Erkenningsnummer: P708556
www.aquariumzaaknormal.be
[email protected]
Openingsuren: woensdag , donderdag en vrijdag van 9.30 tot 12.00 en 13.30 tot 18.30 zaterdag van 9.30 tot 12.30 en 13.30 tot 17.30 maandag, dinsdag en zondag gesloten
WAGTAIL CONTACT Maandblad van de Koninklijke aquarium– en Terrariumvereniging Wagtail Aalst 37ste jaargang
maart 2015
Voorzitter Patrick Loosveldt Groenselstraat 102 9250 Waasmunster Tel: 09/329 35 64 E-mail:
[email protected] Secretaris - Verslaggever Jan Vindevoghel Stropersweg 3 - 9420 BURST tel: 053/41.52.28 E-mail:
[email protected] Schatbewaarder Marc Vermaut Molenstraat 105 - 1790 ESSENE Tel: 053/67 21 76 Rek. IBAN BE30 3930 4806 5411 E-mail:
[email protected] Materiaalbeheerder + Verantw. tentoonstellingen Tony Dooremont Verenigde Natiesstraat 19 - 9420 Erpe-Mere Tel: 053/83 60 79 E-mail:
[email protected] Marc Vlasschaert Leedsesteenweg 12 - 9420 Erpe Tel & Fax: 053/78.54.35 E-mail:
[email protected] Redactie Pierre Hellebaut Korte Zoutstraat 45 - 9300AALST Tel: 053/21 36 29 E-mail:
[email protected] Webadres: http://users.telenet.be/wagtail
inhoud Verslag
34
Volgende vergadering
34
Aquariumagenda
34
Toveren met aquariumplanten
37
Infusoriënkweek op grootvaders wijze
44
Paradijsvissen… in mijn vijver
46
Vergadering iedere derde vrijdag van de maand om 20 uur uitgenomen in juli Lokaal: ‘t Capucientje, 99 Capucienelaan 9300 Aalst
Verslag Onze erste praatvergadering van dit jaar had plaats in het cafégedeelte van ‘t Capucientje. In de toekomst zal er om de twee maanden een praatvergadering zijn waarin we met een losse babbel het hebben over onze problemen, vragen en wensen aangaande onze hobby. Samen met Dimitri bespraken we het nogal duur uitvallen van het houden van een zeewater aquarium. Een toekomstig lid had vragen over het inrichten van een scalaren bak vooral over de beplanting. Tony onze specialist aangaande planten schoot onmiddellijk in actie en gaf tal van tips en info over het aanleggen van een geschikte aquarium voor scalaren en bijhorende zalmpjes. Na een paar rondjes van de club was het al snel na elven en gingen we huiswaarts met nieuwe ideeën om over na te denken.
Volgende vergadering Tijdens onze ledenvergadering van vrijdag 20 maart 2015 komt Daan Seys spreken over “Kogelvissen”. In deze presentatie wil Daan ons graag voorstellen aan een onbekende en ietwat onbeminde vissenfamilie nl. de kogelvissen die in zoet water leven. We nemen, van op veilige afstand, een kijkje in het leven van deze vissen, wat is hun voedsel? Wat zijn hun verdedigingstechnieken, hoe jagen ze? Waar komen ze voor? Naast dit verhaal kijken we ook naar de aquariumvereisten voor deze intelligente soorten. We bekijken de inrichting van dichterbij, ook gaan we de voeding bespreken. Natuurlijk staan we ook stil bij de verzorging en eventuele medebewoners.
Aquariumagenda. In 2015 richt BBAT opnieuw een Nationale Huiskeuring is. Voor verdere informatie verwijzen we naar de tekst die in ons februarinummer is verschenen. Wie wil weten hoe het er aan toegaat, kan steeds contact nemen met één onzer bestuursleden. Inschrijving echter voor 15 maart 2015. Op zondag 22 maart 2015 organiseeert Danio Rerio Izegem haar jaarlijkse ruibeurs van 10 u tot 17 u in zaal Mandeldaele, Emelgemseplein 5, 8870 Emelgem- Izegem. Zowel voor aquarium, terrarium als vijver. Op zondag 22 maart 2015 organiseert TER een terrariumbeurs samen met Tanichthys Hasselt in het ontmoetingscentrum Rapertingen aan de Luikersteenweg 395 te Hasselt. Open van 11 u tot 15 uur; toegangsprijs 5,00 euro; kinderen tot 5 jaar gra-
34
