Een handleiding voor leraren in het basisonderwijs.
‘Een broer om in te bijten’ door
Theatergroep Fien Spel: Joep Conjaerts en Susanne Roos - Muziek: Joep Conjaerts Regiecoach: Annelies van Wieringen en Arlette van Overvelt Tekst: Jaap Robben – Decor: Bianca Bolwerk – Flyer: Maartse Hazen
Inleiding……………………………………………………………………………………………………………….. Pag. 3 De voorstelling in een notendop ………………………………………………………………………… Pag. 3 Theatergroep Fien ………………………………………………………………………………………………….Pag. 3 De spelers……………………………………………………………………………………………………………… Pag. 4 De schrijver ……………………………………………………………………………………………………………Pag. 4 Vóór de voorstelling……………………………………………………………………………………….…….. Pag. 5 Het ‘Broer om in te bijten- memory-spel’……………………………………………………………… Pag. 6 Na de voorstelling…………………………………………………………………………………………………. Pag. 8 Nagesprek…………………………………………………………………………………………………………….. Pag. 9 Opdracht 1: ‘Het grote woordenwissel-spel’………………………………………………………… Pag. 10 Opdracht 2a: Het vliegenloksapje (Een theater-opdracht) ………………………………………Pag. 11 Opdracht 2b: De vlieg vliegt! (Een theater-opdracht) ……………………………………………. Pag. 11 Opdracht 2c: Help…Ik sterf! (Een theater-opdracht) ……………………………………………… Pag. 12 Opdracht 3: Als ik vliegen kon… (Een denk/schrijf-opdracht) ……………………………….. Pag. 13
2
Inleiding U staat op het punt om met uw groep te kijken naar de voorstelling ‘Een broer om in te bijten’ van Theatergroep Fien. In dit boekje vindt u achtergrondinformatie over de voorstelling, de spelers en een aantal opdrachten die u met uw groep vóór en na de voorstelling kunt uitvoeren. Wij wensen u veel plezier met de voorbereidingen, de voorstelling en de opdrachten.
De voorstelling in een notendop Een broer om in te bijten gaat over een meisje dat woont in het eenzaamste huis van de hele wereld. Ze is zo eenzaam dat ze niet eens zeker weet of ze wel bestaat. Ze wil graag iemand hebben. Een mens… een eigen mens. En ze krijgt een fantastisch idee! Ze houdt van proefjes doen en met behulp van een dik boek en drankjes uit haar mini-laboratorium maakt ze haar eigen broer. Zus en broer spelen vaak spelletjes zoals het woordenwisselspel of het Bijt-eens-op-mijn-vinger-spel. Ze eten elke dag één aardappel. Soms lust zus daar zout op en huilt broer er een beetje over heen. Zus speelt de baas en is behoorlijk gemeen. Voor Broer is dat niet altijd leuk. Dan wil Broer meer zijn dan alleen Broer. Hij wil een naam, een naam voor hem alleen. Maar wat als hij dan een naam krijgt die hij niet mooi vindt? Of als hij altijd verliest met het bijt-eensop-je-vinger-spel? En hij benieuwd is naar de wereld buiten dit eenzame huis?
Een broer om in te bijten is een grappige grimlach voorstelling over angst en elkaar nog banger maken. Over iemand ontgroeien, maar niet zonder de ander kunnen.
Theatergroep Fien Theatergroep Fien maakt intieme, muzikale familievoorstellingen die de fantasie kietelen en je meenemen naar plekken die je nog niet kende. Fien`s voorstellingen zijn ontroerend, grappig, verrassend èn poëtisch! Eerdere en andere voorstellingen die Theatergroep Fien maakte zijn Het verloren sporen museum, Een buik van wol en Ariadne, het meisje en de minotaurus. Voor meer informatie over Fien verwijzen we u graag naar www.theatergroepfien.nl
3
De spelers Een broer om in te bijten wordt gespeeld door Susanne Roos en Joep Conjaerts. Susanne Roos is actrice en jeugdtheatermaker. Ze studeerde aan de theaterschool in Utrecht en speelde o.a. in de voorstelling ‘Sjonny & Bep’ van Frank Groothof uit Sesamstraat. Met Theatergroep Fien maakte ze Het verloren sporen museum en Een buik van wol. Daarnaast geeft zij theaterlessen en workshops aan diverse groepen. Joep Conjaerts is singer-songwriter en acteur. Hij studeerde Kleinkunst aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Eerder speelde hij met Theatergroep Fien in Een buik van wol. Ook maakt en speelt hij bij Theater Luxemburg (Antwerpen) in Bij de buren, Keepvogel, e.a. voorstellingen. Daarnaast zingt hij zijn eigen liedjes in het Nederlands en Limburgs dialect, solo of met band.
