Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 *Erkenningsnummer P004583
nr. 36 | winter 2013
Jezuïeten
n r. 3 6 J e z u ï e t e n
2
Redactie: Ward Biemans SJ, Guido Dierickx SJ, Walter Fabri SJ, Eduard Kimman SJ en Carola Lexmond-Kiepe Amaliastraat 13 NL - 2514 JC Den Haag
[email protected] tel. 070 364 29 22 Jezuïetenhuis Hurtado Drongenplein 26 B - 9031 Drongen-Gent
[email protected] ISSN 0167-2967 Verantwoordelijk uitgever: Jan Stuyt SJ Koninginnelaan 141 1030 Brussel Administratie abonnementen voor Vlaanderen:
[email protected]
Foto voorkant: Heidi Cobbaert van de Pastorale Dienst van de Universiteit Antwerpen temidden van studenten.
Zeg eens, Engelen, kijk of alles op zijn plaats staat, en of Ik alles goed heb voorbereid. Is voor mij de tijd aangebroken om de wereld met kerst te tooien? Ja , Heer, alles is klaar. Maar er is ook een Hof van Olijven die men heimelijk aan het planten is. Kan Jij ons uitleggen waarom?
Is het niet zo dat God wenen kan? Is het niet zo dat God lijden kan? Is het niet zo dat God sterven kan? Is dit niet allemaal zo, omdat Ik Liefde ben?
Hebben jullie het al gevonden : Het dorpje Nazareth in Galilea, de werkplaats van Jozef, de timmerman, de baan die leidt naar Jeruzalem, de wetgeleerden in de Tempel? En een jong meisje, Maria genaamd?
Naar een gedicht van Didier Rimaud SJ
INHOUDSOPGAVE ACTUALITEITEN – Kerstboodschap – Johan Verschueren SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Fragmenten uit een interview met paus Franciscus – Antonio Spadaro SJ . . . . . . . . . . 4 Taalschool van het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt – Leo van Lanen SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 QUICK SCAN – Guido Vloemans SJ, stadspastoor in Gent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 WERELDWIJD – Instituut van Islamitisch-Christelijke Studies, Libanon – Aziz Hallak SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 KORTE BERICHTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 KORT WERELDWIJD – Wereldcongres oud-leerlingen in Medellin – Ellen Van Roost. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 IN DE KIJKER – Pastorale Dienst van de Universiteit Antwerpen – Walter Fabri SJ. . 16 BOEKEN – Presentatie boek Frans Kurris – Bert ten Berge SJ en Eduard Kimman SJ . . 18 BOEKEN – Jezuïeten grappen – Nikolaas Sintobin SJ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 BOEKEN / TIJDSCHRIFTEN – CARDONER, tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 IN DE VERREKIJKER – De cohabitation – Vic Rubberecht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 IN DE VERREKIJKER – Pieter Smulders SJ op het Tweede Vaticaanse Concilie. . . . 23 IN MEMORIAM – Antoon Baert SJ, Piet De Cock SJ, Ben Scheltinga SJ, Pieter-Paul Van Nuffel SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 UIT DE STUDIEHUIZEN – Wouter Blesgraaf SJ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 ACTIVITEITEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Ja, Heer, alles is klaar. Maar daar zijn ook dertig zilverstukken. die men heimelijk aan het tellen is. Kan Jij ons uitleggen waarom? Hebben jullie ze al gevonden : de Jordaan, waar de Doper wacht, de woestijn waar de duivel verborgen is, de synagoge met het boek van Jesaja, de boten, de netten, aan de oever van het meer, En een jong meisje, Maria genaamd? Ja, Heer, alles is klaar. Maar men is ook in het geheim een purperen kleed aan het weven. Kan Jij ons uitleggen waarom? Hebben jullie ze al gevonden : zes kruiken voor de bruiloft van Kana, een kind met vijf broden en twee vissen, de blindgeboren bedelaar, het huis van Lazarus in Betanië. En een jong meisje, Maria genaamd? Ja, Heer, alles is klaar. Maar er zijn ook vier ijzeren nagels die men heimelijk aan het smeden is. Kan Jij ons uitleggen waarom? Hebben jullie ze al gevonden? De palmtakken, de mantels een ezelin die vastgebonden is, samen met haar veulen, de bovenzaal die klaar staat voor de maaltijd, de bekers en het brood voor het laatste avondmaal, En een jong meisje, Maria genaamd? Ja, Heer, alles is klaar. Maar er zijn ook twee zware houten balken die men heimelijk aan het kruisen is. Kan Jij ons uitleggen waarom?
Wat betekent het dat God zich tonen wil in de kwetsbaarheid van een pasgeboren kind, als er zoveel lijden in één mensenleven komen kan? Het kan soms heel erg misgaan. De zinloze moord op een tiener in Antwerpen bij terrasjesweer. De gekapseisde boten nabij Lampedusa vol met jonge mensen hunkerend naar beter leven. De gifbommen met Sarin-gas op Damascus; de gruwel van stikkende mensen, jong en oud. Ritmisch speelt de Franse dichter Didier Rimaud met dit universele thema. Hij laat zijn ogen glijden van begin tot einde over het Bijbelse verhaal van een mens en een verhaal van goddelijke kwetsbaarheid. Maar wat betekent het dan dat God zich kwetsbaar tonen wil? Een beklijvende vraag. Hoe zou het anders kunnen? Onze wereld is immers een moeilijke wereld; en ik en gij erbij. Want wie wordt altijd gespaard van willekeur of tegenslagen, en waar zijn er tijdgenoten die immer onbekommerd door het leven kunnen gaan? Díe mens moet nog geboren worden. Gelukkig is de mens die elk jaar opnieuw het verhaal van het kind beschouwen kan. Een verhaal dat zin geeft aan ons breken en ons pogen tot binden, aan ons vallen en ons opstaan, aan ons baren en ons sterven. Gelukkig is de mens die elk jaar opnieuw zich daarop voorbereiden wil. Gelukkig hij en zij die díe oproep van de Doper tot voorbereiding ook vandaag horen kan. Zou dit verlossing zijn? Zie je het niet: Heden wordt hij nóg geboren. Ogenblikken van verstilde ontroering, tastend naar zin, wens ik jullie allen van harte toe, in deze advent en Kerst. Johan Verschueren SJ Provinciaal overste NL. en VL.
2 0 1 3
Voor Vlaanderen: vzw Lessiusvereniging, Koninginnelaan 141 1030 Brussel Rekeningnummer 435-2059281-51 IBAN: BE75 4352 0592 8151 BIC: KREDBEBB
Het mag sneeuwen, het mag hagelen, om Jezuïeten te lezen is het altijd mooi weer. Kijk maar: Leo van Lanen neemt ons mee naar de Taalschool van het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt. Een en al actueel. Wie wat verder wil, gaat mee met Aziz Hallak naar Libanon en bezoekt het Instituut van Islamitisch-Christelijke Studies. Daar ontdekt hij hoe bruggen gesmeed kunnen worden tussen christenen en moslims. IN DE KIJKER staat dit keer de Pastorale Dienst van de Universiteit Antwerpen. Bruisend jong. Dit nummer heeft een dubbel humoristische noot: het BOEK met de jezuïetengrappen samengesteld door Nikolaas Sintobin en in de VERREKIJKER lezen we de spitse memoires van een vers gepensioneerd leraar uit Borgerhout. Guido Vloemans leverde de QUICK SCAN en we volgen Pieter Smulders achter de schermen van het concilie. Wie nog verder wil reizen kan mee naar Medellin naar het congres van oud-leerlingen. Kent u het BOEK van Frans Kurris over Emond Auger? Luister naar wat oudere medebroeders kwijt wilden over ouder worden. We bezoeken Wouter Blesgraaf die verder studeert in Londen. Vergeet echt niet van de fragmenten te genieten uit het interview dat paus Franciscus gaf aan de jezuïetentijdschriften. Wees gerust, de overleden medebroeders worden ook nu niet vergeten. Ten slotte sluiten wij ons aan bij de kerstgroet van pater Provinciaal, en wensen u met hem gezegende dagen vol vrede, en de moed om een nieuw jaar onder Gods zegen aan te vatten.
Als je ze allemaal gevonden hebt : de Hof van Olijven, de dertig zilverstukken, het purperen kleed, de vier ijzeren nagels de twee zware houten balken die heimelijk worden aangemaakt, dan zal Ik jullie de uitleg geven :
w i n t e r
w i n t e r
2 0 1 3
Voor Nederland: Stichting St. Claverbond te Den Haag ING 828228 IBAN: NL85INGB0000828228 BIC : INGBNL2A
ZEG EENS, ENGELEN
n r. 3 6
Jezuïeten is een uitgave van de Nederlandse en de Vlaamse Provincie van de Sociëteit van Jezus. Het verschijnt viermaal per jaar en is bedoeld voor familieleden, vrienden en weldoeners. Het blad is in principe kosteloos. Giften zijn altijd welkom.
Voorwoord
3 J e z u ï e t e n
Colofon
ACTUALITEITEN actualiteiten
Het Rotterdams Ongedocumenteerde Steunpunt (ROS) is opgericht in 2003. Broeder Leo van Lanen SJ is actief betrokken geweest bij de oprichting en ontwikkeling door deelname aan het Algemeen Bestuur. Uit het onlangs uitgekomen jaarverslag 2012 wil hij graag als inleiding het volgende met de lezers van Jezuïeten delen: ‘Migratiedruk naar het vrije en nog steeds rijke Europa zal ook in de toekomst niet afnemen. Gemeentes worden verondersteld geen hulp meer te bieden aan mensen zonder (de juiste) papieren. Mensen zullen echter situaties van oorlog en armoede blijven ontvluchten. Zij riskeren daarmee veel, getuige de talloze slachtoffers die vallen in de oversteek naar Europa. De Stichting ROS blijft met haar beperkte middelen voor de meest kwetsbaren onder de circa 15.000 ongedocumenteerden in Rotterdam van groot belang, door individuele noodlening, door het opkomen voor hun belangen en door samen met overheden en anderen te zoeken naar oplossingen. In 2012 werkte het ROS in verschillende vormen aan de uitbouw van hulpverlening aan vreemdelingen die uit de aard van hun illegaal verblijf relatief onzichtbaar en onvindbaar willen zijn. Groepen vreemdelingen (zonder verblijfsrecht) die een beroep op het ROS deden zijn: asielzoekers die nog in de procedure zijn; uitgeprocedeerde asielzoekers; mensen die rechtmatig verblijf hebben op grond van een nog niet afgeronde procedure, maar geen beroep kunnen doen op voorzieningen; overige (arbeids)migranten zonder verblijfsvergunning of lopende procedure; EU-burgers met verblijfsrecht
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
De volgende fragmenten werden met goedkeuring overgenomen uit STREVEN november 2013.
J e z u ï e t e n
4
Paus Franciscus: ‘Tja, de beste synthese die bij me opkomt en die ik als de meest correcte aanvoel is deze: ik ben een zondaar op wie de Heer zijn blik heeft laten vallen’. En hij herhaalt: ‘Ik ben iemand op wie de Heer zijn blik gericht heeft’. ‘De kamer waar we nu zijn was een gastenkamer. Ik heb ervoor gekozen hier te wonen, op kamer 201. Niet dat het pauselijk appartement luxueus is. Het is wel antiek, ingericht met smaak en ruim, maar niet luxueus. Maar het is tenslotte toch een trechter op zijn kant; groot en ruim, maar de ingang is werkelijk nauw. Men geraakt er maar druppelsgewijs binnen, terwijl ik niet kan leven zonder mensen rondom mij. Het is voor mij heel belangrijk mijn leven te leven samen met anderen.’ ‘Het gaat erom kleine dingen van elke dag te doen, met een groot hart dat openstaat voor God en de anderen. Het gaat erom kleine dingen te kunnen waarderen binnen het perspectief van een wijde horizon, namelijk die ven het Rijk Gods.’ ‘Mijn keuzes, ook diegene die verband houden met het normale leven, zoals het gebruiken van een eenvoudige wagen, zijn verbonden met een geestelijke onderscheiding die beantwoordt aan de eisen die voortspruiten uit de dingen, de mensen, het lezen van de tekenen van de tijd.’ ‘Wat de Kerk vandaag het meest nodig heeft, is het vermogen om wonden te helen en om de harten van de gelovigen aan te wakkeren, dit tezamen met nabijheid en mede voelen. Ik beschouw de Kerk een beetje als een veldhospitaal net na een slag. Het heeft geen zin om aan een zwaargewonde te vragen hoe hoog zijn cholesterolgehalte is en hoe het zit met zijn suikergehalte. Men moet eerst zijn wonden helen, pas nadien kan men over de rest praten.’ ‘De bedienaren van het evangelie moeten personen zijn die het hart van de mensen kunnen aanwakkeren,
die in staat zijn om met hen dwars door de nacht te stappen, die kunnen dialogeren en die tevens kunnen afdalen in die nacht of duisternis zonder zichzelf te verliezen. Laat ons, in plaats van enkel een Kerk te zijn die verwelkomt en ontvangt met open deuren, veeleer een Kerk proberen te zijn die nieuwe wegen bewandelt, die in staat is zichzelf te overstijgen en de hand uit te steken naar degenen die haar niet kennen, of die weggegaan zijn of onverschillig geworden.’ ‘We moeten een nieuw evenwicht trachten te vinden, anders dreigt ook het morele bouwwerk van de Kerk als een kaartenhuisje ineen te storten en riskeert men de frisheid en de aangename geur van het Evangelie te verliezen.’ ‘De vrouw is voor de Kerk absoluut nodig. Men moet dus de plaats van de vrouw in de Kerk grondiger bestuderen. Er moet werk worden gemaakt van een pertinente theologie van de vrouw. Alleen wanneer we dit doen, zullen we beter kunnen nadenken over de functie van de vrouw binnen de Kerk. Het vrouwelijk genie is nodig op die niveaus waar belangrijke beslissingen worden genomen.’
