Stof Genoeg
NIZW
2
Eerste druk: maart 1996 Zevende, herziene druk april 1998 Achtste druk: juli 1998 Negende druk: september 1998 Tiende druk: juni 1999 Elfde druk: oktober 1999 Twaalfde druk: november 2000 1996 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en / of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Auteurs Hedwig Schlötjes, Myrte Buisman, Dries Willems
Illustratieconcept EGB Bureau voor ergonomie en gezond bewegen
Drukwerk Krips, Meppel
ISBN 90-5050-637-2 NIZW-bestelnummer E 32248
Deze publicatie is te bestellen bij NZWI Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon ( 030) 2306607 Fax (030) 2306491 E-mail
[email protected]
3
VOORWOORD Bij het opstellen van de richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel- en maaltijdverzorging in de thuiszorg is het Nederlandse Instituut voor Zorg en Welzijn/NIZW niet over één nacht ijs gegaan. In een vooronderzoek ( Aan het Woord over het Werk1993) is allereerst aan zes instellingen in de thuiszorg gevraagd, of zij richtlijnen voor huishoudelijke werkzaamheden zinvol vinden. Vervolgens hebben we een inventarisatie onder alle instellingen gehouden over de aanwezigheid en het gebruik van richtlijnen ( Dat doen we! 1994). Van de 110 aangeschreven instellingen reageerden er 90, daarvan hadden 41 instellingen richtlijnen in gebruik, 24 hadden richtlijnen in ontwikkeling en 15 hadden nog geen richtlijnen. Aan 24 instellingen hebben we vervolgens gevraagd of zij het zinvol vinden te streven naar landelijke overeenstemming over richtlijnen voor huishoudelijk werk in de gezinsverzorging. Hierdoor ontstaat meer uniformiteit in het aanbod van de thuiszorg, is het voor cliënten duidelijker wat de thuiszorg te bieden heeft en kan de onderhandelingspositie tegenover de zorgverzekeraars versterkt worden. Op twee na vonden alle instellingen het belangrijk te streven naar landelijke overeenstemming, maar wel met behoud van een bepaalde vrijheid voor regionale verschillen (stad, platteland ). Men krijgt niet overal te maken met dezelfde hulpvragen en normen.We hebben vervolgens een groot aantal richtlijnen, zoals die bij instellingen in gebruik zijn, bestudeerd en een conceptmodel opgesteld. Dit hebben we aan een landelijke voorbereidingsgroep voorgelegd, bestaande uit zes uitvoerende, zeven leidinggevenden en negen staffunctionarissen van verschillende instellingen. Ook hebben vier deskundigen deelgenomen: Tineke en van der Burg ( schoonmaken ), Wil Schoenmaker (EGB Bureau voer ergonomie en gezond bewegen ), Nel Udo ( opleiding ) en Annelies van Bronswijk ( cara ). In drie ronden heeft deze voorbereidingsgroep overeenstemming kunnen bereiken over de conceptrichtlijnen. Tot slot zijn de conceptrichtlijnen uitvoerig onderwerp van discussie geweest op de landelijke consensusdag in november 1995. Hierna hebben 380 mensen deelgenomen, waaronder 110 uitvoerende. Het commentaar van uitvoerende, leidinggevenden en managers op de conceptrichtlijnen is in deze definitieve versie verwerkt. De deelnemers aan de landelijke voorbereidingsgroep en de landelijke consensusdag zijn wij heel veel dank verschuldigd voor hun commentaar en de vele tips en adviezen die we kregen. Ze hebben belangrijk werk verricht, waardoor er landelijk overeenstemming bereikt kon worden over de richtlijnen. De richtlijnen zijn gebaseerd op een zo volledig mogelijk inzicht in wat nu bekend is op dit terrein van de zorg. Maar de kennis van vandaag is niet die van morgen. Inzichten veranderen, het vak ontwikkelt zich. Daarom zullen deze richtlijnen regelmatig aangepast moeten worden aan die nieuwe inzichten. We streven er dan ook naar een landelijke bewakingsgroep in het leven te roepen, die na ongeveer twee jaar de richtlijnen evalueert en eventueel bijstelt. Commentaar op de richtlijnen en suggesties ter verbetering zijn dan ook van harte welkom. Richtlijnen veranderen. Wat niet zal veranderen is de hoeveelheid stof in huis. Hoe goed ook schoongemaakt – met een klamvochtige doek, een stofzuiger of een stofwisser- stof keert steeds terug. Hoe goed ook gereinigd – op de hand of in de machine – vuil op kledingstof keert steeds terug. Hoe ergonomisch verantwoord ook klaargemaakt – roerend met de elleboog tegen de romp en met één voet in het aanrechtkastje – het bereiden van de maaltijd
4
uit grondstoffen keert steeds terug. Stof genoeg dus om te bestrijden, te reinigen of te gebruiken. Genoeg stof ook om over na te denken, te praten en te verbeteren.
Hedwig Schlötjes Myrte Buisman Dries Willems
5
Bij de zevende, Herziene druk
Al bij het opstellen van de eerste druk van Stof genoeg was ons plan om na ongeveer twee jaar de richtlijnen bij te stellen. Na zes drukken en bijna 15.000 verkochte exemplaren, is het nu zover. Januari 1998 is de landelijke bijstellingsgroep bijeengekomen. Graag willen wij hen hartelijk danken voor het op de letter herlezen van Stof genoeg en het nuttige commentaar dat wij hebben mogen ontvangen. Uitvoerende, leidinggevenden, stafmedewerkers en opleiders hebben hun ervaringen met Stof genoeg aangewend om de richtlijnen te verbeteren. Ook nu hebben een paar deskundigen meegedacht. In het bijzonder willen we hier bedanken Bert Beij ( hygiëne en schoonmaakmiddelen ), Vera Brouns ( professioneel schoonmaken ), Ingrid Jansen ( professioneel schoonmaken ), Yvonne Muris ( veiligheid ), Hans Oosterom ( hygiëne ) en Wil Schoenmaker ( ergonomie ). Intern is gebruik gemaakt van de specifieke kennis van Wietske Dekkers ( scholing in de thuiszorg en professioneel schoonmaken ), Marion Hoeffgen ( aanvullingen uit de praktijk ) en Hilly Kort ( cara en ongedierte ). Ten slotte zijn we ook veel dank verschuldigd aan degenen die ons gebeld en geschreven hebben omdat zij vragen of opmerkingen hadden over Stof genoeg. Een herziene versie van Stof genoeg, waarin verschilt die van eerdere drukken? Veruit de meeste tekst is ongewijzigd in de nieuwe versie is opgenomen. De oude en nieuwe versie zijn dan ook prima naast elkaar te gebruiken. Het is jammer genoeg niet mogelijk geweest om de paginanummering gelijk te houden. Wel is het trefwoordenregister uitgebreid. Stof genoeg is op drie punten uitgebreid. Een hoofdstuk Achtergronden van maaltijdvoorziening is toegevoegd. Ook is beknopt iets opgenomen over het voorkomen van ongedierte. En het onderwerp veiligheid wordt uitgebreider dan in de vorige versie. Verder wordt er een uitgebreid overzicht van soorten vlekken gegeven met aanwijzingen om de vlek te verwijderen. De vlekkentabel uit de eerdere drukken is komen te vervallen omdat er gevaarlijke oplosstoffen in voorkwamen. Andere wijzigingen betreffen vooral verbetering van kleine onvolkomenheden, toevoegingen en actualisering van gegevens. Ook nu nodigen we iedereen uit om onduidelijkheden, onjuistheden of andere opmerkingen aan ons door te geven. We hopen dat deze herziende uitgave een nieuwe impuls geeft aan het vakmatig uitvoeren van de huishoudelijke zorg in de thuiszorg. Er is en blijft stof genoeg om mee te werken en over te discussieren! Hedwig Schotjes Dries Willems Utrecht,16 februari 1998
6
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
9
ZELFREDZAAMHEID
11
HYGIENE EN INFECTIEPRENTIE Persoonlijke hygiëne Hygiënisch handelen Ongedierte
13 14 15 17
ACHTERGRONDEN VAN SCHOONMAKEN Professioneel schoonmaken Waarom maken we schoon? Ruimten, frequentie en schoonmaakbeurten Reinigingsmethoden Schoonmaakmiddelen Algemene werkvolgorde Arbo-tips Vlekkentabel
20 20 20 21 23 24 25 25 30
RICHTLIJNEN HUISHOUDELIJK WERK BIJ CARAPATIËNTEN
33
RICHTLIJNEN VOOR SCHOONMAAKWERKZAAMHEDEN Woonruimten Keuken Slaapruimten Sanitaire ruimten Verkeersruimten Bergruimten
35 35 36 37 39 39 40
WERKWIJZERS VOOR SCHOONMAAKWERKZAAMHEDEN Klamvochtig afnemen Stofwissen Stofzuigen Plafonds ragen Vlekvrij maken van kranen, spiegels en ander glanzend materiaal Dweilen Schrobben Nat afnemen van aanrecht, gootsteen en andere werkvlakken Verwijderen van huishoudafval/ nat afnemen van afvalemmers Nat afnemen van toiletpot Nat afnemen van douchebak bad en wastafel Nat afnemen van deuren, muurtegels en dergelijke Nat afnemen van fornuis, over, magnetron en andere Keukenapparatuur
41 41 42 42 43 44 44 45 47 48 49 51 52 53
7
Nat afnemen van koelkast/ vriesvak Nat afnemen van radiatoren Nat afnemen van kasten Mat afnemen van lamellen en jaloezieën Ramen wassen Vitrage en douchegordijnen wassen Bed verschonen Meubilair in de was zetten Koper en zilver poetsen
54 55 56 57 58 59 60 61 65
ACHTERGRONDEN VAN TEXTIELVERZORGING Wassen Strijken Vouwen Symbolen in behandelingsetiket
66 66 67 67 67
WERKWIJZERS VOOR TEXTIELVERZORGING Linnengoed en kleding wassen Linnengoed en kleding strijken
68 69 69
ACHTERGRONDEN VAN MAALTIJDVERZORGING Voedingsgewoonten Bewaren van voedingsmiddelen Algemene aanwijzingen bij maaltijdbereiding
71 71 71 73
WERKWIJZERS VOOR MAALTIJDVERZORGING Boodschappen doen Maaltijd bereidt Afwassen
75 75 76 76
NIET- TAKEN
78
WERKMATERIALEN
80
LITERATUUR
88
8
INLEIDING Het werk van de thuiszorg kan globaal onderverdeeld worden in huishoudelijke, verzorgende en begeleidende werkzaamheden. De richtlijnen in Stof genoeg beperken zich tot de huishoudelijke taken. Dit deel van het werk vormt verreweg het grootste deel van het werk in de thuiszorg. Het is ook het meest zichtbar en het meest zichtbaar en het meest eenvoudig in richtlijnen op te neem. Mond- en harttaken zijn minder goed af te bakenen dat het handwerk. Voor zover er richtlijken bij instellingen zijn, gaan ze vooral over de huishoudelijke werkzaamheden. Natuurlijk kunnen ook verzorgende en begeleidende taken volgens dezelfde systematiek in richtlijnen opgenomen worden. Sommige instellingen hebben dat ook al gedaan of zijn daarmee bezig. Het is zeker de moeite waar om in een later stadium ook over dit deel van her werk binnen de beroepsgroep landelijk overeenstemming te bereiken, wordt voor de huishoudelijke werkzaamheden. Richtlijnen zijn niet vrijblijvend en moeten in principe nageleefd worden.Maar evenmin zijn het strakke voorschriften die blindelings moeten worden opgevolgd. Ze mogen geen keurslijk worden.Ze zijn een hulpmiddel om het werk op een professionele, verantwoorde wijze uit te voeren,rekening houdend met de bijzonder omstandigheden van de hulpvrager, maar ook rekening met de gezondheid van de uitvoerende en de essen die de organisatie stelt aan doelgericht en doelmatig werken. Dit betekent dat er van richtlijnen afgeweken kan worden als dit goed gemotiveerd gebeurt. Het is dat ook belangrijk dat de uitvoerende in staat is te onderhandelen met de cliënt aanpassing van de richtlijnen aan de cliëntsituatie. In Stof genoeg is de professionele verzorgingsstandaard voor de huis hoofdelijke zorg in de tuiszorg opgenomen, Hierin staat de meest wenselijke uitvoering beschreven waarbij al rekening is gehouden met de praktijk van de thuiszorg. wat echter wenselijk is, komt niet altijd overeen met de praktijk. in Stof genoeg staan de meest voorkomende taken voor huishoudelijke zorg. Of deze taken ook daadwerkelijk gedaan worden is afhankelijk van de indicatiestelling en de regels van de thuiszorginstelling. werken volgens algemene richtlijnen heeft veel voordelen: • richtlijnen schepen duidelijkheid naar uitvoerende en cliënten over wat de thuiszorg te bieden heeft. • Richtlijnen brengen meer uniformiteit in het werken. hierdoor hebben instellingen beter zicht op het werk van de uitvoerende en is het werk makkelijker over te dragen aan collega's. • Door richtlijnen ontstaat rechtsgelijkheid tegenover cliënten, om hen met beperkte middelen zo rechtvaardig mogelijk te helpen. • Richtlijnen bieden vooral in moeilijke of onduidelijke situaties houvast door aan de richtlijnen te weten wordt ook al het werk gedaan dat gedaan moet worden, op de meest doelmatige wijze. Dit komt zowel de eigen gezondheid als het plezier in het werk ten goede. Opbouw van dit boek Huishoudelijke taken staan niet op zichzelf, maar zijn erop gericht de zelfredzaamheid van het huishouden zo veel mogelijk te handhaven en/of te bevorderen. Daarom is een eerste richtlijn opgenomen voor het stimuleren van de zelfredzaamheid van cliënten. Wanneer een uitvoerende bijvoorbeeld samen met ene dementerende de afwas doet uitvoerende bijvoorbeeld samen met een dementerende de afwas doet zodat de cliënt zelf nog weet waar het servies staat, wordt hierdoor de zelfredzaamheid zo veel mogelijk instandgehouden. Vertrouwen winnen, overleggen en samenwerken zijn belangrijke vaardigheden om dit doel te bereiken. In de thuiszorg werk je vaak met zieke mensen of mensen met een verminderde weerstand tegen ziekten, zoals ouderen, zwangere vrouwen en kinderen. Om te voorkomen dat een infectie van de ene persoon overgaat op een ander persoon, zijn er hygiëneregels opgesteld. Deze zijn opgenomen in Hygiëne en infectiepreventie. Hierin zijn ook richtlijnen opgenomen voor hoe je moet handelen bij
9
ongedierte. Na deze twee meer algemene richtlijnen volgen er richtlijnen voor de rubrieken schoonmaakwerkzaamheden, textielverzorging en maaltijdverzorging. Bij schoonmaakwerkzaamheden gaan we in op de achtergronden van schoonmaken. Begrippen en termen over professioneel schoonmaken worden uitgelegd. we gaan in op de twee reinigingsmethoden die er zijn, op verschillende schoonmaakmiddelen en op de algemene werkvolgorde. Ook arbo-tips en veiligheid komen aan de orde. Carapatiënten die overgevoelig zijn voor huisstofmijt stellen bijzondere eisen aan een schoon huis. Daarom hebben we v oor deze groep een apart hoofdstuk over huishoudelijke werkzaamheden opgenomen. De richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden per ruimte komen vervolgen aan bod. Niet alleen per ruimte, maar ook per handeling hebben we richtlijnen opgesteld. Deze noemen we werkwijzers voor huishoudelijke taken. Elke werkwijzer bevat een beschrijving van het gewenste resultaat, de werkmaterialen, de werkwijze en de bij zonderheden. Bij textielverzorging geven we eerste algemene informatie, daarna richtlijnen voor het wassen en strijken van linnengoed en kleding. In achtergronden van maaltijdvoorziening komen kort voedingsgewoonten, het bewaren, voorbereiden en het bereiden van voedingsmiddelen aan de orde. Onder de rubriek maaltijdverzorging vallen richtlijnen voor boodschappen doen, maaltijd bereiden en afwassen. In de rubriek niet- raken zijn de werkzaamheden opgenomen die de thuiszorg niet doet, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De vereisten die aan werkmaterialen gesteld worden, zijn op een rij gezet in een aparte werkmaterialenlijst. Er is een lijst met technische letten, zodat zij zelf de kwaliteit van het werkmateriaal kunnen beoordelen. Aan de eind is behalve een literatuurlijst ook een trefwoordenregister opgenomen, zodat informatie snel opgezocht kan worden. Er zijn twee pagina’s vrijgehouden om aantekeningen te kunnen maken over eventuele aanpassingen van de richtlijnen.
10
ZELFREDZAAMHEID Onder zelfredzaamheid van het huishouden verstaan we de mate waarin de leden van het Huishouden in staat zijn zelfstandig een huishouding te voeren.Een huishouding is het geheel van huishoudelijke en verzorgende activiteiten die in de woonden leefsituatie plaatsvinden. De thuiszorg biedt hulp aan huishoudens die bij de verrichting van taken binnen het huishouden beperkingen hebben of dreigen te krijgen.Uitgangspunt bij deze hulp is de zelfredzaamheid van het huis houden zo veel mogelijk te handhaven of te bevorderen. Deze algemene doelstelling kan worden omgezet in twee hoofddoelen: 1 Bereiken of behouden van een zo zelfstandig mogelijk functioneren van het huishouden. Dat wij zeggen: • Handhaven of verbeteren van de kwaliteit van bestaand leefsituatie; • Voorbereiden op opname in een verpleeghuis, ziekenhuis of verzorgingshuis. 2 Voorberieden op opname in een verpleeghuis, ziekenhuis of verzorgingstehuis. Bij het verrichten van werkzaamheden in thuissituaties gaat het niet alleen om overname van taken, maar ook om ondersteuning van de cliënt bij het uitvoeren van de taken of om het aanleren ervan, zodat de cliënt het op den duur zelf kan. Om de zelfredzaamheid van het huishouden zo veel mogelijk te handhaven of te bevorderen, worden nogal wat eisen aan de beroepsuitoefening gesteld. Op basis van het rapport Thuis bij de cliënt sta je er alleen voor (Vult e.a 1994) hebben we aantal beroepseisen op een rij gezet. Een vertrouwensrelatie kunnen aangaan is noodzakelijk voor goede hulpverlening. Vertouwen kan gewonnen worden door: • Inzicht te hebben in de situatie; • Respect te hebben voor wensen, behoeften en verwachtingen van de cliënt; • Inlevingsvermogen te tonen; • Zorgvuldig te zijn bij de uitvoering van het werk; • Geduld te hebben met de cliënt, Juist het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden voor en met de cliënt is een goede basis voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Tijdig kunnen overleggen en samenwerken, voorkomt dat de cliënt alles uit handen genomen worde en onnodig afhankelijk wordt gemaakt. Daarvoor is nodig: • •
goed kunnen communiceren met de cliënt; eigen werktempo en werkwijze aanpassen aan de lichamelijke en geestelijke conditie van de cliënt; • inzicht en inlevingsvermogen in verschillende cliëntsituaties. Op grond hiervan weten wat te doen, bijvoorbeeld: -tactisch kunnen overleggen met de cliënt, wie doen en hoe de cliënt bij het werk te betrekken; -een cliënt of huisgenoten motiveren om meer zelf te doen;indien nodig hiervoor de cliënt of huisgenoten een bepaalde werkwijzen en/of bepaalde talen aanleren om huishouden draaiende te houden; -de cliënt afremmen wanneer de cliënt zelf meer wil doen dan deze eigenlijk kan; -duidelijk grenzen stellen bij cliënten die overvragen. Goed kunnen omgaan met emoties van de cliënt is een derde belangrijke beroepseis. Het betekent: • actief luisteren naar de cliënt en huisgenoten; • een ondersteunend of confronterend gesprek kunnen voeren;
11
•
proberen de cliënt en huisgenoten oplossingen te laten bedenken door middel van vragen stellen en eventueel adviseren binnen het takengebied van de thuiszorg.
Een laatste beroepseis die wij in dit verband willen noemen(er zij er meer!) is kunnen observeren, signalen en controleren. Dit houdt globaal in • oog hebben voor veranderingen in de lichamelijke en geestelijke conditie van de cliënt;oog hebben voor veranderingen in de omgeving van de cliënt; • controleren of aan alle gesignaleerde behoeften is voldaan; • weten wanneer signalen doorgegeven moeten worden aan anderen (collega`s of hulpverleners van andere disciplines).
12
HYGIËNE EN INFECTIEPREVENTIE Dit hoofdstuk gaan in op de hygiëne en infectiepreventie in de thuiszorg. De richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie dragen bij aan twee doelstellingen: • besmetting voorkomen van de cliënt door de hulpverlener: • besmetting voorkomen van de hulpverlener door de cliënt of door de omgeving van de cliënt. De richtlijnen van landelijke voor Thuiszorg (1996) zijn als uitgangspunt genomen. Behaalde punten worden hier uitgebreider behandelde om aan te geven hoe hygiënisch vetrijk vormgegeven kan worden. Bij hygiëne en infectiepreventie is het belangrijk dat: • Aanwezige infectiebronnen worden uitgeschakeld door bijvoorbeeld met ontlasting vervuild wasgoed op 80c te wassen: • Er een barrière geplaatst wordt tussen de besmettingsbron en de andere persoon door bijvoorbeeld handschoenen te dragen: • De hygiënerichtlijnen routinematig worden toegepast bij alle cliënten, omdat niet altijd bekend is of iemand een besmettelijke ziekte heeft. Hygiëne gaan niet altijd in hand met de meest milieuvriendelijke Producten. Soms is het nodig dat er gedesinfecteerd wordt. Ook het gebruik van wegwerpmaterialen is belastend voor het milieu. Als er minder milieubelastende producten of methoden beschikbaar komen, kunnen de richtlijnen worden aangepast.
