NHL Hogeschool HBO-Bachelor Communicatie
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2010
2/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Varianten Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
NHL Hogeschool Communicatie Voltijd en deeltijd 34405 Leeuwarden 19 oktober 2010 Mw. J. Le Large-Groothuijzen (voorzitter, vakdeskundige) Mw. A.M. Cotton MA MBA (vakdeskundige) Mw. C. Vergeer (studentlid auditteam) Mw. drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor)
Door NHL Hogeschool (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding De opleiding Communicatie werkt met een relevante set van eindkwalificaties, die rechtstreeks zijn afgeleid van de door het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO) vastgestelde competenties. De eindkwalificaties zijn door de opleiding adequaat vertaald naar bijbehorende beroepssituaties, beroepsproducten en indicatoren. De opleiding is actief betrokken in het LOCO en heeft zitting in de landelijke werkgroep die zich richt op de vernieuwing en verbetering van de landelijke competenties. Het ontbreekt de opleiding (vooralsnog) aan een duidelijke profilering. De opleiding heeft overtuigend aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor (de Dublin descriptoren). Door de opleiding is aangegeven tot welke beroepen de opleiding studenten opleidt en is aangetoond dat dit beroepen zijn waarvoor een hboopleiding vereist is.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
3/67
Onderwerp 2 Programma De opleiding biedt een voltijd- en een deeltijdprogramma. Het curriculum is zichtbaar geënt op de negen opleidingscompetenties die overeenkomen met de landelijk ontwikkelde competenties uit 2003. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Er komen actuele praktijkopdrachten aan de orde; gastdocenten en docenten afkomstig uit de beroepspraktijk verzorgen het onderwijs en studenten voeren stages en opdrachten uit in de externe praktijk. De opleiding maakt gebruik van actuele en relevante literatuur, waaronder internationale (Engelstalige) titels. De opleiding is erin geslaagd een inhoudelijk samenhangend programma uit te werken. De vijf leerlijnen, de thema’s en de competenties zijn hierin herkenbaar en lopen als een rode draad door de opleiding. De opleiding heeft een studeerbaar programma uitgewerkt. De wettelijke instroomeisen en vrijstellingen zijn opgenomen in het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010. De opleiding voldoet aan de formele eisen van 240 EC voor de studieduur. De opleiding biedt studenten competentiegericht onderwijs aan. Dit didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. De opleiding heeft een helder toetsbeleid dat is vastgelegd in de kadernotities Toetsbeleid NHL Hogeschool en Toetskader IEC. Toetsprocedures zijn vastgelegd in het de Onderwijsen Examenregeling 2009-2010. De gehanteerde toetsen zijn van het vereiste niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de examen- en toetscommissie. De beoordeling van de afstudeeropdracht is nog niet in alle gevallen geheel transparant en herleidbaar. Onderwerp 3 Inzet van personeel Het onderwijs van de opleiding wordt verzorgd door een team van 35 docenten (vast en flexibel) waarvan een groot aantal naast het docentschap bij de hogeschool ook werkzaam is in het relevante beroepenveld of hierin recente ervaring heeft. De docenten hebben, met uitzondering van een tweetal assistent-docenten, een wetenschappelijke danwel hbobacheloropleiding genoten. Er is voldoende personele capaciteit aanwezig om het onderwijs naar wens te verzorgen. Studenten van de opleiding zijn positief over de praktijkgerichtheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid, vakinhoudelijke- en didactische deskundigheid van docenten. Onderwerp 4 Voorzieningen De opleiding biedt digitale en fysieke voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. De studieloopbaanbegeleiding is opgenomen in het programma van de opleiding binnen één van de vijf leerlijnen: de studieloopbaanlijn. Vanuit de studieloopbaanbegeleiding wordt de studievoortgang bewaakt en wordt gereflecteerd op de gewenste competentieontwikkeling van de student. De opleiding voert de studieloopbaanbegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uit en biedt de studenten gepaste begeleiding. Studenten van de opleiding zijn tevreden over zowel de digitale en fysieke voorzieningen, als over de studiebegeleiding en de informatievoorziening.
4/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Onderwerp 5 Kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding is degelijk en afgeleid van kaders van het instituut en de hogeschool. Het onderwijs wordt structureel geëvalueerd aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve streefnormen. Op basis van de uitkomsten van evaluaties worden verbetermaatregelen getroffen gericht op het bereiken van de streefnormen. De werking van het kwaliteitszorgsysteem heeft geleid tot aantoonbare verbeteringen. De opleiding betrekt verschillende belanghebbende groepen bij de kwaliteitszorg, maar kan de terugkoppeling van de resultaten van evaluaties meer expliciet onder de aandacht van studenten brengen. Onderwerp 6 Resultaten De opleiding levert studenten af die zich goed kunnen redden in het werkveld waarvoor zij zijn opgeleid. Het werkveld is positief over het niveau van de afgestudeerden en alumni zijn tevreden over de kwaliteit van de opleiding en de manier waarop zij door de opleiding op de arbeidsmarkt voorbereid zijn. Het propedeuserendement van de opleiding is nog niet conform de streefnorm van de hogeschool. De opleiding heeft hiertoe verschillende rendementsbevorderende maatregelen in gang gezet. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie van NHL Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
5/67
6/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9 13
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
19
2.3
Inzet van personeel
33
2.4
Voorzieningen
38
2.5
Interne kwaliteitszorg
43
2.6
Resultaten
47
Bijlagen
51
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
53
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
57
Bijlage 3
Bezoekprogramma
61
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
63
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
66
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
7/67
8/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. Naam instelling 2. Status instelling 3. Naam opleiding in CROHO 4. 5. 6. 7.
Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichtingen
NHL Hogeschool Bekostigd Communicatie voltijd Communicatie deeltijd 34405 Hbo-bachelor 240 EC Verbredende minoren: Communicatiemanagement Copywriting Intercultural Communication Visual Communication Event Styling Video en Fotografie Vrije minoren: Buitenlandstudie Gezondheidscommunciatie Concepting en visualisatie Interactieve Communicatie Ondernemen Marketing Management en Communicatie Fotografie
8. 9. 10. 11.
Locatie Code of conduct Varianten Inhoudelijk profiel opleiding
Verdiepende minoren: Strategische Communicatie Journalistiek International Communication Grafische Communicatie Eventmanagement Audiovisuele Communicatie Rengerslaan 10, Leeuwarden ja Voltijd en deeltijd De opleiding Communicatie van NHL Hogeschool leidt studenten op tot beginnende hbo-beroepsbeoefenaren op het gebied van communicatie. De opleiding onderschrijft de beschrijvingen van het hbo-bachelorniveau, gemaakt door de Beroepsvereniging voor Communicatie en het Landelijk Overleg van Communicatieopleidingen (LOCO) en wil dat zichtbaar maken in het curriculum. De opleiding Communicatie van NHL Hogeschool probeert zich van andere opleidingen in Nederland te onderscheiden door een
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
9/67
12. Beoogd werkveld alumni
grote praktijkgerichtheid, een persoonlijke benadering van de student, veel keuze- mogelijkheden en een actief internationaliseringbeleid. De opleiding besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling en uitvoering van creatieve concepten en creatieve communicatieuitingen. Afgestudeerden komen in uiteenlopende sectoren terecht. Het belangrijkste onderscheid in sectoren is dat tussen de communicatiebureaus enerzijds en de communicatieafdelingen van middelgrote of grote organisaties anderzijds. De opleiding Communicatie richt zich op beroepsniveauprofiel B van de landelijke beroepsvereniging Logeion, met componenten van beroepsniveauprofiel C: Communicatiemedewerker - junior adviseur (niveau B) De communicatiemedewerker beschikt over kennis en inzicht om de uitvoering van uiteenlopende communicatieactiviteiten adequaat aan te pakken. Hij kent de gevarieerde communicatiepraktijk uit eigen waarneming 'op locatie'. Hij heeft inzicht in planningsen beleidsvormingsprocessen en kan zelfstandig vraagstukken aanpakken en enkelvoudige projecten uitvoeren. De medewerker beheerst alle belangrijke praktijkvaardigheden die nodig zijn om het vak professioneel te kunnen uitoefenen, zoals het realiseren van allerhande communicatiemiddelen (grafisch, audiovisueel, tekst, evenement). Communicatiemedewerker – senior adviseur (niveau C) De planning en uitvoering van tal van communicatieactiviteiten staan centraal. Hij draagt bij aan het strategisch communicatiebeleid en geeft ondersteuning aan belangrijke beleids- en veranderingsprocessen. Hij pakt complexe communicatievraagstukken effectief aan en ondersteunt (communicatie)processen. Hij beschikt over analytisch en strategisch vermogen en adviesvaardigheden. De senior medewerker is een serieuze en gedegen gesprekspartner voor directie en management. Hij heeft de kennis en het inzicht om complexe communicatievraagstukken effectief aan te pakken. Hij ontwerpt adequate communicatiestrategieën, gebaseerd op inzicht in bedrijfskundige en communicatieve aspecten van de organisatie. Hij beschikt over de ambachtelijke en persoonlijke vaardigheden om in- en externe klanten effectieve communicatieadviezen te geven.
10/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
NHL Hogeschool kent vier instituten waarbinnen de opleidingen zijn georganiseerd in afdelingen. De afdeling Communicatie maakt samen met het Educatief Centrum Noord- en Oost-Nederland (ECNO) en de afdelingen Exacte Vakken, Kunst en Educatie, Sociale Vakken, Pabo en Talen deel uit van het instituut Educatie en Communicatie (IEC). Jaar van visitatie: 2004 Datum besluit NVAO: 23 maart 2005 • Het leerplan is aangepast aan de major-minorstructuur. • De LOCO-competenties zijn ingedeeld in 3 opleidingsniveaus. De minorcompetenties zijn ondergebracht in de LOCO-competenties. Er zijn eigen indicatoren geformuleerd bij de LOCOcompetenties. Deze zijn ingevoerd voor 2009/2010. • Het studieloopbaantraject (SLB) is herzien conform NHL-richtlijnen. • Het toetsbeleid is opnieuw vormgegeven en vervat in een afdelingstoetsplan dat geïmplementeerd wordt in 2010/2011. • In de flankerende lijn van het curriculum is de aandacht voor taalvaardigheid in het eerste en tweede jaar vergroot. • De opleiding heeft gekozen voor een andere opzet van het afstudeertraject. Dit nieuwe traject is geïmplementeerd per 2009/2010. • Met ingang van het studiejaar 2010-2011 wordt de deeltijdopleiding Communicatie aangeboden (voorheen verkorte opleiding Communicatie)
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw voltijdprogramma: De student volgt een major Communicatie van 150 EC. Daarnaast kiest hij drie keer voor een minor: in jaar 2 de verbredende minor, in jaar 3 de vrije minor, en in jaar 4 de verdiepende minor. Jaar 1 Semester 1
Semester 2
Jaar 2 Semester 1
Semester 2
Major
Major
Major
20
Major
20
Major (Stage)
20
Major
0
Minor 1
10
Minor 1
10
Minor 1
10
Minor 2
30
30 EC
30 EC
Jaar 3 Semester 1
Semester 2
Jaar 4 Semester 1 Major (Vrije ruimte) Minor 3
Semester 2 10 Major (Stage)
20
20 Minor 3 (Stage)
10
Schema opbouw deeltijdprogramma: Propedeuse 60 EC
Hoofdfase 90 EC
Afstudeerfase Major 30 EC Minoren 2x 30 EC
De specifieke invulling is afhankelijk van het resultaat van het intake-assessment van de student.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
11/67
12/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp
Oordeel
1 Doelstellingen
P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen/programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving/inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel voltijd Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldoende Goed
Oordeel deeltijd Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldoende Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Communicatie van NHL Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • De eindkwalificaties en de inhoudelijke inrichting van het leerplan van de opleiding zijn gebaseerd op, enerzijds, de Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement (2002) van de beroepsvereniging Logeion en, anderzijds, op het door het Landelijk Overleg
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
13/67
•
•
•
Communicatie Opleidingen (LOCO), opgestelde document Het profiel, competentiebeschrijving HBO Communicatie uit 2003. De Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement (2002) zijn opgesteld en vastgesteld door de beroepsvereniging Logeion. Het concept van geïntegreerde communicatie staat centraal in de beroepsniveauprofielen, waarbij wordt uitgegaan van vier niveauprofielen (A t/m D): (A) Assistent communicatiemedewerker, (B) Communicatiemedewerkers, junior adviseur, (C) Communicatiemedewerkers, senior adviseur en (D) Communicatiemanager. Voor elk van deze niveauprofielen is een uitwerking gemaakt naar vakinhoud, vaardigheden en context. Door de beroepsvereniging is gewerkt aan de vernieuwing van de beroepsprofielen, zodat beter tegemoet kan worden gekomen aan de dynamiek van de veranderende arbeidsmarkt. Het nieuwe profiel gaat uit van zes kerntaken/beroepsrollen (analyseren, adviseren, creëren, organiseren, begeleiden en managen), waarbij per kerntaak/beroepsrol niveaus, competenties, vereiste kennis en vaardigheden en opbrengsten worden gedefinieerd. Per 1 september 2010 zijn door de leden van Logeion de nieuwe profielen vastgesteld. Door het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen zijn in 2003 negen competenties geformuleerd die gebaseerd zijn op de hiervoor genoemde beroepsniveauprofielen van de beroepsvereniging Logeion. Deze negen competenties, gevalideerd door het werkveld en vastgelegd in het document Het profiel, competentiebeschrijving HBO Communicatie (2003), zijn: 1. Issuesignalering en onderzoeksvoorbereiding; 2. Onderzoek en analyse; 3. Advies; 4. Communicatiebeleid; 5. Communicatieplannen; 6. Ontwerpen campagne; 7. Realiseren van communicatieprojecten; 8. Communicatiemiddelen; 9. Representeren. De competenties beschrijven in termen van beroepsrelevante handelingen/beroepsbekwaamheden wat een afgestudeerde student Communicatie moet kennen en kunnen om een goede start te maken in de beroepspraktijk. De competenties zijn zoals gezegd gebaseerd op de genoemde beroepsniveauprofielen van de beroepsvereniging, waarbij niveau B (communicatie medewerker, junior adviseur) leidend is geweest. In de beschrijvingen van de competenties zijn echter ook niveau C-componenten opgenomen. Het LOCO laat hbo-opleidingen Communicatie vrij in de wijze waarop zij binnen het programma de studenten de competenties laat ontwikkelen. In 2009 heeft het LOCO besloten tot herziening van de competenties teneinde aansluiting te zoeken bij de vernieuwde beroepsniveauprofielen van de beroepsvereniging. De opleiding Communicatie van NHL Hogeschool heeft het landelijk competentieprofiel gebruikt voor het opstellen van haar eigen opleidingscompetenties. Deze zijn een directe vertaling van de negen landelijke competenties. De opleiding geeft in het document LOCO-competentieprofiel Communicatie NHL 2003 voor iedere competentie een korte toelichting op de competentie/beroepssituatie, voorbeelden van beroepsproducten,
14/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
criteria/indicatoren met betrekking tot het product en proces en van kwaliteit van het resultaat. De competenties zijn gebaseerd op niveau B en C van de hiervoor genoemde beroepsniveauprofielen van Logeion. De opleiding is bij de ordening van de competenties uitgegaan van de communicatiebeleidscyclus, te weten: probleemsignalering/probleemformulering (competentie 1), beleidsontwikkeling (competentie 2, 3, 4, 5 en 6), beleidsuitvoering (competentie 7, 8 en 9) en evaluatie (ondergebracht bij de procescriteria van alle competenties). De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de opleidingscompetenties worden aangepast zodra de nieuwe beroepsniveauprofielen en herziene landelijke competenties definitief zijn vastgesteld. De opleidingscoördinator van de opleiding Communicatie van NHL Hogeschool heeft zitting in de landelijke werkgroep die zich bezighoudt met de vernieuwing en verbetering van de landelijke competenties. De opleidingscompetenties zijn besproken met en goedgekeurd door de werkveldadviescommissie van de afdeling Communicatie van NHL Hogeschool. Deze adviescommissie bestaat uit vertegenwoordigers die werkzaam zijn in het relevante beroepenveld en die kennis van en ervaring hebben in dit beroepenveld. Uit verslagen van en de gesprekken met de werkveldadviescommissie blijkt dat de (ontwikkeling van de) opleidingscompetenties tijdens iedere bijeenkomst een terugkerend onderwerp van gesprek zijn. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan zich op verschillende manieren te profileren. Zo wil zij zich van andere opleidingen in Nederland onderscheiden door een grote praktijkgerichtheid, een persoonlijke benadering van de student, een actief internationaliseringsbeleid en door besteding van veel aandacht aan de ontwikkeling en uitvoering van creatieve concepten en creatieve communicatie-uitingen. De opleiding geeft naar aanleiding van vragen van het auditteam aan dat de opleiding Communicatie van NHL Hogeschool in vergelijking met andere bacheloropleidingen sterker is op de gebieden grafisch design en eventmanagement.