De schrijver Een broer om in te bijten werd geschreven door Jaap Robben. Jaap Robben is schrijver, dichter en theatermaker. Eerder maakte en speelde hij met Theatergroep Fien de voorstelling Het verloren sporen museum en schreef hij Een buik van wol. Er staan enkele gedichtenbundels op zijn naam, waaronder Zullen we een bos beginnen? (nominatie Gouden Uil voor de Jeugdliteratuur 2009) en Als iemand ooit mijn botjes vindt. Daarnaast schreef hij de jeugdromans De Zuurtjes en Josephina. Hij was stadsdichter van Nijmegen en schreef ook enkele teksten voor Theatergroep Kwatta. Hij heeft gestudeerd aan de Koningstheaterakademie in Den Bosch.
4
Vóór de voorstelling Voorbereiding: Brief van Fien
Beste Juf / Meester en kinderen, Binnenkort gaan jullie kijken naar de voorstelling Een broer om in te bijten van Theatergroep Fien. Joep en Susanne spelen daarin. Ze hebben er nu al veel zin in en ze hopen jullie ook. Een broer om in te bijten gaat over een meisje dat woont in het eenzaamste huis van de hele wereld. Zij is zo alleen dat ze niet eens meer zeker weet of ze wel bestaat. Ze wil graag iemand hebben, een mens… een eigen mens. Ze houdt van proefjes doen en met behulp van een dik boek en drankjes uit haar mini-laboratorium maakt ze haar eigen broer! Wie van jullie heeft een broer(tje) of een zus(je)? Wanneer is het leuk om een broer of zus te hebben? Is het ook wel eens stom? Wanneer dan? Misschien is er ook wel iemand die géén broer(tje) of zus(je) heeft. Zou je dan net als het meisje in de voorstelling graag een broer of zus willen hebben? Waarom wel of waarom niet? Ik heb nog een paar vragen voor jullie. Denk er steeds even over na en bespreek ze dan in de klas. Zo hoor je ook hoe anderen er over denken. Let op, hier komen ze: Wanneer zou het handig kunnen zijn om een broer(tje) of zus(je) te hebben? Wat zou je wèl met een broer(tje) of zus(je) doen wat je niet met een ander doet? Wat maakt een broer(tje) of zus(je) anders dan een vriendje of vriendinnetje? Maak je wel eens ruzie met een broer of zus? Waarover gaat dat dan? En als je ruzie maakt…ben je dan ècht boos? Doe je elkaar dan ècht pijn? Hoe maak je het weer goed met elkaar? De zus en broer in ‘Een broer om in te bijten’houden van spelltjes zoals ‘Het grote wissel-woorden spel’en ‘Het Bijt eens op mijn vinger spel’. Jij zelf speelt waarschijnlijk ook wel eens spelletjes. Op de volgende twee pagina`s staat ‘Het Broer om in te bijten-memory spel’. Knip de plaatjes uit en spelen maar! Met je broer(tje) of zus(je) of anders lekker met iemand anders! Ik hoop dat jullie nu benieuwd zijn geraakt naar Een broer om in te bijten. Tot bij de voorstelling! Lieve groetjes, Theatergroep Fien. P.s.: Wist je dat… Het in een theaterzaal meestal best wel donker is? Dat is omdat je dan de theaterlichten beter kunt zien en je de wereld om je heen een beetje kunt vergeten. Je een voorstelling niet net als een tv-programma kan wegzappen? De acteurs praten live en maken ook muziek. Een broer om in te bijten duurt ongeveer 45 minuten. Het erg stoort als je door een theatervoorstelling heen praat? Dus: goed opletten en stil zijn!
5
Het ‘Broer om in te bijten-memory-spel’ Knip uit en speel! (meer plaatjes op de volgende pagina)
6
Het ‘Broer om in te bijten-memory-spel’ Knip uit en speel!
7
Na de voorstelling Wanneer u en uw leerlingen de voorstelling Een broer om in ten bijten hebben gezien, kunt u een verwerkingsles geven op basis van een nagesprek en een tweetal opdrachten. Het nagesprek Iedereen beleeft een voorstelling op zijn eigen manier. Door na te praten over de voorstelling krijgen leerlingen de mogelijkheid om te reageren op wat ze hebben gezien en ervaren. Ze kunnen nog eens over de voorstelling nadenken, iets beter begrijpen en ze kunnen vertellen wat ze ervan vonden. Op de volgende pagina vindt u vragen die u kunt stellen om een gesprek op gang te brengen. De gegeven antwoorden zijn een leidraad en een hulpmiddel. Misschien komen de leerlingen zelf met andere verassende ideeën of inzichten die ook juist zijn of aanzetten tot verder denken en praten.