Het volledige interview kunt u lezen in het novembernummer van STREVEN 2013 of op www.streventijdschrift.be. Daar kunt u tevens een los nummer bestellen tegen € 9,00.
als EU-burger maar zonder werkvergunning; mensen die ondersteuning zoeken bij (nadenken over) terugkeer naar het land van herkomst.’ Leo: ‘Vanaf het begin van de oprichting van het ROS heb ik mij vooral praktisch bezig gehouden, met het organiseren van de mogelijkheid het Nederlands te leren. Voor zover wij contacten hadden met mensen zonder verblijfspapieren, bleek dit een van de meest opvallende behoeftes te zijn. We zijn begonnen in een gebouw in de wijk Katendrecht, dat in de periode van de oprichting van het ROS door de parochie verlaten werd. We begonnen met een paar vrijwillige docenten en een tiental cursisten. Sinds enkele jaren geven wij op vier ochtenden van de week, gedurende twee uur les aan veertig tot vijftig cursisten, verdeeld in drie niveaus: eenvoudig leren lezen en schrijven, beginners die al enige kennis hebben van het Nederlands en vaak een andere westerse taal beheersen en tenslotte gevorderden. We geven de lessen met een team van tien zeer gemotiveerde, betrokken en deskundige docenten. De cursisten die komen zijn meestal vrouwen en mannen tussen de twintig en de veertig jaar en komen uit zeker twintig verschillende landen. Het is elke dag weer verwonderlijk hoe gemotiveerd de cursisten zijn en hoe trouw zij bijgevolg dag in dag uit weer naar de les komen. Cursisten en docenten leren elkaar gedurende het jaar steeds beter kennen, er ontstaan vriendschappelijke relaties en onderlinge hulpverlening. De taalschool raakt in toenemende mate bekend van ‘horen zeggen’, maar ook via andere werkvormen en ontmoetingen van het ROS en via andere instellingen waarmee wij samenwerken. Omdat onze ruimtes beperkt zijn en ook de coördinatie een hele klus is, zitten we nu voorlopig aan het maximum van wat we kunnen doen. De taalschool geeft veel voldoening bij cursisten en vrijwillige docenten. Elke dag is de sfeer dynamisch en gezellig.’ Leo van Lanen SJ
w i n t e r
door Antonio Spadaro SJ
n r. 3 6
Taalschool van het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt
5 J e z u ï e t e n
Interview met paus Franciscus
2 0 1 3
ACTUALITEITEN
WERELDWIJD
n r. 3 6 J e z u ï e t e n
6
Guido Vloemans SJ, stadspastoor in Gent. Meest bewonderde persoon? Onze kringhouder, Peter, nog geen veertig jaar, heeft leukemie. Hij ondergaat daarvoor een zware behandeling. Toch belet hem dat niet om zich met veel humor te blijven inzetten voor de Kring. Hij blijft komen om mee voedselpakketten te maken voor onze voedselbank. Van tijd tot tijd stuurt hij een mailtje om te zeggen hoe het met hem gaat. Petje af voor hem. Geliefd auteur? Zo dikwijls reeds heb ik Tolkien gelezen en herlezen. Ik ben inderdaad in de ban van de ring. God komt er niet in voor, maar in de achtergrond van het verhaal kan je Hem vermoeden. En dat Frodo klein is, kan aarzelen, zwak zijn en toch blijft doorgaan geeft hem iets van een evangelische touch. Wat trekt me aan in de Sociëteit? In de 32ste Algemene Congregatie staat het duidelijk. Jezuïet zijn wil zeggen: ondanks het besef van eigen zondigheid beseffen dat men geroepen is ‘gezel van Jezus’ te zijn. Dit houdt in: werken aan geloof én rechtvaardigheid. Velen in de Sociëteit van Jezus zijn hiervan levende voorbeelden. Ook het vertrouwen dat men krijgt bij het zoeken en onderscheiden waar het op aan komt is deugdoend.
Welke kwaliteiten waardeer je het meest in een SJ? Onze nieuwe paus Franciscus toont hoe een jezuïet én geleerd én eenvoudig kan zijn, hoe geloof én rechtvaardigheid kunnen samengaan. Tezelfdertijd geef ik regelmatig de opmerking dat niets zo verschilt van een jezuïet als een andere jezuïet.
In haar Verklaring Nostra Aetate, over de relaties van de Kerk met de niet-christelijke religies, verankerde het Tweede Vaticaanse Concilie de interreligieuze dialoog en in het bijzonder de islamitischchristelijke dialoog als een integraal onderdeel van de missie van de Kerk. De paus heeft verscheidene malen aan de jezuïetenorde gevraagd om interreligieuze dialoog tot een apostolische prioriteit te maken voor het derde millennium. (Johannes Paulus II, Toespraak tot de Algemene Vergadering van de Sociëteit, 2 september 1983; Toespraak tot de 34e Algemene Vergadering van de Sociëteit, 5 januari 1995, n. 6). Deze gebeurtenissen hebben de weg gebaand voor de stichting van het Instituut van IslamitischChristelijke Studies aan de Universiteit St. Joseph in Beirut in 1980. Het idee hiervoor is ontstaan in
Wanneer noem je iemand een vriend? ‘Idem velle atque idem nolle’, hetzelfde willen en niet willen – dat is ware vriendschap. Die oude Latijnse spreuk zegt me wel iets. Maar meer nog is het van in alle verscheidenheid elkaar te verstaan en aanvaarden en vanuit eenzelfde grondhouding te vertrekken. Mijn idee van een gelukkig leven? Met al mijn menselijke kwaliteiten en gebreken proberen een zinvol leven te leiden. Een agnostisch filosoof beschreef gelukkig zijn als ‘gevraagd worden binnen een groter geheel om iets te doen, iemand te zijn’. Voor mij is dat het Godsrijk.
Pater Issam Abi Khalil (links) en sheikh Mahammad Zaraket tijdens een dialoog over de christelijke en de islamitische leer.
de loop van de tweejarige burgeroorlog die Libanon verscheurde, en waar het confessionele aspect domineerde. De wreedheid van deze oorlog liet zien hoe weinig de moslim- en christelijke gemeenschappen elkaar kenden. Onder hen die deze gebeurtenissen persoonlijk hebben meegemaakt, en erover nadachten, waren er die het noodzakelijk vonden dat er een ruimte zou worden gecreëerd waar christenen en moslims elkaar konden ontmoeten, en hun geloofservaringen konden delen zonder apologetische bias. Het doel was onder meer om te werken aan meer wederzijds begrip, kennis van elkaars tradities en erkenning van de ander als ander. Een commissie van vier geëngageerde personen, twee christenen en twee moslims, werd samengesteld om dit ‘merkwaardige idee’, zoals pater Dupré La Tour SJ het noemde, van de grond te krijgen. De gelijke numerieke vertegenwoordiging van christenen en moslims was een bewuste keuze, en werd tevens het uitgangspunt waarop de coördinatie van programma’s zou worden gebaseerd. Alle cursussen zouden vanaf het begin worden gegeven door een christen en een moslim, waarbij ieder de eigen traditie zou presenteren voor een gemengd publiek. Het Instituut heeft als doelstelling een toenadering van Islam en Christendom, die start vanuit de basale waarheden die de twee tradities kenmerken. Bovendien tracht het Instituut het cultureel erfgoed van Islam en Christendom getrouw en genuanceerd te presenteren, in een hedendaagse taal. Dit heeft tot gevolg, dat verschillen in geloofsopvattingen onvermijdelijk zijn. Niemand probeert de bestaande verschillen te minimaliseren. In tegendeel, het Instituut probeert de verschillen te handhaven uit respect voor de waarheid en om religieuze authenticiteit te waarborgen. Want het is enkel wanneer we onze verschillen erkennen en respecteren, dat wij echte samenwerking tussen de professoren en studenten hier kunnen overwegen en dat geldt evenzeer voor de diverse religieuze leden van de Libanese samenleving. Gezien dit perspectief wil het Instituut de kennis van de ander promoten in plaats van onwetendheid, zorgvuldig wetenschappelijk onderzoek in plaats
2 0 1 3
Van welke historische gebeurtenis was je getuige? Toen we in maart 1967 terugkeerden met het noviciaat van een bedevaart in Banneux zagen we boven Brussel een grote, zwarte rookwolk; de brand van de Innovation met meer dan 300 doden. Maar even zeker blijft mij het volgende bij: Bij een actie voor Roemenië verzamelden we op het college geneesmiddelen en ander materiaal. Toen een jongen van het eerste studiejaar, die met zijn moeder was meegekomen, een autootje daar bij legde zei hij stilletjes ‘mijn autootje’.
Het Instituut van Islamitisch-Christelijke Studies aan de Universiteit St. Joseph in Libanon is een ruimte waar christenen en moslims elkaar kunnen ontmoeten en hun geloofservaringen kunnen delen, om zodoende het vreedzaam naast elkaar bestaan van de beide religies te bevorderen.
w i n t e r
w i n t e r
2 0 1 3
Geliefde muziek? Wat de klassieken betreft houd ik van Vivaldi en Händel. Met mijn blokfluit speel ik graag alles wat er te spelen valt waarbij wat geïmproviseerd kan worden. Verleden week nog mocht ik samen met Leon ‘Amazing Grace’ spelen, hij op het orgel, ik met mijn blokfluit. Heerlijk …
Instituut van Islamitisch-Christelijke Studies, Libanon
n r. 3 6
Mijn levensmotto? De nummerplaat van mijn wagen is AIG297. Bij het zoeken naar een mogelijke betekenis van die afkorting vond ik dat het een verwijzing kon zijn naar ‘Omnia in Deo’, ‘Alles In God’.
7 J e z u ï e t e n
quick scan
2 0 1 3 w i n t e r
De eerste afgestudeerden in islamitisch-christelijke betrekkingen.
