De Wiershoeck-‐Kinderwerktuin, dinsdag 11 februari 2014 Beste natuurliefhebber/-‐ster, Het was afgelopen dinsdag opnieuw een mooie lenteachtige winterdag. Er stond een stevige wind, maar de zon scheen meestal, de temperatuur was aangenaam en het regende maar eventjes. Weer een dag waarop ik met plezier op de tuinen op zoek ging naar (voor mij) interessante onderwerpen.
Deze groene stinkwants is mooi op kleur en viel daardoor op tussen het dorre bruine beukenblad. Misschien fotografeerde ik hem een paar weken geleden ook al wel, maar dan was het toen een groene stinkwants in bruin winterkleed.
De rode kornoelje is in heel Europa te vinden, behalve in het hoge noorden. De plant groeit als struik in heggen en loofbossen. De struik kan drie meter hoog worden. De plant heeft groen blad en donkerrode twijgen die de plant haar naam geven. De kleine witte bloemen verschijnen in juni, soms volgt in de herfst een tweede bloei. Het taaie, witte hout van de rode kornoelje heeft diverse toepassingen, waaronder als steel van smeedhamers en slaginstrumenten. Stelen van kornoeljehout worden traditioneel als de beste beschouwd.
Groot hoefblad is een plant met zeer grote bladeren die op vochtige plaatsen groeit. De lange steel (tot 1 m hoog) met rozeachtige bloemen in een aar verschijnt voor de bladeren, die eind april, begin mei, uit de grond komen. Dit zijn de bloemen van de vrouwelijke plant. Groot hoefblad is tweehuizig. De bloemen van de mannelijke plant verwelken snel. De vrouwelijke bloemen bevatten nectar, maar de mannelijke bloemen niet. Langs het water is groot hoefblad een mooie plant, maar de soort wordt beschouwd als een zeer lastig onkruid door de wortelstokken die moeilijk te verwijderen zijn. Daarom wordt de plant ook wel allemansverdriet genoemd. Wanneer eenmaal de bladeren zijn uitgespreid, dringt er nauwelijks meer licht tot de bodem door. Het schept een prima milieu voor slakken en wormen; een milieu waar de merel en lijster zich graag ophouden.
Als het vriest zakken de bloemstengels van helleborus in elkaar en gaan vervolgens helemaal slap hangen. Gaat de plant in een vorstperiode dood? Beslist niet. Als de vorst uit de grond is en de temperatuur flink boven nul komt, dan zul je zien dat de bloemstengels zich weer omhoog richten en weer verder gaan met groeien en bloeien.
De huisvlieg of kamervlieg (Musca domestica) heeft een lengte van 7 tot 9 mm. Over het grijze borststuk lopen vier zwarte lengtestrepen en het achterlijf heeft aan de zijkant grote gelbruine vlekken. De huisvlieg heeft géén steekapparaat. De vlieg komt vrijwel over de gehele wereld voor, maar is in drogere of koudere gebieden wel afhankelijk van de mens om zich te kunnen handhaven. Het is dan ook net als muizen en ratten een typische cultuurvolger. Deze soort voedt zich met voedselresten. Met de stempelvormige zuigsnuit kunnen ze zowel vaste als vloeibare stoffen opnemen. Vaste stoffen worden wel eerst vloeibaar gemaakt en dan pas opgezogen. Er kunnen tot 15 generaties per jaar worden voortgebracht. Het vrouwtje legt ongeveer tot 800 eitjes op plantaardig en dierlijk afval in pakketjes van 75 tot 150 eitjes met 3 tot 4 dagen tussen de leg. De volwassen vlieg leeft ongeveer 3 tot 4 weken in de zomer. De witte larven zijn pootloze maden, die zich vooral in stalmest ontwikkelen, maar ook in ander materiaal. De verpopping gebeurt reeds na een week. De huisvlieg overwintert als volwassen dier (imago) en komt reeds in maart te voorschijn. Bij de mannelijke huisvlieg raken de grote ogen elkaar, de ogen van het wijfje liggen een eindje van elkaar. De mannetjes blijven gemiddeld wat kleiner dan de vrouwtjes.