tis. Meer info op http://www.vhm-events.com/ Op 25 april 2015 viert Betta Buggenhout haar Opendeurdag van 14 tot 19 uur in haar clublokaal te Malderen, Handelsstraat 75 met massa’s vissen en planten voor vijver en aquarium. Van 14 tot 17 uur gratis pannenkoeken met koffie voor alle bezoekers. Op zondag 10 mei 2015 organiseert TER een terrariumbeurs in Gent, aan de Van Rysselberghedreef 2 (Citadelpark B) van 11 u tot 16 u; toegangsprijs 6,00 euro; kinderen tot 5 jaar gratis. Meer info op http://www.vhm-events.com/ Van 14 tot en met 17 mei 2015 richt A.V. Maroni Maaseik ter gelegenheid van hun 50 -jarig jubileum in het Cultureel Centrum, Scholtisplein 2, 3680 Neeroeteren haar Aquarium- en Terrariumshow in. Open van 10 tot 22 uur. BBAT-leden 0,50 euro korting. Op 31 mei 2015 organiseert Blauwe Alg, Kessel van 10 u tot 15 u een aquarium- en vijverruilbeurs in ’t Gemeentelijk Centrum ’t Dorp, Berlaarsesteenweg 4, 2560 Kessel; deelname en toegang gratis, maar standhouders vooraf reserveren. Op zaterdag 27 juni 2015 richt Betta Buggenhout vzw haar jaarlijkse topdag in met beurs in en rond haar clublokaal in de Handelsstraat te Malderen. Op zondag 5 juli 2015 gaat de Limbeurs door in Instituut Don Bosco, Don Boscostraat 6, 3530 Houthalen-Helchteren. Open van 10 tot 16 u. Ruilen – kopen – verkopen van vissen, planten, terrariumdieren en materialen voor aquarium, terrarium en tuinvijver. Met medewerking van fabrikanten, handelaars, kwekers en liefhebbers. info: www.limbeurs.be Van zaterdag 8 tot en met maandag 10 augustus 2015 richt Rosaceus Wilrijk haar 33ste Aquariumtentoonstelling in in de lokalen van Sint-Ursula, Sint-Camillusstraat 33, 2610 Wilrijk. Op zondag 16 augustus 2015 richt Pet-Events de allereerste AQUA TERRA FAIR In. Deze gaat door in ’t Bau-Huis te Sint-Niklaas (Slachthuisstraat 60, 9100 SintNiklaas). Dit is een ruime evenementenhal waar wij minimaal 1000m² en maximaal 3000m² kunnen volzetten met onze hobby. De beurs is voor bezoek geopend van 11 u tot 16 u. Toegangsprijs 3 euro. Kinderen beneden 6 jaar gratis. Voor meer info: https://www.facebook.com/aquaterrafair Op zondag 23 augustus 2015 richt Oostende Platy vzw haar Aquarium-, terrarium- en vijverbeurs van de kust in van 10 tot 16 u; gratis toegang. Ook bonsai en orchideeënbeurs. Dit gaat door in Dienstencentrum De Schelpe, Elisabethlaan 22, 8400 Oostende. Op zondag 23 augustus 2015 richt TER samen met Tanichthys Hasselt in het ontmoe35
tingscentrum Rapertingen, Luikersteenweg 395, Hasselt een terrariumbeurs in; ook dit jaar zal er weer aandacht zijn voor Bonsaï en orchideeën. Open van 11 u tot 15 u; toegangsprijs 5,00 euro; kinderen tot 5 jaar gratis: meer info op: http://www.vhmevents.com/ Op zaterdag 26 september 2015 gaat de Bondsdag van BBAT door, ingericht door Siervis Leuven, in de lokalen van Salons Georges, Hogeschoolplein, Leuven. Nadere informatie volgt nog. Van 26 september 2015 tot en met 4 oktober 2015 wordt een Nationale tentoonstelling ingericht in de Plantentuin te Leuven. Siervis Leuven is de drijvende kracht achter deze organisatie, maar alle clubs worden uitgenodigd hier aan mee te werken. Meer details volgen nog. Op vrijdag 20 november 2015 gaat de jaarlijkse Nacht van de Aquariaan door, een organisatie van BBAT om de aquariumliefhebbers samen te brengen en een aantal onder hen te lauweren. Dit gaat door in de feestzaal Klein Willebroek, Schoolstraat 24, 2830 Klein Willebroek. Deuren open vanaf 19 u. Wie interesse zou hebben voor beurzen en aquarium- of terrariumactiviteiten in onze buurlanden Duitsland en Nederland kan terecht op de website : http:// www.vivarium.dse.nl/kalender.shtml
36
Toveren met aquariumplanten Karel Fondu Siervis Leuven
Om een aquarium goed te sturen moet je niet alleen planten kunnen laten groeien, maar moet je ze ook kunnen vermeerderen. Hoe je dit doet, gaan we samen eens bekijken. Om het met de woorden van Kamiel Spiessens uit te drukken: "‘t is niet moeilijk, ‘t is gemakkelijk!". Zoals je wellicht weet, komen de meeste plantensoorten die we in ons aquarium houden, uit de tropen. Daar groeien ze onder een min of meer constante temperatuur van 22 tot 28° C. Slechts de echte waterplanten leven permanent onder water. Deze planten, zoals Myriophyllum en Cabomba, zijn doorgaans helgroen, hebben vederdunne bladeren en breken makkelijk af. Het overgrote deel van onze aquariumplanten, zoals Crypto’s, Anubias en Echinodorus, zijn moerasplanten, die de meeste tijd van hun bestaan uit het water leven en dan vaak pronken met grote, donkerkleurige bladeren. Zij verdwijnen in het regenseizoen geheel onder water en vormen dan veel kleinere en