Beroepsprofiel Maritiem Officier (Bachelor of Maritime Operations)
Vastgesteld op 01 april 2009 door:
- Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders - Nautilus International - Vereniging van waterbouwers - HBO-cluster Maritiem Officier
1
PREAMBULE ALGEMEEN Inleiding Vroeger was het zeemansleven eenvoudig! Als je naar zee wilde als officier ter koopvaardij, dan kon je stuurman, machinist of marconist worden. Die situatie heeft lang stand gehouden en is in vele maritieme landen nog steeds actueel. Nederland heeft echter in het maritieme altijd een voortrekkersrol vervuld en dientengevolge is binnen Nederland het traditionele bemanningspatroon in de jaren 80 ingrijpend gewijzigd: de functies stuurman en machinist werden samengevoegd tot de functie maritiem officier. Als gevolg van de technische ontwikkelingen en rationalisering van de bedrijfsvoering, had men op veel moderne schepen meer behoefte aan een multi-inzetbare operator en minder behoefte de specialist. Daarnaast is door de ontwikkeling op communicatiegebied en de komst van het Global Maritime Distress and Safety System(GMDSS) de functie van marconist komen te vervallen. Dit alles had consequenties voor het type zeeman en op uitdrukkelijke wens van het beroepenveld werden de opleidingen dan ook aangepast. De z.g. “geïntegreerde opleiding tot maritiem officer (Marof)” deed zijn intrede. De nieuwe Marof opleiding moest i.v.m. bekostiging binnen een vierjarige studietijd worden uitgevoerd. Het moest, na het behalen van de daarvoor vereiste vaartijd, leiden tot de hoogste vaarbevoegdheid in beide disciplines. Met het oog op de vereiste bevoegdheid als wachtofficier, werden tevens de 360 dagen internationaal verplichte vaarstage, het GMDSS certificaat en de andere door het STCW verdrag (Standards of Training, Certification and Watchkeeping) verplichte trainingen in het programma ingepast. Door dit alles kreeg de opleiding een veel meer generalistisch karakter dan de voorheen bekende specialistische opleidingen voor de afzonderlijke disciplines. Hiermede was er vanaf 1985 in het HBO voor aanstaande zeevarenden geen andere keuze dan de volledig geïntegreerde Marof opleiding te volgen . Anno 2008 bestaat er echter naast de volledig geïntegreerd opgeleide maritiem officier wederom behoefte aan de meer specialistisch opgeleide officier met een specialisatie op nautisch of technisch gebied. Deze preambule op het beroepsprofiel van de HBO Maritiem Officier, zet uiteen welke ontwikkelingen hiertoe aanleiding hebben gegeven en hoe dit in het profiel van de afgestudeerd maritiem officier tot uiting moet komen.
Aanleiding In het MBO is op initiatief van het beroepenveld reeds vanaf de instroom van 2005 mogelijk om naast de volledig geïntegreerde opleiding weer te kiezen voor een specialisatie tot stuurman of scheepswerktuigkundige. Ook in het HBO is het van belang om naast de volledig geïntegreerde opleiding, de mogelijkheid van een specialisatie in één van beide richtingen te creëren. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te wijzen: • Maersk is de enige rederij die momenteel het Marof concept ten volle in de bedrijfsvoering toepast. Andere grote spelers in het beroepenveld vragen om
2
• •
•
•
meer verdieping en kennis dan dat wat de Marof generalist ter beschikking heeft. De meeste buitenlandse zeevarenden (op Nederlandse schepen) zijn mono opgeleid zodat een gelijksoortige bemanningsopbouw mogelijk wordt. Er moet worden voorkomen dat studenten met de capaciteit om HBO onderwijs te volgen, genoegen nemen met MBO omdat daar wel een mono opleiding geboden wordt, dan wel mogelijk voor een geheel andere bedrijfstak kiezen. Er zijn concrete signalen dat bepaalde groepen jongeren meer aangesproken worden door de mogelijkheid geen aandacht te hoeven besteden aan onderwerpen waarvoor geen affiniteit bestaat. Daarnaast zijn de competenties in die richting dan ook niet meer in hun latere beroepsuitoefening relevant. Dit zou een additionele instroom bron betekenen waarmede de HBO aantallen vergroot zouden kunnen worden. Nu het MBO de mono variant biedt, is het wederom logisch een HBO mono variant te bieden uit oogpunt van verticale studie mobiliteit Tevens ontstaat dan het raamwerk om een verkort HBO mono variant te maken voor mogelijke MBO doorstromers.