Maar weinig vroeg bloeiende bloembollen, knollen en wortelstokken worden zo veel geplant als de krokus. Naast tulpen, hyacinten en narcissen worden krokussen het meest toegepast in tuinen en parken. Er zijn meer dan 100 soorten bekend, maar er worden er maar 30 geteeld. De populairste krokussen zijn degene die niet zoveel meer lijken op hun wilde voorvaderen. Sommige krokussen bloeien in de herfst, maar deze zijn zeldzaam. Krokussen lijken qua uiterlijk erg op de herfsttijloos (Colchicum), waar ze familiebanden mee hebben. De krokus kan van de herfsttijloos worden onderscheiden door het aantal meeldraden; de krokus heeft er drie, terwijl de herfsttijloos er zes heeft.
Het gewoon sneeuwklokje is een maximaal 25 cm hoog bolgewas uit de narcisfamilie. De bloemen hebben elk een eigen bloemstengel en hangen van de top van deze stengel naar beneden. Een bloem heeft zes bloemdekbladeren, waarvan de buitenste drie langwerpig zijn en de binnenste drie omgekeerd hartvormig zijn. De lange, smalle bladeren zijn blauwachtig groen. De bloei zo vroeg in het jaar is ongunstig voor insectenbezoek en dus voor kruisbestuiving, maar het blijkt niet onmogelijk. Honingbijen en hommels halen bij gunstig weer al vanaf februari uit de sneeuwklokjes een licht oranjekleurig stuifmeel en zelfs een kleine hoeveelheid nectar.
Vlier is een geslacht van snelgroeiende heesters of kleine bomen. In de lente dragen ze tuilen van witte of crèmekleurige bloemen, gevolgd door kleine rode, blauwachtige of zwarte vruchten. Ook komt er een vlier met paars blad en roze bloemen voor. De gewone vlier bloeit van mei tot juli. De bestuiving vindt plaats door insecten. De vruchten zijn in september en oktober rijp. De plant vermeerdert zich door zaad, dat met name door spreeuwen, die dol op de bessen zijn, wordt verspreid. De gewone vlier wordt door het edelhert gegeten omdat zij de plantendelen kunnen verteren. Voor veel andere dieren is de soort giftig vanwege cyaanverbindingen in het blad. In vlierstruiken is vaak het zwammetje judasoor te vinden. De vlier stelt geen hoge eisen aan zijn standplaats en wordt zelfs in dakgoten gevonden.
Volgens mij is dit geen vroege voorjaarsbloeier maar een typisch geval van een laatbloeier.
Dit is waarschijnlijk een echte maartse vlieg. De naam is verwarrend, het is geen vlieg maar een mug. Bovendien heeft de naam niets te maken met de maand maart, maar is afkomstig van de evangelist Marcus, die op 25 april zijn naamdag heeft. De mug is 8 tot 10 mm lang. Ze worden soms als zwarte vlieg benoemd vanwege de geheel zwarte kleur. De vrouwtjes zijn iets groter dan de mannetjes en hebben donker gekleurde vleugels.
De mannetjes hebben geheel heldere vleugels. Opmerkelijk is dat deze muggen niet erg schuw zijn maar zelfs bij aanraking gewoon blijven zitten.
Bladhaantjes zijn een voor de land-‐ en tuinbouw schadelijke familie kevers, zo ook dit 5 mm kleine grasgoudhaantje (ook wel roodhals grashaantje en roodhalsgrasgoudhaantje genoemd). De soort komt over de hele wereld voor. De larven van dit blauw/groen met rood gekleurde kevertje zijn bijzonder schadelijk voor granen. Ze beschermen zich tegen vogels e.d. door zich te bedekken met uitwerpselen. Deze bladhaantjes komen nu uit de overwinteringsplek. Veel insecten en andere geleedpotigen kruipen diep weg in de vegetatie of onder afgevallen blad. Ik kan me niet herinneren dit haantje eerder gezien te hebben. Ik zag er nu eentje op twee verschillende plekken in het labyrint. Het zou natuurlijk twee keer dezelfde kunnen zijn, maar dat lijkt me niet waarschijnlijk. Groetjes, Luit