13
Persoonlijke hygiëne Handen Goed handen wassen vereist een techniek. Aan het eind van dit hoofdstuk staat de techniek van handen wassen beschreven. Ook word de techniek van het desinfecteren van handen besproken. Was de handen bij aankomst bij de cliënt ter bescherming van de cliënt en bij beëindiging van de werkzaamheden ter bescherming van jezelf als hulpverlener. Was de handen vóór maaltijdbereiding en zo nodig tijdens maaltijdbereiding, indien je rauwe voedingsmiddelen hebt gehanteerd, in het bijzonder rauwe vleesproducten. Was de handen ook na direct contact met de cliënt (ook bij het dragen van handschoenen) en na de toiletgang. Gebruik liefst vloeibare handzeep uit een pompje omdat dit het meest hygiënisch is. Bij vaak handen wassen is het gebruik van handcrème belangrijk, zodat de handen gaaf blijven. Doe dit in een pauze of aan het eind van een dienst, zodat de crème de tijd heeft om in te trekken. Gebruik uitsluitend tubes of handpompjes (geen handcrème uit een potje in verband met bacteriën). Desinfecteren van de handen is alleen nodig als je ondanks voorzorgsmaatregelen in aanraking geweest bent met sputum, pus, bloed, sperma, vaginaal vocht, urine of ontlasting. Zorg dat huidbeschadigingen zoals wondjes bedekt zijn. Sieraden zijn een belemmering bij het reinigen van de handen en ringen vormen een verzamelplaats voor bacteriën. Sieraden zijn ook onveilig omdat uitvoerende zichzelf en hun cliënten ermee kunnen verwonden. Draag dus geen ringen, armbanden en polshorloges. Nagels Nagels zijn kortgeknipt en schoon Haar
Haren zijn schoon. Draag het haar opgestoken, bijeengebonden of kort.
Baarden en snorren Baarden en snorren zijn schoon(vaak wassen) en kortgeknipt. Kleding Kleding vormt een barrière bij de overdracht van bacteriën tussen de uitvoerende en de cliënt en omgekeerd. Draag kleding die goed wasbaar is, ook op hoge temperaturen (80°C) Micro-organismen kunnen snel door natte kleding dringen. Draag daarom een plastic schort over de kleding bij het wassen, douchen of beden van de cliënt of bij het doen van huishoudelijk werk in vervuilde situaties. Verzorg schoeisel goed en houd het schoon. Draag liever geen open schoeisel in verband met hygiëne (stof met bacteriën en virussen nestelt zich tussen de tenen) en veiligheid (glassplinters en dergelijke). Maak gebruik van papieren wegwerpzakdoeken. Gooi ze direct na gebruik weg en was de handen. Door de zakdoek op te bergen in broek- of vestzak wordt die plek een besmettingsbron voor anderen.
14
Hygiënisch handelen Handschoenen Het dragen van latex of plastic wegwerphandschoenen is verplicht bij alle handelingen waarbij je in contact kan komen met sputum, pus, bloed, sperma, vaginaal vocht, urine of ontlasting. Draag huishoudhandschoenen bij het schoonmaken van sanitair, roosters en afvoerputjes, in verband met hygiëne en veiligheid. Het zijn verzamelplaatsen van huidschilfers en bacteriën. Bovendien is vaak niet goed zichtbaar of er scherpe voorwerpen in de putjes zitten (glas, injectienaalden). Draag handschoenen bij het sorteren van de vuile was. In vuile kleding bevinden zich veel huidschilfers en bacteriën, en vuil ondergoed bevat vaak sporen van urine en ontlasting, maar soms ook van sputum, pus, bloed, sperma of vaginaal vocht. Gebruik ook (huishoud)handschoenen bij het schoonmaken van vervuilde situatie of bij het verrichten van handelingen waarbij sputum, pus, bloed, sperma, vaginaal vocht, urine of ontlasting kunnen opspatten. Huishoudhandschoenen kunnen worden gewassen en gedesinfecteerd volgens de richtlijnen in Techniek handen wassen en Techniek desinfectie van de handen. Latex of plastic wegwerphandschoenen worden bij het uittrekken binnenstebuiten gestroopt en daarna bij het afval weggegooid. Wegwerphandschoenen en –schorten zijn verkrijgbaar bij de thuiszorginstelling.
Melding bij besmettelijke ziekte Elke uitvoerende met een infectie meldt zich bij de huisarts of bij de leidinggevende. In overleg met arts en/of leidinggevende kan worden beslist over voortzetting, dan wel staking van de werkzaamheden. Voor hervatting van de werkzaamheden is een controle verplicht. Voorbeelden van infecties zijn: steenpuist, diarree, keelontsteking, blaasjes en verkoudheid. Ook eczeem en wonden aan de handen kunnen leiden tot infecties. Het is vooral van belang om bij vatbare cliënten extra voorzichtig te zijn met besmettelijke ziekten. Onder de groep vatbare cliënten vallen onder meer terminale patiënten, pasgeborenen, ouderen, zwangere vrouwen en aids-patiënten. Uitvoerende met herpesinfecties (variërend van koortsuitslag en gordelroos tot geslachtsziekte) mogen niet werken bij pasgeborenen. Zwangere medewerkers De ongeboren vrucht kan afwijkingen krijgen indien de moeder een eerste besmetting van toxoplasmose tijdens de zwangerschap doormaakt. Toxoplasmose kun je krijgen door halfgaar of rauw vlees te eten en via ontlasting van dieren. Laat het verschonen van kattenbakken aan anderen over. Is dit niet mogelijk, draag dan wegwerphandschoenen bij het verschonen van de kattenbak; stroop deze zorgvuldig af zodat je niet alsnog besmet wordt bij het uitdoen van de handschoenen. Of je al eerder toxoplasmose hebt doorgemaakt, is door de huisarts te bepalen. Toxoplasmose veroorzaakt bij gezonde mensen ziekteverschijnselen die moeilijk te onderscheiden zijn van een griepje. Ook een eerste besmetting met rode hond kan afwijkingen bij de ongeboren vrucht veroorzaken. Heb je geen inenting tegen rode hond gehad en weet je niet zeker of je de ziekte ooit hebt gehad, informeer dan bij cliënten met jonge kinderen of vraag of je leidinggevende dit doet.
Patiëntenmateriaal Wasgoed dat in aanraking is geweest met bijvoorbeeld bloed, urine of ontlasting, dient bij voorkeur direct te worden gewassen op 80°C met een voorwasprogramma met een wasmiddel met bleekmiddel. Als direct wassen onmogelijk is, zet het dan in een sopje met inweekmiddel (minimaal 2 uur) en was het daarna apart op 80°C gewassen te worden. Let er bij de
15
kledingkeuze (van cliënt en hulpverlener) op dat de kleding op zo’n hoge temperatuur gewassen kan worden. Als het niet mogelijk is het wasgoed op 80°C te wassen, dan voorbehandelen met een chlooroplossing (1:10) en vervolgens wassen op een lagere temperatuur. Als het wasgoed tevens niet bestand is tegen chloor, was het dan bij zo hoog mogelijke temperatuur op het langste wasprogramma en met een wasmiddel met bleekmiddel. Ruim gemorst bloed, urine, ontlasting, braaksel en dergelijke op met gebruik van stevige plastic of huishoudhandschoenen. De plek waar gemorst is, maak je eerst schoon met water en zeep. Daarna wordt de plek gedesinfecteerd. Een groot oppervlak wordt gedesinfecteerd met chloor, in de verhouding van één kopje onverdund chloor op een emmer water. Kleinere oppervlakten kunnen worden gedesinfecteerd met alcohol 70% oplossing. Let goed op, want alcohol is brandbaar en tast rubber en kunststoffen aan. Chloor is voor beperkte duur werkzaam. Bewaar chloor in het donker en let er op dat de dop goed dicht zit. Het is niet nodig om het bestek en servies van cliënten met een besmettelijke ziekte apart te houden. Dit kan normaal gewassen worden in goed heet water. Hierna kan het ook weer door anderen gebruikt worden. Sputum, urine en braaksel worden door het toilet weggespoeld. Patiëntenafval en incontinentieluiers kunnen gewoon in de vuilniszak gedeponeerd worden en meegegeven met de vuilnisophaaldienst. Doe er eventueel een tweede zak omheen. Laat deze zak niet te lang op straat staan voor het ophalen, in verband met katten, honden en vogels die de zakken soms openhalen. Zet de vuilnisemmer met dit afval en de volle zakken in alle mogelijke gevallen buitenshuis (bijvoorbeeld balkon, schuurtje of tuin).
Schoonmaakmaterialen Gebruik zo veel mogelijk wegwerpmaterialen voor schoonmaakwerkzaamheden bij cliënten met een besmettelijke ziekte. Verschoon minimaal één à twee keer per week de theedoeken en handdoeken en dagelijks de werkdoek in de keuken. Verschoon thee- en werkdoeken dagelijks indien er sprake is van een besmettelijke ziekte. Reinig schoonmaakmaterialen na gebruik. Bij opslag moeten schoonmaakmaterialen de gelegenheid krijgen te drogen.
16
Ongedierte Ongedierte kan schade veroorzaken aan materialen, bijvoorbeeld aan voorraden of textiel. De gezondheid van mens en huisdieren kan schade oplopen doordat ongedierte bacteriën en virussen kan overdragen. Ook kan ongedierte voor veel hinder zorgen. Het is dus van belang ongedierte te voorkomen. Soms lukt dat niet, of was het ongedierte er al toen de thuiszorg bij de cliënt kwam. Dan is het van belang het ongedierte te bestrijden en verspreiding en uitbreiding ervan te voorkomen. Hier wordt kort ingegaan op enkele veelvoorkomende soorten ongedierte. Twee daarvan moeten bestreden worden door professionele ongediertebestrijders. Bij de bestrijding van de andere twee kan de thuiszorg een rol spelen.
Algemene maatregelen ter voorkoming van ongedierte Er zijn geen naden, kieren en gaten waardoor ongedierte makkelijk naar binnen kan. Houd voedsel, afval, eten van (huis)dieren en andere mogelijke voedingsbronnen buiten bereik van ongedierte: berg voedsel op in koelkast, afsluitbare bussen en potten, deponeer afval in gesloten bakken en vervang de afvalzakken met regelmaat, laat geen vuile afwas op het aanrecht staan. Ventileer regelmatig, zodat ook de luchtvochtigheid op peil blijft. Wat te doen bij ongedierte? (algemene werkwijze) Ga na hoe groot het probleem is, om hoeveel beesten/beestjes gaat het? Probeer erachter te komen om welk soort ongedierte het gaat, voor de bestrijding ervan is het van belang dat de volledige naam (of de Latijnse naam) van het ongedierte bekend is. De gemeente kan hierover uitsluitsel geven. Als het om een bijzondere soort betreft, of een zeer hardnekkige, kun je ook contact opnemen met het Kennis- en Adviescentrum Dierenplagen (KAD) Wageningen (adres en telefoonnummer staan aan het eind van deze paragraaf). Vraag de gemeente of het KAD Wageningen om advies bij de bestrijding. In de meeste gevallen geven zij het advies dit over te laten aan professionals., zo niet, vlag het advies dan nauwlettend op en lees altijd de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Let er in situaties met ongedierte extra op dat je de hygiëneregels in acht neemt: Was bij aanvang en afronding van de werkzaamheden de handen. Eet niets dat in aanraking kan zijn geweest met ongedierte. Wees extra alert bij bereiding van voedsel of het voedsel niet is bedorven of in aanraking is geweest met het ongedierte. Gebruik altijd schoon serviesgoed om te vermijden dat het mogelijk in aanraking is geweest met ongedierte.
Wat je moet weten over kakkerlakken Kakkerlakken bevinden zich graag op warme, vochtige plekken zoals in keukenkastjes, achter de koelkast of in badkamers. Kakkerlakken voeden zich ook met papier, textiel en soortgenoten en ze kunnen lang zonder voedsel. Als nog geen ongediertebestrijdingbedrijf het probleem aanpakt/ gaat aanpakken, overleg dan met de cliënt over inschakeling van zo’n bedrijf. Controleer tassen, kleding en schoeisel op de aanwezigheid van kakkerlakken bij vertrek van de cliënt. Veeg de voeten goed bij vertrek van de cliënt, zo voorkom je effectief dan je eitjes van de kakkerlak verspreidt (de eitjes hebben geen lange levensduur). Kakkerlakkenbestrijding is een zaak voor professionele bestrijders, belangrijk is vaak dat ook buren meewerken aan de bestrijding ervan.
17
Wat je moet weten over ratten en muizen Schud geen tafellakens buiten uit, gooi geen etensresten in de tuin. Overleg met de cliënt en / of de verhuurder over reparatie of vervanging van kapotte rioolbuizen,regenpijpen, tegels en luchtroosters. Schakel bij bestrijding van ratten en muizen altijd de gemeente in. Muizenvallen zijn vaak niet afdoende om problemen met muizen op te lossen. Wat je moet weten over vlooien
Vlooienplagen ontstaan vaak als het huisdier niet meer als gastheer kan dienen, bijvoorbeeld als het niet meer in een bepaalde kamer mag komen, of tijdelijk uit logeren is geweest.
Stofzuig kleedjes, matten en slaapplekken van de huisdieren goed, let daarbij goed op naden en kieren waarin eitjes en larven achter kunnen blijven.
Vraag de cliënt of hond(en) en kat(ten) vlooienbanden kunnen dragen in de warme zomerperiode.
Als je vermoedt dat er vlooien of vlooieneitjes aanwezig zijn, vervang dan de stofzuigerzak na elke keer stofzuigen en verpak deze in een plastic zak die je deponeert in de vuilcontainer.
Indien de maatregelen ter voorkoming van vlooien onvoldoende helpen, kunnen ze bestreden worden met poeder of spuitbussen. Laat je goed inlichten in de dierenspeciaalzaak, lees altijd de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en bel bij twijfel de gemeente.
Wat je moet weten over hoofdluis Hoofdluizen en hun eitjes leven in hoofdhaar. Hoofdluis komt het meest voor bij kinderen. Hoofdluizen lopen over van de ene naar de andere haardos. Hoofdluis veroorzaakt een enorme jeuk op het hoofd; wees hierop alert. Een normale lichaamshygiëne is niet van invloed op het krijgen van hoofdluis, ze leven namelijk van mensenbloed. Een goede hygiëne is wel van belang voor een snelle herkenning. Adviseer een cliënt een arts of gezondheidsdienst te raadplegen voor de behandeling tegen hoofdluis. Kennis- en Adviescentrum Dierenplagen Wageningen Postbus 350 6700 AJ Wageningen telefoon (0317) 419061 een consult is nu (begin ’98) nog gratis, maar waarschijnlijk wordt binnenkort een bescheiden bijdrage in de kosten gevraagd, bel voor de extra informatie.
Techniek handen wassen 1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van een laag liefst vloeibare zeep. 3. wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar. Vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moet goed worden ingewreven. 4. spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien, doe dit ongeveer 20 seconden. 5. droog de handen goed af met een papieren handdoek of een stuk keukenrol, ook de polsen en tussen de vingers. 6. sluit de kraan met de papieren handdoek.
18
7. werp de gebruikte handdoek of het stuk keukenrol weg in de afvalemmer.
Techniek desinfectie van de handen 1. was eerst de handen volgens techniek handen wassen. 2. voorzie de droge handen met minimaal 3ml alcohol 70% oplossing. 3. wrijf de handen nu gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar. Ook de vingertoppen, de duimen, de gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de alcoholische oplossing woeden ingewreven. 4. na deze procedure zullen de handen aan de lucht zijn gedroogd.
Bronnen: LVT hygiëne richtlijnen thuiszorg 1996; Werkgroep Infectie Preventie 1993; Stichting Vakopleiding Ongediertebestrijding cursusjaar ‘97/’98
19
ACHTERGRONDEN VAN SCHOONMAKEN Er wordt nog maar al te vaak gedacht dat iedereen kan schoonmaken zonder opleiding of specifieke vereisten Schoonmaken bij een ander is wel degelijk een vak. Richtlijnen dragen ertoe bij dat dit aspect van het werk vakmatig en professioneel wordt gedaan. Een uitvoerende in de thuiszorg maakt schoon in het huis van de cliënt, die het zelf niet (meer) kan. Bovendien werkt de uitvoerende vanuit de instelling voor thuiszorg, en moeten collega’s elkaar bij ziekte of verlof kunnen vervangen. Het werk moet binnen een beperkte tijd gebeuren, waarbij het van belang is de juiste prioriteiten te kunnen stellen. Er mag verwacht worden dat de uitvoerende verstand van zaken hebben, dat zij vakvrouwen zijn. Schoonmaken bij een ander is vooral een vak van afspraken maken. Als de afspraken niet duidelijk zijn, kunnen veel irritaties en conflicten ontstaan tussen Uitvoerde en cliënt, maar ook de instelling. Voor alle partijen moet duidelijk zijn wat er gebeurt; voor de cliënt, de uitvoerende en voor de instelling. Als de uitvoerende van een instelling het doet, hoe doet ze dat dan? Deze richtlijnen kunnen beschouwd worden als een stelsel van afspraken binnen de beroepsgroep over welke schoonmaakwerkzaamheden zij tot haar taak rekent, hoe ze die het beste uit kan voeren en onder welke voorwaarden dat moet gebeuren. In de volgende paragrafen kun je lezen wat vakmatig schoonmaken inhoudt.
Professioneel schoonmaken Zoals gezegd is schoonmaken bij een ander een vak van afspraken maken. Er kunnen afspraken gemaakt worden over: Wat er wordt gedaan en hoe (richtlijnen; Wat er niet wordt gedaan(rubriek niet-taken) Op welke manier er wordt schoongemaakt(werkwijzer); Met welke materialen(werkmaterialenlijst) Door wie(in de intake, niet in deze richtlijnen opgenomen) Maar eerst willen we inzicht krijgen in de achtergronden van schoonmaken.
Waarom maken we schoon? We maken schoon om vuil te verwijderen. Vuil is een stof (materie) die zich bevindt op een plaats waar die niet thuishoort, omdat die stoort en/of schadelijk is Er zijn drie redenen om schoon te maken: Hygiënische redenen; De gezondheid wordt beschermd. In vuil zitten onder andere bacteriën en virussen die tot ziekte kunnen leiden; Onderhoudskundige redenen; Huis en huisraar worden beschermd tegen aantasting en slijtage; Subjectieve redenen; Er wordt een prettig leefklimaat gemaakt. Wat men een prettig leefklimaat vindt, kan van persoon tot persoon verschillen. Voor de hygiënische en onderhoudskundige aspecten zijn beter algemene regels op te stellen voor hoe vaak en op welke wijze dat moet gebeuren, dan voor de subjectieve aspecten als een prettig leefklimaat.
20
Wat jij belangrijk vindt en wat je onbelangrijk vindt bij het huishoudelijke werk, heet met een vakterm de verzorgingsstandaard. Culturele waarden, leeftijd opvoeding, omgeving, het heeft allemaal invloed op de verzorgingsstandaard. Ieder heeft dus zo zijn eigen ideeën over wat schoon is en wat vuil. Als medewerker van thuiszorg werk je vanuit de instelling bij cliënten. Meestal zul je de cliënt in je eentje werken. Maar bij inval vanwege ziekte of vakantie heb je toch met collega`s te maken.In stof genoeg Wordt daarom de professionele verzorgingsstandaard voor werkzaamheden, textiel- en maaltijdbereiding in de thuiszorg beschreven. Dat wil zeggen dat er afspraken gemaakt zijn over frequenties, schoonmaakmiddelen en materialen en werktechnieken. Als je bij de thuiszorg werkt, moet je dus weten wat die professionele verzorgingsstandaard inhoudt Daarbij heb je als uitvoerende te maken met de indicatiestellingen regels vanuit de instelling(zie ook inleiding) Hygiëne Hygiëne speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven omdat dit alles te maken heeft met gezondheid van mensen, dieren en planten. Stof vuil en vocht vormen een voedingsbodem voor microorganismen, die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Voedsel kan bederven of er kunnen ziekten ontstaan door onhygiënische omstandigheden. In een schone omgeving krijgen bacteriën, schimmels en ongedierte minder kans. In de thuissituatie moet bij de schoonmaakwerkzaamheden speciaal gelet worden op de volgende zaken; Direct contact: Het is hygiënische gezien belangrijk dat de plaatsen die frequent aangeraakt worden, vaak schoongemaakt worden in verband met de overdracht van micro-organismen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Voedsel kan bederven of er kunnen ziekten ontstaan door onhygiënische omstandigheden. In een schone omgeving krijgen bacteriën, schimmels en ongedierte minder kans. In de thuissituatie moet de schoonmaakwerkzaamheden speciaal gelet worden op de volgende zaken: - direct contact: - het is hygiënisch gezien belangrijk dat plaatsen die frequent aangeraakt worden, vaak schoongemaakt worden in verband met de overdracht van micro-organismen. Hierbij valt te denken aan de door trekker van het toilet, lichtknopjes, deurklinken en telefoon. - warmte en vocht; De meeste micro-organismen gedijen het best bij warmte en vocht. Deze omstandigheden zijn in de keuken en in de sanitaire ruimten (badkamer, toilet) aanwezig. In sanitaire ruimten trekken mensen hun kleren aan en uit waarbij ze hun lichaamschilfers verspreiden. In die lichaamschilfers zitten allerlei micro-organismen. Daarom verdienen keuken en sanitaire ruimten extra aandacht bij het schoonmaken. Onderhoud Onderhoud betekent het beschermen van huis en huisraad tegen slijtage door het tegengaan van verval, bederf en verwaarlozing. Naast kwaliteitsachteruitgang door ongedierte en microorganismen (houtworm, houtrot) bestaat er kwaliteitsachteruitgang door invloeden van buitenaf. Voorbeelden daarvan zijn kalkaanslag bij voortdurend contact met water en krassen op de parketvloer door zand.