fijne bladeren. Omdat het net in die vorm is, dat ze voor het aquarium het meest geschikt zijn, dwingen wij hen dan ook tot die, voor hen, onnatuurlijk ondergedompelde levenswijze. Buiten water- en moerasplanten zijn er nog twee categorieën die we vaak in het aquarium tegenkomen. Dit zijn drijfplanten enerzijds en mossen en varenachtigen anderzijds. De drijfplanten vormen meestal wijdvertakte wortels. Deze wortels dienen niet om de plant te verankeren, maar zorgen voor het opnemen van voedsel. Indien je deze wortels toch in de bodem zou stoppen, kom je bedrogen uit, want dan gaan ze onmiddellijk rotten. Drijfplanten worden voornamelijk gebruikt voor het creëren van schaduwrijke plekjes, waarin lichtschuwende vissen zich beter op hun gemak voelen. De mossen en de varens daarentegen hechten zich vast op harde voorwerpen als stenen en kienhout en worden dan ook volop gebruikt als decoratief element en doen de vorm van die voorwerpen minder hard en kaal overkomen. De laatste soort planten, die we soms in de aquariumzaak aantreffen, zijn sierplanten 37
zoals kleine palmen, bromelia’s, tillandsia’s en dies meer. Sommige van deze planten houden het onder water wel even vol, maar gaan na verloop van tijd zeker dood. Deze planten horen niet in een aquarium thuis en wij laten ze dus waar ze zijn. I n zee groeien er, in tegenstelling met zoetwater, haast geen bladplanten. Hier zijn het vooral de algen die domineren. Ze kunnen, bij het eeuwige spel van ebbe en vloed gedeeltelijk of zelfs helemaal droog komen te liggen en worden zo direct blootgesteld aan de verzengende zonnestralen. Dank zij de eenvoud van hun structuur, die zich uit in het ontbreken van stengels en wortels, kunnen zij deze levensbedreigende omstandigheden overleven. Sommige soorten, zoals de Caulerpa’s, hebben zich wonderwel aangepast aan het leven in een zeeaquarium. Reeds geruime tijd worden de meeste van onze aquariumplanten niet meer uit de natuur weggeroofd. Zij worden in Oost Europa, maar vooral in Azië, in speciale bedrijven massaal gekweekt. De moerasplanten worden buiten water groot getrokken. De vochtigheidsgraad is hierbij zo hoog mogelijk en het bodemsubstraat waarop ze groeien, is constant doornat. Enkel de echte waterplanten worden in reusachtige waterreservoirs gekweekt. Soms worden er, net als bij sierplanten, hybriden gekweekt uit aanverwante soorten. Deze hybriden zijn vaak mooier en beter bestand tegen het leven in een aquarium. Het is dan ook niet denkbeeldig dat zij in de toekomst in onze aquaria de natuurlijke soorten zullen verdringen. De meest recente vorm van vermeerderen van aquariumplanten bestaat er in om uit moederplanten zorgvuldig geselecteerde stukjes te nemen en te versnijden en ze dan op een steriele voedingsbodem te enten. Door deze weefselkweek kan men vanuit één plant honderden jonge plantjes klonen en is de mogelijkheid tot reproductie enorm. Nu we weten hoe ze vermeerderd worden, gaan we eens onderzoeken hoe ze feitelijk groeien. We hebben allemaal al wel eens gehoord van fotosynthese bij planten. Maar wat is die fotosynthese eigenlijk? Een levend wezen, of het nu gaat om een plant of om een dier, moet voedsel kunnen opnemen om de energie op te wekken, die nodig is om te groeien en zich voort te planten. De meeste dieren en ook de mens halen hun energie uit de synthese van vetten (lepiden) en koolhydraten (suikerverbindingen, die langzaam of snel kunnen opgenomen worden), uit koolstof (één van de bestanddelen, waaruit vetten en koolhydraten opgebouwd zijn) en uit stikstof (een hoofdbestanddeel van, onder de vorm van voedsel, opgenomen proteïnen = eiwitten). Dat zijn de bouwstenen waaruit het organisme zijn lichaam steeds open ombouwt. Bij groene planten gebeurt het opnemen van energie evenwel niet op dezelfde wijze. De energie, die zij nodig hebben om te functioneren, halen ze uit het zonlicht. Hun koolstof (C) halen ze uit het koolzuurgas (CO2) in de atmosfeer en hun stikstof (N) halen ze uit de ondergrond. Deze energiesynthese wordt fotosynthese genoemd. Dit fenomeen speelt zich enkel af door toedoen van zon- of kunstlicht.
