-maritiem onderwijs zijn de monodisciplines weer geïntroduceerd. De Marof kent daarvoor drie afstudeerrichtingen: - Maritiem Officier (twee vaarbevoegdheden nautisch en technisch); - Stuurman (enkele vaarbevoegdheid nautisch); - Scheepswerktuigkundige (enkele vaarbevoegdheid technisch). In het programma worden de drie stromingen via bijpassende minors aangeboden. Een bachelor Maritiem Officier (Maritiem Officier, Stuurman of Scheepswerktuigkunde) is een operationeel ingenieur. Hij houdt zich primair bezig met de bedrijfsvoering van een niet-militair vaartuig in alle rangen en functies. Hij is werkzaam op de grote vaart, containerschepen, zeesleepvaart, tankvaart en passagiersschepen. Ook kan de Marof terecht bij het loodswezen, bij de kustwacht, de offshore of de natte waterbouw. De Maritiem Officier kan de taken aan boord uitvoeren als officier van niet-militaire schepen in diverse bedrijfsvoeringen zoals: - containervaart, - droge-ladingvaart (inc. bulklading), - off-shore en survey industrie, - sleep- en bergingsdiensten, - zware-ladingtransport - olie-, chemicaliën-, gasvervoer
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
9/61
-
passagiersvaart, zeegaande baggerschepen, high-speed-craft, roro-vaart,
koel- en vriesschepen. De opleiding tot Maritiem Officier is ondergebracht in het Maritiem Instituut ‘Willem Barentsz’ (MIWB). Dit is het instituut voor het hbo-nautisch onderwijs van de NHL te Terschelling, dat onderdeel uitmaakt van het Instituut Techniek van de hogeschool. Het MIWB is gehuisvest op een unieke locatie op Terschelling met uitzicht op de Waddenzee. Het instituut verzorgt de opleidingen Maritiem Officier en Ocean Technology (Hydrografie; in kaart brengen van de zeebodem). Verder is het lectoraat Maritiem, Marien, Milieu & Veiligheidsmanagement gelieerd aan het MIWB en voert het vanuit Terschelling praktisch onderzoek uit gericht op maritieme onderzoeksvragen. 2004 27 juli 2005 Direct na de vorige visitatie (september 2004) is begonnen met een vernieuwd programma Maritiem Officier; op basis van een herzien beroepscompetentie profiel. De aanbevelingen uit het vorige visitatie rapport zijn meegenomen in de ontwikkeling van het nieuwe programma. Er is een geheel nieuw curriculum ontwikkeld met de major-minor structuur. Ook op het gebied van toetsbeleid en studieloopbaanbegeleiding zijn vernieuwingen doorgevoerd. Daarnaast heeft het MIWB het beleid ten aanzien van kwaliteit en personeel aangescherpt. De opleiding kent twee fasen: propedeutische fase (60 EC); en de hoofdfase (180 EC). Na de propedeuse kiest de student één van de drie uitstroomprofielen.
-
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
Binnen de hoofdfase is een drietal minors gedefinieerd. Het totale programma beslaat 240 EC: een majorprogramma (150 EC, dat is gelijk aan 2,5 studiejaar) en drie minors van ieder 30 EC (90 EC, dat is gelijk aan 1,5 studiejaar). In de hoofdfase zitten twee verplichte minors (A en B): - Een verplichte nautische minor en een verplichte technische minor voor de Maritiem Officier. - Twee verplichte nautische minors voor de Nautical Officer. - Twee verplichte technische minors voor de Marine Engineer Officer.
10/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
De twee minors starten in het tweede jaar en eindigen in het derde jaar. De opleiding is in grote lijnen opgebouwd volgens onderstaand schema: Propedeuse
Hoofdfase
1 Marof
2 Marof
3 Marof
Propedeuse
Algemeen 20 EC
Stage 1
4 Marof
10 EC 30 EC
60 EC
Keuze minor 30 EC
Minor A 20 EC
10 EC
Minor B 20 EC
10 EC
Stage 2 + Afstuderen 30 EC
In de eerste helft van het vierde studiejaar bestaat de mogelijkheid een keuze te maken uit de volgende minors: - Nautical Operations - Marine Engineering - Dual Purpose officer - Dredging Technology - Ocean Technology - Offshore Operations
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
11/61
12/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Goed Goed Excellent Excellent Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Maritiem Officier van de NHL aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
13/61
Bevindingen • De acht eindkwalificaties van de opleiding zijn ontleend aan het landelijk ontwikkelde beroepsprofiel voor de (hbo-)opleidingen Maritiem Officier (Beroepsprofiel Maritiem Officier, 2009). Dit profiel is in oktober 2003 tot stand gekomen in samenwerking met de drie andere opleidingen tot Maritiem Officier (Marof), de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en de Federatie van Werknemers in de Zeevaart, tegenwoordig Nautilus. Het profiel is in 2009 herzien en opnieuw gevalideerd door het werkveld, waarbij ook de Vereniging van Waterbouwers (VBKO) is betrokken. • Het landelijke beroepsprofiel sluit tevens aan bij de nationale en internationale eisen die worden gesteld aan de beroepsuitoefening van zeevarenden. Nationale eisen worden gesteld vanuit het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) en omvatten opleidingseisen voor het verkrijgen van de vaarbevoegdheid. Internationale beroepsvereisten, en de daarbij behorende eindtermen (96 competenties met 212 criteria), zijn vastgelegd in het STCW1-95 verdrag. Het STCW-95 is gepubliceerd door de International Maritime Organisation (IMO) en bestaat uit: - International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers, 1978, as amended in 1995 (STCW Convention); - Seafarer’s Training, Certification and Watchkeeping Code (STCW Code). De internationale standaard is aan veranderingen onderhevig. De IMO neemt deze, voor de opleiding verplichte, veranderingen op in zogenaamde amendementen. • De opleiding heeft, in nauwe samenwerking met het Maritiem Instituut De Ruyter (Vlissingen), eindkwalificaties verwoord in acht competenties die direct zijn ontleend aan landelijke en internationale eisen. De opleiding heeft deze uitgewerkt in een eigen opleidingscompetentieprofiel (Beroepsprofiel en competentieprofiel Opleiding Maritiem Officier, juni 2010). Zowel de wettelijke eisen vanuit de Zeevaartbemanningswet als vanuit het STCW-95 verdrag zijn geïntegreerd in dit profiel. Dit houdt onder meer in dat de Marof-studenten met hun diploma de vaarbevoegdheid ontvangen (nautisch en/ of technisch). • Om te waarborgen dat aan de internationale, door de beroepspraktijk, gestelde eisen wordt voldaan, laat de opleiding zich jaarlijks beoordelen door Det Norske Veritas (DNV). DNV toetst in hoeverre volgens de normen van de Standards for certification of Maritieme Academies wordt gehandeld. Ook wordt de inhoud van het curriculum getoetst door V&W (zie verder 5.1). • Ongeveer vier keer per jaar vindt clusteroverleg plaats tussen de hbo-Marof-opleidingen. Twee tot drie keer per jaar vindt overleg plaats tussen de maritieme opleidingen, V&W, de Koninklijke Marine en de sociale partners in het Breed Maritiem Overleg (BMO). • Uitkomsten van externe audits, de amendementen van het STCW, het clusteroverleg en het BMO leiden tot actualisatie van het gehanteerde profiel en de eindkwalificaties. Zo leidt de opleiding sinds september 2009, naast Marof, (weer) op tot de monodisciplines stuurman en scheepswerktuigkunde. Dit gebeurt via specifieke minors. Hiermee sluit de opleiding aan op de landelijke en internationale wens in het veld. • De Marof van het MIWB onderscheidt zich inhoudelijk van de drie andere hbo-Marofopleidingen door haar minors: Offshore en Dredging Technology. Hierover vindt 1
STCW: Standards of Training, Certification and Watchkeeping
14/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
•
afstemming plaats met de Marof uit Vlissingen, zodat studenten een zo breed mogelijke keuzemogelijkheid hebben. Ook biedt de opleiding van Terschelling trainingen die zijn geïntegreerd in het programma, zoals Bridge Resource Management en ECDIS. Deelname aan deze trainingen is verplicht en onderdeel van het curriculum. Na deelname ontvangen studenten extra certificaten. Uniek aan de Marof-opleiding op Terschelling is verder de relatie met het lectoraat Maritiem, Marien, Milieu- en Veiligheidsmanagement (zie ook 1.3 en 2.1), de positie binnen het Instituut Techniek en de relatie met het trainingscentrum MSTC2. Deze factoren dragen bij aan verdere professionalisering en uitwisseling van expertise. Daarnaast is uniek voor de Marof van MIWB dat studenten de eerste twee studiejaren (voordat zij varen) op Terschelling op de campus van de school verblijven en een uniform dragen. De opleiding onderscheidt zich, evenals andere Nederlandse Marof-opleidingen, van buitenlandse zeevaartopleidingen door het feit dat zij in één geïntegreerde opleiding opleidt voor functies aan dek (nautisch) en functies in de machinekamer (technisch). In internationaal perspectief is het MIWB momenteel actief met contractactiviteiten in Kazachstan, Singapore, Canada, Maleisië en op de Filippijnen. Zo werkt de opleiding samen met de Singapore Maritime Academy wat inhoudt dat studenten van deze Academy, via een ‘kopstudie’ van een jaar, een bachelordiploma Maritime Operations kunnen behalen aan het MIWB. Verder is de opleiding actief in een aantal Europese projecten: M’AIDER (ontwikkeling simulatie scenario’s) en INTERREG project MariStart (voorbereiding duurzaam maritiem netwerk in het Nederlands-Duitse programmagebied). Voorts neemt de opleiding actief deel aan diverse internationale overlegorganen, waaronder de werkgroep European Dynamic Positioning, International Marine Simulator Forum en the International Association of Maritime Universities en het Nautical Institute. De actieve rol is voor het auditteam zichtbaar door het voorzitterschap bij enkele van deze overlegorganen.
Overwegingen De opleiding heeft eindkwalificaties gedefinieerd in acht kerncompetenties (zie bijlage 5). De eindkwalificaties sluiten aan bij de internationale uitgangspunten, zoals beschreven in het STCW-95 en bij nationale (wettelijke) uitgangspunten, zoals deze voor de nautische hboopleidingen zijn vastgelegd in het Beroepsprofiel Maritiem Officier, 2009. De opleiding stemt regelmatig af met relevante partners in het nationale en internationale veld over de actualiteit en relevantie van de eindkwalificaties en past de eindkwalificaties waar nodig aan. Daarnaast neemt zij deel aan verschillende (inter)nationale activiteiten waarin zij een voortrekkersrol vervult. Het programma biedt tevens de garantie dat afgestudeerden, met het getuigschrift van de opleiding, het vaarbevoegdheidsbewijs van IVW ontvangen. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
2
MSTC: Maritiem Simulator Trainingscentrum
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
15/61
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De competenties zijn geformuleerd op basis van het beroepsprofiel en het STCW -95 verdrag. De opleiding heeft deze in samenwerking met het Maritiem Instituut De Ruyter van Hogeschool Zeeland geclusterd tot een achttal beroepscompetenties (zie ook facet 1.1). Per competentie is een aantal deeltaken geformuleerd. • In het zelfevaluatierapport (juni 2010) geeft de opleiding aan op welke wijze de competenties van de opleiding overeenstemmen met de indicatoren van de Dublin descriptoren. Zo is de descriptor Kennis en Inzicht te koppelen aan de brede- en specifieke vakkennis-eisen die binnen de drie richtingen worden gesteld aan de hboMarof. Om opgeleid te worden tot leidinggevend ingenieur dient de hbo-Marof methodisch en structureel te handelen, procesgericht te denken en systematisch en optimaliserend te werken. Deze onderdelen komen overeen met de descriptoren Toepassen van kennis en inzicht en Oordeelvorming. Ook dient de Maritiem Officier te kunnen reflecteren op zijn eigen handelen wat aansluit bij de descriptor Leervaardigheden en dient hij complexe situaties/ vraagstukken te analyseren en te voorkomen (onder andere Oordeelsvorming). • Bij de opbouw van het onderwijsprogramma zijn de tien generieke hbo-kwalificaties en de beroepscompetenties als uitgangspunt genomen. De hbo-kwalificaties worden in het curriculum geformuleerd door middel van de binnen Europa gebruikte Dublin descriptoren. De descriptoren zijn door de hele opleiding op moduleniveau verwerkt. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de indicatoren van de Dublin descriptoren. Voor de operationalisering van de eindkwalificaties naar (onderdelen van) het curriculum worden zowel de Dublin descriptoren als de tien generieke hbo-kwalificaties gebruikt. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is.