Ruimten, frequentie en schoonmaakbeurten Ruimten Er wordt schoongemaakt in verschillende ruimten. Het is beter om van ruimten te spreken dan vertrekken, omdat bijvoorbeeld de gang en zolder strikt genomen vertrek zijn. In een huishouden zijn er zes soorten ruimten te onderscheiden: - woonruimte(woonkamer, eetkamer, werkkamer)
21
-
keuken(keuken, bijkeuken) slaapruimte(ouders, kinderen, logeerkamer) sanitaire ruimten(badkamer, douche, toilet) verkeersruimten(gang, trap, hal, overloop)( bergruimten(zolder garage, kelder, schuur, berging)
Voor iedere ruimte wordt een andere graad van hygiëne verwacht. Een plank in een keukenkast heeft een ander doel dan een plank in de garage. Op een plank in de keukenkast staat voedsel dat kan bederven.Een slaapkamer die dagelijks gebruikt wordt, heeft ook een ander gebruiksdoel dan een logeerkamer. In de richtlijnen wordt bij de frequenties uitgegaan van slaapkamers in gebruik. De frequentie van schoonmaakwerkzaamheden in logeerkamers ligt dus lager. De frequentie waarmee iets wordt schoongemaakt is voor een belangrijk deel afhankelijk van het gebruiksdoel Frequentie De volgende factoren hebben invloed op de frequentie van schoonmaken: - storingsgrens van gebruikers - bezettingsgraad - gebruikersdiscipline De storingsgrens is een begrip om aan te duiden of cliënten een hoge poetsnorm hebben en zich dus snel aan vuil storen of niet. Onder bezettingsgraad wordt de bouw en inrichting van een huis verstaan, bijvoorbeeld een huis met veel hoeken en nisjes en de aanwezigheid van kleedjes en beeldjes. Het begrip gebruikersdiscipline omvat het aantal personen, leeftijd van de personen, aanwezige huisdieren en de discipline van de personen om het huis netjes te houden. Kleine kinderen, maar ook demente cliënten hebben een lage gebruikersdiscipline: zij ruimen niet altijd hun eigen rommel op. Hoe meer mensen er in een huishouden zijn, hoe groter de kans dat er een persoon tussen zit die een sloddervos is en dus een lage gebruikersdiscipline heeft. Schoonmakenbeurten Schoonmaken wordt gedaan in verschillende gradaties. Iedereen kent de voorjaarsschoonmaak! Of grote `schoonmaak. In professionele termen heet dat een eindbeurt. Er zijn ook de dagelijkse beurt en de tussenbeurt.Met een eindbeurt wordt bedoeld dat de vervuiling van een ruimte wordt terug gebracht tot een minimum. Waar hygiënisch gewerkt moet worden, is zo’n eindbeurt vaker nodig dan waar dat niet het geval is In een operatiekamer is nu iedere operatie een eindbeurt nodig omdat eventueel besmettelijke ziekten van de ene op andere patiënt overgebracht kunnen worden. Afhankelijk van gebruiksdoel van de ruimte gebeurt een eindbeurt in een privé-huishouden eenmaal in de vier weken tot één maal per jaar De dagelijkse beurt is erop gericht snelle vervuiling tegen te gaan. Het doel van de dagelijkse beurt is een aanvaardbare reinigingsgraad te bereiken of te handhaven. Het huis ziet er daardoor verzorgd uit. Voorbeelden van een dagelijkse beurt zijn afnemen van de keukentafel als er een koffievlek op zit en de sporen in het toilet verwijderen na de toiletgang.. De tussenbeurt is gericht op langzaam optredende vervuiling. Het doel is een goede reinigingsgraad te krijgen van de totale ruimten met als uiteindelijke doel het verminderen van het aantal eindbeurten. Voorbeelden van tussenbeurt zijn het stofzuigen van ruimte zonder meubels van de plaats te halen en klamvochtig afnemen binnen reikhoogte van meubilair. In de meeste gevallen zijn de cliënt en zijn eventueel huisgenoten verantwoordelijk voor de dagelijkse beurt. Populair gezegd wordt van hen verwacht dat zij hun eigen rommel opruimen ( sporen wissen) Maar er zijn natuurlijk situaties denkbaar dat ook de dagelijkse beurten door de thuiszorg worden gedaan. Bijvoorbeeld bij een alleenstaande demente oudere. De verschillende schoonmaakbeurten volgen elkaar op. De afwas hoort bij de dagelijkse beurt. Die wordt eens uitvoert voordat je het aanrecht nat afneemt, wat een tussenbeurt is. En de tussenbeurt wordt gedaan vóór de eindbeurt. In sommige ruimten worden verschillende soorten eindbeurten gegeven(één keer per vier weken en één tot vier keer per jaar) Die hoeven elkaar niet op te volgen.
22
Reinigingsmethoden Om huis en huisraad te reinigingen zijn twee methoden: de droge en de natte reiniging. Droog vuil wordt in principe met een droge reinigingsmethode verwijdert. Nat vuil wordt in principe met een natte reinigingsmethode verwijdert Droog reinigen Zand, gemorste suiker, draadjes en stof zijn voorbeelden van droog vuil. Droge reinigingsmethoden en stofzuigen, zwabberen, vegen, afstoffen, ragen, klamvochtig afnemen en stofwissen. Met zwabberen, vegen, ragen, en afstoffen wordt geen stof verwijderd, maar verplaats. Stofwissen, klamvochtig afnemen en stofzuigen zijn de meest effectieve droge reinigingsmethoden - Bij het klamvochtig afnemen wordt gewerkt met een klamvochtige werkdoek. Het stof plakt aan de werkdoek doordat deze klamvochtig is gemaakt met water. De werkdoek is daarbij zo goed uitgewrongen, dat er geen water achterblijft op het afgenomen voor werp. Als goed alternatief voor klamvochtig afnemen kun je gebruikmaken van een stofbindende, geïmpregneerd doek. Stof blijft plakken n zo’n doek. Voor cliënten kan dit een oplossing zijn bij het afnemen van houten meubels. Nadeel is dat deze doeken voor eenmalig gebruik zijn. Eventueel kan ook gewerkt worden met een stofdoek waarop een beetje multireiniger is gespoten. Spuit de multireiniger niet op de meubels, want dan “plak”je vuil en stof aan de meubels in plaats van de werkdoek. - Stofwissen is alleen mogelijk bij gladde vloeren zoals vinyl, linoleum, parket En gladde plavuizen. Je gebruikt daarbij een stofwisser met stofbindende doeken. Deze doeken zijn behandeld(geïmpregneerd) zodat stof blijft plakken. De stofwisser lijkt op een dweil op steel. Stofzuigen is de beste manier om niet gladde vloeren vrij van zichtbare stof en vuil te maken. Stofzuigen heeft als nadeel dat veel stof weer de lucht wordt ingeblazen. Vooral bij mensen met een cara levert dit problemen op*zierichtlijnen huishoudelijk werk bij carapatiënten) Bij gladde, gesloten vloeren heeft stofwissen dus de voorkeur, maar bij vloeren met kieren en niet gladde vloeren met tapijt ben je aangewezen op de stofzuiger. Nat reinigen Vet, koffievlekken, gespat water en nicotineaanslag zijn voorbeelden van natte verontreinigd. Een natte verontreinigt kan ook een opgedroogde natte vlek zijn. Natte verontreinigingmethoden zijn nat afnemen, dweilen, moppen en schrobben. Nadeel van een natte reiniging is dat er een ‘vuilsoep’achterblijft die moeilijk te verwijderen is. Een raam en vloertrekker geven het beste resultaat omdat zo het vuile afwaswater het beste wordt verwijderd.. Hechting aan oppervlak
-
-
Bij nat vuil is ook van belang op wat voor ondergrond het vuil zich bevindt. Eén omgevallen juskom geeft op vaste vloerbedekking meer problemen dan op vinyl, omdat het vuil zich aan de vloerbedekking hecht. In de praktijk worden op de grond van hechting veelal de volgende typen vuil onderscheiden: losliggend vuil, licht tot matig hechtend vuil en sterk hechtend vuil. losliggend vuil kan bestaan uit stofdeeltjes, zand, draden, papiertjes en degelijke. Het losliggende vuil bestaat ongeveer tachtig procent van de dagelijkse hoeveelheid vuil en is vrij eenvoudig te verwijderen door stofzuigen, klamvochtig afnemen, ragen, enzovoort’ Licht tot matig gehecht vuil(natte reiniging): Vochtige vuilsoorten hechten of trekken in. Deze vuilsoorten komen minder vaak voor. Ze vormen zo’n vijftien procent van de dagelijkse hoeveelheid vuil. Meestal zijn ze moeilijk te verwijderen. Het vuil zit gekleefd op vloeren, invitaties, deuren, kasten, wanden en andere
23
-
oppervlakken.. Licht tot matig gehecht vuil kunnen we niet zomaar wegnemen, maar moeten we nat verwijderen. De hoeveelheid vuil, aard van het vuil en de ondergrond waarop het vuil zich bevindt, bepalen hoe nat en met welk reinigingsmiddel kan worden schoongemaakt. De aard van licht tot matig gehecht vuil kanzeer verschillend zijn: moddervlekken, spatten, vingervlekken, vette aanslag in de keuken, nicotineaanslag op inventaris, vlekken van dranken en medicijnen enzovoort; Sterk gehecht vuil is de moeilijkst te verwijderen verontreiniging. Deze komt veelal voor op de vloeren en bestaat uit hardnekkige vlekken en loopstrepen. Ook is er sprake van gehecht vuil als vuil zich bevindt op een poreus oppervlak, bijvoorbeeld op een gestucte muur. Het vuil is dan in het materiaal gedrongen zodat schoonmaakmiddelen er niet bij kunnen komen, zoals nicotineaanslag op een poreus plafond. Dit laat zich niet schoonmaken zodat schilderen de enige oplossing is (schilderen doet de thuiszorg niet)
Schoonmaakmiddelen Twee soorten vuil Om een schoonmaakmiddel te kiezen, moet bekend zijn waaruit het vuil bestaat. Bij de samenstelling van vuil wordt onderscheid gemaakt tussen organisch vuil en organisch vuil. De meeste vervuiling wordt veroorzaakt door stoffen van organische aard. Organisch materiaal is afkomstig van levend materiaal of materiaal dat levend is geweest: huidschilfers, zaagsel, bloedvlekken, olie en vet. Anorganisch materiaal is afkomstig van niet-levend, dood materiaal: steen, roest, kalk, zand en urinesteen. Keuze schoonmaakmiddel In de regel zijn er in een huishouden slechts twee schoonmaakmiddelen nodig. Een vetoplosser voor het organische materiaal zoals vettige aanslag en koffievlekken. En een kalkoplosser voor het anorganische materiaal zoals kalkaanslag en urinesteen. Vetoplossers zijn allesreinigers, afwasmiddelen en multireiniger. Voor andere vlekken als kauwgom, inkt, en teervlekken is een vlekkentabel opgenomen. Kalkoplossers worden gebruikt om kalk in combinatie met vetresten te verwijderen. Deze combinatie vind je in de sanitaire ruimten. In de richtlijnen worden ze daarom sanitairreiniger genoemd. Dit is niet hetzelfde als een toiletreiniger, die specifiek bedoeld is voor schoonmaken van de toiletpot. Met een sanitairreiniging verwijder je kalkaanslag in alle sanitaire ruimten. Of een product kalk verwijdert, kun je lezen op het etiket. Om goed te reinigen is een juiste dosering van het schoonmaakmiddel van belang. Bij te weinig schoonmaakmiddel maakt het onvoldoende schoon. Te veel schoonmaakproduct reinigt niet beter, het kan dan strepen achterlaten. Op het etiket kun je nalezen hoeveel schoonmaakmiddel je het best gebruikt.
-
Keuze schoonmaakmiddel Geen enkel schoonmaakmiddel is milieuvriendelijk. Sommige producten zijn minder slecht dan andere. Het is erg moeilijk om verschillende schoonmaakproducten met elkaar op dit punt te vergelijken. Denk maar aan biologische afbreekbaarheid, transport, werkzaamheid en productie. Bij wenken over milieu voor thuiszorg hebben we de volgende eisen aan het schoonmaakmiddelen gesteld. uitvoerende werken vaak meermallen op een dag met schoonmaakmiddelen, deze moeten dus zo min mogelijk irriteren; in de thuiszorg moet efficiënt gewerkt worden, extra behandelingen of extra inzet van lichamelijke inspanning moet vermeden worden; de inzet van schoonmaakmiddelen moet de juiste zijn en in de juiste dosring.
Zoals al gezegd in de vorige paragraaf, heb je voor de meeste verontreiniging
24
(ook afwasmiddel valt daaronder) en een kalkreiniger(sanitair genoemd), lees op de verpakking of deze ontkalkt) Deze zijn ook verkrijgbaar in het meer milieuvriendelijk assortiment. Lees het etiket voor een juist gebruik en de juiste dosering. De schoonmaakproducten die in de thuissituatie worden gebruikt, zijn meestal consumentenproducten die in de supermarkt worden gekocht. Er kan ook gewerkt worden met professionele schoonmaakmiddelen. Deze professionele producten zijn niet verkrijgbaar bij de supermarkt, maar te koop bij daarin gespecialeerde bedrijven. Azijn, groene zeep en soda voldoen voor de thuiszorg niet aan de gestelde eisen: - Azijn is een niet erg werkzame kalkreiniger in combinatie met vereisten. In het bad, de douchebak, de wasbak en het toilet zitten zeker vetresten door huidschilfers en ontlastingresten. Bovendien irriteert azijn de luchtwegen. Als je toch azijn wilt gebruiken, doe dat dan alleen als er geen vet is, zoals bij het ontkalken van het koffiezetapparaat. Ventileer de ruimte dan goed om irratie van luchtwegen te beperken(raam open, afzuigkap aan) - Groene zeep is een matig schoonmaakmiddel omdat het een vet laagje achterlaat als je ermee schoonmaakt. Dat vette laagje is een voedingsbron voor bacteriën en stof blijft erin plakken. Dat is niet hygiënisch. Het verwijderen van het vette laagje met schoon water kost extra tijd en het gebruik van meer water is niet milieuvriendelijk. Beter is het om een allesreiniger te gebruiken. - Soda is een bijtend product, het is irriterend voor de huid.
Algemene werkvolgorde Voor het schoonmaken kan in het algemeen de volgende werkvolgorde worden aangehouden. 1. Verwijdert eerst het grove vuil(kranten, volle asbakken, vuile kopjes, verdorde bloemetjes en dergelijke). 2. Doe het stofmakend werk, zoals bedden afhalen en bedden opmaken. 3. Verwijder dan het droge stof; werk hierbij van boven naar beneden, als laatste komt dus stofzuigen. 4. Doe vervolgens de natte schoonmaakwerkzaamheden. Werk ook hierbij van boven naar beneden en werk toe naar een vast punt, bijvoorbeeld de deur. Eerst deuren nat afnemen, dan ramen wassen en tot slot dweilen. 5. Maak het gebruikte materiaal schoon en berg het op
In de werkwijze wordt de werkvolgorde binnen een bepaalde taak aangegeven. In de Richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden wordt voor de verschillende ruimtes een werkvolgorde gegeven. De woonruimte ( kan ook de slaapruimte zijn als de cliënt bedlegerig is ) is de eerste prioriteit, daarna de keuken ( vanwege het bereiden van voedsel en de daarmee samenhangende hygiëne. Vervolgens zijn van belang de slaapruimten, de sanitaire ruimten en als laatste de bergruimten. Natuurlijk zijn er veel situaties waarin je kunt beslissende volgorde om te gooien. Bij voorbeeld als de cliënt overgegeven heeft; dan geef je natuurlijk voorrang aan de sanitaire ruimten.
Arbo-tips Arbo-tips zijn tips die de uitvoerende zelf kan toepassen om haar arbeidsomstandigheden te verbeteren. Door de arbo-tips toe te passen vermindert het risico op klachten aan spieren en gewrichten en verkleint de kans op een ongeval. In Stof genoeg worden de belangrijkste arbo- tips gegeven
25
Voor goede arbeidsomstandigheden is afwisselend werk nodig, een goed ingerichte werkplek en werkmaterialen die afgestemd zijn op de gebruiker. Dat valt niet mee binnen de thuiszorg. Toch moet de uitvoerende steeds moeite blijven doen om dat voor elkaar te krijgen. Spreek er regelmatig over met leidinggevenden en collega’s en onderhandel erover met cliënten. De oplossing om ongunstige arbeidsomstandigheden aan te pakken kan steeds verschillend zijn: rustiger werken, de taak minder vaak doen, ander werkmateriaal vragen, meer korte pauzes nemen, samen met een collega werken enzovoort. Bij iedere hulpverleningssituatie kan de keuze anders uitvallen. Efficiënte werkmethoden toepassen, afwisselen van werkhouding en letten op je werkhouding en op werktechnieken kan altijd. Algemene arbo-tips
1 Bereid het werk voor Bereid het werk zo voor dat de eigenlijke taak ongestoord kan worden uitgevoerd. Taken waarbij dat goed kan zijn het verzorgen van de was, het voorbereiden van een maaltijd of het wassen van de ramen.
2 Probeer taken zittend of met een stasteun uit te voeren Uitvoerende zijn de hele dag ‘op de been’. Zitten kan goed bij het voorbereiden van de maaltijd of bij het opvouwen van de was. Zoek bij het strijken een steuntje onder de billen, bijvoorbeeld de leuning van een stoel.
3 Werk zo veel mogelijk met de handen op de juiste hoogte Werk met de handen op ellebooghoogte voor normaal werk, bijvoorbeeld aan het aanrecht.
Werk met de handen iets onder ellebooghoogte als je kracht moet zetten, bijvoorbeeld bij het schrobben.
Werk met de handen op de schouder – of hoofdhoogte als je goed zicht moet hebben op wat je aan het doen bent, zoals bij ramen wassen.
Probeer het werk naar de juiste hoogte te brengen: zet de emmer of wasmand ergens op. Leg er eventueel een droge werkdoek onder om te voorkomen dat het meubilair nat wordt.
Als dat niet lukt, gebruik dan een hulpmiddel om de afstand te overbruggen, zoals een borstel met een lange steel.
Als laatste middel ga je zelf naar de juiste hoogte toe door op een trap of door de knieën te buigen.
4 Werk zo veel mogelijk binnen je directe reikwijdte
26
Je directe reikwijdte is het gebied tussen heup- en schouderhoogte en de lengte van je onderarm, dit is het schuin gearceerde deel in de tekening. Buiten dit gebied is de belasting van je lichaam veel hoger. Dit is het rechtstaande gearceerde gedeelte in de tekening. Zorg in dat soort situaties voor een zo groot mogelijk steunvlak met je voeten in de spreidschredestand en zoek steun met de handen, benen of heupen. Zoek deze steun zo dicht mogelijk bij de plaats waar gewerkt moet worden.
5 Til zo weinig mogelijk Schuif, duw, rol of trek zoveel mogelijk in plaats van te tillen. Bij het schuiven ( rollen, duwen of trekken ) van bij voorbeeld meubilair ga je veraf staan zodat je je lichaamsgewicht gebruikt om het voorwerp te verplaatsen.
Indien tillen nodig is, ga je zo dicht mogelijk bij het voorwerp staan en zet de voeten in de spreidschredestand. Houd bij het tillen de ellebogen bij de romp.
6 Gewrichten in de middenstand of ‘ruststand’ Bij taken waarvoor ( veel ) kracht nodig is of waarbij vaak dezelfde beweging wordt gemaakt, moet het belaste gewricht - vaak de pols – in de middenstand gehouden worden. Knijp zo min mogelijk in werkdoeken, in stelen en handvatten; houd ze losjes vast. Op deze wijze wordt het risico op klachten aan ellebogen en polsen zo klein mogelijk gehouden. Bij het wringen beweeg je de handen naar beneden om te voorkomen dat er water in je mouwen loopt.
7 Veiligheid boven alles Veiligheidsrisico’s ontstaan vooral door onveilig gedrag. Waar de risico’s zitten weten de meeste uitvoerende wel, maar het aanpassen van het gedrag aan die risico’s doet niet iedereen consequent. Probeer met collega’s en je leidinggevende afspraken te maken over wat je wel doet en wat je niet doet. Wat is nog veilig en wat niet? Dit geeft duidelijkheid voor je zelf en voor de cliënt. Let hierbij op het volgende:
Elektriciteit Kom nooit met natte handen aan schakelaars, stopcontacten of elektrische apparaten. Trek nooit aan het snoer van de stekker om deze uit het stopcontact te halen. Werk nooit met apparaten waarvan de snoeren open liggen ( waarbij de gekleurde, of erger nog, de koperen draadjes zichtbaar zijn ). Zet nooit een elektrisch kacheltje in badkamer.
Gasapparaten Let erop dat de vlammen van gaskachels, gasfornuizen en geisers mooi blauw van kleur zijn. Gele vlammen duiden op een slechte verbranding met gevaar voor koolmonoxidevergiftiging. Zorg voor een goede ventilatie van ruimten waarin zich gasapparaten bevinden. Het is belangrijk dat gastoestellen jaarlijks gecontroleerd worden door een erkend gasbedrijf; wijs een cliënt hierop. Een controleabonnement voorkomt dat het wordt vergeten. Bel bij storingen de storingsdienst van het gasbedrijf en ga niet zelf sleutelen. Ruik je gas? -Draai eerst de hoofdkraan dicht en zet dan ramen en deuren open. -Bel de storingsdienst van het gasbedrijf.
27
Schoonmaakmiddelen, verf en andere chemicaliën Bewaar schoonmaakmiddelen, verf en andere chemicaliën altijd in de originele verpakking, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Lees voor gebruik het etiket ( zie Symbolen op etiket ), houd je aan de voorschriften op het etiket. Gooi restjes insecticiden, verfresten en andere chemicaliën niet weg, maar zorg dat ze bij en depot voor chemisch afval terechtkomen. Houd schoonmaakmiddelen, verf en andere chemicaliën buiten bereik van kinderen door deze hoog weg te zetten, ook wanneer je ermee aan het werk bent en de bel of telefoon gaat. Houd schoonmaakmiddelen, verf en andere chemicaliën uit de buurt van open vuur in verband met brandgevaar. Meng nooit verschillende schoonmaakmiddelen of andere chemicaliën met elkaar. Dit kan giftige dampen veroorzaken.
