Executieve functies in de klas: interventies Door Wijnand Dekker, gezondheidszorgpsycholoog Anneke Dooyeweerd, pedagoog/coach Inleiding In de vorige nieuwsbrief omschreven we wat er wordt verstaan onder het begrip executieve functies en gingen we in op: het belang van goede executieve functies bij kinderen het belang van goede executieve functies bij leerkrachten het signaleren van kinderen met zwakke executieve functies In de nieuwsbrief van november 2011 gaan we in op interventies door de leerkracht:
hoe help je kinderen met zwakke executieve functies? hoe word je coach van het kind? hoe stel je een plan van aanpak op?
Hoe help je kinderen met zwakke executieve functies? Een gedragsprobleem is een leerprobleem. Kinderen met zwakke executieve functies zijn nog onvoldoende in staat om zichzelf te sturen in gedrag en/of emoties. Net als alle andere kinderen hebben ze behoefte aan waardering en aan (school)succes maar ze zijn hierbij sterk afhankelijk van het contact met de leerkracht, de lesgevende kwaliteiten van de leerkracht, de leeromgeving en de aangeboden taken. Als je deze kinderen wilt helpen is het van belang om niet te denken in termen van gedragsproblemen maar in termen van leerproblemen. Bij het gedrag van bijvoorbeeld Rachelle, Ezra of Hugo, stel je jezelf twee hoofdvragen: Wat heeft het kind nog niet geleerd? Hoe kan het kind dit van mij leren? Over Rachelle, die snel boos is, noteer je bijvoorbeeld dat ze snel van slag raakt en nog niet geleerd heeft om haar emoties de baas te blijven. Over Ezra, die zich gemakkelijk laat afleiden en overal op reageert, noteer je dat hij nog niet geleerd heeft om doelgericht door te werken en zijn aandacht vast te houden.
Beter Begeleiden Digitaal november 2011
Over Hugo noteer je dat hij veel tijd nodig heeft om te kunnen beginnen met zijn werk. Hij mist het overzicht, kan geregeld zijn spullen niet vinden en er gaat veel leertijd verloren. Ook beschrijf je in welke situaties het betreffende gedrag zich vooral voordoet. Zie je de problemen met het startgedrag van Hugo alleen bij rekenen of ook op andere momenten van de dag? Is Rachelle alleen boos als ze niet mee mag spelen met andere kinderen of ook als het programma in de klas verandert? Wordt Ezra ook afgeleid als hij aan het tekenen is of zie je zijn afleidbaarheid vooral bij de voor hem moeilijke vakken? Door jezelf deze vragen te stellen, ontdek je op welke momenten het kind jouw steun nodig heeft. Leeromgeving en taken: schep de juiste voorwaarden Om de kans zo groot mogelijk te maken dat je het kind het gewenste gedrag leert, moet je er allereerst voor zorgen dat de leeromgeving en de taken goed bij het kind passen. Een onrustige werkplek, een ongeordend kastje, leerlingen die door elkaar praten, maken het voor kinderen heel moeilijk om op tijd te beginnen met hun werk en om hun emoties onder controle te houden. Kinderen die te moeilijke, te saaie of te onduidelijke taken aangeboden krijgen, worden hierdoor belemmerd om gemotiveerd en met aandacht te werken. Als de leeromgeving en de taken passen bij het kind, vergroot je de kans om een goede coach te zijn.
Hoe word je coach van het kind? Wat gaat goed en wat kan beter? Als coach zorg je ervoor dat het kind zich veilig bij je voelt. Dit betekent dat het kind zich gewaardeerd weet en geen afwijzing ervaart. In het veilige contact met de leerkracht is het kind dan bereid om mee te denken over wat goed gaat en wat beter kan. Zo ontstaat een verbeterplan van en voor het kind. Een gesprekje met een kind lukt vaak beter als je werkt met ondersteunend materiaal (visualiseren). Bijvoorbeeld plaatjes van een zon en een wolk, (prenten)boeken met een bepaald thema of voor jonge kinderen het gebruik van knuffels. Het is van belang om een (gepland) gesprek met het kind goed voor te bereiden. Bij Dekker&Dooyeweerd besteden we in onze training aandacht aan de manier waarop je dit soort probleemoplossende gesprekken met kinderen kunt voeren. Is er voldoende tijd en rust voor een dergelijk gesprek? Lukt het mij om goed door te vragen en samen te vatten? Help ik het kind om te verwoorden wat er in hem omgaat en help ik het kind om te oefenen met concreet gedrag? Maak ik het concreet genoeg voor het kind? Het belangrijkste doel van een coachende leerkracht is dat het kind inzicht krijgt in zijn/haar gedrag, zichzelf steeds beter leert kennen en zodoende coach van zichzelf wordt.
