Duurzame (Sierteelt-) Ketens Programma Energie en CO2
Betreft
:
Duurzame ketens in relatie tot het PT programma Energie en CO2, versie 1.4
Betrokkenen
:
PT - Piet Broekharst, Jerre de Blok, FloraHolland - Christo van der Meer, Edwin Wenink, Wageningen - Bart van Gogh logistiek advies - Hans van Kempen
Aan
:
ondernemersplatform PT en Bestuur VGB
Van
:
Anton Bril en Joke Moenis
Opdrachtgever
:
VGB Trade Services
Datum
:
3 september 2012
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 1
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING ............................................................................................................................................... 3
2.
RESULTATEN FASE 1 DUURZAME KETENS, INTERMODALE TRANSITIE ............... 3 EXPORTROUTES.................................................................................................................................................. 4 IMPORTROUTES .................................................................................................................................................. 8 DE RESULTATEN IN VERGELIJKING EN ONDERLINGE VERHOUDING ................................................................ 9 CONCLUSIES:..................................................................................................................................................... 9
3.
DUURZAME KETENS; HET PROJECT IN DE KOMENDE JAREN ................................... 11 AANLEIDING VOOR HET PROJECT DUURZAME KETENS .................................................................................. 11 AMBITIE, VISIE EN DOELSTELLINGEN DUURZAME KETENS ........................................................................... 12 MEERJARENPROGRAMMA ................................................................................................................................. 14 BEGROTING, BEKOSTIGING, ............................................................................................................................... 16
4.
PT PROGRAMMA ENERGIE EN CO2 ........................................................................................... 17
BIJLAGE 1. NADERE UITWERKING TRENDS EN ONTWIKKELINGEN EN INITIATIEVEN VANUIT DE SECTOR ................................................................................................. 19 BIJLAGE 2, RESULTATEN BEREKENING POTENTIËLE BESPARING CO2-UITSTOOT .............................................................................................................................................................................. 22 BIJLAGE 3. BROEIKASGASEMISSIEMODEL ................................................................................. 26
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 2
1.
Inleiding In de afgelopen maanden zijn de projecten Duurzame Ketens en GreenRail III van start gegaan. Onderzocht is het potentieel aan energiebesparing dat in de belangrijkste import- en exportstromen (> 800 km) binnen de sierteeltsector mogelijk is. Deze onderzoeksresultaten hebben houvast geboden bij het formuleren van de wijze waarop handelspartijen in de sierteeltsector tot een forse besparing kunnen komen van energie, c.q. CO2-uitstoot. Dit heeft geresulteerd in een beschrijving van het project Duurzame Ketens, dat in het PT programma Energie en CO2 wordt opgenomen en waarvan onderdelen worden voorgelegd aan de Topsector Tuinbouw en uitgangsmateriaal. In dit • • •
2.
document treft u aan: de resultaten van het uitgevoerde onderzoek; de vertaling daarvan in het project Duurzame Ketens de wijze waarop dit project binnen het PT energiebesparingsprogramma past.
Resultaten fase 1 Duurzame ketens, intermodale transitie In het kader van de projecten Duurzame ketens en GreenRail III, is onderzocht wat het potentieel aan energiebesparing is bij de transitie van ‘traditioneel’ transport naar intermodaal transport. Hierbij is niet alleen gekeken naar de theoretisch maximale energiebesparing, maar eveneens een inschatting gemaakt van de haalbare energiebesparing, gegeven de economische en logistieke randvoorwaarden. Bij de exportstromen is telkens het wegtransport als uitgangspunt genomen, waartegen de intermodale alternatieven (spoor en short sea) zijn afgezet. Bij de importstromen is luchtvracht als referentie genomen en vormt zeetransport het intermodale alternatief. Hieronder worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd, van het onderzoek naar: • de exportbestemmingen Scandinavië (Zweden en Noorwegen), Spanje, Italië (GreenRail I), Polen (GreenRail II), Rusland (Cocos-project) en Turkije (eveneens het project Cocos.) We gaan achtereenvolgens in op de CO2-besparing per route, per land en voor de exportbestemmingen in totaal • de belangrijkste import routes, Kenia, Ethiopië en Ecuador. Daarna worden de potentiële besparingen van handelspartijen vergeleken met die van de producenten. In bijlage 2 zijn de tabellen met resultaten van de CO2 berekeningen opgenomen. In bijlage 3 wordt een toelichting op het gehanteerde rekenmodel gegeven.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 3
Exportroutes In onderstaande tabel wordt per onderzochte exportroute aangegeven welke waardering exporteurs geven aan de potentiële CO2 besparing, doorlooptijd, transportfrequentie per week en kosten (logistiek - economische randvoorwaarden). Bestemming
CO2 besparing
Frequentie
Doorlooptijd
Kosten
1. Spoor: Herne – Helsingborg
Helsingborg
+
+
+
+/+
2. Short sea: Rotterdam – Helsingborg
Helsingborg
+/+
+
-/-
+/-
3. Short sea RoRo: Gent – Gothenburg - Helsingborg
Helsingborg
-/-
-
-
-/-
+/+
-
-
+
Export corridor Zweden
Noorwegen 4. Short sea: Rotterdam – Oslo
Oslo
Spanje 5. Rotterdam - Bilbao
Madrid
+
-
-/-
+/-
6. Short sea RoRo*: Zeebrugge - Bilbao
Barcelona
-/-
-
-
+/-
7. Spoor: Bettembourg (L) Perpignan
Barcelona
+
+/+
+
+/+
8. Spoor: Bettembourg (L) Perpignan
Madrid
+/-
+/-
+/-
+/-
Milaan
+/+
+/+
+/-
+/+
Warschau
+/+
+/-
+/-
+
St. Petersburg
+/+
+/-
+/-
+/-
Istanbul
+/+
-
+/-
+/-
Italie 9. Spoor: Naaldwijk -> Venlo -> Italië/ Milaan Polen 10. Spoor: Naaldwijk -> Rotterdam, Kutno, Warschau Rusland 11. Short sea: Naaldwijk -> St Petersburg Rusland, (via Finland) Turkije 12. Spoor: Naaldwijk -> Herne -> Turkije/Istanbul, retourvracht uit Ismir
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 4
* RoRo = Roll-on-Roll-off, komt relatief ongunstig uit de vergelijking. Dit is onder meer te verklaren door de lagere ladingdichtheid, de vaarsnelheid en de minder ‘schone’ motoren.