16/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bevindingen • Het beroepsprofiel en het opleidingscompetentieprofiel zijn vastgesteld in samenspraak met het internationale beroepenveld en het landelijk BMO (zie ook facetten 1.1 en 1.2). Uit schriftelijke verklaringen blijkt dat de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Rederijen, de Vereniging van Waterbouwers en Nautilus hun goedkeuring hebben verleend aan het beroepsprofiel. • Op landelijk niveau heeft de opleiding structureel overleg met andere nautische opleidingen van de Hogere Zeevaartscholen. Binnen het hbo-cluster voert de opleiding overleg met V&W en de diverse brancheverenigingen. • De opleiding vervult een actieve rol in het doorontwikkelen van het beroep c.q. de opleiding. Participatie van docenten in onderzoeksopdrachten van het lectoraat Maritiem, Marien, Milieu- en Veiligheidsmanagement draagt hier aan bij. • De opleiding leidt op tot het beroep Maritiem Officier met drie uitstroomprofielen (Maritiem Officier, Stuurman en Scheepswerktuigkunde) om naast de volledige geïntegreerde opleiding de mogelijkheid van een specialisatie in één van beide richtingen te creëren. De drie belangrijkste oorzaken hiervoor zijn: - naast de rederijen die met het Marof-concept varen, is er een groot aantal bedrijven dat vraagt om meer verdieping en kennis; - de meeste buitenlandse zeevarenden zijn mono-opgeleid; - in navolging van en aansluiting op het mbo waar de studenten wederom mono worden opgeleid. • In aanvulling op de opmerkingen vanuit het beroepenveld is de opleiding bezig met de ontwikkeling van nieuwe minors. In september 2011 wordt gestart met Scheepselektronica, Offshore en Maintenance Management die studenten ook kunnen kiezen, naast nog andere. Bij de ontwikkeling van nieuwe minors vindt afstemming plaats met de Marof van het Maritiem Instituut De Ruyter (zie 1.1). • De opleiding is qua inhoud en niveau primair gericht op beroepsuitoefening aan boord van een zeeschip. Programma-inhoud en niveau zijn zodanig opgesteld, dat ook aan de wal functies kunnen worden vervuld. Dit mede door de opgedane ervaring op schepen. Mogelijke functies voor de bachelor Marof zijn: - stuurman; - scheepswerktuigkundige; - kapitein; - maritiem officier; - maritiem professional aan de wal; - loods, technisch inspecteur, maritiem (schade)expert. • Een afgestudeerde Marof is, met de internationaal geaccepteerde vaarbevoegdheden en certificaten, bevoegd om zelfstandig wacht te lopen op de brug, aan dek en in de machinekamer van zeeschepen van onbeperkte grootte en met een onbeperkt motorvermogen. In eerste instantie is dit op het niveau van wachtofficier, na behalen van de vereiste vaartijd, kan de Marof op managementniveau functioneren. Overwegingen De eindkwalificaties van de opleiding zijn ontleend aan internationale uitgangspunten en in samenspraak met relevante (internationale) partners in het beroepenveld opgesteld. © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
17/61
De eindkwalificaties weerspiegelen op overtuigende wijze het niveau van een hbo Maritiem Officier. Op grond van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken constateert het auditteam, dat de opleiding zeer goed verschillende relevante partijen in het werkveld raadpleegt om de beoogde eindkwalificaties te toetsen op actualiteit en relevantie. Zo heeft de opleiding in afstemming met het werkveld ervoor gekozen om weer op te leiden voor de monodisciplines stuurman en scheepswerktuigkundige waarbij binnen iedere discipline nadrukkelijk een basiskennis over de andere discipline aanwezig is. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen van de opleiding Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • De opleiding maakt gebruik van Nederlandstalige en Engelstalige literatuur. De opleiding werkt met een verplichte literatuurlijst met relevante titels, waaronder standaard boeken. Naast deze bronnen maakt de opleiding gebruik van handboeken, readers en actuele artikelen. Handboeken worden in het Nederlands en in het Engels aangeboden. Wet- en regelgeving en instructieboeken ontvangt de student in het Engels. Het auditteam is van oordeel dat de gebruikte literatuur en bronnen passend zijn bij de leerstof en van het gewenste niveau. Daarnaast maakt de opleiding veel gebruik van zeekaarten, scheepsgegevens, scheepstekeningen, schema’s et cetera. Docenten bewaken de actualiteit en geschiktheid van lesmaterialen. Verder kunnen studenten verschillende relevante Nederlandse en Engelstalige vaktijdschriften raadplegen. Deze zijn in de docentenkamer en bibliotheek aanwezig. • Het programma is modulair opgebouwd. Per module is beschreven welke (deel)competenties aan bod komen en binnen welke professionaliseringstaak (aan de praktijk ontleende taak/opdracht) deze worden ontwikkeld en welke literatuur en/of lesmateriaal daarbij wordt ingezet. Modulebeschrijvingen zijn tevens digitaal beschikbaar via Educator. 18/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
•
•
•
•
•
Gelet op het internationale karakter van de beroepscontext (Engels is veelal de voertaal aan boord) wordt niet alleen Engelstalig lesmateriaal gebruikt, ook wordt er in het vierde jaar in het Engels lesgegeven. In verband met de internationale oriëntatie van het vak heeft de opleiding plannen uitgewerkt om te groeien naar een steeds meer Engelstalig curriculum. In dit licht zijn concrete doelstellingen geformuleerd, zoals de omvang van het Engels in het curriculum en het aantal ingeschreven buitenlandse studenten die de opleiding bij het MIWB volgen (Beleidsplan 2008-2012 – missie en doelen). Het auditteam beoordeelt de ingezette leermiddelen positief. Aan de praktijk ontleende beroepssituaties staan hierin centraal. Deze zijn verwoord in professionaliseringstaken waarin wordt gewerkt aan de beoogde kennis, vaardigheden en houding c.q. de (deel) competenties. Daarnaast komen studenten op verschillende momenten in contact met beroepscontexten waarvoor zij worden opgeleid. Zo nemen studenten bijvoorbeeld deel aan meerdere praktijkreizen met het eigen opleidingsvaartuig Octans, varen zij mee op een containerschip van JR Shipping, voeren zij in samenwerking met de stichting Pro Sea de cursus Mariene Milieukunde uit in het bedrijfsleven. Ook gaan zij twee keer op stage (twee keer 150 dagen varen), nemen zij deel aan diverse bezoeken aan schepen, scheepswerven en andere relevante bedrijven en nemen zij deel aan de cursussen op het MSTC (twee keer een week op de full mission simulator in jaar 2 en jaar 4). De verbanden met de beroepspraktijk worden op velerlei manieren gelegd via lesmateriaal en activiteiten in de praktijk. Om de actualiteit daarin te waarborgen, onderhoudt de opleiding diverse contacten met het nationale en internationale bedrijfsleven en andere relevante partijen (zie ook facet 1.3). Zo is er sprake van een nauwe samenwerking op het gebied van offshore en waterbouw en wordt er samengewerkt met JR Shipping en de mbo-opleiding Maritiem Officier van zeevaartschool Abel Tasman (Delfzijl). In dit kader wordt ook een programma ontwikkeld voor de reguliere stages met JR Shipping. Hiervoor zijn subsidiegelden beschikbaar gesteld door de overheid. Ook organiseert de opleiding jaarlijks een bedrijvendag waaraan ongeveer 40 bedrijven deelnemen. De gewenste beroepsvaardigheden worden in (project)opdrachten aangeleerd. Door de inzet van simulatoren en het eigen opleidingsschip maakt de student zich een deel van de beroepscompetenties eigen in een onderwijssetting die de authentieke beroepspraktijk zoveel mogelijk weerspiegelt. Naast beroepsspecifieke vaardigheden leren studenten onderzoeksvaardigheden toepassen via praktijkgerichte onderzoeks- en ontwikkelopdrachten; in semester 6 en 7 werken studenten gezamenlijk aan onderzoeksopdrachten die worden beoordeeld op basis van een projectverslag en een eindpresentatie. Een deel van de onderzoeksopdrachten wordt uitgevoerd bij het lectoraat Maritiem, Marien, Milieu- en Veiligheidsmanagement, dat vanuit Terschelling praktijk gericht onderzoek verricht op het gebied van maritieme ongevallenpreventie, maritieme ongevallenbestrijding en milieu- en veiligheidstechnologie. Dit betreft 7,5 EC in het derde jaar. Daaraan voorafgaand is er in het programma aandacht voor de ontwikkeling van de nodige onderzoeksvaardigheden via de modulen ‘operational skills’ en ‘rapporteren’.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
19/61
•
•
•
De opleiding geeft aan dat zij nastreeft om in 2010 40 procent van de studenten opdrachten onder het lectoraat te laten uitvoeren. Met het project in semester 6 heeft 57 procent van de Marof-studenten gewerkt aan een opdracht uit het domein van het lectoraat. De opleiding geeft verder aan dat het feit dat de studenten gedurende de eerste twee studiejaren van de opleiding intern wonen, voor een belangrijk deel bijdraagt aan de gewenste beroepsvorming van de studenten. Aspecten die hier aan bijdragen, zijn: ‘langere tijd van huis zijn’ en ‘in dichte nabijheid van collega’s leven’. Ook geldt dat studenten in deze periode voor hun studie geacht worden een uniform te dragen. Studenten beoordeelden in 2009 (Studentenenquête) de opleiding positief ten aanzien van de beroepsgerichtheid van de opleiding. Studenten bevestigen dit in het gesprek met het auditteam. Uit de HBO Monitor 2008 blijkt ook dat de opleiding goed scoort op dit onderdeel.
Overwegingen Kennisontwikkeling vindt plaats via literatuur en aan de beroepspraktijk ontleend materiaal. Daarbij maakt de opleiding gebruik van relevante, actuele en internationale bronnen. De opleiding heeft ook aandacht voor Engelstalig onderwijs en de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden via deelname aan projecten die voor een deel in een authentieke beroepssetting plaatsvinden. Vanuit het lectoraat wordt een vooruitstrevende rol vervuld bij het in gang zetten van projecten waarbij zowel studenten als docenten van de opleiding zijn betrokken. Gedurende de opleiding komen studenten op verschillende manieren in aanraking met de beroepspraktijk. Naast projecten, nemen zij deel aan excursies, lopen zij stages en volgen zij cursussen op full mission simulatoren die de werkelijkheid goed benaderen. Op grond van de materiaalstudie en de gevoerde gesprekken beoordeelt het auditteam de mate waarin het programma de actuele beroepspraktijk reflecteert als goed. Door een goede afstemming met relevante partners in het veld waarborgt de opleiding dat actuele ontwikkelingen zijn ingebed in het programma. Via aan de beroepspraktijk ontleende (project)opdrachten maken studenten zich de gewenste beroepsvaardigheden eigen. Naast deelname aan projecten lopen studenten stage in het derde jaar en voeren zij een afstudeerstage uit het in het vierde jaar, beide in het werkveld. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma.