Huishoudtrappen Plaats de trap nooit op een helling of op een zachte, oneffen of gladde ondergrond. Zorg dat je altijd één hand vrijhoudt om je vast te houden. Draag geen schoeisel met gladde zolen of hoge hakken, maar liever platte schoenen met rubber zolen. Zorg dat je altijd met twee voeten op de trap staat. Leun niet te ver opzij. Verplaats de trap regelmatig.
Veilige werkomgeving Ook om een veilige werkomgeving speelt een belangrijke rol bij het voorkómen van ongevallen. Vraag de cliënt te zorgen voor: voldoende verlichting; antislipmaatregelen daar waar nodig; voldoende loopruimte voor de uitvoerende; goede en dus veilige werkmaterialen; een degelijke huishoudtrap.
Veilig gedrag Gedrag speelt een belangrijke rol bij het krijgen van ongelukken of juist bij het voorkómen ervan. Ook al zijn materialen en omgeving nog zoveilig, aandacht voor je eigen veiligheidsgedrag is belangrijk. Enkele aandachtspunten hierbij zijn: werk niet gehaast, maak een goed werkschema; wees niet te gemakzuchtig; denk niet: ‘Het is toch altijd goed gegaan, dus waarom zou ik het nu anders ( veiliger ) doen’; bekijk je eigen gedrag steeds kritisch en vraag je af: ‘Ben ik wel veilig bezig’; zo niet: durf je gedrag dan te veranderen! In de Werkwijzer voor huishoudelijke taken staan onder Arbo-tips de belangrijkste adviezen voor die taak op arbo-gebied. Deze zijn direct toe te passen, hoewel niet iedere tip toepasbaar is bij elke cliënt. Zie het als een uitdaging om je werk zo veilig, zo gezond en zo comfortabel mogelijk in te richten en uit te voeren. Samengevat zijn de zeven belangrijkste vuistregels voor goede arbeidsomstandigheden: 1 bereid het werk voor; 2 probeer taken zittend of met een stasteun uit te voeren; 3 werk zoveel mogelijk met de handen op werkhoogte; 4 werk zo veel mogelijk binnen je directe reikwijdte; 5 til zo weinig mogelijk; 6 gewrichten in de middenstand; 7 veiligheid boven alles.
28
Veiligheidssymbolen op etiket Symbool
product
betekenis
Licht ontvlambaar
spiritus, wasbenzine, lijm, drijfgas van spuitbus
al brandbaar bij lage temperatuur ( onder 21 graden )
terpentine
brandbaar bij een temperatuur vanaf 21 graden
bestrijdingsmiddelen, houtimpregneermiddelen
levensgevaarlijk bij inslikken of contact met de huid
corrosief
verfafbijtmiddelen, zoutzuur, toiletreinigers
tast de huid aan
schadelijk/irriterend
terpentine, kwastreiniger, ongezond bij inademing of ammonia, lijmen, toiletreiniger contact met de huid; kan ontstekingen veroorzaken
Vlammetje
Ontvlambaar
ontvlambaar
giftig
doodshoofd inademing,
groot schuin kruis
ouders, pas op
schoonmaakazijn, Vloeibare zeep, afwasmiddel
voor kinderen schadelijk bij inslikken
driehoek met uitroepteken
niet mengen
schuurmiddel, chloor
bij contact met andere
29
middelen komen giftige dampen vrij
Bronnen: EGB Bureau voor Ergonomie en Gezond Bewegen; Stichting Consument en Veiligheid
Vlekkentabel Vlekkenwijzer algemeen Verwijder de vlek zo snel mogelijk: hoe langer de vlek erop zit, hoe moeilijker deze is te verwijderen. Verwijder ( vloei)stoffen met kleurloze keukenrol, closetpapier of papieren zakdoeken. Schraap resten van een gestolde vlek weg met een lepel, Gebruik zo min mogelijk oplosstoffen, zo voorkom je dat de vlek zich uitbreidt en dat kleding, tapijt of meubels aangetast worden door de oplosstoffen. Probeer het oplosmiddel op een onopvallende plek uit om na te gaan of het materiaal kleurecht is of wordt aangetast door het oplosmiddel. Leg onder de vlek kleurloze keukenrol, closetpapier of een papieren zakdoek zodat de vlek met het oplosmiddel daarin kan trekken. Dep de plek na het vlekverwijderend zo goed mogelijk droog om kringen te voorkomen.
In de onderstaande tabel zijn tips over het verwijderen van vlekken opgenomen. Let extra op bij de volgende oplosmiddelen: Wasbenzine is zeer brandbaar, gebruik dit alleen buitenshuis; ook spiritus,terpentine en alcohol zijn brandbaar, zorg ervoor dat de ruimte goed geventileerd is ( ramen of deuren open, afzuigkap aan ); gebruik geen terpentine voor stoffen met een onderlaag van schuimrubber, het tast het schuimrubber aan wat verweking of verkleuring kan veroorzaken. Indien de vlek niet weggaat, kun je uitwijken naar speciale vlekkenmiddelen. Deze zijn te koop bij de drogist en supermarkt. Lees voor gebruik altijd zorgvuldig de aanwijzingen op de verpakking.
Soorten vlekken Balpeninkt Verwijder balpeninkt meer kleurloze spiritus of alcohol. Bier Dep het bier zo veel mogelijk op en dep de vlek met lauw water. Bloed ( en andere eiwitvlekken zoals ei, cacao en melkproducten ) Behandel de vlek met ijskoud water. Is de vlek daarna niet verdwenen, was het bevuilde materiaal ( indien dat mogelijk is ) met een biologisch wasmiddel of met een vlekkenzout.
30
Braaksel Schraap het braaksel van het oppervlak en spoel het kledingstuk goed uit onder de koud stromend water. Week het in een sopje met een hoofdwasmiddel dat bleekmiddel bevat.
Chocolade Schrap de chocoladevlek van het oppervlak af. Spons daarna de vlek af met een warm zeepsopje. Spoel het bevuilde materiaal af met koud water en was het met een hoofdwasmiddel. Feces ( ontlasting, ook van dieren ) Was het bevuilde materiaal indien mogelijk direct op 80º C met een voorwasprogramma met een wasmiddel met bleekmiddel. Spoel anders eerst zo veel mogelijk ontlasting af ( handschoenen aan, spoelwater door toilet ). Behandel het met een biologisch inweekmiddel en laat het minimaal twee uur weken. In het tapijt of op de bank: spuit direct tapijtreiniger op de plek en handel verder volgens de aanwijzing op de verpakking.
Fruitvlekken Spoel de vlek onmiddellijk af met koud water en was het bevuilde materiaal daarna in een wasmiddel dat bleekmiddel bevat.
Grasvlekken Dep de vlek zachtjes met een kleurloze spiritus of met alcohol. Daarna spoelen in warm zeepsop.
Honing, jam, stroop Neem de vlek af met lauw water.
Inktvlekken Uitwasbare inkt verwijder je met water en een beetje afwasmiddel. Andere inktsoorten geef je een voorbehandeling met koud water en ammonia. Vervolgens behandel je de plek met alcohol of kleurloze spiritus.
Jusvlekken Behandel de vlek met wasbenzine of terpentine. Eventuele kleurresten kunnen behandeld worden met water en een scheutje ammonia.
Kaarvet Schraap eerst zo veel mogelijk kaarsvet weg met een lepel. Leg er absorberend papier overheen (keukenrol, krantenpapier) en strijk er met een warme strijkbout overheen, als de ondergrond dit verdraagt. Anders kun je hetzelfde met de föhn proberen. Eventuele restvlekken kunnen verwijderd worden met wasbenzine. Kauwgom Maak de kauwgom hard door het kledingstuk minimaal een uur in een zak in de diepvries te leggen. Hierna kun je de kauwgum verbrokkelen. Gebruik wasbenzine om de laatste sporen te verwijderen.
31
Modder Sommige soorten modder bevatten een gekleurd pigment dat zeer moeilijk te verwijderen is. Schrap of borstel modder aan het oppervlak er altijd af voordat je het bevuilde materiaal wast. Was het met een hoofdwasmiddel en kies voor de dosering ‘zeer vuil’. Melk: zie Bloed Nagellak Verwijder de vlek met nagellakremover zonder olie. Doe dit niet bij acetaat of triacetaat (lees hiervoor het samenstellingetiket van het kledingstuk/ textiel), dat beschadigt onder invloed van de nagelremover. Olie en smeervet Behandel ernstige vlekken eerst met wasbenzine. Was de kleren daarna zoals anders of probeer de vlekken te weken in een lauw sopje. Daarna wassen op de maximumtemperatuur aanbevolen voor het materiaal. Als wassen niet mogelijk is kan de vlek met talkpoeder worden behandeld. Het vet trekt in de talkpoeder. Borstel het talkpoeder af en herhaal de talkpoederbehandeling tot de vlek weg is. Ontlasting: zie Feces Roest Behandel de vlek met citroensap en was het bevuilde materiaal daarna met een wasmiddel dat bleekmiddel bevat. Schoensmeer Behandel de vlek met vloeibaar afwasmiddel. Was het bevuilde materiaal daarna zo spoedig mogelijk op de gebruikelijke wijze. Teer (stookolie op het strand) Schrap eerst zo veel mogelijk teer af en behandel het bevuilde materiaal dan met terpentine of wasbenzine. Urine Spoel de vlek af met koud water en was het bevuilde materiaal zo snel mogelijk. Week gedroogde vlekken in een sopje van wasmiddel en was daarna zoals gebruikelijk. Als de vlekken niet helemaal verdwenen zijn uit wit wasgoed, kan de vlek nabehandeld worden met koud water en chloor. Vet Schraap eerst het ergste vuil weg. Behandel de vlek met vloeibaar afwasmiddel en was het bevuilde materiaal daarna op de hoogst mogelijke temperatuur. Het ‘weer’ (schimmel in bijvoorbeeld het douchegordijn) Borstel de vlekken eerst zo veel mogelijk weg. Was het materiaal daarna in een wasmiddel met bleekmiddel op de aangegeven maximumtemperatuur, was tegelijk ander textiel voor voldoende gewicht in de wastrommel. Wijn Neem de overtollige vloeistof op en bedek de vlek met zout. Laat dit minimaal een half uur intrekken. Spons de vlek daarna af met water en een wasmiddel dat bleekmiddel bevat en spoel daarna af met koud water. Was het materiaal daarna zoals gebruikelijk.
Bronnen: Ecover Handboek a.j.; Libelle weet ’t Vlekkenwijzer a.j.; Omo cd-rom 1997; DiversyLever B.V., Postbus 10 3600 AA Maarssen.
32
RICHTLIJNEN HUISHOUDELIJK WERK BIJ CARAPATIËNTEN Patiënten met astma, chronische bronchitis en longemfyseem
Algemeen
Cara is een afkorting die staat voor Chronische Aspecifiek Respiratoire Aandoeningen. Hieronder vallen de volgende aandoeningen: astma, chronische bronchitis en longemfyseem. Carapatiënten hebben met elkaar gemeen dat hun luchtwegen bijzonder prikkelbaar zijn. Het slijmvlies dat de luchtwegen aan de binnenzijde bekleedt, reageert geprikkeld op bepaalde stoffen. Dit kunnen huisstofmijten zijn, maar ook huidschilfers van dieren, schimmels, rook, bepaalde geuren en mist. Patiënten kunnen klachten krijgen als hoesten, piepen, benauwdheid of slijmvorming als ze die stoffen inademen. Verschillende carapatiënten kunnen voor heel verschillende prikkelende stoffen gevoelig zijn. Veel carapatiënten zijn overgevoelig voor huisstofmijt. Huisstofmijten zitten overal. Ze zijn te vinden in het stof en houden van vocht. Het is dus van belang het vocht te weren door goede ventilatie. Materialen kunnen op huisstofmijt getest worden met de Acarex-test. Bij een sterke, middelmatige of zwakke uitslag met de Acarex-test kan de plek behandeld worden met Acarosan-poeder of –schuim of een ander mijtendodend middel. De testen met Acarex dienen elke drie tot zes maanden herhaald te worden en eventueel ook de behandeling met het mijtendodend middel. Hoge waarden van de test duiden ook op een te hoge vochtigheid in huis. Controleer dan de ventilatievoorzieningen. Acarosan en de Acarex-test zijn verkrijgbaar bij apotheek, thuiszorgwinkel en sanatiewinkel. Soms kan beter een deel van de inventaris vervangen worden door materiaal dat minder aantrekkelijk is voor huisstofmijt, makkelijk is in onderhoud en vochtwerende. Advies over vervanging of aanpassingen van de inventaris (sanatie) kan verkregen worden bij het Nederlands Astma Fonds (Caralijn) of bij de caraspecialist in de organisatie. Gebruik geen parfum bij carapatiënten omdat ook een geur een hyperreactie kan oproepen. Rook bij carapatiënten niet. Rook werkt prikkelend op de luchtwegen en ook dat kan leiden tot en hyperreactie.
BEDDENGOED, MATRAS
Lakens, overtrekken van dekbedden en slopen wekelijks wassen op een lage temperatuur van 60°C of hoger. Huisstofmijten overleven deze temperatuur niet en het allergeen spoelt uit de materialen. Was het dekbed (eventueel de dekens) en de kussens ongeveer om de zes weken. Deze behandeling is niet nodig als het dekbed en slopen zijn voorzien van een speciale stofdichte hoes; ook het matras kan van zo’n stofdichte hoes voorzien worden. Deze hoes kan één keer in de drie à vier maanden op 60°C gewassen worden. Als wassen op 60°C niet mogelijk is, kunnen dekbed en kussens eventueel ook ongeveer vijf dagen in de vrieskist bij –20°C en daarna gewassen worden op 40°C.
MEUBELEN
Zitmeubelen bekleed met vochtig afneembaar materiaal zijn het gemakkelijkste schoon te maken. Meubilair dat met textiel is bekleed kan het best elke maand worden gestofzuigd en
33
eenmaal per jaar worden schoongemaakt met een schuimreiniger. Wanneer de aanwezigheid van mijten is aangetoond, kan ook op deze plekken een mijtendodend middel worden gebruikt.
SCHOONMAAKMIDDELEN
Let er bij schoonmaakmiddelen en ook bij luchtverfrissers op dat deze geen overgevoeligheidsreactie oproepen bij de carapatiënt. Er zijn geurloze schoonmaakproducten. Gebruik geen groene zeep of andere natuurlijke zepen. Zij trekken vuil en stof aan.
STRIJKEN
Carapatiënten kunnen geprikkeld worden door de strijklucht en door het schudden en opvouwen van de was waarbij stofdeeltjes vrijkomen. Strijk dus in een andere ruimte.
STOFWISSEN EN STOFZUIGEN Gladde vloerbedekking (parket, laminaat, plavuizen, vinyl en dergelijke) De beste manier om een gladde vloer stofvrij te krijgen is dagelijks stof te wissen. Bij het stofwissen wordt gebruikgemaakt van geïmpregneerde, stofbindende doeken die aan een wisser worden bevestigd. De stofbindende doeken zijn onder andere in huishoudzaken te verkrijgen. Wekelijks tot maandelijks kan de vloer nat gereinigd worden. Let erop dat dit zo droog mogelijk gebeurt in verband met het vocht. Textiele vloerbedekking (tapijt, kleden, matten en dergelijke) Niet –gladde vloeren zijn ongeschikt om stof te wissen. Het stofzuigen heeft voor de carapatiënt als nadeel dat er tijdens het stofzuigen ook stof opdwarrelt bij de uitblaasopening en rond het bewegende mondstuk van de stofzuiger. Het is daarom van belang dat: De stofzak niet te vol wordt; Papieren zak en filter zo veel mogelijk stof tegenhouden. het is daarom aan te bevelen dubbelwandige papieren stofzuigerzakken te gebruiken; Er extra geventileerd wordt tijdens en tot 20 minuten na het stofzuigen; De patiënt (zeker een kind) tijdens het stofzuigen niet in de kamer aanwezig is; Het mondstuk met langzame bewegingen over het oppervlak bewogen wordt. Textiele vloerbedekking neemt veel vuil op en is moeilijk te reinigen. Met de stofzuiger wordt alleen losliggend vuil verwijderd. Tapijten kunnen na een Acarex-test met een zwakke tot sterke uitslag met een mijtendodend middel worden gereinigd. Bron: J.E.M.H. van Bronswijk, 1994. Saneren: vochtbestrijders, materialen kiezen en schoonmaken, 1994
34
RICHTLIJNEN VOOR SCHOONMAAKWERKZAAMHEDEN De frequenties voor schoonmaakwerkzaamheden die in dit hoofdstuk genoemd worden zijn richtlijnen. De factoren die de frequentie beïnvloeden, zijn: Storingsgrens; Bezettingsgraad; Gebruikersdiscipline. Zie voor uitleg van de begrippen Achtergronden van schoonmaken. In de werkwijze voor schoonmaakwerkzaamheden staan onder het kopje Bijzonderheden veelvoorkomende uitzonderingssituaties genoemd die van invloed zijn op de frequentie. De frequenties zijn gebaseerd op onderzoek uit de professionele schoonmaakwereld en op ervaringsgegevens in de thuiszorg en de professionele schoonmaakwereld. Om de frequenties werkbaar te houden is gekozen voor een beperkt aantal mogelijke frequenties. In dit hoofdstuk staan de taken voor de dagelijkse beurt, tussenbeurt en eindbeurt. Binnen de beurt staan de taken op een logische volgorde. Voor de dagelijkse beurt, de tussenbeurt en de eindbeurt (ééns per vier weken) wordt de meest wenselijke volgorde aangegeven om taken uit te voeren. Zo komt eerst de droge reiniging en vervolgens de natte, en werk je van hoog naar laag. Al komt het bij sommige taken niet zo heel precies, bijvoorbeeld met het verschonen van de hand- en theedoeken. Of je dit nu aan het begin of het eind doet, maakt voor het resultaat geen verschil. Maar de vloer dweilen (natte reiniging), voordat je stof hebt gewist of gestofzuigd (droge reiniging), levert een slecht resultaat. In de eindbeurt (één tot vier keer per jaar) of eindbeurt (zes tot twaalf keer per jaar) betekent de volgorde van de taken dat je eerste taak vaker doet dan de laatste taak. Ook hier geldt dat er situaties zijn waarbij dat niet altijd opgaat. In een gebied waar het water ‘hard’ (kalkrijk) is, ontkalk je het koffiezetapparaat vaker dan in de gebieden waar het water ‘zacht’ is. Dit geldt niet voor de eindbeurt van bergruimten. Hier is het meest logische volgorde voor de uitvoering van taken aangegeven. We gaan er namelijk vanuit dat als je de bergruimte schoonmaakt, je deze in één keer helemaal doet.
Woonruimten
Dagelijkse beurt Opruimen van vuil serviesgoed en andere rommel Legen van volle asbakken Verwijderen van vlekken van verticale en horizontale vlakken Tussenbeurt (één keer per week) Legen van prullenbakken en indien nodig voorzien van nieuwe pedaalemmerzak Klamvochtig afnemen en vlekken verwijderen binnen reikhoogte van deuren, deurkrukken, lichtknopjes, tafels, kasten, meubilair, bovenzijde radiatoren, vensterbanken, telefoons en dergelijke Stofwissen of stofzuigen Dweilen van daarvoor geschikte vloer/vlekken verwijderen indien er tapijt ligt Eindbeurt (één keer per vier weken) Klamvochtig afnemen van boven en beneden reikhoogte van kasten, plinten, schilderijen, lampen en dergelijke
35
Stofzuigen waarbij grote voorwerpen van de plaats gehaald worden Nat afnemen van de binnen en buitenkant van prullenbakken Nat afnemen van deuren en sponningen Ramen wassen aan de binnen- en buitenkant Dweilen van daarvoor geschikte vloer waarbij grote voorwerpen van de plaats gehaald worden
Eindbeurt (één tot vier keer per jaar) Ragen van plafonds en muren Radiatoren nat afnemen Indien aanwezig nat afnemen van luchtroosters Indien aanwezig vitrages wassen Kasten opruimen en schoonmaken in overleg met de cliënt Indien noodzakelijk meubilair in de was zetten Indien aanwezig koper en zilver poetsen Indien aanwezig lamellen en jaloezieën nat afnemen
Beschrijving van het gewenste resultaat, de werkmaterialen, de werkwijze en de bijzonderheden. Bij textielverzorging geven we eerste algemene informatie, daarna richtlijnen voor het wassen en strijken van linnengoed en kleding. In Achtergronden van maaltijdvoorziening komen kort voedinggewoonten, het bewaren, voorbereiden en het bereiden van voedingsmiddelen aan de orde. Onder de rubriek maaltijdverzorging vallen richtlijnen voor boodschappen doen, maaltijd bereiden en afwassen. In de rubriek niet-taken zijn de werkzaamheden opgenomen die de thuiszorg niet doen, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De vereisten die aan werkmaterialen gesteld worden, zijn op een rij gezet in een aparte werkmaterialenlijst. Er is een lijst met technische vereisten en een lijst met praktische tips waar uitvoerden op kunnen letten, zodat zij zelf de kwaliteit van het werkmateriaal kunnen beoordelen. Aan het eind is behalve een literatuurlijst ook een trefwoordenregister opgenomen, zodat informatie snel kan worden er zijn twee pagina's vrijgehouden om aantekeningen te kunnen maken over eventuele aanpassingen van de richtlijnen.