Uitvoering HBO mono De HBO opleidingen hebben destijds in overleg met werkgevers en werknemersvereniging het document "Visie op het beroep en beroepsprofiel voor de HBO Marof " geschreven. Om aansluiting met het MBO onderwijs te behouden, is hierbij ook aansluiting gezocht met het beroepsprofiel voor het MBO Marof. Het betreffende document is door de 4 HBO opleidingen, de branche verenigingen en de sociale partners bekrachtigt. Om tot een beroepsprofiel te komen waarin ook de mono HBO opleidingen aan de orde komen, lijkt het logisch om op dit profiel voort te borduren. In overleg met de branche verenigingen, de sociale partners en de overheid zal dit vervolgens worden vastgesteld. In de beschrijving van een beroepsopleiding komen na visie op het beroep en het beroepsprofiel het onderwijsprofiel en de verdere detaillering van het onderwijs. Deze onderliggende documenten zijn voor de eigen verantwoording en invulling van het betreffende opleidingsinstituut. Het is uiteraard aan elke opleiding om zelf wel of niet te kiezen voor mono varianten in de opleidingen zoals dat nu in het MBO gebeurt. Door de mogelijkheid om in het HBO m.b.v. z.g. minors verbreding en verdieping aan te brengen, zijn er onderwijskundig meer mogelijkheden ontstaan. De wijze waarop de specialisaties binnen het programma worden aangeboden, kan voor iedere school in principe verschillen. De specialisaties zullen echter binnen de croho opleiding maritiem officier moeten vallen. Om toch tot enige uniformiteit te komen, zijn er een aantal uitgangspunten: o het eerste jaar van de studie is in ieder geval volledig geïntegreerd; o de eerste stage is volledig geïntegreerd; o de naamgeving is uniform en duidelijk aangegeven op het diploma.
3
In alle gevallen moet minimaal aan de STCW competenties en HBO kwalificaties worden voldaan hetgeen in het beroepsprofiel wordt verwoord. Dit beroepsprofiel dient daarom een overkoepelend karakter te hebben zoals ook nu het geval. Studenten krijgen na succesvolle afronding van de studie het diploma "Bachelor of Maritime Operations". Uit het diploma (supplement )blijkt duidelijk welke specialisatie gevolgd is en aansluitend welk vaarbevoegdheidsbewijs door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) kan worden toegekend.
4
VISIE OP BEROEP Inleiding Om een goede beroepsvisie te kunnen formuleren, moet men eigenlijk in de toekomst kunnen kijken. Daarom wordt getracht, trends voor de komende jaren te onderkennen die van invloed zijn op het beroep, waarvoor afgestudeerden van de HBO Maritiem Officier worden opgeleid. Daarnaast kunnen, na een carrière verandering welke o.a. middels het Strategisch Personeelsmanagement Zeescheepvaart van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) wordt beschreven, eventueel vele andere beroepen worden bekleed. Een globale inventarisatie van die beroepen wordt gegeven. Vervolgens worden toekomstige ontwikkelingen daarin, evenals maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op die beroepen beschreven. Dat resulteert ten slotte in een visie op het beroep en de relevante aanverwante functies in de nabije toekomst. Deze visie is gebaseerd op overleg met de relevante afdelingen van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de brancheorganisaties Nautilus International, KVNR en de Vereniging van Waterbouwers. Ook zijn vertegenwoordigers van beroepenveld en representatieve rederijen hierbij betrokken geweest. Uiteraard vormen STCW verdrag, algemene ingenieurs competenties en algemene HBO competenties een belangrijke grondslag.
