LEERGEBIEDMETHODE MENSßENßMAATSCHAPPIJ
Een baan en dan? THEMABOEK VMBO-B/LWOO
Eindredactie Sander Groen Auteurs Ro-Nalt Schrauwen Hans Haan Sander Groen
Eerste druk Malmberg ’s-Hertogenbosch www.gamma-malmberg.nl
Naam: Naam: K las: Klas: Inlognaam: IWachtwoord: nlognaam: Wa c h t w o o r d :
GaMMa – leergebiedmethode mens en maatschappij vmbo-b/lwoo GaMMa vmbo-b/lwoo bestaat voor de leerling uit de volgende onderdelen: Basisboek Themaboeken Oude beschavingen leven voort Wat een landschap! Geloven in Nederland Zou jij daar willen wonen? The American Dream Kan dat niet sneller? Je bestaan bedreigd De toekomst van Afrika Dwars door Europa Wat kies jij? Een baan en dan? Wat weet jij van Nederland? GaMMa-ePack leerlingenlicentie leerjaar 1 GaMMa-ePack leerlingenlicentie leerjaar 2 GaMMa-basisboek behandelt belangrijke basisbegrippen en vaardigheden zoals atlasgebruik, vragen stellen, klimaten, grondsoorten, productiefactoren en de tien tijdvakken. Deze worden ook in de verschillende themaboeken behandeld en daar verder uitgediept en toegepast. Basisboek en de themaboeken vullen elkaar aan. De behandeling van het basisboek hoeft niet in een keer; taken kunnen ook worden afgewisseld met themaboeken. Je docent geeft aan wanneer welke taken uit het basisboek en welke themaboeken gedurende het schooljaar worden behandeld.
Aan de slag! Je start nu met het themaboek Een baan en dan? van de methode GaMMa. Met dit boek ga je zowel leren als werken, het is een leerwerkboek. Dit boek bestaat uit drie hoofdonderdelen: oriëntatie, uitvoering en afsluiting. oriëntatie Je komt te weten waar dit themaboek over gaat en wat je gaat doen. uitvoering Er zijn drie blokken met een aantal taken. Aan het einde van iedere taak vind je Weten en kunnen. Hierin staat wat je hebt geleerd en wat je nu goed kunt. afsluiting Aan het einde van een blok maak je de Proef op de som. Je kunt dan laten zien wat je hebt geleerd. Op de computer kun je een oefentoets maken. Deze toets heet de digitoets. Er is ook een eindtoets: hier krijg je een beoordeling of cijfer voor.
Er zijn een paar belangrijke symbolen: atlasvraag (bijvoorbeeld de Basis Bosatlas) groepsopdracht computeropdracht
-
moeilijke opdracht keuzekaart test-jezelfvragen
[
leerbron
Tip met extra uitleg
GaMMa op je computer: GaMMa-ePack Met GaMMa-ePack kun je opdrachten op de computer maken. Ga naar de site: www.gamma-malmberg.nl Je hebt hiervoor een eigen inlognaam en wachtwoord nodig. Deze maak je zelf aan met de ePack-licentie. Je docent kan je helpen met aanmelden.
Wat heeft de GaMMa-ePack voor jou? Studiehulp: een encyclopedie voor vmbo en een digitale atlas. Opdrachten: computerlessen, zoekopdrachten en internetopdrachten. Digitoets: digitale oefentoetsen. Keuzebox: opdrachten die je zelf kiest. Planner: je takenoverzicht. We wensen je veel plezier en succes met dit themaboek. Vergeet niet je naam, klas, inlognaam en wachtwoord erin te schrijven. De samenstellers
Inhoud oriëntatie
Kiezen voor nu en voor later
6
uitvoering
BLOK 1
WERKEN A AN WERK
TAAK 1
Je eerste baantje
14
TAAK 2
Inkomsten en uitgaven op een rij
21
TAAK 3
Kiezen voor je toekomst
31
TAAK 4
Proef op de som blok 1
39
BLOK 2
IEDEREEN GELIJKE KANSEN?
TAAK 5
Op naar een baan
43
TAAK 6
Welkom op de arbeidsmarkt
54
TAAK 7
Iedereen gelijk?
61
TAAK 8
Proef op de som blok 2
69
BLOK 3
JE BA AN, JE LEVEN
TAAK 9
Rechten en plichten
71
TAAK 10
Van bruto naar netto
78
TAAK 11
Het kan ook anders
86
TAAK 12
Proef op de som blok 3
91
afsluiting
TAAK 13
Een droombaan
Begrippenlijst KNIPVELLEN
Register
94
96
99
105
oriëntatie Kiezen voor nu en voor later Hoe kies je een beroep? Misschien word je kok, omdat je dol op koken bent. Of timmerman, zoals je favoriete oom. Misschien wil je verpleegster worden, omdat je graag mensen helpt. Of groenteboer, net als je vader. Iedereen maakt verschillende keuzes. Een baan en dan? gaat over keuzes. Keuzes die jij in je leven zult moeten maken. Welke opleiding wil ik doen? Welke baan past er bij mij? En hoe ga ik om met de problemen in mijn toekomstige werk? In dit themaboek volg je het leven van Max, Ramzi en Alisha. Zij vertellen over hun keuzes. Maar ook over problemen die ze tegenkomen. Jij denkt met ze mee. Je adviseert ze en bedenkt oplossingen.
6
Een baan en dan ?
ORIËNTATIE
7
Je baan, je leven 1
Waar denk jij aan bij het woord ‘werk’? Schrijf vijf woorden op in kolom 1.
Werk
Ik denk aan …
Mijn buurleerling denkt aan …
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
2
Overleg met je buurleerling. Schrijf zijn/haar woorden in kolom 2.
3
Onderstreep de positieve woorden met groen en de negatieve woorden met rood.
4
Omcirkel het goede antwoord. De meeste woorden van ons waren positief • negatief.
Bron 1
De werkende Nederlander Hoeveel uur werkt iemand eigenlijk in Nederland? Nou … elk jaar gemiddeld 1338 uur. Je denkt misschien: ‘Dat is wel veel!’ Maar in andere landen in Europa wordt veel meer gewerkt. Ongeveer 250 uur per jaar meer. En in Amerika werken de mensen nog langer. Zij werken gemiddeld 1817 uur per jaar. Er blijft daar minder vrije tijd over dan in de Europese landen. Vrij naar: www.cps.nl.
5
Lees bron 1. Mensen werken een groot gedeelte van hun leven. Vul in:
8
–
Een Nederlandse werknemer werkt gemiddeld
1338
uur per jaar.
–
Een Europeaanse werknemer werkt gemiddeld
1588
uur per jaar.
–
Een Amerikaanse werknemer werkt gemiddeld
1817
uur per jaar.
Een baan en dan?
6
Een Nederlandse werknemer werkt gemiddeld 1338 uur. Stel; hij/zij heeft vier weken vakantie. Hoeveel werkt de Nederlandse werknemer dan gemiddeld per week?
5 2 – 4 = 4 8 w e k e n . 1 3 3 8 : 4 8 = 2 8 u u r p e r we e k . 7
Hoeveel uur per week ga jij naar school? Ik ga
j e e i g e n a n t wo o rd
uur per week naar school.