Bovenstaande weging is tot stand gekomen in samenspraak met de exporteurs, die hebben deelgenomen aan GreenRail III. Belangrijke conclusie is dat voor hen de logistieke en financiële haalbaarheid zwaar weegt. Puur en alleen om CO2 besparing, zullen routes niet in gebruik worden genomen. Als meest kansrijke routes op korte termijn, zowel in termen van CO2-reductie als aansluiting bij de behoeften van marktpartijen zijn aangemerkt: 1. Zweden: Spoor: Herne(D) – Helsingborg. De CO2 besparing bedraagt op dit traject 64 % (748 ipv 2089 kg CO2 equivalent per container.) Het gaat om een bestaande dienst’, waarbij zowel transport heen als terug èn voor- en natransport door dezelfde aanbieder worden georganiseerd. Voor deze dienst bestaat interesse bij de exporteurs en zal op korte termijn worden geïnventariseerd welke exporteurs aan een pilot willen deelnemen. 2. Spanje: Spoor: Bettembourg (L) – Perpignan (F), bestemming regio Barcelona. De CO2 besparing op dit traject bedraagt 36 % (1184 in plaats van 1857 kg CO2 equivalent per container.) De CO2 besparing is minder groot dan op andere bestemmingen omdat een relatief groot deel van het traject (zowel het voor- als het natransport) met wegtransport moet worden georganiseerd. Meer interessante spoordiensten vanuit Nederland zijn nog niet voorhanden. Voor Nederlandse exporteurs zijn de prijs en de frequentie interessant. Het feit dat ook een hoge snelheidsvariant op dit spoor mogelijk is, waarmee de doorlooptijd met 9 uur kan worden gereduceerd, maakt deze route extra interessant. Bovendien lijken er ruime mogelijkheden voorhanden om retourtransport te organiseren. Dit laatste zou nog verder moeten worden uitgediept. De interesse in dit traject is groot en ook hiervoor wordt op korte termijn geïnventariseerd welke exporteurs aan een pilot willen deelnemen. 3. Italië: bestaande commerciële dienst, waarvan de CO2 besparing 67% blijkt te bedragen. (691 ipv 2109 kg CO2 equivalent per treincontainer) 4. Polen, in GreenRail II als pilot getest. CO2 besparing per route bedraagt maar liefst 75% (610 ipv 2438 kg CO2 equivalent per treincontainer). Marktinitiatieven laten nog op zich wachten maar liggen met enige stimulans zeker binnen bereik. Voor Rusland als bestemming hebben we in GreenRail II gezien dat de douaneafhandeling op dit moment voor Nederlandse exporteurs nog het grootste struikelblok is. Daarnaast vormen de bestaande betrekkingen tussen Russische importeurs en de door hen gecontracteerde logistieke dienstverleners een belemmering voor het toetreden van nieuwe partijen. Als er meer sprake is van vrije handelsbetrekkingen met Rusland, of in hechte samenwerking met de Russische importeur, zullen nieuwe logistieke concepten vanuit Nederland haalbaar zijn.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 5
Turkije staat nog in de kinderschoenen. De volumes zijn beperkt en de intermodale route is slechts 1 x per week beschikbaar. De retourlogistiek van logistieke middelen gaat wel reeds per short sea verbinding en FloraHolland ziet kansen voor import uit Turkije. Landelijk besparingspotentieel Zweden, Spanje en Italië. Zweden. De totale omvang van het volume van geëxporteerde planten naar Scandinavië bedroeg in 2011 circa 5700 containers. 36% hiervan vond haar bestemming in de regio Malmö / Helsingborg, ongeveer 2050 containers. Met wegtransport bedraagt de totale CO2 uitstoot hiervan circa 4,3 miljoen kg (2050 x 2089), terwijl het intermodale alternatief slechts anderhalf miljoen kg CO2-uitsoot zou realiseren (2050 x 748). Het theoretisch maximum van te besparen CO2 uitstoot bedraagt dus ruim 2,7 miljoen kg CO2 equivalenten. Theoretisch maximum versus haalbaar resultaat. Het is niet aannemelijk te veronderstellen dat het theoretisch maximum volledig te halen is. Exporteurs geven nog steeds aan dat een belangrijk deel van hun handel niet planbaar is; daghandel die vandaag bestelt, morgen moet worden geleverd. Het blijft de uitdaging om een verschuiving te bewerkstelligen waarbij het planbare deel ten opzichte van het niet-planbare deel zal groeien. Aangenomen wordt dat het planbare deel momenteel gemiddeld 15% van het totaal bedraagt en het nietplanbare deel 85%. Het is de ambitie om dit percentage richting 2020 op te schroeven naar 20%. (We komen hier later bij het formuleren van de doelstellingen op terug.) Spanje. De totale omvang van het volume van geëxporteerde planten naar Spanje bedroeg in 2011 circa 2200 containers. 16 % daarvan heeft de bestemming Barcelona, ongeveer 350 containers op jaarbasis. Het theoretisch maximum te besparen CO2uitstoot op deze route bedraagt: 350 x 1857 (649.950) – 350 x 1184 (414.400) = 235.550 kg. Italië. Naar Italië zijn in 2011 270 containers planten met intermodaal transport vervoerd, hetgeen ongeveer 3,5% van het totale volume is. Hiermee is 383.000 kg CO2 equivalent bespaard ten opzichte van het wegtransport. Dat het streefpercentage van 15% niet wordt gehaald heeft er enerzijds mee te maken dat nog niet alle exporteurs naar Italië, c.q. importeurs uit Italië gebruik maken van het intermodale concept en anderzijds met het feit dat wegtransporteurs forse prijsconcurrentie voeren.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 6
Besparingspotentieel exportstromen > 800 km POTPLANTEN
Sierteelt export 2011
Duitsland UK Frankrijk Italie Zweden, Noorwegen, Finland Rusland Polen Zwitserland Oostenrijk Spanje Oekraine, Wit-Rusland, e.a. Totaal:
€ 627.000.000 € 100.000.000 € 150.000.000 € 322.000.000 € 245.000.000 € 199.000.000 € 137.000.000 € 154.000.000 € 146.000.000 € 98.000.000 € 43.000.000 € 2.221.000.000
CO2 reductie potentieel:
