Erkenningsnummer: P708556
www.aquariumzaaknormal.be
[email protected]
Openingsuren: woensdag , donderdag en vrijdag van 9.30 tot 12.00 en 13.30 tot 18.30 zaterdag van 9.30 tot 12.30 en 13.30 tot 17.30 maandag, dinsdag en zondag gesloten
WAGTAIL CONTACT Maandblad van de Koninklijke aquarium– en Terrariumvereniging Wagtail Aalst 37ste jaargang
december 2015
Voorzitter Patrick Loosveldt Groenselstraat 102 9250 Waasmunster Tel: 09/329 35 64 E-mail:
[email protected] Secretaris - Verslaggever Jan Vindevoghel Stropersweg 3 - 9420 BURST tel: 053/41.52.28 E-mail:
[email protected] Schatbewaarder Marc Vermaut Molenstraat 105 - 1790 ESSENE Tel: 053/67 21 76 Rek. IBAN BE30 3930 4806 5411 E-mail:
[email protected] Materiaalbeheerder + Verantw. tentoonstellingen Tony Dooremont Verenigde Natiesstraat 19 - 9420 Erpe-Mere Tel: 053/83 60 79 E-mail:
[email protected] Redactie Pierre Hellebaut Korte Zoutstraat 45 - 9300AALST Tel: 053/21 36 29 E-mail:
[email protected] Webadres: http://users.telenet.be/wagtail
inhoud Einde van een tijdperk
163
Verslag
164
Volgende vergadering
168
Aquariumagenda
168
Inbinddienst Aquariumwereld
168
Ja hoor, paling zwemt naar Bermuda
170
Een natuurlijke waterverzachter
173
Tateurndina ocellicauda, de pastelgrondel
175
Vergadering iedere derde vrijdag van de maand om 20 uur uitgenomen in juli Lokaal: ‘t Capucientje, 99 Capucienelaan 9300 Aalst
EINDE VAN EEN TIJDPERK. Op de bestuursvergadering van 4 december 2015 heeft het bestuur een moeilijke knoop doorgehakt: WAGTAIL AALST stopt er definitief mee. Zoals algemeen in veel hobbyverenigingen het geval is, daalde ons ledenaantal jaar na jaar. Er was bovendien ook geen instroom meer van jonge, nieuwe (bestuurs) leden. Het waren steeds dezelfde oudgedienden die in de club actief waren. Het bestuur zag al enige tijd onder ogen hoe de opkomst op de ledenvergaderingen dramatisch laag werd. Hoe vaak lieten we niet een spreker komen van 100 km ver voor amper 5 aanwezigen … Als je ermee rekening houdt, dat de zaal moet gehuurd worden, dat de spreker en zijn verplaatsing moet vergoed worden en dat we een maandelijkse traktatie uit de kas gaven, dan is de rekening snel gemaakt. In een normaal verenigingsleven, vormt het bestuur de minderheid op een activiteit, maar de laatste twee jaar was dit bij Wagtail Aalst het omgekeerde geworden. Dat is uiteraard niet de bedoeling van een vereniging. Wat het extra pijnlijk maakt, is dat we als vereniging al het mogelijke hebben gedaan om nieuwe leden aan te trekken, zoals het organiseren van opendeurdagen in het kader van de Aqua-Terra-dagen, zoals deelnames met een ingericht aquarium aan diverse activiteiten van de Sectorale deelraad Vrije Tijd Aalst, en zoals laatst nog onze deelname aan de Nationale Tentoonstelling 2015 te Leuven met maar liefst 4 aquaria en een dag zaaluitbating (resultaat: nul nieuwe leden!). Het bestuur kon zich dan ook niet meer motiveren en vond het beter om in schoonheid en in alle vriendschap te eindigen, in plaats van op die manier voort te ploeteren. Persoonlijk houd ik aan Wagtail Aalst niets dan goede herinneringen over. In 2004, wegens plotse ziekte van onze toenmalige voorzitter Jos Uvin, werd ik interimvoorzitter en ben dat continu blijven doen. Dat is dus meer dan een decennium, echter steeds omringd door een schitterend bestuur. We hebben samen tientallen aquaria bij bevriende verenigingen ingericht. Er was de eigen 5-jaarlijkse tentoonstelling AQUA-FLORA die in het verleden telkens succesvol was. Echter bij de voorbereiding in 2014 kwamen we snel tot het besluit dat de editie van 2015 niet kon doorgaan bij gebrek aan helpende handen … Wagtail Aalst beleefde gouden jaren (’70-’80-’90) met het tandem Jos Uvin – Jo Vlasschaert. Het was de tijd dat liefhebbers nog aangewezen waren op andere liefhebbers om aan vissen, planten, kennis en informatie te geraken. Vandaag kan je alles via internet bestellen en vind je een massa (des)informatie via websites, facebook, … De tijden zijn totaal veranderd en het sociaal leven ziet er anno 2015 volledig anders uit. Wat nu? Liefhebbers die ook in 2016 een maandblad willen ontvangen, samen met een abonnement op Aquariumwereld, kunnen terecht bij één van de andere OostVlaamse aquariumverenigingen, zoals bijvoorbeeld Aquarianen Gent, een club met