8
Ik moet per week korter • langer naar school dan de Nederlander gemiddeld werkt.
9
Vraag aan je ouders hoeveel uur per week zij werken. Vul in: Mijn vader werkt
j e e i g e n a n t w o o rd
uur per week.
10 Dit is minder dan • ongeveer evenveel als • meer dan het gemiddeld aantal uur dat een werknemer in Nederland werkt per week.
11
Wat vind jij hiervan? Ik vind dit te weinig • goed • te veel, want
12 Mijn moeder werkt j e
j e e i g e n a n t w o o rd .
e i g e n a n t w o o rd
uur per week.
13 Dit is minder dan • ongeveer evenveel als • meer dan het gemiddelde aantal uur dat een werknemer in Nederland werkt per week.
14 Wat vind jij hiervan? Ik vind dit te weinig • goed • te veel, want
j e e i g e n a n t w o o rd .
15 Informatie begrijp je vaak beter als deze in een schema staat. Het is dan overzichtelijker. Maak van de gegevens uit opdracht 6 tot en met 14 een schema. Zie bovenaan bladzijde 10. In het schema moet staan: – het gemiddeld aantal uur dat een Nederlander werkt, – het aantal uur dat jij naar school gaat, – het aantal uur dat je vader werkt en – het aantal uur dat je moeder werkt. Schrijf in het schema het aantal uur per week. Schrijf er ook bij wat je van het aantal uur vindt.
ORIËNTATIE
9
B i j vo o r b e e l d :
B i j voo r -
B i j vo o r -
Wie?
be e l d : De
beeld: Ik op beeld:
beeld: Mijn
we r ke n d e
school.
Mijn vader
moeder
werkt.
werkt.
N e d e r l a n d e r.
B i j vo o r -
B i j vo o r -
B i j vo o r b e e l d : 1 3 3 8
Je eigen
Je eigen
Je eigen
Gemiddeld
a n t w o o rd .
a n t w o o rd .
a n t w o o rd .
aantal uur per week B i j vo o r b e e l d :
te weinig •
te weinig •
te weinig •
te weinig •
Ik vind dit
goed •
goed •
goed •
goed •
t e ve e l
t e ve e l
t e ve e l
t e ve e l
Dit zijn Max, Ramzi en Alisha Bron 2
16 Bekijk bron 2. Welk beroep heeft Max?
Ve e h o u d e r ( b o e r ) .
17 Bedenk twee redenen waarom Max zijn beroep het mooiste beroep van de wereld vindt.
10
1
B i j vo o r b e e l d : h i j we r k t i n d e n a t u u r / m e t d i e re n .
2
B i j vo o r b e e l d : h i j d e e l t z i j n e i g e n t i j d i n . Een baan en dan?
18 Het beroep van Max is belangrijk, want h i j
z o rg t e r vo o r d a t m e n s e n m e l k
kunnen drinken. 19 Ik wil later niet • wel hetzelfde werk als Max, want j e
Bron 3
e i g e n a n t w o o rd .
Aantal agrariërs op de
werkende bevolking.
20 Bekijk het staafdiagram in bron 3. Wat zijn agrariërs?
A g ra r i ë r s z i j n m e n s e n d i e we r k e n i n d e l a n d b o u w,
v i s s e r i j o f ve e t e e l t . 21 Hoeveel mensen werkten er in totaal in 1899? 1
900 000.
22 Hoeveel mensen waren hiervan agrariër? 5 9 0
000.
23 Hoeveel procent van de werkende bevolking werkte dus in de agrarische sector? 5 9 0 gedeeld door
0,31
1 900 000 x 100% =
31%
=
000
0,31. .
24 Bekijk het staafdiagram in bron 3 nog eens. Kruis de juiste zinnen aan. ò In 2005 waren er meer agrariërs dan in 1899. ò In 2005 was 3% van de bevolking agrariër. ò In 1899 waren er meer werkende mensen dan in 2005. ò In 2005 werkten ongeveer 7,3 miljoen mensen.
ORIËNTATIE
11
Bron 4
25 Bekijk bron 4. Waarmee verdient Ramzi zijn geld?
R a m z i w e r k t i n d e w e g e n b o u w.
Hij asfalteert. 26 Bedenk twee voordelen van het werk van Ramzi. 1
B i j vo o r b e e l d : h e t i s l e k k e r o m b u i t e n t e we r k e n .
2
B i j vo o r b e e l d : j e we r k t t e l k e n s o p e e n a n d e re p l e k / j e h e b t g e e n
ve ra n t wo o rd e l i j k h e d e n a l s j e t h u i s b e n t . 27 Bedenk twee nadelen van het werk. 1
B i j vo o r b e e l d : j e m o e t o n re g e l m a t i g we r k e n .
2
B i j vo o r b e e l d : j e b e n t a f h a n k e l i j k v a n h e t w e e r.
28 Ramzi is bang dat hij het werk niet kan blijven doen. Wat zou hiervan een oorzaak kunnen zijn? Kruis de juiste antwoorden aan. ò Hij kan zijn huur niet meer betalen. ò Het bedrijf van Ramzi gaat failliet. ò Ramzi krijgt een bedrijfsongeval. ò Zijn baas heeft een hekel aan hem. ò Hij krijgt een uitkering van de overheid.
12
Een baan en dan?
Bron 5
29 Bekijk bron 5. Wat voor werk doet Alisha?
A l i s h a we r k t a l s ve r z o rg e n d e / ve r p l e e g k u n d i g e .
30 Alisha is ambitieus. Ze vindt het belangrijk om zichzelf te ontwikkelen. Bedenk twee manieren waarop zij zich zou kunnen ontwikkelen. 1
B i j vo o r b e e l d : d o o r n o g e e n s t u d i e o f c u r s u s s e n t e vo l g e n .
2
B i j vo o r b e e l d : d o o r e e n e i g e n b e d r i j f t e b e g i n n e n .
31 Alisha vindt het belangrijk dat ze zichzelf ontwikkelt. Wat is voor jou belangrijk als je straks je eerste baan hebt? Maak een top 7. Vul in het schema de cijfers 1 t/m 7 in. Zet een 1 achter wat je het belangrijkst vindt. Een 2 bij wat je het één na belangrijkst vindt enzovoort. Wat vind ik belangrijk bij mijn eerste baan?
Mijn top 7
1 Dat de baan goed betaalt. 2 Dat de baan mij voorbereidt op de baan die ik later wil. 3 Dat ik iets goeds doe ‘voor de wereld’. 4 Dat er vrienden van mij werken. 5 Dat ik zelf mijn werktijden mag bepalen. 6 Dat ik veel leer. 7 Dat ik bij het werk niet te veel hoef na te denken. ORIËNTATIE
13
uitvoering BLOK 1
WERKEN A AN WERK
TAAK 1
Je eerste baantje
Als je 13 of 14 bent, heb je nog niet echt een beroep. Maar een baantje hebben de meeste kinderen wel. Zeker in de vakantie. In deze taak kijk je wat je voor werk je allemaal mag doen als je jong bent. Max, Ramzi en Alisha vertellen over hun ervaringen. Bron 6
Max’ eerste baantje Een bijbaantje heb ik eigenlijk nooit gehad. Ik moest van jongs af aan meehelpen op de boerderij. Ik vond het prachtig om te helpen. Het mooiste is als er een kalfje geboren moest worden. Dan sliepen we in de stal om de geboorte niet te missen.