38
Het door de planten opgenomen water speelt eveneens een belangrijke rol bij de scheikundige reacties, die zich bij fotosynthese voltrekken en maakt de productie van zuurstof (O) mogelijk. De planten recycleren het in het water opgeloste koolzuur en mineraalzouten tot suikerverbindingen en vormen deze voornamelijk om tot druivensuiker (C6H12O6). Deze bestaat uit een eenvoudige molecule, die zich gemakkelijk kan inbouwen in de lange molecule keten van cellulose. Deze cellulose is de fundamentele schakel voor de opbouw van plantenvezels, die aan de plant zijn stabiliteit geven. Druivensuiker wordt gebruikt om stevigheid te ontwikkelen en reserve aan te leggen, maar wordt ook verder verwerkt in andere suikerverbindingen, die dan weer het plantensap vormen. Zoals je ziet is fotosynthese de totaliteit van een hele reeks scheikundige reacties. Om die te laten gebeuren, is er ook ijzer en mangaan nodig. De fotosynthese begint van zodra de plant op zijn groene delen (dus op die plaatsen waar er chlorofyl aanwezig is) door licht getroffen wordt. Net zoals Naast alle andere levende wezens, nemen planten zuurstof op en geven koolzuur vrij. Bij dag is de productie aan zuurstof groter dan het verbruik. ‘s Nachts echter geeft de plant alleen kooldioxyde vrij (vandaar dat in ziekenhuizen de bloemen ‘s nachts de gang op moeten). Geen enkele waterplant kan leven zonder water. Zoals vele vissen hebben ook een aantal planten, zoals bepaalde Cryptocoryne-, Echinodorus- en Anubiassoorten, een voorliefde voor zacht, zuur water. Andere, zoals Myriophyllum en Vallisneria, zullen zich dan weer beter voelen in hard, alkalisch water. Nog andere, zoals Ceratophyllum en Ceratopteris vertonen geen voorkeur., Om een plant optimaal te laten groeien, moet hij een voor hem geschikte leefomgeving aangeboden krijgen. Je kan dus maar beter zien te weten te komen, welke die geschikte leefomgeving is voor de planten die je wil gebruiken. Net als zuurstof is koolzuur (CO2) in grote mate aanwezig in de atmosferische lucht. Daarenboven scheiden de vissen het uit bij het ademen. Het lost in het water op en in een normaal bevolkt aquarium, zal het in voldoende mate aanwezig zijn om de planten op een gezonde wijze te laten groeien. Een gebrek aan koolzuur zal de groei 39
van de planten negatief beïnvloeden, omdat ze dan onvoldoende hoeveelheden druivensuiker aanmaken. Waterplanten nemen koolzuurgas op via de bovenste cellaag. Land- en moerasplanten doen dit via poriën in de bladeren. Er zijn nog een aantal stoffen, die de plant nodig heeft om te overleven. Dat zijn de mineralen, die beter bekend zijn onder de naam meststoffen. Ze zijn niet alleen talrijk, maar komen ook onder vele vormen voor. De meest belangrijke zijn zeker de stikstofverbindingen onder de vorm van nitraat (NO3 2-), fosfor (P) dat voorkomt als fosfaat (PO43-) en kalium (K). Maar ook andere elementen zijn onontbeerlijk, zelfs al komen ze maar in minieme hoeveelheden voor. Juist daarom worden deze elementen "sporenelementen" genoemd. Onder hen is het vooral ijzer (Fe), dat een grote rol speelt bij de chemische reacties in de fotosynthese. Magnesium (Mg) is al even onontbeerlijk, want het vormt het middelpunt van de chlorofylmolecule. Zonder magnesium krijg je geen vorming van chlorofyl en is er dus ook geen fotosynthese mogelijk. Bij een tekort aan ijzer en magnesium zie je gebrekverschijnselen optreden. De bladeren vergelen en de planten sterven uiteindelijk af. Om een plant goed te laten gedijen, moet hij ook kunnen beschikken over mangaan (Mn), zink (Zn) en koper (Cu). Alle aquariumplanten nemen mineraalzouten op via de wortels, maar bij zuurstofplanten gebeurt dit ook via de bladeren. Ook bepaalde vitamines mogen niet ontbreken. Iedereen weet hoe belangrijk vitamines zijn voor onze gezondheid. Al te vaak wordt hun betekenis voor planten onderschat of totaal vergeten. Vooral vitamine B1 en B12 zijn belangrijk. Een vitaminetekort bij planten leidt niet alleen tot verminderde vitaliteit, maar ook tot groei- en vermeerderingsproblemen. Ook licht is onontbeerlijk voor de fotosynthese. Het licht valt op het chlorofyl en brengt zo een chemische kettingreactie op gang. Hierbij zijn onder andere ijzer (Fe) en de uit de watermolecule (H2O) afgesplitste waterstof (H) betrokken. Het beste licht voor planten is uiteraard zonlicht. Dit bevat het volledige spectrum van ultraviolet over blauw, groen, geel, rood tot infra-rood. Een deel van dit spectrum kan men zien in een regenboog. Alles wat als een kleur waar te nemen valt, is in principe een weerkaatsing van een deel uit dit spectrum. De andere kleuren, die we niet zien, worden geabsorbeerd. De groene kleur van de bladeren zorgt er voor dat de blauwe en de rode spectrumdelen geabsorbeerd worden, maar dat de groene daarentegen gereflecteerd worden. Daarom wordt bij het kweken van planten veelvuldig gebruik gemaakt van buislampen, die veel absorbeerbare lichtkleuren afgeven. Voor ons menselijk oog zien deze lichtkleuren er rozeachtig uit. Even goed als licht is ook duisternis onontbeerlijk voor de goede groei van planten. Mocht je constant belichten zou de suikerproductie bij de planten zo hoog zijn, dat ze overdreven lang opschieten en niet mooi meer zijn. Daarom is het nodig belichting af te wisselen met duisternis, zoals dit ook in de natuur gebeurt. In de tropen is het iets
40
