Duur van de voorstelling : 2u20 inclusief pauze Première dinsdag 11 november 2014 Minardschouwburg Gent
WE SHALL OVERCOME
WE SHALL OVERCOME Friede, Vrede, Paix, Peace, Pax Zang en livemuziek
Wim Opbrouck Ron Reuman Axl Peleman Roeland Vandemoortele
Decorontwerp Lichtontwerp Kostuumontwerp Dramaturgie Inspeciënt Geluidstechniek Lichttechniek Productieleiding Decors en kostuums
Luc Goedertier Mark Van Denesse Marta Stoffels Koen Haagdorens Marijn Vlaeminck Wim Dermaux Francis Gahide Katrien Van Gijsegem Ateliers NTGent
Met dank aan alle medewerkers van NTGent
Biografieën van spelers en makers vindt u op www.ntgent.be/productie/we-shall-overcome
Setlist DEEL 1 Intro: We Shall Overcome 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ballad of the Soldier's Wife De Vluchteling (+ tekst van het Beverlo-lied uit Mistero Buffo van de Internationale Nieuwe Scène) The Lost Canadian The Last Living Rose (+ tekst van 'k Zou zo gere willen leven van Walter De Buck) Le Déserteur Het Jong Soldaatje In the Army Now (+ tekst van Urtod van August Stramm (1874-1915)) Just Before the Battle, Mother Jaurès Only Remembered DEEL 2
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Er komen andere tijden (+ tekst van Krieg dem Kriege van Kurt Tucholsky (1890-1935)) Politiek (+ tekst van Who Made The Law van Leslie Coulson (1889-1916)) La Ballade nord-irlandaise Guantanamera (+ tekst van Duizend soldaten van Willem Vermandere) What Have They Done to the Rain (What's So Funny ‘Bout) Peace, Love and Understanding Spring 1919 Imagine Catch the Wind Danny Boy Give Peace a Chance + Apart gevoel + Leve de liefde We Shall Overcome
0. We Shall Overcome Charlie Haden (1937-2014) was jazzcontrabassist, onder meer bekend van zijn jarenlange werk met Ornette Coleman. In 1969 neemt Haden de leiding op zich van het Liberation Music Orchestra, dat muzikaal experiment koppelt aan een uitgesproken politieke kritiek. De eerste plaat die Haden met LMO maakt, was geïnspireerd op liederen uit de Spaanse Burgeroorlog. De plaat sluit af met deze versie van We Shall Overcome. Haden integreerde het nummer als herdenking aan de Democratische Conventie van 1968 in Chicago. Deze werd dagenlang verstoord door activisten die ijverden voor de stopzetting van de oorlog in Vietnam. Toen de activisten We Shall Overcome begonnen te zingen en ordehandhavers de controle over de massa dreigden te verliezen, probeerde het orkest van de Conventie het gezang te overstemmen met patriottische hymnes als You’re A Grand Old Flag. Haden: ‘Dit vatte, in muziek, de politieke situatie van ons land samen’. 1.
Ballad of the Soldier’s Wife
De Duitse componist Kurt Weill (1900-1950) ontvluchtte Duitsland, na de verkiezingsoverwinning van de NSDAP 1933. Weill was jood en uitgesproken links. In 1935 arriveert hij in New York; uit afkeer voor de Duitse agressor wisselt hij het Duits in voor het Engels. Tijdens de oorlog schrijft hij onder meer Und was bekam des Soldaten Weib / Ballad of the Nazi Soldier’s Wife op een tekst van de eveneens naar de VS gevluchte Bertolt Brecht (de tekst werd eerder ook al door Hans Eisler op muziek gezet). Het nummer beschrijft de oorlogsbuit die een Duitse soldatenvrouw tijdens het Duitse offensief door haar man krijgt toegestuurd, maar eindigt met een pakket uit Rusland waarin een rouwsluier zit. Het lied was bestemd om clandestien via de Duitse radio te worden verspreid. Na uitvoeringen van onder meer Marianne Faithfull en Coldplay is het vooral de versie van PJ Harvey die we kennen. Deze verscheen op de tribute-plaat September Songs – The Music of Kurt Weill (1997) naar de gelijknamige muziekfilm van Larry Weinstein uit 1994. 2. De Vluchteling In 1943 schreef Anna Marly (1917-2006) het verzetslied La Complainte du Partisan op een tekst van verzetsstrijder Emmanuel d’Astier de la Vigerie. De Russische componiste ontvluchtte Rusland na de revolutie in 1917 en vestigde zich in Frankrijk; na het uitbreken van de oorlog vluchtte ze