universum van de ander en het eigen universum ontdekken in de ontmoeting met de ander. Dit is de poort tot een oneindige rijkdom die zich opent voor wie deelneemt in een cursus aan het Instituut. Op dit moment kent het Instituut vijf opleidingsprogramma’s: 1. Een driejarig licentiaat in IslamitischChristelijke studies die zich richt op drie velden: spiritualiteit, moraal en dogma. 2. Een master in Islamitisch-Christelijke betrekkingen, die kan uitmonden in een doctoraat. Dit programma wordt gegeven in het Arabisch of in het Frans. 3. Een universitair diploma in Islamitisch-Christelijke spiritualiteit en mystiek. 4. Een certificaat van beginnende vorming in Islamitisch-Christelijke dialoog wordt aangeboden voor één semester aan docenten religie, studenten en afgestudeerden die geïnteresseerd zijn in deze vorming. Dit programma wordt niet alleen in Beirut aangeboden maar ook in de regionale centra in Beka’a (Zahle), in het noorden, met name in Tripoli en in het zuiden, in samenwerking met het sociaal cultureel centrum van het Grieks Melkitische Katholieke bisdom Sidon. 5. Een certificaat in introductie in Islamitisch-Christelijke cultuur. De taal die wordt gebruikt voor onderwijs en onderzoek is het Arabisch. Onlangs heeft de missie van het Instituut zich verbreed naar scholen in het
voortgezet onderwijs, door hen te helpen een cultuur van dialoog te bevorderen en om de diversiteit op de scholen goed te organiseren. Dit programma promoot en ontwikkelt dialoog onder de jongeren van de diverse gemeenschappen, door sessies die discussie stimuleren en vriendschap bevorderen onder leerlingen van verschillende religies. Op deze manier wordt de muur van angst voor de ander afgebroken en wordt de studenten geleerd hoe ze samen kunnen leven in vrede. Dit programma is tot dusverre aan enkele duizenden leerlingen gegeven. Het Instituut heeft een Documentatiecentrum voor Islamitisch-Christelijk Onderzoek (CEDRIC), dat een collectie heeft van documenten op het gebied van betrekkingen tussen moslims en christenen wereldwijd. Veel materiaal is on line verkrijgbaar via de link onderaan dit artikel. Aziz Hallak SJ, vertaling: Ward Biemans SJ Meer info: http://www.ieic.usj.edu.lb/ , klikken op CEDRIC en vervolgens ‘recherche et publications’. De toespraken en preken van paus Johannes Paulus II: http://www.vatican.va/holy_father/john_paul_ii/ index.htm , onder ‘speeches’ en ‘homilies’
n r. 3 6
menselijk bestaan. Het helpt ons ook om onze eigen identiteit en originaliteit te ontdekken, zelfs als wij een omweg maken via de waarheid van het verschil van de ander. De academische en onderwijsopdracht van het Instituut is dus geschreven binnen dit perspectief: we veronderstellen de verschillen tussen de verschillende religieuze tradities en we leren deze diversiteit zo te organiseren dat het geen bron van conflict wordt, maar een bron van wederzijdse verrijking. Maar deze opdracht, hoe nobel ze ook mag lijken, zou ondenkbaar zijn zonder de betrekkingen van vriendschap en respect die in de loop van de cursussen ontstaan. Er is altijd één grote uitdaging geweest voor de professoren: hoe kan het gebruik van een dubbele taal worden vermeden. Omdat in de loop der eeuwen vooroordelen en stereotypen de relaties tussen de gemeenschappen hebben gekenmerkt heeft dit vaak geleid tot een negatieve interne gespreksvoering over de ander, en een goedwillende externe gespreksvoering aangepast aan de omstandigheden. Om die reden zijn de professoren zelf de eersten die getraind worden, omdat ze moeten spreken voor een gemengd publiek zonder hun leerstof te verfraaien. Ieder moet het taalgebruik uit de eigen religieuze traditie gebruiken, een compromisloze verklaring geven van haar geloofsopvattingen, zonder de ander in diskrediet te brengen of te schaden. Deze instelling veronderstelt dat de leraar zelf vooruitgang heeft gemaakt in de waarheid met respect voor het eigene en voor de anderen. In het kort: wij kunnen ervan getuigen dat beide kanten een verruiming van de eigen horizon hebben ervaren, wanneer zij zich openstellen voor het
9 J e z u ï e t e n
2 0 1 3 w i n t e r n r. 3 6 J e z u ï e t e n
8
van lege en steriele polemiek. Deze kennis van de ander ontstaat in het bijzonder vanuit een gezellig samenzijn en vanuit de banden van vriendschap en vertrouwen die binnen het Instituut groeien. Alle leden van het Instituut verlangen persoonlijk een goed contact en goede betrekkingen met mensen van andere tradities. Bovendien verlangen zij nader contact met de Ander, de Totaal Ander die, afgezien van onze beste theologische verklaringen, al onze kennis te boven gaat en ondefinieerbaar blijft. In een van zijn speeches zei pater Dupré La Tour: ‘In werkelijkheid leidt de erkenning van verschillen ons tot het erkennen van de legitimiteit van het anders zijn: als de andere religie anders is, dan is die anders dan mijn religie en ik erken haar als anders in plaats van die te willen assimileren of te vervallen in syncretisme. Evenzo, omdat zij anders is, erken ik haar originaliteit en de legitimiteit of haar visie op God en de wereld. Ik erken daarom haar originele manier om menselijke problemen op te lossen, haar eigen omschrijving van menselijke waarden en de betekenis die zij tracht te geven aan menselijk leven. In andere woorden, ik probeer de ander te erkennen zoals hij is en zoals hij wenst te zijn. Door zo te handelen, plaats ik mijzelf voor de ander zoals ik ben en zoals ik zelf wens te worden erkend.’ De samenlevingen van het Nabije Oosten kennen in feite een lange geschiedenis van het naast elkaar leven van christenen en moslims, en zij hebben zowel gezegende als ook moeilijke momenten gekend. De vraag die vandaag opkomt is, hoe deze eeuwenoude diversiteit zo georganiseerd kan worden, dat er niet alleen sprake is van samen leven maar ook op zo’n manier dat dit een bron van wederzijdse verrijking in diversiteit kan worden. Het is duidelijk dat de erkenning van deze diversiteit daarvoor allereerst nodig is. Dat is de sleutel naar de omvorming van onze samenlevingen tot ruimtes van rechtvaardigheid, vrijheid, vrede en democratie, want het recht om anders te zijn is een essentieel element voor het creëren van een dynamiek van ontwikkeling en vooruitgang. Om deze reden moet de waarheidsgetrouwe dialoog werken langs twee assen, namelijk identiteit en diversiteit. Onze erkenning van het anders zijn is fundamenteel in de zin dat het ons helpt om te erkennen, dat de anderen aanbidders zijn van dezelfde God en broeders en zusters in hetzelfde
korte berichten
J e z u ï e t e n
10
*
Jezuïetenhuis Xaverius
BOECHOUT
Dit is de eerste kroniek vanuit Capenberg, het nieuwe jezuïetenhuis Xaverius in Boechout. Na enkele maanden verblijf voelt iedereen zich hier thuis. In het begin werd nog alom geboord en geklopt en het was wachten op het inrichten van onze kleine huiskapel. Het is een huis met tien woonkamers en we begonnen met negen inwoners. Eerst ontviel ons de goede Frans Martens. Nu is er Mon Swaelen bijgekomen. We hadden een aangename zomervakantie in Nieuwpoort, deugddoend naar lichaam en ziel. Marc Van Nieuwenhoven was er ook bij. Charles Verhezen heeft groene vingers en zorgt voor de bloemen, zowat overal bloeien zij. Ward Dirven hielp een tijd in Agora na de operatie van Luc Arts.
Er is veel gebeurd in onze gemeenschap in de loop van de voorbije drie maanden. Op 14 oktober verhuisde Bernard Van Dorpe naar het jezuïetenrusthuis Berchmanianum in Nijmegen. Peter van Gool en vrijwilligster Lut De Reu vergezelden hem. We weten dat hij daar de nodige opvang en deskundige zorgen zal ontvangen. Op 19 oktober mochten we Pieter-Paul Lembrechts ontvangen als nieuwe huisgenoot. In de voorafgaande dagen werd zijn kamer helemaal opgefrist door twee gasten van Pitstop. Pieter-Paul veroorzaakt een grondige daling in de gemiddelde leeftijd van onze gemeenschap; en daar verwachten we veel van. Peter van Gool vierde bij ons zijn jubileum van 60 jaar jezuïetenleven. Op 7-8 september dankte hij hiervoor tijdens de weekend-vieringen in onze kapel; en op 11 september kwam zijn hele familie uit Nederland om hem in de bloemetjes te zetten. Hij organiseert iedere eerste dinsdag van de maand in ons huis een bezinningsdag “Groeien aan jezelf via de andere”. En af en toe trekt hij ‘even’ naar Duitsland of Nederland om groepen te begeleiden. Hugo Roeffaers verbleef van 11 tot 16 september in het AZ Sint-Jan en kwam terug met de zending het voorlopig wat rustig aan te doen. Tonny Cornoedus heeft op uitmuntende wijze de leerlingen van de hoogste klassen Sint Barbara weten te boeien met een getuigenis over het leven in de gevangenis. Diezelfde Tonny werd ook gesignaleerd op vakantie bij Roger Lenaers in Oos-
*
*
*
www.igniswebmagazine.nl
*
*
BRUSSEL
Arrupe
De verhuiswagens uit Nederland zijn terug op stal. Af en toe druppelt nog een pakketje na en ook pater Eduard Kimman zoeft af en aan. Alles spreekt van een nieuw elan in onze internationaal geworden gemeenschap. Provinciale kantoren kregen hier een likje verf of daar een tafeltje bij; verjaarde bescheiden en oubollige portretten verhuisden naar archiefkelders; het laatste model looptelefoon werd uitgetest met het oog op helderder samenspraak; en op het terrasje van de eerste verdieping staan bloembakken met vers groen het vorstseizoen te verbeiden… Johan, onze provinciale overste, is een doorgewinterde plantkundige – voor wie het niet wist - met een kennis die reikt tot in het diepste Amazonewoud. Dank zij hem zullen, naast een forse lading Amsterdamse tulpenbollen, een exotische Camelia en een serie geneeskrachtige keukenkruiden met bloedzuiverende werking onze daktuin sieren. Op zijn programma in de voorjaarstuin staan nog een wurgplant met bloedstol-
*
lende en buurtzuiverende eigenschappen samen met wat zaaigoed van geestverruimende gewassen. Het wordt een bloeiende en boeiende lente hier in dit stukje Schaarbeek. De eredienst van onze keuken werd toevertrouwd aan Ed Redeker, een Nederlandse jezuïet met een lange staat van dienst in die branche. Vlamingen leren van hem nu zuiniger omspringen met mondkost. Restjes worden opnieuw geserveerd en, waar we vroeger het baksel in de braadpan meedogenloos weg schrobden, beschouwen we dat nu eerbiedig als “het goud van de keuken”: het grondbestanddeel van de edelste sausen. Het Brussels tramnetwerk heeft voor Ed nog weinig geheimen prijs te geven. Toch vergen die tochtjes zijn opperste concentratie. Stel je voor: je zou eens je winkeltas van ‘Delhaize’ onbewaakt achterlaten op een metroperron: gaat meteen het oranje bomalarm af en staat de hele hoofdstad van Europa overhoop. Lijkt Amsterdam op dat vlak toch ietsje gemoedelijker. Ook pater Jan Stuyt, onze overste en in-Rome-geschoolde socius, stelt orde op zaken. Onder zijn leiding vatte de Arrupe gemeenschap begin november het beloftevolle werkjaar aan met een volle dag “huisberaad” in het bezinningscentrum van Kortenberg; we converseerden er onder meer over Sinterklaas, die grote heilige weet je wel, jaarlijks door Vlaming en Nederlander eensgezind herdacht!
*
*
*
Stanislashuis
DELFT
Het werkjaar hervat. School draait. Tijdens de vakantie overleed er een docent van een van onze vestigingen. Bert ten Berge was nauw betrokken bij de herdenkingsviering voor medewerkers. Dries van den Akker ging in Oostenrijk Stanislas achterna. Bezocht in Wenen de kapel die is ingericht in zijn voormalige kamer. Dwaalde door Wenen met de vraag: als Stanislas nu zou terugkeren: wat zou hij nog herkennen? Vervolgens reed hij (per auto!?) een stuk van de route na die Stanislas in hoog tempo te voet aflegde van Wenen via München en Augsburg naar Dillingen. In de hoop daar door Petrus Canisius te worden toegelaten tot de Orde. Dries kwam niet verder dan de Oostenrijks-Duitse grens. Het verhaal van Stanislas kreeg er nieuwe glans door. Hij zal de komende tijd voor de collega’s op school ‘Stanislas in Weekafleveringen’ pre-
*
2 0 1 3
BRUGGE
Inigo
tenrijks Tirol; en in een kluis bij de ‘Petites soeurs du Désert’ nabij Chimay, waar hij zijn retraite deed. Die andere aalmoezenier, Leo De Weerdt, zit ook niet stil. Op het einde van augustus begeleidde hij, samen met andere confraters, een groep van 16 deelnemers/sters in de abdij van Hurtebise ‘Met God in de bossen’. – Hij sprak op een bezinningsdag van de Kristelijke Onderofficierengemeenschap van het leger. Hij begeleidde een studiedag voor gevangenisaalmoezeniers in Drongen. Van 25 tot 29 oktober begeleidde hij, samen met Nikolaas Sintobin en Bart van Emmerik, een vierdaagse bezinning ‘Geestelijke oefeningen en film’ in Drongen. En ‘tussendoor’ brengt hij als hoofdaalmoezenier bezoeken aan de gevangenissen in het hele Vlaamse land. En we waren heel blij dat onze ‘buren’ van huis Hurtado van Drongen ons huis uitkozen om er op 29-30 september hun jaarlijkse startdag te houden. Ondertussen blijft ons huis een open deur waar mensen-in-nood een onderdak en opvang vinden, en ook voor de “ambulante’ hulpbehoevenden van iedere dag. En het doet ons dan ook plezier dat een paar oudgedienden op bezoek komen om even goedendag te zeggen of hun nieuwgeboren baby aan de paters te tonen.
w i n t e r
Van de vele mensen in Capenberg Oxaco Center zijn er heel wat onze vrienden geworden en een groepje viert met ons de eucharistie mee. Soms zeggen we: waar hebben we het verdiend? Het is goed hier te zijn, met de grote tuin en de vele jonge mensen op de sportterreinen. En er is nog een tiende kamer vrij. Welkom!
n r. 3 6
In Amsterdam is er veel in beweging. In de zomer is Theo van Drunen naar Nijmegen getrokken. Vervolgens is ons huis in De Lairessestraat vrij gekomen en opgeknapt. Na een ronde opruimen en weggooien, een lik verf, nieuwe vloerbedekking, en schoonmaak is eerst Peter van Dael verhuisd. Inmiddels woont ook Paul Begheyn er. Met dat alles is er ruimte gekomen in de Krijtberg, zeker nadat Tjeerd Jansen en Jos Moons de zolders ontdaan hadden van een autolading oude computers, beeldschermen en toetsenborden! Nikolaas Sintobin is sinds september overste, en zwaait met mildheid zijn scepter. Over scepters gesproken: Bart Beckers heeft inmiddels officieel de rectorsstaf overgenomen van Tjeerd, die is toegetreden tot de staf van het Ignatiushuis. Norbert Halsema is overste af, en heeft de zending ontvangen van eerste assistent van de nieuwe rector. Bart van Emmerik raakt thuis in zijn nieuwe functie, als directeur van het Ignatiushuis (zonder scepter of staf, helaas), en verkent op de fiets de omgeving van het huis. Bovendien genieten we van het rustige gezelschap van Sunu, uit Indonesië, die hier is om zijn doctoraat in de Drie hoogtepunten uit biologie af te ronden. de afgelopen tijd: Paul vierde zijn 50 jarig jubileum als jezuïet; Nikolaas gaf bij Averbode een boekje uit met Jezuïetengrappen en inhoud; Tjeerd ging voor in het huwelijk van prins Jaime de Bourbon de Parme, en mocht dus preken ook voor koning en koningin.