Keuken • • • • • • • • • • •
Dagelijkse beurt Afwassen, afdrogen en opruimen van vuil serviesgoed en pannen Nat afnemen van aanrecht, keukentafel en andere werkvlakken Verwijderen van vlekken van horizontale en verticale vlakken Verschonen van werkdoek Tussenbeurt ( één keer per week) Verschonen van hand – en theedoeken Legen van prullenbakken en afvalemmers en indien nodig voorzien van nieuwe pedaalemmerzak Vlekvrij maken van kranen, spiegels en ander glanzende oppervlakken Stofwissen of stofzuigen Nat afnemen binnen reikhoogte van tegelwerk bij fornuis , gootsteen en aanrecht , buiten kant inventaris ,deuren , deukrukken , sponningen , lichtknopje, vensterbanken , richeltjes en open schappen Nat afnemen van de binnen en buitenkant van prullenbakken en afvalemmers Dweilen van daardoor geschikte vloer / vlekken verwijderen indien er tapijt ligt
36
• • • •
Eindbeurt (zes tot twaalf keer per jaar) Ramen wassen aan de binnen – en buitenkant Nat afnemen van de binnenkant van de koelkast Klamvochtig afnemen van lampen Nat afnemen binnen kant van de oven / magnetron
• • • • • • • • • • • •
Eindproduct( één tot vier keer per jaar) Klamvochtig afnemen binnenkant keukenkastjes in overleg met cliënt Indien aanwezig vitrage wassen Ragen van plafonds en muren Nat afnemen luchtrooster Reinigen en eventueel vervangen van filter van afzuigkap Stofzuigen onder en achter fornuis, koelkast, vriezer en dergelijke Indien aanwezig lamellen en jaloezieën nat afnemen Koffiezetapparaat ontkalken / overige keukenapparatuur schoonmaken Ontdooien van vriesvak / vriezer nat afnemen en opruimen keukenkastjes in overleg met cliënt radiatoren nat afnemen dweilen van daardoor geschikte vloer onder en achter fornuis , koel kast , vriezer en dergelijke
Slaapruimten (in gebruik, logeervertrekken minder frequent) • • •
• • • • • • • • • • • • •
Dagelijkse beurt bed opmaken opruimen van vuil wasgoed en andere rommel verwijderen van vlekken van horizontale en verticale vlakken
Tussenbeurt ( één keer per week) legen van prullenbakken en indien nodig voorzien van nieuwe pedaalemmerzak bed verschonen klamvochtig afnemen en vlekken verwijderen binnen reikhoogte van deuren, deurkrukken, vensterbanken, nachtkastjes, lichtknopjes, muurtegel, telefoon en overig meubilair vlekvrij maken van kranen, spiegels en ander glanzend materiaal stofwissen of stofzuigen nat afnemen van wastafel nat afnemen van muurtegels rondom wastafel dweilen van daarvoor geschikte vloer / vlekken verwijderen indien er tapijt ligt Eindbeurt ( één keer per vier weken) klamvochtig afnemen boven en beneden reikhoogte van plinten , richeltjes , schappen , lampen, kasten, schilderijen en dergelijke stofwissen of stofzuigen waarbij grote voorwerpen van de plaats gehaald worden nat afnemen van de binnen – en buitenkant van prullenbakken nat afnemen van de deuren en sponningen dweilen van daardoor geschikte vloer waarbij grote voor werpen van de plaats gehaald worden Eindbeurt ( één keer tot vier keer per jaar)
37
• • • • • • •
ragen van plafonds en muren klamvochtig afnemen van bovenkant kasten ramen wassen aan de binnen – en buiten kant indien aanwezig lamellen en jaloezieën nat afnemen indien noodzakelijk meubilair in de was zetten radiatoren nat afnemen kasten schoonmaken en opruimen in overleg met de cliënt
38
SANITAIRE RUIMTEN • • • • •
Dagelijkse beurt verwijderen van sporen in het toilet klamvochtig afnemen van lichtknopjes en handvat closetborstel nat afnemen van trekker / doorspoelmechanisme, kranen en deurklink na spoelen van fonteintje, douchebak, bad en wastafels verwijderen van vlekken van horizontale en verticale vlakken
• • • • • • • • •
Tussenbeurt (één keer per week) verschonen van toilethandboek legen van prullenbaken en afvalemmers en indien nodig voorzien van nieuwe pedaalemmerzak vlekvrij maken van kranen, spiegels en ander glanzend materiaal stofwissen of stofzuigen nat afnemen van deur, muurtegels, spoelbak en fonteintje nat afnemen van bad, was tafels en douchebak en dergelijke natafelen van toiletpot nat afnemen van closetborstel en houder dweilen van daarvoor geschikte vloer / schrobben van antislipvloer / vlekken verwijderen indien er tapijt ligt
• • • • •
Eindbeurt (één keer per vier weken) klamvochtig afnemen van lampen nat afnemen van de binnen – eb buitenkant van afvalemmers nat afnemen van muurtegels nat afnemen van radiatoren douchegordijn nat afnemen
• • • • • •
Eindbeurt (één tot vier keer per jaar) ramen wassen nat afnemen van lucht troosters ragen van plafond en muren schoonmaken en opruimen kasten in overleg met de cliënt indien aanwezig lamellen en jaloezieën nat afnemen indien aanwezig vitrage / douchegordijn wassen
Verkeersruimten • • • • • •
Dagelijkse beurt opruimen van losliggende spullen verwijderen van vlekken van horizontale en verticale vlakken Tussenbeurt (één keer per week) legen van prullenbakken en indien nodig voor zien van nieuwe pedaalemmerzak klamvochtig afnemen en vlekken verwijderen binnen reikhoogte van deuren, deurkrukken, lichtknopjes, sponningen, kasten, trapleuning, telefoons, vensterbanken en dergelijke stofwissen of stofzuigen dweilen van daarvoor geschikte vloer / vlekken verwijderen indien er tapijt ligt
39
• • • • • •
Eindbeurt ( ÉÉN KEER PER VIER WEKEN) nat afnemen van de binnen – en buitenkant van prullenbakken klamvochtig afnemen boven en beneden reikhoogte van kasten, plinten, lampen en dergelijke nat afnemen van deuren en sponningen ramen wassen aan de binnen – en buitenkant stofwissen of stofzuigen waarbij grote voorwerpen van de plaats worden gehaald dweilen van daarvoor geschikte vloer waarbij grote voorwerpen van de plaats worden gehaald
Eindbeurt (één tot vier keer per jaar) •
• • • • •
ragen van plafonds en muren radiatoren nat afnemen indien aanwezig lamellen en jaloezieën nat afnemen indien aanwezig vitrage wassen indien noodzakelijk meubilair in de was zetten indien aanwezig koper en zilver poetsen
Bergruimten • • • • • • •
Eindbeurt (één tot vier keer per jaar) opruimen van losliggende spullen ragen van plafonds en muren klamvochtig afnemen lichtknopjes en lampen stofwissen of stofzuigen ramen wassen aan binnen – en buiten kant nat afnemen van deuren, deurkrukken, vensterbanken, radiatoren en dergelijke dweilen van daarvoor geschikte vloeren / vlekken verwijderen indien tapijt ligt
40
WERKWIJZERS VOOR SCHOONMAAKWERK ZAAMHEDEN Klamvochtig afnemen Resultaat: Ruimte vrij van zichtbaar stof Werkwijze • • • • •
Werkvolgorde neem één vast beginpunt, bijvoorbeeld de deur werk van boven naar beneden zigzaggend door de ruimte spoel regelmatig je werkdoek uit of neem een nieuwe stofbindende doek óf spuit regelmatig een beetje multireiniger op een schoon stuk stofdoek ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was ( eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is)
• •
Schoonmaaktechniek Werk bij voorkeur met een klamvochtige werkdoek of gebruik een geïmpregneerde, stofbindend doek ( bijvoorbeeld voor houtenmeubels) Óf gebruik een stof doek met een beetje multireiniger erop Vouw de werkboek in vieren of achten en gebruik steeds een schoon stuk , zo heb je meer werkvlak dan net een verfrommelde werkdoek Gebruik voor verschillende ruimten verschillende werkdoeken Doe een klamvochtige werkdoek om de plumeau bij het stoffen buiten reikwijdte
• • •
Arbo – tips Gebruik een hulpmiddel bij klamvochtig afnemen buiten de directe reikwijdte: een plumeau of een trap Steun met één hand Houd de polsen in de middenstand
• • •
Werkmaterialen Werkdoek / stofdoek Stofbindende ( geïmpregneerde ) doek Huishoudtrap
• • •
• • •
• multireiniger • kleine emmer • plumeau
Bijzonderheden Ga bij carapateïnten volgens ararichtlijnen te werk Overleg met de cliënt over klamvochtig afnemen van stereo, tv antiek, computerapparatuur en muziekinstrumenten Let er bij blinde en slechtziende cliënten op dat spullen op dezelfde plek werden teruggezet
41
Stofwissen Resultaat: gladde vloeren vrij van zichtbaar stof Werkwijze Werkvolgorde • Werk naar de deur toe • Stofwis eerst langs de kanten en werk dan systematisch baan voor baan de vloer af. • Verwissel regelmatig de stofwisdoeken • Haal de vuile stofwisdoek los van de stofwisser en laat deze op een stofblik met veger vallen in verband net hygiëne, veiligheid en dwarrelend stof • Gooi de gebruikte doeken weg • Ruime werkmaterialen op
Schoonmaak techniek • Stofwissen is alleen geschikt voor gladde, gesloten vloeren ( plavuizen, parket, vinyl, linoleum, etc.) • Stofwissen verwijdert alleen losliggend stof en andere lichtgewicht vervuiling zoals ( dieren ) haren • Stofzuigen indien er sprake is van overwegend zwaar en / of grof vuil ( zie stofzuigen) Arbo – tips • Maak rustige bewegingen, duw niet meer dan nodig • Werk vanuit de benen en niet alleen van uit de schouders, en beweeg mee met de wisbeweging • Zet de voeten in de spreid – schredestand voor een groot steunvlak • Houd de rug rechtop en laat de onderste hand op tijd los in de voorwaartse beweging Werkmaterialen • Stof wisser • Stofwisdoeken ( geïmpregneerde wegwerpdoeken) • Stoffer en blik Bijzonderheden • Stof wissen heeft bij carapatiënten de voorkeur boven stofzuigen ( zie ook Richtlijnen huishoudelijk werk bij carapatiënten) • Stofwis vaker bij slechtziende of blinde cliënten, gezinnen met kinderen, cliënten met huisdieren en in de ziekenkamer
Stofzuigen Resultaat: vloeren en meubilair vrij van zichtbaar stof en losliggend vuil Werkwijze Werkvolgorde • Werk naar de deur toe • Stofzuig het beklede meubilair met de meubelzuiger • Stof zuig de vloer • Verwijder pluizen en haren van de borstel voordat je de stofzuiger opruimt • Verwissel regelmatig de stofzuigerzak
42
• •
Maak regelmatig de snor van de stofzuiger schoon met een klamvochtige werkdoek en begint bij het oprollen van de snor bij de machine Ruime werkmaterialen op
Schoonmaaktechnieken • Stofzuig gladde vloeren met een zacht mondstuk (beter is afwissen, zie stofwissen), stofzuig niet gladde vloeren met een glad mondstuk • Stofzuig systematisch baan voor baan en beweeg niet te snel • Verwijder dierenharen met de zuigmond van de stofzuiger, een kledingborstel is een goed alternatief Arbo-tips • Maak rustig bewegingen, duw niet meer dan nodig • Werk vanuit de benen en niet alleen vanuit de schouders, en beweeg mee met de zuigbeweging • Houd de rug recht op en laat de onderste hand op tijd los in de voorwaartse beweging Werkmaterialen • • •
Stofzuiger Stofzuigerzakken Mondstukken
Bijzonderheden •
Ga bij carapatiënten te werk volgens cararichtlijnen Stofzuigen (vervolg)
• • • • •
Stofzuig vaker bij slechtziende of blinde cliënten, gezinnen met kinderen, cliënten met huisdieren en in de ziekenkamer Zuig geen asbakken en openhaarden leeg Let op met lange snoeren: er kan over gestruikeld worden Trek de steker uit het stopcontact aan de stekker, niet aan het snoer, houd daarbij het stopcontact vast Haal bij de eindbeurt van de keuken één tot twee keer per jaar het fornuis, koelkast en vriezer van de plaats om achter en onder te stofzuigen; doe dit nooit alleen, regel dit met een collega, mantelzorger of vrijwilliger
Plafonds Ragen Resultaat: plafonds vrij van spinrag en zichtbaar stof Werkwijze Werkvolgorde • Neem een vast beginpunt • Verwijder spinrag van het plafond • Verwijder spinrag van de muren • Ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is ) Schoonmaaktechniek • Verwijder spinrag van een ruwe ondergrond met een ragebol of een zuiger
43
•
Gebruik voor het verwijderen van spinrag van een gladde ondergrond of van plaatsen waar de stofzuiger niet bij kan een plumeau of ragebol met Klamvochtig doek
Arbo-tips • Blijf, indien mogelijk, op de vloer staan en gebruik een ragebol met volgende lange steel • Zet de voeten in spreid-schredestand voor een grot steunvlak • Houd de schouders laag • Buig het hoofd niet te ver achter over Werkmaterialen • Ragebol/plumeau • Huishoudtrap • Stofzuiger • werkdoek
Vlekvrij maken van kranen, spiegels en ander Glanzend materiaal Resultaat: kranen, spiegels en ander glanzend en materiaal vrij van stof en vlekken Werkwijze Werkvolgorde • Maak spiegels, kranen en ander glanzend materiaal droog • Wrijf deze op tot ze mooi glanzend • Ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is ) Schoonmaaktechniek • Gebruik een droge of klamvochtig werkdoek om kranen en dergelijke vlekvrij te maken en gebruik eventueel een sanitairreiniger of multireiniger om hardnekkige vlekken mee te verwijderen Arbo-tips • Ga dicht bij de kraan staan • Houd de polsen in de middenstand • Houd de schouders laag Werkmaterialen • Werkdoek • Sanitairreiniger
Dweilen Resultaat: Vloeren vrij van vlekken en losliggend vuil Werkwijze Werkvolgorde • Eerst stofwissen of stofzuigen • Werk naar de deur toe • Dweil systematisch baan voor baan
44
• •
Spoel werkmaterialen na afloop schoon, laat ze buiten drogen en gooi de dweil/spons in de was Ruim werkmaterialen op
Schoonmaaktechniek • Gebruik een sopje van allesreiniger of sanitairreiniger • Doe de spons/dweil (op steel ) in het sopje en wring hem goed uit • Sla de vochtige dweil om de trekker/luiwagen indien je werkt met losse dweil en trekker/luiwagen • Dweil met schoenpunt of met de hand de hoekjes uit • Dweil de rest van de vloer • Ga tijdens het dweilen op de droge vloer staan • Spoel de dweil tijdig uit • verschoon het dweilwater tijdig en spoel het dweilwater door het toilet of door het afvalwaterputje in verband met verstopping Arbo-tips • werk vanuit de benen, niet alleen vanuit de schouders • zet de voeten in de spreid/schredestand voor een groot steunvlak • zet de emmer op juiste werkhoogte • houd de polsen in de middenstand bij het uitwringen van de dweil en wring met de vezels in de lengterichting Werkmaterialen • Spons • Dweil • Allesreiniger • Huishoudhandschoenen • Emmer • Trekker/luiwagen • Sanitairreiniger Bijzonderheden • Dweil het trappenhuis indien er een bewonersrooster of portiekafspraak is en houd frequentie van dit rooster aan • Draag huishandschoenen bij het uitwringen van de dweil in verband met hygiëne en bijvoorbeeld glassplinters • Haal bij de eindbeurt van de keuken een tot vier keer per jaar fornuis,koelkast en vriezer van de plaats om achter en onder te dweilen; doe dit nooit alleen, regel dit met een collega, mantelzorger of vrijwilliger
Schrobben Resultaat: vloeren, baden en douchebakken vrij van vlekken en vastzittend vuil Werkwijze Werkvolgorde • Werk systematisch baan voor baan • Werk naar de deur toe • Spoel werkmaterialen na afloop schoon, laat de luiwagen buiten drogen en gooi de dweil in de was ( eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is )
45
•
Ruim werkmaterialen op
Schoonmaaktechniek • Gebruik voor heet schrobben een sopje met allesreiniger of sanitairreiniger • Breng met de luiwagen/boender sop aan op de vloer • Schrob met korte krachtige slagen de vloer schoon • Ga tijdens het schrobben op droge vloer staan • Verwijder vuil sop met een uitgeknepen dweil om luiwagen of trekker • Spoel het vuile water door het toilet of door het afvalputje in verband met verstopping Arbo-tips • Gebruik je lichaamsgewicht bij het schrobben, dus buig wat voorover • Houd de schouders laag • Werk rustig en wissel het werk af: schrob een groot oppervlak in gedeelten Werkmaterialen • Luiwagen • Dweil • Allesreiniger • Sanitairreiniger • Emmer • Huishoudhandschoenen • Trekker Bijzonderheden
• •
Schrob allen antislipvloeren of indien vuil erg aangehecht is op een gladde vloer Draag huishoudhandschoenen bij het uitwringen van de dweil in verband met hygiëne en bijvoorbeeld glassplinters
46
Nat afnemen van aanrecht, gootsteen en andere werkvlakken Resultaat: aanrecht, gootsteen en andere werkvlakken vrij van zichtbaar stof en vlekken Werkwijze Werkvolgorde • Haal voorwerpen van aanrecht en andere werkvlakken • Maak aanrecht en andere werkvlakken schoon • Maak het gootsteenputje leeg met huishoudhandschoenen aan of met een stukje keukenrol • Maak de gootsteen schoon • Wrijf kranen en dergelijk op met een werkdoek • Plaats voorwerpen weer terug • Ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is ) Schoonmaaktechniek
• • •
Gebruik een allesreiniger voor het schoonmaken van aanrecht en andere werkvlakken Neem de vlakken af met een nette werkdoek Maak de gootsteen indien nodig schoon met een sanitairreiniger
Arbo-tips
• • • •
Zet de emmer op juiste werkhoogte Steun bij het werken buiten de directe reikwijdte Houd de knieën los Houd de polsen in de middenstand bij het uitwringen van de dweil en wring met de vezels in de lengterichting
Werkmaterialen
• • • • •
Allesreiniger Werkdoek Keukenrol Sanitairreiniger Huishoudhandschoenen
Bijzonderheden
•
Maak plats waar voedsel bereid wordt elke keer na bereiding van voedsel schoon
47
Verwijderen van huishoudafval/nat afnemen van afvalemmers Resultaat: lege en vlekvrije afvalemmers Werkwijze Werkvolgorde • • • •
Leeg de afvalemmer Maak de afvalemmer schoon Doe er een nieuwe zak in Ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is )
Schoonmaaktechniek • Gebruik voor het schoonmaken ven de afvalemmer een sopje met allesreiniger • Reinig de binnenkant van een diepe afvalbak met een borstel op steel • Maak de afvalemmer aan buitenkant met een nette werkdoek schoon • Spoel het gebruikte sopje weg door het toilet of door afvalwaterputje in verband met verstopping • Droog de afvalemmer na met een droge werkdoek Arbo-tips • Draag een vuilniszak met een hand bovenaan en een hand onderaan de zaak • Zet de afvalemmer op werkhoogte bij het schoonmaken • Houd de polsen in de middenstand bij uitwringen van de werkdoek en wring met vezels in de lengterichting Werkmaterialen • Vuilniszaken • Allesreiniger • Borstel op steel • Huishoudhandschoenen • Pedaalemmerzakken • Werkdoeken • Emmer Bijzonderheden • Verzamel het afval indien mogelijk gescheiden • Plaats het huisvuil buiten op de juiste tijd en plats • In de richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie staat hoe om te gaan met patiënten- en incontinentiemateriaal • Leeg de afvalemmer voor groente- ,fruit - en tuinafval ( de groene emmer ) vaker en maak deze vaker schoon
48
Nat afnemen van toiletpot Resultaat: toilet vrij van zichtbaar vuil, vlekken Werkwijze Werkvolgorde • Trek het toilet door • Breng reinigingsmiddel aan en borstel dit in met de toiletborstel • Laat de toiletborstel in de toilet pot (onder water ) staan • Neem de spoelbak af • Neem bovenkant deksel,onderkant deksel en boven kant bril, onderkant bril af en zet deze omhoog • Neem de buitenkant van het toilet en de achterliggende tegelwand nat af • Maak de toiletrand en binnenkant van het toilet schoon • Neem de scharnieren af • Sluit de deksel en trek het toilet door met de borstel in de hals • Ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte in de was ( eerst laten drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is ) Schoonmaaktechniek • Maak de buiten kant van het toilet schoon met een werkdoek en sanitairreiniger • Mak de binnenkant van het toilet schoon met een borstel en sanitairreiniger • Dweil de vloer van het toilet ( zie Dweilen ) • Spoel het vuile afvalwater door het toilet of het afvalwaterputje in verband met verstopping Arbo-tips • Zet de emmer op de juiste werkhoogte • Zet de voeten in de spreid – schredestand voor een groot steunvlak • Steun met een hand op een schone ondergrond Werkmaterialen • Toiletborstel • Werkdoeken • Huishoudhandschoenen • Emmer • Sanitairreiniger • Allesreiniger
49
Nat afnemen van toiletpot (vervolg) Bijzonderheden - voor de dagelijkse en wekelijkse beurt kun je ter besparing van het milieu een allesreiniger gebruiken; gebruik dan eenmaal per maand een sanitairreiniger om te ontkalken - gebruik huishoudhandschoenen in verband met hygiëne (zie ook hygiëne en infectiepreventie) - reinig regelmatig de toiletborstel met een het sopje - maak ook het buiswerk rond het toilet regelmatig schoon - gebruik aparte werkdoeken voor het schoonmaken van het toilet, bijvoorbeeld in een afwijkende kleur (bacteriën=gevaar=rood)
50
Nat afnemen van douchebak, bad en wastafel Resultaat: bad, douchebak en wastafel vrij van zichtbaar vuil en vlekken Werkwijze Werkvolgorde - neem voorwerpen van wastafel, bad en douchebak - verwijder haren uit afvoerputjes met handschoenen aan of met een stuk keukenrol - neem de buitenkant van bad, douchebak, wastafel en afvoerbuizen nat af - neem de binnenkant van wastafel, bad en douchebak nat af - spoel wastafel, bad en douchebak na en droog deze met een klam-vochtige werkdoek - wrijf kranen, spiegels en ander glimmend materiaal op - plaats de voorwerpen weer terug - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - neem de voorwerpen nat af, of was ze af - gebruik voor het verwijderen van kalkaanslag en zeepresten sanitairreiniger - neem wastafel, bad en douchebak af met een werkdoek Arbo-tips - gebruik een borstel met een steel om een bad of douchebak schoon te maken - sta dicht bij het werk (in het bad) of zoek steun - houd de polsen in de middenstand bij uitwringen van de werkdoek en wring met de vezels in de lengterichting Werkmaterialen - werkdoeken - emmer - keukenrol