opnieuw, deze keer naar Londen, waar ze verschillende verzetsliederen componeerde en zelf vertolkte. La Complainte du Partisan verwierf later wereldwijd bekendheid in de Engels-Franse versie van Leonard Cohen (Songs from a Room, 1969). The Partisan van Cohen inspireerde vele artiesten, waarbij ook aan de tekst werd gesleuteld. Joan Baez citeerde de song als titel voor haar album Come from the Shadows (1972). In haar versie van het nummer ontweek ze de referentie naar gewapend verzet. Ze schrapte ‘the gun’ uit Cohens woorden (‘I was cautioned to surrender / This I could not do / I took my gun and vanished’) en veranderde de tekst in het pacifistische ‘In the hills I vanished’. Ook de versie van Herman Van Veen (Carré/Amsterdam, 1971) verlegt het accent van de verzetsstrijder naar dat van een slachtoffer op de vlucht. Cohen daarentegen zingt tot vandaag over gewapende strijd. 3. The Lost Canadian De Canadese dichter-romancier Antoine Gérin-Lajoie (1824-1882) schreef de tekst van Un Canadien Errant op een Canadese volksmelodie, na de Lower Canada Rebellion (1837-1837): de bevrijdingsstrijd van het huidige Quebec tegen de Britse kolonisator, die eindigde met de executie of verbanning van vele rebellen. Het lied over de melancholie van de banneling werd meer dan honderd jaar later ook in de VS populair, waar het in de jaren zestig opdook in het folkrepertoire. De versie van Leonard Cohen werd uitgebracht op Recent Songs (1979). De oorspronkelijke context van het lied interfereert in het geval van de eveneens uit Canada afkomstige Cohen met diens imago van immer zwervende romanticus. 4. The Last Living Rose Het tweede nummer van PJ Harvey’s Let England Shake uit 2011. Voor dit album over oorlog en conflict baseerde Harvey zich onder meer op getuigenissen van oorlogsslachtoffers en soldaten uit Irak en Afganistan. Het album opent met de woorden ‘the west’s asleep’. Harvey over de vraag waar ze haar inspiratie haalde voor het album: ‘just the world we live in, really, the times we’re living in’. In The Last Living Rose zoekt Harvey naar tekenen van hoop in haar door oorlogen en koloniale geschiedenis getekende geboorteland.
5. Le Déserteur Le Déserteur van Boris Vian (1920-1959) werd – gezongen door Marcel Mouloudji – uitgebracht in 1954, een symbolisch jaar in de Franse koloniale geschiedenis. Dat jaar begint het Algerijnse Bevrijdingsfront de oorlog tegen de Franse kolonisator. Eveneens in ’54 wordt met de slag bij Dien Bien Phu e (huidige Vietnam) de 1 Indochinese Oorlog in het nadeel van Frankrijk beslecht, wat het einde inluidde van de Franse inmenging in Indochina. Boris Vian richt met Le Déserteur een brief aan de president, waarin hij oproept om militaire dienst te weigeren. Hiervoor werd Vian – die zich de woede van menig Frans oorlogsveteraan op de hals haalde – aangeklaagd door de Franse staat, maar vrijgesproken. De Franse censor verbood jarenlang dat het nummer zou worden verkocht of uitgezonden. Nochtans werd het origineel op vraag van Mouloudji ontdaan van zijn ware explosieve karakter. Vian eindigde de tekst van het origineel met de dreiging van gewapend verzet tegen de verplichte legerdienst: ‘Si vous me poursuivez/ prévenez vos gendarmes / que j’emporte mes armes / et que je sais tirer’. Mouloudji stuurde aan op een pacifistische insteek, met ongewapend verzet tot aan de dood: ‘prévenez vos gendarmes / que je n’aurai pas d’armes / et qu’ils pourront tirer.’ 6. Het Jong Soldaatje ‘Böse Menschen haben keine Lieder’ (Johann Gottfried Seume). Met dit citaat besluit de Kempense muziekverzamelaar Harrie Franken (1937-2003) zijn liedboek Liederen en Dansen uit de Kempen (1978). Franken registreerde oude volksliederen, onder meer door de gezangen van oude Kempenaars op te nemen op band. Een daarvan was ‘t Jong Soldaatje, dat oorspronkelijk afkomstig zou zijn uit Zwitserland. Wannes Van de Velde (1937-2008) nam het nummer op als opener voor zijn album Volksliederen (1980); later bracht hij een versie met Roland Van Campenhout. Ramsey Nasr zingt de versie van Wannes op het tribute–album Oorlogs- en Vredesliederen van Wannes Van de Velde (2012).