163
200 leden die een eigen clublokaal heeft en twee keer per maand een spreker uitnodigt. Contactgegevens: Aquarianen Gent – Kikvorsstraat 1069 - Gent www.aquariana.be/ Ieder is uiteraard vrij om zich aan te sluiten bij een club naar keuze. Je kan hiervoor een kijkje nemen op de website van de overkoepelende bond BBAT: www.bbat.be Tenslotte richt ik een speciaal woordje van dank aan de huidige bestuursleden Jan Vindevoghel, Tony Dooremont, Marc Vermaut en Pierre Hellebaut voor hun jarenlange inzet en de warme vriendschapsband! Patrick Loosveldt Voorzitter Wagtail Aalst 2004-2015
Verslag. Tijdens onze vergadering van vrijdag 20 november 2015 kregen we Hugues Declerck als spreker op bezoek. Hugues is sinds zijn kindertijd geïnteresseerd in een aquarium en vissen en heeft zich ondertussen gespecialiseerd in het houden en verzorgen van wildvang maanvissen. Tijdens zijn voordracht worden enkel gegevens vermeld en foto’s getoond van wildvang. De talrijke kweekvormen die ondertussen in de handel zijn verschenen, blijven buiten beschouwing. In het wild. Maanvissen (Pterophyllum) leven in het ganse Amazonegebied, Venezuela en Guyana. Het zijn cichliden en van alle soorten cichliden zijn er vijf soorten Maanvissen, waarvan echter slechts drie soorten wetenschappelijk zijn vastgelegd, nl. Pterophyllum scalare, P. altum en
Pterophyllum altum
P. leopoldi. 164
De eerst beschreven soort (in 1823) is Pterophyllum scalare en die kwam uit de rio Negro in Brazilië. Het specimen wordt bewaard in het Museum van Berlijn. De maanvissen worden gekenmerkt door hun vrijwel rond plat lichaam (schijfvormig), de verticale donkere dwarsstrepen waarvan de eerste door het oog loopt en de laatste over de staartwortel, hun uitgerokken vinnen en de lange voelsprieten. P. leopoldi is de kleinste van de maanvissen en die heeft niet de welbekende knik op het voorhoofd. Hij heeft 2 gemoedsvlekken. Het is de agressiefste van de drie soorten. Aan de basis van de rugvin heeft hij een zwarte vlek. P. altum is de grootste van de drie en hij kan in het wild wel uitgroeien tot 45 cm. Hij heeft een zeer uitgesproken knik boven de snuit. Het type specimen werd in 1903 gevonden in de Orinoco (Venezuela). Zijn kleur is bruinachtig, soms zilver, en hij heeft rode vlekjes op de rug. Exemplaren uit de Atabaporivier hebben bredere vinnen en zijn bordeaux gekleurd. De wildvang altum is moeilijker om te houden dan discussen: als ze ziek worden heb je een kleinere marge om te reageren dan bij discussen en ze panikeren soms zonder aanwijsbare reden, waardoor ze zich kunnen beschadigen aan het decor (bv. Kienhout). De biotoop van de altum is tussen rotsen en takken; je mag planten gebruiken, maar dit is niet noodzakelijk bij de inrichting van hun aquarium. Er zijn ook nog enkele ondersoorten, of zullen het aparte soorten worden? Pterophyllum sp Rio Nanay: wordt ook de Peru-altum of valse altum genoemd; heeft altijd vlekjes; ze kunnen een blauwe schijn hebben; is fijner van lichaamsbouw; het lichaam is in verhouding klein t.o.v. de vinnen; is zachtaardig. P. scalare eimekei is forser gebouwd; het lichaam wordt tot 25 cm als het is uitgegroeid; de oogrand is niet altijd volledig rood. Bv; de Pterophyllum scalare sp. “Manucapuru” (red shoulder). Verder zijn er ook nog een aantal onbeschreven soorten, die gewoon aangeduid worden met de naam van de vindplaats: zoals Rio Apaporis, rio Jutai, Lago Paricatuba, Lago Uruaçu (heeft een geel kopje), Lago Aiapua, Lago Téfé, rio Demini (deze heeft meer strepen dan normaal). DNA-analyse zou kunnen uitwijzen of er meerdere soorten zijn dan wel of het gewoon lokale varianten zijn. In de huiskamer. Hou bij de aanschaf van het aquarium zeker rekening met de hoogte, die minimum 50 cm moet bedragen en voor de altum zelfs 70 cm. De temperatuur moet zeker op 26°C staan voor de wildvang, zo niet worden ze ziek. Voor de altum is het zelfs beter op 28°C. Ze zijn even gevoelig en soms gevoeliger dan discussen voor de temperatuur en de waterwaarden. Bij de inrichting zijn takken van belang, maar deze moeten eerder vertikaal dan hori-
165