Aantal CC
Waarvan: potplanten
42% 23% 36% 51% 47% 26% 40% 43% 52% 50% 44%
€ € € € € € € € € € € €
2) 12.248 1.070 2.512 7.638 5.356 2.407 2.549 3.080 3.531 2.279 880 43.549
Waarvan CO 2 -emissie Reductie CO 2 -emissie totaal CO2 multiwegtransport trein CO 2 -emissie emissie modaal kg CO2 eq. kg CO2 eq. kg CO2 eq. 3) kg CO 2 eq. 26.774.941 2.450 5.354.988 1.273.831 4.081.158 2.338.512 214 467.702 111.256 356.447 5.490.419 502 1.098.084 261.209 836.874 16.696.973 1.528 3.339.395 794.367 2.545.028 11.707.809 1.071 2.341.562 557.005 1.784.557 5.260.634 481 1.052.127 250.277 801.850 5.571.758 510 1.114.352 265.079 849.273 6.732.880 616 1.346.576 320.320 1.026.256 7.719.122 706 1.543.824 367.241 1.176.583 4.982.047 456 996.409 237.023 759.386 1.923.680 176 384.736 91.520 293.216 95.198.775 8.710 19.039.755 4.529.127 14.510.628
15% 1) O.b.v. een exportwaarde van €500 per CC
SNIJBLOEMEN
Sierteelt export 2011
Duitsland UK Frankrijk Italie Zweden, Noorwegen, Finland Rusland Polen Zwitserland Oostenrijk Spanje Oekraine, Wit-Rusland, e.a. Totaal:
€ 627.000.000 € 100.000.000 € 150.000.000 € 322.000.000 € 245.000.000 € 199.000.000 € 137.000.000 € 154.000.000 € 146.000.000 € 98.000.000 € 43.000.000 € 2.221.000.000
CO2 reductie potentieel:
1) 526.680 46.000 108.000 328.440 230.300 103.480 109.600 132.440 151.840 98.000 37.840 1.872.620
263.340.000 23.000.000 54.000.000 164.220.000 115.150.000 51.740.000 54.800.000 66.220.000 75.920.000 49.000.000 18.920.000 936.310.000
aantal containers
2) 43 karren per FloraUnit container
Waarvan: snijbloemen
58% 77% 64% 49% 53% 74% 60% 57% 48% 50% 56%
Aantal karren 1) 404.067 85.556 106.667 175.311 144.278 163.622 91.333 97.533 77.867 54.444 26.756 1.427.433
€ 363.660.000 € 77.000.000 € 96.000.000 € 157.780.000 € 129.850.000 € 147.260.000 € 82.200.000 € 87.780.000 € 70.080.000 € 49.000.000 € 24.080.000 € 1.284.690.000
Aantal containers 2) 17.568 3.720 4.638 7.622 6.273 7.114 3.971 4.241 3.386 2.367 1.163 62.062
3) percentage multimodaal: 20%
Waarvan CO 2 -emissie Reductie totaal CO 2 CO 2 -emissie multiwegtransport trein CO 2 -emissie emissie modaal kg CO 2 eq. 3) kg CO 2 eq. kg CO 2 eq. kg CO 2 eq. 38.895.809 3.514 7.779.162 1.907.897 5.871.264 8.235.652 744 1.647.130 403.971 1.243.159 10.267.826 928 2.053.565 503.652 1.549.913 16.875.600 1.524 3.375.120 827.773 2.547.347 13.888.304 1.255 2.777.661 681.242 2.096.419 15.750.417 1.423 3.150.083 772.581 2.377.502 8.791.826 794 1.758.365 431.252 1.327.113 9.388.643 848 1.877.729 460.527 1.417.202 7.495.513 677 1.499.103 367.666 1.131.437 5.240.870 473 1.048.174 257.072 791.101 2.575.513 233 515.103 126.333 388.770 137.405.974 12.412 27.481.195 6.739.968 20.741.227
15% 1) O.b.v. een exportwaarde van €900 per kar
2) 23 karren per FloraUnit container
3) percentage multimodaal: 20%
In de bovenstaande tabellen komt tot uitdrukking, dat een besparing van 15% op de CO2-uitstoot kan worden gerealiseerd, als 20% van de export van planten èn bloemen multimodaal zou worden vervoerd, bij afstanden > 800 km. De totale CO2-emissie op basis van wegvervoer zou namelijk bij benadering 232,5 miljoen kg C02 equivalent bedragen. En bij multi-modaal vervoer 197,5 miljoen; een verschil van 35 miljoen kg CO2 equivalent. Uiteraard is het gebruik van intermodale oplossingen afhankelijk van de aanwezigheid van goede verbindingen en vervoerscondities en een interessante tariefstelling. Evenals de mogelijkheid bij exporteurs om een grotere stroom van het vervoer planbaar te maken. Zoals eerder reeds aangegeven, nemen exporteurs momenteel aan dat 15 % planbaar tegenover 85% niet-planbaar een reële aanname is.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 7
Importroutes Analyse van de goederenstroom vanuit Kenia wijst uit dat de CO2-uitstoot met luchtvracht per container (vergelijkbaar met een volle vrachtwagen) 43.498 kg bedraagt, terwijl ditzelfde transport met gekoeld zeetransport 5.653 kg CO2 uitstoot zou veroorzaken. Er is dus per transport een besparing van 87% te realiseren. Een vergelijkbare analyse van de goederenstroom vanuit Ethiopië wijst uit dat de CO2uitstoot met luchtvracht per container 36.868 kg bedraagt, terwijl ditzelfde transport met gekoeld zeetransport 3.851 kg CO2-uitstoot zou veroorzaken. Er is dus per transport een besparing van 90% te realiseren. Een vergelijkbare analyse van de goederenstroom vanuit Ecuador wijst uit dat de CO2uitstoot met luchtvracht per container 65.284 kg bedraagt, terwijl ditzelfde transport met gekoeld zeetransport 3.564 kg CO2-uitstoot zou veroorzaken. Er is dus per transport een besparing van 95% te realiseren.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 8
Besparingspotentieel importstromen totaal Berekende CO2-reductie op geselecteerde importscenario's Import: snijbloemen
Import in tonnen ton 55.556 24.444 9.778
Kenia Ethiopie Ecuador 1) VGB/HBAG, 2012
aantal containers
3)
stuk 4.938 2.173 869
Totale CO2CO2 emissie / container emissie baseline Vliegtuig Deap sea Besparing scenario (CO 2 eq ./ container) kg kg kg ton 43.498 5.653 37.845 214.805 36.868 3.851 33.018 80.109 65.284 3.564 61.719 56.740
3) 11,25MT / container (FloraUnit koelcontainer)
Prognose multimodaal transport container 4.938 2.173 869
Besparing
4)
(CO 2 equivalent) ton 186.891 71.742 53.643
4) O.b.v. de transitie prognose van 100% van het importvolume naar deap sea transport
Als een volledige transitie van luchtvracht naar intermodaal transport zou plaatsvinden, zou op basis van de in de tabel vermelde aannames, 312 miljoen kg CO2 uitstoot te besparen zijn. Een streefwaarde van 40% in 2020, zou een besparing betekenen van ongeveer 125 miljoen kg.