20/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • In het curriculum zijn de, aan de competenties ontleende, deeltaken geordend aan de hand van de uitstroomprofielen Maritiem Officier, Stuurman en Scheepswerktuigkunde. Bestudering van het programma laat zien dat de acht beroepscompetenties, en de daarbij behorende deeltaken (leerdoelen), centraal staan in het programma in de vorm van professionaliseringstaken (Beroepsprofiel en competentieprofiel Opleiding Maritiem Officier, juni 2010 en modulebeschrijvingen op Educator; de digitale leeromgeving van de hogeschool). • Bestudering van het programma laat verder zien dat de moeilijkheidsgraad van het programma toeneemt naarmate het programma vordert. De complexiteit van professionaliseringstaken neemt toe door een opener formulering van de opdrachten, vragen naar divergente (in plaats van convergente) oplossingen, verbreden van de context en het verhogen van de vrijheidsgraad bij het uitvoeren van de opdrachten (modulebeschrijvingen). • In het programma is het eerste studiejaar voor de drie uitstroomprofielen gelijk. Het tweede jaar is opgesplitst in een algemeen onderdeel van 20 EC (gelijk voor de drie richtingen) en twee verplichte minors van ieder 20 EC toegespitst op het uitstroomprofiel. Het eerste semester van het derde jaar brengt de student op zee door. Het tweede semester is opgesplitst in een algemeen deel (10 EC) en afronding van de twee verplichte minors (2 x 10 EC). Het laatste vierde jaar bestaat uit een keuzeminor (30 EC) en de afstudeerstage (30 EC). In de afstudeerfase staan de acht eindcompetenties centraal in de specifieke context van het gekozen profiel. • De minors brengen een verdiepend of verbredend accent aan op het profiel (studierichting) van de student. Verdieping vindt plaats door een opdracht uit te voeren in een meer complexere situatie en bij verbreding wordt in een andere specifieke beroepscontext gewerkt die wel relevant is voor het profiel van de student, zoals de offshore of natte waterbouw. Binnen het Instituut Techniek hebben studenten de mogelijkheid om bij de opleidingen Petrochemie & Offshore en Maritieme Techniek een minor te volgen. • Uit de bestudering van de modulebeschrijvingen blijkt dat bij elk programmaonderdeel is aangegeven aan welke competenties en deeltaken (leerdoelen) de student werkt, waardoor het voor de student zichtbaar wordt wat er van hem wordt verwacht (zie ook Beroeps- en competentieprofiel Opleiding Maritiem Officier, juni 2010 en modulebeschrijvingen). Studenten geven aan dat zij bekend zijn met de competenties die in de opleiding centraal staan. Naast informatie via Educator bevat het Studentenstatuut veel relevante informatie voor studenten aangaande het onderwijsprogramma, de opleiding en de verschillende relevante procedures. Overwegingen Op basis van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken constateert het auditteam dat het programma een adequate concretisering is van de beoogde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het opleidingsspecifieke © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
21/61
beroeps- en competentieprofiel en de modulebeschrijvingen getuigen hiervan. Daarnaast is een gelijke niveauopbouw in Educator zichtbaar gemaakt. Studenten geven aan dat het voor hen duidelijk is waarvoor modulen dienen. Het auditteam constateert dat de inhoud van het programma studenten de mogelijkheden biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • In de Visie op Onderwijs en Toetsing, versie 2.04 wordt de samenhang van het studieprogramma omschreven. Binnen het programma is er sprake van een verticale samenhang doordat het niveau toeneemt naarmate het programma vordert. Het programma kent een opbouw in niveaus en een toename in de complexiteit van de opdrachten (zie ook facet 2.2). • Daarnaast blijkt een toename in complexiteit doordat steeds meer zelfstandigheid van de studenten wordt gevraagd. Opdrachtformuleringen getuigen hiervan; studenten worden geacht meer zelfstandig kennis te vergaren. De ontwikkeling van de gewenste zelfstandigheid wordt mede bewaakt vanuit de studieloopbaanlijn. Dit gebeurt via een aantal mijlpalen, zoals het bindend studieadvies aan het einde van het eerste en tweede studiejaar. • Binnen het programma is er sprake van een horizontale samenhang doordat elementen van kennis en vaardigheden binnen een onderwijseenheid aansluiten op de opdrachten waarin studenten op integrale wijze werken aan de competenties. Binnen deze opdrachten staat de professionaliseringstaak centraal die de passende beroepscontext vertegenwoordigt. • De samenhang met de praktijk vindt plaats, doordat in elke module een opdracht is verbonden aan de praktijk (onderzoek, machinehal enzovoort) of een cursus (training op een schip, simulator). • De opleiding heeft een samenwerkingsverband met de TU Delft om doorstroom naar het WO te vergemakkelijken. Deze samenwerking bestaat uit het stroomlijnen van premaster programma’s, het ontwikkelen van de doorstroomminor en het volgen van een MIWB-practicum door tweedejaars TU Delft-studenten. • De samenhang wordt bewaakt door de modulecoördinator die afstemt met de bij die module betrokken docenten. Daarnaast worden modulen op eenzelfde manier uitgewerkt. Per module is omschreven: - de structurele problemen die aan de orde zijn; - kenmerkende cruciaal situaties/randvoorwaarden die een rol spelen; - resultaten/ processen/ effecten die getoond moeten worden; - kwaliteitsindicatoren voor de beoordeling; 22/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
- de benodigde kennis, vaardigheden en persoonskenmerken. Studenten kunnen kiezen uit een minorenaanbod binnen of buiten het MIWB. De Examencommissie beoordeelt of de keuze inhoudelijk relevant is, c.q. past binnen het profiel van de opleiding en de gekozen studierichting van de student.
Overwegingen Op basis van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken beoordeelt het auditteam dat het programma getuigt van een goede inhoudelijke samenhang. Docenten controleren de inhoudelijke samenhang onder meer op basis van evaluatie-uitkomsten. Studenten geven ook aan dat modulen goed op elkaar aansluiten. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Het programma van de opleiding is verdeeld over vier jaar waarbij ieder jaar een omvang kent van 60 EC. Een studiejaar gaat uit van twee semesters waarbinnen kortere en langere onderwijseenheden (modulen en cursussen) worden verzorgd. • De opleiding gaat uit van een studielast van 40 klokuren per week. Daarbij wordt het aantal contacturen per jaar minder naarmate de opleiding vordert. In het eerste jaar is het aantal contacturen 840, in het tweede jaar is dit 796 en in het derde en het vierde jaar is dit respectievelijk 298 en 216 uur. De gemiddeld ervaren studielast van de studieonderdelen wordt via evaluaties in kaart gebracht. Studenten ervaren de studielast vooral in het tweede jaar als hoog (Studentenenquête 2009). Om de studielast te verlichten heeft de opleiding geschoven met modulen. Hierdoor vindt er een betere spreiding van de studielast plaats en worden minder modulen aan het einde van het jaar afgesloten. Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat zij de studielast van sommige vakken als zwaar ervaren, maar over het geheel genomen reëel vinden. • De opleiding voorziet studenten vanuit de studiebegeleiding en vanuit de studiedrempels, de ‘mijlpalen’ die in het programma zijn opgenomen (Studentenstatuut), in een strakke planning die is gericht op het behalen van de gewenste studieresultaten in de tijd die hiervoor staat. Het bieden van een dergelijke sturing ligt gelegen in het feit dat studenten zich verschillende (praktische) aspecten van het vak eigen moeten maken (technisch en nautisch) en het feit dat een relatief lange stage zijn beslag doet op het curriculum (als gevolg van de internationale vaartijdvereisten). Om te voorkomen dat studenten onnodig vertraging oplopen, biedt de opleiding de nodige informatie en begeleiding. • Alle informatie over het programma en het onderwijs is via intranet toegankelijk voor studenten, zoals het OER, het Studentenstatuut en modulebeschrijvingen. Aan het begin van het studiejaar wordt een jaarkalender en een tentamenrooster vastgesteld © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
23/61
•
•
•
•
(Studentenstatuut). Op deze manier weten studenten wat er van hun verwacht wordt. Vervolgens wordt per periode een collegerooster gemaakt. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met het principe van één module per dag, waarbij gedurende het gehele jaar ieder vakgebied een vaste dag heeft. Mijlpalen die in het programma zijn opgenomen, omvatten het bindend studieadvies dat wordt gehanteerd na het eerste jaar waarin iedere student ten minste 40 EC moet behalen. Ook dient de student zijn propedeuse voor het einde van het tweede studiejaar te behalen (Onderwijs en Examenreglement 2009-2010). Voor de aanvang van de stage dient de student verder de nodige vakinhoudelijke modulen met voldoende resultaat af te ronden. Hetzelfde geldt voor de aanvang van het afstuderen. Vanuit de studiebegeleiding geldt verder dat er huisregels zijn opgesteld om studeren te stimuleren. Zo is op de campus een ‘huiswerkuur’ ingesteld wat inhoudt dat studenten van 18.30 tot 21.00 uur rustig zijn. Het auditteam constateert dat de manier waarop de opleiding de studiebegeleiding heeft ingericht via het mentoraat ook bijdraagt aan de studeerbaarheid van het programma (zie 4.2). Via de studentbegeleiding worden (studie)problemen en eventuele deficiënties tijdig gesignaleerd. Het vak wiskunde wordt door sommige studenten (veelal havo en mbo) als moeilijk ervaren. Hier biedt de opleiding specifieke begeleiding in. Ook kunnen studenten oefententamens gebruiken om zich de lesstof eigen te maken. De studeerbaarheid van de opleiding wordt in de HBO Monitor 2009 beoordeeld met een 7.4. Dit is een stijging van 0,3 ten opzichte van 2007.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleiding een studeerbaar programma heeft uitgewerkt. De studielast is evenwichtig verdeeld conform de kaders die hiervoor gelden. Tevens wordt de studiebelasting evenals de ervaren studielast geëvalueerd via enquêtes en gesprekken met studenten in de opleidingscommissie. Struikelvakken zijn erkend (zie ook 2.5). Verder zijn mijlpalen in het programma opgenomen en is er een systeem van studentbegeleiding om de gewenste studievoortgang te bevorderen. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • De opleiding hanteert de wettelijke instroomeisen. De toelatingseisen zijn opgenomen in het Studentenstatuut. Studenten met een havo-, vwo- of mbo-(niveau 4) diploma zijn toelaatbaar. Zie onderstaande tabel:
24/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Diploma Vwo ‘oude stijl’ Havo ‘oude stijl’ Mbo ‘niveau 4’ Diploma Havo
Vwo
Verplichte vakken Wiskunde A of B en natuurkunde Wiskunde B en natuurkunde Geen (advies: zomercursus natuurkunde) Profiel-eisen Oude profieleisen: - Natuur & Techniek - Natuur & Gezondheid Nieuwe profieleisen: - Natuur & Techniek - Natuur & Gezondheid + na of nl&t Oude profieleisen: - Natuur & Techniek - Natuur & Gezondheid - Economie & Maatschappij+ na 1 - Cultuur & Maatschappij+ wi a12 + na 1 Nieuwe profieleisen: - Natuur & Techniek - Natuur & Gezondheid+ na of nl&t - Economie & Maatschappij+ na
•
•
•
•
•
De inhoud van het programma is geënt op bovenstaande diploma- en profieleisen. Voor instroom vanuit het mbo (niveau 4) gelden geen aanvullende eisen. Mbo-studenten worden wel aangeraden de zomercursus natuurkunde te volgen. Studenten met een aanverwante mbo-diploma voor Maritiem Officier komen in aanmerking voor een opleidingstraject van 2,5 jaar. Studenten met een havo- of vwo-diploma ‘oude stijl’ die niet voldoen aan de gestelde vak-eisen zijn toelaatbaar nadat zij een toelatingstoets succesvol hebben afgerond. Afhankelijk van het diploma (het vakkenpakket) zullen zij ook één of meerdere zomercursussen volgen om de exacte vakken op het gewenste startniveau te krijgen. Als de student dit met een positief resultaat heeft afgerond, is de student toelaatbaar. Aspirant-studenten van 21 jaar of ouder, zonder een relevante vooropleiding, kunnen worden toegelaten op basis van een toelatingsonderzoek en/of deelname aan een zomercursus voor de vakken die vereist zijn (wis- en natuurkunde). Aspirant-studenten die reeds relevante werkervaring hebben, kunnen in aanmerking komen voor een verkort opleidingstraject. Via een portfolio en daarin verzamelde bewijzen moet de aspirant student aantonen dat hij één of meerdere competenties voor een deel heeft verworven. Het portfolio wordt beoordeeld door een assessor die het hebben van de competenties al dan niet toekent. Hiervan wordt een rapport opgemaakt. Met dit rapport kan de student vrijstellingen aanvragen bij de Examencommissie. Ook moet de student aan de eerder genoemde vooropleidings- en instroomeisen voldoen. Wanneer iemand beschikt over een ander hbo-diploma toetst de Examencommissie of de student toelaatbaar is en of er eventueel sprake is van vrijstellingen. Hiervoor zijn
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
25/61
•
•
•
•
•
•
positieve studieresultaten, deelcertificaten of het diploma doorslaggevend. Dit wordt altijd individueel beoordeeld. In het document Beleidsplan 2008-2012 – missie en doelen stelt de opleiding zich tot doel om in 2012 ten minste 30 buitenlandse studenten in huis (ingeschreven) te hebben die de Marof-opleiding bij het MIWB volgen. Studenten die in het bezit zijn van een diploma van een buitenlandse instelling worden toegelaten tot de opleiding indien de diplomawaardering dit rechtvaardigt. Voorgaande eisen en randvoorwaarden zijn daarbij van toepassing. Een aanvullende instroomeis voor iedere aspirant-student is dat hij, in verband met de beroepsuitoefening, in het bezit moet zijn van geldige keuringspapieren. Te weten het Seafarer Medical Certificate. De opleiding stelt dit niet als harde instroomeis, dat mag zij niet. Studenten dragen zelf de verantwoordelijk om over deze papieren te beschikken. Voor studenten van havo- en mbo-opleidingen is wiskunde in het eerste studiejaar een struikelvak. De opleiding heeft maatregelen genomen om de aansluiting, qua inhoud en niveau, te verbeteren. Zo biedt zij voor alle studenten een herhalingsmodule wiskunde (havo 5) aan. Verder biedt de opleiding gedurende de eerste acht weken studiebegeleiding in de avonduren. Dit betreft niet specifiek het vak wiskunde. Vanuit het Instituut Techniek zijn er ook deficiëntiecursussen ontworpen voor studenten met een ander profiel dan gevraagd bij de toelatingseisen. Studenten met een mbo-diploma Maritiem Officier zijn ook mono-opgeleid (stuurman of scheepswerktuigkunde). Via het minorenaanbod kunnen zij weer kiezen voor een monovariant (naast de brede Marof-variant) wat goed aansluit op de mbo-Marofopleiding. Het verleden laat zien dat de brede Marof-variant door veel mbo-studenten als zwaar wordt ervaren. Dat laat onverlet dat zij wel vrij zijn om te kiezen voor de brede Marof-variant. De inrichting van het onderwijs in het eerste studiejaar omvat, in verhouding met de andere jaren, meer frontaal klassikaal onderwijs. Dit sluit overwegend goed aan op het onderwijs dat aspirant-studenten hebben genoten. Door vanaf het eerste studiejaar een variatie in werkvormen te hanteren, wordt tevens aangesloten bij de onderwijsvormen waarmee nieuwe studenten reeds bekend zijn. Om een aansluiting qua (werk)vorm te optimaliseren, worden studenten in het eerste jaar begeleid in de aanpak op het MIWB. Studenten oordelen hierover overwegend positief. Uit de evaluatieresultaten van de Studentenenquête 2009 blijkt dat het merendeel van de ondervraagde studenten van mening is dat de opleiding goed aansluit bij de vooropleiding.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten met een havo-, vwo- en mbo-diploma. De instroomeisen en richtlijnen, waaronder de uitgangspunten voor vrijstellingen, zijn vastgelegd in het Studentenstatuut. Om de aansluiting te bevorderen biedt de opleiding verschillende passende maatregelen, zoals een deficiëntieprogramma (passend bij de doelgroep), huiswerkbegeleiding en de studievoorlichting.