Bron 7
Ramzi’s eerste baantje Mijn eerste baan? Dat was toen ik een eigen krantenwijk kreeg. In het begin was het best moeilijk. Ik moest alle adressen uit mijn hoofd leren! Het mooiste moment was aan het eind van het jaar. Dan belde je overal aan om een kerstkaart te bezorgen. Je kreeg dan zoveel fooi, niet normaal meer! Daar moest ik normaal twee maanden voor werken.
Bron 8
Alisha’s eerste baantje Mijn tantes vroegen vaak of ik wilde oppassen op mijn neefjes en nichtjes. Soms moest ik wel drie, vier keer in de week oppassen. De ene keer maar een uurtje, maar vaak moest ik blijven slapen. Dat vond ik erg leuk. Dan kon je de hele avond tv-kijken met een zak chips of zo. En het verdiende goed.
14
Een baan en dan?
In plaats van in je boek kun je blok 1 ook op de computer maken. Overleg dit wel eerst met je docent. Je vindt de computerles op de GaMMa-site. Ga naar opdrachten ˘ themaboek Een baan en dan?
1
Lees en bekijk bron 6, 7 en 8. Welke van deze baantjes zou jij het liefst doen? Ik vind het baantje van bron
[
j e e i g e n a n t w o o rd
, omdat
j e e i g e n a n t w o o rd .
Bron 9
In 1874 werd kinderarbeid in Nederland verboden. Het idee was: de kindertijd hoort een tijd te zijn van opvoeding en scholing. Kinderen horen niet voor het gezinsinkomen te zorgen.
Wat mag dan wel en wat mag dan niet? Als je 13 of 14 bent, kun je betaald werk doen. Maar je mag niet alles. Zelfstandig werken, mag bijvoorbeeld niet. Er moet altijd een volwassene bij zijn. En zwaar werk, zoals werken in een fabriek, mag ook niet. Alleen lichte hulpwerkzaamheden mag je doen. Denk maar aan oppassen in de middaguren. Of op woensdagmiddag folders rondbrengen. In de wet staat precies wat voor werk je wel of niet kunt doen. En vooral ook hoe lang en wanneer. Als je 13 of 14 bent, mag je: – niet na 19.00 uur of vóór 08.00 uur werken; – op schooldagen niet langer dan 2 uur werken; – per schoolweek niet langer dan 12 uur werken; – op zaterdagen niet langer dan 6 uur werken; – tijdens schoolvakanties niet langer dan 7 uur per dag werken; – per vakantieweek niet langer dan 35 uur werken; – niet op zondag werken. Deze regels gelden niet voor: – kinderen die aan (muziek)uitvoeringen meedoen; – kinderen van ouders met een winkel of een boerenbedrijf.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 1
15
2
Lees bron 9. Wat mag wel en wat mag niet als je 13 of 14 bent? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Soort werk
Mag wel
Om 06.00 uur opstaan om thuis te helpen met koeien melken.
X
Mag niet
Werken achter de kassa.
X
In een restaurant afwassen tot 22.00 uur.
X X
Meedoen aan een reclamespotje.
X
Op zaterdag werken in een koekjesfabriek.
X
Op zondag in een musical optreden.
X
De ochtendkrant bezorgen.
X
Folders rondbrengen in de wijk.
3
Wat voor bijbaantje heb jij? Schrijf jou bijbaantje in de bovenste regel van het onderstaande schema.
Naam
Soort werk
Op welke dag/dagen
Totaal aantal uren per week
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t wo o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
Je eigen a n t w o o rd
16
Een baan en dan?
4
Vraag daarna aan vijf klasgenoten wat voor bijbaantjes ze hebben. Vul het schema op bladzijde 16 verder in.
5
Op welke dag van de week wordt het meeste gewerkt?
6
Wat is het populairste bijbaantje?
7
Hoeveel uur wordt er gemiddeld per week gewerkt?
8
Zijn er klasgenoten die met hun werk de wet overtreden? Denk aan werktijden of soort werk.
9
Wat vind jij van de Nederlandse regels over werk door kinderen en jongeren?
J e e i g e n a n t w o o rd .
J e e i g e n a n t w o o rd . J e e i g e n a n t wo o rd .
Ik vind die regels niet streng genoeg • goed • te streng, want
j e e i g e n a n t w o o rd .
Keuzekaart Kinderarbeid In Nederland is kinderarbeid verboden. Toch komt het wereldwijd nog veel voor. De belangrijkste oorzaak is armoede. In deze keuzekaart kom je daar meer over te weten. Je vindt deze keuzekaart op de GaMMa-site ˘ keuzebox ˘ themaboek Een baan en dan? ˘ taak 1. Je kunt hem ook aan je docent vragen.
100 jaar geleden Bron 10
Max vertelt over vroeger In Koudekerk werkten de meeste mensen als veeboer of bij de steenfabriek. Meer was er niet. In de steenfabriek werden bakstenen en dakpannen gemaakt. De arbeiders werkten daar 12 uur per dag. Dat was heel normaal. In Koudekerk waren maar twee personen die in de dienstverlening werkten. Dat waren de postbode en de brugwachter.
10 In Nederland werken tegenwoordig de meeste mensen in de dienstverlening. Vroeger was dat anders. Lees en bekijk bron 10. Wat voor soort werk moest een brugwachter doen, denk jij?
De brug ophalen en neerlaten. UITVOERING
BLOK 1
TA AK 1
17
11
De brug bij Koudekerk was een tolbrug. Wat is een tolbrug?
E e n t o l b r u g i s e e n b r u g w a a r j e vo o r
Gebruik een woordenboek.
m o e t b e t a l e n o m e r o ve r h e e n t e m o g e n . [
Bron 11
Ramzi vertelt over vroeger Mijn vader komt uit een klein dorp in het Rifgebergte. Dat ligt in Marokko. De grond is heel vruchtbaar, maar ligt op steile hellingen. Elektriciteit of stromend water was er niet. Mijn opa verbouwde dadels en tomaten. Die verkocht hij op de markt in de stad. Het leven in het Rifgebergte is zwaar. Het is een ruig en hard gebied. Ook was er veel armoede. Veel boeren vertrokken daarom naar Nederland of België. Ze gingen vaak werken in de industrie. Anderen trokken naar Casablanca of Rabat. Dat zijn twee grote steden in Marokko.
12 Lees en bekijk bron 11. Waarom vertrokken veel boeren naar het buitenland?
H e t l e ve n i n h e t R i fg e b e rg t e i s
z w a a r e n e r w a s ve e l a r m o e d e . D o o r n a a r h e t b u i t e n l a n d t e ve r t re k k e n , h o o p t e n z i j e e n b e t e r l e ve n t e k r i j g e n . Bron 12
13
18
Zoek in de atlas op waar Casablanca ligt. Schrijf in bron 12 een C op de plek waar Casablanca ligt.
Een baan en dan?