7.
In the Army Now
De Zuid-Afrikaanse broers Rob en Ferdi Bolland brachten In the Army Now – een late aanklacht tegen de oorlog in Vietnam – in 1981. Het nummer werd opgepikt door de Britse rockband Status Quo. Die bracht zijn versie uit op het gelijknamige album in 1986 en scoorde er een van zijn grootste hits mee. De platenhoes toont de bandleden die de Union Jack hijsen, een verwijzing naar de historische foto van Joe Rosenthal uit 1945. Hierop planten Amerikaanse militairen de Stars en Stripes op Mount Suribachi, een beslissend moment in de strijd tussen de VS en Japan om het strategisch gelegen eiland Iwo Jima. Enkele dagen na het nemen van de (geënsceneerde) foto – een van de meest gereproduceerde oorlogsdocumenten uit de twintigste eeuw – sneuvelden drie van de afgebeelde militairen. Tijdens de Eerste Golfoorlog plaatste de BBC In The Army Now tijdelijk op een blacklist (waarop onder meer ook Imagine en Give Peace a Chance van John Lennon). In 2010 komt Status Quo met een nieuwe versie van In The Army Now. De donkere openingstekst ‘A vacation in a foreign land / Uncle Sam does the best he can’ werd herschreven tot het combattieve ‘You’re on your way to a foreign land / Now’s the time to do what you can’. Het cynische ‘You’ll be the hero of your neighbourhood / Nobody knows that you left for good’ veranderde in het hoopvolle ‘Counting the days till you’re back for good‘. En de gewetenswroeging uit het origineel (‘shoot on sight / it don’t seem right’) werd omgeschreven naar een kordaat ‘better put things right / now it’s time to fight’. De opbrengst van het nummer ging integraal naar een fonds voor militaire oorlogsslachtoffers. De videoclip toont hoe de breedlachende bandleden van Status Quo stoeien met uniformen, legervoertuigen en grof geschut. Granaten vliegen als concertvuurwerk in het rond en de militairen zingen mee dat het een lieve lust is. 8. Just Before the Battle, Mother De naar George Frideric Handel genoemde Amerikaanse songwriter George Frederick Root (1820-1895) componeerde zowel populaire als religieuze muziek. Root maakte vooral naam als leverancier van strijdliederen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Liederen als The First Gun is Fired, The Battle-Cry of Freedom en Just Before The Battle, Mother genoten grote populariteit bij de troepen van de Union (de noordelijke staten) en bij de dierbaren thuis. Een eerste opname van Just Before The Battle werd – aangevuld met geluiden van het slagveld – uitgebracht door de Edison Studio’s op wasrol, bestemd voor commerciële verkoop. Twee jaar later breekt de Eerste Wereldoorlog uit.