De resultaten in vergelijking en onderlinge verhouding CO2-uitstoot in megaton 7,8 6,2 1,6
Nederlandse productie Niveau 2011 Streefwaarde in 2020 Reductiedoelstelling
CO2-uitstoot % in miljoen kg 100% 7800 79% 6200 21% 1600
100%
Import Niveau 2011 (Kenia, Ethiopie, Ecuador) Te besparen maximum (bij 100% zeevracht) Reductiedoelstelling (40% zeevracht)
0,351 0,312 0,125
100% 89% 36%
351 312 125
8%
Export > 800 km Niveau 2011 Te besparen maximum (100% multimodaal) Reductiedoelstelling (20% multi-modaal transport)
0,233 0,176 0,035
100% 76% 15%
175 140 35
2%
Conclusies: •
• •
•
Als we de CO2-besparingen die door producenten van sierteeltproducten te behalen zijn, vergelijken met de besparingen die (door transitie naar intermodaal transport) door handelaren te behalen zijn, ligt de verhouding ongeveer op 10:1. Van de intermodale CO2 besparingen zijn de besparingen die met de importstromen te behalen zijn, substantieel groter dan in de exportstromen. De CO2 besparingen op exportstromen variëren per land, afhankelijk van de logistieke mogelijkheden (afstand die nog met de vrachtwagen moet worden overbrugd vanaf de treinterminals.) De CO2 besparingen zullen pas gerealiseerd worden als ook de bedrijfseconomische analyse positief uitpakt, of minimaal gelijk is aan die van het wegtransport. De grootste afhankelijkheid schuilt in de mate waarin de sector in staat is de omslag van daghandel (vandaag besteld, morgen geleverd) naar meer
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 9
% 87% 90% 95%
planmatige handel te maken. Het percentage van 15% transitie wordt nu realistisch geacht, maar nog nergens gehaald (zie Italië.) Om de ambitie van 20% transitie (15% CO2 besparing) in 2020 te kunnen behalen, zullen veel inspanningen hierop gericht moeten blijven.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 10
3.
Duurzame ketens; het project in de komende jaren Op basis van de resultaten van de eerste fase van het project duurzame ketens, zijn de ambitie, visie en lange termijn doelstellingen nader aangescherpt. In dit hoofdstuk wordt de projectaanpak in de komende jaren geschetst.
Aanleiding voor het project Duurzame ketens Diverse trends en ontwikkelen dragen ertoe bij dat duurzaamheid steeds meer een vanzelfsprekend uitgangspunt bij het ondernemen wordt. Inspanningen van zowel de zijde van producenten als van handelaren zijn nodig om te garanderen dat duurzaam ondernemen in de sierteeltsector succesvol kan zijn. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de trends en ontwikkelen die van buitenaf op de sector afkomen (outside-in) en het antwoord dat daarop vanuit de sector door diverse ketenpartijen wordt gegeven. De nadere uitwerking hiervan is opgenomen in bijlage 1.
Duurzaamheid als uitgangspunt
1. 2. 3. 4.
Outside-in Trends en ontwikkelingen Behoeften stakeholders
Inside-out Bestaande initiatieven in de sierteeltsector
Mondiale trends als global warming en uitputting natuurlijke grondstoffen nopen tot heroverweging Richtlijnen en wetgeving o Nationaal en internationaal Consumenten vinden duurzaamheid in toenemende mate belangrijk, c.q. vanzelfsprekend Retailketens stellen in toenemende mate eisen aan de CO2 footprint van producten en introduceren diverse keurmerken voor duurzaamheid.
4.
Initiatieven tot vermindering CO2uitstoot en fossiele brandstoffen
Diverse publieke en private initiatieven tonen draagvlak binnen de sierteeltsector aan: o Floriculture Sustainability Initiative1; een initiatief van diverse publiek-private partijen (wereldwijd) met als doel om binnen de gehele sierteeltsector actief aan duurzaamheid te werken. o MPS productie, MPS Trade en FFP o Projecten zoals CoCos, Q Co Trans en GreenRail I, II en III o Diverse energie reductie initiatieven in de teelt en rond de kas.
1
Deelnemers aan het FSI zijn: ANCEF, BGI, BRO, EPHEA, Dutch Flower Group, Fair Flowers Fair Plants, FleuraMetz, FloraHolland, Florint, Hivos, LTO Noord Glaskracht, MPS, Pfitzer BV, Rainforest Rescue International, UnionFleurs, VGB, Vereinigung des Schweizerischen Blumengrosshandels en WWF Kenya.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 11
Ambitie, visie en doelstellingen Duurzame ketens Handelaren in de sierteeltsector willen door Nederlandse en buitenlandse consumenten (h)erkend worden als duurzame, milieubewuste partners. Het project Duurzame Ketens vormt hierbij het uitgangspunt. Met het project Duurzame Ketens wordt beoogd sierteeltproducten die via Nederland worden verhandeld (al dan niet in Nederland geproduceerd), maximaal duurzaam en efficiënt te vervoeren. De realisatie hiervan is mede afhankelijk van de intermodale alternatieven die voorhanden zijn en de mate waarin kan worden voldaan aan logistieke en kostentechnische behoeften uit de markt. Lange termijn energie /emissie doelstellingen (2020) • Voor wat betreft de importstromen, is de doelstelling om de CO2-uitstoot met 36% te verminderen in 9 jaar. (Ultimo 2011 tov ultimo 2020.) (40% van de importstromen zal dan via zeevracht moeten worden vervoerd.) • Voor de exportstromen naar bestemmingen die verder dan 800 km van Nederland liggen, wordt een reductie van 15% nagestreefd in dezelfde periode. (Hiervoor is het nodig dat 20% van de export van bloemen en planten op bestemmingen verder dan 800 km van Nederland multi-modaal worden vervoerd.) De wereld in 2020 In 2020 zijn geïntegreerde en duurzame ketens van versproducten realiteit. Enerzijds heeft een transitie plaatsgevonden van modaliteiten in de importstromen (van luchtvracht naar zeetransport) en exportstromen (van wegtransport naar spoor en short sea.) Anderzijds zijn, onder Nederlandse regie, efficiënte logistieke ketens ingericht waarbij op elkaar afgestemde goederenstromen, via geconditioneerde overslagpunten (hubs in binnen- en buitenland) de eindklanten bereiken. Hierbij is de startkwaliteit van het product bekend, kan de plantgezondheid tijdens het transport worden gemonitord en