Beroepsvelden Een afgestudeerde van de opleiding HBO Maritiem Officier is een ingenieur die zich primair bezig houdt met de bedrijfsvoering van een niet militair vaartuig in alle rangen en functies. Dit omvat werkzaamheden op diverse belangrijke gebieden waarbij het schip steeds in een andere context kan worden beschouwd: • het schip als object kennis van scheepsbouw, inrichting, onderhoud • het schip als vervoer systeem kennis van laden en stuwen, lading zorg, stabiliteit en sterkte • het schip als technologisch systeem kennis van voortstuwing, hulpsystemen, elektronica, elektrotechniek en onderhoud • het schip als economisch systeem kennis van transport economie, jurisprudentie, optimalisering • het schip als varend systeem kennis van navigatie, bepalingen tvv. aanvaringen, milieu • het schip als sociaal systeem kennis van veiligheid, hygiëne, leidinggeven, samenwerken en andere culturen Hoewel de opleiding primair gericht is op de beroepsuitoefening aan boord van een zeeschip, zijn inhoud en niveau zodanig dat mede door de opgedane ervaring op schepen, ook aan de wal gedurende of na een varende periode, hoogwaardige functies kunnen worden vervuld. Nederland als kuststaat, gelegen aan één van de drukst bevaren zeeën ter wereld, heeft een maritieme infrastructuur, waarin een afgestudeerde en ervaren officier een zeer gezochte werknemer in deze branche vormt.
5
De taken aan boord kunnen worden uitgevoerd als officier van niet militaire schepen in diverse bedrijfsvoeringen zoals: • containervaart, • droge lading vaart, • off-shore en survey industrie, • sleep en bergingsdiensten, • zware lading transport, • olie, chemicaliën,gas vervoer, • passagiersvaart, • zeegaande bagger schepen, • high-speed-craft, • roro-vaart, • koel en vries schepen. Na een aantal jaren werkervaring vinden velen een vervolg carrière in de maritieme cluster. Dit kan in een grote verscheidenheid van maritiem georiënteerde beroepen en bedrijven zijn zoals: • Inspecteur, adviseur op het terrein van vervoer over zee, • Kader en directiefuncties in scheepvaartbedrijven, • Kaderfuncties in brancheverenigingen, • Kaderfuncties in de procesindustrie, • Kaderfuncties bij service afdelingen van leveranciers van werktuigen, • Kaderfuncties bij grote energiebedrijven, • Kader- en specialistisch functies bij bedrijven voor industrieel onderhoud, • Technische en nautische adviesbureaus, • Surveyors bij nationale en commerciële classificatie organisaties, • Project management in vervoer, • Kaderfuncties in distributiecentra, • Kaderfuncties in cargadoors-, op-, en overslag bedrijven, • Verzekeringsinstellingen, • Technisch, nautisch en algemeen onderwijs, • Loodswezen, • Haven management, • Maritieme autoriteiten/overheid, • Kwaliteit management. Dit perspectief levert een beeld op van de HBO Maritiem Officier, die kan worden getypeerd als: een leidinggevende ingenieur met hoogwaardige brede of specifieke vakkennis van diverse richtingen en een grote mate van wendbaarheid en flexibiliteit binnen het vakgebied. Ontwikkelingen Diverse maatschappelijke en economische ontwikkelingen zijn van invloed op de beroepsuitoefening van een afgestudeerde Maritiem Officier: • de maatschappij wordt complexer en vraagt dus om oplossingen van steeds complexer wordende vraagstukken;
6
• • • • • • • • •
de bemanningssamenstelling aan boord van Nederlandse schepen is veelal internationaal gemengd en daardoor multicultureel, veranderingen volgen elkaar snel op, waardoor er wordt verlangd dat men zich gaat inspannen om bij te blijven leren en flexibel te zijn; zeeschepen worden steeds geavanceerder en vervoeren complexere ladingen, kwaliteitseisen en -denken nemen een voorname plaats in, en maken deel uit van, de bedrijfsvoering, dit resulteert in een toenemende aandacht voor werken volgens standaard procedures met administratieve onderbouwing, mensen en organisaties worden afhankelijker van technische producten, waardoor steeds hogere eisen aan die producten worden gesteld; aan technisch hoger opgeleiden worden hogere eisen gesteld op hun vakgebied, in management, organisatie, commercie en als intermediair; door de snelle ontwikkelingen in de techniek wordt naast een brede technische visie veelal ook een diepgaand specialisme gevraagd, aandacht voor milieu, duurzaamheid en veiligheid, vormt een steeds groter aspect in de bedrijfsvoering en wordt deels middels wet- en regelgeving afgedwongen.