zontaal geplaatst worden, zodat de vissen er kunnen tussen glijden, zonder zich op hun zij te moeten kantelen. Zorg voor drijfplanten of planten met grote bladeren waar ze kunnen onder schuilen. Vermijd te veel planten. Als de voelsprieten over de planten strijken, worden de vissen gestresseerd. Zorg voor een aquarium van minimum 200L voor een koppel en bijkomend 50L voor elke supplementaire vis. Richt het aquarium in zodat de vissen schuilplaatsen hebben en hun territorium kunnen kiezen. Wildvang blijft zeker een viertal maanden schuchter en zal zich verstoppen. Aangezien het scholenvissen zijn, zijn vijf tot zes stuks toch een minimum. Hoe meer, hoe beter de onderlinge agressiviteit kan gekanaliseerd worden en gespreid over meerdere vissen. Koop ook alle exemplaren samen aan en voeg er later geen aan toe, zo niet zal er veel ruzie gemaakt worden en zullen de aanwezige exemplaren hun territorium fel bevechten, terwijl de nieuwkomers ook hun plaats zullen opeisen. Als men een groep van zes houdt, heeft men toch 95% kans dat er zich een koppel zal uit vormen. Het geslacht is enkel echt vast te stellen bij de voortplanting. Bij de waterwaarden moet men er op letten zacht water te gebruiken. Als men osmosewater wil maken, moet men letten op de kwaliteit van het apparaat, want anders zal men een overdreven waterverbruik hebben, door het “afvalwater” dat door het osmoseapparaat gemaakt wordt. Een UV-lamp op het filter is ook een aanrader, om bacteriën te doden en parasieten te onderdrukken, bijv. kieuwwormen, die de wildvang toch meebrengt. Als voeding eten ze oa. graag kleine visjes, bijv. neon; pas hiervoor op. Ze eten zowel levend - als diepvries voeder. Hugues voedert ook met droogvoer van JBL of Tetra, tot 3 x per week, omdat het veel vitaminen bevat die men toch moet toedienen. Kreeftjes en garnalen kan men er bij houden en dat zullen ze ook als voedsel aanzien, als ze klein genoeg zijn. Witte muggenlarven en watervlooien zijn geschikt. Enchytreeën mag men niet te veel voederen. Tubifex en rode muggenlarven zijn gevaarlijk, omdat die kunnen vervuild zijn en ziekten meebrengen. Maanvissen eten niet graag van de bodem. Zorg er dus voor dat hun voedsel niet te rap zinkt. Kweken doet men met een zuivere soort, zodat er geen kruisingen ontstaan. Koppels vormen zich meestel van zelf. Koppels kunnen eventueel afzonderlijk gehouden worden als men de jongen wil grootbrengen. Hierbij moet er wel op gelet worden dat de ouderdieren zelf geen afwijkingen hebben wat de vorm of de kleur betreft, want dat zal men er moeilijk kunnen uit kweken indien dit erfelijk is. Men kan ze in een apart aquarium zetten, dat zeker voldoende hoog moet zijn. Men kan een klein sponsfiltertje voorzien en wat javamos. Verder een plant, een tak of een kegel om op af te zetten. Bij een temperatuur van 26°C duurt het 60 uur om te kippen. Men moet er voor zorgen tijdig artemia klaar te hebben op het moment dat de jongen vrij zwemmen. Droogvoer van Sera (Sera micron) of Hikari Tropical (First bites voor jongbroed) is ook geschikt. Men moet 3 tot 4 maal per dag voederen in kleine hoeveelheden, maar in het begin eten de kleintjes niet alles op en moet men uiteraard ook veel water verversen. Tot 50% per dag, hou de nitraatwaarden in het oog. Wees selectief bij de opkweek en verwijder alle jonge dieren met afwijkingen. De wildvangkweekdieren moet men op zacht water zetten, maar de opfok van de 166
jongen kan men geleidelijk aan overwennen op leidingwater (als dit niet te hard is natuurlijk). De ouderdieren kunnen daar echter niet tegen en moeten dan verwijderd worden bij de overschakeling naar leidingwater. Bij de opkweek van de jongen in te zacht water heeft men vastgesteld dat de jongen een afwijking krijgen op het kieuwdeksel en dat de kieuwen bloot komen te liggen, wat bij de opfok in leidingwater niet het geval is. Men moet de ouders niet te lang bij de jongen laten (tot ze 2 cm groot zijn), want anders blijven de ouders de jongen verdedigen bij elke beweging rond het aquarium en hierdoor raken ze gestrest. Als je na de kweek de ouderdieren opnieuw in je aquarium zet bij de rest van je school zal dat de eerste week wel voor wat wrevel zorgen. Maar daar dit toch sterke dieren zijn, die zich als koppel hadden gevestigd in de hiërarchie, zullen ze zich wel weten te handhaven.