meer dan 12 uur licht per dag, maar gaat er door absorptie, door reflectie en door verkleuring van het water heel wat licht verloren. Hierdoor krijgen de waterplanten meestal over 12 uur niet de volle 100% aan licht. Dus zal men, als de belichting optimaal is, deze belichtingstijd ook boven het aquarium wellicht kunnen inkorten tot 8 à 10 uur. De beste belichting verkrijg je door daglicht buislampen te combineren met warm kleurige buislampen, maar met dien verstande dat er meer daglichtlampen in de combinatie zitten. Denk eraan, dat een te kleine lichtcapaciteit niet kan opgevangen worden door een langere belichtingsduur of omgekeerd. We hebben ook een bodem nodig, die de planten in staat stelt zich er in te verankeren en er voedingsstoffen uit op te nemen. Iedere plant palmt zowel in de breedte, als in de diepte een stukje van deze bodem in. Via zijn wortels zal hij zich toegang verschaffen tot de voedselreserves, die hierin opgeslagen zijn. Bestanddelen zoals leem, klei en turf werden reeds bij het inrichten van het aquarium in de bodem verwerkt, en ook de onderste matig gewassen zandlaag bevatte mineralen. Op de bodem, waar zich excrementen van de vissen en voedsel- en plantenresten verzamelen, heeft bovendien de stikstofkringloop plaats. De afvalstoffen worden er door de daar aanwezige bacteriën, onder verbruik van zuurstof, tot minerale zouten verwerkt, die de planten onder die vorm kunnen opnemen. Zo wordt de bodem in geringe mate continu bemest. Na verloop van tijd raakt de meststofvoorraad opgebruikt en kan men best bijsturen met vloeibare meststoffen, die speciaal voor het aquarium ontworpen werden. Deze hebben het voordeel dat ze zich door het gehele aquarium verspreiden en ook in de bodem doordringen. Hoedt u voor het gebruik van meststoffen voor kamerplanten, want zij bevatten vaak stoffen die dodelijk zijn voor uw vissen. Gebruik ook nooit vaste meststoffen in combinatie met vloeibare, want ook dat kan voor je vissen een dodelijke cocktail opleveren. Respecteer altijd de aangegeven dosis en de aangewezen frequentie. Ook de kwaliteit van het water speelt een grote rol bij het groeiproces van de planten. Leidingwater verschilt inzake hardheid aanzienlijk van streek tot streek en niet alle planten voelen er zich goed in. Dit is vaak de reden waarom bepaalde planten zich niet aan het gebruikte water kunnen aanpassen. Het water moet ook helder zijn, want het licht moet kunnen doordringen tot op de bodem, om zo ook de onderste bladeren van de planten te bereiken. Ook bij het aanplanten moet je met enkele zaken rekening houden. Gebruik voor iedere zone die je wil beplanten slechts één plantensoort. Gebruik nooit dezelfde soort op een andere plaats. Probeer zowel inzake vorm als inzake kleur, de nodige variatie aan te brengen. Zet je planten in den beginne niet te dicht op mekaar of niet pal tegen een ruit aan. De wortels moeten zich zowel in de diepte als in de breedte kunnen ontwikkelen en zoals we daarnet hebben gezien, moet ook het licht tot bij de onderste bladeren kunnen doordringen. Is dit niet het geval, dan zullen de onderste bladeren afsterven en krijg je, tegen de bodem aan, een kale woestenij.
41
Van fijn bladige planten met stelen, zoals Myriophyllum, Limnophila, Cabomba en Hygrophila, doen we de onderste bladeren af en maken de steel zo een tweetal cm vrij. Dan duwen we hem, liefst met een plantstok, tot aan het eerste blad in de bodem. Dat deze planten bij aankoop geen wortels hebben, is normaal. Zij werden immers afgezet vanuit de top van een moederplant. De wortels zullen zich in een mum van tijd vormen. Het stukje plant, dat we zo recupereren, planten we op identiek dezelfde manier, die we hierboven hebben aangegeven. Ook uit drijvende stukjes stengel, waaraan een bladknop zit, kunnen zich nieuwe planten vormen.. Bladplanten zoals Vallisneria, Echinodorus en Cryptocorynen mogen niet te diep in de bodem gedrukt worden. Alleen de wortels en een klein deeltje van de niet gepigmenteerde wortelbasis mag in de bodem verdwijnen. Om de planten, die uitlopers vormen, te vermeerderen laat je de scheut zich eerst voldoende ontwikkelen en dan snij je de uitloopstengel door. Nu kan je het afzetsel in de bodem drukken op de plaats waar je het graag hebben wil. Op het water drijvende stukjes wortel schieten vrij vlug terug uit en kunnen daarna ingeplant worden. Vele Crypto’s vormen bosjes vanuit de moederplant en moet je vermeerderen door de jonge plantjes van de oude plant los te scheuren. Planten zoals Sumatravaren vormen jonge planten vanuit een blad op de moederplant. Eens ze voldoende groot zijn, kunnen ze moeiteloos van het blad worden losgemaakt. Enkele Aponogeton soorten vormen gewillig bloemen en later zaden. Die kan je in platte schalen, in een leem-zand combinatie, uitzaaien. Het bodemlaagje dat over de zaden uitgestrooid wordt, mag maar eens zo dik zijn als de zaden zelf. Het waterpeil hou je eerst op 1 à 2 cm. Eens het zaad begint te kiemen en de plant begint te groeien, dient de waterspiegel progressief verhoogd te worden. Zorg er wel voor dat er geen slakken in je kwekerijtje geraken, want dan ben je eraan voor je moeite. Ook Cryptocorynen geven wel eens bloemen, maar meestal ontbreken de nodige insecten om ze te bestuiven. Je zou deze taak kunnen overnemen door stuifmeel van de ene naar de andere bloem over te brengen door middel van een fijn penseeltje. Bij Tijgerlotussen en sommige Aponogetons moet je, om hen te vermeerderen, de wortelstok doorsnijden. Het risico dat de wortelstok nadien gaat rotten is niet denkbeeldig. Om dit risico tot een minimum te beperken, dien je de snij wonde zo klein mogelijk 42
en de voedingsbodem in den beginne zo schraal mogelijk te houden.