11 J e z u ï e t e n
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
AMSTERDAM
korte berichten
n r. 3 6 J e z u ï e t e n
12
*
*
*
*
Hurtado
DRONGEN
Onze communiteit wordt klein. Bart van Emmerik was het haast vergeten dat hij Nederlander is, zolang fietste hij reeds over Vlaamse heuvels. Hij huist nu
*
*
H.Kerst
GENT
Ondertussen doet de herfst zijn intrede in het land en misschien ook in de parochies. Zou het herfst of lente zijn? Vanaf september zijn we begonnen om de pastoraal in Gent voor volgend jaar voor te bereiden. Wij gaan veel meer samenwerken tussen de verschillende parochies. Er blijven drie ankerparochies over. Dat wil zeggen in die drie parochies willen wij alle aspecten van de pastoraal goed verzorgen. Wij willen beginnen met de catechese: drie plaatsen waar wij samen op weg gaan om ons geloof beter te leren kennen. Wij doen dat op zondagvoormiddag: met ouders en kinderen lezen we het evangelie van die zondag en dan kijken wij wat dit voor ons vandaag betekent. Dan gaan wij samen
HEVERLEE
Jezuïetenhuis Sint-Jan Berchmans
Op 17 augustus werd broeder Juul De Graeve hartelijk gevierd in zijn gemeente van oorsprong Wetteren. Tijdens het Wetterse missiefeest werd hij gehuldigd omdat hij ‘25 jaar lang in alle eenvoud en met Vlaamse nuchterheid, maar tevens met ongekend dynamisme werkzaam is geweest in Burundi en in de streek van Bukavu (Congo)’. Ook in huis is er heel wat gevierd, samen met de familie: de 75 jaar van onze minister Bob Albertijn op 13 augustus, de 80 jaar van Paul Dierckx op 10 september en onze 8 jubilarissen op 19 september: Maurits De Tollenaere, Piet Moonen, Antoon Delporte, Renaat Dumon, Wim Goossens, Fernand Boedts, Jan Lambrecht en Cor Traets. Wij hebben ook droevige momenten meegemaakt: het overlijden van Maurice Vermeiren, Toon Baert (Dijlehof) en Piet De Cock op gezegende leeftijd, en veel te vroeg het heengaan van onze hoofdverpleegster Monique Wouters, die algemeen gewaardeerd werd door huisgenoten en
*
*
*
*
LEUVEN
Dijlehof
Op 13 september werd onze jongste, Jan Cornelissen, 80 jaar. Daardoor zijn wij een volwaardige bejaardencommuniteit geworden, met twee negentigers aan de kop! Het plotse heengaan van Toon Baert zullen wij nog lang voelen. Van in augustus gingen zijn krachten zienderogen achteruit. Tot die onvergetelijke dag kwam: 19 september met de viering in Heverlee van meerdere jubilarissen, waaronder Toon, voor 50 jaar Laatste Geloften. Na afloop van dat mooie feest, toen zijn familie Toon met de auto terug naar Dijlehof wilde brengen, deed een fatale hartaanval het feest in mineur eindigen. Een mooi afscheidswoord werd op de uitvaart uitgesproken door mevrouw Ilse Claeys, namens de directie van het WZC Dijlehof: ‘Beste pater Toon, jij was in heel het Dijlehof een zeer aanwezige, gekende en graag geziene man. Jij verlangde vooral aanwezig te zijn bij stervende mensen. Jij was de stille, krachtige bondgenoot in zo’n moeilijke dagen; en
*
*
www.wijselijkonwetend.org
2 0 1 3
*
verplegend personeel. Het is een groot verlies voor haar familie en voor onze gemeenschap. Op een waardige wijze werd in onze kerk van haar afscheid genomen. Wij zijn blij dat Judith Hartemink haar taak als hoofdverpleegster wil overnemen. Samen met haar zijn de leden van het dagelijks bestuur (Bob Albertijn, Theo Brebels, Wilfried Heyvaert en Erik Vanleeuw) hun licht gaan opsteken in Berchmanianum-Nijmegen, waar de Nederlandse oudere medebroeders degelijk bijgestaan en verzorgd worden. De verantwoordelijken van Berchmanianum komen ook eens op tegenbezoek; wij kunnen van elkaar veel leren. Bijna dagelijks ontvangen wij hier gasten die op begeleiding komen bij een of andere huisgenoot, en onze nieuwe huisgenoot Fons Swinnen is al enkele keer elders een retraite gaan leiden, o.a. in ‘De Bron’ (Lovenjoel), in Drongen voor de ‘Kleine Zusters van Nazareth’ en voor de Nederlandse oudere medebroeders in Nijmegen. En van 14 tot 18 oktober leidde André Cnockaert onze huisretraite, waar ook de medebroeders van Dijlehof-Leuven en twee van Mechelen aan deelnamen. Alle deelnemers waren heel tevreden over de degelijke inleidingen en de duidelijke presentatie; de niet-deelnemers genoten mee van de gewijde sfeer.
w i n t e r
w i n t e r
2 0 1 3
*
eucharistie vieren. Zo moet er een nieuwe gemeenschap van gelovigen ontstaan die gemakkelijk over hun geloof met elkaar wil praten. Maar wij willen vanuit die drie ankerparochies de armen, de zieken, de rouwenden, de eenzamen ..., de mensen in nood niet vergeten. In die drie ankerparochies zullen wij ook verantwoordelijk zijn dat er in de andere parochies regelmatig eucharistie kan gevierd worden, dat er huwelijken, begrafenissen, dopen kunnen plaatsvinden. Dat houdt Toon Suffys bezig in de dagtaak, in het gebed en zelfs in de slaap. Bidden dat het geloof kan aanwezig blijven in Gent.
n r. 3 6
*
in Amsterdam en gaat het Ignatiushuis besturen. Pieter-Paul Lembrechts kreeg een nieuwe zending wat dichter bij. Hij woont nu in ‘Brugge die Scone’ en gaat van daaruit vluchtelingen beluisteren in het kader van JRS-Belgium. Gelukkig … hebben wij nog onze beide stadspastoors: Guido Vloemens en Toon Suffys. Zij wonen wel buitenshuis maar behoren tot onze groep. Ook René Loyens hoort erbij. Hij woont sinds jaar en dag naast de toegang van het Sint Barbaracollege in Gent. Gelukkig … werkt onze Indische medebroeder Antony Putthumattathil na een tijd ‘fieldwork’ in India, zijn doctoraatsscriptie verder af in ons huis. Bart kwam al snel terug naar hier om met Leo De Weerdt uit Brugge en Nikolaas Sintobin, ja ook uit Amsterdam, de dagen Geestelijke Oefeningen en film te begeleiden. Een vijftigtal bidders keken mee. Een geur van heiligheid hing in de gangen van Heverlee terwijl en na de retraite die André Cnockaert de medebroeders gaf. Wauthier de Mahieu gaf naast zijn bekende retraiteprogramma ‘Met God in de bossen’ in Hurtebise er menig andere. Hij zorgt ervoor samen met anderen dat de gasten in De Pelgrim zich snel thuis voelen en dat zij voorzien worden van al het nodige om een deugddoende tijd mee te maken. Walter Fabri plande samen met Dries van de Akker (Delft) en Jan Christiaens uit eigen huis, een vijfdaagse retraite vanuit allerhande vormen kunst. Bij gebrek aan voldoende ingeschrevenen (ongunstig ogenblik?) zoeken zij in het voorjaar naar een nieuwe en betere periode.
13 J e z u ï e t e n
senteren: telkens één pagina tekst met plaatje(s). Er liggen er vijfentwintig klaar. Eind september was er in de collegekapel een herdenkingsdienst voor Frits Wobbe, met name ten behoeve van oudcollega’s en oud-leerlingen. Indrukwekkend, niet in het minst door de bijdragen van de koren waarin hij tot het laatst zo graag heeft meegezongen: het schoolkoor en het muziekgezelschap ‘Qui Vive’. Wie wilde, bezorgde een bijdrage voor een herinneringsboek over Frits. Onze Amerikaanse huisgenoot, Terry Curry, schrijft aan zijn proefschrift. Tot nu toe doceerde hij architectuur (‘designing’) aan universiteiten in Amerika, Hongarije en China. Onderwerp: de rol en het belang van Schoonheid bij het Ontwerpen van Gebouwen. Op maandagochtend neemt hij de communauteitsmis voor zijn rekening, die voor die gelegenheid in het Engels plaats vindt. Het handjevol dagelijkse bezoekers van buiten is er al aan gewend. Elk jaar vinden op twee locaties van ons college Gespreksavonden voor Ouders plaats. Ze staan in het teken van de Ignatiaanse Pedagogiek en dragen een bezinnend karakter. Dit jaar is het thema: ‘Kiezen… hoe doe je dat?’ Vooral: wat is de beste manier voor ouders om de keuzeprocessen waar hun kinderen voor komen te staan, te begeleiden? Voor de inleidende avond was pater Marc Desmet uit Leuven uitgenodigd. Hij nam zijn medewerkster Ria Grommen mee. De opkomst van de ouders was enorm: meer dan honderdzeventig belangstellenden. Prachtige, informatieve en inspirerende avond. Op uitnodiging van de school werkten Bert en Dries de jezuïetenwandeling door Delft om tot een puzzel-wandeltocht voor leerlingen. Wiggert Molenaar verdeelde zijn tijd tussen ons en het Berchmanianum, en deed zijn retraite bij de Benedictijnen in Vaals. Op nagenoeg alle vestigingen van het college werd op vrijdag 1 november Allerzielen gevierd. Leerlingen konden een kaarsje aansteken om een dierbare overledene te gedenken. Intussen zijn in onze kapel de wekelijkse geleide meditaties in stilte op de zaterdagmorgen weer begonnen.
kort wereldwijd
n r. 3 6 J e z u ï e t e n
14
Jos Alaerts, onze nieuwe minister, is nu drie maanden bij ons. Hij heeft stijl. Bestek wordt na iedere schotel gewisseld, voor fruit zijn er speciale mesjes voorhanden en zo meer. Dit is geen reden van die uit Brussel om hun hoofd in de lucht te steken. Want wij, de gezeten Mechelaars, ondersteunen hem langs alle kanten. Jos is geen vroege vogel. Wij regelen het zo dat er altijd iemand voor het ontbijt zorgt. Het avondmaal bereiden we volgens mogelijkheid ieder om beurt voor. Alles te samen zijn we een huis waar ieder op breed vlak meewerkt aan Van de huishet goede verloop van de zaken. genoten vertellen we enkel dat na de vakantie de recollecties, bezinningen en retraites van Paul Van Looy, Marc De la Marche, Guy Borreman en Aimé De Vocht hun gewoon verloop kennen. Dat Guy en Aimé daar zelfs weer naar Libanon voor trokken dient wel gemeld. Georges Cerfontaine en Gilbert Boomgaert volgden de provincieretraite in Heverlee, geleid door André Cnockaert. Het was buitengewoon, zeer goed. De begeleider van volgend jaar zal uit zijn doppen moeten kijken. Ondanks alles worden we allemaal krakende karren. Guy krijgt zijn virussen niet de baas. Bob Ceusters heeft altijd scherp gezien maar nu gaat het nog beter. Een cataractoperatie aan beide ogen doet wonderen. We hopen dat er eveneens zo’n wonder zou gebeuren voor onze vernieuwde communicatiemiddelen in opvolging van de sluiting van Kerk en Wereld. We hebben meegeleefd met Myriam, de zus van Paul. Haar man, Karel Peeters, is een paar weken geleden gestorven. De uitvaart, voorgegaan door Paul en Monseigneur Luc Van Looy, was gewoon deugddoend. Hier kon men ten volle de waarde beleven van de liturgie in verband met leven en dood.