Beter Begeleiden Digitaal november 2011
Coaching en zelfsturing ontstaan als het kind inzicht heeft in zijn/haar probleem en zich uitgedaagd en competent voelt om het op te lossen. De leerkracht is er om te ondersteunen, aan te moedigen en indien nodig te begrenzen. Hoe stel je een plan van aanpak op? Concrete doelen en kleine stappen Een plan van aanpak kan, voor zowel individuele kinderen als voor een groep, worden opgesteld op basis van zes stappen. (Zie: Peg Dawson en Richard Guare. Executieve functies bij kinderen en adolescenten).
De leerkracht als coach observeert, signaleert, moedigt aan en stuurt bij, totdat duidelijk wordt dat het kind die externe sturing steeds minder nodig heeft. Het kind stuurt dan steeds meer zichzelf; heeft geleerd zichzelf te coachen. In het plan van aanpak zijn een concreet doelen en kleine stapjes noodzakelijk om het kind optimale kansen te bieden zich het nieuwe gedrag eigen te maken. Aanmoedigen en belonen versterken de motivatie om vol te houden en door te zetten. Een beloning is effectief als het iets is waar het kind blij van wordt en gemotiveerd door blijft. Voor sommige kinderen volstaan complimentjes, anderen worden blij van een leuke spelactiviteit, een sticker of een verhaaltje. Kinderen kunnen je bijna altijd vertellen waar ze blij van worden en wat helpt om met goede moed aan de slag te gaan. Taakinitiatie: een plan van aanpak voor Hugo Hugo is acht jaar en hij zit in groep 5 van de basisschool. Om Hugo te helpen een betere zelfsturing te ontwikkelen is een concreet plan van aanpak opgesteld. In dit plan van aanpak is de leerkracht zijn coach en begeleidt hij Hugo bij alle stappen die genomen moeten worden.
Stap 1. Beschrijf het (probleem)gedrag Hugo heeft moeite met het ordenen van zijn materialen/ spullen in zijn laatjes. Hij kan niet op tijd starten met zijn opdrachten, omdat hij vaak zijn potlood, boek e.d. kwijt is. Stap 2. Stel een doel vast Hugo heeft zijn laatje en tafel opgeruimd, op tijd zijn materialen/ spullen gepakt om te kunnen starten met zijn taak. Stap 3. Bepaal de stappen waarmee het doel bereikt kan worden Bespreek met Hugo waar hij moeite mee heeft en maak afspraken over wat hij kan verbeteren. Geef hem duidelijke aanwijzingen over het gebruik van zijn laatje en tafel en help hem dagelijks/ wekelijks alles te ordenen. Geef hem desgewenst een extra laatje waar hij materialen in kan doen, zodat hij niet onnodig hoeft te zoeken. Maak met Hugo een lijst van aandachtspunten zoals:
Beter Begeleiden Digitaal november 2011
Weet ik wat mijn taak is? Wat heb ik nodig voor deze taak? Kan ik mijn potlood, boek of schrift vinden? Heb ik de goede bladzijde voor me? Kan ik starten met mijn werk? Hoe ziet de meester dat ik gestart ben? Stap 4. Zorg voor toezicht als Hugo de opdracht uitvoert
Herinner zo nodig Hugo eraan dat hij moet beginnen Geef hem aanwijzingen Observeer hem tijdens de verschillende stappen Geef hem feedback om de uitvoering van de stappen te verbeteren Geef hem een compliment zodra een stap met succes is afgerond Beloning: Hugo krijgt als hij bij één taak al zijn spullen op tijd op orde heeft één sticker. Bij tien stickers ontvangt hij een beloningskaartje. Dit gedurende één week voor één vak afspreken (Houd in de gaten of deze beloning voor Hugo werkt). Stap 5. Evalueer de stappen
Houd in de gaten waar het proces verbeterd kan worden Geef zo nodig meer aanwijzingen of deel de taak op in kleinere deeltaken Betrek Hugo bij dit evaluatieproces om gebruik te maken van eigen oplossingen
Beter Begeleiden Digitaal november 2011
Stap 6. Verminder geleidelijk het toezicht Geef als het goed gaat, Hugo minder aanwijzingen en hints, totdat hij de stappen geleidelijk zelfstandig kan doorlopen. Breid het plan van aanpak uit naar andere vakken en/ of situaties. Houd in de gaten welke activiteiten voor Hugo uitdagend zijn. Bespreek dit met hem en pas hierop je plan aan. Welke eisen stel je als leerkracht aan Hugo en welke eisen stelt Hugo aan zichzelf? Meer informatie?
[email protected] www.dekkerdooyeweerd.nl Literatuur Peg Dawson en Richard Guare. Slim m aar .help kinderen hun t alent en t e benutten door hun executieve functies te versterken. (Amsterdam: Uitgeverij Hogrefe, 2009) Peg Dawson en Richard Guare. Executieve functies bij kinderen en adolescenten. (Amsterdam: Uitgeverij Hogrefe, 2010) Diana Smidts en Mariëtte Huizinga. Gedrag in uitvoering: Over executieve functies bij kinderen en pubers. (Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds, 2011).
Beter Begeleiden Digitaal november 2011
This document was created with Win2PDF available at http://www.win2pdf.com. The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only. This page will not be added after purchasing Win2PDF.