ELEKTRICITEITSBRONNEN IN NEDERLAND Attitude van de Nederlander in kaart gebracht
Onderzoek in opdracht van de Nederlandse Wind Energie Associatie
COLOFON Uitgevoerd in opdracht van: Nederlandse Wind Energie Associatie Korte Elisabethstraat 6 3511 JG Utrecht
Uitgevoerd door: Newcom Research & Consultancy B.V. Capitool 50
De Ruyterkade 125
7521 PL Enschede
1011 AC Amsterdam
T 053-483 6600 | F 053–433 7415
T 020-639 3251
E
[email protected] I www.newcomresearch.nl
Uitvoerend Uitvoerende ende onderzoekers: drs. N. van der Veer (Newcom) drs. I. Duchateau (Newcom) drs. T. van de Rijdt (Newcom)
Amsterdam, Enschede juni 2007 Newcom Research & Consultancy B.V.
© Newcom Research & Consultancy B.V. Newcom Research & Consultancy B.V. is aangesloten bij de MarktOnderzoekAssociatie (MOA). Het auteursrecht op door Newcom Research & Consultancy B.V. geproduceerde voorstellen van onderzoek, meetinstrumenten, analyses van resultaten en instrumenten berust bij Newcom Research & Consultancy B.V. Overeengekomen wordt dat aan de opdrachtgever de bevoegdheid wordt overgedragen tot gebruik, vermenigvuldiging en/of opslag binnen de organisatie van de opdrachtgever. Ter voorkoming van misbruik mag niets uit de genoemde documenten in enige vorm of op enige wijze openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Newcom Research & Consultancy B.V. Hierbij omvat openbaar maken ook het verspreiden binnen met opdrachtgever verbonden bedrijven en/of instellingen.
Newcom Research & Consultancy
-2-
Elektriciteitsbronnen in Nederland
INHOUDSOPGAVE
1
SAMENVATTING RESULTATEN
4
2
OVER HET ONDERZOEK 2.1 Inleiding 2.2 Steekproef en generaliseerbaarheid: algemeen 2.3 Steekproef en generaliseerbaarheid: specifiek
6 6 6 8
Newcom Research & Consultancy
-3-
Energie in Nederland
1 SAMENVATTING RESULTATEN In opdracht van de Nederlandse Wind Energie Associatie heeft Newcom Research & Consultancy onder ruim 1.000 Nederlanders kwantitatief (online) onderzoek gedaan naar de attitude ten aanzien van elektriciteitsbronnen in Nederland. Door het onderzoek is inzicht verkregen in de huidige opvattingen en wensen ten aanzien van energiegerelateerde vraagstukken. In deze samenvatting leest u de highlights van het onderzoek.
luchtverontreiniging rontreiniging en de De Nederlander maakt zich zorgen over het klimaat, luchtve (stijgende) energie behoefte Uit het onderzoek blijkt dat 47 procent van de Nederlanders zich (veel) zorgen maakt over luchtverontreiniging in Nederland. Nog eens 42 procent maakt zich enigszins zorgen over luchtverontreiniging. De overige 11 procent maakt zich niet of nauwelijks zorgen. Ook over het klimaat (opwarming van de aarde) maakt 37 procent zich (veel) zorgen. Over de opwarming van de aarde maakt 43 procent zich enigszins zorgen. De stijgende behoefte aan energie is een aspect waar 42 procent van de Nederland zich (veel) zorgen over maakt. Nog eens 41 procent maakt zich enigszins zorgen.
Wind en zonnezonne- energie dragen positief bij aan het verbeteren van het klimaat Aan het panel is de vraag voorgelegd welke elektriciteitsbronnen positief bijdragen aan het verbeteren van het klimaat. Uit analyse blijkt dat maar liefst 95 procent van mening is dat zonneenergie (sterk) positief bijdraagt aan het verbeteren van het klimaat. Ook windenergie kan op veel bijval rekenen: een zeer ruime meerderheid (94 procent) vindt eveneens dat deze energiebron positief bijdraagt aan het verbeteren van het klimaat. Biogas is eveneens een energiebron die op dit moment kan rekenen op de steun van de meerderheid van de Nederlanders (78 procent). Bijna de helft (48 procent) is van mening dat kernenergie positief bijdraagt aan het verbeteren van het milieu. Met name kolen is een elektriciteitsbron die volgens de absolute meerderheid van de Nederlanders juist niet kan rekenen op veel bijval. Van de Nederlanders is 85 procent van mening dat deze elektriciteitsbron negatief bijdraagt aan het verbeteren van het klimaat. Indien de diverse soorten energie onder dezelfde condities (zelfde prijzen) kunnen worden geleverd, dan gaat de voorkeur van de Nederlander met name uit naar zonne- en windenergie (respectievelijk 33 en 32 procent). Voor 15 procent heeft kernenergie de voorkeur.