*
*
*
*
Canisiushuis
Deze zomer hebben wij als communauteit een flinke vernieuwing ondergaan: Jan Stuyt (Brussel) en Theo van Eijk (Berchmanianum) verlieten ons, Bart Baele (Parijs) en Theo van Drunen (Amsterdam) kwamen voor hen in de plaats. Bart werkt inmiddels alweer enkele maanden als verpleegkundige in ons kloosterbejaardenoord, het Berchmanianum. Ook volgt hij een bijscholingscursus in de verpleegkunde. Theo van Drunen is bezig zich in te werken in de parochie van de Nijmeegse Molenstraatkerk (officieel: de H. Petrus Canisiuskerk). Hij is vooral druk om het fusieproces van acht bestaande parochies in Nijmegen-Midden en West mee vorm te helpen geven. Ook onze tuin verandert zienderogen van aanzien sinds zijn komst. Wanneer genoemde fusie een feit is – streven is om die juridisch te laten ingaan op 1 januari 2014 – dan bestrijkt de nieuwe parochie een gebied van ca. 80.000 inwoners, van wie een groot aantal van huis uit katholiek is. Ben Frie continueert zijn assistentie in Wijchen en elders, denkt mee over de aanpassing van kerken en kerkhoven, en maakt reportages voor Ignis Webmagazine (www.igniswebmagazine.nl). Ward Biemans vult Theo aan als pastor in de parochie. Hij is onder andere begonnen met catechese voor kinderen tussen 6 en 10 jaar, met behulp van de methode ‘Het Licht op ons pad’. Enkele ouders assisteren hem daarbij. Aan dynamiek in het huis kortom geen gebrek.
*
*
Samen met twee andere oud-leerlingen reisde ik, Ellen Van Roost, alumna van het Onze Lieve Vrouwe-college te Antwerpen, deze zomer naar Medellin (Colombia), waar het vierjaarlijkse congres van de World Union of Jesuit Alumni (WUJA) plaatsvond. Tevens werden er voorafgaand, in de geest van de ‘magis’-experimenten van de Wereldjongerendagen, sociale experimenten georganiseerd voor alle deelnemende alumni/ae onder de 30. Voor dit vrijwilligerswerk trokken we samen met een groep jongeren van het Colegio San Ignacio in Medellin, naar Caldas, een klein stadje buiten Medellin. Hier hebben we voor een kleine week de parochiepriester geassisteerd bij zijn taken: de mis voorbereiden, catechese geven, ziekenbezoek, spelen met kinderen, onderwijzen,... We deden het allemaal.
10-13/8: The experiments @ Caldas De ervaring heeft me op verschillende manieren geraakt en gevormd. Om te beginnen hebben de Colombiaanse gastvrijheid en het warme welkom me écht ontroerd. Het is niet de eerste keer dat ik naar het buitenland trek om vrijwilligerswerk te doen, maar vaak krijg ik snel heimwee. Dat was deze keer anders. Ik voelde me snel thuis en dat ondanks de taalbarrière. Met open armen werden we opgenomen in de groep en waren we al snel ‘een van hen’. We gingen mee op ziekenbezoek, lazen hun het evangelie van de dag voor (in het Spaans!). Zowel in interactie met de kinderen en parochianen als in interactie met de groep vrijwilligers voelde ik God op verschillende manieren aanwezig. Ik werd hiermee herinnerd aan wat ik meekreeg in mijn ignatiaanse opvoeding. Ik weet nu weer wat ik wil
in mijn leven, waartoe ik geroepen word en op welke manier ik God wil dienen in mijn dagelijks leven. Ik wil niet alleen aan mijn eigen winst denken maar ook aan hoe ik anderen rondom me kan helpen groeien. Ik wil de andere tegemoet treden met een niet-oordelend hart, net zoals de mensen in Caldas ons tegemoet kwamen. Dit besef is cruciaal voor jongeren, op de drempel van hun toekomst en in een fase waarin ze tal van belangrijke beslissingen moeten nemen. AMDG: ‘ad maiorem Dei gloriam', dat is waar de experimenten, door hun inhoud, jonge alumnae/i toe oproepen. Door ‘in the field’ aan de slag te gaan, konden we écht proeven van hoe het er in de maatschappij aan toe gaat, ook op minder mooie plekken. Dit perspectief is iets dat niet jong genoeg kan aangeleerd worden. Ook onze groepsleiding maakte de ervaring tot wat ze was: uniek, hartverwarmend, leerrijk en intens. Als goede leiders gaven ze, zonder veel woorden of grote gebaren, een goed voorbeeld van nederigheid en dienstbaarheid dat me nog lang zal blijven inspireren. Ik koester dat en draag het in mijn hart. Ik hoop echt dat nog vele jonge mensen net als ik de kans krijgen om dit te ervaren. Ik kan niet in de toekomst kijken maar mijn kleine teen zegt me dat dit wel eens een blijvende impact op me zou kunnen hebben. Hiervoor ben ik ongelooflijk dankbaar. Ellen Van Roost Het programma, de resolutietekst en de verslaggeving kunt u vinden op: http://wujacongress2013.com/ en http://www. jesuitalumni.org/
*
Zo’n 2000 alumni van jezuïetencolleges overal ter wereld verzameld in Medellin, Colombia.
2 0 1 3
MECHELEN
Vanuit het West-Vlaamse Brugge kwam naar het Oost-Nederlandse Nijmegen pater Bernard Van Dorpe onze communauteit met zijn aanwezigheid verrijken; wij proberen met hem de verre afstand te overbruggen door nabije hartelijkheid. Weken tevoren waren al ervaringen uitgewisseld over opbouw en werkwijze van onze zorg met de staf van ons zusterhuis in Heverlee. Pater Haye van der Meer keerde, na meer dan een jaar verpleging van een wond aan zijn been, naar het Bisdom van Roermond terug, genezen. Ten slotte, wij besloten de zomer met een hoogst boeiende excursie naar de tempel opgravingen in Elst en bleken toch nog ouder dan wij dachten.
w i n t e r
w i n t e r
2 0 1 3
Huis Leliëndaal
Wereldcongres oud-leerlingen in Medellin
n r. 3 6
*
Berchmanianum
NIJMEGEN
15 J e z u ï e t e n
vele families en wij allen blijven jou daarvoor zeer dankbaar… Wij zullen je missen in gesprekken, in uitstappen, bij concertjes en gewoon in de gangen van het Dijlehof…’ Nadien, op 11 oktober, werd voor de medebewoners van Dijlehof nog een herdenking van Toon georganiseerd. Een zus van Toon, Monique, was toevallig aanwezig.
in de kijker
J e z u ï e t e n
16
Hebben jullie iets als een extra aanbod, buiten dit inloophuis? ‘We zingen in en met een koor: Amahoro. Het telt een 60 studenten. Amahoro betekent in de Rwandese taal “Vrede” en dat is waar het koor in de eerste plaats voor staat. De liederen werpen een licht op vreugde én ellende van mensen over heel de wereld. Ieder jaar is er een groot concert. Het koor gaat ook zingen op speciale gelegenheden: huwelijken, proclamaties en ook in andere contexten, bijvoorbeeld in de gevangenis.’ ‘Elk jaar organiseren we een abdijweekeinde zowel voor studenten als voor profs. Rond Kerstmis houden we een fundraisingfeest om het goede doel te financieren. Het is een gelegenheid ook om de
studenten samen te brengen de laatste week vóór de blok.’
En de liturgie? ‘Bij het begin van het academiejaar is er de openingsviering in de kathedraal. Verder is er in de sterke tijden van het kerkelijk jaar, vasten en advent, in de Ignatiuskapel een wekelijkse eucharistie met een broodmaaltijd na. We kennen het Taizégebed en de bijeenkomsten rond het bidden met psalmen en veel stilte. Sporadisch lezen we in groep mystieke teksten. Bij Johan Van Houtte SJ kan je terecht voor doopsel en huwelijk; soms ook voor een begrafenis. Hij is het die de mindfulness-sessies geeft.’ Mindfulness? ‘Het gaat hier om eerbied voor de dingen die als schepping op ons afkomen. Willen we de volheid ervan beleven, willen we de energie werkelijk inzetten voor het goede, willen we meer beantwoorden aan het mens zijn, dan moeten we ons veel meer oefenen in de kunst van het langzame leven.’ Wat spreekt jullie zo aan in dit werk? ‘De vrijheid waarmee we kunnen inspelen op de vragen die op ons toekomen. We zitten niet onder dwang van een programma dat moet afgewerkt worden. We kunnen plannen volgens de nood die zich aandient. Het is tevens een voorrecht om met jonge mensen te mogen werken. Het ijs smelt snel. Dit werk houdt je jong. In de lijn van een lange (jezuïeten)traditie nemen we de 'cura personalis' speciaal ter harte: de 'cura'
- de zorg die men aan den dag legt - voor de 'persona' - voor elkeen in zijn eigenste eigenheid met als doel het beste uit elkaar naar voren te brengen en te leren onderscheiden waar het op aan komt: wat is jouw levensproject, jouw duurzaam geluk, jouw diepere vrede? Wat niet altijd wil zeggen dat het altijd makkelijk werken is. Lastig soms. Levensverdieping is nu eenmaal moeilijk aan te brengen. Contact wordt er veelal terug opgenomen bij huwelijk of doop. Hoe bereik je nu jonge mensen in hun diepere laag? Het is voor ons een blijvende vraag. Anderzijds zijn studenten bereid om een handje toe te steken als het engagement maar kort is en als de meerwaarde maar goed wordt verduidelijkt.’
Hebben jullie een of andere vorm van samenwerking met andere universiteiten en hogescholen? ‘Ja, hier in Antwerpen houden we in het bisschopshuis rond Allerheiligen een nocturne samen met andere Antwerpse hogescholen. Op het Vlaamse niveau bestaat een koepel die universiteiten en hogescholen in hun pastoraal samenbrengt.’ Hebben jullie contacten met andere geloofsovertuigingen, met vrijzinnigen? ‘We mogen zeggen dat hier iedereen binnenloopt, echt: vrijzinnigen, moslimstudenten, allerhande overtuigingen. We hebben geen verborgen agenda. Dat voelen ze. We willen wel een zoektocht stimuleren naar verinnerlijking.’ Interview: Walter Fabri SJ
2 0 1 3
De Pastorale Dienst, v.l.n.r.: Johan Vanhoutte SJ; Heidi Cobbaert; Ken Hendrickx; Gert Van Langendonck.
w i n t e r
ging), S&J (Student en Jeugdbeweging), Amahoro (solidariteitskoor), studentenclubs, faculteitsclubs, overkoepelende verenigingen als Prisma (peter- en meterwerking) en Unifac (koepel van de studentenverenigingen van de stadscampus) …’ ‘Bij het begin van het academiejaar hielden we vijf reeksen van ‘verkenningsdagen’: dat betekent voorstelling van de universiteit aan wie hier studeert, kennismaking onderling. Het is van belang dat studenten hier een naam en een gelaat krijgen. Ze tellen mee. Hun eenzaamheid vermindert erdoor.’ ‘Een soort rites de passage zijn het, die verkenningsdagen. Een overgangsritueel van een heel andere aard dan de harde ontgroening bij studentendopen. De initiëring die onze eerstejaars van de ouderejaars ontvangen is het gelukzalige gevoel: ik sta er niet alleen voor. Daarnaast zijn die startdagen een ideale kweekvijver voor levenslange vriendschappen en allerlei vormen van studentenengagement. Verkenningsdagen zijn al geslaagd als we maar deze ene indruk, dat ene gevoel kunnen meegeven: we hoeven hier niet alleen, elk voor zich, ons diploma te halen. “Een broer is vreemder en raadselachtiger dan men gelooft, maar een vreemde is meer broer dan men denkt”.’