De opdrachten Door de verwerkingsopdrachten komen uw leerlingen vanuit een ander oogpunt in aanraking met de thematiek en disciplines van de voorstelling. Ze gaan zelf aan de slag. Hierdoor vindt ook verdieping plaats. De eerste opdracht is een spelletje dat ook in de voorstelling dooe Broer en Zus wordt gespeeld. De tweede opdracht bestaat uit 3 toegankelijke theater-opdrachten. De derde opdracht is een denk/schrijf-opdracht.
8
Nagesprek Hieronder vindt u mogelijke vragen om te stellen. De antwoorden kunnen als richtlijn gebruikt worden.
Over wie gaat de voorstelling? Over Zus, Broer, Eddie/Columbus.
Waar speelt de voorstelling zich af? Ergens op de wereld in het eenzaamste huis dat bestaat. Naast dat huis staat een boom die zo groot is dat er geen licht doorheen valt.
Waarom maakt het meisje een eigen broer? Het meisje is heel erg eenzaam. Ze is zo eenzaam dat ze niet eens meer weet of ze wel bestaat.
Wie voelt zich net als Zus ook wel eens alleen of eenzaam? Wat voel je dan? Waar voel je dat? En wat ga je dan doen?
Wat vind je van de zus?. En waarom? Is ze lief, grappig, gemeen, zielig, stom, gek… of iets heel anders?
Waarom vindt Broer vliegen zo bijzonder? Hij vindt het bijzonder hoe vliegen uitzien: Ze hebben en achterlijf. Een middenlijf. Zes pootjes. En een kop met twee ogen met in elk oog duìzenden piepkleine ogen. Omdat ze alles willen zien. Zo benieuwd zijn ze. Vliegen hebben vleugels. Die zou hij ook wel willen hebben. Vliegen zijn ontdekkingsreizigers, net als Columbus. Ze kunnen overal naar toe. Ze kunnen naar buiten. Dat zou Broer ook willen.
Broer wil een naam omdat Broer geen naam is. Wie weet nog hoe hij wil heten? Columbus.
Wie weet wie Columbus in het echt was? Columbus was een ontdekkingsreiziger die lang geleden (in 1492) dacht dat hij Indië ontdekte maar in werkelijkheid Amerika had ontdekt. De mensen die daar woonden kregen daarom de naam ‘Indianen’.
Stel je mocht voor je zelf een naam verzinnen. Hoe zou je dan willen heten?
Waarom wil Broer naar buiten? Broer wordt door Zus beklemd. Hij wil weg van haar om de wereld te ontdekken, net als Columbus.
Waarom wil Zus niet dat Broer naar buiten gaat? Zus vindt binnen groot genoeg. Ze wil Broer bij zich houden om niet alleen te zijn.
Gaat broer echt weg?
9
Opdracht 1: Het grote woordenwissel-spel Benodigdheden: Aantal deelnemers: Opstelling: Duur: Tip:
Eventueel een pen en papier. De hele klas. In de kring of met de leerlingen achter hun tafeltjes. 5 – 15 min, afhankelijk van het aantal leerlingen. Laat leerlingen hun woord opschrijven op papier zodat ze de letters zien en makkelijker kunnen verwisselen met andere letters.
“Lompe kop…..twee schuinen aan je vaten…. Bonnen is graat genoeg”. In Een broer om in te bijten spelen Zus en Broer het Woordenwisselspel. Een lompe kop is een lampe kap! Twee schuinen aan je vaten zijn schoenen aan je voeten… En; Bonnen is graat genoeg… wie weet het nog? Precies! Binnen is groot genoeg.
Dat kunnen jullie vast ook! Het is heel simpel. Kies een woord door in je hoofd of om je heen te kijken. Kun je van dat woord een ander woord maken dat echt bestaat door de klinkers te vervangen door andere? Wie o wie kan het wisselwoord raden?
Hier nog wat voorbeelden: Een ‘daar’ is …. een deur! Een ‘reuk’ om je ‘bok’! Juist…. Een rok om je buik. Een ‘baan’ aan je ‘lief’! Ja…. Een been aan je lijf.
10
Opdracht 2a: Het vliegenloksapje (Een theater-opdracht) Benodigdheden: Aantal deelnemers: Opstelling: Duur:
Niks, alleen je verbeelding! Eventueel potjes of flesjes. De hele klas, ieder voor zich. Het eigen tafeltje van ieder kan gebruikt worden. 15 min
In Een broer om in te bijten experimenteren Zus en Broer in een klein laboratorium. Broer maakt een vliegenloksapje. 1) Vraag uw leerlingen hun ogen dicht te doen en zeg het volgende: Iedereen gaat straks zijn eigen vliegenloksapje maken. Stel je voor dat je je eigen laboratorium hebt. Voor je op tafel staan potjes en flesjes met drankjes erin. Ieder drankje heeft een eigen kleur en maakt een eigen geluid. Doe je ogen nu open. 2) Welke geluiden zouden die drankjes kunnen maken? Heeft iemand een idee? Laat het horen aan de andere kinderen. Die kunnen het nadoen. 3) Laat iedereen voor zich nu ‘experimenteren’ en een denkbeeldig vliegenloksapje maken. Geef uw leerlingen hier even de tijd voor.