Stimuleer wind en zonnezonne- energie Ook is gevraagd welke elektriciteitsbronnen qua gebruik meer moeten worden gestimuleerd. Van de zeven voorgelegde elektriciteitsbronnen plaatst 37 procent van de Nederlanders windenergie op plaats 1. Zonne-energie wordt door 36 procent op nr. 1 geplaatst. De verantwoordelijkheid voor het stimuleren van het gebruik van zowel wind- als zonne-energie ligt voor de meerderheid bij de landelijke overheid (respectievelijk 84 en 82 procent). Ook de energiebedrijven en de Nederlandse burger hebben een verantwoordelijkheid volgens het panel.
Newcom Research & Consultancy
-4-
Energie in Nederland
Plaats windturbines met name op industrieterreinen, op zee, in havens en langs langs snelwegen De conclusie van het onderzoek is dat het stimuleren van windenergie breed wordt gedragen. De vraag is echter waar in het landschap men vindt dat windturbines passen. In de volgende grafiek worden de antwoorden gepresenteerd. Grafiek 1: Waar W aar passen windturbines in het landschap? landschap? Percentages
-12
Havens
-25
Luchthavens Industrieterreinen Weilanden
83 69
-7
90
-59
Dijken
35
-26
Op zee
70
-13
85
Woonwijken
-88
9
Bossen
-89
8
Natuurgebieden
-88
9
Langs snelwegen Strand In mijn gemeente
-14 -71
82 25
-28 Past niet
•
59 Past wel
Windturbines passen volgens de Nederlander met name op industrieterreinen, op zee, in havens en langs snelwegen
•
Windturbines passen volgens de Nederlander niet in bossen, natuurgebieden, in woonwijken en op het stand.
•
Opvallend is het draagvlak ten aanzien van windturbines in de gemeente. De meerderheid (59 procent) geeft aan dat men windturbines vindt passen in zijn of haar gemeente.
Newcom Research & Consultancy
-5-
Energie in Nederland
2 OVER HET ONDERZOEK 2.1 Inleiding Aan het onderzoek hebben 1.054 respondenten (verspreid over geheel Nederland) meegedaan. Het onderzoek brengt de attitude en behoeften ten aanzien van elektriciteitsbronnen in kaart. Het onderzoek is uitgevoerd via het landelijk panel van MijnOpinie.nl, onderdeel van Newcom Research & Consultancy B.V.
2.2 Steekproef en generaliseerbaarheid: algemeen Om de steekproef te bepalen bij kwantitatief onderzoek hanteert Newcom Research & Consultancy voor de bepaling van de grootte van de steekproef (n) de volgende statistische formule: S = 1,96 * √ ( P * (100 - P) / n ), waarin S = de steekproefmarge, P = het gevonden percentage, n = de werkelijke steekproefgrootte en 1,96 = factor voor berekening op 95%niveau. Voorgaande formule wil zeggen dat de voorspelling van het ‘werkelijke antwoord’ (indien elke abonnee zou worden ondervraagd) nauwkeuriger is naarmate de steekproef
groter is en naarmate het antwoord extremer is. Voorgaande formule betekent dat bij een 95 % - betrouwbaarheidsinterval en een maximale foutmarge van 5 % er circa 385 respondenten moeten worden ondervraagd. Voor een twee keer zo hoge nauwkeurigheid heeft men vier keer zoveel respondenten nodig. Hierbij geldt de regel: hoe meer respondenten, hoe groter de betrouwbaarheid. De grootte van de steekproef is eveneens van invloed op de diepgang van de statische analyses. Desondanks kunnen de uitkomsten die verkregen worden via een steekproef, afwijken van de uitkomsten die verkregen zouden zijn als de totale populatie in het onderzoek was betrokken. Afhankelijk van een aantal factoren, blijven deze afwijkingen echter binnen bepaalde marges. Bij de interpretatie van de resultaten moet onder andere rekening worden gehouden met de volgende factoren:
Het a-selecte karakter van de steekproef
De grootte van de steekproef
De maximale foutmarge c.q. de afgesproken mate van waarschijnlijkheid
Het gevonden percentage
Onder de voorwaarde dat de steekproef inderdaad a-select is gekozen, kan met 95 procent zekerheid worden voorspeld hoe de antwoorden op de gestelde vragen zouden luiden als zij aan de gehele populatie zouden zijn gesteld. Als voorbeeld vullen we de bovenstaande formule hieronder in:
Als de steekproef bestaat uit 400 respondenten, een maximale foutmarge van 5 procent wordt gehanteerd en op een stelling door 50 procent van de respondenten “ja” wordt geantwoord, dan is de bandbreedte 1.96 (50*50)/ 400 = 4.9. Kortom: in werkelijkheid ligt het antwoord tussen de 45 en 55 procent (50 - 4.9; 50 + 4.9).
Newcom Research & Consultancy
-6-
Energie in Nederland
Als de steekproef bestaat uit 1000 respondenten, er eveneens een maximale foutmarge van 5 procent wordt gehanteerd en op een stelling eveneens door 50 procent van de respondenten “ja” wordt geantwoord, dan is de bandbreedte 1.96 (50*50)/ 1000 = 3.1. Kortom; in werkelijkheid ligt het antwoord tussen de 47 en 53 procent (50 – 3.1; 50 + 3.1).