26/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/European credit points. Bevinding • De opleiding kent een studielast van 240 EC. Deze studielast is evenredig verdeeld over de vier studiejaren (60 EC per jaar) en binnen de studiejaren in vier perioden van 15 EC. Overweging De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum hbo-bachelor. Conclusie Op basis van bovenstaande komt het auditteam tot het oordeel voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het MIWB opereert binnen de kaders van de NHL Hogeschool en het Instituut Techniek. De belangrijkste uitgangspunten van het onderwijsconcept van de hogeschool zijn beschreven in het Strategisch Plan 2008-2011 en zijn te vatten in de kernbegrippen: competentiesturing, praktijksturing, vraagsturing en flexibilisering. Het MIWB heeft deze onderwijsvisie doorvertaald naar haar onderwijsconcept dat is verwoord in Visie op Onderwijs en Toetsing 2.04 (juni 2010). De opleiding wil aan de studenten een zo authentiek mogelijke leeromgeving bieden waarbinnen zij verantwoordelijk zijn voor hun leerproces. De opleiding schept daarbij de condities om effectief en efficiënt leren mogelijk te maken. Hierbij gelden competentiegestuurd, stevige kennisbasis, praktijk- en studentgericht als belangrijkste pijlers. Het auditteam herkent deze uitgangspunten in het programma. • De beoogde beroepscompetenties worden verworven via de professionaliseringstaken die in de modulen centraal staan. Deze vertegenwoordigen kritische beroepssituaties en dienen als het ware als een katalysator voor het ontwikkelen van de (deel)competenties. In elk van deze taken komen één of meerdere (deel)competenties aan bod. • De leeractiviteiten worden in principe ondernomen vanuit de te vervullen professionaliseringstaken. Daarbij geldt dat, naarmate het programma vordert, meer zelfstandig handelen van de student wordt geëist in de manier waarop hij zich de gevraagde competenties eigen maakt en zijn eigen keuzes verantwoordt. Het auditteam © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
27/61
•
herkent deze aanpak in het programma. In de eerste twee studiejaren zijn naar verhouding veel contacturen opgenomen en vanaf het derde jaar dienen studenten meer zelfstandig te opereren (zie ook facet 2.4). Om de eindkwalificaties te bereiken, maakt de opleiding gebruik van diverse passende werkvormen. De werkvormen sluiten aan bij de beoogde lesstof. Zo worden kennis en vaardigheden integraal via simulaties, projecten en stages ontwikkeld en zijn hoor –en werkcolleges ondersteunend aan de wijze waarop kennis en inzichten worden eigen gemaakt. Naast de genoemde werkvormen maakt de opleiding gebruik van practica en instructiereizen. Het auditteam constateert ook dat de werkvormen aansluiten op de gewenste glijdende schaal van sturing. In evaluaties en in het gesprek met het auditteam, geven studenten blijk van hun tevredenheid over de gehanteerde werkvormen.
Overwegingen De onderwijsfilosofie die ten grondslag ligt aan het programma stemt overeen met de uitgangspunten van de NHL. De ontwikkeling van de beoogde competenties vindt plaats via de ontwikkeling van beroepsproducten voor een (authentieke) beroepssituatie die de kern van het werk omvat. De professionaliseringstaak weerspiegelt deze situatie. Het auditteam stelt vast dat de opleiding passende werkvormen inzet die gevarieerd zijn in aanbod en bijdragen aan het verwerven van de beoogde competenties en deeltaken. Daarbij wordt gedurende de opleiding steeds meer een beroep gedaan op het zelfstandig handelen van de student, dat daardoor ook meer wordt ontwikkeld. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
28/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • Het MIWB volgt de kaders van de NHL voor een adequate manier van toetsen en beoordelen (Visie op Onderwijs en Toetsing 2.04, juni 2010). Het MIWB gaat uit van het principe dat ‘het programma van toetsing’ de doelstellingen van de opleiding moet waarborgen. Toetsen en beoordelingen zijn daarom gericht op de lesinhoud van de betreffende modulen. Begrippen waar de beoordeling en toetsing binnen het MIWB op is gericht, zijn: studeerbaar, kwalificerend, ontwikkelingsgericht, authentiek, gevarieerd, intersubjectief, transparant en leerwegonafhankelijk. • Om de kwaliteit van beoordeling en toetsing te waarborgen, gelden verschillende uitgangspunten. Zo is de instituutsdirectie verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van beoordeling en toetsing en ziet de Examencommissie toe op de kwaliteit van de uitvoering en de logistiek rondom de toetsing, waaronder het inrichten van de tentamenplanning. De Examencommissie ziet er ook op toe dat het toetsbeleid wordt aangepast na geconstateerde verbeterpunten. Naast deze interne waarborging van procedures, beoordeelt Det Norske Veritas jaarlijks de onderwijsprocessen op de vereiste kwaliteit; processen rondom beoordeling en toetsing behoren daartoe. • Docenten ontwikkelen de toetsen. Voor alle toetsen geldt dat deze, voordat ze worden ingezet, door docenten onderling worden gecontroleerd aan de hand van de volgende criteria: - opdrachten zijn taalkundig goed geformuleerd en laten geen ruimte voor verkeerde interpretatie; - de opdrachten zijn in lijn met de beoordelingscriteria; - de opdrachten zijn opgesteld in overeenstemming met de vakinhoud van de te toetsen module/eenheid; - de in de opdracht gemelde gegevens zijn correct. • De Marof hanteert verschillende toetsvormen die zijn gerelateerd aan het onderwijs (de leerlijnen), de lesstof en het doel van de toets. Daarbij worden kennis en vaardigheden zowel apart als integraal getoetst: - Integrale leerlijn: o werkstukken o praktische werkstukken o (portfolio-) assessment o beroepsproducten o projectverslagen en presentaties o simulatortoetsen o stageverslagen - Kennislijn: o schriftelijke toetsen o computertoetsen o mondelinge toetsen
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
29/61
Vaardighedenlijn: o praktische oefeningen o metingen aan installaties In de wijze van beoordelen heeft de opleiding nadrukkelijk aandacht voor de individuele verantwoording van behaalde resultaten. Het zicht hebben op de individueel behaalde resultaten is mede van belang voor de student om richting te kunnen geven aan zijn beoogde professionaliseringsproces (zie facet 2.7). Om de kwaliteit van behaalde resultaten te verantwoorden en om het professionaliseringsproces te bevorderen, gelden de volgende aandachtspunten in de manier van beoordelen: - bij groepsproducten (-projecten) wordt naast een groepscijfer ook een individueel cijfer toegekend; - de examinator heeft de mogelijkheid om, naast een groepsbeoordeling, aanvullend individueel te controleren; - docenten houden het zogeheten fraudelogboek bij (studenten geven hun individuele bijdrage aan); - binnen projectopdrachten beoordelen studenten ook elkaar (peerbeoordeling); - presentaties van groepsresultaten vinden at random plaats. Binnen de stage worden beroepsvaardigheden in een authentieke context ontwikkeld. Tijdens de stage worden van de studenten de volgende activiteiten verwacht: - meedraaien bij wacht- en onderhoudswerkzaamheden aan boord van het schip, en hiervan verslag doen aan de begeleidend docent; - het maken van opdrachten, die worden beoordeeld door de begeleidend docent; - kennis opdoen van de bouw en uitrusting van het schip en hierover rapporteren aan de begeleidend docent; - aantonen dat hij specifieke vaardigheden en competenties beheerst; dit wordt afgetekend door de begeleider aan boord. (Stagegids voor de aspirant Maritiem Officier hbo, juli 2010) De totale competentieontwikkeling van de student wordt tijdens de opleiding, naast de genoemde toetsen, op een vijftal momenten beoordeeld. Dit gebeurt via een portfolioanalyse en een criteriumgericht interview. Gedurende de opleiding houdt de student zijn competentieontwikkeling bij in zijn portfolio. Daarvoor maakt hij gebruik van individuele toetsresultaten, reflectieverslagen en eventueel ander bewijs en toont hij aan in hoeverre zijn competentieontwikkeling op koers ligt. De criteria voor het portfolio zijn vastgelegd in het document Portfolio Marof 2010. Na het criteriumgerichte interview ontvangen de studenten feedback over de resultaten tot dusver. De ontwikkeling van de gewenste beroepsvaardigheden in de stage wordt ook beoordeeld via een portfolioanalyse en criteriumgericht interview. Voor het aantonen van de verdere professionalisering van de student moet hij in zijn portfolio ten minste opnemen: de uitwerkingen van opdrachten die hij tijdens de stage heeft gemaakt, een reflectieverslag en de informatie vanuit het trainingsrecord book. De authenticiteit van bewijzen wordt geborgd doordat de scheepsmentor behaalde handelingen en het reflectieverslag aftekent. De afstudeerfase bestaat uit een afstudeerstage in de beroepspraktijk waarin de student werkt aan een opdracht die in overleg met de begeleider en de rederij wordt vastgesteld. De uitkomst (beroepsproducten) van de afstudeeropdracht neemt de student op in zijn -
•
•
•
•
•
30/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
• •
•
portfolio. In een laatste portfoliobeoordeling en criteriumgericht interview wordt beoordeeld of de student alle competenties heeft verworven op bachelorniveau (Assessment form: Portfolio MAROF afstudeerversie 1.2). Met een succesvolle beoordeling sluit de student zijn studie af. De beoordeling van stage- en afstudeerproducten, de portfoliobeoordelingen en de uitvoering van de criteriumgerichte interviews wordt uitgevoerd door twee docenten (assessoren). Zo blijkt ook uit de gehanteerde beoordelingsformulieren. In de gebruikte beoordelingsformulieren zijn passende criteria opgenomen. Deze zijn afgeleid van de beoogde doelstellingen. Studenten hebben het recht te weten wanneer en hoe zij getoetst worden en waarop zij beoordeeld worden. Alle informatie over toetsen en beoordelen kan de student vinden in het Studentstatuut, het Onderwijs en Examenreglement en in de modulebeschrijvingen. Het auditteam heeft diverse toetsvormen en uitwerkingen daarvan bestudeerd en beoordeelt deze als positief. Het auditteam herkent de beschreven uitgangspunten in de diverse toetsen die het heeft ingezien en stelt vast dat de opleiding passende toetsvormen inzet die aansluiten bij de beoogde lesstof en de leerdoelen die centraal staan in betreffende modulen. Daarbij is er ook sprake van een gewenste variatie in toetsvormen. Voorts laten beoordelingen zien dat er expliciet aandacht voor de individuele bijdrage van studenten. Studenten geven daarbij in het gesprek met het auditteam aan dat eventueel meeliftgedrag binnen groepswerk adequaat wordt getackeld.