9. Jaurès Jean Léon Jaurès (1859-1914) was een van de belangrijkste figuren uit de geschiedenis van het Franse socialisme. In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog ijverde Jaurès voor een vreedzame, diplomatieke oplossing, onder meer door de oprichting van een Frans-Duits bondgenootschap. Uitgerekend één dag voor de mobilisatie waarmee de oorlog begon, werd Jaurès in een Parijs’ café vermoord door Raoul Villain, een jonge Franse nationalist die voorstander was van een gewapende strijd tegen Duitsland. Na de oorlog werd Villain vrijgesproken, en gehonoreerd als ‘un bon patriote’. Villain sneuvelde in 1936, tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Jacques Brel (1929-1978) bracht het nummer Jaurès uit in ’77 op het album Brel, zijn laatste plaat. Een dag na het verschijnen van de plaat wordt toenmalig secretaries-generaal van de PS, François Mitterand, hierover geïnterviewd. Op de vraag welk nummer van de plaat hem het meest heeft geraakt, antwoordt hij: ‘Je ne peux pas le dire… je pense que Les Marquises c’est le Brel d’aujourd’hui, donc c’est celui qui m’a le plus interessé, comme une carte postale.’ Les Marquises – een existentieel nummer over de troostende weldadigheid van Brels exotische laatste woonplaats – was het slotnummer van de plaat. Het openingsnummer Jaurès – een nummer dat de sociale ongelijkheid aanklaagt – wordt door Mitterand slechts vluchtig aangehaald. 10. Only Remembered Op 25 juli 2009 stierf de toen naar verluidt oudste man van Europa. Harry Patch was 111 jaar oud en tevens de laatste overlevende veteraan van de Eerste Wereldoorlog. Patch had een omstreden imago. Voor politici belichaamde hij het Britse patriottisme; Patch zelf distantieerde zich van elke politieke recuperatie. In weerwil van de eretekens en medailles op zijn borst, droeg hij een niet mis te verstane pacifistische boodschap uit. In 2006 vond een ontmoeting plaats tussen Prime Minister Tony Blair en Harry Patch. Patch sprak Blair onverwacht toe met de woorden dat ‘war is legalized mass murder’ – een opsteker voor alle tegenstanders van de invasie van Irak in 2003, die Blair ondanks alle kritiek bleef verdedigen. Patch vertelde Blair ook dat niet één dienstweigeraar van WO1 had mogen worden geëxecuteerd wegens lafheid, ‘as war is organized killing and nothing else’. Tijdens de Grote Oorlog sloot de jonge Patch een pact met 5 kameraden opdat ze nooit een vijand zouden doden; een afspraak waar, zou ze worden ontdekt, de doodstraf op stond. In 2008 bezocht Patch de Menenpoort, waar hij – een echo aan de oorlogshymne Only Remembered? – een oproep deed: ‘Always remember both sides of the line’. Kort voor zijn dood stelde Patch
nog: ‘War isn’t worth one life’. Hij verbood dat er ook maar één wapen te zien zou zijn op zijn begrafenis. Patch: ‘War is calculated murder. The dead are victims of governments.’ De oorlogshymne Only Remembered dateert vermoedelijk van 1891. De Schotse dichter Horatius Bonar (1808-1889) scheef de woorden voor deze hymne van de Amerikaanse componist Ira D. Sankey (1840-1908). Het lied klinkt onder meer in de musical War Horse. Onze versie is gebaseerd op de a-capellaversie van Coope, Boyes & Simpson (album In Flanders Fields).
**** PAUZE ****
11. Er komen andere tijden The Times Are a-Changing is het titelnummer van Dylans derde album (1964), dat politieker en donkerder was dan zijn voorgaand werk. De opnames van het album werden afgerond kort voor de moord op President Kennedy. Enkele weken na de dood van JFK ontvangt Dylan de Tom Paine Award voor zijn rol in de Civil Rights Movement. In een fel omstreden dankwoord zegt hij iets van zichzelf te herkennen in Kennedy’s vermeende moordenaar Lee Harvey Oswald. Later volgt een memorabele brief van Dylan aan het organiserend comité van de plechtigheid: ‘when I spoke of Lee Oswald, I was speakin of the times, I was not speakin of his deed if it was his deed. The deed speaks for itself, but I am sick, so sick at hearin ‘we all share the blame’ for every church bombing, gun battle, mine disaster, poverty explosion, and president killing that comes about. It is so easy t say ‘we’ an bow our heads together; I must say ‘I’ alone an bow my head alone, for it is I alone who is livin my life, yes if there's violence in the times then there must be violence in me, I am not a perfect mute.’ Boudewijn De Groot nam in 1965 zijn eerste album op, dat onder meer de Dylan-cover Er komen andere tijden bevatte. De Groot wisselde de bijbels aandoende taal van Dylan in voor een meer directe, agressievere toon. 12. Politiek Bram Vermeulen (1946-2004) richtte in 1980, na een jarenlange samenwerking met Freek De Jonge, de formatie Bram Vermeulen & De Toekomst op, wat eveneens de naam was van hun eerste plaat. Een van de tijdloze nummers op het album was Politiek, een sarcastich nummer over een wereld zonder politici. Vermeulen bracht een korte en een lange versie uit van Politiek. De laatste werd – met een uiterst vitale Vermeulen – gefilmd in een spiegeltent; de rockband van De Toekomst wordt halverwege anarchistisch verstoord door een akoestisch balorkest, dat vervolgens des te luider opnieuw door De Toekomst wordt overstemd. De ondraaglijke lichtheid van de antipolitiek. 13. La Ballade Nord-Irlandaise Renaud (1952) neemt met Marchand de cailloux zijn negende studioalbum op in Londen, ten tijde van de Eerste Golfoorlog (1990-1991). Renaud ventileert zijn woede over de deelname van de Westerse landen in deze oorlog door op de platenhoes bij de opnamedatum te noteren: ‘Pendant leur sale guerre’. In dezelfde periode publiceert Renaud onder de title Sale guerre
