Afgiftekantoor: Leuven 1 - P 209987
Belgie - Belgique P.B. Leuven 1 BC 4192
ACTUEEL Informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad Driemaandelijks informatieblad Jaargang 10, nr. 1 - januari/februari/maart 2009
ACTUEEL-Informatieblad
Inhoud Vo o rwo o rd .....................
1
Nieuw s uit d e Co m m issies en Werk gro ep en ............................................................................................2 Oud eren en jo ngeren sam en aan d e KLETS! ............................................................................................3 Vlaam se Oud erenraad niet o p gezet m et tariefverho ging NMBS ..........................................................5 Euro p ese Dag van d e Intergeneratio nele So lid ariteit ..............................................................................9 Laat d e laatste p erio d e van je leven niet aan and eren o ver ..................................................................18 Extra zo rgaanbo d m et Co llectief Auto no m e Dago p vang (CADO) .....................................................20 In gesp rek m et co ö rd inerend m inister vo o r Oud erenbeleid ................................................................21 Oud eren & Energie: go ed e vo o rnem ens vo o r het nieuwe jaar ............................................................22 Beleid sp lan Vlaam se Oud erenraad ..........................................................................................................24 Meegro eiwo nen ...........
26
Daisy-luisterbo ek en ....
27
Van het rusthuis terug naar huis: d ro o m o f werk elijk heid ? .................................................................28 Abo nnem ent Info rm atieblad Actueel ......................................................................................................34 Led en van het OOK - Vlaam se Oud erenraad .........................................................................................35 Agend a .........................
2
37
ACTUEEL-Informatieblad
Voorwoord Gewoon tradities
GELUKKIG NIEUWJAAR 2 0 0 9 Het nieuwe jaar is weer uit de startblokken geschoten. De kerstboomverbrandingen en 2008 liggen alweer achter ons. En zoals de traditie het wil, is dit het moment waarop we onze naasten een voorspoedig Nieuwjaar toewensen. Al heb ik, beste lezer, mij toch zo de bedenking gemaakt: hoe, waar en wanneer we elkaar het beste toewensen. Het begon allemaal met een e-mail die ik kreeg van een kennis met de bedanking voor de beste wensen die hem in 2008 niets hadden geholpen. Het ging hier uiteraard om een grapje dat doorgestuurd werd via het internet. Nog een ander berichtje kreeg ik met de vraag waar onze mooie nieuwjaarskaartjes per post gebleven zijn. Het deed me nadenken over traditie, die - mag ik dit even stellen - door het internet veel van haar charme hee� verloren.
Dus, beste lezer, bij deze vanuit de Vlaamse Ouderenraad en de ganse personeelsploeg, wens ik iedereen een jaar vol optimisme en als toemaatje een flinke dosis humor toe. Zo kunnen we vol goede moed gewapend de nieuwe avonturen van het nieuwe jaar aan. Goddie De Smet Voorzi�er
Enfin, wat betekenen die beste wensen voor u en mij? Is het een traditie? Een verplichting? Gebeurt het uit vriendschap of omdat het zo hoort? Als we elkaar nu eens een jaar vol optimisme toewensen, zou dat niet beter van pas komen bij de minder leuke momenten die er ongetwijfeld aan zi�en te komen? 1
ACTUEEL-Informatieblad
Nieuws uit de Commissies en Werkgroepen Stuurgroep Ouderenweek-Ouderenparlement Kathy Louagie, Stafmedewerker De stuurgroep vergaderde net na de Ouderenweek. Een uniek moment om even stil te staan bij de talrijke activiteiten die tijdens die week plaatsvonden. Uit ondervinding weten we dat het niet evident is om het thema van de Ouderenweek in te plannen op lokaal niveau. Toch zijn er organisaties die in hun drukke activiteitenkalender een plaats konden vrijmaken om de ‘rollen van de ouderen’ in de kijker te ze�en. Maar voor zij die dit niet konden doen, is het zeker nog niet te laat. Het thema geldt voor twee jaar, dus nog tijd genoeg om met uw organisatie in het kader hiervan iets te organiseren. Indien u dit doet, laat het ons zeker weten. In de Ouderenweekbrochure 2008 vindt u alvast enkele suggesties van activiteiten. Deze brochure was de eerste aanzet rond het thema ‘de rollen van de ouderen in een vergrijzende maatschappij’. Dit jaar zal de stuurgroep het thema verder uitwerken en is het de bedoeling om belemmeringen op te sporen die ouderen ondervinden bij het uitoefenen van hun rollen. De rode draad blij� de maatschappelijke meerwaarde die ouderen leveren door hun activiteit. Met het thema willen we duidelijk aantonen dat ouderen niet gezien mogen worden als een belasting voor de maatschappij, maar een kans voor ieder afzonderlijk en voor de samenleving. Tijdens deze laatste vergadering werd alvast gebrainstormd over de uitwerking van de nieuwe Ouderenweekbrochure. Er werd beslist om de volgende domeinen verder uit te diepen: • oudere werknemers • ouderen als consument • ouderen als vrijwilliger • ouderen als zorgdragers • ouderen en politieke participatie De stuurgroep hee� dus in dit nieuwe jaar terug heel wat werk voor de boeg. In eerste instantie zal cijfermateriaal verzameld worden betreffende de verschillende onderwerpen. In de volgende nieuwsbrief krijgt u hierover zeker en vast meer informatie. 2
Noteer de Ouderenweek alvast in uw spiksplinternieuwe agenda. Deze gaat dit jaar door van 16 tot en met 22 november.