Tegenwoordig worden er veel zuurstofplanten op de markt gebracht, die bijeengehouden worden door een loden strip. Stop deze nooit mee in de bodem, want lood is giftig. Als de uiteinden van de planten door het samen knellen beschadigd zijn, verwijder dan met een scherp mesje de afgestorven delen. Moerasplanten zijn meestal opgepot in rotswol. Verwijder het potje door het door te knippen. Haal nu voorzichtig het substraat weg, zonder hierbij de wortels al te veel te beschadigen. Ik weet dat dit een monnikenwerk is, maar ook geduld is één van de eigenschappen, die een aquariaan vaak moet opbrengen. Als de planten het naar hun zin hebben, groeien ze snel en ga je ze niet alleen zien opgroeien maar zal je ze ook moeiteloos kunnen vermeerderen. Zo kan je eerst jouw bak mooi beplanten en dan het overschot doorgeven aan je vrienden-aquarianen.
43
Infusoriënkweek op grootvaders wijze Met dank overgenomen van Minor Maastricht
Infusoriën! Nooit van gehoord? Natuurlijk wel, maar toch, wat is het nu weer. 't Ligt op 't puntje van de tong, maar 't wil er niet uitkomen. Infusoriën zijn gewoon in het water levende ééncellige microscopische diertjes, die als voedsel kunnen gebruikt worden tijdens de eerste levensdagen van de kleinste vislarven. Dergelijke ééncelligen komen in de natuurlijke wateren voor, maar ze zijn voor onze doeleinden niet in voldoende concentratie te vinden. Gelukkig is het eenvoudiger ze zelf te kweken op het ogenblik dat je denkt er nodig te hebben. Vooreerst dient verduidelijkt te worden dat alleen aan de zeer kleine vislarven van sommige soorten (labyrintvissen...) infusoriën moeten toegediend worden. Het jongbroed van het merendeel van de eierleggers (en zeker van de eilevendbarenden) kan direct pas uitgekomen Artemia aan, wat de opfok heel wat vergemakkelijkt. Hoe werd nu een klassieke infusoriënkweek opgezet? Neem een bokaal van ± 2 liter inhoud en vul hem met oud aquariumwater. Hierin gooi je: - een drietal stukken gedroogde banaanschil van ± 4cm op 1cm - een flinke snuif gedroogde waterplanten - een teerlingblokje rauwe aardappel - enkele korrels ongekookte rijst - een halve theelepel melk De melk is hoofdzakelijk bedoeld om de minder aangename geur te bestrijden, die soms kan ontstaan. Banaanschil en overtollige waterplanten heb je uiteraard vooraf laten drogen op de radiator. De rest bewaar je best voor een volgend gebruik in een luchtdicht gesloten bokaal. Omdat het altijd kan gebeuren dat een geplande infusiekweek mislukt, zet je gelijktijdig een identieke infusiekweek op in een tweede bokaal. Zijn beide kweken gelukt, dan kun je afwisselend van de ene en de andere voederen. Nog even vermelden dat je in de infusiebokaal een grote concentratie van afvalstoffen beslist moet vermijden, wil je niet na een paar dagen op een stinkende bokaal water stoten, waarin geen infusie te bespeuren valt. Je plaatst de bokalen op een lichte, doch niet te warme plaats, dus zeker niet in de
44
zon. Een temperatuur van 20°C is ideaal. Na enkele dagen moet je controleren of er in de potten werkelijk infusoriën zitten. Alhoewel de infusie microscopisch klein is kan je ze toch met het blote oog waarnemen. Plaats de bokaal even in het zonlicht en de infuus zal zich in een dichte, witte wolk concentreren in de lichtzijde. Wil je de infusoriën als individutjes zien rondkringelen, leg dan, in de zon, op een zwarte ondergrond, een stuk glas en deponeer hierop een druppel van je infusiekweek. Met een vergrootglas dat 7 x versterkt zal je de ééncellige dingetjes dynamisch zien evolueren. Bij gebrek aan zon gebruik je uiteraard een flinke zaklamp. • Klokdiertje Ik geef me er rekenschap van dat dit allemaal oubollig kan overkomen en sterk zal doen denken aan "Jongens en Wetenschap". En feitelijk komt het daar op neer. Je kan je inderdaad niet voorstellen hoe gelukkig ik was, lang, lang geleden, als ik op die manier mijn eerste infusoriën in levende lijve als het ware, kon aanschouwen. Heel wat liefhebbers beschikken thans over een microscoop, wat de observatie een stuk eenvoudiger maakt. Met dat instrument kun je heel duidelijk pantoffeldiertjes, trompet- en klokdiertjes, raderdiertjes (die geen ééncelligen zijn), enz. onderscheiden en bestuderen. Een onvermoede en boeiende wereld zal voor je oog openbloeien. Maar dat is dan weer een ander verhaal. Vlug nog een woordje over het toedienen van de infusie aan je jongbroed. Afhankelijk van de geschatte grootte van het nest jongen in de kweekbak (50 liter inhoud), dien je tweemaal per dag, een kwart tot een half Colaglas op temperatuur gebracht infusiewater toe. Je vult de bokaal terug bij met water uit de kweekbak. Als de infusiekweek onverwacht mocht tegenslagen, kun je je altijd verder behelpen met poedermelk, fijngewreven hardgekookte eierdooier, infusie in tabletvorm of aangepaste diepvriesproducten. Heb je toevallig een vaas bloemen staan, dan heb je ook hier een mooi middel bij de hand. De kans is inderdaad heel groot, dat je in het bloemenwater een mooie reserve aan infusoriën zitten hebt. Denk eraan om, tijdens het voederen met potinfusie, het water in de kweekbak dagelijks met één derde te verversen
45
Paradijsvissen .... .... in mijn tuinvijver O. Morsing Beta Splendens
Sinds enkele jaren hou ik ’s zomers in mijn vijver Chinese danio’s. Omdat deze vissen in de bergen voorkomen waar de beken regelmatig 0°C zijn, kunnen deze vissen goed vertoeven in onze vijvers, samen met niet al te grote vissen. In het najaar ving ik ze er telkens weer uit. Ik haalde er altijd meer uit dan ik erin had gedaan. Ze waren dan erg groot en vet en prachtig op kleur na deze vakantie in de vijver. De gezondste danio’s die ik ooit had gezien. Soms kwam ik in het voorjaar wel eens vissen tegen die ik in het najaar over het hoofd had gezien. Deze exemplaren hadden de dichtgevroren vijver in de winter zonder moeite overleefd. Echter, dit was niet mijn opzet; ik haal ze er liever uit voor de winter. Goed, na een aantal jaren wilde ik wel eens wat anders proberen, dus moest ik de literatuur er maar eens op na slaan of ik nog andere vissen kon vinden die eventueel geschikt zouden zijn. Als vrij snel kwam ik de naam Macropodus opercularis tegen, in het Nederlands ‘Paradijsvis’ genoemd. Deze labyrintvis uit Oost-China kan goed tegen wat koudere temperaturen en er werd vaak bij vermeld dat ze ’s zomers in vijvers gehouden werden. Nooit had ik begrepen waarom men deze vis, deze bijna adellijke naam toegeschreven had. Want al leek hij er op afbeeldingen in boeken best aardig uit te zien, de exemplaren die ik in de handel zag zwemmen, vond ik toch weinig indrukwekkend wat betreft schoonheid en gedrag. Maar goed, ik besloot toch twee mannetjes en twee vrouwtjes mee te nemen en deze tegen eind maart in mijn vijver te plaatsen na een paar warme dagen. Twaalf danio’s waren hen al voorgegaan. Na het vrijlaten schoten ze gelijk weg. Na twee weken en een paar koude dagen had ik nog niets va ze vernomen. Ik voelde me al enigszins schuldig, want ik dacht dat de paradijsvissen inmiddels het paradijs al gehaald hadden. Tot ik op een ochtend eens ging kijken hoe de danio’s ervoor stonden. Daar zag ik tussen de waterplanten een schim. Even wachten en ja hoor, daar kwam voorzichtig het hoofd van een mannetje tevoorschijn. Gelijk viel mij op dat de grauwe vis al mooi op kleur was gekomen. Na nog even wachten zag ik ook nog een vrouwtje onder de eerste bladeren van de waterlelie vandaan komen. Bij de kleinste onrust verdwenen ze weer in het niets, waarna je ze pas uren later weer terug zag. Na een aantal weken waren ze gewend aan mijn regelmatige bezoekjes bij de vijver en waren ze allesbehalve schuw en toen bleek bovendien dat ze alle vier nog in leven waren. In een ondiep grindbed in de vijver waar de vogels zich elke dag 46