n r. 3 6
Wat beogen jullie met de Pastorale Dienst hier in deze stad? ‘We zouden graag de pastoraal relevant maken in de universiteit. Pastoraal zou zichtbaar en vanzelfsprekend moeten zijn zonder mensen beschroomd te maken om binnen te lopen. Trouwens heel de dag door komen hier studenten en academisch personeel in en uit. Dit huis wil een plek zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten in vrijheid. We hopen dat we zo kunnen laten zien aan een breed publiek dat als gelovigen leven iets normaals is in onze wereld en dat geloven in het leven van een mens iets betekenen kan. Hier lopen ook mensen van verschillende faculteiten binnen. Het is mooi om zien hoe ze elkaar kunnen inspireren. Dit huis is daarbij een verbindingshuis over de faculteiten heen. Studeren kan je hier, voor een vergadering samenkomen, voor groepswerk elkaar vinden of voor verwarmend contact.’ ‘Anders gezegd: de bedoeling van de Pastorale Dienst is het om – in het kader van de verantwoordelijkheid van de universiteit op het vlak van het onthaal, de opvang en de persoonlijkheidsvorming van haar studenten en personeelsleden buiten de strikt academische en professionele sfeer én ongeacht hun levensbeschouwelijke overtuigingen - bij te dragen tot de algemene sociale, culturele, geestelijke, ethische en religieuze vorming van studenten en personeelsleden. Deze dienst is een onthaalpunt waar elk lid van de universitaire gemeenschap terecht kan wanneer hij of zij met zingevings- en of levensvragen wordt geconfronteerd. De Pastorale Dienst Universiteit Antwerpen wil ‘zomaar een dak’ zijn ‘boven wat hoofden’ voor allerlei ontmoetingen, initiatieven, activiteiten van onder meer : USOS (Universitaire Stichting Ontwikkelingssamenwerking) en USAB (Universitaire Stichting Armoedebestrijding), ‘t Wagenwiel (buurtwerk St. Andriesparochie), Student Focus (allochtone studenten), St. Egidius (gebeds- en vredesbewe-
17 J e z u ï e t e n
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
‘ZOMAAR EEN DAK’ staat er in grote letters op de gevel van Prinsstraat 32 in Antwerpen, ankerplaats van de Pastorale Dienst van de Universiteit Antwerpen (UA). We liepen er binnen, zoals zoveel anderen, en hadden een gesprek met Gert Van Langendonck, Heidi Cobbaert en Ken Hendrickx. Johan Vanhoutte SJ was op het ogenblik van het gesprek verhinderd en liet zich verontschuldigen. Zijn schriftelijke bijdrage werd hieronder mee opgenomen.
boeken
J e z u ï e t e n
18
Emond Auger SJ
Emond Auger
voor Frans wegens zijn pastorale trouw – al 35 jaar lang - aan de leden van deze gespreksgroepen. In de toelichting op het boek gebruikte Frans de allegorische tegenstelling tussen de zeekant van de stad Den Haag en ‘De Boskant’, het spirituele centrum gelegen in het politieke hart van de stad. De zeekant met zijn verte, licht, diepblauwe en grijze luchten vertegenwoordigt het mysterie en de beschouwing. De boskant vertegenwoordigt het dagelijkse leven, politiek, brood op de plank, mantelzorg, bij de armen zijn etc. De zeekant heeft de boskant nodig. Als mensen zich aan de zeekant isoleren in een vlucht van de boze wereld, dan gaat het mis, dan graven ze kuilen in het zand voor zichzelf en voor anderen. Maar omgekeerd heeft het leven aan de boskant het perspectief van de zeekant nodig. Het gaat erom de spagaat tussen beide te overwinnen.
Het gaat om een van de eerste Franse jezuïeten, die geboren werd in 1530, door Ignatius in 1550 in de orde werd opgenomen, die leraar was, collegepater en collegestichter, raadgever aan het koninklijk hof, en tenslotte de laatste twee jaar van zijn leven als balling leefde in Noord Italië. Daar stierf hij in 1591: 61 jaar oud. Deze jezuïet, die tenslotte raadgever was van koning Henri III en in een spagaat leefde tussen de rijkdom van het hof en de armoede van de jezuïeten-communauteit, tussen politiek en geestelijk leven. Pater Auger heeft in de laatste twee jaar van zijn leven een soort autobiografie geschreven. Een gehavende copie van dit manuscript is gevonden in het archief van het aartsbisdom Mechelen en in 1960 uitgegeven. Dit uit 66 bladzijden bestaande document vormt de basis van het boek. De tijd waarin pater Auger leefde doet aan de onze denken: geopolitieke ontwikkelingen, scherpe religieuze tegenstellingen, een imploderende katholieke kerk. Het antwoord van Ignatius en zijn medebroeders was onderwijs, zielzorg en geestelijke leiding aanbieden. Pater Auger deed het alle drie in de loop van zijn leven. En hierin doet hij denken aan Frans Kurris en anderen van zijn medebroeders. Maar de vergelijking moeten we niet te ver door trekken, want Emond Auger beleefde godsdienstoorlogen,
Bert ten Berge SJ en Eduard Kimman SJ
Frans Kurris – Emond Auger, jezuïet in spagaat, is te bestellen via de boekhandel of online: http://www.boxpress-education. nl/emond-auger-jezuiet-in-spagaat.html 161 pag., € 13,73 excl. verzendkosten ISBN 978-90-8891-703-5
2 0 1 3 w i n t e r
De middag werd geopend door Theo Wierema, directeur van het centrum. Aan hem zou ook het eerste boek worden overhandigd. De eigenlijke presentatie werd voorafgegaan en besloten met een solo-optreden van een klavecinist-bariton Iason Marmaras, die Franse liederen (16e eeuw) zong en zichzelf daarbij begeleidde. Frans Kurris was jarenlang leraar Frans aan het St. Aloysiuscollege in Den Haag, was daarnaast betrokken bij de zielzorg onder de Franssprekenden en had allerlei gespreksgroepen die maandelijks of tweemaandelijks bijeen kwamen. Soms oud-leerlingen, soms echtparen wier huwelijk door hem was ingezegend, soms bestaande uit mensen in wier leven Frans iets teweeg wist te brengen waardoor rust, vertroosting en de gang naar God teruggevonden werd. Er waren die middag een kleine honderd bekenden van Frans samengekomen. Nadat hij een toelichting op zijn boek had gegeven, dankte hij de mensen die de uitgave van het boek hadden mogelijk gemaakt en hij dankte ook alle anderen, aanwezig en nietaanwezig, die door hun belangstelling, hun trouw en hun durf om over hun geloof na te denken, toch ook mede een inspiratie hadden gevormd tot dit bijzondere dubbelportret: Frans Kurris die zichzelf en ons een spiegel voorhoudt aan de hand van een beschrijving van het leven van een zestiende eeuwse jezuïet. Aan het eind van de presentatie werd Frans toegesproken door een lid van zo’n specifieke ‘Kurrisgroep’, afgesloten door een staande ovatie
geloofsafval, dynastieke ruzies. In één woord: barre tijden. Is de onrust van onze tijd echt vergelijkbaar met de onrust van de zestiende eeuw? Het grote verschil is dat onze tijd onverschillig is geworden ten opzichte van religie. In een tijdperk van media is het lastig lang te preken over boete, berouw en nederigheid, zoals Auger dat uitstekend kon voor allerlei soorten van gehoor. Maar ik denk dat de auteur ons wil laten zien, dat het serieus nemen van de tijdgeest en daar een dialoog mee aangaan belangrijk in het leven van Auger was. Die dialoog uitte zich in preken, onderwijzen, caritas bedrijven en boeken schrijven. Een belangrijk gegeven daarbij, was zijn geestelijke groei. Trad hij aanvankelijk als een houwdegen op, later werd hij milder. Om de kloof tussen het verkeren in de kringen van het hof en het jezuïet-zijn te overbruggen stond hem een bijzonder middel van de Ignatiaanse spiritualiteit ter beschikking, namelijk het dagelijks ‘Gewetensonderzoek’. Het gaat daarbij niet zozeer om een morele reflectie, maar om een verbond, om steeds meer God te vinden in het dagelijkse leven. Frans verwees ook naar paus Franciscus die alleen al door zijn eerste woorden ‘Goedenavond samen’ een brug tussen beide werelden sloeg. De paus beleeft zijn spiritualiteit ‘in het gelaat van mensen’. Volgens de paus is God aanwezig in het leven van iedere persoon, hoe geteisterd ook. De kerk moet delen in het reilen en zeilen van de mensen tot in hun afgronden toe. Liever een kerk die verongelukt, dan een zieke kerk. Frans hoopt dat zijn boek mag bijdragen aan zo’n spiritualiteit.
n r. 3 6
Nadat het bombardement op Bezuidenhout aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de kerk gelegen aan de kant van het Haagse Bos weggevaagd had, heeft het even geduurd voordat het Bisdom Rotterdam het aandurfde een nieuwe binnenstadskerk te bouwen. Uiteindelijk werd er iets moderns neergezet op een plek meer naar het centrum. Eerst nog in gebruik als zielzorgkerk, maar later ontwikkeld tot een katholiek spiritueel centrum ‘De Boskant’. Daar vond op 12 oktober de presentatie plaats van het door Frans Kurris SJ geschreven boek: ‘Emond Auger, jezuïet in spagaat’.
19 J e z u ï e t e n
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
Presentatie boek Frans Kurris
boeken/tijdschriften
J e z u ï e t e n
20
Nikolaas Sintobin sj is internetpastor en geeft al jaren vorming over ignatiaanse spiritualiteit en pedagogie. U kunt dit boek bestellen in de boekhandel of via internet. Nikolaas Sintobin SJ, Jezuïeten grappen, humor en spiritualiteit, 96 pag., met voorwoord door Mark Rotsaert SJ, € 16,00. ISBN 9789-0317-3753-6.
Gerald L. McKevitt SJ verzamelde de woorden en schreef ze eerst neer in Studies in the Spirituality of Jesuits, een Amerikaans tijdschrift voor spiritualiteit. We grasduinen met u in dit extra nummer: In de inleiding laat McKevitt journalist David Brooks zeggen: ‘De ouderen, zij zijn onze toekomst’. Maar tegelijk voegt hij er een ander citaat aan toe: ‘Ouderdom is niet voor moederskindjes’. Het onderzoek betreft een breed spectrum van medebroeders uit allerlei richtingen. In de gesprekken die McKevitt met hen had ‘viel hun eerlijkheid op’, schrijft hij. De antwoorden zijn vaak spontaan en hebben het karakter van hardop denken. Schrijver plaatst meteen twee kanttekeningen bij zijn werk: vanuit het beperkte getal van ondervraagden zijn de antwoorden niet meteen toepasbaar op allen. Twee: de gesprekspartners waren mensen die als graag gezien werden omschreven, zelden waren er bittere mensen bij. ‘Mijn belangrijkste doel als historicus is geweest te ontdekken wat de ervaring van ouder worden voor jezuïeten betekent en als dat mogelijk is, te onderzoeken hoe jezuïeten met deze wijsheid hun voordeel zouden kunnen doen.’ We geven enkele smaakgevende uitspaken weer: ‘De ouderdom lijkt op een mijnenveld; als je voetafdrukken ziet die leiden naar de overkant, stap daar dan in.’ ‘Ouderen hebben een unieke gave om ‘behoeders van zin’ te zijn en dat door te geven aan hun medebroeders. Een van de taken van een behoeder van
zin is om jongeren te laten zien dat de oude dag zin- en waardevol is. Vruchtbaarheid, mogelijkheden scheppen voor toekomstige generaties is een van de geheimen van gezond ouder worden.’ ‘Hoewel wordt aangenomen dat jeugd de belangrijkste factor is om gelukkig te zijn, toont nieuw onderzoek aan dat voldoening in het leven dikwijls groeit met het klimmen van de jaren.’ ‘Feitelijk is het leven voor mij een groter geheim geworden, maar ik heb nu tenminste tijd om erover na te denken. Het is een gezegende tijd.’ ‘Het beste van het ouder worden is dat je niets meer hoeft te bewijzen. Je hebt het gedaan en je vertrouwt erop dat je je leven geleid hebt zo goed als je kunt. Je bent niet altijd trouw of voortreffelijk geweest, maar het is een bevrijding dat je geen dingen meer hoeft te bewijzen.’ ‘Ik heb geleerd welke wijsheid er schuilt in het Afrikaans gezegde ‘Ik ben omdat wij zijn’. Ik maak deel uit van een gemeenschap. Ik ben niet een ‘ik’, maar ik sta in relatie met al het andere en met alle andere mensen.’ ‘Er zijn twee dingen in het ouder worden waar ik het moeilijk mee heb: het eerste zijn de fysieke beperkingen die groter worden, en het tweede dat ik steeds meer van mijn beste vrienden verlies.’ ‘Vertrouwen en overgave bij het naderende einde van het leven lijken samen te hangen met trouw aan het gebed. Maar die trouw komt niet vanzelf’, weten zij. Bestellen van dit exemplaar van Cardoner, augustus 2013: € 4,-- incl. verzendkosten, via pater Jan Stuyt SJ: e-mail: jan.
[email protected] ; tel. (0032) (0)2 205 01 50.
