ZELFREDZAAMHEID IN KAART GEBRACHT Waarschuwen – Assisteren - Redden
24 september 2013 - Congres Veilige Zorg ieders Zorg
HEEFT U IN KAART GEBRACHT WELKE CLIËNTEN ZELFREDZAAM ZIJN BIJ EEN ONTRUIMING??
IEDER MENS REAGEERT ANDERS BIJ BRAND? Om brandveiligheidsmaatregelen goed af te stemmen op het werkelijke gedrag bij brand is inzicht in psychonomie van essentieel belang. Oftewel hoe functioneert en reageert de mens in zijn omgeving.
Daarbij gaat het vooral om de menselijke perceptie van brand en van de gebouwde omgeving.
10 MYTHEN OVER ZELFREDZAAMHEID (1) • Mythe 1:
Mensen kennen de gevaren van brand
• Mythe 2:
Mensen vluchten zodra ze een brandalarm horen
• Mythe 3:
Mensen maken bij het vluchten gebruik van de groene vluchtrouteaanduidingen
• Mythe 4:
Mensen vluchten via de dichtstbijzijnde nooduitgang
10 MYTHEN OVER ZELFREDZAAMHEID (2) • Mythe 5:
In gebouwen met een hoge bezettingsdichtheid wordt de zelfredzaamheid bij brand bepaald door het aantal nooduitgangen en de deurbreedte
• Mythe 6:
Liften en roltrappen zijn niet geschikt voor het vluchten bij brand
• Mythe 7:
Bedrijfshulpverleners zijn overbodig
10 MYTHEN OVER ZELFREDZAAMHEID (3) • Mythe 8:
Mensen met een permanente functionele beperking zijn het minst zelfredzaam bij brand
• Mythe 9:
Mensen zijn zelfredzaam bij brand als zij zich onder normale omstandigheden zelfstandig in een gebouw kunnen verplaatsen
• Mythe 10:
Mensen raken in paniek in geval van brand
PERCEPTIE VAN BRAND DOOR CLIËNTEN Opgenomen cliënten reageren net als iedereen verschillend op brand. Bij een ontruiming zijn echter nog andere factoren van belang die een veilige ontruiming kunnen belemmeren. Denk hierbij aan:
- Psychische beperkingen (zoals: Psychotisch, delirant, depressief, medicatie gebruik etc.) - Verstandelijke beperkingen (onvermogen om situatie in te schatten) - Lichamelijk beperkingen (zoals: visuele en/of auditieve handicap, rolstoel afhankelijk etc.)
HOE BEPAAL JE DE ZELFREDZAAMHEID Binnen GGZ Rivierduinen is er gekozen om zelfredzaamheid in te delen in 3 categorieën. Waarschuwen:
Een cliënt moet gewaarschuwd worden dat er brand is en kan zelfstandig voorbij de volgende brandscheiding.
Assisteren:
Een cliënt moet geassisteerd worden om voorbij de volgende brandscheiding te komen.
Redden:
Een cliënt moet gered worden en met 2 BHV’ers voorbij de volgende brandscheiding gebracht worden.
WIE BEPAALT DE ZELFREDZAAMHEID De artsen en verpleging maken gezamenlijk een inschatting van de zelfredzaamheid. Ze doen dit bij opname maar ook bij gewijzigde omstandigheden tijdens het dagelijkse overleg.
WAT KAN HET WAR-SYSTEEM VOOR U BETEKENEN? Het WAR-systeem is een hulpmiddel en geen sluitende oplossing. Het is nooit met 100% zekerheid in te schatten hoe iemand reageert bij brand/ontruiming. De winst van het WAR-systeem ligt dan ook bij de bewustwording van uw medewerkers. - Waar zijn de nooduitgangen - Hoe zijn de compartimenten ingedeeld - Hoeveel cliënten moet je redden - Hoeveel cliënten moet je waarschuwen - Wat betekend dit voor de BHV inzet - Moeten de cliënten anders verdeeld worden over de compartimenten?
VISUALISATIE Naast het toekennen van een classificatie is het vooral van belang dat je op een plattegrond van de afdeling kunt zien waar er mogelijk problemen kunnen ontstaan bij een ontruiming. De bezettingslijst is bij GGZ Rivierduinen gekoppeld aan een plattegrond en als er iets veranderd op de bezettingslijst dan veranderd dit mee op de plattegrond.
BEZETTINGSLIJST
PLATTEGROND
WIJZIGEN BEZETTINGSLIJST
WIJZIGEN PLATTEGROND Nu de bezettingslijst aangepast is veranderd de plattegrond automatisch mee
HET SYSTEEM De WAR-systematiek is op de werkvloer vertaald naar een gebruiksvriendelijk systeem voor verpleegkundigen. Inmiddels werken er reeds meerdere afdelingen binnen GGZ Rivierduinen met het systeem.
VOOR VRAGEN KUNT U BIJ ONS TERECHT!
[email protected] en/of
[email protected]