14
15
[
Zoek in de atlas op waar Rabat ligt. Schrijf op de kaart een R op de juiste plaats. Geef op de kaart van bron 12 aan waar het Rifgebergte ligt. Bron 13
Alisha vertelt over vroeger Mijn familie komt uit Suriname. Dat was vroeger een Nederlandse kolonie. Heel lang geleden werkten mijn voorouders als slaven op grote plantages. Toen de slavernij werd afgeschaft, ging mijn familie de handel in. In 1975 werd Suriname onafhankelijk van Nederland. Surinamers konden toen kiezen: blijven of verhuizen naar Nederland. Mijn oma koos voor Nederland. In Nederland waren betere scholen en was meer kans op werk. Ook de ziekenhuizen waren er beter.
16 Lees bron 13. De voorouders van Alisha waren slaven. Zij werkten op plantages. Wat is een plantage?
Gebruik een woordenboek.
E e n g ro o t l a n d b o u w b e d r i j f w a a r e e n
g e w a s , z o a l s k o f f i e o f k a t o e n , ve r b o u w d w o rd t . [
Bron 14
Drie sectoren Werk kun je onderverdelen in drie sectoren: Primaire sector: De primaire sector haalt producten of grondstoffen rechtstreeks uit de natuur. In deze sector werken boeren, tuinders, vissers, mijnwerkers en jagers. Secundaire sector: De secundaire sector bewerkt grondstoffen uit de natuur. Bijvoorbeeld de textielindustrie en de metaalindustrie. Ook de bouw hoort bij de secundaire sector. Tertiaire sector: De tertiaire sector bestaat uit diensten. Denk aan de handel, ambtenaren, gezondheidszorg en vervoersbedrijven.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 1
19
17 Lees bron 14. Max, Ramzi en Alisha hebben in bron 10, 11 en 13 een aantal beroepen genoemd. Bij welke sector horen deze beroepen? Schrijf ze op de juiste plaats in het schema. Twee beroepen zijn al ingevuld. Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Dadelboer
We r k i n d e s t e e n f a b r i e k
Brugwachter
We r k e n o p p l a n t a g e s We r k i n d e i n d u s t r i e
Po s t b o d e
Ve e b o e r To m a t e n b o e r
GaMMa-site 18
Alisha’s voorouders waren slaven. Gelukkig komt slavernij nu bijna nergens meer voor. Wanneer is de slavernij eigenlijk afgeschaft? Ga op de GaMMa-site naar Studiehulp ˘ encyclopedie ˘ encyclopedie-vmbo ˘ typ in ‘slavernij’. Maak de volgende zin af: De slavernij werd afgeschaft in het jaar
1863.
[ Weten en kunnen Taak 1 Je weet nu: 1 welk werk je mag doen als je 13 of 14 jaar bent. – Je mag lichte werkzaamheden doen onder begeleiding van een volwassene. Je mag alleen overdag werken en niet meer dan 2 uur per schooldag. In de vakantie mag je maximaal 35 uur per week werken. Uitzonderingen op deze regels zijn optredens en thuis helpen in de winkel of op de boerderij. 2 waarom veel Marokkaanse mannen naar Nederland kwamen. – In Marokko was veel armoede. In Nederland probeerden zij een beter leven te krijgen. 3 waarom veel Surinamers in 1975 naar Nederland kwamen. – Suriname werd in 1975 onafhankelijk van Nederland. Surinamers mochten kiezen waar ze wilden wonen; in Suriname of in Nederland. Je kunt nu: 4 de begrippen kinderarbeid, primaire sector, secundaire sector en tertiaire sector uitleggen.
20
Een baan en dan?
TAAK 2
Inkomsten en uitgaven op een rij
Max, Ramzi en Alisha werkten al op jonge leeftijd. Ramzi en Alisha verdienden toen al geld. Maar wat deden zij eigenlijk met hun inkomen? Alles uitgeven? Of ook sparen? Waren zij verstandig genoeg om slim met hun geld om te gaan?
Hard werken zonder geld Bron 15
Max wordt niet betaald Voor mijn werk op de boerderij kreeg ik niet betaald. Mijn broers en zussen ook niet. Het was heel normaal dat je meehielp. Ik had wel een Easy Blue Rekening. Mijn vader stortte daar elk jaar een bedrag op. Dat geld was bedoeld voor mijn opleiding na de middelbare school. Pas na mijn zestiende verjaardag mocht ik zelf aan het geld komen.
1
Lees bron 15. Wat vind jij? Ik vind het normaal • niet normaal dat je thuis onbetaald meewerkt, want
j e e i g e n a n t wo o rd .
Met geld verdien je geld Bron 16
Er zijn veel verschillende soorten spaarrekeningen. Met een spaarrekening verdien je rente. Naam bank
Naam rekening
Rente
ASN Bank
ASN Jeugdsparen
J e e i g e n a n t wo o rd
Triodos Bank
Kinder Toekomst Plan
J e e i g e n a n t wo o rd
Rabobank
Regenboog Rekening
J e e i g e n a n t wo o rd
Postbank
Easy Blue Rekening
J e e i g e n a n t wo o rd
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 2
21
2
Lees bron 16. De vader van Max stortte elk jaar € 120 op de spaarrekening van Max. De eerste storting was toen Max 10 jaar oud werd. Na één jaar was dat bedrag gegroeid tot € 123,60. Klopt het dat Max toen 3% rente gekregen heeft? Vul in: 1% = 1/100 deel. 1% van € 120 =
€ 1,20.
€ 123,60 – € 120 =
€ 3,60
€ 3,60
: € 1,20 =
Wil je extra uitleg over rekenen met procenten? Ga op de GaMMa-site naar Studiehulp ˘ Vaardigheidstraining ˘ Rekenen met procenten.
rente.
3.
Max kreeg dus niet • wel 3% rente.
3
Chantal, de oudere zus van Max, heeft een internetspaarrekening bij de Rabobank. Zij ziet haar spaargeld in één jaar groeien van € 320 naar € 332,80. Bereken hoeveel procent rente zij krijgt van de bank.
1 % = 3 , 2 0 Y d e re n t e i s
€ 12,80 Y 12,80 : 3,20 = 4%. 4
Hoeveel rente krijg je bij de banken van bron 16? Ga op de GaMMa-site naar opdrachten ˘ themaboek Een baan en dan? ˘ taak 2 ˘ Jeugdsparen. Zoek de rentepercentages van de verschillende banken. Schrijf het rentepercentage in het schema van bron 15.
5
Heb jij een spaarrekening? Ja • Nee.
6
Zo ja, hoeveel rente krijg je?
7
Waar spaar je voor?
8
Wanneer denk je het bedrag bij elkaar gespaard te hebben?
22
J e e i g e n a n t w o o rd .
J e e i g e n a n t w o o rd .
Een baan en dan?
J e e i g e n a n t w o o rd .
[
Bron 17
Ramzi vertelt over zijn eerste salaris Toen ik 15 was, verdiende ik geld met mijn krantenwijk. Ik bezorgde 135 kranten per dag. Zes dagen per week. Ik begon om half zes en was meestal om zeven uur klaar. Ik weet nog dat ik op school aan een vriend vertelde wat ik verdiende. Toen hij hoorde dat ik 2 eurocent per krant kreeg, lachte hij me uit. Hij zei dat het nog minder was dan het minimumjeugdloon.
9
Lees bron 17. Bereken hoeveel euro Ramzi per dag verdiende.
135 x 0,02 = € 2,70.
10 Reken uit hoeveel Ramzi per uur verdiende. 2 , 7 0 11
: 1,5 = € 1,80.