Overwegingen De opleiding hanteert een duidelijke set van eindcompetenties die, omdat deze een directe vertaling zijn van de door het LOCO ontwikkelde competenties, aansluiten bij de eisen van vakgenoten. Het auditteam stelt vast dat de opleiding een actieve rol vervult in de herziening van de landelijke opleidingscompetenties door lidmaatschap in een landelijke werkgroep van het LOCO. Het auditteam is positief over de sterke betrokkenheid en de inhoudelijke rol van de werkveldadviescommissie bij de opleidingscompetenties. Het auditteam merkt op dat de profilering van de opleiding (vooralsnog) weinig onderscheidend is ten opzichte van andere (verwante) hbo-opleidingen. In de opleiding ziet het auditteam de grote praktijkgerichtheid en de persoonlijke begeleiding van studenten onmiskenbaar sterk terug, maar komen het internationaliseringsbeleid en de versnipperd aanwezige creatieve elementen in het programma niet zichtbaar tot uitdrukking/leven. De opleiding is naar de mening van het auditteam op deze punten (nog) niet onderscheidend genoeg, eerder vergelijkbaar met vergelijkbare opleidingen.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
15/67
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en de opmerkingen ten aanzien van de profilering komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel voldoende.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Bij facet 1.1 is reeds beschreven welke competenties de opleiding hanteert voor de invulling van het programma en op welke bronnen deze zijn gebaseerd. • De opleiding hanteert voor de toetsing van het bachelorniveau de vijf Dublin descriptoren. Teneinde de relatie met de Dublin descriptoren inzichtelijk te maken, is in het zelfevaluatierapport en in een door de opleiding nagestuurde bijlage een schema opgenomen waarin de negen opleidingscompetenties zijn gekoppeld aan de Dublin descriptoren. Uit het schema wordt duidelijk dat de vijf Dublin descriptoren in de opleidingscompetenties vertegenwoordigd zijn. • Voor de opleiding geldt, ter illustratie, de volgende koppeling tussen de competenties en de Dublin descriptoren: de descriptor Oordeelsvorming is gekoppeld aan de competenties (1) Issuesignalering en onderzoeksvoorbereiding, (2) Onderzoek en analyse, (3) Advies, (4) Communicatiebeleid en (9) Representeren. De Dublin descriptor Communicatie is gekoppeld aan de competenties (1) Issuesignalering en onderzoeksvoorbereiding, (3) Advies, (4) Communicatiebeleid, (5) Communicatieplannen, (6) Ontwerpen campagne, (7) Realiseren van communicatieprojecten, (8) Communicatiemiddelen en (9) Representeren. • De opleiding hanteert drie niveaus waarop de competenties beheerst kunnen worden, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport en het Studentenstatuut opleiding Communicatie 20092010. Niveau 1 heeft betrekking op de propedeusefase van de opleiding en houdt in dat de student eenvoudige en overzichtelijke opdrachten uitvoert in een gesimuleerde of semiauthentieke situatie. Niveau 2 heeft betrekking op de hoofdfase van de opleiding met als doel dat de student in een overzichtelijke praktijksituatie communicatievraagstukken oplost en daarbij samenwerkt met andere partijen. Niveau 3 heeft betrekking op de afstudeerfase van de opleiding: de student analyseert in een complexe praktijksituatie communicatievraagstukken en ontwikkelt creatieve voorstellen voor nieuw beleid. Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding goed en overtuigend heeft laten zien dat de nagestreefde competenties aansluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, de Dublin descriptoren. Tevens is het auditteam van mening dat het bachelorniveau wordt geborgd door de inhoud van de modulen en de door de student uit te voeren opdrachten.
16/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Bij facet 1.1 is aangegeven dat de opleidingscompetenties een directe vertaling zijn van het landelijk opgestelde competentieprofiel Communicatie van het LOCO. Tevens is aangegeven dat de opleidingscompetenties zijn besproken met en goedgekeurd door de leden van de werkveldadviescommissie van de afdeling Communicatie van NHL Hogeschool. • De opleiding Communicatie van NHL Hogeschool leidt studenten op tot beginnende hbo-beroepsbeoefenaren op het gebied van communicatie. De opleiding richt zich daarbij op niveau B en componenten van niveau C van de beroepsniveauprofielen (deze componenten zijn communicatieonderzoek en communicatieadvies voor een complex communicatievraagstuk) (Zelfevaluatierapport, 2010).
•
•
Niveau B duidt het beroepsniveau aan van de Communicatiemedewerker, junior adviseur. Deze beschikt over kennis en inzicht om de uitvoering van uiteenlopende communicatieactiviteiten adequaat aan te pakken. Hij kent de gevarieerde communicatiepraktijk uit eigen waarneming 'op locatie'. Hij heeft inzicht in plannings- en beleidsvormingsprocessen en kan zelfstandig vraagstukken aanpakken en enkelvoudige projecten uitvoeren. De medewerker beheerst alle belangrijke praktijkvaardigheden die nodig zijn om het vak professioneel te kunnen uitoefenen, zoals het realiseren van allerhande communicatiemiddelen: grafisch, audiovisueel, tekst, evenement (Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement, 2002). Niveau C duidt het beroepsniveau aan van de Communicatiemedewerker, senior adviseur. Binnen dit beroepsniveau staat de planning en uitvoering van tal van communicatieactiviteiten door de communicatiemedewerkers /senior adviseur centraal: Hij draagt bij aan het strategisch communicatiebeleid en geeft ondersteuning aan belangrijke beleids- en veranderingsprocessen. Hij pakt complexe communicatievraagstukken effectief aan en ondersteunt (communicatie)processen. Hij beschikt over analytisch en strategisch vermogen en adviesvaardigheden. De senior medewerker is een serieuze en gedegen gesprekspartner voor directie en management. Hij heeft de kennis en het inzicht om complexe communicatievraagstukken effectief aan te pakken. Hij ontwerpt adequate communicatiestrategieën, gebaseerd op inzicht in bedrijfskundige en communicatieve aspecten van de organisatie. Hij beschikt over de ambachtelijke en persoonlijke vaardigheden om in- en externe klanten effectieve
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
17/67
• •
•
•
communicatieadviezen te geven (Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement, 2002). De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de meeste afgestudeerden starten in een functie op niveau B en later (kunnen) doorgroeien naar niveau C. Door de opleiding is op basis van de stagegegevens en beschikbare gegevens van alumni een overzicht opgesteld waaruit de spreiding van de afgestudeerde studenten over verschillende beroepssectoren naar voren komt. Uit het overzicht blijkt dat afgestudeerden in diverse sectoren werkzaam zijn. Onder andere binnen de overheid en in de financiële dienstverlening. Afgestudeerde communicatieprofessionals van de opleiding werken doorgaans binnen een (staf)afdeling van een profit of non-profit- organisatie of maken deel uit van een communicatieadvies- of reclamebureau. Het takenpakket van de communicatieprofessional die werkzaam is op een (staf)afdeling van een profit of nonprofit- organisatie bestaat uit onder meer het schrijven en voorbereiden van teksten, het beheer van de inhoud van de website, het adviseren over de keuze van middelen, de coördinatie van communicatieprojecten en de bewaking van de kwaliteit van de communicatieactiviteiten. Voor de communicatieprofessional die werkzaam is bij een communicatieadvies- of reclamebureau zijn de meest voorkomende werkzaamheden: Het schrijven en voorbereiden van teksten, advisering over de keuze van communicatiemiddelen en over communicatiestrategieën, het schrijven van communicatieplannen en het coördineren van communicatieprojecten. De hbo-oriëntatie wordt geborgd in het landelijk opleidingsoverleg en in het overleg met de werkveldadviescommissie dat drie à vier maal per jaar plaatsvindt. De opleiding neemt deel aan de HBO-Monitor en voert een eigen alumni-onderzoek uit om zicht te houden op de mate waarin de (beoogde en gerealiseerde) eindkwalificaties aansluiten op de eisen van de beroepspraktijk en de mate waarin deze het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar weerspiegelen.
Overwegingen De eindkwalificaties van de opleiding zijn direct afgeleid van het door het landelijk overleg opgestelde competentieprofiel. Het auditteam herkent dit landelijke profiel in de uitwerkingen van de negen eindcompetenties van de opleiding. De eindcompetenties weerspiegelen naar de mening van het auditteam duidelijk het beroep waarvoor studenten van de voltijd- en deeltijdopleiding Communicatie worden opgeleid. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling opleiding’ positief.
18/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • De opleiding streeft ernaar een directe en zichtbare relatie met het werkveld te bereiken door vertegenwoordigers ervan te betrekken bij de uitvoering, begeleiding en beoordeling van het onderwijs (Zelfevaluatierapport 2010). • Kennisontwikkeling van de studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur (verplicht en aanbevolen), aanvullende literatuur in de vorm van wetenschappelijke publicaties, readers en persberichten en door middel van beeldmateriaal zoals video-opnames van televisie of internet. Het auditteam heeft de boekenlijsten 2009-2010 voor de vier studiejaren bestudeerd en vindt de kwaliteit en het niveau van de gebruikte literatuur goed. Het zijn voor de opleiding relevante en actuele titels, die voor ieder vak voldoende leerstof bieden. Het auditteam stelt vast dat in alle jaren van de opleiding gebruik wordt gemaakt van internationale en Engelstalige literatuur. • Docenten screenen het studiemateriaal en de literatuur op actualiteit en beroepsgerichtheid. Dit leidt ertoe dat boeken regelmatig worden vervangen door recentere versies en dat er jaarlijks nieuwe vakliteratuur wordt aangeschaft. • De opleiding heeft de beroepspraktijk als rode draad door het leerplan van de gehele opleiding lopen. Zo beschikt de opleiding over een kenniscentrum Communicatie dat als doelstelling “het creëren van voorwaarden voor het opdoen van praktijkervaring door studenten en docenten” heeft. Externe en interne partijen kunnen een opdracht of een verzoek om ondersteuning bij het kenniscentrum indienen, waarna bekeken wordt welke wijze van uitvoering het beste past: een stage, een cursus, een training, een leerbedrijfopdracht, of een professionaliseringstaak van derde- of vierdejaarsminoren. Onderdeel van het kenniscentrum is het door studenten gerunde leerbedrijf. Vanuit dit leerbedrijf voert de student in het tweede jaar van de opleiding voor echte en externe opdrachtgevers een opdracht uit, zoals een huisstijl ontwikkelen, een evenement organiseren of communicatiemiddelen ontwikkelen. Naast het leerbedrijf wordt binnen de thema’s en leerlijnen in de hoofdfase ook gewerkt met externe opdrachtgevers. Zo heeft de interactie tussen de opleiding en beroepspraktijk een nieuwe impuls gekregen door de invoering van professionaliseringstaken in de derde- en vierdejaars minoren. • De deeltijdopleiding verschilt van de voltijdopleiding alleen door de omgeving waar de studenten de beroepsvaardigheden eigen maken. Voltijdstudenten voeren praktijkgerichte activiteiten vooral uit tijdens de stage- en afstudeeropdracht. De deeltijdstudenten voeren de professionaliseringstaken voor de thema’s en de minoren uit in de eigen organisatie. Maar omdat de organisatie niet altijd passende opdrachten heeft
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
19/67
•
•
•
•
•
•
• •
en een student ook in andere organisaties moet kijken, voert hij sommige opdrachten in een andere organisatie uit. Ook zijn beroepsvaardigheden ontwikkelt de student verder in de eigen werkomgeving. Het gaat dan om vaardigheden als presenteren, adviseren, schrijfvaardigheden en managementvaardigheden. De praktijk wordt ook in de hogeschool gehaald door communicatiemedewerkers en adviseurs van bedrijven en instellingen in diverse rollen te laten fungeren, bijvoorbeeld als opdrachtgever, jurylid bij (eind)presentaties of als gastspreker. Om op de hoogte te blijven van de actuele ontwikkelingen in het werkveld onderhouden docenten contact met vakcollega’s, bezoeken zij studiedagen en maken zij gebruik van nieuwe (digitale) bronnen en communicatiemiddelen. Ten minste drie keer per jaar wordt in het kader van de kwaliteitszorg een panelgesprek gehouden met stagebegeleiders van bedrijven en instellingen, waaruit nieuwe input ontstaat voor actualisering van het programma. Actualisering is ook onderwerp van gesprek in de werkveldadviescommissie. Twee voorbeelden van actualisering van het programma zijn (1) een andere opzet van het eindassessement met actuele cases en (2) de invoering van multidisciplinaire professionaliseringstaken in opdracht van het werkveld in het vierde jaar van de opleiding. De opleiding hecht veel waarde aan de competentie Onderzoek en analyse. Daarom is in de hoofdfase een aantal studiepunten ingeruimd in het programma voor een theoretische basis. Het auditteam stelt vast dat de student diverse relevante werkvormen van kwantitatief en kwalitatief onderzoek toepast en verwerkt met behulp van het statistische verwerkingsprogramma SPSS de resultaten, waarna conclusies getrokken kunnen worden. Diverse vormen van onderzoek komen terug in andere onderwijseenheden, zodat de student in andere beroepscontexten deze kennis opnieuw kan toepassen. In aansluiting op het NHL-beleid is in overleg met de hogeschoollector een aanvraag voor een lectoraat bij de opleiding in voorbereiding op het gebied van interactieve communicatie. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan zich met dit lectoraat te willen positioneren op het gebied van sociale media. Op het gebied van internationalisering zijn er vanuit de opleiding verschillende activiteiten. Zo maakt interculturele oriëntatie deel uit van het programma in het project ‘Interculturele Communicatie’ (7 EC). Daarnaast maakt de opleiding gebruik van Engelstalige literatuur en wordt een deel van het onderwijs in het Engels (60 EC) aangeboden. Verder is er in 2004 een coördinator internationalisering aangesteld om de groei van mobiliteit te verhogen. Dit heeft ertoe geleidt dat per cohort tussen de twintig en dertig studenten een deel van hun studie in het buitenland volgen, dat gemiddeld veertig buitenlandse studenten modulen bij de opleiding volgen en dat rond de tien studenten per cohort stage in het buitenland lopen. Afgestudeerden zijn tevreden over de manier waarop de opleiding voorbereidt op de beroepspraktijk (Alumnionderzoek 2010). Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan positief te zijn over de praktijkgerichtheid van de opleiding. Zij geven aan dat zij, naast de stages in het derde en vierde jaar, ook via (gast)docenten en opdrachten van externe opdrachtgevers met de beroepspraktijk in aanraking komen.
20/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding over een actuele en relevante literatuurlijst beschikt. Het gehanteerde studiemateriaal beoordeelt het auditteam als goed, namelijk relevant, ontleend aan de relevante beroepspraktijk en van voldoende (internationaal) niveau. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding een sterke praktijkcomponent heeft. De inrichting van zowel het binnenschoolse als het buitenschoolse programma van de opleiding, in termen van praktijkopdrachten, casuïstiek, inzet van (gast)docenten en de stages, zijn hier de bewijzen van. Voltijdstudenten leren beroepsvaardigheden aan tijdens de stage, de afstudeeropdracht en in de leerbedrijfopdrachten. Deeltijdstudenten leren dit in de eigen organisatie. De opleiding stelt eisen aan de vraagstelling van het onderzoek/advies in de stage en de afstudeeropdracht en vergewist zich van de kwaliteit van het buitenschoolse curriculum door middel van evaluaties en gesprekken met studenten en stagebegeleiders. Studenten en alumni zijn tevreden over de praktijkgerichtheid en voorbereiding op de beroepspraktijk van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • Het curriculum is opgebouwd uit een brede major met in de loop van de studie ruimte voor eigen keuzes in de vorm van minoren. In het eerste jaar wordt elke periode een nieuw thema aangeboden, in het tweede jaar wordt elk semester een nieuw thema aangeboden. Binnen elk thema staat een professionaliseringstaak centraal. Een professionaliseringstaak is een taak die de student als beroepsprofessional zou kunnen krijgen. Studenten kiezen drie keer voor een specifieke profilering aan de hand van minoren. Aan het einde van het eerste jaar kiest de student voor de verbredende minor die hij gedurende het tweede jaar volgt en in de derdejaarsstage toepast. Na de stage en het project ‘internationale communicatie’ is het gehele twee semester van het derde jaar beschikbaar voor een vrije minor binnen of buiten de opleiding. In het vierde jaar volgt de student de verdiepende minor bij de eigen opleiding of een versneld doorstroomprogramma aan de universiteit. • De student toont de ontwikkeling van de vereiste beroepscompetenties aan in assessments aan het eind van de propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase. In ieder assessment is sprake van reflectie op de LOCO-competenties (zie facet 1.1).