Kan men altums kweken in een aquarium? Is het nog steeds een mysterie of niet? Er zijn enkele voorbeelden te vinden op het internet van een gelukte kweek. Zo vindt men op
www.finarama.com een website voor maanvisenthousiastelingen, een arti-
kel van een Noor, Sven Fornbäck, over een gelukte kweek met de discusmethode: http://www.finarama.com/chronicles/fornback1994.htm Op de website van Simon Forkel kan men foto’s zien van de kweek en men kan bij hem ook nakweek kopen. http://www.skalarezucht.de/index.php Horst Linke, auteur van meerdere boeken over talrijke soorten vissen, schreef ook een boek over de kweek van de altum: Ihr Hobby Altum-Skalare. Bedankt Hugues en nog veel succes gewenst met de hobby.
167
Volgende vergadering. Beste vrienden, Zoals jullie in het voorwoord van de voorzitter konden lezen houdt onze club op te bestaan. Onze ledenvergadering van vrijdag 18 december 2015 is dan ook de laatste bijeenkomst van K.A.T.V. Wagtail Aalst. Het is een vergadering zonder voordrachtgever, waarbij we nog eens gezellig kunnen babbelen over onze hobby en andere interesses.
Aquariumagenda. Op zaterdag 30 april 2016 houdt Betta vzw haar jaarlijkse opendeurdag van 14 u tot 19 u in haar lokaal te Malderen, Handelsstraat 75, met massa’s vissen en planten voor vijver en aquarium. Tussen 14 u en 17 u gratis pannenkoeken en koffie voor alle bezoekers. Van 5 tot en met 8 mei 2016 organiseren Discusvrienden vzw en Tanichthys Hasselt tijdens hun 2de Internationaal Aquarium Treffen het 10de Discuskampioenschap, een Vivariumshow en de Europese Guppydoorgang met medewerking van guppyclub.be. Dit gaat door in het ontmoetingscentrum Rapertingen, Luikersteenweg 395, 3500 Hasselt. Dagelijks open van 10 tot 22 u, behalve op zondag van 10 tot 17 u. De Guppydoorgang sluit op zondag om 13 u. Toegangsprijs: 5,00 euro; 2,00 euro korting voor BBAT- en NBATleden. Kinderen tot 12 jaar gratis. Op zaterdag 25 juni 2016 organiseert Betta vzw vanaf 14 u haar jaarlijkse Topdag met beurs in haar clublokaal Handelsstraat 75, Malderen. Gratis voor standhouders en bezoekers. Vanaf 17 u barbecue. Op 22 oktober 2016 organiseert Exotica Roeselare de Bondsdag van BBAT. Wie interesse zou hebben voor beurzen en aquarium- of terrariumactiviteiten in onze buurlanden Duitsland en Nederland kan terecht op de website : http:// www.vivarium.dse.nl/kalender.shtml
INBINDDIENST AQUARIUMWERELD De B.B.A.T. inbinddienst deelt ons mede dat ook dit jaar de nummers van Aquariumwereld kunnen worden ingebonden. Het inbinden kan gebeuren tegen € 6,50 per jaargang: hierin is ook de levering van 168
een zwarte kaft met vergulde opdruk begrepen. Wie geïnteresseerd is in deze dienst kan zijn jaargangen meebrengen naar de clubvergadering van 18 december 2015. Ik zal er voor zorgen dat de in te binden nummers bij de verantwoordelijke van de inbinddienst geraken. Gemakshalve geven we nogmaals de richtlijnen, waarmee rekening moet worden gehouden bij het afleveren van uw bundel in te binden tijdschriften. Verwijder uit elk maandblad de nietjes; Verwijder eventueel het schutblad; Verwijder alle publiciteitspagina’s, waardoor het in te binden volume vermindert en de tijdschriften beter in de kaft passen; Verwijder de vivariumkaarten in het midden: hiervoor kan je via uw club bij B.B.A.T speciale verzamelmappen aankopen; Verwijder de inhoudstafel uit het decembernummer van Aquariumwereld en plaats deze vooraan of achteraan volgens je voorkeur; Rangschik de magazines van januari naar december: zoals jij je jaargang schikt, zo wordt hij afgewerkt; Op het eerste blad naast het BBAT-embleem schrijf je in potlood: Je naam en voornaam De naam van je club Het jaartal dat dient aangebracht te worden op de rugzijde van de band Deze vermeldingen dienen te worden aangebracht op minimum 2 cm afstand van de bladranden. Bij het inbinden wordt er immers een rand afgeknipt, en wanneer je te dicht bij de rand schrijft, zou je naam kunnen verwijderd worden. Je kan meerdere jaargangen tegelijk afgeven, maar verpak elke jaargang afzonderlijk in een doorzichtige plastic zak, die je dicht kleeft. Bij het indienen van je bundel betaal je onmiddellijk € 6,50 per jaargang. Als alles volgens plan verloopt, worden de ingebonden jaargangen bij de adviesraad van B.B.AT. in april 2016 terugbezorgd. Ik zal contact nemen met de inbinddienst om ons de ingebonden nummers te bezorgen.