Het minimumjeugdloon is het laagste loon dat werkgevers moeten betalen voor jongeren tot 23 jaar. Voor 15-jarigen was dat toen € 1,90 per uur. Haalde Ramzi het uurxloon voor 15-jarigen? Ja • Nee
12 Hoeveel verdien jij met je bijbaantje of vakantiewerk? €
j e e i g e n a n t w o o rd
per
Het minimumjeugdloon is moeilijk toe te passen op krantenbezorgers. Het bedrag per uur hangt namelijk af van de snelheid waarmee de bezorger loopt.
j e e i g e n a n t wo o rd .
13 Dat is meer • minder dan het minimumloon.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 2
23
Ik dacht niet na over sparen Bron 18
[
Bron 19
Ramzi spaart niet Ik verdiende met mijn krantenwijk ongeveer € 73 per maand. Dat was een mooi bedrag! Ik wilde sparen voor een nieuwe computer. Die kostte toen € 600. Maar het ging allemaal op. Eigenlijk gaf ik te veel uit. Maar ik wist niet precies waaraan. Toen heb ik mijn uitgaven in een schema gezet. Kijk maar eens. Soort uitgaven per maand
Dagelijkse uitgaven
Snoep € 10
X
Vaste lasten
Abonnement Voetbal International € 8
X
Abonnement mobieltje € 18
X
Belkosten mobieltje € 11
X
Uitgaan € 18
X
Andere uitgaven € 20
X
Computer € 600
24
Incidentele grote uitgaven
X
Een baan en dan?
14 Laat met behulp van bron 19 zien dat Ramzi meer geld uitgeeft dan hij verdient. Vul de ontbrekende getallen in. Hij geeft 10 + 8 + 18 + 11 + 18 + 20 = Hij verdient €
73
€ 85
per maand uit.
per maand.
15 Streep de foute woorden door. Hij geeft dus niet • wel te veel geld uit. Hij kan niet • wel sparen voor een computer.
16 Ramzi wil over anderhalf jaar de computer kunnen kopen. Hoeveel geld zou Ramzi per maand moeten sparen?
€ 600 : 18 maanden = € 33,33 per maand. 17 In bron 19 staan drie verschillende soorten uitgaven. Welke omschrijving hoort bij welke uitgave? Geef ze dezelfde kleur. Begrip
Omschrijving
Dagelijkse uitgaven
Af en toe voorkomende grote uitgaven
Vaste lasten
Uitgaven die je elke dag doet
Incidentele grote uitgaven
Regelmatig terugkomende uitgaven
18 Het kopen van een computer is een incidentele grote uitgave. Wat betekent het woord ‘incidenteel’?
Gebruik een woordenboek.
Incidenteel betekent zo af en toe, het komt m a a r we i n i g vo o r. 19 Waarom is het kopen van een computer een incidentele grote uitgave? H e t
komt maar af en
t o e vo o r e n h e t i s e e n g ro t e u i t g a ve , h e t k o s t ve e l g e l d . 20 Geef twee voorbeelden van incidentele grote uitgaven die jij hebt gedaan. 1
J e e i g e n a n t w o o rd . B i j vo o r b e e l d : h e t k o p e n v a n e e n s c o o t e r
e n e e n t v. 2
J e e i g e n a n t w o o rd .
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 2
25
21 Zet in bron 19 bij de andere uitgaven een kruisje in het juiste vak. 22
-
Bereken hoeveel procent van de maandelijkse uitgaven van Ramzi uit vaste lasten bestaat.
26 van de 85 = 26/85 x 100 = 30,6%. 23 Ramzi wil de computer graag kopen. Hij ziet drie oplossingen: Oplossing 1: Minder geld uitgeven per maand. Oplossing 2: Geld lenen. Oplossing 3: Meer kranten gaan bezorgen. Ramzi vraagt jou om hulp. Hij wil één van de drie oplossingen kiezen. Laat hem zien hoeveel geld hij per maand minder moet uitgeven om over anderhalf jaar de computer te kunnen kopen. Vul in: Hij geeft nu €
85
per maand uit.
Hij moet per maand €
33,33
sparen om de computer te kunnen kopen.
Hij mag maar € 73 – €
33,33
=€
Hij moet dus € 85 – €
39,67
=€
39,67 45,33
per maand uitgeven. per maand minder uitgeven.
24 Geef hem tips hoe hij het makkelijkst geld kan besparen. M i n d e r
snoepen, minder bellen,
m i n d e r u i t g a a n , m i n d e r o ve r i g e u i t g a ve n . 25 Is een geldlening een goede oplossing voor Ramzi’s geldtekort? Ja • Nee, want h i j
kan de lening
n o o i t t e r u g b e t a l e n a l s h i j n i e t m e e r g a a t ve rd i e n e n . H i j k o m t n u al geld tekort. 26
Hoeveel kranten moet Ramzi per maand extra bezorgen om in anderhalf jaar € 600 voor de computer te kunnen verdienen? Vul de ontbrekende getallen in.
-
Hij verdient nu
€ 73
Hij moet 600 : 18 =
per maand met
€ 33,33
Per krant verdient hij
€ 73 : 135
135
per maand extra verdienen. = € 0,54 per maand.
Hoeveel kranten moet Ramzi per maand extra bezorgen?
26
Een baan en dan?
kranten.
33,33 : 0,54 = 62.
27
Overleg met je buurleerling over jullie antwoorden bij opdracht 23 tot en met 26. Wat vinden jullie de beste oplossing voor Ramzi? Wij vinden oplossing 1 • 2 • 3 de beste oplossing, omdat
j e e i g e n a n t w o o rd . B i j vo o r b e e l d :
de eerste oplossing. Met een geldlening komt hij nog meer in de m o e i l i j k h e d e n , d u s o p l o s s i n g 2 v a l t a f. D e d e rd e o p l o s s i n g k a n o o k , m a a r d a n i s h i j we l e rg ve e l t i j d k w i j t a a n h e t b e z o rg e n v a n k ra n t e n . E e n c o m b i n a t i e v a n 1 e n 3 k a n o o k . Slim uitgeven en lenen Bron 20
Alisha houdt geld over Ik verdiende € 120 per maand met babysitten. Ik kon goed sparen van dat inkomen. Ik heb één jaar lang bijgehouden hoeveel ik uitgaf: Snoep: € 1,50 per week Abonnement mobieltje: € 16 per maand Belkosten mobieltje: € 9 per maand Abonnement Flair: € 120 per jaar Abonnement sportclub: € 240 per jaar Kleding: € 240 per jaar Uitgaan: € 4,50 per week Een tweedehands fiets: € 228.
[
Bron 21
Formule
Uitleg
Van een jaar naar een maand: bedrag per jaar gedeeld door 12 = bedrag per maand
Want er gaan 12 maanden in een jaar.
Van een week naar een maand: bedrag per week x 13, en dan delen door 3 = bedrag per maand
Want als je een week met 13 vermenigvuldigt, heb je een kwartaal – dat zijn drie maanden. Een kwartaal gedeeld door drie is een maand.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 2
27
28 Lees bron 20 op bladzijde 27. Je gaat de uitgaven van Alisha omrekenen naar de uitgaven per maand. Er zijn twee formules. Je vindt ze in bron 21 op bladzijde 27. Alisha geeft per week € 1,50 aan snoep uit. In het schema hieronder is het snoepbedrag per maand ingevuld. Laat met een berekening zien dat dit bedrag klopt.