2 0 1 3
De gave van de oude dag / Oudere jezuïeten in hun eigen woorden
w i n t e r
de jezuïetentraditie belicht: het levensgebed, de gehoorzaamheid, de inculturatie, de kritische loyaliteit ten aanzien van de Kerk, de onderscheiding van de geesten, de uitmuntendheid, de plaats van de affectiviteit in het gebed, enzovoort. Dit boek vooronderstelt geen voorkennis van de ignatiaanse traditie. De combinatie van humor, diepgang en bondigheid (een hoofdstukje telt maximaal 4 pagina’s) maakt er een uitstekende introductie van voor het grote publiek. Voor hen die de jezuïeten wat beter willen leren kennen. Maar ook voor oud-leerlingen van de jezuïeten, ouders, leerkrachten, opvoeders of godzoekers die zich verlangen te inspireren aan de eeuwenlange ervaring van de jezuïeten.
n r. 3 6
U kent ‘de jezuïeten’ natuurlijk. Maar kent u ook hun binnenkant? Weet u waarom en hoe en van waaruit ze doen of niet doen wat ze doen of niet doen? Op deze vraag wil dit boek een antwoord geven. En wel op zo’n manier dat de lezer er zelf iets aan heeft voor zijn persoonlijk leven. Zoals de titel aangeeft, begint elk hoofdstuk van dit boekje met een jezuïetengrap waarin de draak wordt gestoken met allerhande clichés over de jezuïeten. Bijvoorbeeld: ‘Een franciscaan en een jezuïet spreken over hun gebed. Ja, zegt de jezuïet, en dan steek ik een lekkere Cubaan op, en dan ga ik bidden. O, zegt de franciscaan, vindt je overste dat dan goed, roken terwijl je bidt? Nee, natuurlijk niet, repliceert de jezuïet. Maar ik heb het zo gevraagd: mag ik bidden terwijl ik rook? Daar was de overste heel enthousiast over.’ Bij elke grap tekende Joris Snaet een originele cartoon. De auteur, Nikolaas Sintobin SJ, maakt van deze luchtige en sierlijke opstap een springplank om door te stoten naar de onderliggende spiritualiteit, pedagogie en complexe geschiedenis van de gezellen van Jezus. Op deze wijze worden spelenderwijze de meest uiteenlopende aspecten van
CARDONER, tijdschrift voor ignatiaanse spiritualiteit gaf een extra nummer uit:
21 J e z u ï e t e n
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
Jezuïeten grappen
in de verrekijker
J e z u ï e t e n
22
Vic Rubberecht
vrijdag 18 oktober
zondag 6 oktober
's Avonds een boeiende, maar geladen vergadering van tactiekcomité. Men blijft ongerust, omdat men onvoldoende vertrouwen heeft in de verschillende Commissies, vooral in de voorzitters en secretarissen ervan, die als Curie-mensen enigszins tegen het Concilie zijn. Ook Mgr. Felici wordt genoemd ‘un obstacle au fonctionnement du Concile’, en een Commissielid constateert bij de leiding van zijn Commissie een ‘volonté de blocage extrêmement nette’. Over De Ecclesia IV. Algemeen vindt men de opzet goed. Maar de uitwerking is zeer slecht. Kard. Döpfner zal namens de Duitse bisschoppen een nieuwe tekst voorstellen, die gemaakt is door P. Wulf met Rahner. Andere bisschoppen en groepen zouden deze zelfde tekst schriftelijk moeten indienen, maar zonder dit in de interventie te zeggen. Want wordt het massaal gezegd, dan lokt men een tegenactie uit, en worden zoveel tegenvoorstellen ingediend, dat de Theologische Commissie geneutraliseerd wordt. Een andere aanval is te verwachten van de Generaals [Algemene oversten]. Deze vrezen, dat de religieuze staat ondergewaardeerd wordt; zij willen een apart hoofdstuk over religieuzen als derde stand naast hiërarchie en leken. Over Mariologie. Er zijn verschillende tegenontwerpen opgesteld en sommige ook ingediend. Martimort zegt, dat de beste procedure is verschillende ontwerpen bij de Moderatoren in te dienen, en niet een enkel. Maar wel zal het goed zijn, reeds nu een synthese van deze ontwerpen te maken.
Vrijdag begint bespreking over h. II: aanval van de groep Ruffini tegen sacramentaliteit en collegialiteit, als onvoldoende gefundeerd in Schrift en
TWEEDE ZITTING 1963. 30 september Zondag [29 september] opening gezien op TV. Plechtigheid rommelig, slecht voorbereid en slecht opgebouwd. Toespraak Paus: voortzetting Concilie in lijn van Joannes XXIII. Thema's: 1° Leer of liever zelfbewustzijn van de Kerk, zonder dogmatische definities. 2° Hervorming of vernieuwing van de Kerk, ook in wetgeving. 3° Oecumenisch: Paus bijzonder pathetisch en nadrukkelijk. Voorbereiding van eenheid. Waardering voor bewaard erfgoed en eigen ontwikkeling daarvan. Schuldbekentenis. 4° Boodschap aan de wereld. Positieve waardering voor niet-christelijke godsdiensten (vooral monotheïsme). Tamelijk strijdvaardige zinspeling op Marxisme, maar ook op racisme. Een zeer hoopgevende en krachtige toespraak. ’s Avonds met Bertulf [van Leeuwen] en Louis [van Rijen] schets besproken van interventie De Ecclesia [Lumen Gentium] in het algemeen. Deze vanmorgen uitgetypt.
Paul Begheyn SJ
2 0 1 3
De Utrechtse jezuïet Pieter Smulders (1911-2000), professor in dogmatiek en patristiek te Maastricht werd in het najaar van 1963 benoemd tot peritus (deskundige) op het Concilie. Uit de eerste door hem naar Nederland verzonden informatieve brief (21-23 september 1965) volgen enkele fragmenten. Van het gedetailleerde dagboek dat Smulders bijhield, wordt een uitgave voorbereid door de Nijmeegse universiteit in samenwerking met het Archief van de Nederlandse jezuïeten.
Traditie. En tegen herstel van diaconaat: absoluut onnodig en archaïstisch, nog nieuwe seminaries en minder priesterroepingen. 's Middags toevallig Grillmeier getroffen, die op weg was naar een bespreking bij Mgr. Volk. Meegegaan. Daar waren o.a. van Dodewaard, Philips, Rahner, Laurentin, Semmelroth, Schillebeeckx, Groot, Daniélou. Er wordt gesproken over beleid m.b.t. Mariologie en Ecclesia. De aanval op collegialiteit en sacramentaliteit moet krachtig gepareerd worden door van verschillende kanten met argumenten uit Schrift en Traditie te komen.
w i n t e r
‘Zelf kwam ik op 5 of 6 jarige leeftijd onder de indruk van de jezuïeten. Ik trok toen met mijn vader, die er vanaf de stichting van het college les gaf, tegen het einde van de grote vakantie vaak mee naar school. Hij moest blijkbaar nog allerhande in orde brengen en terwijl hij daar ‘ergens’ bezig was, mocht ik ondertussen op het bord in zijn klas tekenen. Soms kwamen dan enkele van zijn collega’s binnen. Die vroegen me wat ik aan het doen was. Domme vraag want dat zag je toch immers zelf. Maar ik antwoordde altijd beleefd: ‘aan het tekenen’. Dan volgde vaak een nog dommere vraag: ‘wat ik dan wel aan het tekenen was?’ Uiteraard kippen, want ik tekende altijd kippen. Dat zagen ze evenmin. Tot er op zekere dag voor de eerste keer een pater binnenkwam. Hij zag onmiddellijk dat ik én aan het tekenen was én dat ik kippen tekende. Toen hij ook nog vervolgde met: ‘dan moet jouw vader zelf geen kippen meer op het bord schetsen wanneer hij daar binnenkort les over gaat geven’ vond ik dit het einde. Géén domme vragen en wat een inzicht had die man! Mijn vader zag de cohabitation met de paters goed zitten. Volgens hem waren ze af en toe wat alweterig en hadden uiteraard jezuïetenstreken! Maar volgens zijn stelling was je nooit te oud om bij te leren. Hij nam blijkbaar de voor hem ‘nuttige streken’ over. Sommigen vond hij ook een beetje wereldvreemd. Maar het belangrijkste: de meesten hadden een
Pieter Smulders SJ op het Tweede Vaticaanse Concilie
n r. 3 6
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
Vic Rubberecht, kersvers oud-leraar aan het Xaveriuscollege te Borgerhout hield bij het einde van zijn loopbaan een toespraak waarin met humor op de cohabitation, op het samen leven met de toenmalige jezuïeten wordt teruggekeken.
behoorlijk gevoel voor humor. Voor zover ik mij herinner, vormden de fietsen het enige probleem in deze cohabitation. Zowel die van de communiteit als die van de leraars stonden samen in de kelder. En nu hadden de paters blijkbaar de gewoonte om op de eerste de beste fiets te springen om boodschappen te doen. In de waan dat ze allemaal aan de communauteit toebehoorden. Het enige middel om dit te voorkomen was er een kinderstoeltje op te plaatsen. Om een of andere reden bleven deze tweewielers staan. Regelmatig kwam mijn vader met grappige verhalen thuis. Zoals de volgende discussie: bij welke rubriek in hun bibliotheek zouden de paters het boek: ‘Als de ooievaar komt’ plaatsen? Bij ornithologie? Ooievaars zijn tenslotte trekvogels. In het voorjaar komen ze terug naar ons land. Of bij ecologie ? Stel: er zit ergens een kikker en dan komt de ooievaar. Hap! Zo heb je immers al een deel van een voedselketen uitgelegd. Maar men kon het blijkbaar ook bij ‘toegepaste ornithologie’ plaatsen. Stel er zit eveneens ergens een kikker. Maar voor de ooievaar er is, komt er een prinses die de kikker zoent. Dan komt de ooievaar pas zo‘n negental maanden later. Maar dan blijkbaar met een pakje en niet noodzakelijk in het voorjaar. Toen hij al grinnikend het hele verhaal aan mijn moeder begon te vertellen, snoerde ze hem na enige zinnen de mond met: ‘Dis, er zijn kleine oortjes die luisteren’. Mijn interesse was gewekt. Om dit te kunnen begrijpen moest ik wel biologie gaan studeren. Mijn studiekeuze lag dus al vrij vroeg vast.’
23 J e z u ï e t e n
De cohabitation
J e z u ï e t e n
24
Antoon Baert werd geboren op 23 januari 1926 in Aalst en volgde daar de Latijns-Griekse humaniora aan het Sint-Jozefscollege. Hij meldde zich in 1945 in het noviciaat. De verhalen over de missiewerking in Afrika en de miserie van de oorlog hadden in hem een groot mededogen gewekt. Daarom wilde hij jezuïet-missionaris worden. Tussen filosofie en theologie in, van 1952 tot 1956, liep hij stage in Kitenda en Imbele (Congo). Kort na zijn priesterwijding op 10 augustus 1959 kon zijn avontuurlijk trekje tot uitdrukking komen in het leven van een ‘broussard’. Vele jaren lang is hij ook overste-pastoor geweest. Eens kreeg hij de bijnaam ‘het bosvarken’ omdat hij vaak en graag alleen ronddwaalde in de bossen. Hij was geliefd overal waar hij kwam. In 1986 moest hij terugkeren naar België om zijn gezondheid te laten verzorgen. Vanuit het college van Aalst kon hij de taak van ziekenhuisaalmoezenier op zich nemen. In 2005 is hij een
Pater Piet De Cock (1930 – 2013) Piet De Cock werd geboren op 16 oktober 1930 in Moerzeke. Pas in 1957 is hij ingetreden in het noviciaat van Drongen. Daarvoor was hij bediende bij de administratie van de belastingen. De latere jezuïet was toen een vurige kajotter. Geen wonder dus dat hij later priester werd in een arbeidersmilieu. Eerst moesten echter de studies afgewerkt worden. Twee jaren filosofie, vier jaren theologie,
Pater Ben Scheltinga (1925 – 2013) Gerben, afgekort Ben, Scheltinga werd geboren op 16 november 1925 als oudste van een Haags gezin van elf kinderen. Hij treed in 1945 in de Sociëteit. Na het
Pater Pieter-Paul Van Nuffel ( 1929 – 2013 ) Pieter-Paul werd geboren in Aalst op 11 februari 1929. Als begaafde zoon van een welstellend gezin had hij zowat alles om in onze wereld te slagen. Maar nee, meteen na zijn Latijns-Griekse humaniora aan het Sint-Jozefscollege van de stad trad hij in het jezuïeten-
noviciaat te Drongen (1947). Op 10 januari 1953 vertrok hij naar India. Daar lag zijn roeping. Hij liep er stage aan de Saint Ignatius High School en aan de apostolische school in Gumla. In scholen zag hij het middel om bij te dragen tot de intellectuele en geestelijke ontwikkeling van de leerlingen en tot de sociale ontvoogding van de streek. De High School bracht hij tot een ongekende academische en ook sportieve bloei. De leerlingen behaalden meerdere nationale sporttrofeeën en wisten zo het zelfbeeld van hun volksgenoten op te krikken. Met dezelfde bedoeling heeft hij een museum gewijd aan de lokale cultuur. In 1978 stichtte hij AROUSE (Animation Rural Outreach Service). Bedoeling: ontvoogding van de tribale bevolking. Eerst ging het om de basisbehoeften van de mensen, uiteindelijk om hun fierheid. In 2006 werd pater Van Nuffel Ridder in de Kroonorde. Zijn verdiensten werden niet enkel in India maar ook in ons land erkend. Maar hij was niet enkel een man van de daad. Naar eigen zeggen waren de twee belangrijkste ruimten in een huis van de jezuïeten de bibliotheek en de kapel. Sinds 14 augustus van dit jaar was hij opgenomen in het ziekenhuis van Ranchi. Daar is hij overleden op 3 september 2013 en de dag daarop begraven in zijn Gumla.