Hierdoor worden de volgende algemene ontwikkelingen in het vakgebied van de Maritiem Officier onderkend: • door toenemende complexiteit van lading en schepen zal steeds meer van geavanceerde technologie gebruik gemaakt worden; waardoor een groter beroep zal worden gedaan op abstractievermogen terwijl probleem - en oplossingsbeschrijvingen (specificaties) formeler worden, • zorg voor het (mariene) milieu zal een voornamere rol gaan spelen, • aandacht voor het milieu en veiligheid leidt tot strikte regelgeving en toezicht, • bedrijfseconomische aspecten zullen aan invloed winnen in de internationale concurrentie, • kwaliteitszorg en –denken vormen een geïntegreerd onderdeel van het dagelijks functioneren, • multicultureel bewustzijn doordat de samenstelling van de bemanning steeds meer divers en internationaal is; communicatie vindt veelal in het Engels plaats, • vermindering van de bemanningsomvang vergt een nadrukkelijker vorm van teamwork, • werken in teamverband komt meer voor waardoor van afgestudeerden wordt verwacht dat zij samen met anderen in multidisciplinair verband tot de goede oplossingen komen waarbij het gaat om overleg, overtuiging en projectmanagement, • de dienstuitoefening omvat diverse disciplines waardoor een breed inzicht wordt verwacht zowel functioneel als commercieel, • door de toename van de internationale regelgeving zal een afgestudeerde aan stringentere eisen moeten voldoen ; met de bijbehorende grotere verantwoordelijkheden, • het begeleiden en ondersteunen van collega's (coaching) worden belangrijkere subtaken, • het kunnen reflecteren op eigen handelen in breed perspectief, zowel persoonlijk als in teamverband en in de organisatie is noodzakelijk,
7
•
kennis van huidige technieken als basis om snelle technische veranderingen in de toekomst te beheersen waarbij de noodzaak bestaat zich voortdurend professioneel te ontwikkelen.
Concluderend De afgestudeerde maakt veelal onderdeel uit van een klein team wat grote verantwoordelijkheden draagt. Hij zal dus veel zelfstandig moeten kunnen werken. De bemanningsamenstelling wordt meer internationaal en meer divers. Multiculturele communicatie vormt hierdoor in toenemende mate een essentiële schakel in een veilige bedrijfsvoering ( gericht op mens, lading en milieu). Het werk wordt mondiaal verricht in een wisselend wachtenschema en in continudienst. De mobiliteit van de werkplek brengt met zich mee dat het werk in wisselende omstandigheden wordt gedaan en dat gedurende de dienst aan boord, de bemanning van het schip 24 uren per dag op het werk vertoeft. Zeevarenden zijn veelal gedurende een langere periode van huis, waarna veelal een gelijke verlofperiode volgt. Het gedrag van het schip, in weer en wind, zeegang en deining, heeft evenals het voornoemde aspect invloed op de werkbelasting aan boord. Het vergt naast beroepsspecifieke kunde ook een passende mentaliteit van de zeevarende. Een HBO maritiem officier verricht het werk in een geavanceerde en wisselende werkomgeving. Daarbij dient hij methodisch en structureel te handelen, procesgericht te denken, en systematisch en optimaliserend te werken. De taken kunnen worden onderscheiden in routinematige c.q. operationele taken (wachtlopen, onderhoud uitvoering, administratie en andere routine taken) en kritische c.q. management taken waarvoor ingenieurskwalificaties noodzakelijk kunnen zijn (belading en onderhoudsplanning, analyse van complexe situaties/vraagstukken/problemen, voorkoming van aanvaringen in afwijkende situaties, calamiteiten beheersing). Naast algemene beroepskwalificaties worden in toenemende mate ook persoonskwalificaties vereist welke door middel van persoonsgebonden certificaten worden geverifieerd. Ten slotte zijn teamwork, coaching en reflectie aspecten welke van altijd toenemend belang zijn in de hedendaagse beroepsuitoefening van de HBO Maritiem Officier.