- sanitairreiniger - huishoudhandschoenen - badborstel (borstel op steel)
Bijzonderheden - desinfecteer na gewone reiniging bad en douchebak met chloor of een zuurstofbleekmiddel indien een van de gezinsleden voetschimmel, zwemmerseczeem of voetwratten heeft
51
Nat afnemen van deuren, muurtegels en dergelijke Resultaat: deuren, muurtegels en dergelijke vrij van vlekken en zichtbaar stof Werkwijze Werkvolgorde - neem een vast beginpunt, bijvoorbeeld de deur - werk van boven naar beneden, maar bij deuren en sponningen van beneden naar boven - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - gebruik voor het afnemen van deuren, vensterbanken, en dergelijke een sopje van allesreiniger - let vooral op de bovenkanten van deuren, richels eb vuile plaatsen om deurknoppen - muurtegels hebben vaak kalkspatjes, gebruik hiervoor dus een sopje met sanitairreiniger. - Neem af met een natte werkdoek - Spoel de werkdoek regelmatig uit - Gebruik bij het schoonmaken van de bovenkant van deuren en hoge muurtegels eventueel een huishoudtrap - Spoel het afvalwater door het toilet of het afvalputje in verband met verstopping Arbo-tips - overstrek de schouder en de rug niet, gebruik een trap - wissel je houding af; werk van boven naar beneden - houd de polsen in de middenstand bij uitwringen van de werkdoek en wring met de vezels in de lengterichting Werkmaterialen • werkdoeken • emmer • allesreiniger • sanitairreiniger • huishoudtrap Bijzonderheden - werk bij deuren en sponningen van beneden naar boven om druipend water te voorkomen; doe dit niet als de onderkant van de deur/sponning erg vies is, want dan wordt het vuil verspreid
52
Nat afnemen van fornuis, oven, magnetron en andere keukenapparatuur Resultaat: fornuis, oven, magnetron en andere keukenapparatuur vrij van zichtbaar vuil en vlekken Werkwijze Werkvolgorde - haal voorwerpen van het fornuis, uit de oven of magnetron - maak de bovenkant van het fornuis schoon - maak de roosters, branders, bakplaten en draaiplateaus en binnenkant van de oven en magnetron schoon - plaats voorwerpen terug - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - gebruik een allesreiniger en een werkdoek voor het schoonmaken van fornuis, magnetron en oven of gebruik een pannenspons als het erg aangehecht vuil is - gebruik een ovenreiniger als de oven of magnetron aan de binnenzijde erg vuil is en draag huishoudhandschoenen Arbo-tips - werk onder heuphoogte op één of twee knieën met een kussentje onder de knie(ën) - steun met één hand - houd de polsen in de middenstand bij het uitwringen van de werkdoek Werkmaterialen - werkdoeken - allesreiniger - ovenreiniger
- pannenspons - emmer - huishoudhandschoenen
Bijzonderheden - maak andere keukenapparatuur volgens gebruiksaanwijzing schoon - gebruik huishoudazijn of speciale ontkalken voor ontkalken van het koffiezetapparaat. Hoe vaak je moet ontkalken is afhankelijk van de hardheid van het water. Inlichtingen hierover zijn te krijgen bij het waterleidingbedrijf - ventileer goed (raam open, afzuigkap aan) bij het ontkalken van het koffiezetapparaat met azijn; azijn werkt prikkelend op de luchtwegen
53
KEUKENAPPARATUUR Nat afnemen van koelkast/vriesvak Resultaat: koelkast zonder zichtbaar stof, losliggend en aangehecht vuil Werkwijze Werkvolgorde - maak de koelkast en (indien aanwezig) het vriesvak leeg - laat de koelkast/het vriesvak ontdooien - gooi bedorven levensmiddelen weg - maak de binnenkant van de koelkast schoon - maak de buitenkant van de koelkast schoon - zet de koelkast weer aan - plaats alles weer in de koelkast - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - plaats, indien nodig, een pan met heet water in het vriesvak om het ontdooien te bevorderen - gebruik een sopje van heet water en een geurloze allesreiniger - maak binnen- en buitenkant schoon met een natte werkdoek - maak de binnenkant van koelkast en vriesvak droog Arbo-tips - vermijd onnodige handelingen, zorg dat dichtbij voldoende ruimte is om de levensmiddelen neer te zetten die je uit de koelkast haalt - werk onder heuphoogte op één of twee knieën met een kussentje onder de knie(ën) - houd de polsen in de middenstand bij het uitwringen van de werkdoek Werkmaterialen - emmer - werkdoeken - geurloze allesreiniger - huishoudhandschoenen Bijzonderheden - draag huishoudhandschoenen zodat de huid niet in contact komt met het hete water - overleg met de cliënt of levensmiddelen en medicijnen waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken, weggedaan kunnen worden (gooi medicijnen niet in de prullenbak, maar lever ze in bij de apotheek) - gebruik ook voor andere afsluitbare bewaarplaatsen van voedsel (bijvoorbeeld de broodtrommel) een geurloze allesreiniger
54
Nat afnemen van radiatoren Resultaat: radiatoren vrij van vlekken en zichtbaar stof Werkwijze Werkvolgorde - werk van boven naar beneden - maak eerst droog schoon en dan klamvochtig - maak eerst de binnenkant van de radiator schoon - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - leg vóór het schoonmaken van de radiator een dikke droge doek of krant eronder - gebruik een radiatorborstel voor het verwijderen van stof op moeilijk bereikbare plaatsen - gebruik een sopje van allesreiniger - neem de radiator af met een klamvochtige werkdoek, eventueel om de radiatorborstel heengeslagen voor moeilijk bereikbare plekken Arbo-tips - werk op één of twee knieën of in een grote spreid-schredestand - steun met een hand tegen de wand of op het bovenbeen - gebruik een borstel met een steel - wissel af met andere taken Werkmaterialen - radiatorborstel - werkdoek - droge doek/krant - emmer - allesreiniger Bijzonderheden maak radiatoren die in convectorbakken zitten met de stofzuiger schoon
55
Nat afnemen van kasten Resultaat: kasten zonder zichtbaar stof. Losliggend of aangehecht vuil en waarvan de inhoud is uitgezocht Werkwijze Werkvolgorde - werk van boven naar beneden - maak de kast plank voor plank schoon - ruim de plank leeg en neem de plank af - plaats voorwerpen weer terug op de plank - neem de buitenkant van de kast af indien mogelijk - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - gebruik voor het afnemen van de kast een sopje van allesreiniger - maak de planken schoon met een klamvochtige werkdoek - neem eventueel de buitenkant van de kast en voorwerpen af met een natte werkdoek - spoel de werkdoek regelmatig uit Werkmaterialen - werkdoeken - allesreiniger
- emmer - huishoudtrap
Bijzonderheden - betrek de cliënt zo veel mogelijk bij deze privacygevoelige taak - overleg met de cliënt of levensmiddelen en medicijnen waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken, weggedaan kunnen worden (gooi medicijnen niet in de prullenbak, maar lever ze in bij de apotheek)
56
Nat afnemen van lamellen en jaloezieën Resultaat: lamellen en jaloezieën zonder zichtbaar stof en aangehecht vuil Werkwijze Werkvolgorde - werk van boven naar beneden - verwijder stof van jaloezieën/lamellen - haal jaloezieën/lamellen indien mogelijk van de plaats - neem jaloezieën nat af - was lamellen indien mogelijk in de wasmachine; anders nat afnemen - hang de gewassen lamellen te drogen aan de waslijn - hang jaloezieën/lamellen weer op de plaats - ruim werkmaterialen op en gooi werkdoek/washandjes in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - gebruik voor het verwijderen van stof een stofzuiger - indien lamellen wasbaar zijn in de wasmachine; anders nat afnemen - indien de jaloezieën verplaatsbaar zijn, kun je ze nat reinigen in het bad door er de douchekop op te richten - gebruik voor jaloezieën een zachte borstel indien vuil vastzit - indien de lamellen/jaloezieën niet verplaatsbaar zijn, reinig ze dan met aan iedere hand een washand Arbo-tips - draag een washandje als wanten om de handen als bescherming van de handen tegen de scherpe jaloezieën en lamellen; raak ze niet met blote handen aan - wissel het werk af of pauzeer na een half uur - werk binnen het steunvlak van de voeten Werkmaterialen • werkdoek • twee washandjes • huishoudhandschoenen • stofzuiger • emmer • huishoudtrap • wasmachine • wasmiddel • allesreiniger
57
Ramen wassen Resultaat: ramen en kozijnen vrij van vlekken, vuil en zichtbaar stof Werkwijze Werkvolgorde - maak de vensterbank leeg - neem de kozijnen af en was de ramen - zet alles terug in de vensterbank - spoel spons en zeem uit en laat ze drogen en was spons en zeem regelmatig (synthetische zeem is wasbaar, natuurzeem niet) - ruim werkmaterialen op Schoonmaaktechniek - verwijder het ergste vuil van houtwerk aan de buitenzijde met een stoffer - neem het houtwerk af met een spons of natte werkdoek - gebruik voor het ramen wassen water met een drupje allesreiniger om de oppervlaktespanning te verlagen - maak de spons nat en knijp hem daarna bijna droog - zet in van onder naar boven om lekstrepen te voorkomen - wrijf met de spons met krachtige streken vlak naast elkaar het raam schoon - neem de trekker en begin met de buitenrand van het raam en trek daarna het raam in één beweging met horizontale streken droog - maak met een zeem de randen en de hoekjes van het raam droog Arbo-tips - zorg dat de trap op een vlakke stabiele ondergrond staat - reik niet onnodig, houd met één hand de trap vast en blijf met beide voeten op de trap staan - ga op de goede hoogte staan en houd de schouders laag Werkmaterialen • spons • zeem • raamtrekker • werkdoek • emmer • huishoudtrap • stoffer • (uitschuifbare) raamstok • allesreiniger
Ramen wassen (vervolg) Bijzonderheden - was de ramen buiten alleen als die vanaf het balkon of de galerij goed en veilig te bereiken zijn - was geen ramen bij regen of erg koud weer - was ramen vaker als deze een belangrijke functie hebben voor de cliënt bij contact met de buitenwereld - was het keukenraam vaker indien het fornuis vlakbij het raam staat
58
Vitrage en douchegordijnen wassen Resultaat: vitrage of douchegordijnen zonder zichtbaar stof of aangehecht vuil Werkwijze Werkvolgorde • haal vitrage / douchegordijn af • was vitrage / douchegordijn • hang vitrage / douchegordijn nat aan de gordijnrails, aan de waslijn of doe ze in de wasdroger en laat ze drogen ( plastic douchegordijn niet in droger) • strijk indien nodig de vitrage • hang vitrage / douchegordijn aan de gordijnrails op Schoonmaaktechniek • verwijder de haakjes uit vitrage/ douchegordijn of bind de bovenkant van de vitrage samen en stop die in een sloop of waszak • was de vitrage / douchegordijn volgens wasvoorschrift • overleg bij twijfel over temperatuur of waswijze altijd met de cliënt • voeg eventueel twee handdoeken toe om voldoende gewicht in de wastrommel te hebben Arbo-tips • ga dicht en op de juiste hoogte bij de gordijnrail staan • maak de eerste, laatste en middelste runner bij het afhalen als laatste los en bij het ophangen als eerste vast • hang de onderzijde van vitrage/ douchegordijn over je schouder Werkmaterialen • wasmachine • huishoudtap • knijpers • strijkijzer • eventueel wasdroger • wasmiddel • waslijn • eventueel sloop of waszak • strijkplank
59
Bed verschonen Resultaat: bed met vlekvrij beddengoed en voorzien van een rechtgetrokken laken zonder vouwen Werkwijze Werkvolgorde • zet het raam open • haal het bed af • doe het vuile beddengoed in de was • maak het bed op met schoon beddengoed • sluit het raam Schoonmaaktechniek • houd rekening met wensen van de cliënt • overleg met de cliënt bij het gebruik van een elektrische deken • om het opmaken te vergemakkelijken haal je de dekbedhoes binnenstebuiten af, zo gaat het ook in de was en daarna de kast in; overleg de matras, dan een schoon onderlaken, de rest van het schoenbeddengoed en het dekbed of de dekens Arbo-tips • schuif, indien mogelijk, het bed van de muur of plaats een of twee knieën op de matras • ga op de hoeken staan bij het afhalen of instoppen • sta in grote spreid- schredestand, beweeg binnen het steunvlak Werkmaterialen • schoon beddengoed • wasmand Bijzonderheden • verschoon het bed vaker bij bedlegerige en/ of incontinente patiënten • ga bij carapatiënten volgens de cararichtlijnen te werk • verschoon bij langdurige hulpverlening ook de moltondeken en de onderslopen
60
Meubilair in de was zetten Resultaat: onderhouden voorwerpen ter voorkoming van aantasting Werkwijze Werkvolgorde • spreid een krant uit op het werkvlak • leg de te poetsen voorwerpen op de krant • wrijf de voorwerpen in met poetsmiddel • laat het middel intrekken of opdrogen • wrijf het daarna uit • was het zilveren bestek na het poetsen af • ruim werkmaterialen op Schoonmaaktechniek • gebruik voor het inwrijven een droge doen en/ of klein borsteltje • wrijf de voorwerpen uit met een schone, zachte, droge doek Arbo-tips • zet alles klaar zodat de taak niet onderbroken hoeft te worden • werk zittend • ontspan de schouders, wrijf met weinig kracht • ontspan de vingers en polsen tussendoor Werkmaterialen • kranten • poetsmiddel • huishoudhandschoenen • twee doeken • borsteltje • schort Bijzonderheden • doe dit karweitje zo veel mogelijk samen met de cliënt • koper- en zilverpoets kunnen irriterend zijn voor de huid, draag dus handschoenen.
61
Vitrage en douchegordijnen wassen Resultaat: vitrage of douchegordijn zonder zichtbaar stof of aangehecht vuil Werkwijze Werkvolgorde - haal vitrage/douchegordijn af - was vitrage/douchegordijn - hang vitrage/douchegordijn nat aan de gordijnrails, aan de waslijn of doe ze in de wasdroger en laat ze dragen (plastic douchegordijn niet in de droger) - strijk indien nodig de vitrage - hang vitrage/douchegordijn aan de gordijnrail op Schoonmaaktechniek - verwijder de haakjes uit vitrage/douchegordijn of bind de bovenkant van de vitrage samen en stop die in een sloop of waszak - was de vitrage/douchegordijn volgens wasvoorschrift - overleg bij twijfel over temperatuur of waswijze altijd met de cliënt - voeg eventueel twee handdoeken toe om voldoende gewicht in de wastrommel te hebben Arbo-tips ga dicht en op de juiste hoogte bij de gordijnrail staan maak de eerste, laatste en middelste runner bij het afhalen als laatste los en bij het ophangen als eerste vast hang de onderzijde van vitrage/douchegordijn over je schouder Werkmaterialen • wasmachine • wasmiddel • huishoudtrap • waslijn • knijpers • eventueel sloop of waszak • strijkijzer • strijkplank • eventueel wasdroger
62
Bed verschonen Resultaat: bed met vlekvrij beddengoed en voorzien van een rechtgetrokken laken zonder vouwen Werkwijze Werkvolgorde - zet het raam open - haal het bed af - doe het vuile beddengoed in was - maak het bed op met schoon beddengoed - sluit het raam Schoonmaaktechniek - houd rekening met de wensen van de cliënt - overleg met de cliënt bij het gebruik van een elektrische deken - om het openmaken te vergemakkelijken haal je de dekbedhoes binnenstebuiten af, zo gaat het ook in de was en daarna de kast in; overleg hierover met de cliënt - leg bij het opmaken van het bed de moltondeken of onderdeken op de matras, dan een schoon onderlaken, de rest van het schone beddengoed en het dekbed of de dekens Arbo-tips - schuif indien mogelijk, het bed van de muur of plaats één of twee knieën op de matras - ga op de hoeken staan bij het afhalen of instoppen - sta in grote spreid-schredestand, beweeg binnen het steunvlak Werkmaterialen - schoon beddengoed - wasmand Bijzonderheden - verschoon het bed vaker bij bedlegerige en/of incontinente patiënten - ga bij carapatiënten volgens de cararichtlijnen te werk - verschoon bij langdurige hulpverlening ook de moltondeken en de onderslopen
63
Meubilair in de was zetten Resultaat: onderhouden huisraad ter voorkoming van aantasting Werkwijze Werkvolgorde - neem meubilair af met een klamvochtige werkdoek - wrijf het meubilair in met was of olie - laat de was of olie intrekken - wrijf de was of olie uit - ruim werkmaterialen op en gooi gebruikte werkdoeken in de was (laat deze eerst drogen indien de wasopslag slecht geventileerd is) Schoonmaaktechniek - wrijf de olie/was in met een droge werkdoek - gebruik voor het uitwrijven van de was/olie een schone, droge werkdoek of een borstel Arbo-tips - maak rustige, lange bewegingen - gebruik niet te veel kracht, houd de schouder ontspannen - zoek steun bij het werken buiten de directe reikwijdte Werkmaterialen - drie werkdoeken - was of olie
- borstel - schort
Bijzonderheden - was of olie kan vlekken veroorzaken die moeilijk te verwijderen zijn; draag een schort ter bescherming van de kleding
64
Koper en zilver poetsen Resultaat: onderhouden voorwerpen ter voorkoming van aantasting Werkwijze Werkvolgorde - spreid een krant uit op het werkvlak - leg de te poetsen voorwerpen op de krant - wrijf de voorwerpen in met poetsmiddel - laat het middel intrekken of opdrogen - wrijf het daarna uit - was het zilveren bestek na het poetsen af - ruim werkmaterialen op Schoonmaaktechniek - gebruik voor het inwrijven een droge doek en/of een klein borsteltje - wrijf de voorwerpen uit met een schone, zacht, droge doek Arbo-tips - zet alles klaar zodat de taak niet onderbroken hoeft te worden - werk zittend’ - ontspan de schouders, wrijf met weinig kracht - ontspan de vingers en polsen tussendoor Werkmaterialen - kranten - poetsmiddel - huishoudhandschoenen
- twee doeken - borsteltje - schort
Bijzonderheden - doe dit karweitje zo veel mogelijk samen met de cliënt - koper- en zilverpoets kunnen irriterend zijn voor de huid, draag dus handschoenen
65
ACHTERGRONDEN VAN TEXTIELVERZORGING Wassen Kleding kan gemaakt zijn van katoen, linnen, zijde, wol, acetaat, viscose, nylon, polyester, acryl en polyamide. In de meeste kledingstukken is op het etiket te lezen dat de stof gemaakt is van verschillende vezels. Door vezels te mengen, worden ook de eigenschappen van deze vezels gemengd. In de meeste kleding en andere textielproducten staan een samenstellingsetiket en een behandelingsetiket. Het samenstellingsetiket in textiel geeft aan uit welke vezels het product bestaat. Het behandelingsetiket maakt duidelijk hoe en op welke temperatuur het kleding- of textielstuk gereinigd moet worden, of en op welke temperatuur gestreken mag worden en of het product een speciale behandeling heeft ondergaan. Om een behandelingsetiket te kunnen begrijpen moet je op de hoogte zijn van de betekenis van de symbolen. Er is een schema opgenomen met de symbolen en hun betekenis. Algemene wastips Kleding en linnengoed dat gewassen moet worden, wordt in de wasmand of waszak gedaan. Voordat we gaan wassen moeten we de was uitzoeken. We kunnen de was is vier groepen verdelen. 1 wit en kleurecht wasgoed: dit kan gewassen worden op een temperatuur van 60-95ºC met een witwasmiddel. Was alleen zeer vuil wasgoed, bijvoorbeeld wasgoed met smeer en olievlekken op 95ºC omdat wassen bij zo’n hoge temperatuur veel energie kost. 2 kleurecht wasgoed van katoen/polyester of katoen/polyamide: de wastemperatuur is 40ºC. het wasmiddel mag geen bleekmiddel bevatten. 3 wasgoed dat niet kleurecht is: als je twijfelt aan de kleurechtheid van wasgoed moet je altijd apart wassen. Wassen bij 30ºC met een fijn wasmiddel dat in de wasmachine gebruikt kan worden. 4 fijn wasgoed: dit is gemaakt van nylon, dralon, terlenka, trevira, wol of zijde. Wassen bij 30ºC in de machine of op de hand met een fijnwasmiddel. Kijk bij het sorteren van de was naar: het wasvoorschrift, de kleur, versierselen, vlekken en of de kleding erg vuil is. Let er bij het bewaren en sorteren van wasgoed op of je te maken hebt met zogenaamd ‘besmet wasgoed’. Mensen die bijvoorbeeld behandelingen ondergaan als bestraling tegen kanker kunnen besmet waasgoed hebben. Het is dan verstandig dit apart te bewaren en te wassen. Is kleding of linnengoed erg vuil, was dit wasgoed dan bij elkaar met iets meer wasmiddel dan gewoonlijk of geef het een voorwas. Doe zeer vuile was niet bij minder vuile was. Vlekken in het wasgoed zijn meestal afkomstig van vet, verf, lijm, fruit enzovoort. Vlekken kunnen uit wasgoed worden gehaald met speciale vlekkenmiddelen. Deze middelen zijn giftig en brandbaar. Lees dus altijd de aanwijzingen op de verpakking. Gebruik een vlekkenmiddel bij het open raam of buiten en nooit in de buurt van vuur. Houd het middel buiten bereik van kinderen en dementerende cliënten. Hoe vlekken verwijderd kunnen worden staat in de vlekkentabel.