2 0 1 3
afleggen van zijn eerste geloften gaat hij Indonesisch en Javaans studeren en vertrekt enkele maanden later per boot naar Indonesië. Het is een woelige periode in Indonesië dat zichzelf onafhankelijk verklaarde in augustus 1945, na de Japanse bezetting. Ben studeert filosofie en onderwijst vervolgens drie jaar in het klein seminarie van Yogyakarta. Na zijn studie theologie wordt hij in 1957 priester gewijd. Gedurende vele jaren werkt hij als geestelijk begeleider van seminaristen en jongeren. Daarnaast geeft hij vele retraites en ontwikkelde hij zo een grote vertrouwdheid met de Geestelijke Oefeningen. In navolging van Ignatius legde hij zich toe op en vroeg hij de genade van ‘liefdevolle eerbied’: bewust van Gods krachtdadige nabijheid wilde hij met liefde in het leven staan. In 1981 komt er een grote ommekeer in zijn leven. Hij wordt gevraagd om medeverantwoordelijk te worden voor de vorming van de jonge jezuïeten in Brussel. Hij verlaat Indonesië voorgoed en wordt lid van de Vlaamse jezuïetenprovincie in 1985.
Zijn toenemende doofheid en de reumapijnen maken hem het leven lastig en het contact moeilijk. Toch horen we Ben nooit klagen, maar we hebben wel gemerkt dat hij in een groeiend isolement geraakte. Hij houdt er nochtans aan alles met de gemeenschap mee te doen. En dan plots schijnt er een veer gebroken in zijn leven. Op enkele dagen tijd is Ben verslechterd en tenslotte rustig heengegaan. Ben was een onthecht man, thuis in de vriendschap van zijn Heer Jezus en in de diepe liefde voor de Vader. Hij was een wijs man en velen hebben langs hem de weg gevonden naar een dieper gebed en een intens leven ‘in de Heer’.
w i n t e r
(1926 – 2013)
priesterwijding in 1964. Ondertussen had hij al één jaar stage gelopen bij pater Bellens in de volkswijk die Antwerpenaren ‘den Dam’ noemen. Die draad zou hij weer opnemen in 1966, in de wijk die men in Zelzate Klein Rusland noemde. In de Peniakofflaan 4 heeft hij vele jaren gewoond. Piet had de Sociëteit leren kennen door pater René De Wit, de rode jezuïet van de Blaisantvest in Gent. Veeleer dan priesterarbeider te worden verkoos hij priester te zijn onder de arbeiders. In zijn wijkhuis had hij een garage omgevormd tot een kerkje. Daar vierde hij de eucharistie voor wijkbewoners. Hij koesterde de banden met zijn familieleden. Hij was leraar godsdienst in het atheneum en aalmoezenier van een groep scouts. Dat leven in een kleinschalige gemeenschap lag hem goed, maar werd op latere leeftijd aangetast, vooral door zijn doofheid. Dat hij in 2008 een tijd lang voor herstel opgenomen werd in de communiteit van Drongen vergde van hem een moeizame aanpassing. In 2012 werd hij overgebracht naar Heverlee waar hij zowat een jaar later overleden is. De uitvaart werd voorbeeldig verzorgd door familieleden en vrienden, door mensen die hem veel verschuldigd waren.
n r. 3 6
Pater Antoon Baert
laatste maal verhuisd, naar het Dijlehof in Leuven. Als inwoner en lotgenoot kon hij nog beter het leven delen met de mensen die daar verbleven. Op 19 september 2013 nam hij deel aan de viering van jubilea in Heverlee, waaronder de zijne: 50 jaar laatste geloften. Bij het vertrek werd hij onwel: zijn hartprobleem werd hem te machtig. Rond 17 uur is hij overleden in het universitair ziekenhuis. Hij zou zeggen dat hij nu eindelijk thuis was gekomen. Maar velen zullen zich nu wat eenzamer voelen.
25 J e z u ï e t e n
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
In memoriam
ACTIVITEITEN
VLAANDEREN Ignatiusvereniging
NEDERLAND Amsterdam, Ignatiushuis
Maria, Moeder van God, Moeder van de Kerk en van alle mensen. door Kardinaal DANNEELS zondag 8 december 2013
Mediteren in de Ignatiaanse traditie ‘Ignatiaans’betekent mediteren met een spirituele tekst en daarbij een beroep doen op je verbeeldingskracht. Iedereen is welkom om een keer of vaker mee te doen. Elke dinsdag van 10.30-11.30 uur.
J e z u ï e t e n
26
Weer terug in Londen voor opnieuw drie jaar studie bij dezelfde universiteit, in een gemeenschap waar ik eerder een jaar heb gewoond. Gevoelens van déjà-vu heb ik vrijwel iedere dag op de meest verrassende momenten. Soms komt het me voor dat ik terug in de tijd ben gereisd. Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat mijn leven een nieuwe fase is ingegaan nu ik het groene licht heb gekregen om theologie te gaan studeren. Sinds enkele weken ben ik met een nieuwe ontdekkingsreis die theologie is, begonnen: Kerkgeschiedenis; uitleg van het Oude Testament; Latijn en openbaring (wijsgerige theologie). Het voelt bijna als ontspanning om hierover pittige boeken te lezen. Wel voelt het nogal vreemd, die combinatie van vertrouwdheid van de omgeving uit het verleden met een nieuwe zending. Was het niet Mulisch die bij monde van een piloot uit de Tweede Wereldoorlog zei dat de ziel te paard reist, en daarom altijd veel meer tijd nodig heeft dan het lichaam om de geestelijke reis te maken? Toch went het snel, en ik voel me inmiddels al aardig thuis in de communauteit, in de parochie en op de universiteit. Het was een ontroerend weerzien om bij aankomst in St. Ignatius Stamford Hill verwelkomd te worden door de staf, die in de vier jaar die verstreken waren sinds mijn vertrek uit deze gemeenschap dezelfde waren gebleven. Ook voor het koor waarvan ik deel uitmaakte, was mijn terugkeer naar Engeland en Stamford Hill eenvoudigweg een kwestie van de draad weer oppakken. De groep scholastieken is uiteraard wel totaal veranderd. We zijn nog steeds een zeer internationaal gezelschap,
maar vergeleken met enkele jaren geleden zijn er nu minder mensen uit Oost-Europa en Noord- en Zuid-Amerika en meer jezuïeten uit Zuid-Azië. Tot nu toe heb ik de indruk dat er onder scholastieken een goede community spirit is. Zo is de gewoonte om regelmatig in een uitgestrekt park in Zuid-Londen te voetballen weer in ere hersteld. Dichter bij huis, in mijn communauteit, hebben de studerende jezuïeten extra avonden gezamenlijk en zijn we onlangs een dag naar een renaissancepaleis aan de buitenrand van Londen geweest: Hampton Court. Het was de derde keer dat ik dit monument bezocht, maar ik ontdekte alweer nieuwe dingen. Het gebouwencomplex, tuin en park staan dan ook bol van de geschiedenis. Gebouwd door de laatste kardinaal voor de Reformatie en later verkozen tot de residentie van de Nederlandse stadhouder Willem III kom je er veel sappige details en intrigerende feiten over de politieke, culturele en religieuze geschiedenis van het land tegen. Het was een extra plezier om er met een medescholastiek uit India rond te lopen, die pas net uit Nepal was aangekomen en nog nooit eerder in Europa was geweest. Soms ben ik een soort mentor voor hem, maar ik steek evengoed veel op van zijn verhalen over zijn achtergrond en zijn werk in een vluchtelingenkamp voor JRS. Geloof, roeping en aandacht voor vluchtelingen verenigen twee mensen die verder heel verschillend zijn. Weer een bewijs dat de wereldwijde Sociëteit van Jezus een samenbindende factor is! Wouter Blesgraaf SJ
De Eucharistie in het licht van het Johannesevangelie door pater Charles VERHEZEN SJ zondag 15 juni 2014 Telkens van 9u – 12.30u Capenberg Huize Stracke Borsbeeksesteenweg 45 2530 BOECHOUT Inlichtingen: W.Rombauts 03.455 52 12
[email protected] IN MEMORIAM JEZUÏETEN UIT VLAANDEREN NOVEMBER 2013 is weer verschenen. Hierin worden de medebroeders herdacht die het voorbije jaar overleden zijn. ‘Onze God schrijft met elk mens een persoonlijk verhaal AMDG.’ Deze in memoriam-uitgave kan besteld worden door overschrijving van € 6,00 op rekeningnummer 435-2059281-51 van vzw L essiusvereniging, Koninginnelaan 141, 1030 BRUSSEL (IBAN: BE 75 4352 0592 8151–BIC: KREDBEBB) met vermelding: ‘in memoriam SJ 2013’
Met beelden op verhaal komen Geestelijke oefeningen in combinatie met film kunnen helpen om ons in onze diepere lagen te laten ontmoeten door God. Om het ‘script’ van ons leven te laten inschrijven in Gods script. De combinatie van mediteren met een Schrifttekst en het bekijken van een film, helpt ons om in stilte op verhaal te komen bij God. We bekijken samen een film, die vooraf niet bekend gemaakt wordt om te voorkomen dat voorkennis de verwondering en de openheid in de weg staat. Daarna krijg je tijd voor persoonlijke bezinning en gebed om de filmbeelden in verbinding te brengen met je eigen leven. Enkele Bijbelverhalen worden aangereikt die je, in combinatie met de filmscènes, tot een dieper contact met God kunnen brengen. In een contemplatieve deelronde kun je iets terug geven van wat je beleefde. De maaltijd vindt plaats in stilte. Zaterdag 18 januari 2014. Begeleiding: Bart van Emmerik SJ en Nicolaas Sintobin SJ. Verdere info: Ignatiushuis Beulingstraat 11, 1017 BA Amsterdam. Tel. 0031 (0)20 679 82 07. www.ignatiushuis.nl
Den Haag GCL-groep in Den Haag Er is op dit moment een Nederlandstalige GCL-groep (Gemeenschappen van Christelijk Leven) in oprichting. Als u interesse heeft om deel te nemen, neem dan gerust contact met ons op. Verdere info: Mariëlle Matthee Tel.: 06.34.83.32.57 Mail:
[email protected] Web: https://sites.google.com/site/stanislasteam/ gcl-groep
2 0 1 3
Hoe wij als gelovigen de verrijzenis mogen verstaan! door pater Bernard POTTIER SJ zondag 27 april 2014
w i n t e r
Wouter Blesgraaf SJ (links) met medebroeder Anup Ranjan Minj SJ uit Jharkhand, India, voor Hampton Court, Groot-Londen.
Paus Franciscus: een jaar later! door pater André CNOCKAERT SJ zondag 16 maart 2014
Als vrijheid was, wat vrijheid lijkt! Hoe kan ik in vrijheid bidden? Kon Ignatius dat? Kunnen wij elkaar daarbij helpen? Een bezinning in de Advent. Woensdag 18 december 2013 van 14.00-16.00 uur. Begeleider: Henk de Vilder SJ.
n r. 3 6
n r. 3 6
w i n t e r
2 0 1 3
Geestelijke Onderscheiding bij Ignatius van Loyola door pater Leo DE WEERDT SJ zondag 16 februari 2014
27 J e z u ï e t e n
uit DE UIT de STUDIEHUIZEN studiehuizen
‘We zouden graag de pastoraal relevant maken in de universiteit. Pastoraal zou zichtbaar en vanzelfsprekend moeten zijn zonder mensen beschroomd te maken om binnen te lopen. Trouwens heel de dag door komen hier studenten en academisch personeel in en uit. Dit huis wil een plek zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten in vrijheid. We hopen dat we zo kunnen laten zien aan een breed publiek dat als gelovigen leven iets normaals is in onze wereld en dat geloven in het leven van een mens iets betekenen kan.’
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 *Erkenningsnummer P004583
nr. 36 | winter 2013
Jezuïeten
Jezuïeten is een uitgave van de Nederlandse en de Vlaamse Provincie van de Sociëteit van Jezus. Ze verschijnt viermaal per jaar en is bedoeld voor familieleden, vrienden en weldoeners. Het blad is in principe kosteloos. Giften zijn altijd welkom, meer informatie hierover op pag. 2.
Uit: IN DE KIJKER: Pastorale Dienst Universiteit Antwerpen