Overwegingen De opleiding heeft haar uitgangspunten voor toetsing en beoordeling gebaseerd op die van de NHL en helder verwoord in een eigen passend beleid Visie op Onderwijs en Toetsing 2.04, juni 2010). De gehanteerde werkwijze van toetsing en beoordeling sluit goed aan bij het onderwijsconcept dat ten grondslag ligt aan het curriculum. De Examencommissies ziet formeel toe op een adequate uitvoering van de werkwijze rondom toetsing en examinering. Toetsen worden ontwikkeld en uitgevoerd door twee docenten. Daarmee borgt de opleiding de gewenste kwaliteit op adequate wijze. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van adequaat niveau. De wijze van beoordelen sluit bovendien goed aan op de toets(vorm). Op grond van de bestudeerde documentatie en de gevoerde gesprekken constateert het auditteam dat de opleiding met de gehanteerde toetsen (de variëteit daarbinnen), en de beoordelingen en examens, waarborgt dat studenten de beoogde competenties realiseren. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
31/61
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • In de visie van de hogeschool dienen docenten te beschikken over een aantal jaren relevante, liefst recente, bedrijfservaring om vanuit die ervaring een relatie te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarvoor beschikt elke opleiding over docenten die, naast hun baan bij de hogeschool, werkzaam zijn in het relevante beroepenveld. • Uitgangspunten voor de kwalificaties van het personeel van het MIWB zijn opgenomen in het Personeelsplan versie 1.0 (2009). Deze zijn direct ontleend aan het Beleidsplan 2008-2012 – Missie en doelen (december 2008) van het maritiem instituut. • Het auditteam stelt op basis van de bestudeerde cv’s vast, dat de docenten beschikken over relevante en recente werkervaring in de beroepspraktijk. Binnen het docentteam van de opleiding heeft 76 procent directe beroepservaring in het maritieme werkveld. In het aannamebeleid wordt relevante werkervaring vereist. • Docenten zijn in staat een adequate verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk doordat zij betrokken zijn bij de uitvoering van het buitenschools curriculum (excursies, korte vaarperiodes, stages en afstudeeropdrachten). Vanuit die contacten blijven zij geïnformeerd over actualiteiten in het veld. Daarnaast bezoeken docenten beurzen, bedrijvendagen, seminars en conferenties om hun kennis actueel te houden; verzorgen zij in nationaal en internationaal verband cursussen en trainingen; participeren zij in (inter)nationale projecten; en voert een aantal docenten (toegepaste) onderzoeksopdrachten uit voor het lectoraat. • Het auditteam constateert dat docenten vanuit hun eigen ervaringen en betrokkenheid bij verschillende activiteiten goed in staat zijn ontwikkelingen uit de beroepspraktijk te vertalen naar het onderwijs (zie ook 2.1). Zij vervullen een actieve rol in het onderhouden van hun actuele kennis en praktijkervaring. Studenten oordelen eveneens positief over de mate waarin de docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk, zo blijkt uit de Studentenenquête 2009 en de gevoerde gesprekken. Overwegingen Op basis van de bestudeerde cv’s en de gevoerde gesprekken stelt het auditteam vast dat de docenten beschikken over relevante (vaar)ervaring en/of relevante walfuncties hebben vervuld. Tevens stelt het auditteam vast dat docenten actief deelnemen aan verschillende activiteiten in het relevante veld. Vanuit die activiteiten zijn docenten goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen en doen zij nieuwe inzichten op die zij vervolgens inbrengen in het onderwijs. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. 32/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • In het personeelsplan MIWB is de feitelijke inzet voor de opleiding verwoord. In totaal zijn er 50 personen werkzaam bij het MIWB, de facilitaire dienst en het MSTC. De formatieverdeling voor het MIWB (de opleiding Maritiem Officier) is als volgt: - de opleidingen Maritiem Officier en Ocean Technology (totaal 325 studenten), inclusief kennisdiensten: o Onderwijsgevend: 15,5 fte (en budget voor circa 1 fte gastdocent) o Onderwijsondersteunend: 2,7 fte - de lector is aangesteld voor 0,5 fte. In de kenniskring participeren diverse docenten (totaal 1,0 fte); - vier gastinstructeurs (circa 0,8 fte); hierdoor heeft de opleiding in de drukke periode met cursussen en kennisdiensten extra mankracht beschikbaar. • In het Personeelsplan 2008-2012 is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de formatie-omvang op basis van de doelstellingen uit het Beleidsplan 2008-2012 Missie en doelen (december 2008). Het auditteam is van mening dat dit bijdraagt aan een evenwichtige samenstelling van het (docenten)team. • Uit het Personeelsplan 2008-2012 komt naar voren dat de wenselijke docent-studentratio 1:25 is. In 2009 bedroeg de werkelijke ratio 1:28. • Het ziekteverzuim van de opleiding ligt laag. In 2009 was het ziekteverzuim 1,3 procent. Daarmee blijft het onder de grens van de hogeschool. • In de zelfevaluatie geeft de opleiding aan dat docenten een werkdruk ervaren door de vele toetsmomenten. Vanaf het studiejaar 2011-2012 zal daarom het aantal toetsmomenten verminderen om zo een deel van de werkdruk bij docenten weg te nemen. • In de regel zijn docenten door de weeks gedurende kantoortijden op het instituut beschikbaar voor studenten. Studenten geven aan dat docenten goed bereikbaar en beschikbaar zijn voor vragen en uitleg. Overwegingen Op basis van de kwantitatieve gegevens en de gevoerde gesprekken met studenten en docenten beoordeelt het auditteam de beschikbare capaciteit positief. Het auditteam constateert dat de opleiding voldoende personeel inzet om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Hoewel de docent-studentratio iets hoger ligt dan gewenst, beoordeelt het auditteam deze niet als zorgwekkend. Daarbij neemt het auditteam ook de positieve bevindingen vanuit de gevoerde gesprekken mee in de overweging. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
33/61
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Het personeelsbeleid op hogeschoolniveau is doorvertaald in een eigen personeelsbeleidsplan en scholingsplan voor MIWB. De belangrijkste doelen voor komende periode zijn: - structureel meer aandacht voor scholing en praktijkstages en mogelijkheden voor het halen van een universitaire graad; - creëren van een flexibele schil van medewerkers; - verbetering van tevredenheid en ervaren van ‘plezier in het werk’ van medewerkers. • Volgens de ontvangen cv’s van de docenten heeft meer dan de helft van het onderwijsgevend personeel een academische opleiding afgerond (52 procent); de lector is gepromoveerd. Van de overige onderwijsgevende personeelsleden heeft, op twee personen met een afgeronde mbo-opleiding na, iedereen ten minste een hbo-opleiding afgerond. In het Personeelplan 2008-2012 beschrijft de opleiding de ambitie om in 2012 70 procent van de docenten met een afgeronde academische opleiding in dienst te hebben. Daarvoor zijn momenteel al drie docenten in opleiding voor het behalen van hun universitaire graad. In 2011 start een vierde docent met een wetenschappelijke master. Het auditteam beoordeelt de (vak)inhoudelijk kwalificaties binnen het onderwijsteam als uitstekend; in het bijzonder ‘uitstekend’, omdat er binnen het nautische domein geen verwante opleiding op wetenschappelijk niveau bestaat. Met de aanwezige kwalificaties laat de opleiding zien dat zij, ondanks het gegeven dat er geen verwante wo-opleiding bestaat, goed in staat is om een gewenst wo-niveau te bieden door te investeren in aanpalende domeinen (Curricula Vitae Marof MIWB). Docenten van de Marof Terschelling die een wetenschappelijk titel hebben, zijn op technisch, medisch, taal of op internationaal gebied wetenschappelijk opgeleid. • Docenten in vaste dienst zijn in bezit van een didactische aantekening. Docenten zonder didactische bekwaamheid volgen hiervoor een cursus, zo blijkt uit de documentatie. Ook heeft een deel van de docenten een cursus gevolgd voor het beoordelen van portfolio’s en competenties en heeft een aantal docenten een geldige vaarbevoegdheid om ingezet te kunnen worden op de instructievaartuigen. • De opleiding stimuleert de inzet van docenten in kennisdiensten. Deze wordt waar mogelijk ingepast in de totale taakomvang van docenten. Activiteiten zijn bijvoorbeeld het geven van cursussen en trainingen (onder andere op de simulator, in nationaal en internationaal verband en in het Nederlands en het Engels), het participeren in nationale en Europese R&D-projecten en deelname aan (onderzoeks)projecten van het lectoraat. De wijze waarop de opleiding investeert in de verdere professionalisering van docenten beoordeelt het auditteam als zeer goed. • Voor docenten is een competentieprofiel ontwikkeld. Om docenten te ondersteunen bij hun competentieontwikkeling en om een stijl van leidinggeven te ontwikkelen, werkt de hogeschool aan de hand van de cyclus ‘Coachen, Beoordelen en Belonen’. De cyclus volgt een evaluatiemodel waarin elke medewerker jaarlijks drie type gesprekken met de leidinggevende heeft: een plan-, voortgangs- en een beoordelingsgesprek. 34/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
•
•
Voor de docenten is jaarlijks een scholingsbudget beschikbaar (in 2009 € 1.574,- per docent; Personeelsplan 2008-2012). In de plangesprekken worden de scholingswensen geïnventariseerd. Afhankelijk van het budget, de planning en de speerpunten uit het beleid wordt bekeken waar invulling aan gegeven kan worden. Uit de evaluatie van het Scholingsplan 2008-2009 kwam naar voren dat veel scholingswensen bleven liggen. Dit heeft geleid tot een aantal verbeteringen: - voor het administratief personeel en de docenten is scholingstraject dan wel assessment van beheersing van het Engels afgerond; - in verband met de herziening van het toetsbeleid is scholing georganiseerd op het gebied van assessment; - er is een inventarisatie gemaakt van afgeronde vakinhoudelijke cursussen en praktijkervaring. Het auditteam constateert in de gesprekken met docenten en het opleidingsmanagement dat geplande scholingswensen grotendeels zijn gerealiseerd. Uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2009 is gebleken dat de motivatie van medewerkers ten opzichte van 2006 gelijk is gebleven (7,7). De tevredenheid van de medewerkers is gestegen van een 7,3 naar een 7,5. De uitkomsten van de Studentenenquête 2009 en het Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2009 en de informatie vanuit de opleidingscommissie geven een positief beeld over de ervaren kwaliteit van docenten. Het auditteam herkent dit beeld in de verschillende gesprekken.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat het personeelsbestand over de gewenste kwaliteiten beschikt om het beoogde programma naar wens uit te voeren en verder te ontwikkelen. Het docententeam beschikt over goede kwalificaties in relevante domeinen. In het licht van de beroepscontext beoordeelt het auditteam de aanwezige kwalificaties als excellent. Het auditteam is van mening dat de aanwezige kwalificaties in positieve zin uitstijgen boven die van de andere drie hbo-Marof-opleidingen. Het auditteam doet deze uitspraak op basis van de vergaande kennis over de drie andere hbo-Marof-opleidingen en de rol die het heeft vervuld bij de visitatie van de hbo-Marof in Vlissingen. Bovendien wordt op adequate en vooruitstrevende wijze geïnvesteerd in verdere professionalisering van de expertises van docenten. Docenten vervullen hierin een actieve rol, evenals het lectoraat. Dit waardeert het auditteam als zeer goed. Via verschillende gesprekken tussen de docenten en de leiding wordt toegezien op het gewenste functioneren van docenten, wordt de professionaliteit bewaakt en wordt richting gegeven aan verdere investeringen. Het auditteam weegt in haar oordeel ook de tevredenheid van studenten en alumni positief mee. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel excellent. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief. © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
35/61