Het bestuur wenst al zijn leden en hun familie een zalige Kerst en een vreugdevol Nieuwjaar
169
VOLWASSEN EXEMPLAAR VOOR HET EERST IN OPEN OCEAAN WAARGENOMEN
Ja hoor, paling zwemt naar Bermuda 30 OKTOBER 2015 | Pieter Van Dooren
Het staat al jaren in alle natuurboeken: palingen zwemmen een paar duizend kilometer ver om in de Sargassozee eitjes te leggen. Maar palingen kunnen niet lezen, en niemand had ooit één paling onderweg gezien. Tot nu. Meer dan een eeuw geleden is al waargenomen dat piepjonge palinkjes in de Bermuda-driehoek ‘uit het niets’ verschijnen en vandaaruit de Amerikaanse en Europese kusten bereiken. Vervolgens zwemmen ze onze rivieren op – tenminste, het deel dat overblijft nadat er tienduizenden in Spaanse en Portugese bakpannen aan hun eind zijn gekomen. Dat volwassen palingen van hier naar ginder terugzwemmen om kuit te schieten, mag dan logisch zijn, het kon nooit bewezen worden. Nooit heeft iemand ook maar één enkele volwassen paling in de open oceaan aangetroffen, schrijven onderzoekers uit Quebec in Nature Communications. Wij wel, voegen ze er in alle bescheidenheid aan toe. Meer zelfs, Mélanie Béguer-Pon en collega’s slaagden erin om, gespreid over drie jaar, 38 exemplaren van de Amerikaanse paling,Anguilla rostrata, van een zendertje te voorzien, ze vrij te laten voor de kust van Nova Scotia (Oost-Canada) en hun reis te volgen. Of toch de reis van de 28 zendertjes die werkten. Opgegeten Twee routes moesten geschrapt worden: ze kwamen van roofvissen die een paling
170
met zender en al naar binnen geslagen hadden. Dat was te zien aan de plotse temperatuurstijging (sommige roofvissen, zoals haaien en tonijnen, kunnen een hogere temperatuur dan het omringende water aanhouden) en omdat het al even plots donker werd. Zeven andere toestelletjes lieten een plotse combinatie van duisternis en daling naar bodemdiepte zien. Die werden waarschijnlijk opgegeten door nietwarmbloedige vissen. Acht palingen konden de onderzoekers volgen over het continentaal plat tot in de diepe oceaan, waar ze op 2.000 meter diepte hun reis verder zetten. Nummer 28 konden ze helemaal tot aan de Sargassozee volgen.Quod erat demonstrandum; bewezen werd wat bewezen moest worden. Technisch was het een hoogstandje. Het is helemaal niet evident om een ‘tag’ zo te ontwerpen dat hij de zwemprestaties van de paling niet al te sterk hindert. Bovendien moesten de zendertjes na een tijd loslaten en naar de oppervlakte komen om hun gegevens naar een satelliet te zenden. Van onder water kun je geen radiosignalen versturen. De meeste toestelletjes verschaften gegevens voor zo’n 25 dagen. Het zendertje dat de Sargassozee bereikte, kwam pas na 45 dagen en 2.400 kilometer los. Er zijn al eerder palingen van zendertjes voorzien, ook in Europa, maar die werden allemaal opgegeten voor ze ver gevolgd konden worden. Hoe de Europese paling Anguilla anguilla reist, weten we dus nog steeds niet, al leerden de zendertjes ons al veel bij over zijn gedrag bij het begin van de grote reis. Bijvoorbeeld dat hij een tijd lang de rand van het continentaal plat volgt. Golfstroom Anguilla rostrata steekt vanuit Canada eerst het continentaal plat over – waarschijnlijk afgaand op stijgend zoutgehalte en temperatuur – en volgt dan eveneens de rand
171