gestuurd en kan de consumentenwaarde (houdbaarheid) aan het einde van het transport worden gegarandeerd. Efficiënte logistieke ketens Binnen de sierteeltsector zijn netwerken gecreëerd van hubs in binnen- en buitenland (afzet, export en sourcing, import gebieden) waarlangs duurzame vers ketens zijn opgebouwd onder de juiste kwaliteitsgaranties (o.a. voedsel veiligheid). Vervoer vindt plaats in dikke stromen naar geconditioneerde overslagcentra, vanwaar uitlevering in kleinere stromen in de regio plaatsvindt. Deze overslagcentra of hubs zijn voor een deel samengevallen met de bestaande overslagpunten en deels op nieuwe locaties opgezet. Goederenstromen binnen de sierteelt worden gebundeld met andere versproducten, waaronder fruit, zowel in import- als in exportstromen. Hierdoor zijn kostenefficiënte concepten ontwikkeld, waarbij tarieven kunnen worden gebaseerd op volle heen en terug ladingen naar diverse bestemmingen. Binnen Nederland worden collectiestromen gecombineerd en gebundeld, waardoor het interveiling transport Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 12
tussen de Greenports onderling en tussen de Greenports en de Mainports (havens, luchthaven en railoverslag terminals) is geoptimaliseerd. Daarnaast is er binnen Nederland winst behaald bij het optimaliseren van aflevervensters naar winkels in de binnensteden. In de gehele supply Chain wordt optimale productkwaliteit gegarandeerd: • Er is sprake van een gegarandeerde coolchain • Er is kennis opgebouwd over de borging van productkwaliteit tijdens containertransport voor diverse producten • Logistieke middelen zijn verder doorontwikkeld en poolbeheer en retourtransport zijn geoptimaliseerd • Door de inzet van tracking & tracing is volledige transparantie van de vervoerscondities in 2020 gegarandeerd. Intermodale transitie • Import. Van het voor deze sector belangrijkste importproduct (Roos) is de kennis over fysiologische stress en plantgezondheid voor multimodale trajecten uitstekend. Naast de ontsluiting van de import corridor uit Oost Afrika per luchtvracht, is zeevracht sterk opgekomen. 40% van de totale import wordt inmiddels via zeevracht ontsloten. Hetzelfde geldt voor de importstromen uit Ethiopië. • Export. Voor de export van bloemen en potplanten vanuit Nederland naar verre (Europese) bestemmingen (verder dan 800 km van Nederland) zijn duurzame intermodale ketens in gebruik genomen, daar waar die mogelijkheden zich voordoen. Na Italië en Polen, zijn Spanje en Scandinavië ontsloten. Door de vrijere handelsbetrekkingen met Rusland, zijn ook daar kansen ontstaan voor intermodaal transport; Inmiddels rijden er wekelijks (door de Russische fytosanitaire autoriteiten verzegelde) treinen van Rotterdam naar Moskou. Sneller gaat het per short sea naar St Petersburg. Ook de grotere importstromen worden per zeecontainer direct doorgevaren op deze bestemming. De strenger wordende Europese richtlijnen en stijgende dieselprijzen heeft ons hierbij in de hand gewerkt. Voor de planbare productenstroom wordt steeds vaker voor de trein gekozen. • Nederland. Binnenvaart in NL wordt alleen structureel ingezet voor volumineuze collectiestromen van sierteeltproducten uit met name NONederland. Intermodale doelstellingen (2020) • 40% van de import-stromen vindt in 2020 plaats met zeevracht, ten opzichte van 60% luchtvracht. • 20% van het wegtransport is op bestemmingen > 800 km van Nederland vervangen door vervoer over het spoor of over het water. Schoon vervoerd. Het initiatief voor projecten met betrekking tot het optimaliseren van brandstofgebruik, het introduceren van alternatieve brandstoffen, zoals bijvoorbeeld bio-brandstoffen en elektriciteit en het innoveren van bestaande Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 13
modaliteiten (langere vrachtwagens en schonere motoren, Euro 5 en 6) komt veelal uit de hoek van de verladers en vervoerders (TLN, EVO). Handelaren zullen hiervoor geen project-voorstellen ontwikkelen, maar desgewenst aansluiten bij bestaande initiatieven op dit thema.
Meerjarenprogramma Het programma Duurzame ketens kent drie onderdelen: 1. Efficiënte logistieke ketens
2. Intermodale transitie en
3. Schoon vervoerd
Het reduceren van transportbewegingen (en verhogen van beladingsgraden) door: • Het bundelen van goederenstromen binnen de sierteeltsector en intersectoraal (met o.a. groente en fruit) • Efficiënte planning door middel van ketenregie en het betrekken van vervoerders daarin • Het aansluiten bij de opzet van versnetwerken in binnenen buitenland waarbij efficiënte logistiek en optimale productkwaliteit worden gegarandeerd in ‘slimme ketens’; o Vervoer in dikke stromen naar geconditioneerde overslagcentra, hubs vanwaar uitlevering in kleinere stromen in de regio plaatsvindt. • Het optimaliseren van logistieke middelen (karren, fust) en bundelen van retour logistiek. Samenwerking tussen partijen is hierbij de belangrijkste voorwaarde voor succes. Zowel samenwerking tussen ketenpartijen in de sierteeltsector (producenten, handelaren, verladers en vervoerders) als samenwerking tussen logistieke knooppunten zoals bijvoorbeeld de Greenports, havens en trein-corridors zijn nodig om volumes bij elkaar te brengen en efficiency te bevorderen. Het realiseren van energiebesparing door over te stappen op meer milieuvriendelijke modaliteiten in zowel de import- als de exportstromen. Voor importstromen wordt de transitie van luchtvracht naar deep sea en short sea beoogd en voor exportstromen de transitie van wegtransport naar rail en short sea en combinaties daarvan. Kern van dit programma onderdeel is matchmaking en realiseren van een ‘proof of concept’ d.m.v. pilot’s. Het realiseren van energiebesparing door het optimaliseren van brandstofgebruik, het introduceren van alternatieve brandstoffen, zoals bijvoorbeeld biobrandstoffen en elektriciteit en het innoveren van bestaande modaliteiten (langere vrachtwagens en schonere motoren.)