8
BEROEPSPROFIEL Het beroepsprofiel geeft de eisen aan welke het werkveld stelt aan pas afgestudeerde hbo-bachelors en waar mogelijk aan hen met bijv. vijf jaar werkervaring. Het beroepsprofiel wordt door het werkveld aangegeven en specificeert op redelijk toekomstvaste wijze en in de context van het type organisatie en de beroepsgerichte functie de volgende aspecten: • de essentie en centrale activiteiten van het beroep, • de taken en handelingen die als regel voorkomen bij de beroepsuitoefening • de mate van complexiteit, communicatie, verantwoordelijkheden en persoonlijke betrokkenheid die samenhangen met de uitoefening van het beroep. Door de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en de Federatie van Werknemers in de Zeevaart (FWZ), tegenwoordig Nautilus International, is in oktober 2003 een beroepsprofiel voor de functie van Maritiem Officier opgesteld en goedgekeurd. Dit profiel is herzien en opnieuw gevalideerd in 2009, waarbij ook de Vereniging van Waterbouwers is betrokken. De inhoud daarvan luidt als volgt: Beroepscontext/ werkzaamheden
De marof alle schepen (verder: marof) is werkzaam in een internationaal georiënteerde beroepsomgeving. Hij/zij vaart op schepen die zowel short sea als worldwide kunnen varen, in bijvoorbeeld de stukgoed- en droge bulkvaart, containervaart, koelvaart, tankvaart, zeesleepvaart, zware ladingvaart, de waterbouw, de offshore en de cruise/ferrysector. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat verschaft een vaarbevoegdheidsbewijs op basis van het kennisbewijs Hoger of Middelbaar Maritiem Officier/wachtstuurman/wachtwerktuigkundige (ref. Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, artikel 14/15/18). Voor de afgifte van het kennisbewijs Hoger of Middelbaar Maritiem Officier voldoet de aanvrager aan de beroepsvereisten (ref. Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, hoofdstuk 4 Beroepsvereisten, §2 Beroepsvereisten handelsvaart, artikel 58/59/61). De zeevaartbemanningswet maakt onderscheid tussen de marof alle schepen en een marof kleine schepen. Dit onderscheid wordt gebaseerd op de tonnage (GT) en het vermogen in kiloWatt (kW) van het schip. In dit beroepsprofiel gaat het om een marof alle schepen; er zijn dan ook geen 9
beperkingen in termen van GT of kW. De marof maakt deel uit van een team van scheepsofficieren en is belast met werkzaamheden in het kader van het vervoeren van goederen en het daaruit volgend uitvoeren van vooral operationele maar ook leidinggevende taken met een soms complex karakter. Daarbij werkt hij/zij samen met andere opvarenden en externe bedrijven en organisaties aan een optimale bedrijfsvoering.