Voorbereiding van het wasgoed - maak de zakken leeg - keer broeken binnenstebuiten om verkleuring tegen te gaan - sluit ritsen - haal sokken uit elkaar - stroop mouwen af - menggrote en kleine stukken
66
-
vouw grote stukken zigzaggend op, de stof zal daardoor minder kreuken en het goed gaat niet in een prop zitten behandel vuile kragen van bijvoorbeeld overhemden met shampoo of een speciaal middel dat hiervoor in de handel is
Strijken Lang niet al het wasgoed hoeft gestreken te worden. Sommige stukken kunnen meet de hand gladder gemaakt worden en daarna opgevouwen. Van belang is ook hoe het gewassen goed wordt opgehangen en hoe het wasgoed dat van de lijn wordt gehaald wordt neergelegd, voordat het gestreken wordt. Voor het kiezen van de strijktemperatuur kun je het beste afgaan op de symbolen van het behandelingsetiket. Begin met de stukken die op een lage temperatuur moeten worden gestreken. Als er geen stoomstrijkijzer is, kan katoen vochtig gemaakt worden met een plantenspuit. Het zal dan veel gladder worden.
Vouwen Hoe het wasgoed opgevouwen wordt, hangt vooral af van de kast waarin het opgeborgen wordt. Smalle stapels liggen minder stabiel in de kast dan een brede hoge stapel. Een diepe kast vraagt echter om smalle lange stapels. Probeer bij het vouwen de zomen naar binnen te vouwen, dat geeft een net resultaat.
Symbolen in behandelingsetiket
67
WERKWIJZERS VOOR TEXTIELVERZORGING Linnengoed en kleding wassen Resultaat: linnengoed en kleding vlekvrij en verzorgd Werkwijze Werkvolgorde • lees het wasvoorschrift, bij twijfel niet wassen maar de cliënt raadplegen • sorteer de was op temperatuur, soort en kleur • behandel vlekken apart • was en centrifugeer de was • klop de was uit en laat de was drogen aan de lijn of in de wasdroger • strijk wat nodig is en vouw de was op • houd verstelwerk apart • ruim de schone was op Werktechniek • was zin min mogelijk op de hand • laat was drogen aan de waslijn of in de droogtrommel, droog (lams) wollen truien liggend op een handdoek of droogrek • let op dat niet alle was in de droogtrommel gedroogd kan worden in verband met krimpen Arbo-tips • • • •
plaats wasmand op ellebooghoogte, waslijnen hangen maximaal 25 cm boven hoofdhoogte zorg dat knijpers onder handbereik zijn ontspan de schouders doe de handwas op goede werkhoogte
Werkmaterialen • wasmand • wasmachine • huishoudhandschoenen • eventueel wasverzachter • knijpers • wasmiddel • centrifuge • eventueel droogtrommel Bijzonderheden • draag altijd huishoudhandschoenen bij het sorteren van de was in verband met de hygiëne ( zie Hygiëne en infectiepreventie) • wasgoed dat in aanraking is geweest met bloed, urine of ontlasting, dient bij voorkeur op 80˚C gewassen te worden; zie Hygiëne en infectiepreventie voor uitgebreidere informatie
68
Linnengoed en kleding wassen (vervolg) • • •
overleg over het gebruik van apparatuur (droogtrommel en wasmachine ) met cliënt gebruik alleen een wasverzachter als de was binnen aan de lijn gedroogd wordt en alleen als de cliënt er prijs op stelt ( de was wordt er niet schoner van en het milieu wordt ermee belast); bij gebruik van een wasdroger is het niet nodig maak af en toe de waslijn schoon met een natte werkdoek voordat de was wordt opgehangen
Linnengoed en kleding strijken Resultaat: schoon, niet – gekreukt linnengoed/ kleding Werkwijze Werkvolgorde • lees het behandelingsetiket om te kijken hoe heet het linnengoed / de kleding gestreken kan worden; op het strijkijzer staan bij de temperatuurverdeling corresponderende symbolen • strijk dubbele delen als manchet en kraag • strijk hangende delen, bijvoorbeeld mouwen • strijk de rest • vouw de gestreken was eventueel op en ruim op Werktechniek • strijk met een vochtige persdoek een plooi in nette broeken • strijk donkere stoffen binnenstebuiten of met een doek tussen stof en strijkijzer • mouwen kunnen makkelijk zonder vouw gestreken worden op een mouwplankje • bevochtig katoenen stoffen eventueel met de plantenspuit of werk met een stoomstrijker • vul een stoomstrijkijzer nooit met leidingwater maar met gedestilleerd water tenzij een ontkalken in het apparaat aanwezig is Arbo-tips • strijk indien mogelijk met een stasteun • zet bij staand strijken de voeten in een lichte spreid – schredestand • duw niet onnodig en houd het strijkijzer losjes vast • wissel strijken af met vouwen of opruimen, strijk maximaal een half uur achtereen • vouw de was zittend op
Werkmaterialen • (stoom) strijkijzer • strijkplank • wasmand • persdoek • plantenspuit • mouwplank
Linnengoed en kleding strijken (vervolg) Bijzonderheden • strijk geen ondergoed, werkdoeken, (bad) handdoeken
69
• •
vouw de lakens dubbel voordat je ze gaat strijken bedlegerige cliënten kunnen last hebben van decubitus (doorliggen); strijk hun beddengoed zorgvuldig, zodat de kwaal niet erger wordt door kreukels in het beddengoed
70
ACHTERGRONDEN VAN MAALTIJDVERZORGING Meestal wordt de maaltijdverzorging in de thuiszorg uitbesteed aan voorliggende voorzieningen zoals Tafeltje Dekje. Maar er zijn situaties waarin de maaltijdbereiding of de voorbereiding ervan een taak van thuiszorgmedewerkers is. Bijvoorbeeld bij een gezin met kinderen, of bij een jonge cliënt die alleen hulp nodig heeft bij de voorbereiding van de maaltijd. Dit wordt vastgesteld bij de (her) indicatie.
Voedingsgewoonten Niet zo heel lang geleden was de keuze van voedingsmiddelen beperkt. Mensen aten vooral wat het land in dat seizoen verschafte. In de winter at men veel kool en bijvoorbeeld aardbeien alleen in de zomer. Nu kun je de meeste voedingsmiddelen het hele jaar kopen. Bovendien eten we in Nederland lang niet meer alleen aardappels, vlees en groenten, maar ook Italiaanse pasta’s, Surinaamse roti en Turkse kebab. Ook kun je vegetarisch macrobiotisch eten, of een speciaal dieet ( moeten ) volgen. Het volgen van spijsregels vanuit het geloof kan ook gevolgen hebben voor de voedingsmiddelen die iemand koopt en eet, en voor de bereidingswijze. Denk maar eens aan varkensvlees dat voor moslims een onrein product; of het gescheiden verwerken van melk- en vleesproducten bij orthodoxe joden. Deze verschillen in wat je eet en hoe je het voedsel bereidt, kunnen bestaan bij zowel cliënten en als uitvoerende. Probeer daar samen rekening me te houden. Onderzoek heeft uitgewezen dat een gezond voedingspatroon, dat wil zeggen niet te vet, niet te zout, en gevarieerd eten, kan bijdragen aan een goede gezondheid. Het samenstellen van een gezond menu is niet eenvoudig. Je moet dan meer weten van vetten, eiwitten, koolhydraten en vitamines. Dat gaat te ver voor Stof genoeg. Uitgangspunt is dat de cliënt beslist over de samenstelling van de maaltijd. In de werkwijzer Maaltijd bereiden worden beknopt aanwijzingen gegeven. In de onderstaande paragrafen Bewaren van voedingsmiddelen en Algemene aanwijzingen bij maaltijdbereiding wordt informatie gegeven met tevens en beknopte uitleg.
Bewaren van voedingsmiddelen Door voedingsmiddelen op een juiste manier te bewaren, loopt de kwaliteit zo min mogelijk terug. Voedingsmiddelen kunnen onder meer worden bewaard in de koelkast, in voorraaddozen en –blikken en in de vriezer. Verse producten zijn in de regel een aantal dagen ( groenten, vlees, melk ) tot weken ( kaas, eieren ) na aankoop te gebruiken. Lees bij verpakte producten de uiterste houdbaarheidsdatum en bewaar het product zoals wordt aanbevolen.
Bewaren in de koelkast In de koelkast bewaar je voedingsmiddelen die door bacteriën bedorven kunnen worden. Deze bederfelijke producten zijn onder meer melk en melkproducten zoals toetjes, slagroom en kaas, verse vlees- en visproducten, aangebroken potten met bijvoorbeeld jam, mosterd, augurken, mayonaise. In de koelkast bewaar je ook producten die bij een lage temperatuur beter smaken zoals frisdrank, bier en boter. In de groentenla kun je ook groenten bewaren. Sommige groenten, zoals paprika, tomaat en komkommer kun je echter beter buiten de koelkast bewaren.
71
Bewaren in de voorraaddozen en –blikken Droge voedingsmiddelen zoals rijst, macaroni, meel, koffie, suiker en thee worden het best bewaard in goed afsluitbare voorraaddozen en –blikken. Was deze voorraaddozen af zodra deze leeg zijn, vul ze niet eindeloos bij: onderin blijven dan steeds resten product achter, hierin kan zich allerlei ongedierte ontwikkelen ( zie Ongedierte ). Bij vergeetachtige cliënten kan het handig zijn om op de producten de datum van aanschaf te vermelden of de datum van opening van het product. Zo voorkom je dat er een verzameling van producten ontstaat waarvan niet duidelijk is of ze nog bruikbaar zijn. Plak etiketten met informatie over houdbaarheid of kooktijd op de bewaardoos zodat ook anderen beschikken over deze informatie. Bewaren in de diepvries In de diepvries wordt de bewaartijd van voedingsmiddelen aanzienlijk verlengd. Hoeveel de bewaartijd wordt verlengd hangt af van het type diepvries. In een viersterren diepvries ( aangegeven met het symbool **** ) kunnen etenswaren ingevroren worden; de temperatuur is minimaal-18°C. In een één- tot driesterren diepvries kunnen slechts al ingevroren producten bewaard worden. Op de verpakking van diepvriesproducten staat aangegeven hoe lang je ze kunt bewaren in de verschillende types diepvries. In de diepvries kunnen veel producten worden ingevroren, maar niet alles is geschikt. Mayonaise en de meeste melkproducten gaan bij het ontdooien schiften. Uitzondering daarop is slagroom. Ook gerechten die gebonden zijn met fijn zetmeel zoals bloem, maïzena en custard lopen na ontdooien snel in kwaliteit terug. Als een product eenmaal ontdooid is, vries het dan niet nooit voor de tweede keer in. De kwaliteit loopt erg terug en er is tweemaal zo veel kans op bacteriegroei tijdens ontdooien. Vermeld een datum op het in te vriezen product ( watervaste stift, stickers ). Vries vlees en vis liefst op de dag van aankoop in. In de diepvries wordt vet ranzig. Hoe vetter de vlees- of vissoort, des te korter deze houdbaar is. Een beknopt overzicht van de maximale bewaartijd van ingevroren vlees- en visproducten: rundergehakt half om half gehakt kipfilet hele kip tartaar hamlappen
½ jaar 1-3 maanden 5 maanden 9 maanden 1 jaar ½ jaar
kabeljauw schol forel zalm, makreel gerookte vis
4-6 maanden 4-6 maanden 3 maanden 2-3 maanden 8-10 maanden
Brood kun je prima invriezen. Als er nog over is van de maaltijd, kan dat meestal worden ingevroren. Let er bij soepen en sauzen op dat je het diepvriesbakje niet tot de rand toe gevuld; door het invriezen zet het nog wat uit en dan loopt het over. Champignons en paprika worden papperig in de diepvries. Groenten zijn lang houdbaar in de diepvries. Doordat ze voor het invriezen al geblancheerd zijn, hoef je ze voor bereiding nog maar kort te koken. Algemene aanwijzingen bij maaltijdbereiding Maaltijdbereiding bestaat uit twee onderdelen. Het voorbereiden en het bereiden van de maaltijd. Maaltijdvoorbereiding is onder meer het klaarzetten van kookgerei,het schillen, snijden, raspen en wassen van groenten, fruit en aardappels en het voorbereiden van vlees, zoals het draaien van gehaktballen of het paneren van schnitzel of karbonade. Maaltijdbereiding is onder meer koken, bakken, stomen, grillen en frituren van voedsel. Let bij maaltijdvoorbereiding op het volgende: Was eerst de handen met water en zeep ( zie ook Hygiëne en infectiepreventie ).
72
Houd rauw vlees gescheiden van andere voedingsmiddelen, was messen en planken direct na contact met rauw vlees af. Zet vlees-, vis- en melkproducten die niet direct gebruikt worden, in de koelkast; bacteriën vermenigvuldigen zich optimaal bij een temperatuur tussen de 10ºC en 40ºC. Zorg ervoor dat het vlees- en visproducten afgedekt worden weggezet. Was de handen na contact met rauw vlees ( zie ook Hygiëne en infectiepreventie); droog de handen af met keukenrol dat je direct daarna weggooit. Zo voorkom je besmetting van keukendoek of werkdoek met bacteriën van het vlees. Ruim afval direct op en houd vliegen en andere insecten uit de buurt van voedsel. Houd materialen en werkvlakken die in aanraking met voedsel komen goed schoon. Houd rauwe en klaargemaakte producten steeds gescheiden. Verwijder de pitten uit aardappels, ze bevatten een giftige stof. Was groenten zorgvuldig zodat zand en mogelijke beestjes zijn verwijderd. Schil het fruit of was de schil onder de kraan. Om te voorkomen dat appels, peren en bananen na het schillen bruin worden, kun je er een beetje citroensap over doen. Zet voorbereide groenten en aardappels weg in een pan met deksel en doe zo veel water bij dat ze net onder staan. Zet salades afgedekt weg in de koelkast; doe er nog geen dressing overheen, daar wordt de sla zacht van. Let bij maaltijdbereiding op het volgende: Verhit vleesproducten snel door en door, bijna geen enkele bacterie overleeft een temperatuur van 80ºC. Het eten van ( gedeeltelijk ) rauwe vleesproducten is af te raden voor mensen met een verminderde weerstand, zoals ouderen, zwangere vrouwen, jonge kinderen ( bijvoorbeeld tartaar, biefstuk, fricandeau, rosbief ); zorg ervoor dat hun vlees goed doorbakken is. Rauwe eieren kunnen wegens mogelijke Salmonellabesmetting ook beter niet gegeten worden door mensen met een verminderde weerstand. Rauwe eieren worden verwerkt in zelfgemaakte mayonaise en toetjes zoals bavarois. Probeer aan te sluiten bij dieet en voedingsgewoonten van de cliënt: overleg met de cliënt over bijvoorbeeld zout- en kruidengebruik of de kooktijd van groenten. Het is weliswaar gezonder om groenten om groenten slechts korter te koken, maar vooral oudere cliënten vinden het smakelijker als de groenten ( zeer ) gaar zijn. Lees op verpakte producten de aanwijzingen over bereiding. Ook op voorverpakte vleesproducten wordt soms aangegeven hoe en hoe lang het moet worden bereid. Gebruik geen metalen kookgerei in pannen met antiaanbaklaag, dit veroorzaakt beschadigen van de antiaanbaklaag. Gebruik geen metalen voorwerpen ( pannen, aluminiumfolie, borden met goud randje, springvormen ) in de magnetron; de meeste magnetrons kunnen daar niet tegen, vraag dit na bij de cliënt of lees de gebruiksaanwijzing.
Algemene aanwijzingen bij maaltijdenbereiding Maaltijdbereiding bestaat uit twee onderdelen. Het voorbereiden en het bereiden van de maaltijd. Maaltijdvoorbereiding is onder meer het klaarzetten van kookgerei, het schillen, snijden, raspen en wassen van groenten, fruit en aardappels en het voorbereiden van vlees, zoals het draaien van gehaktballen of het paneren van schnitzel of karbonade. Maaltijdbereiding is onder meer het koken, bakken, stomen, grillen en frituren van voedsel. Let bij maaltijdvoorbereiding op het volgende: Was eerst de handen met water en zeep (zie ook hygiëne en infectiepreventie).
73
Houd rauw vlees gescheiden dan andere voedingsmiddelen, was messen en planken direct af na contact met rauw vlees. Zet vlees-, vis- en melkproducten die niet direct gebruikt worden, in de koelkast; bacteriën vermenigvuldigen zich optimaal bij een temperatuur tussen de 10°C en 40°C. zorg ervoor dat vlees- en visproducten afgedekt worden weggezet. Was de handen na contact met rauw vlees (zie ook hygiëne en infectiepreventie); droog de handen af met keukenrol dat je direct daarna weggooit. Zo voorkom je besmetting van keukendoek of werkdoek met bacteriën van het vlees. Ruim afval direct op en houd vliegen en andere insecten uit de buurt van voedsel Houd materialen en werkvlakken die in aanraking met voedsel komen goed schoon. Houd rauwe en klaargemaakte producten steeds gescheiden. Verwijder de pitten uit aardappelen, ze bevatten een giftige stof. Was groenten zorgvuldig zodat zand en mogelijke beestjes zijn verwijderd. Schil het fruit of was de schil onder de kraan. Om te voorkomen dat appels, peren en bananen na het schillen bruin worden, kun je er een beetje citroensap over doen. Zet voorbereide groenten en aardappels weg in een pan met deksel en doe er zoveel water bij dat ze net onder staan. Zet salades afgedekt weg in de koelkast; doe er nog geen dressing overheen, daar wordt de sla zacht van.
Let bij maaltijdbereiding op het volgende: Verhit vleesproducten snel door en door, bijna geen enkele bacterie overleeft een temperatuur van 80°C. Het eten van (gedeeltelijk) rauwe vleesproducten is af te raden voor mensen met een verminderde weerstand, zoals ouderen, zwangere vrouwen, jonge kinderen (bijvoorbeeld tartaar, biefstuk, fricandeau, rosbief); zorg ervoor dat hun vlees goed doorbakken is. Rauwe eieren worden verwerkt in zelfgemaakte mayonaise en toetjes zoals bavarois. Probeer aan te sluiten bij dieet en voedingsgewoonten van de cliënt: Overleg met de cliënt over bijvoorbeeld zout- en kruidengebruik of de kooktijd van groenten. Het is weliswaar gezonder om groenten slechts kort te koken, maar vooral oudere cliënten vinden het smakelijker als de groenten (zeer) gaar zijn. Lees op verpakte producten de aanwijzingen over bereiding. Ook op voorverpakte vleesproducten word soms aangegeven hoe en hoe lang het moet worden bereid. Gebruik geen betalen kookgerei in pannen met een antiaanbaklaag, dit veroorzaakt beschadigingen van de antiaanbaklaag. Gebruik geen metalen voorwerpen (pannen, aluminiumfolie, borden met een goudrandje, springvormen) in de magnetron; de meeste magnetrons kunnen daar niet tegen, vraag dit na bij de cliënt of lees de gebruiksaanwijzing.