Monsieur le Président een eigen tekstversie van Boris Vians Le Déserteur: een razend pleidooi tegen de Golfoorlog, tegen de economische belangen die met de invasie gepaard gingen, en voor de Palestijnse kwestie. Aan Marchand de cailloux ontlenen we het pacifistische La Ballade Nord-Irlandaise, waarmee Renaud het conflict in Ierland oprakelt. Het nummer is gebaseerd op de Ierse song The Water Is Wide, een traditional over de liefde die vanwege zijn hymne-achtig karakter door talloze artiesten (Seeger, Dylan, …) werd gezongen en – soms – herschreven. Zo maakte Neil Young onder de titel Mother Earth een versie met een ecologische boodschap. 14. Guantanamera In juni 1963 – een half jaar voor de moord op Kennedy – geeft Pete Seeger een concert in Carnegie Hall. Het concert, dat in de setlist de spanningen van de vroege jaren zestig samenvatte, sloot af met Guantanamera als climax. Een selectie van nummers werd datzelfde jaar uitgebracht op het live-album We Shall Overcome; een integrale uitgave van het concert kwam er pas in 1989. Seegers vertolking van het Cubaanse lied Guantanamera was anno 1963 een onmiskenbaar statement: in oktober 1962 brachten de spanningen tussen Cuba en de VS beide landen op de rand van een atoomoorlog. Guantanamera werd in 1929 gecomponeerd als een liefdeslied, maar kreeg een politieke betekenis toen de tekst werd aangepast op basis van een gedicht van José Marti (1853-1895): een tekst over verzoening en verbroedering. Marti is een nationale held in Cuba, vanwege zijn levenslange strijd tegen de Spaanse overheersing en zijn pleidooi voor de intellectuele ontvoogding van de Latin Americans. Met de verzen van Marti groeide Guantanamera uit tot de onofficiële nationale hymne van Cuba. Seeger zong het lied in het Spaans en Engels, ‘to hasten the day that the USA is some sort of bilingual country’. 15. What Have They Done To the Rain Amerikaanse singersongwriter en activiste Malvina Reynolds (19001978) schreef What Have They Done To The Rain in 1962: een aanklacht tegen de bovengrondse tests met nucleaire wapens. ‘The gentlest protest song I know’, aldus Joan Baez, die het nummer datzelfde jaar nog uitbracht. What Have They Done… wordt beschouwd als een van de vroegste nummers met een uitgesproken ecologische thematiek. De bovengrondse tests waren een cruciaal onderdeel van de wapenwedloop tussen de VS en de Sovjetunie. Na jarenlange diplomatieke pogingen om deze stop te zetten, hervatte de VS in 1962 de tests, nadat de Sovjetunie hetzelfde had gedaan (de USSR testte
onder meer de krachtigste nucleaire bom uit de geschiedenis: 4.000 maal de capaciteit van de bom op Hiroshima). De ernst van de Cubacrisis zorgde voor een keerpunt: in de herfst van dat jaar werden de gesprekken tussen beide grootmachten hervat. In juli 1963 kondigt Kennedy aan dat er een Nuclear Test Ban Treaty in de maak is. Dat jaar scoort Joan Baez een hitsingle met We Shall Overcome, en de b-kant What Have They Done To The Rain. JFK ondertekent de Treaty in oktober 1963, een maand voor zijn dood. 16. (What’s So Funny ‘Bout) Peace, Love and Understanding Dit veelvuldig gecoverde nummer van de Britse singer-songwriter Nick Lowe (1949) dateert van 1970. Lowe schreef het nummer om een keerpunt te markeren in de tijdsgeest, waarbij een overjaarse hippie zich verweert tegen de nieuwe, meer cynische generatie. Lowe: ‘Everyone sort of slipped out of the hippie dream and into a more cynical and more unpleasant frame of mind. And this song was supposed to be an old hippie, laughed at by the new thinking, saying to these new smarty-pants types, 'Look, you think you got it all going on. You can laugh at me, but all I'm saying is, “What's so funny about peace, love, and understanding?'' It was originally supposed to be a joke song, but something told me there was a little grain of wisdom in this thing.’ What’s So Funny… maakte deel uit van de setlist van de Vote for Change Tour in 2004, een rondreizend muziekevent waarmee verschillende artiesten het zuidelijke stempubliek van de VS probeerden te overtuigen te gaan stemmen (tegen de herverkiezing van George W. Bush). 17. Spring 1919 ‘The more we learn about war, the more important it becomes to sing about peace’. Het Britse acapella-trio Coope Boyes & Simpson exploreert al jarenlang de muziek van en over de Eerste Wereldoorlog, en wijdde er verschillende van zijn composities aan. Op uitnodiging van Piet Chielens, coördinator van het Flanders Fields Museum, was het trio meermaals te gast op de Passchendaele Vredesconcerten. Dit alles resulteerde in 2014 in het album In Flanders Fields. Het daaraan ontleende Spring 1919 van Jim Boyes verhaalt hoe WO1 voorgoed het aanschijn van de lente heeft veranderd: jaar na jaar geeft de ontdooiende aarde sporen van de slachting vrij. Spring 1919 toont de onlosmakelijke verwevenheid van hoop en horror.