Rol en verantwoordelijkheden
Complexiteit
Typerende beroepshouding
Bij de beroepsuitoefening is het uitgangspunt dat de marof (maritime officer) een multifunctioneel inzetbare scheepsofficier is, waarvan de bedrijfstak brede kennis en vaardigheden vereist. Dit in tegenstelling tot de minder brede maar diepgaandere eisen die worden gesteld aan de kennis en vaardigheden van de specialistische stuurman (nautical officer)en scheepswerktuigkundige (marine engineer officer). De maritime officer komt met name tot zijn recht op schepen waar de bedrijfsvoering is geïntegreerd of op schepen waar een aantal processen ondersteund worden door de wal. Afhankelijk van zijn of haar positie aan boord wordt door de marof leiding gegeven aan andere officieren en overige bemanningsleden. De beroepsactiviteiten worden door de marof in zowel teamverband als individueel uitgevoerd waarbij een grote mate van verantwoordelijkheid voor de veiligheid en milieubescherming van de directe en indirecte omgeving wordt geëist. Een groot deel van de taken van de marof worden volgens standaardprocedures uitgevoerd en zijn dan ook routinematig. Het schip is echter een zelfvoorzienend bedrijf. Vandaar dat de marof wordt geacht op een divers gebied in staat te zijn om probleemoplossend te kunnen handelen. Dat betekent dat de marof flexibel en inventief moet zijn. De marof werkt in onregelmatige diensten en is gedurende vaarperiodes continu aan boord. Er wordt aan boord gewerkt en gewoond. Dit impliceert naast een grote taakgerichtheid en inzet een sociale opstelling ten opzichte van andere opvarenden. Engels is daarbij veelal de gangbare
10
Marktontwikkelingen
Wetgeving/ overheidsregulering
Technologische ontwikkelingen
Bedrijfsorganisatorische Ontwikkelingen
Internationale 1
voertaal. De Nederlandse vloot (koopvaardij, zeesleepvaart, baggerij) had op 1 juni 2008 een omvang van circa 1600 schepen ( 940 schepen behoren tot de handelsvaart, 490 schepen tot de (zee)sleepvaart en 195 tot de baggervaart). De totale werkgelegenheid in de maritieme sector is geraamd op 137.000. In de Nederlandse handelsen zeesleepvaart doen ca. 22.000 zeevarenden dienst, waarvan ca. 6100 met Nederlandse nationaliteit ( hiervan werken 1600 personen aan de wal en de rest zeevarend).In de waterbouw (baggersector) werken circa 5100 personen1. Voor de totale maritieme sector geldt dat veel functies een maritieme opleiding en ervaring op de vloot vereisen. Voor de komende jaren wordt verwacht dat het aantal arbeidsplaatsen voor kapiteins en officieren zal stijgen. Door de vervangingsvraag voor kapiteins en officieren die met pensioen gaan en kapiteins en officieren die een ander beroep kiezen, zal er de komende jaren een nog grotere vraag naar nieuwe officieren zijn. Door de strenger wordende regelgeving, controle en aansprakelijkheid op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zal de marof goed bekend dienen te zijn met IMO/ILOregelgeving, Nederlandse scheepvaartwetgeving, Arbo-wetgeving en (locale) voorschriften op het gebied van veiligheid en milieu, e.d. Het volledig op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen en eisen binnen het vakgebied en het handelen daarnaar zal voor de beroepsgroep een kwaliteitsvoorsprong kunnen betekenen. De permanente technologische ontwikkelingen resulteren in voortdurende aanpassingen aan de hoogtechnologische apparatuur en installaties aan boord. De marof zal in het kader van een “leven lang leren” zijn kennis en vaardigheden op peil moeten houden. Met de volledige invoering van de ISM-code en ISPS-code zal de marof in toenemende mate bekend moeten worden met het werken volgens procedures binnen (scheeps-) managementsystemen. Door de internationalisering van de bemanningen
Bron: “Verantwoord varen en een vitale vloot”; Beleidsbrief zeescheepvaart juni 2008
11
Ontwikkelingen
Loopbaanmogelijkheden
neemt aan boord van een schip het leven en werken met buitenlandse collega-officieren en overige bemanningsleden een steeds prominentere rol in. Een goede vaardigheid van het Engels als algemene voertaal en een goed begrip van andere culturen en sociale gewoonten zullen steeds belangrijker worden. De marof begint als officier met wachtbevoegdheid en kan na een bepaalde vaartijd en bij gebleken geschiktheid de eindfunctie van kapitein en/of hoofdwerktuigkundige bereiken voor alle schepen. Daarbij geeft hij/zij leiding aan andere scheepsofficieren en overige bemanningsleden. De marof werkt in principe aan boord van alle schepen. Voor olietankers, chemicaliëntankers, gastankers of (ro-ro) passagiersschepen zijn een aantal aanvullende deelkwalificaties vereist, gericht op ladingspecifieke onderdelen en veiligheid en milieu. Een marof met de nodige ervaring zal afhankelijk van eigen kwalificaties een functie aan wal kunnen uitvoeren in o.a. de haven- en vervoersector, maritiem verwante bedrijven en de procesindustrie. In essentie zijn dit beroepen in de maritieme sector, de transportsector of de technische sector.