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleiding wordt verzorgd op Terschelling waar zij wordt aangeboden vanuit het Maritiem Instituut Willem Barentsz. De opleiding heeft een eigen campus, waar studenten de eerste twee studiejaren intern wonen. Voor studenten betekent dit, dat ze in een realistische omgeving leren; de campus is een vorm van samenleving die deels en waar mogelijk aansluit bij de vaarpraktijk. Zowel het hoofdgebouw als de studentenhuisvesting worden gerenoveerd om te kunnen voldoen aan de huidige eisen en de benodigde functionaliteit. • In of bij het hoofdgebouw van de opleiding is een aantal specifieke voorzieningen geregeld die studenten in staat te stelt de beoogde beroepsvaardigheden te ontwikkelen in een setting die zo dicht mogelijk de realiteit benadert. Zo beschikt de opleiding over eigen (brug)simulatoren, een machinehal, een elektrotechnisch practicum, een sloepenloods en een eigen opleidingsschip Octans (in jachthaven nabij MIWB). De simulatoren voldoen aan alle daarvoor geldende (inter)nationale eisen. Daarnaast volgen studenten van de opleiding, evenals studenten van andere nautische opleidingen, trainingen die verzorgd worden door het MSTC dat in hetzelfde gebouw als het MIWB is gehuisvest. Het MSTC beschikt over full mission simulatoren die voldoen aan alle daarvoor geldende eisen. Voorts maken studenten gebruik van het opleidingsvaartuig Van Kinsbergen van de Koninklijke Marine. • In het hoofdgebouw van de opleiding zijn verder aanwezig: leslokalen, een bibliotheek, het restaurant en keukenbedrijf (waar de studenten dagelijks ontbijten, lunchen en avondeten). Ook zijn het hoofdgebouw en de campus voorzien van draadloos internet en zijn studenten in het bezit van een laptop. • Voor online (wetenschappelijke) bronnen kunnen de studenten inloggen op de mediatheek van de NHL Hogeschool. Daarnaast zijn alle denkbare relevante nationale en internationale vakbladen aanwezig in de docentenkamer en in de bibliotheek. • Uit de Studentenenquête 2009 komt naar voren dat studenten tevreden zijn over de materiële voorzieningen van de opleiding. Overwegingen Op basis van de rondleiding op de leslocatie van het MIWB en de gevoerde gesprekken beoordeelt het auditteam de voorzieningen van de hbo-Marof-opleiding als excellent. Dit oordeel is mede gebaseerd op kennis die het auditteam heeft over faciliteiten bij de andere hbo-Marof-opleidingen. Over de hele linie maakt de opleiding gebruik van up to date passende voorzieningen die van zeer goede kwaliteit zijn. De (eigen) simulatoren vormen daarbij een belangrijk onderdeel. De nodige simulatoren zijn allemaal aanwezig en van goede kwaliteit. De machinekamer, de machines in de machinehal, het elektrotechnische practicum en het eigen opleidingsschip Octans zijn daarbij unieke faciliteiten die een verrijking zijn voor het onderwijs. Op basis hiervan vindt het auditteam dat een oordeel
36/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
excellent voor dit facet op zijn plaats is. Alle onderwijsruimtes zijn verder goed geoutilleerd en sluiten goed aan op de gehanteerde onderwijsfilosofie. Studenten zijn tevreden. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel excellent.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De studieloopbaanbegeleiding kent meerdere functies. In de eerste plaats richt de begeleiding zich op het professionaliseringsproces van de student door de student te ondersteunen in de ontwikkeling naar de gewenste zelfstandigheid. Tegelijk wordt via de studieloopbaanbegeleiding een gewenste studievoortgang gerealiseerd. • Begrippen die centraal staan in de opzet van de studiebegeleiding zijn flexibiliteit en vraagsturing. Zo wordt de student door een mentor ondersteund bij het inrichten van zijn eigen leerroute, zoals het kiezen van een passende minor. Ook heeft de mentor aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en fungeert hij als eerste aanspreekpunt voor zaken rondom studievoortgang en –planning. • In het eerste studiejaar krijgen de studenten een aantal lessen studieplanning. Het door de student bijgehouden portfolio wordt ingezet om de planning (en reflectie) te ondersteunen. Daarnaast zijn er op structurele basis mentorbijeenkomsten opgenomen in het programma. • Wanneer de student van mening is dat hij niet met zijn vragen bij zijn mentor terecht kan, zijn het hoofd opleidingen, de directeur, de decaan en de vertrouwenspersoon beschikbaar. Door de kleinschaligheid van de opleiding zijn deze personen gemakkelijk benaderbaar. Studenten bevestigen dit ook in het gesprek met het auditteam. De kleinschaligheid beschouwen zij als een pluspunt van de opleiding. • Tijdens de stages, die op zee plaatsvinden, onderhoudt de student op afgesproken tijdstippen contact met zijn stagebegeleider van school. De stagebegeleider (docent van de opleiding) vervult in deze periode de rol van mentor en ziet er bijvoorbeeld op toe dat de student zijn producten en tussentijdse rapportages tijdig inlevert. De student ontvangt hiervan ook een ontvangstbevestiging. Hiermee wordt voorkomen dat achteraf onderdelen niet en/ of niet juist zijn ontvangen en zijn gemaakte afspraken makkelijk te achterhalen. Informatie over de stages staat vermeld in de Stagegids voor de aspirant Maritiem Officier HBO (juli 2010). In het gesprek met het auditteam uiten studenten zich hierover positief. • Voor opleidingsspecifieke informatie kan de student terecht op www.mijnmiwb.nl. Voor ondersteunende diensten, zoals de mediatheek, kan de student inloggen op www.mijnnhl.nl. Daarnaast kan de student informatie halen uit de Informatiegids © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
37/61
• •
2010-2011, Opleiding Maritiem Officier en het Studentenstatuut halen. Hierin is (uitgebreide) informatie over de opleiding, het studieprogramma, het OER en de studiebegeleiding opgenomen. Les- en tentamenroosters zijn zowel online als op de borden in de centrale hal van het schoolgebouw te vinden. Eventuele wijzigingen worden ook via deze wegen gepubliceerd. Studenten oordelen kritisch over de informatievoorziening via de site van de NHL. Deze beschouwen zij als minder toegankelijk dan hun voorgaande site. Via Educator, een onderwijsadministratie programma, kan de student zijn actuele cijfers bekijken en zich in de toekomst ook inschrijven voor tentamens. Studenten hebben zich in de Studentenenquête 2009 wat kritisch geuit over het tijdig bekend maken van toetsresultaten en de planning van hertentamens. Wel is de tevredenheid over deze punten toegenomen ten opzichte van de enquête in 2007. De opleiding geeft aan dat zij sindsdien resultaten van toetsen en portfolio’s binnen 15 werkdagen in Educator verwerkt. Dit is ook vastgelegd in het Studentenstatuut. Ook kent de opleiding sinds 2010-2011 een vaste procedure voor het plannen tentamens.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de studiebegeleiding op een zorgvuldige wijze uitvoert, gericht op het realiseren van de gewenste ontwikkeling naar een zelfstandig zelfsturende student. Mentoren zien gedurende de studie toe op deze gewenste ontwikkeling, stimuleren deze, en bewaken de studievoortgang van de student. De kleinschaligheid en de betrokkenheid van docenten dragen hier in positieve zin aan bij. De informatievoorziening is naar het oordeel van het auditteam over de gehele linie toereikend en gericht op het bevorderen van de gewenste studievoortgang. Daarbij speelt de opleiding adequaat in op feedback van studenten. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Afgestudeerden van de opleiding moeten wereldwijd inzetbaar zijn. Aan de opleiding worden dan ook nationale en internationale eisen gesteld aan de inzetbaarheid van afgestudeerden. Zo stelt het Ministerie van Verkeer en Waterstaat eisen aan het verkrijgen van de vaarbevoegdheid en worden internationale eisen gesteld aan de cursussen, het gebruik van de simulatoren en andere apparatuur. De opleiding kiest er 38/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
•
•
•
•
•
daarom voor om het internationaal erkende kwaliteitszorgsysteem van Det Norske Veritas te volgen. Op grond hiervan is het MIWB erkend ‘Maritime Academy’ waarvoor zij iedere vijf jaar wordt beoordeeld. Ook worden de (onderwijs)processen jaarlijks door DNV geaudit voor certificering. In juni 2003 is het NHL-systeem voor interne kwaliteitszorg vastgesteld. Het systeem is gebaseerd op zowel EFQM als het wettelijke accreditatiekader, aangevuld met hogeschoolspecifieke aspecten. Hiervan afgeleid heeft het Instituut Techniek voor haar opleidingen uitgangspunten vastgelegd in het document Kwaliteitszorgsysteem Instituut Techniek, maart 2004. Hierin is per onderwerp van het NVAO-accreditatiekader vastgelegd welke evaluaties en overlegvormen plaatsvinden. Om vanuit één beleid te kunnen voldoen aan de eisen van de DNV en de NVAO heeft de opleiding het beleid van het instituut direct doorvertaald naar een werkwijze voor het MIWB. Deze staat beschreven in het Kwaliteitshandboek MIWB, versie 2.1 november 2009. Het auditteam herkent hierin het NVAO-kader en constateert dat in dit document helder is beschreven welke procedures de opleiding hanteert, wie de verantwoordelijkheid draagt en op welke manier de documentatie wordt gemonitord. De PDCA-cyclus wordt herkenbaar als uitgangspunt gebruikt in de werkwijze. Er wordt gewerkt vanuit een visie (plan), de uitvoering is in meetbare doelen gerelateerd aan deze visie (do), de uitvoering wordt gemonitord via verschillende wijze van evalueren (check), en evaluatieresultaten worden omgezet in verbeteractiviteiten (act). In het Beleidsplan 2008-2012 – Missie en doelen heeft de opleiding doelstellingen en toetsbare streefcijfers vastgesteld. Deze worden per kalenderjaar aangepast en in resultaatgerichte managementafspraken vastgelegd. ‘Lange termijn’-voorbeelden zijn: - studenten krijgen de mogelijkheid om onderdelen van de studie in het buitenland te volgen; - in 2012 zijn er ten minste 30 buitenlandse studenten ingeschreven; - jaarlijks neemt de instroom met 10 studenten toe; - per 1 januari 2009 is de aanvraag voor het lectoraat gerealiseerd. Voor het studiejaar 2010-2011 heeft de opleiding als streven dat de 75 procent van de respondenten de vragen uit de studentenenquête met een neutraal, goed of zeer goed beoordelen. Dit is gelijk aan het voorgaande jaar. Voor het medewerkerstevredenheidsonderzoek is het streven naar een tevredenheidscijfer van gemiddeld meer dan 7,0 op een tienpuntsschaal. In 2009 hebben medewerkers de ‘tevredenheid’ met een 7,5 beoordeeld. De opleiding hanteert de volgende evaluatie-instrumenten: - evaluaties onderwijseenheden (driejaarlijks); - evaluatie curriculum (driejaarlijks); - stage-evaluaties; - exitinterviews; - studentenenquête (tweejaarlijks); - alumni-enquête (één keer per vijf jaar); - medewerkerstevredenheidsonderzoek (tweejaarlijks); - beleidsplan Instituut Techniek en beleids- en personeelsplan MIWB (jaarlijks geëvalueerd); - jaarplan en jaarverslag.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
39/61
Overwegingen Het auditteam heeft verschillende documenten bestudeerd waaruit het gebruikte systeem en de procedures voor de interne kwaliteitszorg van de opleiding blijkt. Daarbinnen hanteert de opleiding toetsbare streefdoelen om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren en verder te ontwikkelen. Het auditteam is van mening dat de opleiding uitgaat van zeer concreet meetbare doelen en dat zij hier op actieve wijze periodiek op toeziet via verschillende evaluatiemethoden bij verschillende betrokkenen. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • Wanneer in de overlegsituaties zaken aan de orde komen die leiden tot wezenlijke wijzigingen of aanpassingen, leidt dit tot aanpassing van de jaarplannen. Verbeterpunten uit het jaarverslag worden meegenomen in het jaarplan voor het volgende studiejaar. • De belangrijkste verbeteractiviteiten van afgelopen jaar zijn: - het spreiden van de studielast door het verschuiven van modulen in het tweede studiejaar; - de invoering van een aansluitingsmodule voor wiskunde; - het afronden van de propedeuse binnen twee jaar (een bindend studieadvies); - de kanalisering van de informatie via het internet. • Het auditteam is van mening dat de opleiding helder heeft beschreven welke evaluaties plaatsvinden, wie de verantwoordelijke personen zijn en binnen welk overleg de resultaten besproken worden. Ter illustratie: het jaarverslag wordt door de directeur van MIWB geïnitieerd, uitgevoerd door het managementteam en besproken door het managementteam en het docententeam. De follow up wordt gestuurd vanuit het hoofd opleidingen en de directeur van het MIWB. De evaluatie van het curriculum wordt geïnitieerd en uitgevoerd door het hoofd opleidingen. De Examencommissie, de opleidingscommissie en de vakgroepen bespreken de evaluatie-uitkomsten. Op grond hiervan stuurt het hoofd opleidingen aan op verbetermaatregelen. • Na de vorige visitatie in 2004 heeft het MIWB een nieuw curriculum voor Maritiem Officier ingevoerd, dat is gebaseerd op het herziene beroepscompetentieprofiel. Er is sprake van een geheel nieuw programma dat is opgezet volgens de major-minor-structuur. Ook zijn nieuwe uitgangspunten op het gebied van toetsbeleid en studieloopbaanbegeleiding doorgevoerd en is het personeelsbeleid en beleid voor interne kwaliteitszorg aangescherpt. Het MIWB heeft aanbevelingen van het visitatiepanel uit 2004, dat de opleiding als zeer goed heeft beoordeeld, meegenomen bij de invoering van de verschillende veranderingen.