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
21/67
•
•
•
•
De opleiding kent een concentrische opbouw, de complexiteit en mate van zelfstandigheid nemen gedurende de opleiding toe. Er is een indeling gemaakt naar drie beheersingsniveaus: o Niveau 1 (propedeusefase): uitvoeren en toepassen, de student voert eenvoudige en overzichtelijke opdrachten uit in een gesimuleerde en semi-authentieke omgeving. o Niveau 2 (hoofdfase): ontwerpen en organiseren, de student lost in een overzichtelijke praktijksituatie communicatievraagstukken op en werkt daarbij samen met andere partijen. o Niveau 3 (afstudeerfase): innoveren en strategisch handelen: de student analyseert in een complexe praktijksituatie communicatievraagstukken en doet creatieve voorstellen voor nieuw beleid. De competenties zijn geconcretiseerd met behulp van een eigen set indicatoren. De indicatoren (leerdoelen) zijn geformuleerd voor elk van de drie opleidingsfasen en staan voor de student beschreven in de Modulebeschrijvingen 2009-2010. In het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010 is voor iedere opleiding een koppeling gemaakt met de thema’s, de competenties en beheersingsniveau. Op deze manier is het voor de student zichtbaar op welke beheersniveau hij de competenties moet bereiken bij de verschillende thema’s. In de modulewijzers is het voor de student zichtbaar welke leerdoelen hij per module moet bereiken. Studenten met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, waren naar de mening van het auditteam bijzonder goed op de hoogte van de inhoud van de opleidingscompetenties en de competentieniveaus en waren daarnaast in staat deze concreet te koppelen aan de fasen van de opleiding.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding de negen landelijke competenties adequaat en overzichtelijk heeft uitgewerkt en toegepast in het programma van de opleiding. Uit bestudering van het curriculum, de modulebeschrijvingen en het studentenstatuut blijkt dat het programma de eindkwalificaties weerspiegelt. Voor studenten is het helder welke eindkwalificaties zij wanneer in de opleiding kunnen behalen. Naar het oordeel van het auditteam biedt het programma studenten daarmee de mogelijkheid de eindkwalificaties te behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Het programma is opgebouwd aan de hand van een aantal thema’s (onder andere Mediaontwikkeling, Communicatieplanning en Interculturele Communicatie). Binnen de
22/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
thema’s werken de studenten aan één van de dertien professionaliseringstaken (p-taak). De p-taak staat centraal in het thema. De inhoud van de modulen zijn hierop afgestemd. Het curriculum is concentrisch opgebouwd, waardoor gedurende de opleiding steeds wordt voortgebouwd op eerder of elders verworven competenties (zie facet 2.2). De concentrische samenhang tussen de thema’s is in leerlijnen vastgelegd. De opleiding maakt gebruik van de volgende leerlijnen: o Bij de integrale leerlijn vindt de samenhang tussen theorie en praktijk plaats. De lijn bestaat uit een keten van p-taken, die in de loop van de opleiding toenemen in omvang en complexiteit. In de uitwerking van de p-taken integreert de student kennis en vaardigheden uit de conceptuele lijn en de vaardighedenlijn. o De conceptuele leerlijn biedt de beroepsgerichte vakken aan, die enerzijds bedoeld zijn om de thema’s te ondersteun en anderzijds om de kennisbasis aan te brengen. o Binnen de vaardigheidslijn traint de student een aantal essentiële vaardigheden aan de hand van werkmodellen. Deze modellen zijn aan de praktijk ontleend. o Begeleiding en monitoring van de competentieontwikkeling van de individuele student vindt plaats binnen de studieloopbaanlijn. o De ervaringsreflectielijn is gekoppeld aan het praktijkdeel van de opleiding. Het praktijkdeel loopt van een werkveldoriëntatie in de propedeuse en leerbedrijfopdrachten in het tweede jaar naar de derde- en vierdejaarsstage waarbij de student meewerkt in de communicatieve beroepspraktijk. Deeltijdstudenten doen binnen hun eigen organisatie werkervaring op, waardoor zij op een andere manier in aanraking komen met praktijkopdrachten. Tijdens assessments en portfoliogesprekken blikken studenten terug op het geheel van hun competentiegroei en blikken studenten vooruit met het oog op hun persoonlijke ontwikkelingsplan. Studenten geven aan dat dit bijdraagt aan het inzicht op de samenhang van de opleiding. Studenten geven in de Studentenenquête 2009 aan tevreden te zijn over de samenhang in het studieprogramma. Dit beeld komt overeen met het gesprek dat het auditteam voerde met studenten van de opleiding. Studenten, zowel voltijd als deeltijd, spraken zich positief uit over de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het programma en over de logische samenhang tussen de theorie en de praktijk. Daarbij waren zij goed in staat de opbouw en samenhang van het programma uit te leggen aan de hand van voorbeelden.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding de studenten een inhoudelijk samenhangend onderwijsprogramma biedt. De verwevenheid tussen de opleidingscompetenties, competentieniveaus, thema’s, p-taken, leerlijnen en de terugkerende samenhang tussen theorie en praktijk dragen bij aan de samenhang. In het curriculumoverzicht van de propedeuse en de hoofdfase van zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding is de samenhang waarneembaar geëxpliciteerd in thema’s en blijkt ook een opbouw in complexiteit. Op grond hiervan en op basis van de gesprekken met studenten en alumni is het auditteam overtuigd van een goede inhoudelijke samenhang in het programma.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
23/67
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan te hechten aan de studeerbaarheid van het onderwijsprogramma en heeft in dit verband vijf uitgangspunten voor de studeerbaarheid en de doceerbaarheid geformuleerd: (1) de opleiding werkt met het vierperiodensysteem, (2) aansluitend zijn na iedere periode twee toetsweken gepland voor toetsen en/of herkansingen en voor de afronding van p-taken, (3) alle studiejaren kennen dezelfde structuur, met uitzondering van jaar 3 (stage, project en vrije minor), (4) er is een helder herkansingsbeleid en (5) elke onderwijseenheid is genormeerd met een aantal studiepunten (EC). • Zoals hiervoor aangegeven is ieder studiejaar van de opleiding opgedeeld in vier perioden. Iedere periode bestaat uit tien weken, waarbij de laatste twee weken in het teken staan van toetsing en de afronding van de p-taken. De studiepunten zijn, zo blijkt uit het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010, evenredig verdeeld over de studiejaren en perioden: ieder studiejaar bestaat uit 60 EC en voor elke periode staan ongeveer 15 EC geprogrammeerd. • In het zelfevaluatierapport is voor de voltijdopleiding een overzicht opgenomen van het gemiddeld aantal contacturen per week. Het aantal contacturen neemt af naarmate de student verder komt in de opleiding. In het eerste jaar hebben voltijdstudenten gemiddeld achttien contacturen per week, in het tweede jaar zijn dit gemiddeld zeventien uren per week. In jaar drie en vier zijn dit respectievelijk veertien en twaalf uren per week. • Van deeltijdstudenten wordt een grotere mate van zelfstandigheid verwacht, zij hebben dan ook minder contacturen per week, namelijk vier uur per week. Deeltijdstudenten zijn elke vrijdag op de opleiding. In die contacttijd zijn er groepsbijeenkomsten waar de studenten een theoretisch kader krijgen aangeboden en relevante (vak)literatuur wordt besproken. Docenten begeleiden de deeltijdstudenten bij hun p-taak, maar er is ook ruimte voor intervisie met medestudenten. Daarnaast vinden er met zekere regelmaat studieloopbaangesprekken plaats. Ook buiten deze contacturen zijn de docenten via de e-mail, telefoon en elektronische leeromgeving bereikbaar voor overleg en feedback. Dit laatste punt geldt zowel voor voltijd- als voor deeltijdstudenten en wordt ook bevestigd in de gesprekken die het auditteam met de studenten voerde. • Studenten werken aan hun p-taak in een lokaal waar ook de docent aanwezig is. Dit heeft als doel sneller de juiste richting van de opdracht vast te leggen. • Studenten met wie het auditteam heeft gesproken gaven geen eenduidig antwoord op de vraag naar het aantal uren zelfstudie dat zij besteden aan de studie. Sommige studenten geven aan veertig uur per week te besteden aan hun studie, anderen noemen 32 tot 35 uur per week.
24/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
•
De opleiding hanteert een bindend studieadvies (BSA). Een student (voltijd en deeltijd) dient in het eerste jaar ten minste 40 studiepunten te hebben behaald en de propedeuse binnen twee jaar te behalen. Naast het bindend studieadvies heeft de opleiding een aantal instapvoorwaarden voor de stage en het afstuderen opgesteld. Deze staan gepubliceerd in het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010, maar ook in de stage- en afstudeerhandleiding. Om aan de stage te beginnen dient de student minimaal 100 EC uit jaar 1 en 2 te hebben behaald, inclusief SLB-2. Om aan het afstudeertraject te kunnen beginnen, moet de student de derdejaarsstage hebben afgerond, mag hij maximaal 10 EC achterstand uit het tweede en derde jaar hebben en moet de oriënterende fase van het afstudeertraject met een voldoende zijn beoordeeld. Om de studievoortgang te bevorderen wordt minimaal drie weken voor de start van een periode het lesrooster gepubliceerd. Leerplanoverzichten en het jaarrooster zijn opgenomen in het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010. Ook het overzicht van toetsen en opdrachten is hierin opgenomen. Toetsroosters worden drie weken voor aanvang van de toetsperiode gepubliceerd op het intranet van de hogeschool. Studenten met wie het auditteam heeft gesproken geven aan dat de module Bedrijfseconomie uit het eerste studiejaar een lastig vak is. Studenten vermeldden daarbij dat de opleiding zich hiervan bewust is en dat deze module op interactieve wijze wordt gedoceerd om dit tegen te gaan. Studenten zijn hier uitermate positief over. Uit evaluatiegegevens blijkt dat voltijdstudenten tevreden zijn over de spreiding van de studielast (Studentenenquête 2009 en Curriculumevaluatie Communicatie 2010). Studenten uit alle vier de studiejaren en de deeltijdstudent met wie het auditteam gesproken heeft, waren tevreden over de verdeling van de studielast.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat binnen de opleiding aantoonbaar aandacht is en wordt besteed aan de studeerbaarheid van het programma: het programma is zodanig ingericht dat de studielast goed en evenwichtig is verdeeld, er zijn richtlijnen voor contacturen, er zijn drempels om studievertraging te voorkomen en de studielast is een vast onderdeel van evaluaties. Studenten geven aan tevreden te zijn over de studielast. Op grond hiervan is het auditteam van oordeel dat de opleiding een studeerbaar programma biedt, waarbij factoren, die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
25/67
Bevindingen • De opleiding hanteert de wettelijk vastgestelde eisen voor de voltijdopleiding. Voor havo studenten geldt alleen voor het profiel Cultuur en Maatschappij een aanvullende eis. Deze studenten dienen wiskunde A of B te hebben gevolgd. Voor vwo studenten en mbo niveau 4 studenten gelden geen aanvullende eisen. Om te kunnen instromen in het deeltijdprogramma dient de student te beschikken over (1) een havo of mbo 4-diploma, (2) ten minste drie jaar werkervaring in een communicatiefunctie en (3) werkzaam te zijn in een functie met communicatiewerkzaamheden. • De deeltijdopleiding stelt studenten in staat om hun praktische ervaring en kennis aan te vullen met theoretische kennis en vaardigheden op hbo-niveau. Voorwaarde voor toelating is dat de student een deel van de competenties al elders heeft verworven. Bij aanvang van de opleiding ontwikkelt de student onder begeleiding van de coördinator van de deeltijdopleiding een intakeportfolio waarin hij het niveau van zijn competenties aantoont. Twee onafhankelijke assessoren, die de assessorentraining gevolgd hebben – gekwalificeerde docenten van de opleiding die niet direct betrokken zijn bij de begeleiding van de student in kwestie – beoordelen vervolgens de bewijslast voor elders verworven competenties en doen een voorstel voor vrijstellingen die daaruit voortvloeien. De examencommissie bepaalt welke vrijstellingen verleend worden. De deeltijdstudent volgt zo een traject op maat en is vrij om zijn eigen tempo te bepalen en modules op een voor hem geschikte wijze met elkaar te verbinden. In studieloopbaangesprekken worden met de deeltijdstudent afspraken gemaakt over zijn studietraject en de voortgang daarvan. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag enkele intakeportfolio’s van deeltijdstudenten ingezien en stelt vast dat deze zeer grondig zijn samengesteld. Het bevat onder meer een beoordeling, voorzien van een heldere onderbouwing, op competenties (1 t/m 9) en op competentieniveaus (1 t/m 3) en een nauwkeurig advies ten aanzien van de vrijstellingen. • Voor studenten met een relevante mbo-opleiding is een verkort traject van drie studiejaren ontwikkeld. Ook met het ROC Friese Poort heeft de opleiding voor doorstroomtraject ontwikkeld. Zo kunnen studenten van de opleiding Mediavormgever de opleiding in drie studiejaren afronden. Naast deze samenwerkingtrajecten biedt de opleiding voor studenten van met een relevante mbo-opleiding zoals Marketing & Communicatie en Grafische vormgeving verkorte programma’s aan. Bij een maximaal aantal vrijstellingen is het dan mogelijk de studie met driekwart jaar te verkorten. • Voor Vwo-studenten bestaat een verkort traject van drie studiejaren. Deze studenten starten in jaar twee van de opleiding en krijgen afhankelijk van het profiel vrijstellingen voor onderdelen van het eerste studiejaar. De overige eerstejaarsonderdelen volgen ze ernaast en eventueel in zelfstudie. In het algemeen krijgen deze studenten vrijstellingen voor basisvakken als Nederlands en Engels en voor een enkele p-taak. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan dat per jaar gemiddeld vier à vijf studenten dit verkorte en zwaardere traject volgen en dit vaak ook met succes in de daarvoor gestelde termijn van drie jaar afronden. • Als het diploma niet voldoet aan de profiel- en vakkenpakketeisen, dan kan de student toch worden ingeschreven, mits hij voor aanvang van het studiejaar de deficiënties heeft weggewerkt. Er is een toelatingscursus wiskunde van enkele dagdelen voor het begin van het studiejaar. Dit geldt voor zowel de deeltijd- als voltijdstudenten.
26/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
• • •
Kandidaten van 21 jaar of ouder, die niet voldoen aan de toelatingseisen, komen in aanmerking voor de 21+ regeling en kunnen een toelatingsonderzoek doen. Dit onderzoek bestaat uit een schriftelijke toets Nederlands en een toelatingsgesprek met de studieadviseur van de opleiding. De opleiding biedt aan studenten de mogelijkheid om in te stromen in de opleiding in de maand februari. Deze groep studenten draaien mee in het reguliere programma, maar hun wordt de mogelijkheid geboden onderdelen uit het eerste semester in te halen. Voor aanvang van het tweede studiejaar wordt individueel bekeken hoe deze student zijn studie kan vervolgen: bij mindere resultaten terug naar jaar één, bij goede resultaten door naar jaar twee. Concreet betekent dit dat als studenten minder dan 20 EC van de 30 EC hebben weten te behalen, ze teruggaan naar jaar 1. Deze norm is conform het BSA voor de propedeuse (40 EC van de 60 EC). Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan dat deze groep studenten is verdubbeld van twaalf (2009) naar vijfentwintig (2010) en dat veel hiervan uitvallen. De verklaring hiervoor is, zo geeft het management aan, dat dit over het algemeen studenten zijn die bij een andere opleiding zijn uitgevallen en zich zonder goed te oriënteren snel willen inschrijven bij een andere opleiding. Zij die een voortraject communicatie gevolgd hebben, hebben meer kans op slagen. Het management heeft naar aanleiding hiervan besloten tot een stevigere intake van deze groep studenten. In de afstudeerfase van de opleiding kan de student gebruik maken van versnelde doorstroomprogramma’s die zijn vastgesteld met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), opleiding Communicatie en Informatiewetenschappen en met de Universiteit Twente (UT), opleiding Communication Studies. In het vierde jaar kunnen de studenten instromen bij de RUG of UT, wat 30 EC winst oplevert, omdat de punten voor beide opleidingen tellen. Jaarlijks maken drie à vier studenten gebruik van deze regeling. Instroommoeilijkheden worden besproken met de mentor in de SLB-lijn van jaar één en jaar twee. De opleiding geeft voorlichting aan belangstellende studenten op open dagen en onderwijsbeurzen. Ook biedt zij de mogelijkheid om te komen proefstuderen. Studenten met wie het auditteam heeft gesproken, toonden zich tevreden over zowel de inhoudelijke aansluiting als de aansluiting qua werkvormen op hun vooropleiding. Zo geven 21+ studenten aan dat de opleiding dankzij de gerichte begeleiding goed te doen is en geven voormalig havisten aan dat aan de voorbereiding op de opleiding zowel door leraren van de vooropleiding als door docenten van de opleiding Communicatie aandacht wordt besteed en dat dit in positieve zin bijdraagt aan de overstap van de vooropleiding naar de opleiding Communicatie.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de wettelijke instroomeisen hanteert en dat de toelatingseisen en vrijstellingen zijn vastgelegd in het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010. Het auditteam is van oordeel dat het programma van de opleiding qua vorm en inhoud goed aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. De opleiding heeft hiertoe verschillende maatregelen getroffen, zowel op inhoud als proces. Voorbeelden van deze maatregelen zijn het deficiëntieprogramma, de 21+ regeling, het
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
27/67
intake-portfolio, de studievoorlichting en de door studenten genoemde begeleiding vanuit de vooropleiding en opleiding Communicatie. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • Uit het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010 en het curriculumoverzicht blijkt dat het curriculum van zowel de voltijd- als deeltijdopleiding 240 EC omvat. • De 240 EC zijn evenredig over vier studiejaren verdeeld, ieder jaar omvat 60 EC. Voor de propedeuse staat één jaar van 60 EC. De hoofdfase omvat totaal 180 EC (inclusief stage en afstuderen). • De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren en perioden staat vermeld in het Studentenstatuut opleiding Communicatie 2009-2010. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum van 240 studiepunten. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldaan voor beide opleidingsvarianten.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • De opleiding gebruikt een onderwijsconcept dat aansluit bij het onderwijskader van de hogeschool. Dit hogeschoolkader is beschreven in de documenten Onderwijskader deel 1, NHL, 2004 en Onderwijskader deel 2, NHL, 2005. In het eerste document worden de onderwijskundige standaards beschreven, die het opleidingsdidactische model van competentiegericht leren omschrijven. In het tweede document wordt de professionaliseringsomgeving beschreven en het concept van de professionaliseringstaken (de zogenoemde p-taken). • De onderwijsvisie is in het Studentenstatuut Communicatie 2009-2010 op opleidingsniveau uitgewerkt. De opleiding gaat uit van competentiegericht onderwijs, interactief leren en een brede studie met keuzemogelijkheden.