De formule op grond waarvan deze voorspelling kan worden uitgerekend bestaat uit de constante “1,96” die moet worden gehanteerd bij voorspellingen met een zekerheid van 95% (max. foutmarge = 5). Gebruiken we een ander zekerheidspercentage, dan hoort hier een andere constante waarde bij op grond waarvan de voorspelling kan worden berekend. Op een zelfde wijze kan de berekening uitgevoerd worden indien het antwoord extremer is.
Indien de steekproef bestaat uit 400 respondenten, een maximale foutmarge van 5 procent wordt gehanteerd en op een stelling door 90 procent van de respondenten “ja” wordt geantwoord, dan is de bandbreedte 1.96 (90*10)/ 400 = 2.9. Kortom: in werkelijkheid ligt het antwoord tussen de 87 en 93 procent (90 – 2.9; 90 + 2.9).
In onderstaand figuur is een voorbeeld opgenomen van een nomogram voor gewone steekproeven. Wanneer bij een steekproefomvang van n = 500, een percentage van 80 wordt gevonden, kan in het nomogram worden afgelezen, dat in 95% van de gevallen de werkelijke uitkomst zal liggen in het interval tussen 76,5% en 83,5% (80 – 3,5; 80 + 3,5).
Nomogram bij 95 % waarschijnlijkheid
Bandbreedte in procenten
16 14 12
n=50
10
n=100 n=150
8
n=500
6
n=1000
4
n=2000
2 0 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Waargenomen percentage
Newcom Research & Consultancy
-7-
Energie in Nederland
2.3 Steekproef en generaliseerbaarheid: specifiek Zoals gesteld hebben 1.054 respondenten deelgenomen aan het kwantitatieve deel van het onderzoek. Om te bepalen of de resultaten vanuit deze groep te veralgemeniseren zijn naar de totale populatie, nemen we de randvoorwaarden van generaliseerbaarheid in acht. De steekproef is in aantal voldoende groot om op geaggregeerd niveau uitspraken te doen. Ook statistisch verantwoorde deelanalyses zijn mogelijk. Tot slot vormt de groep panelleden die deelnam aan het onderzoek een representatieve afspiegeling van de Nederlandse bevolking. In onderstaande tabel ziet u de samenstelling van de responsgroep op de belangrijkste kenmerken. Tabel 1 – Samenstelling responsgroep res ponsgroep (n=1054) (n=1054) Sekse Mannen Vrouwen
% 51,9 48,1
Leeftijd Jonger dan 20 jaar 20 > 30 jaar 30 > 40 jaar 40 > 50 jaar 50 > 60 jaar 60 jaar of ouder Niet bekend
% 1,5 10,7 19,6 25,0 26,2 16,5 0,5
Opleiding Lagere school / Basisonderwijs Lager Beroepsonderwijs/ VBO MAVO, MULO, ULO Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) HAVO, MMS VWO, HBS, Gymnasium Hoger beroepsonderwijs (HBO) Universiteit Anders, onbekend
% 1,5 5,9 9,9 27,8 6,5 7,6 30,2 10,0 0,8
De resultaten in dit onderzoek kunnen al met al veralgemeniseerd worden naar de totale populatie Nederlanders tussen de 18 en 65 jaar.
Newcom Research & Consultancy
-8-
Energie in Nederland
»
IN DEZE ZEER
BEKNOPTE RAPPORTAGE In opdracht van Nederlandse Wind Energie Associatie heeft Newcom Research & Consultancy B.V. onderzoek gedaan naar de houding van de Nederlandse bevolking ten aanzien van elektriciteitsbronnen. Vragen die onder meer centraal staan zijn: in welke mate maakt men zich zorgen over welke elektriciteitsbronnen? Welke moeten worden gestimuleerd? Waar ligt de verantwoordelijkheid en waar in het landschap passen windturbines? Op deze en gerelateerde vragen wordt in deze zeer beknopte rapportage een antwoord gegeven.
NEWCOM RESEARCH & CONSULTANCY Elk probleem en elke informatiebehoefte vraagt om een eigen aanpak en benadering. Daarom leveren wij een breed aanbod aan diensten. Naast het gedegen uitvoeren van fundamenteel onderzoek assisteren wij u bij veranderingstrajecten, strategiebepalingen en implementatieprocessen. Fundamenteel meten is een eerste stap. Het vertalen naar beleid, strategie en visie is een tweede. Ons specialisme valt uiteen in vijf expertisegebieden; strategische positioneringsvraagstukken, de effectiviteit van marketingcommunicatie, kwaliteitsmanagement, interne corporate communicatie en marktverkenning. Op basis van de aanwezige expertise wordt het onderzoek wetenschappelijk verantwoord uitgevoerd en worden de resultaten in een breder kader uiteengezet. Newcom Research & Consultancy is gelieerd aan de Universiteit Twente en aangesloten bij de MarktOnderzoekAssociatie (MOA).