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 14
Duurzame Ketens is er vooral op gericht energiebesparing te realiseren in zowel de aanvoerstromen (import) als de exportstromen en (in mindere mate) de transport bewegingen die de producten binnen Nederland maken. Om de ambitie richting 2020 te kunnen realiseren, worden in de komende 3,5 jaar de volgende stappen voorgesteld: 2012 2e helft: Het organiseren van matchmaking, voorbereidingen en uitvoering van praktische (rail) pilots voor de belangrijkste export en nadere analyses voor import trajecten als ‘proof of concept’ en om handelaren en kwekers te laten ervaren dat multimodaal transport in de praktijk haalbaar is. 2013 • Analyse operationele knelpunten (in Nederland en het Europese afzetgebied) en ontwikkelen van oplossingen voor deze knelpunten plus raming van de daarbij benodigde middelen (inclusief investeringen in de koelketen.) • Ontwikkelen en Verbreding pilots. Voor Rail toewerken naar verbreding deelname en marktgerichte diensten. Voor import werken aan een succesvolle proof of concept, varende pilots vanuit Kenia. o Volgorde op basis van voorkeuren Nederlandse handelaren • Partners vinden ten behoeve van het organiseren van logistieke knooppunten. Samenwerking zoeken met de Greenports, Mainports; havens en trein terminals teneinde: o Volumes op specifieke corridors te bundelen en meerdere productstromen (ook groente en fruit) bij elkaar te brengen. o Kostenverlaging, efficiency-winst en marktverbreding te realiseren door logistieke stromen heen en terug te combineren. 2014 • Makelaarsfunctie ontwikkelen in ladingstromen; • Verhogen volumes product • Verbreden productsegmenten range. 2015 • Vier ‘werkende’ export corridors: • Noord Europa (Helsingborg), Zuid Europa (Milaan en Barcelona), Oost Europa (Polen,Kutno) (Zuid-)Oost Duistland , Oostenrijk, Zwitserland. • Vier ‘werkende’ import corridors: • Oost Afrika: Kenia en Ethiopië , verbreding Zuid Afrika (operationeel), verbreding Equador en Columbia (operationeel) Het meerjarenprogramma zal in augustus en september nader worden uitgewerkt in projectvoorstellen en activiteiten. Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 15
Begroting, bekostiging, Aangezien de verhouding van het CO2 besparingspotentieel dat in de sierteeltsector door handelaren en transporteurs kan worden gerealiseerd in een verhouding van 1:10 staat tot wat Nederlandse producenten kunnen realiseren, zou deze verhouding als richtlijn in de omvang van de projectbudgetten gehanteerd kunnen worden. Op de 4 miljoen euro die binnen het energieprogramma voor (Nederlandse) Producenten beschikbaar is, zou in deze redenering € 400.000 euro (additioneel) ten gunste moeten komen aan het stimuleren en realiseren van energiebesparing aan de handelskant in de keten. Hierbij geldt dat de besparingsmogelijkheden in de importstromen vele malen groter zijn dan in de exportstromen (4:1). Bij import zijn echter beduidend minder partijen betrokken en gaat het om een beperkt aantal herkomst locaties. Daarom wordt voorgesteld jaarlijks € 250.000 euro beschikbaar te stellen voor het realiseren van de geformuleerde doelstellingen met betrekking tot de importstromen en € 150.000 voor het realiseren van de beschreven doelstellingen voor exportstromen. In de beginfase, 2012-2013 zal het concrete projectenvolume lager zijn. Voor 2012 zijn initiatieven gedeeltelijk toegekend door het PT (fase I). Hierop is een aanvulling van € 75.000 begroot voor de voortzetting van activiteiten (fase II), pilot voorbereidingen te doen, doelstellingen voor 2012 te realiseren en projectactiviteiten voor 2013 voor te bereiden. Voor 2013 begroten we € 200.000 budget vanuit het Productschap Tuinbouw, te financieren binnen het PT programma Energie en CO2. Daarnaast lopen aanvragen binnen het PT programma plantgezondheid. Hier worden parallelle projecten opgezet m.b.t. plantgezondheid in duurzame multimodale ketens en monitoring van slimme ketens, die bijdragen aan het realiseren van de ambitie en visie, zoals in het project Duurzame Ketens is verwoord. Het is onze bedoeling het begrote budget collectief privaat te organiseren, via het Productschap Tuinbouw en additioneel 100% publiek te matchen, via Topsector Tuinbouw en Uitgangsmateriaal. Het publieke geld is bedoeld voor het uitvoeren van DLO en TNO onderzoek programma’s op dit onderwerp .
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 16
4.
PT Programma Energie en
CO2
Het project Duurzame ketens is opgenomen in het programma ‘Energie en CO2’ van het Productschap Tuinbouw. Dit programma kent een insteek vanuit diverse sectoren, waaronder de glastuinbouw, bloembollen, paddenstoelen, fruitteelt, handel sierteelt en groente- en fruitverwerkende industrie. Schematisch ziet het Energie en CO2 programma er als volgt uit:
ENERGIEBESPARING/ CO2 REDUCTIE Activiteiten en instrumenten (middelen)
Realisatie energiebesparing Doelstellingen vastgelegd in meerjarenafspraken Energie (convenanten)
Onderzoek, kennisoverdracht en kennisbenutting Ontwikkelen van internationaal geaccepteerde rekentools Afleggen van verantwoording aan de maatschappij Vergelijken CO2sectorsystemen Uitvoeren van pilots Proof of concept
Glastuinbouw
Bloembollen
Paddenstoelen
Fruitteelt
Handel sierteelt
Groente en fruitverwerkende industrie
Kas als energiebron
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
Duurzame ketens n.t.b.
Het toepasbaar maken van kennis voor ondernemers
Methodieken en protocollen waarmee ondernemingen zelf kunnen berekenen hoeveel CO2emissie wordt veroorzaakt, c.q. hoe dit kan worden gereduceerd. Nadrukkelijk verantwoording afleggen aan de maatschappij over bereikte resultaten op het gebied van energiebesparing om wetgeving van de Rijksoverheid voor te zijn. Ervoor zorgen dat de energiebelasting in de tuinbouw niet zwaarder is dan in andere energieintensieve bedrijfstakken Ervoor zorgen dat de initiatieven in de markt bekend zijn en stimuleren dat zij door de markt worden opgepakt.