18. Imagine In 1965 worden de Beatles door de Britse Queen gehonoreerd met een medaille voor de orde van Member Of The British Empire. De MBE was een overblijfsel van de Eerste Wereldoorlog: een koninklijke onderscheiding voor verdiensten aan de oorlog. In 1969 stuurt Lennon zijn medaille onder grote media-aandacht terug, begeleid met een brief aan de Queen. Daarin verzet hij zich tegen de Britse steun aan de VS met betrekking tot Vietnam en tegen de Britse inmenging in de Nigeriaanse Burgeroorlog (1967-1970). Eerder dat jaar organiseerde het koppel Lennon en Ono de legendarische bed-ins: twee pacifistische persconferenties tegen de oorlog in Vietnam, met een sterk performance-karakter. Tijdens de tweede bed-in (Montreal) werd, in bijzijn van journalisten en tal van celebrities, het nummer Give Peace A Chance opgenomen. Met dit nummer werd de hippie Lennon het nieuwe muzikale boegbeeld van de vredesbeweging en het protest tegen Vietnam. In oktober 1971 volgt Imagine, een ballad over een gedroomde globale broederschap. Imagine staat mijlenver van het activistische Give Peace A Chance. We zien Lennon met geknipte haren; de gitaar van Give Peace heeft hij ingeruild voor een witte vleugelpiano en de scanderend trance van Give Peace heeft plaatsgemaakt voor meeslepende lyriek. Was Give Peace een momentopname van een druk bijgewoond media-offensief midden in de wereld, dan is Imagine een mystieke, tijdloze ervaring. Een bijhorende film toont Lennon die met Yoko Ono door de mistige tuin van zijn mansion flaneert, om dan, in een gloedwitte balzaal, plaats te nemen achter zijn vleugelpiano. Lennon vergeleek het opzet van Imagine met het aura van het Communistisch Manifest; het nummer heeft veel weg van een nieuwe religie. Tijdens de Eerste Golfoorlog stond het nummer op de BBC-lijst van te mijden muziek. Ook in de nadagen van 9/11 werd het nummer – wegens ‘potentially inappropriate’ – opgenomen in een omstreden lijst die meer dan duizend Amerikaanse radiostations kregen toegestuurd. 19. Catch the Wind De Schotse singer-songwriter Donovan (1946) bracht Catch The Wind uit in 1965, een kanteljaar in zijn jonge carrière. Dat jaar zong hij op uitnodiging van Pete Seeger op het Newport Folk Festival, de beruchte editie waar Bob Dylan zijn allereerste elektrisch versterkte optreden gaf. Donovan zong er een duet met Joan Baez; hij werd beschreven als de gedoodverfde Britse versie van Dylan. Beiden putten uit eenzelfde folktraditie (Woody Guthrie, Jack Elliott, …), maar zochten vanaf ’65 naar een nieuw geluid. Dylan integreerde rockinvloeden in zijn muziek en trok rond met een band. Donovan daarentegen werd een vroege
vertegenwoordiger van de Britse flower power. Een jaar na Catch The Wind klonk Donovan psychedelisch, met zowel Keltische invloeden, als jazz-, Oosterse en middeleeuwse klanken. Het liefdeslied Catch The Wind was Donovans eerste single, en een van zijn grootste hits. 20. Danny Boy De Britse songwriter Frederick Weatherly (1848-1929) schreef de tekst van Danny Boy op een oudere Ierse volksmelodie. Hij publiceerde het lied aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, in 1913. De betekenis van de tekst – iemand die vergeefs wacht op de terugkeer van Danny Boy – wordt vanwege de publicatiedatum vaak geassocieerd met het beeld van een vrouw die wacht op de terugkeer van haar geliefde van het front, of een ouder op de terugkeer van een opgeroepen zoon. Weatherly is ook de auteur van Roses of Picardy (1916), een van de populairste liederen uit de Grote Oorlog. 