€ 1 , 5 0 p e r we e k = 1 , 5 0 x 1 3 =
€ 19,50 per kwartaal. 19,5 gedeeld door 3 = € 6,50. Uitgaven per maand
Dagelijkse uitgaven
Snoep
€ 6,50
Vaste lasten
Abonnement mobieltje
€ 16
Belkosten mobieltje
€ 9
Abonnement Flair
€ 10
Abonnement sportclub
€ 20
Incidentele grote uitgaven
€ 20
Kleding
€ 19,50
Uitgaan
€ 19
Een tweedehands fiets
€ 25
Totaal
€ 55
€ 39
29 In de tabel is het kledingbedrag ook per maand ingevuld. Laat met een berekening zien dat dit bedrag klopt.
€ 240 : 12 = € 20.
30 Vul de andere bedragen op de juiste plaats in de tabel in. 31 Vul in: Alisha gaf in dat jaar gemiddeld per maand € Zij verdiende
€ 120
119
uit.
per maand.
32 Leg uit dat Alisha het volgende jaar weer een incidentele grote uitgave kan doen.
De tweedehands
fiets zal waarschijnlijk langer dan één jaar meegaan. Z i j h o u d t d u s h e t vo l g e n d e j a a r we e r g e n o e g g e l d ( € 2 4 0 ) o ve r vo o r e e n g ro t e re u i t g a ve . 28
Een baan en dan?
Bron 22
Alisha krijgt een bijbaan achter de kassa van een supermarkt. Ze verwacht daarmee € 80 per maand te verdienen. Alisha blijft ook babysitten (€ 120 per maand). Zij wil een nieuwe scooter van € 2.000 kopen. Ze heeft een plan. Ze koopt de scooter met geleend geld. Met het geld dat ze verdient in de supermarkt betaalt ze de lening terug. Op internet vindt Alisha de volgende aanbieding van een lening. Bedrag van de lening
Rente per jaar
Looptijd van de lening
Bedrag per maand
€ 2.000
8%
65 maanden
€ 37
33 Lees en bekijk bron 22. Vul de bedragen in: – Stel: Alisha leent € 2.000 van de bank. –
Zij betaalt dan 65 maanden lang €
–
In totaal betaalt Alisha dus 65 x €
37 37
per maand aan de bank. =€
2.405
terug aan de bank.
34 Streep het foute woord door: Een scooter kopen met geleend geld is duurder • goedkoper dan met gespaard geld.
35 Kan Alisha de lening terugbetalen met haar verdiende loon van de supermarkt? Ja • Nee, want
j e e i g e n a n t w o o rd . B i j vo o r b e e l d : J a , z e ve rd i e n t € 8 0
per maand. De lasten van de lening zijn € 37 per maand. Ze m o e t w e l 2 4 0 5 : 8 0 = 3 0 m a a n d e n b l i j ve n w e r k e n . 36 Had Alisha de scooter met geleend geld kunnen kopen als zij de baan in de supermarkt niet had genomen? Ja • Nee, omdat
j e e i g e n a n t w o o rd . B i j vo o r b e e l d : n e e , z i j k o n m e t h a a r
u i t g a ve n m a a r € 2 4 0 p e r j a a r s p a re n . D a t i s t e we i n i g o m d e lasten van de lening te kunnen betalen.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 2
29
GaMMa-site 37
38
Wil je een overzicht maken van je eigen uitgaven en inkomsten? Ga op de GaMMa-site naar themaboek Een baan en dan? ˘ Maak je eigen overzicht. Bij opdracht 4 had je de computer nodig. Heb je deze opdracht nog niet gedaan, doe hem dan nu.
[ Weten en kunnen Taak 2 Je weet nu: 1 hoe je verstandig geld leent. – Geld lenen is alleen verstandig als je geld overhoudt en je de lening kunt afbetalen. 2 wanneer het niet verstandig is om geld te lenen. – Als je meer uitgeeft dan je verdient. Je kunt nu: 3 de begrippen minimumjeugdloon, dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele grote uitgaven uitleggen. 4 uitrekenen hoeveel rente je verdient met een spaarrekening. 5 een oplossing bedenken als je uitgaven groter zijn dan je inkomsten. 6 bedragen van jaar naar maand en week omrekenen. 7 een overzicht van inkomsten en uitgaven maken.
30
Een baan en dan?
TAAK 3
Kiezen voor je toekomst
Wat kies jij? Bruin brood óf wit brood? Jan Smit óf Tiësto? Een strandvakantie óf de wintersport? Dit zijn makkelijke vragen. Zonder na te denken, weet je de antwoorden al. Maar soms is kiezen moeilijker. Deze taak helpt je na te denken over keuzes.
Bron 23
Wat zal ik kiezen?
Leuke keuzes 1
Hieronder staan tien activiteiten. Welke vind jij het leukst? Maak een top 10 in kolom 1. Schrijf bij de leukste activiteit het cijfer 1. Bij de één na leukste een 2. Ga zo verder tot nummer 10. Kolom 1
Kolom 2
Mijn top 10
De top 10 van een andere leerling
Muziek luisteren Schoenen kopen Naar de film Bezoek aan de snackbar Snoep kopen Sporten Sparen voor een fiets Met de trein naar familie Luieren Een computerspel spelen
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 3
31
2
Ruil je boek met een klasgenoot. Schrijf in het boek van jouw klasgenoot jouw top 10 nog eens. Gebruik hiervoor kolom 2.
3
Vergelijk jullie keuzes met elkaar. Hebben jullie dezelfde keuzes gemaakt? Of zijn ze totaal verschillend? Vul het schema in.
Hoog in onze top 10 staat …
J e e i g e n a n t w o o rd
Totaal verschillend was …
J e e i g e n a n t w o o rd
Mijn klasgenoot maakte deze andere keuze, omdat …
J e e i g e n a n t w o o rd
4
Houd onder leiding van de docent een klassengesprek. Bespreek het volgende: Was het makkelijk om een keuze te maken? Waarom was die keuze makkelijk of moeilijk? Begrijp je waarom je klasgenoten anders kiezen? Kun je de keuze van je klasgenoten uitleggen? Zou je anders kiezen, nu je weet waarom anderen bepaalde keuzes hebben gemaakt?
5
Samen keuzes maken is soms lastig. Hoe is dat bij jullie? Maak groepjes van drie leerlingen. Kies samen telkens uit de volgende twee mogelijkheden. Overleg goed met elkaar, want jullie moeten als groep één keuze maken. Iedereen moet het er dus mee eens zijn. Omcirkel jullie keuze. Mogelijkheid 1
Mogelijkheid 2
Keuze 1
klassenavond
of
schoolkamp
Keuze 2
thuis een feest
of
op school een feest
Keuze 3
speurtocht
of
zwemmen
Keuze 4
bosspel
of
film
Keuze 5
voetbaltoernooi
of
spelcircuit
Samen keuzes maken was
makkelijk
of
lastig
Over onze keuzes zijn wij
tevreden
of
ontevreden
32
Een baan en dan?