Nog niet alle projecten zijn vanuit de verschillende sectoren geformuleerd. Dit zal in de komende maanden gebeuren. Het project Duurzame Ketens, dat in het vorige hoofdstuk is beschreven, zal in ieder geval van de zijde van de handelspartijen in de sierteeltsector worden ingediend. Met dit project beogen de handelspartijen een omslag te realiseren naar een lager energiegebruik en minder CO2-uitstoot door optimalisatieslagen te maken in de gehele Supply Chain van de sierteeltsector. Voor Nederland als productieland is het belangrijk het energieverbruik in de Nederlandse productie te beïnvloeden, maar voor Nederland als handelsland is juist de totale supply Chain van belang. Immers, in de carbon footprint moeten alle elementen tot uitdrukking komen die in het proces van zaaigoed tot supermarktschap tot CO2-emissie hebben geleid. Producten in het Nederlandse schap die in Zuid Amerika of Afrika zijn geproduceerd (ca 30% van ‘onze’ export), kennen een lagere CO2-emisie in de productie, maar weer een hogere in het transport. Buitenlandse consumenten (retailers) zullen van uit Nederland afkomstige producten willen weten welke emissie in totaliteit aan de orde is
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 17
geweest en zowel de CO2 uitstoot in de productie als in het (internationale) transport van de bron naar de eindbestemming willen kennen.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 18
Bijlage 1. Nadere uitwerking trends en ontwikkelingen en initiatieven vanuit de sector Outside-in: 1. Mondiale trends als global warming en uitputting natuurlijke grondstoffen hebben wereldwijd de beleving versterkt dat duurzaam produceren en transporteren noodzakelijk is. Global warming. Sinds het einde van de 19e eeuw stijgt de gemiddelde temperatuur van de aarde, de atmosfeer en de oceanen. Wetenschappers zijn er meer dan 90% zeker van dat het grootste deel van deze temperatuurstijging wordt veroorzaakt door toenemende concentraties van broeikasgassen door menselijke activiteiten zoals ontbossing en de verbranding van fossiele brandstoffen. Uitputting natuurlijke grondstoffen. Bij de uitputting van natuurlijk kapitaal gaat het om het schaarser worden van alles wat te maken heeft met klimaat en energie, biodiversiteit, bodem, water en lucht. Bij grondstoffen betreft het die materialen die niet vernieuwbaar zijn of aangevuld kunnen worden binnen de levensduur van het product waarvoor het gebruikt is. 2. Richtlijnen en wetgeving. In diverse convenanten worden afspraken gemaakt om energiebesparing te realiseren. • Convenanten. Binnen onze sector o.a. Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2 sectorsysteem glastuinbouw 2013 – 2020. • Kyoto. In 1997 werd het Het Kyoto-protocol of Verdrag van Kyoto opgesteld in de Japanse stad Kioto. Het verdrag regelt de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het is een protocol onder het Klimaatverdrag, waarbij industrielanden zijn overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen - o.a. koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (CFK's, PFK's en zwavelhexafluoride (SF6)) - in 2008-2012 met gemiddeld 5,2% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. • De klimaatonderhandelingen van de Verenigde Naties in de Duitse stad Bonn zijn in mei 2012 vastgelopen. Het belangrijkste pijnpunt is het verschil tussen arme en rijke landen en de mate waarin zij de uitstoot van broeikasgassen moeten verminderen. Ontwikkelingslanden vinden dat de geïndustrialiseerde landen de zwaarste lasten moeten dragen, omdat zij historisch gezien verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot. Die landen vinden echter dat snelgroeiende economieën als India en China er dan te gemakkelijk mee weg komen. China is momenteel de grootste vervuiler ter wereld. • Dit maakt dat het Kyoto Protocol uit 1997 nog steeds het enige bindende verdrag is, maar slechts geldt voor de EU, Japan, Rusland en een reeks kleinere landen. Het verdrag is in 2011 in Durban Zuid Afrika verlengd. Er is echter niet afgesproken met hoeveel jaar.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 19
3. Consumenten vinden duurzaamheid in toenemende mate belangrijk, c.q. vanzelfsprekend. • Superwijzer. Zeer recent is bijvoorbeeld een gratis app voor de smartphone op de markt gekomen, waarmee meer dan 15.000 producten met vlees, ei en zuivel in de supermarkt beoordeeld kunnen worden op dierenwelzijn, natuur & milieu, klimaatverandering en schadelijke stoffen. Superwijzer is een initiatief van Varkens in Nood in samenwerking met Greenpeace. 4. Retailketens stellen in toenemende mate eisen aan de CO2 footprint van producten, nemen duurzaam ondernemen als uitgangspunt bij de bedrijfsvoering en oefenen druk uit op hun omgeving zich hier ook aan te confirmeren. • Prijzen voor verminderen CO2 uitstoot. Tijdens de afgelopen VN-klimaattop in Zuid-Afrika (december 2011) zijn prijzen uitgereikt aan bedrijven die grote stappen maken wat betreft het verminderen van hun CO2-uitstoot. Zes bedrijven, waaronder het Nederlandse Philips, ontvingen de prestigieuze Gigaton Award. Tesco mag zich de winnaar noemen in de sector levensmiddelen. Het Britse bedrijf wordt beloond voor de CO2-reductie in haar productieketen en haar ‘Knowledge Hub’ waarin testversies van koolstofreductieplannen-en trainingen worden gepresenteerd. • Duurzaamheid als speerpunt. Voor TESCO is CO2-reductie het speerpunt in hun duurzaamheidsbeleid. Het gaat zelfs zo ver dat Tesco in sommige winkels haar logo heeft aangepast tot Tes CO2. De grootste Britse retailer wil in 2050 volledig CO2-neutraal zijn. Hiertoe heeft het sinds 2008 van ruim 1100 producten de CO2-belasting vastgesteld. In Groot-Brittannië heeft Tesco nu drie supermarkten met nul procent emissie van kooldioxide, net zoals reeds het geval is in Thailand en in Tsjechië. Inside-out 1. Diverse publieke en private initiatieven tonen draagvlak voor energiebesparing binnen de sierteeltsector aan en zijn steeds meer gericht op de gehele supply chain: • Floriculture Sustainability Initiative; een initiatief van diverse publiek-private partijen (wereldwijd) heeft als doel om binnen de gehele sierteeltsector actief aan duurzaamheid te werken en bij bestaande initiatieven verbanden aan te brengen tussen verschillende schakels in de keten. Vervolgens wordt de transparantie, vergelijkbaarheid en schakelbaarheid vergroot en gestimuleerd. Bij veel van deze initiatieven speelt het PT een stimulerende, ondersteunende rol. • MPS (Milieu Programma Sierteelt) is voor de hele tuinbouwsector partner voor certificering, kennis, innovatie en training. Alle activiteiten van MPS zijn gericht op het stimuleren van duurzaam ondernemen in de internationale tuinbouwsector. MPS is vooral actief in de sierteelt-, bloembollen- en boomkwekerijsector en groente- en fruitsector. • Fair Flowers Fair Plants (FFP) is een initiatief om de productie en afzet van duurzaam geteelde bloemen en planten te stimuleren. Duurzaam geteelde bloemen en planten zijn geteeld met respect voor mens en milieu. FFP producten worden herkenbaar aan de consument gepresenteerd met het FFP consumentenlabel. Dit FFP label geeft de consument - dankzij de Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 20