28/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
Het didactisch concept van competentiegericht leren krijgt binnen de opleiding gestalte door de sterke relatie die wordt gelegd met de beroepspraktijk en door de centrale plaats die de persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van studenten innemen. In het programma komt dit tot uitdrukking in de competenties, de competentieniveaus, de vijf leerlijnen met bijbehorende thema’s, de p-taken, het portfolio, het persoonlijk ontwikkelingsplan en de onderwijsleeromgeving. Daarbij is het curriculum zodanig opgebouwd dat naarmate de opleiding vordert, de complexiteit en niveau in opdrachten en projecten toeneemt. Tegelijk wordt de student minder aangestuurd en is hij meer op zichzelf aangewezen, zodat hij leert zelfstandig en professioneel te werken. De opleiding gebruikt verschillende didactische werkvormen om de student voor te bereiden op de beroepspraktijk. Zo volgen studenten in elke periode werkcolleges en incidenteel hoorcolleges, voeren zij individueel of in groepsverband (praktijk)opdrachten en projecten uit, werken zij aan cases, krijgen zij coaching en stellen zij reflectie- en portfolioverslagen op. Daarnaast is zelfstudie aan de hand van verplichte theorie een vast onderdeel binnen alle periodes. Uit de Modulebeschrijvingen Communicatie 2009-2010 blijkt dat iedere periode bestaat uit een mengvorm van enerzijds colleges en anderzijds praktijkopdrachten. Voor de deeltijdopleiding geldt dat groepsopdrachten voorkomen, zij het in minder mate dan bij de voltijdopleiding. Deeltijdstudenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat groepsopdrachten voor hen qua inspanning en organisatie relatief tijdrovend zijn. Het auditteam vindt de keuze van de werkvormen passend bij het voltijd- en deeltijdonderwijs. De studenten met wie het auditteam heeft gesproken toonden zich tevreden over de werkvormen, hetgeen ook blijkt uit de resultaten van de Studentenenquête 2009.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat in de didactische aanpak wordt gestuurd op de (voorbereiding op de) beroepspraktijk, de persoonlijke ontwikkeling en de competentiegroei van de student. In het programma komt dit tot uitdrukking door: (1) de werkvormen die gevarieerd zijn en aansluiten op de module-inhoud, de opleidingsvariant en de studiefase. De opleiding hanteert daarmee, naar de mening van het auditteam, relevante werkvormen waarmee de vereiste competenties kunnen worden verworven, (2) de toenemende zelfstandigheid en zelfsturing van de studenten naarmate de studie vordert. Op grond hiervan is het auditteam van oordeel dat het didactisch concept en de gehanteerde werkvormen goed aansluiten bij de eindkwalificaties van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
29/67
Bevindingen • Het toetsbeleid van de opleiding vloeit voort uit de uitgangspunten die de NHL en het instituut hebben vastgelegd in de kadernotities Toetsbeleid NHL Hogeschool (2005) en Toetskader IEC (2006). Voor de opleiding betekent dit dat ze zich door middel van een toetsplan moet verantwoorden over diverse aspecten met betrekking tot de toetsing. Het gaat daarbij onder meer om het programma van toetsing, de kwaliteit van toetsing en de organisatie van toetsing. • De afspraken en regels met betrekking tot deelname aan toetsen, het bepalen van het toetsresultaat, de termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend worden gemaakt, het inzagerecht et cetera zijn vastgelegd in het de Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010 (onderdeel van het Studentenstatuut Opleiding Communicatie 2009-2010). In het Studentenstatuut Opleiding Communicatie 2009-2010 is tevens per studiejaar een jaaroverzicht van toetsen en opdrachten opgenomen. Studenten kunnen hierin onder meer zien welke modulen worden getoetst, in welke weken wordt getoetst, wat de duur is van een toets en hoeveel EC zijn te behalen. • De opleiding heeft een eigen examencommissie. Jaarlijks doet de examencommissie verslag van haar werkzaamheden en de afgewikkelde vragen. De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie staan vermeld in het Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010 (Studentenstatuut Opleiding Communicatie 2009-2010). • De afdeling Communicatie werkt met een afdelingsbrede toetscommissie. Deze heeft als taak om de examencommissie te adviseren over onder andere de bijstelling van toetsing. De toetscommissie bestaat uit drie docenten en een lid van de werkveldadviescommissie. Een lid van de examencommissie maakt deel uit van de toetscommissie. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag verslagen van de toetscommissie ingezien en stelt vast dat deze structureel bijeenkomt en een adviserende rol vervult naar de examencommissie van de opleiding. • Het toetsen van competenties vindt plaats in iedere periode en per leerlijn. Het auditteam stelt vast hiervoor door de opleiding verschillende toetsvormen worden ingezet, zoals: schriftelijke kennistoetsen, vaardigheidstoetsen, verslagen, p-taken, werkstukken en presentaties. • Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat het toetsbeleid zorgvuldig door hen wordt uitgevoerd, waarbij de objectiviteit van de beoordelingsystematiek het uitgangspunt is. Zo worden toetsen samengesteld door meerdere docenten en worden antwoorden/resultaten ook gezamenlijk bekeken. Bij de beoordeling van de individuele p-taken vindt regelmatig intercollegiale toetsing of intervisie plaats en ook hebben docenten bij de laatste studiedag gezamenlijk vijf afstudeerverslagen beoordeeld en bediscussieerd. • De opleiding gebruikt het assessment als beoordelingsinstrument ter afsluiting van een opleidingsfase (propedeusefase, hoofdfase en afstudeerfase). Hierbij wordt de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de p-taak, de omvang en complexiteit van de p-taak en het aantal competenties en indicatoren dat er in betrokken is en de complexiteit van de beroepssituatie beoordeeld. De deeltijd kent in plaats van een propedeuse-assessment een intake-assessment. Bij de assessments wordt gebruik gemaakt van een (digitaal) portfolio, waarin de student bewijsstukken verzamelt, die
30/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
•
aannemelijk maken dat hij de competenties op een bepaald niveau bereikt heeft (zie ook facet 2.5). Door middel van de Stagehandleiding jaar 3, 2009-2010 worden studenten geïnformeerd over de stage. De handleiding is overzichtelijk en gaat in op de stageopdracht, de competenties waaraan wordt gewerkt, de begeleiding, de beoordeling en het stageverslag. De derdejaarsstage wordt beoordeeld in een gesprek tussen de stagedocent en de student, waarin het stageverslag en de (schriftelijke) feedback van de externe stagebegeleider wordt besproken. De beoordelingscriteria die hiervoor worden gebruikt zijn vastgelegd in Evaluatieformulier derdejaarsstage 2009-2010. In de Afstudeerhandleiding opleiding Communicatie 2009-2010 worden vierdejaarsstudenten van de opleiding geïnformeerd over het afstudeertraject. In de handleiding is tevens vastgelegd op welke wijze de beoordeling van de afstudeeropdracht tot stand komt. Als onderdeel van het afstuderen schrijven studenten een communicatieadvies waarbij een organisatie geadviseerd wordt over de te volgen strategie bij een communicatieprobleem. In een later stadium van het afstuderen worden deze in de organisatie geïmplementeerd. Tijdens het eindassessment wordt de student door twee onafhankelijke docenten en een externe deskundige beoordeeld op het behalen van de competenties op niveau drie. De beoordeling van de afstudeeropdracht gebeurt op twee aspecten: (1) inhoud en (2) structuur en vorm. Voor ieder aspect zijn een aantal beoordelingscriteria geformuleerd, waaraan de kwalificatie goed, voldoende of onvoldoende moet worden gegeven. Daarnaast is er voor ieder beoordelingscriterium ruimte voor opmerkingen van de beoordeelaars. Het auditteam heeft van alle aan haar verstrekte afstudeerwerken de beoordelingsformulieren ingezien en concludeert dat de gehanteerde beoordelingscriteria helder en relevant zijn. Wel vindt het dat de toekenning van het oordeel goed, voldoende of onvoldoende en de uitmonding hiervan in een eindcijfer moeilijk te volgen en te herleiden is. Reden hiervoor is dat het bij de criteria in veel gevallen ontbreekt aan opmerkingen/motiveringen van de beoordeelaars. Docenten met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, herkenden dit en gaven aan dat de feedback in de beoordelingsformulieren duidelijker kan. Naast de beoordelingen van stage- en afstudeeropdrachten heeft het auditteam verschillende beoordelingen van thema-opdrachten ingezien. De thema-opdrachten op zichzelf zijn, naar de mening van het auditteam, van een zeer goed niveau. Dit geldt ook voor de criteria waarop de thema-opdrachten worden beoordeeld. Deze zijn helder, relevant en goed uitgewerkt en worden telkens gemotiveerd gekoppeld aan de te behalen competenties. De daadwerkelijke beoordeling van de thema-opdrachten door docenten gebeurt, zo stelt het auditteam vast na bestudering van de beoordelingsformulieren, op zorgvuldige en controleerbare wijze. De in het beoordelingsformulier opgenomen cesuur is naar het oordeel van het auditteam duidelijk: voor een voldoende eindcijfer dienen de onderdelen (plan, financiële onderbouwing, uitwerking middelen en rapportconventies) ieder afzonderlijk gemiddeld voldoende beoordeeld te zijn. Om studenten binnen projectgroepen individueel te kunnen beoordelen is het beoordelingsportfolio voor de individuele bijdrage aan groepsproducten (BIG) ontwikkeld. In het BIG reflecteert de student op de voortgang in de competenties en de persoonlijke leerdoelen. Hij krijgt inzicht in het beroepsproces en ontvangt feedback van
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
31/67
•
•
•
•
•
•
•
medestudenten en docenten. Het beoordelingsmodel bestaat uit een zelfevaluatie, een evaluatie door medestudenten en een beoordeling door de docent. Het uiteindelijke cijfer wordt door de docent bepaald. De taal- en spellingsvaardigheid van studenten is een vast onderdeel van de beoordeling van de thema-opdrachten, de p-taken, de stage- en afstudeeropdracht. In de gecombineerde teams van docenten, die deze opdrachten beoordelen, zitten ook taaldocenten. Vanaf het studiejaar 2009-2010 wordt elke onderwijsperiode een kwaliteitcheck uitgevoerd, waarmee docententeams een aantal toetsen langs een meetlat van vijftien indicatoren leggen. Deze indicatoren zijn ontleend aan het NHL-toetskader. Zo komen de variatie aan toetsvormen, de bijdrage aan studeerbaarheid, de betrokkenheid en deskundigheid van de beoordelaars en de logistiek en organisatie aan de orde. De toetsen scoorden bij de kwaliteitcheck van 2009-2010 goed op validiteit, betrouwbaarheid en authenticiteit. De organisatie van een feedbackmoment, efficiëntie en vraagformulering zijn voor verbetering vatbaar. De toetscommissie heeft een aantal concrete aanbevelingen gedaan, die in het studiejaar 2010-2011 geïmplementeerd worden. Twee voorbeelden hiervan zijn (1) de logistiek van de totstandkoming van de toets tot en met het feedbackmoment is gestandaardiseerd en (2) de kwaliteitcheck is aan de modulenevaluatie gekoppeld. Uit de Studentenenquête 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de wijze van toetsing en beoordeling en mate waarin de toetsen aansluiten op de doelstellingen van het onderwijs. Voor een deel van de studenten is het vooraf onvoldoende duidelijk waarop zij beoordeeld worden. Studenten hebben per studiejaar twee gelegenheden om een schriftelijke toets af te leggen. Het is beleid om niet meer kansen aan te beiden, om ‘prijsschieten’ te voorkomen. Studenten kunnen toetsen achteraf inkijken. Door middel van digitale inschrijving wordt de belangstelling voor een bepaald studieonderdeel geïnventariseerd, waarna er een inzagemoment wordt gepland. In de Curriculumevaluatie Communicatie 2010 zijn studenten echter matig tevreden (score 2.8 op een vijfpuntsschaal) over de feedback die zij van docenten krijgen. Studenten met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, herkennen dit laatste aspect niet. Docenten zijn juist zeer bereid tot het geven van feedback, zo geven zijn aan. Om de tevredenheid onder studenten over het tijdig bekend maken van toetsresultaten te verhogen, heeft de opleiding een aantal maatregelen genomen. Zo staat er op het toetsrooster één datum waarop alle gegevens bekend moeten zijn en worden de resultaten gelijktijdig digitaal gepubliceerd voor alle studenten.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat door de opleiding veel aandacht is besteed aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures en dat de opleiding veel waarde hecht aan een geobjectiveerde beoordelingssystematiek. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag verschillende toetsen ingezien en stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van kwalitatief goede en gevarieerde toetsen. Het auditteam vindt dat de toetsen van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en relevante vragen en opdrachten bevatten. Het auditteam is
32/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
van mening dat de gehanteerde toetsvormen aansluiten bij de werkvormen. Zo krijgt de student in het eerste jaar voor schriftelijke toetsen gericht op de toepassingen van de aangereikte kennis. In de latere jaren gaat het vooral om de ontwikkeling van een eigen visie en strategie in de vorm van opdrachten, p-taken en werkstukken. Wel is het auditteam van mening dat de beoordeling van de afstudeeropdracht en dan met name de motivatie die nu letterlijk ‘schuil gaat’ achter de toekenning van de oordelen goed, voldoende en onvoldoende en tot slot leidend in een eindcijfer nog niet in alle gevallen transparant en herleidbaar is. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging over de beoordeling van de afstudeeropdracht komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Het personeelsbeleid van het instituut is vastgelegd in de Personeelsnotitie IEC (2009). In de notitie zijn de kaders, regelingen, afspraken en procedures met betrekking tot het personeelsbeleid van het instituut vastgelegd, waarbij het gaat om onderwerpen als: (1) de organisatorische en kwalitatieve aspecten van de formatie, (2) het kwantitatieve formatiebeleid, (3) werving, selectie en benoeming, (4) taaktoedeling en belasting, (5) professionalisering, (6) beoordelen en belonen en (7) het competentieprofiel van NHL docenten. • Het personeelsbeleid van het instituut is gericht op het realiseren van een stevige relatie tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat dit tot uitdrukking komt in zowel het aanstellingsbeleid als in de keuzes rond professionalisering. De basis is gelegen in het NHL-profiel van docentcompetenties, waarin drie van de tien competenties betrekking hebben op de beroepspraktijk. • Een belangrijke eis die het instituut aan het onderwijzend personeel stelt is dat docenten recente en relevante kennis dienen te bezitten over het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid. Daarnaast wordt van docenten verwacht dat zij betrokken zijn bij het buitenschoolse curriculum (de derde- en vierdejaarsstages) om zo in aanraking te komen met de beroepspraktijk. Tevens wordt gestimuleerd dat docenten betrokken worden bij de kennisdiensten van de hogeschool en dat naast de vaste docenten ook gastdocenten, die werkzaam zijn in de beroepspraktijk, worden ingezet. Het auditteam heeft de curricula vitae van de docenten ingezien en stelt vast dat zij in het (recente) verleden werkzaam