Hieruit voortvloeiend heeft men een aantal zgn. kerntaken onderscheiden: 1. voeren van een veilige navigatie 2. zorgen voor een veilige belading van het schip 3. beheren van het technisch bedrijf 4. plegen van stelselmatig en preventief onderhoud 5. handelend optreden bij het bestrijden van calamiteiten 6. zorgen voor een goede bedrijfsvoering van het schip In meer detail kan binnen deze kerntaken nu worden aangegeven wat van een HBO Maritiem Officier verwacht mag worden: Ad.1 • op alle zeeschepen pro-actief een nautische en/of technische wachtfunctie vervullen en na een aantal jaren ervaring een management functie vervullen, zowel op zee als tijdens havenbedrijf. • een reis met een zeeschip voorbereiden en uitvoeren, rekening houdend met een veilige en doelmatige navigatie in het bijzonder tav. toepassing bepalingen ter voorkoming van aanvaringen met gebruik van hedendaagse middelen en daartoe strekkende nautische en meteorologisch informatie.
12
•
met een zeeschip veilig manoeuvreren, kent de invloeden van de elementen en omgeving op het schip en kan deze informatie pro-actief interpreteren en implementeren in beslissingen en beleid
Ad 2 • de meest voorkomende vormen van lading op daarvoor relevante schepen laden, lossen en gedurende de reis verzorgen met in acht name van nationale en internationale regelgeving. Tevens het logistieke ladingproces beheersen waarbij flexibiliteit essentieel is. Ad 3 • de aan boord voorkomende systemen, instrumenten, werktuigen en machines bedienen en heeft hierin kennis en inzicht en kan de bijbehorende informatie interpreteren en toepassen en metingen verrichten met de daarbij relevante middelen. Ad 4 • reparaties en onderhoud aan apparatuur, installaties en constructies onderkennen, uitvoeren en/of managen en is in staat inspecties voor te bereiden en te begeleiden, op zee, in de haven en in dok. Ad 5 • een grote mate van assertiviteit aan de dag leggen in moeilijke verkeerssituaties bij toepassing van Bepalingen tvv. Aanvaringen • al dan niet in overleg met relevante instanties adequaat handelen bij ziekte of persoonlijk letsel van derden alsmede het verzorgen van patiënten en heeft inzicht in scheeps hygiëne en het voorkomen van ziektes zoals legionella besmetting en is op de hoogte van wettelijke ARBO regelingen • anticiperen op mogelijk gevaarlijke situaties en handelen bij calamiteiten en leiding geven aan oefeningen daarvoor, is op de hoogte van veiligheidsmiddelen en plannen en de mogelijke gevaren die kunnen optreden Ad 6 • werken met voorraad beheersingsystemen en onderhoud (programma’s) en lading en andere administratie verwerken. • een efficiënte bedrijfsvoering hanteren wat betreft op het schip werkende invloeden en krachten om de stabiliteit van het schip te bewaken en het onderhoud en gebruik van veiligheidsmiddelen te waarborgen. • in het scheepsbedrijf een risk assessment uitvoeren en daar naar handelen, inclusief risico’s voortkomend uit arbeidsinspectie regelgeving en een safety and security plan opzetten en implementeren
De vermogens welke noodzakelijk zijn om de genoemde kerntaken zoals gedetailleerd weergegeven goed uit te kunnen voeren kunnen worden gegroepeerd in de algemene ingenieurs en HBO competenties t.w.: 1. Vakkundigheid gekoppeld aan resultaatgericht en bedrijfsmatig handelen waarbij hij/zij is voorbereid op en in staat om te: • denken in modellen, systemen en processen om te komen tot oplossingen, analyses, evaluaties en overdracht van kennis en informatie in zowel routinematige als ongebruikelijke beroeps situaties, • werken met innovatie cycli waarbij bestaand onderzoek kan worden toegepast en nieuwe ontwerpen of innovaties kunnen worden bereikt, 13
• •
op te treden in diverse bedrijfsorganisatorische rollen gedurende de beroepsuitoefening zoals projectleider, adviseur, manager, ondernemer, functioneren als professional met besef voor maatschappelijke, ecologische en economische randvoorwaarden, vakoverschrijdend denken, strategisch denken, voor duurzaamheid en handelend naar fysische en bedrijfskundige concepten, methoden en middelen.