traceerbaarheid - de zekerheid dat de producten die hij heeft gekocht zijn gekweekt op een wijze die het milieu minimaal belast en die goede sociale omstandigheden op het bedrijf garandeert. Vele internationale belangenvertegenwoordigers, zoals organisaties voor producenten en handelaren in de bloemen- en plantenindustrie, mensenrechten- en milieuorganisaties en vakbonden speelden een belangrijke rol bij de oprichting en zijn nog steeds actief betrokken bij de uitvoering en ontwikkeling van het programma van FFP. • Projecten als CoCos, Q Co Trans en GreenRail I, II en III hebben in de sierteeltsector geleid tot meer kennis van energie-zuinige concepten en het potentieel aan besparingsmogelijkheden, alsmede het in gebruik nemen daarvan.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 21
Bijlage 2, Resultaten berekening potentiële besparing
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
CO2-uitstoot
Pagina 22
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 23
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 24
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 25
Bijlage 3. Broeikasgasemissiemodel Ontwikkeling en toepassing van een broeikasgasemissiemodel binnen de projecten ‘Greenrail III’ en ‘Reductie CO2-emissie duurzame ketens bloemisterij’. In het onderzoek dat is uitgevoerd door Wageningen UR Food & Biobased Research is een model ontwikkeld, dat tot doel heeft de CO2-emissies te berekenen in de transportketen voor potplanten voor een selectie van exportbestemmingen (Spanje, Zweden, Noorwegen, Polen, Italië, Turkije en Rusland). Daarnaast is voor de landen Kenia, Ethiopië en Ecuador het model ontwikkeld voor de importstromen voor snijbloemen. Doel van het model en van de berekeningen van broeikasgasemissies is om inzicht te krijgen in de CO2-emissies van verschillende transportscenario’s, waarbij alternatieve modaliteiten met elkaar kunnen worden vergeleken. De modaliteiten die zijn vergeleken zijn transport via de weg, spoor, zee en de lucht. Het onderliggende model vormt een uitbouw op het model dat door Wageningen UR is ontwikkeld in het kader van de projecten Venlog (2011) en CoCos (2009). Deze zijn op hun beurt gebaseerd op de CO2 Rekentool voor Tuinbouwketens van het Productschap Tuinbouw en PAS2050 (2009). Het onderliggende model kent een aantal uitbreidingen ten opzichte van de voorgaande modellen, met betrekking tot: • • •
de rekenregels voor trein en verschillende scheepstypen (t.w. shortsea containerschepen, RoRo schepen, veerboten) CO2-emissie als gevolg van koeling van het product tijdens transport CO2-emissie als gevolg van op- en overslag activiteiten op de haven- en railterminals
Verder zijn de parameterwaarden voor de verschillende transportmodaliteiten waar nodig en mogelijk geactualiseerd. Hierbij is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van primaire data, waar nodig aangevuld met data uit secundaire databronnen uit binnen- en buitenland, en van experts. In het model en in de berekeningen is de systeemgrens voor exportstromen beperkt tot de transportketen waarbinnen het product van veiling in Nederland tot afnemer in het buitenland wordt vervoerd. Voor importstromen is de systeemgrens bepaald op de transportketen van de productielocatie in het buitenland naar de veiling in Nederland. Met andere woorden, in beide gevallen worden de CO2-emissies berekend voor de transportschakel in de keten en de daaraan verbonden activiteiten (i.c. koeling tijdens transport, en op- en overslagactiviteiten). De broeikasgasemissies zijn uitgedrukt in CO2-equivalenten. Dit is de eenheid om het effect van verschillende broeikasgassen te vergelijken met het effect van koolstofdioxide op de opwarming van de aarde. In de berekeningen zijn alle directe emissies opgenomen die worden veroorzaakt door het gebruik van brandstoffen en elektriciteit, aangevuld met de indirecte emissies die zijn veroorzaakt bij de productie van brandstoffen en elektriciteit.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 26
Conform het PAS2050-protocol zijn emissies als gevolg van de productie van kapitaalgoederen niet opgenomen in de emissieberekeningen. Deze afbakening is in lijn met die van andere rapporten over broeikasgasemissies van transport (CE Delft, 2011). De functionele eenheid is de entiteit waaraan de CO2-emissies worden toegeschreven. In dit onderzoek is gekozen voor de 45ft koelcontainer van het type FloraUnit met een maximaal laadvermogen van 26760 kg. Qua afmetingen en laadvermogen is dit type koelcontainer vergelijkbaar met een vrachtwagen met gekoelde oplegger, wat de vergelijking tussen de verschillende transportmodaliteiten goed mogelijk maakt. De resultaten van de berekeningen moeten derhalve worden geïnterpreteerd als CO2-eq. per container, waarbij de term container verwijst naar de 45ft FloraUnit koelcontainer. Het laadvermogen voor potplanten in dit type container is bepaald op 9 ton en voor snijbloemen op 12.5 ton, waarbij wordt opgemerkt dat het tonnage voor elk type potplant en voor elke soort snijbloem verschillend kan zijn. Dit heeft te maken met het specifieke product en de bijbehorende beladingsdichtheid. Verder is voor het model bepaald dat er geen combi-ladingen zijn, ofwel het hele voertuig is volgeladen met het product waarover de emissies worden berekend. Uitzondering hierop is de CO2-emissies bij gebruik van een veerboot. Hier zijn het vervoer van vracht en passagiers gecombineerd in één modaliteit. Hierbij is het aandeel in de CO2-emissie als gevolg van het vervoer van passagiers resp. vracht vastgesteld op 80% resp. 20%.
Duurzame Ketens (versie 1.4 3 september 2012)
212-200
Pagina 27