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
33/67
•
•
•
•
•
zijn geweest in de beroepspraktijk. Van de 35 docenten zijn veertien docenten naast hun docentschap bij de opleiding Communicatie thans nog werkzaam in de beroepspraktijk. Van de 35 docenten vervullen 23 docenten een rol als stagedocent in het derde jaar en 21 docenten een rol als afstudeerdocent in het vierde jaar. Bij het aanstellen van nieuwe docenten geldt de expliciete eis van ruime ervaring in het communicatieve beroepenveld. Deze eis is gekoppeld aan de door het instituut gehanteerde personeelsschalen: ruime ervaring in het beroepenveld is een voorwaarde voor een vaste benoeming in schaal 11 of hoger. In het Strategisch Plan 2008-2011 van de hogeschool is vastgelegd dat 16% van het personeel tot de flexibele schil dient te behoren. De intentie daarvan is onder meer het scheppen van de mogelijkheid tijdelijk docenten uit de praktijk te halen die gedurende enige tijd aan de opleiding verbonden zijn. Voor het gehele instituut IEC ligt het percentage tijdelijke formatie nu op circa 21%. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat docenten op verschillende manieren contact onderhouden met de beroepspraktijk. In de eerste plaats en zoals hiervoor aangegeven door een functie in de beroepspraktijk. Daarnaast zijn docenten bij de beroepspraktijk betrokken door stagebegeleiding, het begeleiden van afstudeeropdrachten en studieloopbaanbegeleiding. Uit het zelfevaluatierapport blijkt tevens dat tien docenten van de opleiding zich jaarlijks, binnen hun functie als docent, bezighouden met het uitvoeren van betaalde praktijkopdrachten voor externe opdrachtgevers. De opleiding streeft ernaar om jaarlijks een deel van deze groep te wisselen, zodat op termijn een groter deel van de docenten hiermee praktijkervaring opdoet. De opleiding onderhoudt contact met het werkveld door overleg met de werkveldadviescommissie. Deze commissie vergadert drie- tot viermaal per jaar. Deelnemers vanuit de hogeschool zijn onder andere de instituutsdirecteur, het afdelingshoofd Communicatie, de opleidingscoördinator Communicatie en de coördinatoren van de verdiepende minoren. Uit de gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat allen worden ingezet als gastdocent. Uit de resultaten van de Studentenenquête 2009 blijkt dat communicatiestudenten de praktijkkennis van docenten positief waarderen. De stelling ‘Mijn docenten zijn voldoende op de hoogte van de beroepspraktijk’ wordt door 56% met ‘mee eens’ en door 22% met ‘zeer mee eens’ beoordeeld. Ook uit het gesprek met de studenten blijkt dat zij positief zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten. Docenten brengen actuele onderwerpen, persberichten en praktijkvoorbeelden in de lessen in. Ook geven zij aan dat regelmatig colleges worden verzorgd door gastdocenten. Hierover zijn zij positief.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de Curricula Vitae van docenten van de opleiding en de gesprekken met docenten en studenten vast dat de docenten (recente) ervaring hebben in de beroepspraktijk. Voor alle docenten geldt dat zij contacten onderhouden met de actuele beroepspraktijk, hetzij via een functie in de beroepspraktijk, hetzij via stage- en afstudeerbegeleiding of door vanuit de hogeschool gefaciliteerde betaalde praktijkopdrachten. Voor de gastdocenten geldt dat zij afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Studenten van de opleiding en alumni laten zich in het gesprek met het auditteam positief uit over de beroeps- en praktijkgerichtheid van de docenten, een beeld dat bevestigd wordt door
34/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
de curriculumevaluaties. Het auditteam is van mening dat de opleiding hierdoor beschikt over docenten die de verbindingen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • De uitgangspunten voor de personeelsformatie zijn beschreven in de Personeelsnotitie IEC (2009). • Het onderwijs van de opleiding wordt verzorgd door in totaal 35 docenten. De onderwijsformatie bedraagt 24,4 fte voor 650 studenten. Circa 17 procent van de docenten heeft een volledig dienstverband, de overige docenten hebben een deeltijdaanstelling, variërend tussen 0,5 en 0,8 fte. • Op hogeschoolniveau wordt een docent-student ratio gehanteerd van 1:25. De docentstudentratio van de opleiding bedroeg in januari 2010 1:26,6. De opleiding komt met deze ratio iets boven de streefnorm van de hogeschool uit. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan dat de hogeschool norm van 1:25 een gemiddelde voor de hogeschool is en dat hierin ook een aantal kleinere opleidingen zijn vertegenwoordigd, met als gevolg dat voor de grotere opleiding Communicatie de docent-student ratio boven de hogeschoolnorm uitkomt. De instituutsdirecteur geeft aan dat de docent-student ratio van 1:26,6 voor de opleiding, het instituut en de hogeschool zonder meer acceptabel is. Het auditteam kan zich hierin vinden. • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de verhouding vaste formatieflexibele formatie circa 77 procent (vast) en 23 procent (flexibel) is. Aangegeven wordt dat voor het gehele instituut IEC het percentage tijdelijke formatie circa 21 procent bedraagt. Hetgeen betekent dat ruimte is voor vaste aanstellingen. De opdracht is, zo stelt de opleiding, om een verantwoorde balans te vinden tussen continuïteit in de formatie en de wens nieuwe impulsen uit het beroepenveld te halen. • Binnen het IEC wordt in navolging van het hogeschoolbeleid een taakbelastingsysteem voor docenten gehanteerd voor de verdeling van de beschikbare formatie over de onderscheiden taken en werkzaamheden. Tien procent wordt gereserveerd voor overleg en coördinatie, tien procent voor professionalisering en 80 procent voor onderwijstaken. • De hogeschool stelt als streefnorm voor het ziekteverzuim de hogeschoolbrede score van 2008, namelijk 3,7 procent. Het ziekteverzuim binnen het instituut IEC bedroeg in 2009 3,5 procent en van de afdeling Communicatie 2,2 procent. Bij lesuitval wordt onderscheid gemaakt tussen kortdurende uitval (max. twee weken) en langdurige uitval. In het eerste geval zorgt de docent zoveel mogelijk voor een vervangende les of wordt de les overgenomen door een van de collega’s uit het team. In het geval van langdurige lesuitval zorgt de opleiding voor een vervanger.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
35/67
•
De studenten en alumni met wie het auditteam tijdens het bezoek heeft gesproken, waren positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten. Het auditteam ziet deze uitspraken bevestigd in de landelijke Studentenenquête 2009, waar de stelling ‘Mijn docenten zijn in het algemeen voldoende bereikbaar’ door studenten van de opleiding Communicatie van de NHL positief wordt beoordeeld.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat ruim voldoende formatie beschikbaar is voor de gewenste uitvoering van het onderwijs. Het auditteam baseert zich hierbij op de verstrekte informatie met betrekking tot de formatie en op de gesprekken met studenten, alumni en docenten. Studenten en alumni geven aan dat docenten altijd heel goed bereikbaar zijn en beschikbaar zijn voor vragen. Docenten geven aan zelf de werkdruk goed te kunnen reguleren en dat wanneer er passie bestaat voor het vak, dit niet om vijf uur stopt. Docenten maken op het auditteam een actieve en bevlogen indruk. Op grond hiervan concludeert het auditteam dat door de opleiding voldoende personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De opleiding streeft ernaar om docenten in dienst te hebben die (1) een adequate opleiding hebben gevolgd, (2) beschikken over brede, vakspecifieke kennis, (3) de benodigde didactische vaardigheden en (4) goed inzicht hebben in het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid. Daarnaast dienen docenten breed inzetbaar te zijn in het onderwijs, ondermeer als vakexpert, coach, studieloopbaanbegeleider, assessor en onderzoeker. Tevens vraagt de opleiding van docenten om in diverse rollen contact te onderhouden met het beroepenveld en hun relatie met de praktijk actueel te houden. • NHL Hogeschool heeft, conform streefcijfers van de HBO-raad, ten aanzien van het opleidingsniveau van docenten in het Strategisch Plan NHL 2008-2011 aangegeven te streven naar 70 procent docenten met een masterdiploma en een toename van het aantal gepromoveerden naar 10 procent in de periode 2008-2011. De opleidingsniveau van de docenten van de opleiding Communicatie is als volgt: 66 procent van de docenten heeft een wetenschappelijke opleiding of een professionele master afgerond, 29 procent heeft een hbo-opleiding. De overige 5 procent betreft een tweetal assistent-docenten. De meeste docenten hebben ervaring met het verzorgen van onderwijs en het merendeel van de docenten heeft werkervaring in het werkveld. Alle docenten hebben een sterke vakinhoudelijke oriëntatie.
36/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
•
•
Voor docenten is op hogeschoolniveau een competentieprofiel ontwikkeld (Personeelsnotitie IEC (2009). De competenties in het profiel zijn geformuleerd onder de volgende noemers: o lerende oriëntatie (professionele ontwikkeling); o samenwerken; o communiceren; o coachen; o omgevingsbewustzijn; o organiseren; o conceptueel denken; o overtuigingskracht; o klantgerichtheid; o ondernemerschap. Iedere competentie is uitgewerkt in een aantal gedragsindicatoren en gekoppeld aan een bepaalde context (bijvoorbeeld de eigen ontwikkeling of werken met studenten en opdrachtgevers). Op hogeschoolniveau en op opleidingsniveau maken leidinggevenden jaarlijks afspraken met medewerkers over hun persoonlijke ontwikkeling. Deze afspraken sluiten aan bij de jaarplannen van het instituut en de afdeling, waarin de algemene professionaliseringsdoelen voor het lopende jaar worden aangegeven. In de jaarlijkse cyclus van plannen, coachen en beoordelen worden voor iedere docent ontwikkel- en resultaatdoelen opgesteld ter aanscherping van de deskundigheid. Dit beleid is beschreven in de Regeling Coachen, Beoordelen, Belonen NHL Hogeschool (2008). Voor de professionele ontwikkeling van docenten is conform het beleid van de hogeschool voor iedere docent tien procent van de eigen formatieomvang beschikbaar. Indien nodig kunnen docenten een beroep doen op extra faciliteiten om bijvoorbeeld de eigen competenties in het kader van de ontwikkelingsafspraken te verstreken. Dit beleid is beschreven in de Personeelsnotitie IEC (2009). Voor nieuwe docenten is er op instituutsniveau een introductietraject. Hierin worden zij getraind in de rol van studieloopbaanbegeleider en assessor. Tevens krijgt iedere nieuwe docent een coach aangewezen die gedurende het eerste jaar als persoonlijk begeleider optreedt. Daarnaast participeren nieuwe docenten in een intervisietraject en kunnen zij diverse trainingen en cursussen volgen die bedoeld zijn op vertrouwd te raken met de onderwijskundige opvattingen en werkwijze van de hogeschool, het instituut en de opleiding. Uit de Curriculumevaluatie Communicatie 2010 blijkt dat studenten de kwaliteit van de vakdocenten en van de colleges positief beoordelen. De studenten, afgestudeerden en de werkveldvertegenwoordigers met wie het auditteam heeft gesproken toonden zich positief over de vakinhoudelijke en didactische kennis van de docenten.
Overwegingen Tijdens de bezoekdag heeft het auditteam gesproken met negen van de vijfendertig docenten. Het docententeam kwam op het auditteam over als deskundig, enthousiast, gepassioneerd en zeer betrokken bij de opleiding en de studenten. Ten opzichte van elkaar toonden zij zich sterk complementair. Dit laatste punt bleek uit de verbindingen die zij, bij
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
37/67
vragen van het auditteam, onderling legden en de verdieping die zij gezamenlijk aanbrengen in het programma. De begeleiding door vak- en taaldocenten in duo’s bij de beoordeling en begeleiding van studenten is hiervan een goed voorbeeld. Het auditteam is positief over de kwaliteit van de docenten. Zij zijn naar de mening van het auditteam goed in staat het onderwijsprogramma van de opleiding inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch te realiseren. Een beeld dat wordt bevestigd door de uitkomsten van de curriculumevaluaties en de gesprekken die het auditteam voerde met studenten, afgestudeerden en leden van de werkveldadviescommissie. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • NHL Hogeschool en daarmee de opleiding Communicatie maken sinds 1 januari 2010 deel uit van de zogenoemde Kenniscampus. De Kenniscampus is gevestigd in een nieuw gebouw aan de Rengerslaan 10 in Leeuwarden. Op de Kenniscampus vindt een concentratie van onderwijs plaats op één locatie. Naast NHL Hogeschool maken ook Stenden Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein deel uit van de campus. Doel van de Kenniscampus is om het hoger onderwijs, onderzoek en de kenniseconomie in de (noordelijke) regio te versterken. Naast onderwijs biedt de campus verschillende publieke voorzieningen en is er ruimte gereserveerd voor kennisintensieve bedrijven. • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat in de nieuwbouw de modernste faciliteiten zijn gecreëerd die passen bij de visie op onderwijs van de hogeschool. Zo zijn er werkruimtes, voorzien van diverse audiovisuele en ICT-apparatuur, waar studenten individueel of in groepsverband kunnen werken. • Het Service Centre voor Kwaliteit en Organisatie (SCKO) draagt zorg voor de materiële voorzieningen. Instituten en daarbinnen opleidingen sluiten contracten met het SCKO over de benodigde ruimte, ICT-middelen en overige voorzieningen. • De nieuwbouw beschikt over 14 studielandschappen met circa 1300 zitplaatsen, die voor iedereen toegankelijk zijn. In de studielandschappen bevinden zich servicecorners voor onder andere kopiëren, printen en scannen. Voor meer besloten werk of overleg kunnen studenten zogenaamde ‘breakout-rooms’ gebruiken (waarvan er 100 in totaal zijn, per breakout-room kunnen ongeveer 6 personen terecht).