Belangrijke keuzes [
Bron 24
De sectoren in de bovenbouw van het vmbo.
Max, Ramzi en Alisha zaten ook op het vmbo. In de tweede klas maakten ze een keuze. Ze kozen een sector in de bovenbouw. Welke sectoren zijn er eigenlijk? En welke beroepen horen er zoal bij?
Zorg en Welzijn Kies je voor de sector Zorg en Welzijn? Je wordt dan voorbereid op een beroep in de verzorging. Voorbeelden zijn alfahulp, manicure, verpleeghulp en conciërge.
Techniek Techniek leidt op tot technische beroepen. Bijvoorbeeld bouwtimmerman, standbouwer, onderhoudsschilder, stratenmaker en gevelreiniger.
Groen Bij deze sector word je voorbereid op beroepen met dieren of planten. Beroepen die hierbij horen zijn onder andere fruitplukker, hovenier, loonwerker en dierverzorger.
Economie Baliemedewerker, telefonist, receptionist, kledingverkoper en postsorteerder. Dit zijn voorbeelden van beroepen die bij Economie horen.
6
Dit schooljaar zul je een heel belangrijke keuze moeten maken: Naar welke sector ga ik in de bovenbouw? Lees en bekijk bron 24. Welke sector spreekt jou op het eerste gezicht het meeste aan?
J e e i g e n a n t w o o rd .
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 3
33
7
In bron 24 op bladzijde 33 staan veel beroepen. Ken je al deze beroepen? Weet je wat ze inhouden? Kies tien beroepen uit kolom 1. Schrijf in kolom 2 wat het beroep inhoudt. Je mag hierbij het internet gebruiken. Eén beroep is al voorgedaan.
Bij Zorg en Welzijn:
Kolom 1
Kolom 2
Beroep
Werkzaamheden
Alfahulp
We r k e n i n d e h u i s h o u d i n g b i j o u d e re n o f zieken
Manicure
Verzorgen van nagels, vingers en handen van klanten
Verpleeghulp
H e l p e n b i j d e z o rg vo o r p a t i ë n t e n
Conciërge
G a s t e n o n t v a n g e n , k l u s j e s d o e n e n z o rg e n vo o r ve i l i g h e i d
Bij Techniek:
Bij Groen:
34
Bouwtimmerman
H o u t b e we r k i n g i n d e b o u w
Standbouwer
Stellages bouwen op locatie
Onderhoudsschilder
Ve r ve n i n e n o m g e b o u w e n
Stratenmaker
A a n l e g g e n v a n s t ra t e n
Gevelreiniger
S c h o o n m a k e n v a n m u re n
Fruitplukker
Plukken van fruit
Hovenier
Onderhouden van tuinen
Een baan en dan?
Kolom 1
Kolom 2
Beroep
Werkzaamheden
Loonwerker
Te g e n b e t a l i n g m e t j o u w m a c h i n e s w e r k e n bij een boer
Bij Economie:
Dierverzorger
Ve r z o rg e n v a n d i e re n
Baliemedewerker
Mensen ontvangen, telefoon opnemen
Telefonist
Met mensen bellen
Receptionist
Ontvangen van bezoekers
Kledingverkoper
Ve r k o p e n v a n k l e d i n g
Postsorteerder
Po s t o rd e n e n
Bron 25
Max moet kiezen Gelukkig haalde ik mijn diploma, toen ik 16 jaar was. Ik hoefde toen niet meer naar school. Ik kon gelijk beginnen op de boerderij van mijn ouders. Toch heb ik nog een opleiding mbo-Groen gedaan. Mijn vader zei dat dit verstandig was. Hij had gelijk. Ik heb er veel aan gehad. Ik was veel beter op de toekomst voorbereid.
8
Lees bron 25. Streep de foute woorden door. Max wilde toen hij 16 was niet • wel graag werken op de boerderij. Hij deed geen • wel een opleiding na het vmbo. Hij koos voor de sector Groen• Techniek. Zijn keuze was makkelijk • moeilijk.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 3
35
Bron 26
Ramzi moet kiezen Op het vmbo was techniek mijn beste vak. Dingen zelf in elkaar zetten, vond ik erg leuk. De andere vakken vond ik saai. Met mijn neus in de boeken … dat is niks voor mij. Tijdens vakanties leefde ik op. Dan hielp ik mijn oom. Die heeft een stucadoorsbedrijf. Heel de dag sjouwen en niet nadenken. Daar ben ik goed in.
9
Lees bron 26. Maak de volgende zinnen af.
met zijn handen te werken. School vond Ramzi s a a i . Hij koos voor de sector Te c h n i e k . Deze keuze vond hij niet m o e i l i j k . Ramzi vond het leuk om
Bron 27
Alisha moet kiezen Ik paste graag op mijn neefjes en nichtjes. Voordat ze naar bed gingen, deden we spelletjes. Voorlezen hoorde er natuurlijk ook bij. Het leek me leuk om te werken in een crèche. En om voor kinderen te zorgen. Ik denk dat ik dat ook goed kan.
10 Lees bron 27. Beantwoord de volgende vragen. Wat vindt Alisha leuk?
We r k e n m e t k i n d e re n .
Voor welke sector heeft Alisha gekozen? Waarom heeft zij hiervoor gekozen?
vo o r a n d e re n .
36
Een baan en dan?
Vo o r d e s e c t o r Z o rg e n We l z i j n .
Z i j v i n d t h e t l e u k e n i s g o e d i n h e t z o rg e n
11
Je weet nu welke keuzes Max, Ramzi en Alisha maakten. Welke keuzes maak jij? Probeer antwoord te geven op de volgende vragen. Weet je het antwoord niet? Schrijf dan op waarom je twijfelt. Mijn antwoord
Ik twijfel, omdat …
Wat vind jij leuk?
J e e i g e n a n t wo o rd
J e e i g e n a n t w o o rd
Wat kun jij goed?
J e e i g e n a n t wo o rd
J e e i g e n a n t w o o rd
Voor welke sector ga je kiezen?
J e e i g e n a n t wo o rd
J e e i g e n a n t w o o rd
Waarom kies je voor deze sector?
J e e i g e n a n t wo o rd
J e e i g e n a n t w o o rd
Vervelende keuzes Bron 28
Wat moet Ramzi doen? Ik werk nu bij een asfalteerbedrijf. Ik help mee om wegen aan te leggen. Het werk is erg leuk. Met mijn collega’s kan ik goed opschieten. Maar nu is het minder leuk! Mijn ouders moeten namelijk gaan verhuizen. Weet je waarom? Er komt een nieuwe weg door het dorp. Je raadt het al … precies waar hun huis staat. En ons bedrijf gaat die weg aanleggen. Wat moet ik nu doen?
12 Soms word je gedwongen om een vervelende keuze te maken. Lees en bekijk bron 28 maar eens. Wat zou jij doen als je Ramzi was? Kruis jouw keuze aan. ò Niks ò Protesteren bij je baas ò Ontslag nemen ò De weg zonder klagen aanleggen
13 Maak de volgende zin af. Ik heb zo gekozen, omdat
j e e i g e n a n t w o o rd .