Eventueel kunnen een aantal leerlingen hun experiment laten zien aan de rest van de klas.
Opdracht 2b: De vlieg vliegt! (Een theater-opdracht) Benodigdheden: Aantal deelnemers: Opstelling: Duur:
Niks, alleen je verbeelding! De hele klas. Eerst klassikaal, later in groepjes van 2 of 3. Het liefst in een speellokaal. Ruimte om te bewegen is handig. 15 min
In Een broer om in te bijten volgen Broer en Zus het geluid van een bromvlieg. Die maakt salto`s, vliegt van links naar rechts, landt en vliegt weer op en vliegt rond het hoofd van Zus. 1) Uw leerlingen staan in een grote groep voor u. Ze staan niet te dicht op elkaar. Eventueel kunt u de vliegenloksapjes uit opdracht 2a achter u neerzetten. U strekt uw arm en een steekt een wijsvinger uit. Uw wijsvinger is zometeen de vlieg. U maakt een zoemgeluid en maakt grote, niet te snelle bewegingen met uw arm, als een soort dirigent. De leerlingen volgen de vlieg met hun hoofd (2 min). Maak er een spel van!
Eventueel kan nu ook een leerling uw plek innemen. Of kunt u nu uw leerlingen verdelen in groepjes van 2 of 3 en ze deze opdracht laten uitvoeren. Misschien willen enkele groepjes hun vlieg wel presenteren.
11
Opdracht 2c: Help…Ik sterf! (Een theater-opdracht) Benodigdheden: Aantal deelnemers: Opstelling: Duur: *Tip:
Niks, alleen je verbeelding! Eventueel muziek* De hele klas in een kring. Het liefst in een speellokaal. Ruimte om te bewegen is handig. 10 min Het lied: La scoperta dell`America van Ennio Morricone.
In Een broer om in te bijten ‘sterft’ Zus door dat ze het vliegenloksapje van Broer drinkt. Dit doet ze op een nogal gekke manier. Om de verbeelding te prikkelen begint deze opdracht met bewegen. 1) U staat met uw leerlingen in een ruime kring. Vraag uw leerlingen u na te doen en maak bewegingen en geluiden van: Een kip Een varken Een aap Ieder in de kring bedenkt om de beurt een volgend dier. De rest doet dit na. (5-7 min) 2) Uw leerlingen kunnen nu net als zus een slokje nemen van een denkbeeldig drankje (gebruik eventueel de flesjes/potjes uit opdracht 2b) en dan ‘sterven’ door dierenbewegingen en – geluiden te maken en uiteindelijk neer te vallen. .
12
Opdracht 3: Als ik vliegen kon… (Een denk/schrijf-opdracht) Opdracht 3a: Broer zou graag net als bromvliegen willen kunnen vliegen. Hij zou graag de wereld willen ontdekken. Landen, dingen en mensen zien die hij nog nooit gezien heeft. Je bent misschien al wel eens op vakantie geweest naar een onbekend land of een onbekende plek. Maar er zijn zeker een heleboel landen en plekken waar je nog nooit geweest bent. Stel, jij kon voor één dagje vliegen als een vlieg en je kon naar een land of plek gaan waar je nog nooit geweest was. Waar zou je dan heen gaan? Het mag een echt land, of echte plek zijn, maar ook een fantasie-plek. Susanne (Zus) zou heel graag naar Never-Never-land van Peter Pan gaan. En Joep (Broer) zou boven op een vuurtoren willen landen. En jij? Schrijf hieronder 3 landen/plekken op en ook waarom. 1) Ik zou vliegen naar …………………………………………………… omdat ...……………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2) Ik zou vliegen naar …………………………………………………… omdat ...……………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3) Ik zou vliegen naar …………………………………………………… omdat ...……………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 3b Welk van de dingen die je net opschreef is het meest bijzonder voor jou? Kies er één uit. Maak de volgende zin af: Als ik kon vliegen zou ik vliegen naar ………………………………………………………………… omdat …………………… …………………….……………………………………………………………………………………………………………………………………… Ik zou me dan …………………………………………………………………………..voelen, want……………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………….………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
13
Opdracht 3c Van waar je heen gevlogen bent schrijf je natuurlijk een postkaart naar je broer(tje) of zus(je), of als je die niet hebt naar iemand anders. Wat zal die verbaasd zijn van je avonturen!
14