38/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
•
•
•
•
De opleiding Communicatie beschikt naast de voornoemde gemeenschappelijke voorzieningen over een aantal opleidingsspecifieke ruimten. Deze zijn: één av-lokaal, vier montageruimtes, twee Apple-computerlokalen, één grafisch lokaal (met zeefdrukinstallaties, doka en groot formaat printer) en één eventlokaal. Studenten van de opleiding kunnen met (praktische) vragen terecht in de zogenoemde I-zone. De I-zone bevindt zich in de centrale hal van het gebouw en bestaat uit een informatiecentrum (de frontdesk voor vragen over de organisatie, opleidingen en diensten), klantenservice (de interne informatiebalie voor vragen en reserveringen), international office (voor vragen over studeren in het buitenland), bureau inschrijving (de studentenadministratie), decanaat (voor begeleiding bij de studievoortgang), support centre ict en laptopsupport (voor alle vragen over computergebruik) en een audiovisueel centrum (uitleencentrum voor audiovisuele apparatuur). In de centrale hal zijn naast de verschillende diensten uit de I-zone, ook de mediatheek, een copyshop, internetcafé, boekhandel, uitzendbureau, huisartsenpraktijk en restaurant gevestigd. De mediatheek levert studenten en docenten voorzieningen op het gebied van de informatieverstrekking en -verwerking en ondersteuning bij het vinden van informatie. Daarnaast wordt een assortiment diensten op verzoek en op maat geleverd. De collectie bestaat uit ongeveer 130.000 publicaties: boeken, audiovisuele media (video's, diaseries, geluidscassettes), tijdschriften, naslagwerken, documentatiemappen, cd-rom's en elektronische bestanden. Alle studenten en docenten hebben toegang tot de mediatheek. In de nieuwbouw zijn 420 laptopwerkplekken voor personeel gecreëerd, 277 personeelsPC plekken, 832 studentenPC plekken, 846 algemene laptopaanlandplekken en 1100 studentenwerkplekken op studielandschappen. In het hele gebouw is draadloos internet beschikbaar. Diverse leslokalen zijn voorzien van moderne apparatuur in de vorm van beamers en interactieve whiteboards. Uit onderzoeksgegevens met betrekking tot de ICT-voorzieningen blijkt dat voor de studenten van de Kenniscampus 832 pc’s beschikbaar zijn. Gemiddeld wordt NHL Hogeschool per dag door 40% van de studenten bezocht, waarvan de helft een eigen laptop gebruikt. Daarmee komt de ratio pc-student uit op 1 pc per 8 studenten. Uit de Curriculumevaluatie Communicatie 2010 en de gesprekken met de studenten blijkt dat studenten tevreden zijn over de faciliteiten voor het onderwijs (mediatheek, repro, ict-voorzieningen en werk/studieruimten). Op een vijfpuntsschaal scoren de onderwijsfaciliteiten een 3,2.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de rondleiding door het gebouw tijdens de bezoekdag en de gesprekken met studenten en docenten vast dat de geboden huisvesting en voorzieningen ruim toereikend zijn voor de uitvoering van het onderwijsprogramma. Studenten krijgen onderwijs in ruime en goed geoutilleerde lokalen en kunnen door reservering gebruik maken van ruimten met speciale apparatuur bestemd voor foto, film, et cetera. Voor ieder team van docenten is een eigen kamer met flexplekken beschikbaar. Voor zowel studenten en docenten zijn voldoende ruimtes beschikbaar waarin kan worden overlegd.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
39/67
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Studiebegeleiding • Op hogeschool- en opleidingsniveau wordt gewerkt met het systeem van studieloopbaanbegeleiding (SLB). • Op het niveau van de hogeschool staan de uitgangspunten van de SLB beschreven in de Handreiking SLB, betekenis geven aan studieloopbaanbegeleiding (2009). Hierin staat dat elke student gedurende zijn gehele studie een SLB’er heeft. Deze begeleidt de student bij zijn ontwikkeling tot een competente, reflectieve professional. In de nadere uitwerking wordt onder andere gesproken over competentiegericht onderwijs, de leercyclus, toetsing door middel van portfoliobespreking en assessments, fasering van SLB over de vier studiejaren en taken en competenties van de studieloopbaanbegeleider. • Hiervan afgeleid heeft het Instituut Educatie en Communicatie de notitie De studieloopbaanbegeleider (SLB’er) binnen het Instituut Educatie en Communicatie (2008) opgesteld. In deze notitie wordt de plaats van SLB binnen de opleiding besproken, de taken van de SLB’er, de werkwijze, de toetsing, de accenten tijdens de verschillende fasen van de opleiding en de competenties van de SLB’er. • Voor studenten van de opleiding staan de uitgangspunten van de SLB beschreven in verschillende documenten per studiejaar. Zo is de SLB voor studenten van het eerste en tweede jaar vastgelegd in de documenten SLB-leerlijn jaar 1 (2009) en SLB-leerlijn jaar 2 (2009). In deze documenten wordt onder meer ingegaan op de inhoud van de diverse SLB-bijeenkomsten, de portfoliogesprekken en de coachingsgesprekken. • De opleiding hanteert de reflectiecyclus van Korthagen voor het vormgeven van de SLB. De reflectiecyclus bestaat uit vijf stappen die tijdens de SLB worden doorlopen, te weten: (1) actie, (2) retrospectie, (3) bewustwording van essentiële aspecten, (4) ontwikkelen van alternatieven en keuzen en (5) uitproberen in een nieuwe situatie. • Elke student van de opleiding is tijdens zijn studie gekoppeld aan een SLB’er. Deze begeleidt en geeft de student feedback gedurende de opleiding. De opleiding kiest voor de voltijdopleiding vooralsnog voor wisselende SLB-begeleiders per leerjaar, zodat, zo geeft de opleiding aan in het zelfevaluatierapport, studenten elk jaar met een frisse blik worden begeleid. Thans wordt in de werkgroep Onderwijsontwikkeling besproken of men vasthoudt aan wisselende begeleiders per studiejaar of aan een vaste begeleider voor de hele studie. Deeltijdstudenten hebben een vaste SLB’er gedurende de hele opleiding. • Voor alle docenten die de rol van SLB’er vervullen, geldt dat zijn hiervoor een vierdaagse SLB-training hebben gevolgd.
40/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
•
•
•
•
•
SLB vindt zoals gezegd plaats in alle studiejaren van de opleiding en op individueel niveau en groepsniveau. De basis van de SLB wordt gevormd door individuele begeleiding. Hierin staat de leercyclus van de student centraal. Minimaal twee tot drie keer per studiejaar voert de student individueel een studieloopbaangesprek met zijn SLB’er. De student kan (daarbovenop) zelf ook initiatief tot een gesprek nemen. Ieder studieloopbaangesprek bevat twee belangrijke componenten: reflectie en planning. Bij reflectie gaat het om een pas op de plaats en een terugblik op de afgelopen studieperiode. Dit geeft een beeld van de vordering van de student begeleid door representatieve documenten en/of producten vanuit het portfolio. Bij planning wordt vanuit de huidige positie vooruit gekeken en de koers bepaald met het formuleren van doelen en acties in het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). In de groepsbijeenkomsten staat steeds een thema centraal waarbij feedback en reflectie een rol spelen. Voorbeelden van thema’s zijn: persoonlijke vaardigheden, teamrollen en studievaardigheden. Iedere student van de opleiding beschikt over een portfolio waarin zichtbaar wordt gemaakt waar de student staat in de ontwikkeling van de competenties. Het portfolio bevat beroepsproducten, oftewel bewijzen van de ontwikkeling van competenties en de studievoortgang. Op basis van het portfolio voert de student elk half jaar gedurende de gehele opleiding een portfoliogesprek met zijn SLB’er. In dit gesprek wordt de opbouw van het (digitaal) portfolio besproken en worden doelen worden gesteld voor de komende perioden. De verslaglegging is gestandaardiseerd met het formulier Rapportage portfoliogesprek en de Portfolio-instructie opleiding Communicatie. Tijdens de stages in het derde en vierde studiejaar wordt de student vanuit de opleiding begeleid door een stage- en afstudeerdocent. Deze docenten begeleiden de student vakinhoudelijk en procesmatig. In de Stagehandleiding jaar 3, 2009-2010 is een hoofdstuk gewijd aan de begeleiding tijdens de stage door de stagedocent en de stagebegeleider op de werkplek. Vergelijkbare informatie over de begeleiding bij de afstudeeropdracht is vastgelegd in de Afstudeerhandleiding opleiding Communicatie 2009-2010. Eén van de richtlijnen is dat zowel de stage- als de afstudeerdocent tijdens de stage- en afstudeerperiode minimaal twee bezoeken aflegt bij de stage- en afstudeerorganisatie. Voor de tweedelijnsbegeleiding kunnen studenten voor overleg en advies terecht bij het studentendecanaat en een vertrouwenspersoon. Via het decanaat kunnen studenten diverse trainingen volgen op het gebied van sociale en studievaardigheden. Daarnaast geeft het decanaat structureel voorlichting aan eerstejaarsstudenten over hun werk en aanbod. Uit de Curriculumevaluatie Communicatie 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de SLB (score 3,3 op een vijfpuntsschaal). Dit beeld wordt bevestigd in het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten. Zij tonen zich positief over de SLB en geven aan persoonlijk en professioneel te worden begeleid. De deeltijdstudent met wie het auditteam sprak, gaf aan dat de SLB’er zeer aanspreekbaar is en ruim voldoende tijd maakt voor de begeleiding, ook na vijf uur.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
41/67
Informatievoorziening • De opleiding informeert de studenten over de studie door middel van het studentenstatuut, de Onderwijs- en Examenregeling, de stage- en afstudeerhandleiding en de SLB-handleiding. Studenten kunnen op intranet (Mijnnhl.nl) onderwijsorganisatorische informatie, zoals roosters, digitale inschrijving en contactgegevens van docenten. • Inhoudelijke informatie over de modulen is te vinden in de Modulebeschrijvingen Communicatie 2009-2010. Deze krijgen de studenten ieder studiejaar uitgereikt. • De elektronische leeromgeving Blackboard voorziet studenten van onderwijsinhoudelijke informatie als opdrachten, readers en PowerPoints. • Met ingang van het studiejaar 2009-2010 is het onderwijslogistiek- en informatiesysteem Educator geïntroduceerd. Met dit systeem kunnen studenten, docenten en SLB’ers het onderwijsaanbod van NHL Hogeschool bekijken en individuele resultaten van studenten opvragen. Hierin het studentenstatuut is (digitaal) opgenomen in Educator. Met ingang van studiejaar 2010-2011 wordt Educator ook uitgerold naar het derde studiejaar. De resultaten voor de hogere jaren worden thans bijgehouden in Volg+ en via de Grade Extractor naar de studenten gecommuniceerd. • De opleiding werkt met een sms-service voor last-minutemeldingen zoals ziekte van docenten of afgelastingen. • NHL Hogeschool kent het digitaal portfolio, waarin de studenten hun (uiteenlopende) documenten kunnen opslaan. • Het auditteam heeft tijdens de visitatie toegang gekregen tot Mijnnhl.nl, het intranet van de hogeschool, en is van mening dat deze toegankelijk, overzichtelijk en informatief is. • Uit de resultaten van de Curriculumevaluatie Communicatie 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aangeboden informatie (intranet, Blackboard, studentenstatuut, Educator en lesroosters), met uitzondering van de informatie via de sms-service die vaak niet tijdig is. In het gesprek met het auditteam geven de studenten aan tevreden te zijn over de informatievoorziening. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de studiebegeleiding op zorgvuldige wijze uitvoert en dat zowel voltijd- als deeltijdstudenten hierover tevreden zijn. De informatievoorziening is, naar het oordeel van het auditteam, voldoende toereikend ingericht op het bevorderen van de studievoortgang van studenten en om studenten een actueel beeld te geven van de studievoortgang. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
42/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Het systeem van kwaliteitszorg van het instituut, de afdeling en de opleiding is gebaseerd op dat van de hogeschool en wordt beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg Instituut Educatie en Communicatie (2007). Het kwaliteitszorgsysteem van het instituut is gebaseerd op drie bouwstenen: het model van de European Foundation for Quality Management (EFQM), de beleidscyclus van de hogeschool en de expliciete structuurkenmerken van het systeem. In het handboek wordt een beschrijving gegeven van de instrumenten die het instituut wenst toe te passen voor elk van de negen aandachtsgebieden van het EFQM-model, te weten: leiderschap, personeelsmanagement, beleid en strategie, middelenmanagement, onderwijsprocessen, waardering door personeel, waardering door klanten, waardering door maatschappij en eindresultaten. • Eveneens in navolging van het hogeschoolbeleid werkt de opleiding met de Plan-DoCheck-Act (PDCA) cyclus, die op instituutsniveau wordt beschreven in een jaarplan (Jaarplan IEC 2010). • In het zelfevaluatierapport is een matrix opgenomen, waarin alle evaluaties en de hiervoor gebruikte instrumenten worden beschreven, evenals de doelen van de evaluaties, de frequentie waarmee de evaluaties worden afgenomen, de indicatoren/streefnormen en de documenten waarin de borging van de resultaten is beschreven. Ten aanzien van de indicatoren/streefnormen geldt dat kwantitatieve en kwalitatieve normen worden gehanteerd. Voorbeelden van instrumenten die worden gebruikt zijn de module-evaluatie (jaarlijks 10 à 15 onderwijseenheden), de curriculumevaluatie (tweejaarlijks), de stage-evaluatie (driejaarlijks), het onderzoek onder afgestudeerden (driejaarlijks) en het exit-interview voor uitvallers binnen het instituut. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag de hiervoor genoemde evaluatie-instrumenten ingezien. • Een voorbeeld van een evaluatie met een kwalitatieve streefnorm is de midterm-audit, die eens in de drie jaar wordt afgenomen met als doel het monitoren van de kwaliteit van het onderwijs. Als streefdoel geldt een positief oordeel van de stakeholders op alle accreditatieonderwerpen. Een voorbeeld van een evaluatie met een kwantitatieve streefnorm is de evaluatie onder afgestudeerden met als voornaamste doel inzicht te verwerven in opvattingen van afgestudeerden over de kwaliteit va hun opleiding in relatie tot hun gestarte werkzaamheden. De kwantitatieve streefnorm is een score van 3,0 op een vijfpuntenschaal. • Op instituutsniveau wordt ook gewerkt met een Kwaliteitskring IEC. Hieraan wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van de afdelingen van het instituut. Ook de afdeling Communicatie is hierin vertegenwoordigd. In het overleg dat plaatsvindt in het kader van de kwaliteitskring worden vragenlijsten besproken en indien nodig herzien en de resultaten van het uitgevoerde onderzoek besproken.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
43/67
•
Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag van alle hiervoor genoemde evaluaties de schriftelijke resultaten ingezien.
Overwegingen Het auditteam beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg als positief. Het constateert dat de opleiding binnen de kaders van de hogeschool en het instituut haar kwaliteitszorg inricht en uitvoert. Er zijn een helder handboek en jaarplan beschikbaar waarin taken en verantwoordelijkheden in het kader van de kwaliteitszorg zijn gedefinieerd en die gericht zijn op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid van de betrokkenen. Het auditteam stelt vast dat het onderwijs structureel wordt geëvalueerd aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve streefnormen. De kwaliteit van de hiervoor gehanteerde evaluatie-instrumenten beoordeelt het auditteam als positief: alle relevante aspecten van de opleiding worden in één of meerdere evaluaties bevraagd. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de resultaten uit evaluaties, onderzoeken en audits de bron vormen voor de beleidscyclus en de ontwikkeling c.q. aanpassing van het IEC-jaarplan en het afdelingsjaarplan. De belangrijkste onderwerpen waarop de opleiding stuurt, zijn: (1) onderwijs, onderzoek en kennisdiensten, (2) personeel en organisatie, (3) kwaliteitszorg en (4) onderwijsrendementen. • De wijze waarop verbeteracties worden geïmplementeerd staat beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg Instituut Educatie en Communicatie (2007). Ook is vastgelegd in welk overleg of gremium de resultaten worden besproken en wie hiervoor verantwoordelijk is. • Het afdelingshoofd Communicatie legt verantwoording af over de behaalde resultaten in de managementrapportage. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de evaluatie van het afdelingsjaarplan van het voorgaande jaar. Dezelfde werkwijze wordt gevolgd op instituutsniveau. De instituutsdirecteur legt verantwoording af aan het College van Bestuur van de hogeschool. • Een voorbeeld van een verbeteractie die naar aanleiding van de midterm audit 2008 in 2009/2010 is genomen en gerealiseerd is de indeling van de opleidingscompetenties in drie niveaus en de actualisatie van bijbehorende indicatoren. Ook is in het kader van de verhoging van het afstudeerniveau gekozen voor een andere opzet van het afstudeertraject. Dit traject is met ingang van het studiejaar 2009-2010 ingedeeld in drie fasen: oriënterende fase, onderzoeksfase en implementatiefase.
44/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
•
• •
Verbeterpunten naar aanleiding van de visitatie in 2004 zijn (1) de instelling van een vast inzage- en feedbackmoment vier weken na elke toetsperiode. Studenten kunnen zich hiervoor digitaal inschrijven, (2) de verhoging van het aantal modulen Nederlandse en Engelse taalvaardigheid in het eerste en tweede studiejaar, (3) de herziening van de integrale leerlijn van het leerplan, waarbij onder andere een vast format voor thema’s is ingevoerd en de werkwijze is gestandaardiseerd en (4) in bestaande overlegorganen zoals docentenvergaderingen, opleidingscommissie, werkveldadviescommissie en studentenpanels worden structureel naar aanleiding van curriculumevaluaties relevante ontwikkelingen en rapportages besproken. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag diverse verbeterplannen ingezien en stelt vast dat de opleiding verbetert naar aanleiding van evaluaties. Studenten, docenten en leden van de werkveldadviescommissie met wie het auditteam sprak, geven aan dat zij zien dat naar aanleiding van evaluaties en door hen geconstateerde knelpunten verbetermaatregelen worden geformuleerd en dat verbeteringen ook daadwerkelijk zichtbaar zijn in de opleiding. Zo geeft de werkveldadviescommissie aan dat zij haar adviezen over de fase van afstuderen terugziet in de nieuwe opzet van het afstudeertraject.