40/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
Naast de jaarlijkse audit van DNV houdt de inspectie van V&W toezicht op een aantal specifieke trainingen binnen het curriculum, zoals Basic Safety, Advanced Firefighting en de simulatortraining van het MSTC. European Maritime Safety Agency (EMSA) ziet vanuit internationaal perspectief toe op opleidingsprogramma’s voor zeevarenden. Eén van de belangrijkste factoren die de EMSA toetst, is op welke manier de STCW-vereisten (96 ‘competenties’ met 212 criteria) exact in een programma aan bod komen. Hiervoor heeft de Marof van het MIWB naast haar curriculumkader een extra tabel opgesteld waarin de verwerking van de STCW-competenties in het huidige curriculum inzichtelijk is gemaakt. Hiermee wordt het studieprogramma voor het EMSA verantwoord en is ook de afgifte van vaarbevoegdheden vanuit het Ministerie geborgd.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat evaluatie-uitkomsten een concrete follow up kennen. Via diverse betrokkenen, die binnen het interne kwaliteitszorgsysteem opereren, wordt gericht verbeterbeleid in gang gezet wanneer dat gewenst is. Bestudeerde documentatie, waaronder notulen, en gevoerde gesprekken met onder meer met studenten en docenten geven blijk van verschillende voorbeelden waaruit de werking van de kwaliteitszorgsystematiek blijkt. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Medewerkers van het MIWB worden actief bij de interne kwaliteitszorg betrokken door deelname aan verschillende overleggen. Docenten maken deel uit van verschillende commissies of raden waarin zij toezien op de kwaliteit van het onderwijs. Zo participeren docenten in: - de Examencommissie (vijf à zes keer per jaar); - het mentoroverleg (vijf à zes keer per jaar); - vakgroepen (één keer per maand); - de opleidingscommissie (één keer per twee maanden); - de deelraad (op instituutsniveau); - de hogeschoolraad. • Naast genoemde formele overlegorganen bestaat er ook een informeel circuit waaraan docenten deelnemen en waarbinnen kwaliteitsverbetering plaatsvindt. Het MIWB is een relatief klein instituut waarbinnen veel contact is tussen docenten en studenten onderling en over en weer plaatsvindt. Ook vanuit ‘informeel’ verkregen informatie worden verbetermaatregelen in gang gezet.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
41/61
•
• •
•
Docenten nemen, evenals studenten, deel aan de opleidingscommissie (overleg één keer per acht weken). De opleidingscommissie brengt advies uit aan de opleiding en denkt mee. Studenten zijn verder betrokken bij de inzet van verbetermaatregelen doordat hun input wordt gevraagd via tevredenheidsenquêtes over onderwijsgerelateerde onderwerpen. Het MIWB heeft een grote en actieve vereniging van oud-leerlingen. Regelmatig is er overleg met het bestuur van deze vereniging. Daarnaast zijn via informele gelegenheden regelmatig contacten met varende en niet-varende oud-leerlingen. Ook met het bestuur van de studentenvereniging vindt regelmatig overleg plaats. Het beroepenveld is direct betrokken bij het onderwijs (zie ook facet 2.1). In de beroepenveldcommissie en de klankbordgroepen zijn werkgevers en zeevarenden vertegenwoordigd. Er vindt ten minste tweemaal per jaar overleg plaats over verschillende aspecten van de opleiding; de aansluiting tussen opleiding en beroep en in het kader daarvan het opleidingsprofiel, kerncompetenties, inhoud van het programma en stages.
Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken met medewerkers, studenten, vertegenwoordigers van het beroepenveld en afgestudeerden komt het auditteam tot het oordeel dat de opleiding verschillende relevante partijen actief betrekt bij haar interne kwaliteitszorg en dit ook via verschillende, passende kanalen zeer goed doet. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Het eindniveau van de vereiste kennis en vaardigheden van een beginnend beroepsbeoefenaar wordt bereikt in de afstudeerfase en met name in het afstudeerproject. In dit project toont de student aan dat hij het vereiste hbo-niveau heeft bereikt. • De opleiding heeft de criteria voor het afstudeerproject vastgelegd in de Afstudeerhandleiding opleiding Maritiem Officier 2010. Hieruit blijkt dat de student zijn studie afrondt via een afstudeerstage en -opdracht die hij individueel uitvoert. Bewijzen 42/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
•
•
•
•
•
voor zijn competenties neemt hij op in zijn portfolio, dat in een eindbeoordeling centraal staat (Portfolio Marof 2010). Voordat de student start met zijn afstudeerproject of –opdracht wordt deze gekeurd door de afstudeerbegeleider die, namens de Examencommissie, de opdracht toetst op hboniveau, relevantie en omvang. De afstudeeropdracht omvat een praktijkgericht onderzoek, dat aan boord van een schip wordt uitgevoerd tijdens de laatste praktijkperiode in semester 8. De student werkt de onderzoeksopdracht uit in een verslag. De student neemt de uitkomsten op in zijn portfolio waarmee hij de gestelde competenties aantoont. De uiteindelijke beoordeling vindt plaats in een ‘proeve van bekwaamheid’ die bestaat uit een eindpresentatie van de student over zijn afstudeeropdracht, een portfoliobeoordeling en een criteriumgericht interview. Het eindassessment ‘proeve van bekwaamheid’ wordt uitgevoerd door twee assessoren van de opleiding. Het auditteam heeft twaalf afstudeerwerken van de opleiding bestudeerd en stelt vast dat deze het beoogde bachelorniveau vertegenwoordigen. Studenten werken aan relevante en actuele opdrachten waarin zij de beoogde competenties laten zien. Thema’s die worden behandeld zijn ‘belading vier patrouille boten’, ‘chemicaliëntanker’, ‘baggerpompen’, ‘choice of various alternative routes RUL-Europoort’ en ‘startluchtsysteem’. Het auditteam is positief over het gebruik van literatuur. Ook beschouwt het de conclusies als redelijk tot goed onderbouwd. In enkele gevallen worden internationale bronnen gebruikt. De auditteamleden zijn het eens met de door de opleiding gegeven cijfers en daarbij gegeven onderbouwingen in de beoordelingen van producten van studenten. Uit het gesprek met werkveldvertegenwoordigers blijkt dat ook zij tevreden zijn met de afgestudeerden van de opleiding. Zij vinden dat de opleiding een juiste balans heeft gevonden tussen vakinhoud en het toepassen daarvan. Zij achten het verder voor de opleiding van belang dat de opleiding de focus blijft houden op het vakinhoudelijke aspect van een zeevarende. Daarnaast geeft het werkveld aan positief te zijn over de proactieve houding, het zelflerend vermogen en de kennis van zowel het technische als nautische aspect van de student. Uit de HBO Monitor 2008 en 2009 blijkt dat alumni tevreden zijn over de aansluiting op de arbeidsmarkt. De opleiding heeft een voldoende basis van waaruit competenties verder ontwikkeld kunnen worden en studenten zijn in staat om snel nieuwe kennis op te doen na hun opleiding.
Overwegingen Op grond van de bestudeerde (eind)producten van studenten en de gevoerde gesprekken met studenten, afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld, stelt het auditteam vast dat de opleiding goede kwaliteit aflevert en op een passende wijze waarborgt dat de beoogde eindkwalificaties worden bereikt. Studenten van wie het auditteam eindwerkstukken heeft bestudeerd, zijn naar oordeel van het auditteam allemaal terecht geslaagd. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. © NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
43/61
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De NHL Hogeschool wil de beste hogeschool van Noord-Nederland zijn en behoren tot de beste 25 procent van Nederland. De NHL Hogeschool heeft daarom streefrendementen voor de opleidingen vastgesteld. • In het Jaarplan 2010-2011 zijn de streefrendementen voor de opleiding verder uitgewerkt. Voor het onderwijsrendement gaat de opleiding uit van het aandeel van de studenten dat na vijf jaar na de instroom een einddiploma heeft behaald, ongeacht het type inschrijving, bekostigingsstatus of type instroom. Als streefrendement na vijf jaar hanteert de opleiding een percentage van 71,1 procent. Het auditteam beschouwt dit streefpercentage als heel hoog voor een opleiding in het domein Techniek. • Kwantitatieve resultaten van de opleiding laten zien dat het gerealiseerde opleidingsrendement van de NHL-opleiding Maritiem Officier van de cohorten 2000 tot en met 2003 hoger ligt dan het landelijke gemiddelde, rond de 70 procent. In andere jaren lag het gerealiseerde rendement dicht bij het landelijke gemiddelde. • Naast de streefrendementen na vijf jaar stuurt de NHL op streefrendementen voor tussentijdse meetmomenten: na het eerste jaar en voorafgaand aan de eerste en tweede stage (afstuderen). De opleiding (niet de NHL) gaat voor deze tussenliggende meetmomenten uit van de volgende streefpercentages: - uitval na het eerste studiejaar: maximaal 25 procent; - aantal studenten dat na twee jaar niet aan de stage mag beginnen: maximaal 15 procent; - aantal studenten dat in het vierde jaar niet kan beginnen aan de tweede stage/ het afstuderen: maximaal twintig procent. • Deze streefpercentages hebben als doel het bevorderen van de studievoortgang. In docentenvergaderingen worden resultaten van studenten aan het einde van de propedeuse en voor de toelating tot de stage en het afstuderen besproken. Daarbij worden de cijfers binnen de opleiding altijd beschouwd in combinatie met de kennis die de opleiding heeft van de personen. • De opleiding heeft een aantal maatregelen genomen om vermijdbare uitval te beperken en het propedeuserendement te verhogen: - studenten dienen binnen twee jaar hun propedeuse te behalen, anders volgt alsnog een negatief bindend studieadvies; - de studieloopbaanbegeleiding is geïntensiveerd, er wordt meer aandacht besteed aan studievaardigheden; - de faciliteiten en begeleiding op de campus zijn zover mogelijk verbeterd; - in verband met aansluitproblemen voor wiskunde en natuurkunde wordt instituutsbreed een deficiëntieprogramma geboden.