2. Gerichtheid op persoonlijke ontwikkeling, waardoor hij/zij zelfsturend is en voorbereid om • te leren leren met een besef en houding gericht op leven lang leren, op zelfstandige wijze een leerdoel en leerstrategie bepalen en uitvoeren, het resultaat terug te koppelen naar het leerdoel en te reflecteren op eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen, • eigen verantwoordelijkheid te nemen door in beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging te maken op basis van maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en een besluit te nemen, • pro-actief te handelen, initiatief te nemen en snel aan te passen aan veranderende werkomgevingen en intrinsiek gemotiveerd op basis van doorzettingsvermogen tbv. prestatiegericht werken. 3. Sociaalcommunicatief handelen welke hem/haar in staat stelt om: • zelfstandig en in een team te functioneren en volgens planning gerichte taken uit te voeren, als deskundige resultaatgerichte onderling samenhangende handelingen uit te voeren of advies uit te brengen over vakinhoudelijke of beroepsmatige aangelegenheden en over het eigen handelen verantwoording aan zichzelf en anderen af te leggen, • interdisciplinair te communiceren en sociaal te functioneren in een multidisciplinaire omgeving van de beroepscontext, • leiding te geven en werknemers te stimuleren om door te zetten, fouten te tolereren en hiervan te leren, ondernemen van eigen initiatieven en een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid, • een voorbeeldfunctie te vervullen naar medewerkers en zelfvertrouwen en zelfverzekerdheid te tonen.
14
Bijlage Bachelor of Maritime Operations/ HBO maritiem officier Verantwoording specialisaties Kennisbewijs per uitstroomrichting
Maritiem officier ( maritime officer )
Stuurman ( nautical officer )
Scheepswerktuigkundige ( marine engineer officer )
STCW A-II/1: N operational A-II/2: N management A-IV: radio A-V/1, par 1-2: tanker fam A-III/1: T operational A-III/2: T management A-VI/1: BT A-VI/2-1: PSC A-VI/3: AFF A-VI/4: MFA / MC A-II/1: N operational A-II/2: N management A-IV: radio A-V/1, par 1-2: tanker fam A-VI/1: BST A-VI/2-1: PSC A-VI/3: AFF A-VI/4: MFA / MC A-III/1: T operational A-III/2 T management A-V/1, par 1-2: tanker fam
Besluit zeevaartbemanning vaarbevoegdheid
Art. 58 Hoger maritiem officier
Art. 59 wachtstuurman
Art. 61 wachtwerktuigkundige
A-VI/1: BST A-VI/2-1: PSC A-VI/3: AFF A-VI/4: MFA / MC Bovenstaand schema geeft de verantwoording van de STCW vereisten in de HBO-opleiding Maritiem Officier en de specialisaties daarbinnen. Dit schema wordt gebruikt worden door de scholen voor het inrichten van het onderwijs en door V&W als leidraad voor het uitgeven van de vaarbevoegdheid bewijzen. In de eerste kolom staat de NL en EN specialisatie aangegeven. In de tweede kolom de STCW vereisen die per specialisatie van toepassing zijn op de opleiding. De derde kolom geeft de vaarbevoegdheid die de betreffende specialisatie oplevert. Het diploma dat door de scholen wordt uitgegeven krijgt een bijlage (kennisbewijs of diplomasupplement ) dat deze STCW vereisten aangeeft. De nadere programering in modulen kan per school verschillen en wordt door de scholen intern verantwoord in curriculumtabellen.
15