Overwegingen De opleiding maakt aan de hand van verschillende documentatie voldoende duidelijk dat verbetermaatregelen worden ingezet naar aanleiding van diverse evaluaties onder betrokkenen. Gesprekken met studenten, docenten en leden van de werkveldadviescommissie onderschrijven dit. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de opleiding zich ten doel stelt om alle verschillende stakeholders systematisch te betrekken bij de kwaliteitszorg. Het continue werken aan kwaliteitsverbetering van de opleiding, mede op basis van de wensen van de belangrijkste stakeholders, is daarbij het uitgangspunt. • De opleiding geeft middels een overzicht in het zelfevaluatierapport aan welke stakeholders betrokken zijn bij de kwaliteitszorg en welke evaluaties hiervoor worden gebruikt. • Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan de module-, curriculum-, en stage-evaluaties, de NHL studentenenquête en het exitinterview. Daarnaast zijn de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken door lidmaatschap van de opleidings- en examencommissie, de stagewerkgroep en door deelname aan de
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
45/67
•
•
•
•
studentenpanels. Ook kunnen studenten contact opnemen met de studieloopbaanbegeleider, het decanaat en de vertrouwenspersoon. Medewerkers zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door lidmaatschap van de opleidingsen examencommissie, deelname aan de Werkgroep Kwaliteitszorg, de Stagewerkgroep, het thema- of moduleteam, de Kwaliteitskring IEC en het basis- en afdelingsteam. Besproken worden de resultaten van de module-, curriculum-, en stage-evaluaties, het onderzoek onder afgestudeerden en het werkveld. Daarnaast vindt tweejaarlijks onder de medewerkers van het instituut een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats. Afgestudeerden zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan de driejaarlijkse alumni-enquête. De laatste keer dat dat gebeurde was in 2009. De opleiding organiseert eens in de vijf jaar een alumnidag. De eerstvolgende alumnidag vindt plaats op twaalf november 2010. Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg door participatie in de werkveldadviescommissie. Op basis van de uitgebreide notulen van de werkveldadviescommissie stelt het auditteam vast dat de commissie drie tot vier keer per jaar bijeenkomt en dat onderwerpen aan de orde komen die te maken hebben met de kwaliteitszorg. Tevens vindt eens in de drie jaar een onderzoek onder het werkveld plaats. Het laatst gebeurde dat in 2008. De resultaten van dit onderzoek worden besproken in de werkveldadviescommissie. Daarnaast is het werkveld structureel bij de opleiding betrokken door het aanbieden van stage- en afstudeeropdrachten, gastdocentschappen en als opdrachtgever van het kenniscentrum. Docenten, alumni en de leden van de werkveldadviescommissie geven in het gesprek met het auditteam aan zich voldoende betrokken te voelen bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Zij worden, zo geven zij aan, op verschillende manieren en momenten bevraagd en de uitkomsten van evaluaties worden aan hen teruggekoppeld, hetzij via het afdelingsteam (voor docenten), hetzij via de vergadering van de werkveldadviescommissie. Studenten geven aan voldoende te worden betrokken bij de ‘voorkant’ van de kwaliteitszorg (deelname aan diverse onderwijsevaluaties en de alumni-enquête), maar geven aan dat zij zich nog meer betrokken zouden voelen als ze na de evaluaties feedback zou krijgen over de ingezette verbeteringen. Zij geven daarbij aan dat de terugkoppeling van de resultaten van evaluaties soms ontbreekt.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de belanghebbenden bij de kwaliteitszorg van het onderwijs betrekken, maar dat de terugkoppeling van de resultaten van evaluaties aan studenten een aandachtpunt voor de opleiding is. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
46/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • In de Afstudeerhandleiding ‘Een goed samenspel’ 2009-2010 is weergegeven wat het doel is van het afstuderen, wat er van de student wordt verwacht en waar de beoordeling uit bestaat. Daarnaast kan de student er praktische en organisatorische informatie in vinden. • Het afstudeertraject voor voltijdstudenten bestaat uit verschillende onderdelen. In de aanloopfase naar het afstuderen maakt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan, waarin hij zijn keuze voor de stageplek en de afstudeeropdracht verantwoord. Het eindniveau wordt tijdens het afstudeertraject gerealiseerd in drie onderdelen, namelijk: o Het communicatieadvies (10 EC): de student oriënteert zich door middel van een grondig vooronderzoek op de problematiek van de communicatievraag. Hij maakt een organisatie- en branchebeschrijving, een doelgroepanalyse en een theoretische probleemanalyse. Dit resulteert aan het begin van de afstudeerstage in een definitieve vraagstelling, die de student in zijn communicatieadvies door middel van kwalitatief of kwantitatief onderzoek verder uitwerkt. De student trekt conclusies uit het onderzoek en ontwikkelt op basis van SMART-geformuleerd communicatiedoelstellingen een goed onderbouwde strategie om het probleem op te lossen. De uitkomsten worden gepresenteerd bij de opdrachtgever en beoordeelt door de afstudeerdocent en een onafhankelijke tweede beoordelaar. o De implementatiefase (10 EC) en meewerktaken (10 EC): de student creëert draagvlak voor zijn advies en voert een interventie uit. Daarnaast voert de student werkzaamheden voor de afstudeerorganisatie uit (‘meewerktaken’). Hiervan wordt een afstudeerwerk geschreven en een portfolio ontwikkelt. o Het eindassessment (2 EC) in een presentatie toont de student aan dat hij alle competenties beheerst op niveau 3. De beoordeling vindt plaats door twee onafhankelijke docenten en een externe deskundige (zie ook facet 2.8). • Doordat deeltijdstudenten al in een beroepsomgeving zitten waar zij werkervaring opdoen, hoeven zij geen ‘meewerktaken’ tijdens hun afstuderen te verrichten. Het afstudeertraject voor deeltijdstudenten is voor de rest gelijk aan het hiervoor beschreven voltijdtraject. • Het auditteam heeft voorafgaand aan de visitatie tien afstudeerwerkstukken bestudeerd. Het heeft de werkstukken beoordeeld op aspecten als: onderzoeksopzet, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruikte literatuur en hbo-bachelorniveau. Het auditteam vond de afstudeerwerkstukken wat betreft inhoud en diepgang van voldoende tot goed niveau. Er is sprake van actuele onderwerpen, relevante en duidelijk afgebakende probleemstellingen en diverse methodische benaderingen. De opzet en structuur van het advies is in een aantal gevallen voor verbetering vatbaar. Sommige werkstukken geven een aanzet tot implementatie, anderen blijven steken op het strategisch niveau. Het valt het auditteam op dat de werkstukken qua opzet en omvang
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
47/67
•
•
•
sterk variëren; sommige werkstukken zijn beknopt, goed leesbaar en to-the-point geschreven, waarbij andere zeer gedetailleerd en omvangrijk zijn en daardoor niet altijd even helder en adequaat zijn opgebouwd. Daarnaast constateert het auditteam dat een aantal werkstukken slechts gebaseerd is op een beperkt (drie) aantal bronnen en ook dat bronnen onregelmatig of niet vermeld worden. Ook de taal- en spellingsvaardigheid is in een aantal werkstukken voor verbetering vatbaar. Werkveldvertegenwoordigers met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, waren positief over de kwaliteit en het niveau van de stagiaires en afgestudeerden van de opleiding. Als sterke punten noemden zij de werkmentaliteit (“doelgericht” en “er altijd willen zijn”), de focus van de student op de eigen ontwikkeling en het feit dat studenten een brede theoretische basis hebben. Als aandachtspunt noemden zij de taalvaardigheid van de studenten. Het algehele kennisniveau van de studenten kwalificeerden zij, in termen van de bij facet 1.1. en 1.3 genoemde beroepsniveauprofielen, als eind C, begin D. De Alumni-enquête 2009 laat zien dat afgestudeerden tevreden zijn over de kwaliteit van de opleiding en de manier waarop zij op de arbeidsmarkt voorbereid zijn. Een beeld dat ook naar voren komt in het gesprek dat het auditteam voerde met alumni van de opleiding. Zij geven aan met tevredenheid terug te kijken op de opleiding en stellen vast dat de opleiding hen goed heeft voorbereid op de functie waarin zij na afronding van hun studie zijn gestart. In de midterm audit van 2008 werd geconstateerd dat de afstudeerwerken van een gemiddeld niveau waren. Docenten waren echter niet erg tevreden over het voorbereidingstraject en het werkveld vond dat studenten veel verschillende opdrachten naast elkaar moesten doen. Op grond van deze feedback is besloten de opzet van het afstuderen met ingang van studiejaar 2009-2010 te herzien. Gekozen is voor een procesgang, die de competentiecyclus van communicatie weerspiegelt, waardoor er een doorlopende lijn ontstaat. De opleiding hecht veel waarde aan het opdoen van werkervaring in een reële beroepssituatie en heeft daarom gekozen voor een combinatie van het uitvoeren van een afstudeeropdracht en een stage. Zowel studenten als leden van het werkveld geven in het gesprek met het auditteam aan tevreden te zijn met het aangepaste afstudeertraject, waarin studenten naast het schrijven van een advies nu ook betrokken zijn bij de implementatie ervan.
Overwegingen Het audditteam concludeert op basis van de bestudeerde afstudeerwerken van studenten en de gesprekken met leden van het werkveld en alumni dat de afgestudeerden van de opleiding aan het eind van hun studie de competenties hebben gerealiseerd, die de opleiding beoogt en dat zij voldoen aan het hbo-bachelorniveau. Door de kanttekeningen bij de afstudeerwerken komt het auditteam bij dit facet tot het oordeel voldoende. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel voldoende.
48/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • Rendement wordt door de NHL als volgt beschreven: ‘rendement is het aandeel van de studenten dat 5 jaar na instroom een einddiploma heeft behaald, ongeacht type inschrijving (hoofd of neven), ongeacht bekostigingsstatus (bekostigd of onbekostigd) en ongeacht type instroom (eerste of wissel)’. • De opleiding hanteert streefcijfers die zijn gebaseerd op streefcijfers van het instituut, die weer gebaseerd zijn op de NHL gegevens en de landelijke gegevens. De streefcijfers zijn vastgelegd in het jaarplan van de opleiding en het instituut. • De opleiding hanteert streefcijfers voor het propedeuserendement na 1 en 2 jaar en voor het afstudeerrendement na vijf jaar. Streefcijfers voor het afstudeerrendement na 4 jaar en streefcijfers voor ‘studieduur uitvallers en studieduur afgestudeerden’ zijn per 1 januari 2010 komen te vervallen. Kengetallen hierover worden door de NHL niet meer gegenereerd en gepubliceerd en worden door de opleiding Communicatie zelf handmatig berekend. • Voor het propedeuserendement na 1 jaar is het streefpercentage minimaal 35% en na twee jaar minimaal 60%. • Tot 1 januari 2010 was het streefcijfer voor het afstudeerrendement na vijf jaar vastgesteld op 55%. De ambitie van NHL Hogeschool om te behoren tot de beste hogescholen van Nederland betekent dat elke opleiding per 1 januari 2010 dient te streven naar een afstudeerrendement na vijf jaar dat ligt bij de beste 25% van diezelfde opleidingen in Nederland. Het bijbehorende streefcijfer is daarmee voor de opleiding bepaald op 59,7%. • Uit de door de opleiding verstrekte cijfers blijk dat het propedeuserendement na 1 jaar van de cohorten 1998 tot en met 2008 varieert tussen de 17% (2007) en 38% (2005). Tussen 1998 en 2006 werden de streefcijfers gehaald of bijna gehaald. Gemiddeld bedroeg het rendement na 1 jaar van de cohorten 1998 tot en met 2008 29%. Aldus wordt het streefcijfer voor het propedeuserendement na 1 jaar van 35% niet gerealiseerd. De opleiding geeft aan dat degelijke schommelingen voor de hand liggen bij een brede opleiding als Communicatie, met name in de oriënterende fase van de studie. In 2007 is sprake van een daling van het propedeuserendement na 1 jaar (17%). Mede naar aanleiding daarvan is de opzet van de studiebegeleiding herzien en geïntensiveerd. De verbetering, die hierdoor is opgetreden, wordt geleidelijk zichtbaar in de resultaten van het cohort 2008 (25%). De opleiding hoopt deze lijn de komende jaren te kunnen voortzetten. • Uit de door de opleiding verstrekte cijfers blijkt dat het propedeuserendement na 2 jaar varieert tussen de 48% (cohort 2001) en 64% (cohort 2005). Gemiddeld bedroeg het propedeuserendement na 2 jaar 54%. Aldus wordt niet aan de streefnorm van 60% voldaan.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
49/67
•
• •
Het afstudeerrendement van de opleiding na vijf jaar was in 2002 61%, in 2003 55% en in 2004 59%. Daarmee voldoet zij aan de streefnorm gesteld tot 1 januari 2010. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat zij met ingang van het studiejaar 20102011 maatregelen heeft ingezet om het nieuwe streefcijfer van 59,7% voor het afstudeerrendement na vijf jaar te bereiken. Zo zal extra studiebegeleiding worden ingezet en zal gewerkt worden met kleinere klassen. Uit de door de opleiding verstrekte cijfers blijkt dat de gemiddelde studieduur van afgestudeerden over het algemeen tussen de vier en vijf jaar ligt. Uit de door de opleiding verstrekte cijfers blijkt dat uitvallers de studie gemiddeld binnen twee jaar staken, waarmee het tot 2009 geldende streefcijfer van twee jaar gehaald is.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding met de aangeleverde streefcijfers en kengetallen aantoont zicht te hebben op relevante gegevens als propedeuse- en afstudeerrendement. Het auditteam heeft op grond van de ingezette verbetermaatregelen voldoende vertrouwen dat de rendementen realiseerbaar zijn en komt daarmee op dit facet tot het oordeel goed. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide varianten van de opleiding tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
50/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
3
Bijlagen
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
51/67
52/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. I.G.A. Smid
Lid auditteam: Mevrouw A.M. Cotton MA-MBA
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: Mevrouw C. Vergeer
Lid auditteam: Mevrouw A. Le Large-Groothuijzen
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
Mevrouw A. Le Large-Groothuijzen Mevrouw A. (Jenny) Le Large-Groothuijzen heeft in 1990 een eigen communicatiebureau opgericht (Eurolarge Communication Plus+) en heeft in Nederland auditdeskundigheid bij Hbo-opleidingen opgedaan (in totaal 8 visitaties uitgevoerd) bij respectievelijk de Hbo-opleidingen Communicatie, Journalistiek, Tolkenopleiding). Zij heeft in 2004 de deeltijdopleiding Hbo Communicatie (cum laude) afgerond en is bezig met een landelijk onderzoek naar het imago van de communicatieprofessional en de aansluiting van het Hbo Communicatie-onderwijs op de werkvelden. Vanuit haar werkervaring en opleiding heeft mevrouw Le Large brede kennis van organisatorische en onderwijskundige processen. In het werkveld heeft mevrouw Le Large ruime ervaring met projecten en adviesopdrachten interne en externe communicatie. Specialismen: interne communicatie, PR, persvoorlichting en bedrijfsjournalistiek
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
53/67
Affiniteit met: maatschappelijk betrokken organisaties, overheid, dienstverlening Persoonlijkheidsprofiel: resultaatgericht, initiatiefrijk, planmatig, zorgvuldig in probleemoriëntatie, teamgericht, overtuigend, gericht op nieuwe technieken. Zakelijk profiel: Klantgericht, eerlijk kritisch, kan organisaties snel doorgronden. Opleiding: 2000-2004 1999 1996 1986 1983 1977
Hbo-opleiding Communicatie (deeltijd) NIMA Public Relations A Facilitaire Dienstverlening, ALBEDA PR en Voorlichting, NGPR-A, Instituut Van Hilst Managementassistent ISW Schoevers’ directiesecretaresseopleiding
Werkervaring: 2004-2010 freelance communicatieadviseur / interim-opdrachten als zelfstandig communicatieadviseur, onder ander voor Shell, Eneco en diverse gemeenten. 1990-2010 Eurolarge Communication Plus+: communicatie-/PR-opdrachten voor kleine, middelgrote en grote (profit en non-profit) organisaties 1978-1989 (directie)secretaresse, officemanagement functies bij grote ondernemingen Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2004, NQA Netwerken: Lid Logeion Lid Alumni HS Inholland Lid netwerk voor HR communicatieprofessionals Lid Platform Zelfstandige Ondernemers Lid FNV vrouwelijke ondernemers
Mevrouw A.M. Cotton MA-MBA Mevrouw Cotton is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van communicatie en public relations en vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Bovendien heeft mevrouw Cotton onderwijservaring als lector HIBO – EGON – Arteveldehogeschool. Voor deze visitatie heeft mevrouw Cotton onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1979-1984 1984-1985 1985-1986 1990-1992 2001 2008-2009
54/67