ervan, om ten slotte over die rand de diepte in te duiken en op een perfect zuidwaartse koers recht op de Sargassozee af te gaan. Misschien richt hij zich daarbij op het magnetisch veld van de aarde. Het is al langer bekend dat palingen dat veld kunnen voelen. Alle gemeten routes waren zeer gelijkaardig. Behalve die van paling nummer tien, die er niet in slaagde de Golfstroom over te steken, en teruggevoerd werd naar waar hij vandaan kwam. In februari meldden Europese onderzoekers in Marine and Freshwater Research dat ze negentien gekweekte Europese palingen van zendertjes hadden voorzien en midden in de oceaan hadden losgelaten. Maar die zwommen alle kanten op. Misschien omdat ze in gevangenschap groot geworden waren, misschien doordat ze noodzakelijke reisgegevens niet gekregen hadden omdat ze het ondiepe stuk van hun reis hadden overgeslagen. Zeestromingen lijken de palingen niet te volgen. Integendeel, de Amerikaanse palingen moeten de krachtige Golfstroom kruisen, en ook in de Noordzee bleek vorig jaar dat gemerkte palingen tegen de stroom in zwommen. Het is hoog tijd dat we wat meer te weten komen over de paling, schrijven de vorsers. Zowel de Europese als de Amerikaanse staan op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten, de Amerikaanse als ‘bedreigd’, de Europese als ‘kritiek’ (de categorie net onder ‘in het wild uitgestorven’).
172
Een natuurlijke waterverzachter Karel Fondu, De Siervis Leuven
In het hoekje "Praxis" van het Datznummer van november 1998 pleegt ChristianPeter Steinle een artikel over een natuurlijke waterverzachter die bovendien geen frank kost. Ik vond het nuttig om jullie laten te genieten van dit speciaal aanbod. Op vochtige woud- en woudrandgronden, in beemden en op de oevers van stilstaande en vlietende watertjes wassen vaak onopvallende bomen met donkere, ovale bladeren. Bekijkt men ze van naderbij dan valt de grafietkleurige, relatief gladde bast op die versierd wordt door helle vertikale markeringen. Over een dergelijke stam beschikt hier te lande enkel de zwarte els (Alnus glutinosa). Spijtig genoeg komt deze speciale en nuttige boom steeds minder en minder voor. Het wortelgestel van de zwarte els is bijzonder sterk ontwikkeld en dit zowel in de breedte als in de diepte. Daarom is hij ideaal om oevers en bermen op hun plaats te houden. Onder zijn dichte bladerdak groeit er ook schier geen onkruid. Bovendien beschikt de zwarte els over een bijzonder snelle stofwisseling. Hij produceert veel zuurstof en bindt grote hoeveelheden stikstof uit de lucht die wordt afgevoerd naar de bodem waar het dienst doet als meststof. Vanaf de late herfst tot op het einde van de winter vallen zijn zaden naar beneden. Het is voor talrijke zaadetende vogels een onmisbaar voedsel dat hen toelaat de winter zonder kleerscheuren door te komen. Een kleine mooie vink die in de wintermaanden in kladden op de zwarte els voorkomt wordt trouwens elzensijsje (Spinus spinus) ge-
173
noemd. Voor zoetwateraquarianen, die voor hun vissen zacht en zuur water nodig hebben, zijn de vruchten en meer bepaald de elzenpropjes een geschenk uit de hemel. In water zwellen ze lichtjes op en geven looistoffen af die de PH drastisch verlagen. In aquaria waarin elzenpropjes liggen zinkt de eventueel aanwezige hardheid snel en blijvend weg. Terwijl turf het water intensief kleurt geven elzenproppen een kleur die vergelijkbaar is met die van acaciahoning. Met die elzenpropjes is het zoals met zovele huismiddeltjes: niemand weet hoe het werkt, maar het helpt. Ik verzamel geen afgevallen propjes; ik pluk ze in de winter, spoel ze in koud water schoon, laat ze drogen en stockeer ze. Als ik ze nodig heb leg ik een handvol op de wateroppervlakte. Deze hoeveelheid kan bij 100 liter leidingwater van 15° dHG en met een PH van 7,5 tot 8,5 de volledige hardheid op twee dagen neutraliseren en op vier dagen de PH laten zinken tot 6,5 of 5,5. Vermits het waterverzachtend effect eerder optreedt dan het aanzuren van het water verdient het aanbeveling om over korte periodes zowel de totale hardheid als de karbonaathardheid te controleren. Wonderlijk genoeg blijft de werking over een tijdspanne van 4 tot 8 weken doorgaan, zelfs al vervangt men wekelijks een derde van het water. Kleine barbelen, die enkel op zacht en zuur water te kweken zijn, gebruiken vaak de elzenproppen als aflegsubstraat. Pantsermeervallen en appelslakken consomeren ze volledig zonder dat het hun gezondheid schaadt. Een laatste positieve noot: een aquarium dat behandeld werd met elzenpropjes blijft gespaard van algen!!