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 3
37
Bron 29
Een moeilijke keuze voor Max Ik deed de opleiding mbo-Groen. Ik liep daar stage bij een dierenarts. Ik hielp bij het spreekuur. Soms ging ik mee naar de boerderijen. Dan werden zieke dieren behandeld of ingeënt. Erg leuk allemaal, tot die ene dag. Op onze boerderij brak een besmettelijke ziekte uit. Alle koeien moesten worden afgemaakt. De dierenarts vroeg of ik meeging. Ik moest hem helpen de koeien dood te maken.
14 Lees en bekijk bron 29. Wat had jij gedaan als je Max was? Ik zou niet • wel gaan, omdat
j e e i g e n a n t w o o rd .
GaMMa-site 15 Wil je erachter komen wat je later wilt worden? Ga op de GaMMa-site naar opdrachten ˘ themaboek Een baan en dan? ˘ taak 3 ˘ test: Welke beroepen vind jij interessant? Maak de test. De uitslag van mijn test is
j e e i g e n a n t w o o rd .
16 Kijk nog eens naar opdracht 6. Past het antwoord daar bij de uitslag van de test? Ja • Nee, want
j e e i g e n a n t w o o rd .
[ Weten en kunnen Taak 3 Je weet nu: 1 welke sectoren er in de bovenbouw van het vmbo zijn. – De sectoren in de bovenbouw vmbo zijn: Zorg en Welzijn, Techniek, Groen en Economie. Je kunt nu: 3 enkele beroepen noemen die bij een sector horen. 4 uitleggen hoe jij keuzes maakt. 5 samen met anderen keuzes maken.
38
Een baan en dan?
TAAK 4
Proef op de som blok 1
Keuzes maken is soms moeilijk. Dat las je in taak 3. In deze proef op de som help je Alisha en haar vriend een lastige keuze te maken. Hebben ze voldoende inkomen om een huis te kopen? Of kunnen ze toch beter iets huren? Bron 30
Alisha en Peter zijn stapelgek op elkaar. Ze willen gaan samenwonen. Het liefst willen ze een huis kopen. Maar kunnen ze dat wel betalen? Peter verdient bij zijn baas € 1.501 per maand. Alisha’s inkomen varieert nogal. Meestal krijgt ze rond de € 1.200 per maand. Ze hebben een mooi huis gezien van € 179.000. Om het huis te kunnen kopen, willen ze geld lenen bij de bank. Maar het afsluiten van zo’n hypotheek kost ook weer geld. Ze moeten de notaris betalen. En er komt ook nog belasting bij. In totaal kost het huis dan € 191.325. Moeten ze wel zo veel geld lenen?
1
Lees bron 30. Wat is een hypotheek?
E e n g e l d l e n i n g vo o r d e k o o p v a n e e n h u i s .
Je leent geld met het huis als onderpand.
2
Hoeveel zijn ze kwijt aan de notaris en de belasting?
€ 191.325 – € 179.000 =
€ 12.325. 3
Wat voor werk doet een notaris?
D e n o t a r i s re g e l t d e Gebruik een woordenboek als je er niet uit komt.
p a p i e re n vo o r d e ( ve r ) k o o p v a n e e n h u i s . H i j / z i j m a a k t d e ( ve r ) k o o p o f f i c i e e l . 4
Stel: Peter en Alisha besluiten het huis te kopen. Ze nemen een hypotheek waarbij ze alleen rente hoeven te betalen. Dat is 5,2% per jaar over een bedrag van € 191.325. Hoeveel moeten ze per jaar aan rente betalen?
5
Hoeveel euro is dit per maand?
Hulp nodig met rekenen? Ga op de GaMMa-site naar Studiehulp ˘ Rekenhulp.
€ 9.948,90.
€ 829,07.
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 4
39
Bron 31
Het huishoudboekje van Alisha.
Alisha houdt precies bij hoeveel geld ze samen verdienen en uitgeven. Hieronder zie je het overzicht van de maand oktober.
Inkomsten oktober: Salaris Peter Salaris Alisha
€ 1.501 € 1.245,37
Totaal salaris
€ 2.746,37
Uitgaven oktober: Vaste lasten? Staatslot Wegenbelasting Ziektekosten Hondenbelasting Natuurmonumenten Benzine Kleding Lidmaatschap fitnessclub Losse kranten Reparatie fiets Eten en drinken Concertbezoek + uit eten Tweedehands bankje Verf + kwasten Gas, licht en water Verzekeringen Telefoon Twee wasmanden Verjaardag Ingrid Kapper Gemeentelijke belastingen Aflossing lening Rabobank Onvoorziene uitgaven Totaal uitgaven (zonder huur of hypotheek)
Bezuinigen?
B V
V V
B B B B
B
V V
V V
B B B B B B B
€ 12,50 € 57 € 220 € 7,50 € 15 € 89 € 109,90 € 47,25 € 8,45 € 26,40 € 275 € 88,75 € 75 € 45 € 173 € 90 € 65 € 42 € 20 € 17,50 € 35,25 € 160 € 100
€ 1.779,50
6
Bekijk bron 31. Wat waren de inkomsten van Peter en Alisha in oktober? Schrijf het bedrag op de juiste plaats in het schema.
7
Hoeveel geld gaven Peter en Alisha in oktober uit zonder de huur of hypotheek mee te rekenen? Schrijf het bedrag op de juiste plaats in het schema.
40
Een baan en dan?
8
Als ze besluiten het huis van € 179.000 te kopen, hoeveel geld zijn ze dan kwijt per maand?
€ 1.779,50 + € 829,07 = € 2.608,57. Bron 32
9
Bekijk bron 32. Hoe groot zijn hun uitgaven per maand als ze besluiten te gaan huren?
€ 1.779,50 + € 950 = € 2.729,50. 10 Wat moeten ze doen? Kopen of huren? Ze kunnen beter kopen • huren, want
d o o r t e k o p e n z i j n d e m a a n d l a s t e n l a g e r.
Bezuinigen 11
Alisha is geschrokken van de hoogte van de uitgaven. Ze wil bezuinigen. Misschien kun jij Alisha en Peter helpen. Welke uitgaven zijn vaste lasten? Schrijf er de letter V bij in de kolom ‘Vaste lasten?’ Er is er al één voorgedaan.
12 Kun je op je vaste lasten bezuinigen? D a t
g a a t m o e i l i j k , d e b e d ra g e n l i g g e n
m e e s t a l vo o r l a n g e re t i j d v a s t . 13 Kijk naar de zaken waar Peter en Alisha op kunnen bezuinigen. Zet hierbij de letter B in de kolom ‘Bezuinigen?’
UITVOERING
BLOK 1
TA AK 4
41
14 Stel dat de uitgaven van Peter en Alisha jouw uitgaven waren. Waar zou je moeite mee hebben om op te bezuinigen? En waarop zou je makkelijker kunnen bezuinigen? Vul het schema in. Moeilijk om op te bezuinigen
Makkelijk om op te bezuinigen
1
1
2
2
3
3
15
Vergelijk je antwoorden met die van twee buurleerlingen. Denken jullie er hetzelfde over?
J e e i g e n a n t w o o rd .
GaMMa-site Herhalingsles 16 Je kunt nu de herhalingsles van blok 1 maken op je computer. Ga naar herhalingslessen en kies het themaboek Een baan en dan?
Digitoets 17 Maak de digitoets van blok 1 en noteer de score op de studieplanner.
42
Een baan en dan?