Licentie Romaanse Filologie (MA) – Universiteit Gent D.E.S.S. Institut d’Administration des Entreprises (MBA) – Universiteit Lille (FR) Master in Marketing (MA) – Vlerick Leuven Gent Aggregaat – Universiteit Gent Vlerick opleiding in Marketing Communication (8 studiedagen) GRP (Belgische vereniging voor de Media): studiedagen
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Werkervaring: 1986-1987 1987-1989 1989-1992 1992-heden
1999-2000 2001-2002 2003-2009 2009-heden
Account Executive – Grey Belgium Account Executive – Partner Saatchi-Saatchi Account Manager – Mirror GGK Lector HIBO – EGON – Arteveldehogeschool Lector Reclame en Mediaplanning – Begeleiding Case Studies – Begeleiding Eindprojecten – Begeleiding Stage – Europese coördinatie MARPE (Master in European Public Relations) Euprera (European Public Relations’ Education & Research association) - President Euprera – Past President Euprera – Secretary General Euprera – Treasurer
Overig: Publicaties sinds 2000: Cotton, A.M. (2000) ‘PR Education in Europe: CERP Education & research’s perspective for the Future’, European Communication Network – Malaga, May 4-5, 2000 Cotton, A.M., Wolstenholme, S. (2005) ‘Concepts in organizational communication research in Europe: a comparative approach’, Bordeaux, 18 March, 2005 Cotton, A.M. (2005) ‘PR Education in Europe: Les vases communicants’, IPRA World Congress, Istanbul 26-28 June, 2005 Tench, R., Cotton, A. M., van Betsbrugge, E., Neuville, B. and José Solaz, M. (2009) ‘EUPRERA Education Survey: Master and Bachelor Programmes in Europe: Initial Results and Considerations’, Euprera Symposium - Berlin, 2-4th April 2009 Information und Kommunikation in Europa, 2000, Mehrere Autoren:- 444 Seiten, 62 Abb., DIN A5, 2000 - deutsch/englisch - ISBN 3-89158-288-9 Reclame en Mediaplanning, 2004, Anne-Marie Cotton, Garant -ISBN 90-441-1663-0 Reclame en Mediaplanning, 2010, Anne-Marie Cotton, Garant –(april 2010) European Public Relations Newsletter, editorials Managing Editor van het bi-annual International Journal: ‘Scientia Paedagogica Experimentalis’ Jaarlijkse Congressen (zowel Marketing als Public Relations): International PR Symposium Euprera Annual congress International Public Relations Festival (Rome) Congres Stichting Marketing IPRA World Congress (Istanbul) Euprera Spring Symposium GRP Symposium (Brussel) CIPR Conference: PR Education (Stirling) Netwerken: Lid Vlerick Alumni Lid Stichting Marketing Lid GRP 1999 Chair person seminar on ‘Brand Equity’ (Antwerpen) 2002-2003 Commissie CCB (Creative Club Belgium) - La Maison de la Communication 2002-2003 jury Euprera Communication Challenge (DG X Information Society & CIAA)
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
55/67
2007
2009 2009
vetting committee colloque La mise en culture des territoires : nouvelles formes de culture événementielle et initiatives des collectivités locales (Nancy 10 et 11 mai 2007 par le GRICP (Nancy Université) Commissie The Farm (Proximity BBDO Belgium) vetting committee Euprera Spring Symposium 2010
Mevrouw C. Vergeer Mevrouw Vergeer is ingezet als studentlid. Zij is master student Communicatiewetenschap aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Mevrouw Vergeer is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Vergeer aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding 2000 – 2005 2005 – 2006 2005 – 2009 2009 – 2010 2010 – heden
Havo-diploma, Minkema College Woerden; Profiel Economie en Maatschappij Propedeuse “Vrijetijdsmanagement” (diploma), Hogeschool InHolland Diemen. HBO diploma “Vrijetijdsmanagement”, Hogeschool InHolland, Diemen Premaster “Communicatiewetenschap” (diploma), Vrije Universiteit, Amsterdam Master “Communicatiewetenschap”, Vrije Universiteit, Amsterdam
Werkervaring: 2002 – 2006 Restaurant ‘De Burgemeester’, Linschoten; Parttime afwasser, keukenhulp en bediening. 2005 Randstad uitzendbureau, Montfoort; Oproepkracht magazijnwerkzaamheden Frans Maas Montfoort 2008 The Advanced Travel Partner (ATP), Amsterdam; Stage bij de afdeling Sports Events
Mevrouw drs. I.G.A. Smid Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Opleiding: 1994 - 1998 1998 - 2001
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management
Werkervaring: 1998 - 2000 Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg 2001 - 2007 Capgemini Nederland B.V., organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs 2007 - heden Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering)
56/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
57/67
58/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
59/67
60/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00–11.00 uur
Ontvangst auditteam en materiaalbestudering
Auditteam: * Mevrouw A.M. Cotton MA-MBA * Mevrouw A. Le Large-Groothuijzen * Mevrouw C. Vergeer * Mevrouw drs. I.G.A. Smid, NQA
11.00-11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
* Drs. Toine v.d. Bogaart, instituutsdirecteur * Ir. Froukje Geertsma, opleidingscoördinator * Drs. Rob Koning, afdelingshoofd * Drs. Bernard Kramer, studieadviseur, secretaris examencommissie * Mevrouw Lidy Witteveen, stage- en afstudeercoördinator, coördinator deeltijdopleiding
11.45–12.30 uur
Gesprek met studenten
* Mevrouw Fokeline v.d. Vegt (jaar 1) * De heer Erwin Kuipers (jaar 2) * Mevrouw Carry Oord (jaar 2) * De heer Marco Verhoeven (jaar 2) * Mevrouw Cindy Hoomans (jaar 3) * Mevrouw Bichthuan Tran (jaar 4) * Mevrouw Carin Verwey (jaar 4) * De heer Johan Hoekstra (jaar 4) * Mevrouw Marieke den Teuling (jaar 5) * Mevrouw Natascha Spangenberg (student deeltijdopleiding)
12.30–13.15 uur
Lunchpauze
13.15–14.00 uur
Gesprek met docenten
* Mevrouw Janet Boersma, docent Eventmanagement * Drs. Sanne Gaastra, docent Strategische Communicatie en afstudeerbegeleider * De heer Gaston Gast, coördinator Grafisch Design * Drs. Klaas Jan Huizing, docent Interactieve Communicatie en coördinator SLB * Mevrouw Judith de Jong, docent Copywriting/Journalistiek * De heer Bartele van der Meer, docent Audiovisuele Communicatie * Drs. Bertus Penning, docent deeltijdopleiding * Mevrouw Titia v.d. Veen, docent Marketingcommunicatie en Onderzoek * Mevrouw Ute Vrijburg, coördinator Internationale Communicatie en Kenniscentrum
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
61/67
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
14.00–14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Werkveld: * De heer Frits Mostert, communicatieadviseur Zorggroep Noorderbreedte * De heer Bertwin Tiemersma, communicatieadviseur Achmea * Mevrouw AnneMarieke Voortman, eigenaar Camerik Voortman BV, communicatie- en pr-adviseurs * De heer Sjoerd Weiland, communicatieadviseur/ persvoorlichter RDW Afgestudeerden: * Mevrouw Franciska Kuipers, junior manager fieldmarketing Hamilton Bright * De heer Jonne Niesing, webredacteur Artis * Mevrouw Ellen Pasma, redacteur Eisma Mediagroep
14.45–17.00 uur
* Rondleiding * Eventueel extra gesprekken * Materiaal bestuderen * Intern overleg met auditteam
* Mevrouw A.M. Cotton MA-MBA * Mevrouw A. Le Large-Groothuijzen * Mevrouw C. Vergeer * Mevrouw drs. I.G.A. Smid, NQA
17.00–17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
* Drs. Toine v.d. Bogaart, instituutsdirecteur * Ir. Froukje Geertsma, opleidingscoördinator * Drs. Rob Koning, afdelingshoofd * Drs. Bernard Kramer, studieadviseur, secretaris examencommissie * Mevrouw Lidy Witteveen, stage- en afstudeercoördinator, coördinator deeltijdopleiding
17.30–18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
* Mevrouw A.M. Cotton MA-MBA * Mevrouw A. Le Large-Groothuijzen * Mevrouw C. Vergeer * Mevrouw drs. I.G.A. Smid, NQA
62/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Hoofdstuk 0 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 0: • “Ontmoeting leidt tot ontplooiing”, Strategisch plan NHL 2008-2011. • “Wij en onze plannen voor 2010”, Jaarplan Instituut Educatie en Communicatie 2010. Overige documenten bij hoofdstuk 0: • “Praktijkopdrachten binnen opleiding Communicatie”, 2010. Hoofdstuk 1 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 1: • Beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement, Beroepsvereniging voor Communicatie, 2002. • LOCO-competentieprofiel Communicatie, LOCO, 2003. Overige documenten bij hoofdstuk 1: • Vernieuwde beroepsprofielen Logeion, concept 2009. • Update 09/10, Docentengids over competentie- en toetsbeleid, opleiding Communicatie, 2009. • Onderwijsstandaards NHL Hogeschool 2011, NHL Hogeschool, 2009. • Het onderwijskundig kader van de NHL, deel 1 en deel 2, 2004 en 2005. • Verslagen LOCO, 2009-2010. Hoofdstuk 2 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 2: • Studentenstatuten opleiding Communicatie, 2009-2010. • Modulebeschrijvingen opleiding Communicatie, 2009-2010. Overige documenten bij hoofdstuk 2: • Onderwijsstandaards NHL Hogeschool 2011, NHL Hogeschool, 2009. • Het onderwijskundig kader van de NHL, deel 1 en deel 2, 2004 en 2005. • Een onderwijskundig kader voor de opleiding Communicatie verkort traject, 2010. • Jaarindeling NHL Hogeschool, 2010. • Periodenindeling NHL Hogeschool/Communicatie 2009-2010. • Overzicht informatiebronnen voor de opleiding, 2010. • Boekenlijsten Opleiding Communicatie 2009-2010. Overige documenten bij hoofdstuk 2: • Overzichtsverslag Leerbedrijf, Opleiding Communicatie, 2010. • Notitie professionaliseringstaken vierdejaars minoren, Opleiding Communicatie, 2010. • Stagehandleidingen, Opleiding Communicatie. • Handleiding portfolio assessment opleiding Communicatie verkort traject.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
63/67
• • • • • • • • • • • • • •
Update 09/10, Docentengids over competentie- en toetsbeleid, opleiding Communicatie, 2009. MBO-HBO doorstroomtraject FP-GM NHL Communicatie, 2010. Doorstroomprogramma CIBAP-Bachelor Communicatie NHL, 2010. Instroomonderzoek eerstejaars studenten Communicatie, 2009-2010. Toetsbeleid NHL Hogeschool, 2005. Onderwijs- en examenregeling, Opleiding Communicatie, 2009-2010. Instrumenten en hulpmiddelen toetsbeleid, NHL Hogeschool, 2005. Kadernotitie Toetsbeleid, Instituut Educatie en Communicatie, 2006. Toetsplan Opleiding Communicatie 2009-2010. Beoordelingsportfolio voor individuele bijdragen aan groepsproducten (BIG), 2009. Rapportage Kwaliteitscheck, Opleiding Communicatie, 2010. aarverslag Examencommissie, Opleiding Communicatie, 2009. Visiedocument Internationalisering, IEC over de grens, Instituut Educatie en Communicatie, 2007. Overzichtslijsten studie buitenland, Opleiding Communicatie, 2010.
Hoofdstuk 3 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 3: • Jaarplan Opleiding Communicatie, 2010. • Curricula Vitae docenten, Opleiding Communicatie, 2010. Overige documenten bij hoofdstuk 3: • Competentieprofiel docenten, NHL Hogeschool, 2006. • Jaarplan Instituut Educatie en Communicatie, 2010. • Notitie Personeelsbeleid Afdeling Communicatie, 2008. • De personeelsnotitie, Instituut Educatie en Communicatie, 2009. • Regeling Coachen, Beoordelen, Belonen, NHL Hogeschool, 2008. Hoofdstuk 4 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 4: • Handreiking SLB, Betekenis geven aan studieloopbaanbegeleiding, NHL Hogeschool, september 2009. • De studieloopbaanbegeleider binnen IEC, 2008. Overige documenten bij hoofdstuk 4: • Readers SLB jaar 1, jaar 2 en jaar 3, Opleiding Communicatie, 2009-2010. • Rapportage exit-gesprekken, IEC, 2008-2009. • Syllabus SLB1, periode 3 en 4 (met daarin opgenomen de opdracht voor het propedeuse-assessment.
64/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
Hoofdstuk 5 Sleuteldocument bij hoofdstuk 5: • Handboek Kwaliteitszorg Opleiding Communicatie, 2007. • “Visie, processen, organisatie en instrumenten in het kader van de permanente zorg voor kwaliteit”, NHL Hogeschool, 2010. Overige documenten bij hoofdstuk 5: • Zelfevaluatierapport midterm audit opleiding Communicatie, 2008. • Rapportage (van het visitatiepanel) midterm audit opleiding Communicatie, NHL Hogeschool, Peter Hogenhuis e.a., 2008. • Actiepunten n.a.v. de midterm audit, Opleiding Communicatie, 2008. • Onderzoeksverslag NHL Communicatie, Certiked, 2004. • Resultaten van diverse evaluaties c.q. enquêtes, Opleiding Communicatie, 2009-2010: curriculum-, module-, stage-evaluaties, werkveld-, alumni-enquête. • Notulen van diverse overlegorganen, Opleiding Communicatie, 2009-2010: Opleidings/ Examencommissie, Afdelingsteam, Docentenvergadering, Werkveldadviescommissie. • Periodiek voor alumni, “Intercomm”. Hoofdstuk 6 Sleuteldocumenten bij hoofdstuk 6: • Een goed samenspel, Afstudeerhandleiding, Opleiding Communicatie, 2009-2010. • ‘Feiten en cijfers HBO-raad inzake rendement’, publicatie op website HBO-raad, 2010. www.hbo-raad.nl/hbo-raad/feiten-en-cijfers Overige documenten bij hoofdstuk 6: • Overzicht adviesrapporten, opleiding Communicatie, 2010. • “Afstudeerrendement: doelstellingen en verbeteracties”, NHL Hogeschool, september 2009. • Eindassessment opleiding Communicatie, 2010. • Evaluatieformulier afstudeertraject en toelichting, 2010.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
65/67
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. 1. Issuesignalering en onderzoeksvoorbereiding; Relevante signalen voor de organisatie systematisch opsporen en interpreteren en er gewicht aan toekennen binnen de gegeven communicatiebeleidskaders. De communicatiemedewerker signaleert ontwikkelingen in de interne en externe omgeving. Hij beoordeelt de relevantie van de opgespoorde (inter)nationale trends en issues en brengt deze in het proces in van de strategische beleidsvorming. Hij managet de voor de organisatie relevante issues. 2. Onderzoek en analyse; Naar aanleiding van een communicatievraagstuk een toegepast onderzoek kunnen ontwerpen, uitvoeren, analyseren en rapporteren. Om te komen tot communicatiebeleid en communicatieplanning is het nodig onderzoek te doen. Achterhaald moet worden wat er leeft bij publieks- en doelgroepen. Op deze manier kunnen er beter verantwoorde keuzes worden gemaakt. Na het opgestelde communicatiebeleid en de uitgevoerde communicatieplannen moet worden achterhaald of het beoogde effect is gerealiseerd. Ook hier moet weer onderzoek naar gedaan worden. 3. Advies; Het opstellen van een advies over: a. Algemeen communicatiebeleid (strategisch) b. Vaststelling van de doelgroep c. De communicatie met in- en externe publieks- dan wel doelgroepen d. De positionering van een merk en/of een organisatie De communicatiemedewerker adviseert het management van een organisatie schriftelijk en/of mondeling over communicatie op strategisch niveau. Het gaat hier om gevraagd advies. 4. Communicatiebeleid; Vertalen van organisatiestrategie in communicatiebeleid (tactisch). Als communicatiemedewerker (of hoofd communicatie / medewerker communicatiebureau) een dusdanig communicatiebeleid vaststellen, zodat door de operationalisering hiervan het organisatiedoel/ de organisatiestrategie optimaal gerealiseerd kan worden. 5. Communicatieplannen; Opstellen van een communicatieplan binnen het vastgestelde beleidsplan (opstellen budget, inzet communicatiemiddelen). De globale strategische organisatiekaders zijn bekend. Deze zijn vertaald naar algemene vertrekpunten op het gebied van de beleidscommunicatie. Deze vertrekpunten zijn het kader
66/67
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
waarin de communicatieplannen worden geschreven. Deze plannen kunnen betrekking hebben op verschillende communicatiedisciplines. Het kan daarbij zowel om interne als externe communicatie gaan. 6. Ontwerpen campagne; De communicatiemanager binnen een organisatie is belast met het ontwerpen van een strategisch plan voor een communicatiecampagne. In het plan moeten m.b.t. doel, mediakeuze, in te schakelen deskundigen, budget, tijd e.d. al veel keuzes worden gemaakt. Op basis van deze keuzes moeten/kunnen diverse andere besluiten m.b.t. deze campagne genomen worden op organisatorisch en operationeel niveau. 7. Realiseren van communicatieprojecten; Communicatieactiviteiten worden doorgaans in de vorm van projecten of in het kader van evenementen georganiseerd. De organisator / projectleider is verantwoordelijk voor de planning, briefing, draaiboek en de realisatie van de activiteiten en voor de terugkoppeling van het resultaat naar de opdrachtgever. 8. Communicatiemiddelen; Het realiseren van communicatiemiddelen in vorm en inhoud. Om diverse communicatiedoelen bij diverse doelgroepen te kunnen bereiken, moeten regelmatig communicatiemiddelen gerealiseerd worden. Het kan hier gaan om zowel periodieke als niet-periodieke activiteiten voor zowel interne als externe doelgroepen. De communicatiemedewerker organiseert en coördineert de communicatieactiviteiten. 9. Representeren. De communicatiemedewerker is in staat en heeft voldoende affiniteit met en kennis van de organisatie om als een ware ambassadeur voor het bedrijf op te treden. Hij kan belangrijke issues voor verschillende doelgroepen en vertegenwoordigers van uiteenlopende organisaties zodanig communiceren dat recht wordt gedaan aan de strategische belangen van de organisatie.
© NQA - NHL Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Communicatie
67/67