kwamen wassen en de zon de temperatuur van het water tot grote hoogte kon doen stijgen, zag ik opeens een paar jonge, 3 à 4 mm grote visjes. Eerst dacht ik aan visjes die meegekomen waren met het vangen van levend voer. Het konden toch geen jonge paradijsvissen zijn, ik had immers nog geen schuimnest ontdekt. Maar deze jonge visje konden stilhangen in het water en zich dan 90° omdraaien zonder van de plaats te komen en dat had ik jonge voorntjes enz… nog nooit zien doen. Ja hoor, het bleken de eerste jongen van de paradijsvissen te zijn ! Hun ouders waren inmiddels uitgegroeid tot tamme prachtige dikke vissen. Trots zwommen ze door de vijver, met hun vinnen wijd uitgespreid toonden ze hun volle kleurenpracht. Hun blauwe en rode strepen schitterden in het zonlicht. Het was een lust voor het oog om de territoriumgevechten van de mannetjes te zien. Naast elkaar zwemmend en zich zo groot mogelijk makend met de vinnen wijd uitgespreid om de tegenstander te imponeren. Als dat gelukt was, begonnen ze de vrouwtjes het hof te maken. Bij deze bezigheden sprongen de vissen soms zelfs boven het water uit. Soms hield ik een spiegel schuin in het water zodat ik onder de waterspiegel kon kijken kwam hier na verloop van tijd . Vrijwel altijd kwam hier na verloop van tijd een mannetje op af die zijn spiegelbeeld uit zijn territorium wilde jagen. De vissen waren inmiddels allesbehalve schuw; ze aten zelfs regenwormen tussen mijn vingers vandaan. Alles wat bewoog op en vlak boven het wateroppervlak kreeg de aandacht. Als een insect in het water geraakt was , zwt veilig was’om de vis er eerst 10 à 60 seconden, 10 à 15 cm onder. Alsof hij zijn prooi probeerde in te schatten, zodat ze zich konden verzekeren ‘dat het hapje lekker zou zijn en de kust veilig was’. Vervolgens kromde hij/zij het lichaam waarna de vis, die altijd zo rustig door het water zwom, pijlsnel toe kon slaan. Zelfs als een mier of vliegje boven het wateroppervlak op een plant of steen zat, werd hij nauwlettendheid in de gaten gehouden. Ik heb zelfs een keer waargenomen dat hier een sprong naar gewaagd werd, die overigens wel mislukte. Om een prooi te pakken te krijgen gingen ze soms zelfs op hun zij door het water, als het water niet diep genoeg was. De schuimnesten had ik inmiddels ontdekt. Onder wat algen, bladeren en wat andere bij elkaar verzamelde plantaardige resten zaten de schuimnesten verborgen. Soms werden ze door een regenbui beschadigd, maar nooit echt verwoest. Tot mijn verbazing zag ik dat er drie schuimnesten waren, terwijl ik volgens mij maar twee mannetjes in de vijver had gedaan. Achteraf bleek dat een van de vrouwtjes een mannetje was van een nauw verwante soort, nl. Macropodus ocellatus, ook wel Rondstaartparadijsvis genoemd. Deze onderscheidt zich van de ‘gewone’ paradijsvis door afgeronde vinnen en wanneer op keur krijgen ze een bruinzwart lichaam dat sterk afsteekt tegen de lichtere, ge47
vlekte kop en de blauw met rood gestreepte vinnen. Na drie maanden zwommen er jonge paradijsvissen van verschillende maten rond in mijn vijver, waaronder ook de kruisingen van de twee soorten. Eigenlijk van april t/m half september hebben de mannetjes schuimnesten gehad. Ik had wat medelijden met het vrouwtje maar deze blaakte van gezondheid. Waarschijnlijk door het levende voer en de ‘natuurlijke’ omstandigheden kon ze veel kuit produceren. De jongen bleken van jongs af aan kopieën van hun ouders wat betreft jacht- en territoriumgedrag. De jongen beschermden vanaf 1 cm groot een continu variërend stukje territorium binnen de territoria van de vier volwassenen die een soort gedoogbeleid voerde. Wat mij opviel was dat er exemplaren tussen zwommen die vanaf 1 cm grootte een metaalblauwe vlek op hun hoofd hadden. Zij waren ook wat agressiever dan de anderen, vooral tegen elkaar. Volgens mij waren dit mannelijke exemplaren die zich zo jong al in rol schikten. In het najaar haalde ik samen met de ouders zo’n 90 vissen uit de vijver variërend van 9 mm t/m 4,5 cm , alle blakend van gezondheid. Het waren er ongetwijfeld meer geweest als de libellelarven zich er niet zo aan te goed hadden gedaan. En de Chinese danio’s kwamen dit jaar alle twaalf weer gezond uit de vijver, echter zonder jongen die vermoedelijk een smakelijke prooi waren voor mijn paradijsvissen. Paradijsvissen die hun naam alle eer aandoen.
48
Eurotuin Deinze: Gaversesteenweg 222 - 9800 Deinze Eurotuin Merelbeke: Fraterstraat 111 - 9820 Merelbeke Eurotuin Ophasselt: Brambroek 27a - 9500 Geraardsbergen Eurotuin Roeselare: Brugsesteenweg 387b - 8800 Roeselare Open maandag t.e.m. zondag van 9 tot 18.30 uur Dinsdag gesloten l www.eurotuin.be volg ons op