74
WERKWIJZERS VOOR MAALTIJDVERZORGING Boodschappen doen Resultaat: levensmiddelenvoorraad op peil Werkwijze Werkvolgorde Vraag de cliënt om een boodschappenlijstje en spreek dit met de cliënt door, of maak een boodschappenlijstje in samenspraak met de cliënt Controleer vooraf met de cliënt het boodschappengeld Doe de boodschappen Controleer samen met de cliënt aan de hand van de bon het boodschappengeld Ruim de boodschappen op als de cliënt dat zelf niet kan Werktechniek Loop geen koopjes af Schiet geen geld voor Haal de boodschappen zo veel mogelijk in één keer Doe boodschappen zo veel mogelijk in één winkel Arbo – tips Til niet meer dan ongeveer 10kg boodschappen per keer Verdeel de boodschappen over twee tassen Beperk de loopafstand Vervoer de boodschappen per fiets, boodschappenwagentje of auto Maak bij het doen van veel boodschappen gebruik van de boodschappendienst Werkmaterialen - boodschappentas - boodschappenlijstje - portemonnee - eventueel boodschappenkarretje Bijzonderheden Doe de boodschappen indien mogelijk samen met de cliënt Het gebruik van de auto van de cliënt wordt ontraden, omdat de werknemer (de uitvoerende) aansprakelijk is voor eventuele schade aan de auto
75
Maaltijd bereiden Resultaat: een verzorgde, gezonde warme maaltijd Werkwijze Werkvolgorde
Was altijd eerst goed de handen met water en zeep Doe de voorbereidende werkzaamheden Bereid de warme maaltijd Was af en ruim alles op (zie afwassen)
Werktechniek Houd rekening met dieet en voedingsgewoonten van de cliënt Gebruik indien nodig een kookboek Gebruik gescheiden planken bij het snijden van vlees en groenten Houd rauwe producten en klaargemaakt eten gescheiden Verhit voedsel snel door en door Arbo-tips Doe de voorbereidende werkzaamheden zittend Roer met de elleboog bij de romp Zet één voet in het aanrechtkastje bij een vermoeide rug maar verdeel je gewicht over twee benen: door het kantelen van het bekken ontspannen de lage rugspieren Werkmaterialen - kookgerei - voedingsmiddelen - servies - fornuis - pannenlappen
- bestek - werkdoek - handzeep - handdoek - keukenrol
Bijzonderheden Betrek de cliënt zo veel mogelijk bij het bereiden van de maaltijd Houd zieke mensen buiten de keuken Controleer regelmatig de koelkast en broodtrommel op producten die over de datum zijn bij bijvoorbeeld demente cliënten of cliënten die zelf nauwelijks meer in de keuken zijn Voor uitgebreidere informatie zie achtergronden van maaltijdbereiding
Afwassen Resultaat: een schone vaat Werkwijze
Werkvolgorde Spoel de afwas voor indien deze erg vuil is Was eerst de glazen, dan het bestek, de borden, de schalen en als de laatste de pannen Gebruik voor het afdrogen een schone en droge theedoek Maak als laatste asbakken en dierenbakken schoon
76
Of plaats de vuile vaat in de vaatwasmachine en stel die in werking Ruim de schone vaat op Droog afwasbak en afdruiprek af, en berg het op
Werktechniek Was af in warm water met afwasmiddel Verwijder vuil met de afwasborstel, gebruik een pannenspons voor aangekoekt vuil (niet in teflon pannen) Maak asbakken en dierenbakken schoon als je het afwaswater weggooit en gebruik daarvoor niet dezelfde afwasborstel/pannenspons, maar een oud exemplaar of een stuk keukenrol Of maak gebruik van de vaatwasmachine indien aanwezig
Arbo-tips
Houdt de knieën los Zet de voeten in lichte spreid-schredestand Zet één voet in het aanrechtkastje bij een vermoeide rug maar verdeel je gewicht over twee benen: door het kantelen van het bekken ontspannen de lage rugspieren
Werkmaterialen - afwasmiddel - afwasborstel - afwasbak - eventueel afdruiprek - eventueel vaatwasmachinemiddel
- theedoek - pannenspons - werkdoek - eventueel vaatwasmachine - keukenrol
Bijzonderheden
Overleg bij een vaatwasmachine met de cliënt over het gebruik ervan Schakel de vaatwasmachine pas in als die vol is om water en energie te sparen en spoel de vuile vaat goed voor In principe wordt alleen afgewassen als ook de maaltijd verzorgd wordt door de thuiszorg
77
NIET – TAKEN Het is ondoenlijk gebleken om een complete lijst van werkzaamheden op te stellen die niet tot het werk van de thuiszorg wordt gerekend. Cliëntgericht werken vraagt immers om een zorgvuldige benadering van wat er wel en niet gedaan wordt. Werkzaamheden die duidelijk op het vakterrein van anderen liggen – zoals timmerwerk, witten en behangen – roepen de minste problemen op: zij vallen niet onder het takenpakket van de thuiszorg. Ook werkzaamheden buiten de woning leiden nauwelijks tot problemen. Auto of fiets schoonmaken, garages of schuurtjes opruimen en tuinonderhoud worden niet tot de taken van de thuiszorg gerekend. Anders ligt het bij taken die tot het ‘grijze gebied’ horen. Tijdens de landelijke consensusdag bleek dat de thuiszorg sommige taken in specifieke gevallen toch tot haar tekenpakket rekent/ dit gebeurt in situaties waar geen of weinig mantelzorgers of vrijwilligers inzetbaar zijn of waarin de mantelzorgers ontlast moeten worden. De instelling moet wel hierin zelf grenzen stellen en per cliëntsituatie bekijken of de taak wel of niet wordt uitgevoerd. Een veel voorkomend misverstand daarbij is dat de zwaarte van een taak een reden zou zijn om een taak niet te doen, het is echter wel zo , dat het zware werk zo georganiseerd moet worden dat het op een ergonomisch verantwoorde wijze gebeurt. De tijdrovendheid dat een taak en gezondheidsaspecten daarentegen spelen wel een belangrijke rol. Zware overgordijnen en vloerkleden bijvoorbeeld, kunnen om die redenen beter naar de stomerij worden gebracht.
Taken waarover afspraken gemaakt moeten worden
Hond uitlaten Diepvrieskist schoonmaken Assisteren bij verhuizing naar verzorging- of verpleeghuis Het erf schoonhouden (stoep vegen, bladeren verwijderen) Schoonmaken van groene en grijze vuilcontainers
Voorbeelden van niet-taken Grote schoonmaak
Plafonds nat afnemen (met uitzondering van glad keukenplafond) Zware overgordijnen wassen of uitkloppen Grote, zware vloerkleden kloppen Vloerbedekking met tapijtreiniger reinigen Plavuizen of parket handmatig in de was zetten Bedden uit elkaar halen Kamers leeghalen Schoonmaken van verhuurde ruimten
Taken buiten de woning
Schuurtjes en garages schoonmaken Tuinonderhoud Auto, fiets schoonmaken
78
Klussen voor vaklui
Timmerwerk Witten, schilderen Behangen
In sommige cliëntsituaties betekent het niet-uitvoeren van taken dat deze helemaal niet gebeuren (bijvoorbeeld bij cliënten met weinig mantelzorgers). Misschien is het mogelijk dat het gedaan wordt door een buurtconciërge, klusteam of vrijwilligersorganisatie.
79
WERKMATERIALEN Afwasbak en afwasborstel Technische vereisten Schoon Afwasbak niet gescheurd Afwasbak niet ruw van binnen Plastic Borstel met synthetische haren Gebruikstips Borstel geen haren half weg of plat, borstelkop niet van hout Geen haren van kokos
Bezem Technische vereisten Steellengte minimaal 135cm Dichte inplant Gebruikstip Geen haren half weg of plat
Centrifuge Technische vereisten In goede staat Voorzien van Nederlandse gebruiksaanwijzing Elektrische aansluiting met drie snoer in geaard stopcontact Voorzien van beschermingsrooster, deksel en rem Gebruikstip Onbeschadigde elektrische voorzieningen
Droogrek/drooglijnen/ droogmolen Technische vereisten Tot maximaal 25cm boven hoofdhoogte acceptabel tussen 154 – 175cm Voldoende ophangmogelijkheden Mogelijkheid om wasmand hoog neer te zetten
Gebruikstips Stabiel en heel
80
Lijnen niet te hoog
Dweil Technische vereisten Rechthoekig, 50x60cm Katoen Gebruikstips Niet versleten, niet te dun Schoon
Emmers Technische vereisten Twee stuks Één van 10 liter en één van 5 liter Slagvast kunststof Niet vervormend (in warm water) (breed) hengsel Gebruikstips schoon en heel hengsel met handgreep geen kapot hengsel, niet gescheurd
Huishoudtrap Technische vereisten kleine trap minimaal vier treden met platform hoogste trede 110cm stevige constructie (capaciteit minimaal: gewicht van 150 kg) antislipmateriaal onder poten, op treden en platform hoogte veiligheidsbeugel bovenop minimaal 60 cm minimaal één stabiliteitsbalk steunbeugel lichtgewicht minimaal lengte treden 30cm minimaal diepte treden 8 cm gelijke afstand tussen de treden Gebruikstips geen ontbrekende, kapotte of loszittende treden stabiel, geen verbogen poten beugel of vergrendeling aanwezig
81
Huishoudhandschoenen technische vereisten heel en schoon eventueel met katoenen binnenzijde gebruikstips onbeschadigd eventueel met katoenen binnenzijde
kooktoestel technische vereisten minimaal twee kookpitten gaskomfoor: gasaansluiting dient stevig vast te zitten geen poreuze gasslang morsbak aanwezig Giveg-merk of sticker Afzuig- of ventilatiemogelijkheid in kookruimte aanwezig Afsluitbare gastoevoerkraan
Elektrisch komfoor
Elektrische aansluiting met een drie-aderig snoer in een geaard stopcontact
Gebruikstips Minimaal twee pitten Onbeschadigde aansluitingen Morsbak bij gaskomfoor aanwezig
Luiwagen Technische vereisten Synthetische borstelkop en borstel Steellengte minimaal 135cm Dichte inplant Gebruikstips Geen haren half weg of plat Geen houten borstelkop Geen kokos borstel
Magnetron Technische vereisten In goede staat Voorzien van Nederlandse gebruiksaanwijzing Elektrische aansluiting met drie-aderig snoer in geaard stopcontact
82
Gebruikstips Onbeschadigde elektrische voorzieningen Kijk uit met metaal in de magnetron, het kan schadelijk zijn voor het apparaat (bijvoorbeeld aluminiumfolie, servies met een goudrandje)
Raamtrekker Technische vereisten Voorzien van dubbele rubberstrip Rubber van goede kwaliteit Rubber in kunststof huls Gebruikstips Onbeschadigd rubber Onbeschadigd handvat
Ragebol Technische vereisten
Steellengte van minimaal 160 cm Synthetisch of kokos
Gebruikstips Schoon, niet vervuild Geen haren half weg of plat
Schuursponsjes Technische vereisten Nylon Schoon en onbeschadigd Gebruikstips Heel en schoon Nylon
Spons Technische vereisten Synthetische of natuurspons Bij onvoldoende werkhoogte: raamtrekker met verlengde steel Gebruikstips Geen badspons Schoon, niet vervuild Niet gescheurd en niet verdroogd
83
Spons/dweil op steel Technische vereisten Steellengte op minimaal 135cm Synthetische of natuurspons Wringmechanisme Goede bevestigingspunten dweil/spons Gebruikstips Spons/dweil schoon en heel
Stoffer en blik Technische vereisten Stoffer: dichte inplant van stoffer Blik: hard plastic of geverfd metaal Gebruikstips Geen haren half weg of plat Ongescheurd handvat en blik
Stofwisser Technische vereisten Steellengte minimaal 135cm (schuimrubber) zool bevestigingspunten voor stofwisdoeken Gebruikstips voldoende wisdoeken zool is heel en dik genoeg
Stofzuiger Technische vereisten een sleemodel (géén steelstofzuiger) een slang, lengte slang 200cm elektrisch veilig oprolbaar snoer, lengte 7m goede lengte zuigstang, minimaal 135cm draaibare slang naast standaard zuigmond ten minste kierenzuiger en meubelzuiger voldoende zuigkracht, minimaal 800 watt wegwerp stofzuigerzakken goede wend- en verplaatsbaarheid snoer en stekker zonder mankementen Gebruikstips
84
geen gaten in de slang steellengte minimaal 135cm onbeschadigde elektrische delen voldoende zuigvermogen geen losschietende aansluitingen geen versleten mondstuk
Strijkplank Technische vereisten via hendel in hoogte verstelbaar tussen minimaal 80en 95cm stevige constructie stevig rekje voor strijkijzer strijkplankovertrek heel Gebruikstips stabiel
Strijkijzer Technische vereisten mogelijkheid voor verschillende temperatuurstanden goed geïsoleerd snoer goede bevestiging van snoer aan het ijzer goede bevestiging van stekker aan het snoer lichtgewicht Gebruikstips onbeschadigd snoer en stekker schone en onbeschadigde strijkzool
theedoeken Technische vereisten katoen goed vochtopnemend snel drogend Gebruikstips minimaal vier stuks heel en schoon
Toiletborstel met houder Technische vereisten één per pot synthetisch Gebruikstips geen rubberharen schoon en heel
85
Vaatwasmachine Technische vereisten in goede staat voorzien van Nederlandse gebruiksaanwijzing elektrische aansluiting met drie-aderig snoer in geaard stopcontact Gebruikstips onbeschadigde elektrische voorzieningen
Wasdroger Technische vereisten • in goede staat • voorzien van Nederlandse gebruiksaanwijzing • elektrische aansluiting met drie- aderig snoer in geaard stopcontact • voorzien van afvoer of overloopbak (condensdroger) Gebruikstips • onbeschadigde elektrische voorzieningen
Wasknijpers Gebruikstips • heel, onbeschadigd • voldoende wasknijpers aanwezig
Wasmachine Technische vereisten • in goede staat • volautomaat / halfautomaat • voorzien van Nederlandse gebruiksaanwijzing In badkamer: • elektrische aansluiting met vier- aderig snoer met vaste aansluiting • aan/ uit schakelaar via een (trek) schakelaar In andere ruimten: • elektrische aansluiting met drie- aderig snoer in geaard stopcontact Gebruikstips • geen langzame wasser • onbeschadigde elektrische voorziening • onbeschadigde deksel / klep
Wekdoek Technische vereisten • niet pluizend
86
Gebruikstips • minimaal vier stuks • aparte wekdoeken voor sanitair • niet versleten, niet te dun • schoon
Zeem Technische vereisten • synthetische of natuurzeem • 30 x 50 cm • goede vochtopname • geen daten Gebruikstips • niet vet • zonder gaten • niet kruimelig • niet te groot • soepel Bron: EGB Bureau voor ergonomie en gezond bewegen
87
LITERATUUR Bronswijk, J.E.M.H. van 1994. Schoonmaken voor mensen met CARA Of allergie. Nijmegen Deze folder geeft praktische informatie over schoonmaken bij mensen met cara. De folder is te bestellen bij de Vereniging kwaliteitsbevordering Wonningsanatie (VKW), postbus 40228, 6504 AE Nijmegen. De kosten zijn f 5,50 inclusief verzendkosten. Verkrijgbaar door een aan jezelf gerichte enveloppe te sturen aan bovenstaande aders. Het verschuldigde bedrag graag bij voegen in geldige postzegels. Daalen, r. van 1993. ‘ van “lekker schoon” tot “ schoon genoeg” ; veranderingen in de schoonmak van het privé- huis. Huishoudstudies, management, Jrg. 3, p. 10-7. Hygiënische standaarden leren mensen in hun vroege kindertijd mensen ervaren het als ergernis, of zelfs als pijnlijk, als ze niet aan hun eigen hygiënische normen kunnen voldoen of als anderen zich daar niet aan houden. Dit artikel gaat over het schoonmaken van het privéhuis en daarin spoelen huisvrouwen en hun hulptroepen nog steeds de hoofdrol. Ergonomisch en Gezond Bewegen en Landelijke Vereniging voor Thuiszorg 1993. Arbocheck thuiszorg; gezond en veilig werken. Bunnik: Landelijke Vereniging voor Thuiszorg. Professionele kwaliteitszorg in het huishouden staat of valt met optimale werkcondities. Daartoe behoort onder meer het gebruik van verantwoord werkmateriaal. Gebruik van ondeugdelijk martiaal kost niet alleen meer tijd, maar verhoogt ook het risico op gezondheidsklachten van het bewegingsapparaat. De brochure poogt een praktische hulpmiddel aan te eiken om bij de intake op systematische wijze de (on) geschiktheid van de werkomgeving en de werkmaterialen vast te kunnen stellen. Floris, W.1994. Theoretische achtergronden van schoonmaak/ onderhoud Wageningen: Hogeschool Diedenoort. De inhoud is vooral gericht op het verschaffen van inzicht in de theoretische achtergronden van het reinigen ondergronden. Zoals vuil, reinigingsmiddelen en de te reinigen ondergronden. Daarnaast wordt het totale reinigingsmiddelen behandeld om meer inzicht te bieden in het complexe karakter ervan. Gooskens, W.A.H., P.H.M. te Vaarwerk en M.J.M. Welten 1992. Handboek schoonmaak en hygiëne. Alphen aan den Rijn – zaventem: Samson Bedrijfsinformatie B>V> Dit handboek handelt over de professionele reiniging, zoals methodieken en materialen. Het boek wil een overzichtelijk en zo compleet mogelijk beeld scheppen van aspecten die voor de professionele reinigingsbranche van belang zijn. Het onderwerp beslaat het terrein van de institutionele en industriële reiniging. Landelijke vereniging voor Thuiszorg 1996. Hygiene richtlijnen thuiszorg. Bunnik: Landelijke Vereniging voor Thuiszorg. Op basis van de notitie van Thuiszorg Den Haag ‘ Hygiëne en infectiepreventie: richtlijnen en achtergrondinformatie ‘ heeft de Landelijke Vereniging en beknopte handwijzer gemaakt voor hygiënerichtlijnen zijn op floppy verkrijgbaar bij afdeling verkoop van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg in Bunnik. Saneren: vochtbestrijding, materialen kiezen, schoonmaken 1994. De Steegh – spakenburg: Astma Fonds, bestelnummer V05. Deze brochure gaat over hoe carapatiënten gezonder in hun huis kunnen wonen. Er wordt uitleg gegeven over wt5 cara is, waar en hoe (sanering) maatregelen genomen
88
Kunnen worden en waar kosten voor sanering eventueel verhaald kunnen worden. Ook worden er tips gegeven voor schoonmaken en wassen. Astma Fonds, Postbus 5,3830 AA Leusden, CARA- lijn 0800- 227 25 96 (gratis) Terpstra, P. 1993. ‘ Bepaling van de kwaliteit van reinigingsprocessen en middelen’. Huishoudstudies, tijdschrift voor huishoud- en consumentenvraagstukken en facilitiair management, Jrg 3,. 20-29. Reiniging neemt in de huishoudend, de groothuishouding en de industrie een belangrijke plaats in. Een aanzienlijk deel van de beschikbare middelen en arbeidscapaciteit wordt aangewend om de leef- en werkomgeving schoon te houden. In dit artikel wordt ingegaan op de operationalisering van het begrip ‘ schoon’ voor verschillende toepassingen. Thuiszorg Den Haag 1994. Werkafspraken Thuishulp: een handleiding voor managers thuishulp, zorgbemiddelaars en praktijkopleiders. Den Haag: Thuiszorg Den Haag. De richtlijnen van Thuiszorg Den Haag hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan deze richtlijnen. Huishoudelijke diensten worden overzichtelijk beschreven. Er wordt aandacht besteed aan hulpmiddelen, doel en werkwijze, hoe vaak en in gemiddeld hoeveel tijd. Vulto, M., M. Moree en C. van den Herik 1994. Thuis bij de cliënt sta je er alleen voor. Kenmerken en eisen van het beroep helpende en verzorgende in de gezinsverzorging. Leiden: Faculteit Sociale wetenschappen, Vakgroep Vrouwenstudies. In deze eerste deelrapportage trekken de onderzoeksters voorlopige conclusies over de specifieke eigenschappen van het beroep gezinsverzorgende en over de kwaliteit van hun arbeid. Werkgroep Infectiepreventeie 1993. Reiniging en desinfectie van de handen en de huid. WIPrichtlijnen 2A. Leiden. Deze richtlijn bevat uitgebreide achtergrondinformatie over reiniging en desinfectie van de handen en de huis. Opgesteld voor ziekenhuizen en met in de appendix de techniek van handen wassen en niet- chirurgische desinfectie van de handen. Wijngaard, J. van den1987. Reiniging een vak apart. Haarlem: Schuyt &CO. In dit boek probeert de auteur enige ordening aan te brengen in de wirwar van reinigingsmiddelen. Algemene begrippen als ‘ vervuiling’ en ‘reiniging’ komen daarbij aan de orde en ook reinigingstechnieken, hygiëne en desinfectie en het omgaan met reinigingsmiddelen. Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW
Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW is een onafhankelijke organisatie die zich door middel van informatie, innovatie en ondersteuning richt op vernieuwing en verbeteringen van de sector zorg en welzijn. In deze sector werken ruim 400.000 beroepskrachten en vele vrijwilligers op terreinen als kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-cultureel werk, ouderendienstverlening, jeugdzorg, maarschappelijke opvang, verzorging- en verpleeghuizen, thuiszorg en hulpverlening aan mensen met een handicap. Ook instellingen buiten de sector die zorg- en welzijnsactiviteiten ondernemen, zoals opleidingen, provincies, gemeenten en woningbouwcorporaties, doen regelmatig een beroep op het NIZW. De werkzaamheden van het NIZW zijn geclusterd rond de thema’s informatie en infrastructuur, jeugdzorg en – welzijn, zorgen en verplegen, organisatie van
89
zorg en lokaal sociaal beleid. Binnen deze kaders houden de medewerkers van het NIZW zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van nieuwe methodieken en informatieproducten, met afstemmingsvraagstukken en expertiseontwikkeling. Dat resulteert onder meer in congressen, trainingen, boeken, brochures, almanakken, databestanden, websites, cd-rom’s, video’s en een informatielijn.
90
(Achterblad) Stof genoeg bevat algemene richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel– en maaltijdverzorging in de thuiszorg.Stof genoeg heeft zijn weg naar de praktijk inmiddels gevonden. Uitvoerende, leidinggevenden, stafmedewerkers, opleiders en externe deskundigen hebben tussen 1996 en 1998 hun ervaringen met het boekje aangewend om de richtlijnen te verbeteren. Een landelijke bijstellingsgroep heeft in januari 1998 alle voorstellen tot verbetering kritisch bekeken. Dit heeft in1998 geleid tot een herziene versie, door uitbreiding van Stof genoeg op drie hoofdpunten. Zo is er een hoofdstuk Achtergronden van maaltijdverzorging toegevoegd. Ook is er een paragraaf opgenomen over het voorkomen van ongedierteverder wordt het onderwerp veiligheid uitgebreider behandeld dan in de vorige versie. De oude en de herziene versie van Stof genoeg zijn prima naast elkaar te gebruiken. Het trefwoorden register is daarvoor uitgebreid. Het volgen van algemene richtlijnen brengt meer uniformiteit in de uitvoering van het werk. Hierdoor wordt duidelijkheid geschapen voor een uitvoerende en cliënten en ontstaan er meer rechtsgelijkheid. Richtlijnen bieden houvast in de moeilijke en onduidelijke situaties en bevorderen een doelmatiger manier van werken. Ze zijn een hulpmiddel om het werk op professionele, verantwoorde wijze uit te voeren, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de hulpvrager. Huishoudelijk werk staat niet op zichzelf, maar is er ook op gericht de zelfredzaamheid van de cliënte in het huishouden zo veel mogelijk te handhaven of te bevorderen. Hier gaat het eerste hoofdstuk over. Het tweede hoofdstuk geeft richtlijnen op het gebied van hygiëne. Hierna volgen praktische richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel- en maaltijdverzorging. Samen met een werkmaterialenlijst, een literatuurlijst en een trefwoordenlijst maakt dit Stof genoeg tot een onmisbaar handboek voor iedereen die in de thuiszorg werkzaam is. ISBN 90-5050-637-2
91