21. Give Peace a Chance (aangevuld met levensliederen uit de jaren zeventig: Ik heb een apart gevoel van binnen van Corry Konings (1951) en Leve leve de liefde van Marva (1943)) Naar eigen zeggen wilde Lennon met Give Peace A Chance een antwoord schrijven op We Shall Overcome. Give Peace a Chance, dat werd uitgebracht in juli 1969, had net als We Shall Overcome de kracht van de eenvoud: een hymneachtige meezinger met een eenvoudige gitaarbegeleiding. Op 15 november 1969 organiseerde de anti-Vietnam-beweging een mars op Washington. Zo’n half miljoen mensen demonstreerden voor het Witte Huis en zongen onder leiding van Pete Seeger Give Peace A Chance. Seeger richtte het zangprotest persoonlijk aan de president: ‘Are you listening, Nixon’. In de aanloop van de verkiezingen van ’72 werd Lennons aanwezigheid in de VS als een bedreiging gezien voor de mogelijke herverkiezing van Nixon. Het was het begin van een jarenlange poging van de Immigration and Naturalization Service om Lennon het land uit te krijgen… Lennon stierf in e 1980. In 2010 zingt de dan negentigjarige Seeger Give Peace op de 70 viering van Lennons geboortedag. 22. We Shall Overcome De oorsprong van We Shall Overcome is onduidelijk. Het nummer leunt aan bij verschillende spirituals, waarvan If My Jesus Wills van de zwarte componiste Louise Shropshire (1913-1993) de meest waarschijnlijke
oorsprong is. Shropshire – een vertrouwelinge van Martin Luther King – was actief in de African-American Civil Rights Movement. We Shall Overcome circuleerde in de ontwakende Amerikaanse folkscene en het vreedzame mensenrechtenactivisme van de jaren vijftig, alvorens Seeger, op dat moment al jarenlang een leidende figuur in de Amerikaanse folk, het opnam in zijn repertoire. Hij bracht het nummer uit als titeltrack van het album We Shall Overcome: een live-registratie van een concert in juni ’63. Op 28 augustus ‘63 zong Joan Baez het nummer voor een publiek van enkele honderdduizenden, tijdens The March on Washington for Jobs and Freedom – het legendarische protest waar Marther Luther King het publiek toesprak met zijn droom over een wereld met gelijke rechten: ‘I Have A Dream…’. Diezelfde zomer stelt Kennedy met Groot-Brittannië en de Sovjetunie de Test Ban Treaty op, die na jarenlange diplomatieke strijd een einde moet maken aan de atoomproeven. In november ’63 wordt Kennedy vermoord en opgevolgd door Lyndon B. Johnson. Johnson integreerde een aantal eisen van de Civil Rights Movement in zijn beleid, waarin onder meer de bestrijding van armoede en rassendiscriminatie elementaire punten waren. In maart ’65 vindt in Alabama een dodelijk treffen plaats tussen zwarte mensenrechtenactivisten en de politie. Johnson reageert met een speech, getiteld We Shall Overcome: ‘I speak tonight for the dignity of man and the destiny of Democracy. I urge every member of both parties, Americans of all religions and of all colors, from every section of this country, to join me in that cause. (…) And these enemies too – poverty, disease and ignorance – we shall overcome.’ Drie jaar later wordt Martin Luther King vermoord. We Shall Overcome heeft nooit aan impact ingeboet. Bruce Sprinsteen over We Shall Overcome, met een citaat van de zwarte mensenrechtenactivist, pacifist en politicus John Lewis (1940): ‘once you’d heard this song, you took it to heart, and you were prepared to walk into hell’s fire’. Op 22 juli 2012 zong Springsteen het nummer op de herdenking van de aanslagen van Anders Breivnik in Oslo. - Koen Haagdorens