174
Tateurndina ocellicauda De Pastelgrondel Guilliams Leopold, De Siervis Leuven
Grondels zijn geen hoogvliegers in de aquaristiek. Het artikeltje van Axel Gutjar in Datz van 3/97 toont echter aan dat het visjes zijn die de moeite waard zijn om gehouden te worden. Hieronder volgt een samenvatting van zijn ervaringen. Er zijn vele redenen, waarom grondels relatief zelden in een aquarium gehouden worden. Ze gedragen zich meestal zowel tegenover soortgenoten als tegenover andere vissen erg agressief. Dit komt doordat de meeste grondels rovers zijn. Ze zijn er dan ook als de kippen bij om het jongbroed en legsel van andere bewoners van het gezelschapsaquarium te verorberen. Het kweken met grondels is doorgaans erg kompleks, daar ze een deel van het larvestadium in zeewater moeten doorbrengen om zich normaal te kunnen ontwikkelen. Er zijn ook andere soorten zoals de "Goudringgrondel" (Brachygobius Xanthozona), of de uit Papua Nieuw Guinea afstammende "Pastelgrondel" (Tateurndina ocellicauda) die zich goed laat samenhouden met andere vissen en waarmee goed te kweken is. Ze zijn prachtig gekleurd en hebben weinig wensen. In een bakje van ca. 50cm zijn ze goed te houden. Voor enkele maanden kocht ik bij een aquariumvissengroothandelaar vijf volwassen Pastelgrondels (2 mannetjes en 3 vrouwtjes). De vissen werden in een aquarium van 45 liter ondergebracht. De bodem was met grof zand bedekt. Een bosje javamos zorgde voor wat groen en er werd gefilterd met een schuimstof binnenfilter. Tevens werden er nog twee halve kokosnootschalen als schuilplaats en aflegmogelijkheid in het aquarium neergezet. Het water heeft een pH van 7, en een hardheid van 15°Kh en 18°dGh. Alhoewel Schmitt zeer zacht water aanbeveelt werd er nog een afgestreken eetlepel zeezout per 15l water aan toegevoegd. Eenmaal in de week werd ¼ van het aquariumwater ververst. Het geslachtsonderscheid bij volwassen Pastelgrondels is gemakkelijk waar te ne-
175
men. De tot 6cm grote mannetjes hebben een ronde en bultige kop. Bij de vrouwtjes, die iets kleiner zijn, is deze spitser. De ronde buik die zich kort voor het afleggen fel geeloranje kleurt is een ander karakteristiek kenmerk bij de vrouwtjes. Bij de mannetjes verloopt de buikpartij min of meer vlak. Bovendien zijn de dorsale en anale vinnen bij het vrouwtje zwart–gerand, bij de mannetjes zijn deze rood. De grondels werden in het begin krachtig gevoederd met daphnia, cyclops, rode en witte muggenlarven, bij gelegenheid met tubifex en enchytreên. Na enkele dagen toonde het eerste wijfje zich afleggewillig. Terzelfder tijd begonnen de mannetjes hevig met elkaar te vechten. Vooral aan de rug-, achter- en staartvinnen waren duidelijke sporen van het vechten waar te nemen. Het dominante mannetje bezette met het bereidwillige vrouwtje een aflegplaats. Van zodra het overwonnen mannetje in de nabijheid van het wijfje kwam werd hij heftig met kopstoten en beten verdreven. Het grondelpaartje was in het geheel niet in de kokosnotenschelpen voor het afleggen geïntereseerd, maar wel in de zuignapjes waarmee de filter tegen het glas vastgekleefd was. Twee glazen bruistablettenkokers van 2cm breed en 15cm lang werden zo diep mogelijk in het zand gestoken zodat nog juist de opening zichtbaar was. Vanaf dit ogenblik gebruikte het grondelpaartje nog uitsluitend de buisjes als aflegplaats. De ingang van het buisje werd nog kleiner gemaakt om het broedsel tegen eventuele vijanden te kunnen beschermen. Als een grondelpaartje