44/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Overwegingen Het gerealiseerde opleidingsrendement na vijf jaar is hoog en voldoet gedeeltelijk aan de eigen norm van 71,1 procent. Op grond van deze resultaten, die volgens het auditteam bijzonder goed zijn voor een technische opleiding, beoordeelt het auditteam dit facet als goed. Het auditteam merkt verder op dat de opleiding het onderwijsrendement systematisch monitort en, indien dat wenselijk is, activiteiten inzet om het onderwijsrendement bij te sturen. De feitelijke kwantitatieve resultaten en het feit dat de opleiding de resultaten monitort en wanneer gewenst actie onderneemt, wegen mee in het oordeel van het auditteam. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten De twee facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
45/61
46/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
3
Bijlagen
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
47/61
48/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw M. Snel B HRM en B Ed
Lid auditteam: De heer W. Verbaan
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: Mevrouw E.B. Entink
Lid auditteam: Prof ir. J. Klein Woud
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
Prof ir. J. Klein Woud De heer Klein Woud is ingezet vanwege zijn ervaring in de maritieme werktuigbouwkunde en het daarbij behorende onderwijs. De heer Klein Woud is in 1968 afgestudeerd als werktuigkundig ingenieur bij de Technische universiteit Delft. Na zijn opleiding is de heer Klein Woud als applicatie ingenieur voor maritieme diesel motoren werkzaam geweest bij Stork. Vervolgens is hij betrokken geweest bij het technisch ontwerp van fregatten, onderzeeboten en bij behorende machinesystemen. In 1986 werd de heer Klein Woud hoogleraar maritieme werktuigkunde aan de Technische Universiteit Delft. Daarna is hij opleidingsdirecteur geweest van Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalkunde aan de TU Delft. Inmiddels is de heer Klein Woud met emeritaat. De heer Klein Woud heeft internationale ervaring door deelname aan visitatiecommissies werktuigbouwkunde en maritieme studies in Estland. Daarnaast heeft de heer Klein Woud ervaring opgedaan als voorzitter
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
49/61
van de visitatiecommissie Militaire systemen en technologie. Voor deze visitatie heeft de heer Klein Woud onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1956 – 1961 1961 – 1966 1968 – 1988
HBS-b, Rotterdam Technische Universiteit Delft werktuigbouwkundig ir. afstudeerrichting: zuigerverbrandingsmotoren (i.h.b. dieselmotoren) Diverse cursussen waaronder: economie (ISW), Informatica, algemeen management CAD/CAM en didactiek.
Werkervaring: 1968 – 1970 Werkspoor Amsterdam (thans Stork Wärtsilä Diesel) applicatie ingenieur TM410 dieselmotoren (gedetacheerd bij Sea Transport Engineering) en sous-chef tekenkamer OPD - TM410 (2e - jaar) 1970 – 1986 B.V. Nederl. Verenigde Scheepsb. Bur. (NEVESBU), Den Haag. 1986 – 2006 Hoogleraar maritieme werktuigkunde TU Delft 2000 – 2006 Opleidingsdirecteur werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische materiaalkunde TU Delft 2006 – heden Met emeritaat: Verzorgt cursussen ten behoeve van het bedrijfsleven op het gebied van het ontwerpen van maritieme systemen. Organisator: HME (Holland Marine Equipment). Lid en voorzitter van verschillende visitatiecommissies ter beoordeling van academisch en hoger technisch onderwijs in Estland en Nederland Publicaties - Maritieme werktuigkunde, 5 collegedictaten. - Studieboek, ‘Design of Propulsion and Electric Power Generation Systems’; mede-auteur; D. Stapersma; uitgegeven door IMarEST, Londen, 2003. - ca 50 publicaties op conferenties en in Nederlandse en internationale tijdschriften, op gebied van storingsdiagnose, onderhoudsbeheersing en CAD.
De heer W. Verbaan De heer Verbaan is ingezet vanwege zijn nautische deskundigheid en vanwege zijn internationale ervaringen in dit werkveld als maritiem officier, als consultant bij havenaanleg in Malta en Nigeria en als loods voor binnen- en buitenlandse schepen. Bovendien heeft de heer Verbaan onderwijservaring door het geven van opleidingen aan registerloodsen Nautische Regio Rotterdam-Rijnmond. De heer Verbaan heeft auditdeskundigheid opgedaan door zijn jarenlange ervaring als examinator en gecommitteerde namens het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voor deze visitatie heeft de heer Verbaan onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1956 - 1958 1959 - 1960 dec. 1962
50/61
Opleiding tot stuurman Hogere Zeevaartschool te Vlissingen Opleiding 3e stuurman GHV Hogere Zeevaartschool te Rotterdam Opleiding radarwaarnemer-navigator Hogere Zeevaartschool Rotterdam
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
1963 1966 1971 1975 1986 1994
Opleiding 2e stuurman GHV Hogere Zeevaartschool Rotterdam Opleiding 1e stuurman-Gezagvoerder GHV Hogere Zeevaartschool Rotterdam Opleiding tot Havenloods Gem. Havenbedrijf Rotterdam Opleiding als rijexaminator Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen alle cat. examinator in nevenfunctie 2 a 3 dagen per week Opleiding tot opleider en examinator Loodswezen Rotterdam MARCOM A/B
Werkervaring: 1959 - 1971 Koopvaardijofficier, 4e,3e,2e en 1e Stuurman Grote Handelsvaart Koninklijke Java China Pakketvaart Lijnen te Amsterdam 1971 – 1994 Havenloods Gemeente Rotterdam, later registerloods met bestuursfuncties en dienstleiding 1975 – 1988 Rijexaminator Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen alle categorieën voertuigen te Rotterdam, Dordrecht, Gouda en Rijswijk 1988 – 1994 Examinator Loodsen regio Rotterdam - Rijnmond 1994 – 2008 Senior Nautisch Consultant directie Havenbedrijf Rotterdam 1994 – heden Gecommitteerde bij examens Loodsvrijstelling namens Ministerie van Verkeer & Waterstaat 1994 – heden Directeur/eigenaar Nautisch Advies Bureau Verbaan Marine Consultancy 2000 – heden Gecommitteerde bij examens Scheepvaart verkeersleiders namens de Minister van Verkeer en Waterstaat 2008 – heden Nautisch consultant bij diverse projecten in binnen- en buitenland Overig: 1975-1988 1986-1994 1994-2008
Nevenfunctie als Rijexaminator CBR Bestuursfuncties binnen het Loodswezen en leidinggevend bij operationele dienstuitvoering Loodswezen Medewerker aan diverse nautische publicaties; bij grote simulator onderzoeksprojecten als nautisch consultant betrokken bij Maasvlakte 2/ examinering gezagvoerders. Internationale ervaring met onderzoeksprojecten Lid ledenadviesraad RABO bank Krimpenerwaard Beoordelaar examenvragenbank Nationale Nautische Verkeersdienst Opleiding Schiedam
Mevrouw E.B. Entink Mevrouw Entink is ingezet als studentlid. Zij volgt dezelfde opleiding bij een andere instelling, waar zij lid is van de Kwaliteitskring en bestuursfuncties vervuld bij de Vlissingse Studenten Vakbond. Mevrouw Entink is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie mevrouw Entink aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2001-2007 2007-heden
Vwo met profiel Natuur & Techniek, Economie en Management & Organisatie als extra vakken. Willem de Zwijger College te Papendrecht Maritiem Officier, Maritiem Instituut de Ruyter te Vlissingen
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
51/61
Werkervaring: 2007-heden Voorlichting over de opleiding Maritiem Officier, MI de Ruyter 2009 Een half jaar stage aan boord van een general cargoship, Wagenborg B.V.
Mevrouw M. Snel B HRM en B Education Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Verder is zij betrokken bij advisering over en beoordeling van EVC-procedures (Eerder Verworven Competenties), van aanbieders in met name het mbo, en is zij erkend assessor voor Investors in People. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Opleiding: 2000 – 2004 2008 – 2010
Personeel & Arbeid (Bachelor HRM), Saxion Hogeschool Enschede Opleidingskunde (Bachelor of Education), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Training: Maart 2004 November 2008
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Training assessor Investors in People, IiP UK Kortrijk (België)
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2009 2008 – heden 2010 – heden
junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra auditor, Netherlands Quality Agency erkend assessor Investors in People, Netherlands Quality Agency senior auditor, Netherlands Quality Agency
52/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
53/61
54/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
55/61
56/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.00 – 10.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Auditteam)
10.00 – 10.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
10.45 – 11.30 uur
Gesprek met studenten
Representatieve groep studenten: verspreid over studiejaren, varianten, vooropleiding.
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met docenten
Representatieve groep docenten: verspreid over vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding/ stagebegeleiding), varianten et cetera.
12.30 – 13.15 uur
Lunch
13.15 – 13.45 uur
Rondleiding
13.45 – 14.30 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Leden werkveldcie. Stagebegeleiders Werkgevers afgestudeerden Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.30 – 16.00 uur
Intern overleg auditteam
(Auditteam)
16.00 – 16.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
16.30 uur
Afsluitend overleg auditteam
(Auditteam)
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
57/61
58/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
1. Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe in de afgelopen jaren aan de opleiding gestalte is gegeven en welk beleid de opleiding de komende jaren voor ogen heeft. 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid. 3. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: - Readers/syllabi (selectie) - Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), - (Stage- en afstudeer)handleidingen - Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) - Projectopdrachten (selectie). 4. Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen en feedback): - Toetsen - Opdrachten - Portfolio’s en assessments - Stageverslagen - Projectverslagen. 5. Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan) 6. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: - Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers - Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten en de analyses) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties onder studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten. 7. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, Examencommissie, stafoverleg, e.a.) statuten/reglementen en notulen van de overlegorganen. 8. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. 9. Afstudeerproducten (zie lijst van 25), inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten. 10. De meest recente voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
59/61
60/61
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl.
Kerncompetenties van de opleiding: 1. Performing navigation tasks on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (navigatie). 2. Performing cargo handling and stowage tasks on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (ladingbehandeling en stuwage). 3. Controlling the operation of the ship and care for persons on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (scheepsmanagement). 4. Performing marine engineering tasks on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (scheepswerktuigkunde). 5. Performing electrical, electronic and control engineering tasks on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (elektrische installatie). 6. Performing maintenance and repair tasks on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (onderhoud en reparatie). 7. Performing radiocommunication tasks as required under GMDSS certification as well as under routine operation demands on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power, in such a manner that safety and economy come foremost (radio communicatie). 8. Performing tasks regarding emergency, occupational safety, medical care and survival functions on ships of unrestricted gross tonnage and propulsion power at both operational level and, upon gaining experience, at management level, in such a manner that safety and economy come foremost (veiligheid en medische zorg).
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier Maritiem Instituut Willem Barentsz, Terschelling
61/61