van een plaats of hol bezit genomen heeft kan het tot vier dagen duren vooraleer er met het afleggen begonnen wordt. Eerst kuisen ze met mond en borstvinnen de latere aflegplaats grondig op. De borstvinnen worden daarbij als waaiers gebruikt. Ondertussen wacht het vrouwtje achteraan in de koker terwijl het mannetje de ingang bewaakt. Van tijd tot tijd schiet het mannetje met de kop naar buiten om eventuele vijanden af te schrikken. De lichtgelige doorzichtige eieren worden door een kleverige substantie tegen de zijwanden en op de bodem van de koker vastgezet. Na de eiaflegging verdrijft het mannetje het vrouwtje uit de koker. Het mannetje bewaaiert nu het broedsel door er met borst-, rug- en achtervinnen konstant vers water over te waaieren. In de literatuur vinden we voor Pastelgrondels zeer verschillende waarden voor kweektemperatuur en duur voor het uitkomen van de eieren: de temperatuur varieert van 20° tot 27°C; het uitkomen van 2 tot 10 dagen. Het is raadzaam om de eieren kort voor het uitkomen in een ander bakje te deponeren en dit goed te doorluchten, daar het met de ouders nooit zeker is of ze de jongen zullen gerust laten. Bij de kweek van de auteur bedroeg de temperatuur doorgaans 25°C. Het uitkomen van de eerste larven duurde ongeveer 3 dagen. De eiaflegging bedroeg tot nu toe 60 tot 100 eieren. Kort voor het uitkomen worden de eieren beweeglijk. Dat kan men met een vergrootglas dat 8 tot 10 maal vergroot zeer goed waarnemen. Wanneer nu het spartelen in de tube toeneemt is het ogenblik aangebroken om het broedsel in een ander bakje over te plaatsen. Voor het eerste legsel werd een bakje met vers water, dezelfde temperatuur, pH, Kh en dGh klaargezet als het bakje van het ouderpaar. Waarschijnlijk was de chemische reactie van het verse water onstabiel: de vol-
176
gende dag waren de eieren slecht en hadden een witte kleur. Voor het volgende broedsel werd een klein volglas aquarium zonder bodemsubstraat of planten gebruikt met water uit de kweekbak. Vanaf toen waren er geen problemen meer. Het kweekbakje werd dagelijks op slechte eieren of dode larven gekontroleerd, die dan direkt verwijderd werden. Ongeveer 90% van de eieren komen uit, hieruit ontwikkelden zich steeds 70 tot 85% jongen. De tijd tussen het uitkomen en de eerste voedselopname bedraagt 2 tot 3 dagen. In het begin liggen de larven nog passief op de bodem. Dat verandert snel. Naargelang de dooierzak wordt opgebruikt zwemmen ze in het bakje rond. Als de dooierzak volledig opgebruikt is wordt het tijd om te voederen. Een klein bosje javamos, waarin zich steeds een grote hoeveelheden micro-organismen bevinden, is hiervoor ideaal. Zo komen de jonge grondels het eerste voederstadium door. Drie tot vier weken later nemen de jonge visjes pas ontloken Artemia-naupliën en raderdiertjes tot zich. Daarna wordt er overgeschakeld op fijn gezeefde Cyclops-naupliën. Naargelang de jongen groeien krijgen ze grotere naupliën die op de duur door fijngehakte Tubifex en Grindalwormpjes vervangen worden. Bij krachtige voedering ontwikkelen de kleine Pastelgrondels zich zeer snel en kunnen na zowat acht à tien weken reeds meer dan 2cm bereiken.
177
Eurotuin Deinze: Gaversesteenweg 222 - 9800 Deinze Eurotuin Merelbeke: Fraterstraat 111 - 9820 Merelbeke Eurotuin Ophasselt: Brambroek 27a - 9500 Geraardsbergen Eurotuin Roeselare: Brugsesteenweg 387b - 8800 Roeselare Open maandag t.e.m. zondag van 9 tot 18.30 uur Dinsdag gesloten l www.eurotuin.be volg ons op