Inschrijvingen voor ROLLENBOEK rollen binnen! Al heel wat ouderenorganisaties hebben zich ingeschreven om kans te maken op de Ouderenweekaward. Ze zijn gestart met het uitzoeken van krachtige en unieke verhalen waarin de rol van de oudere in de verf wordt gezet. Ook voor uw lokale ouderenadviesraad, vereniging, dienstencentrum, rusthuis, … is het nog niet te laat om mee te dingen naar de prijs! Bent u een gedreven schrijver, een kunstenaar, een talentvolle duizendpoot, een ambitieuze amateurfotograaf, een creatieve Photoshop fanaat, … en hee� u wel zin om samen met andere ouderen op zoek te gaan naar 60plussers die van onschatbare waarde zijn, doordat ze zich op één of andere manier belangeloos inze�en voor onze samenleving? Schiet dan nu uit de startblokken en schrijf u vlug in om deel te nemen aan de wedstrijd ‘Uitgebold? Ingerold!’. Zo kan ook uw ouderenorganisatie een ROLLENBOEK presenteren tijdens de Ouderenweek. Inschrijven kan nog tot en met 28 februari 2009 via e-mail naar
[email protected], via www.vlaamse-ouderenraad.be of stuur gewoon een brie�e per post. Wenst u meer informatie? Contacteer Kathy Louagie op het nummer 02 209 34 52.
ACTUEEL-Informatieblad
Ouderen en jongeren samen aan de KLETS! Kathy Louagie, Stafmedewerker Toen de Vlaamse Jeugdraad drie jaar geleden star�e met het thema intergenerationele solidariteit, en ons vroeg om samen te werken, stapte de Vlaamse Ouderenraad graag mee in dit verhaal. Op 22 november werd dit thema tijdens het KLETScongres afgerond. Voor deze jongerendag werd het Antwerps station omgetoverd tot een dynamisch jongerenevent. Meer dan 33 sessies en een jeugddorp met 50 jeugdwerkorganisaties zorgden voor de nodige inhoud. Eén van die sessies liep in samenwerking met de Vlaamse Ouderenraad. Ondanks de eerste winterprik was de opkomst een succes. Op het congres kreeg iedere deelnemer een KLETSkous mee als aandenken. Enkele maanden geleden werd voor de aanmaak van dit gadget de hulp ingeroepen van de ouderenorganisaties, want vele jongeren konden helemaal niet meer breien, naaien of haken. Uiteindelijk werden er meer dan 750 kousen gemaakt. Op KLETS konden de jongeren deze kous laten pimpen (versieren) in een crea-atelier en tegelijkertijd tijdens een gezellige koffieklets met ouderen hun mening uitwisselen over een aantal krachtige stellingen over ouderen en jongeren.
Daarna kon de eigenlijke intergenerationele dialoog van start gaan aan de hand van enkele pi�ige uitspraken over ouderen en jongeren. Uiteindelijk was iedereen het erover eens dat de voorgelegde uitspraken nogal zwart-wit geformuleerd waren en dat zowel de ouderen als de jongeren er toch een meer genuanceerde kijk op na houden. Bij de stelling ‘Jongeren tonen geen engagement meer’ was de reactie van een oudere onmiddellijk dat jongeren nog meer engagement tonen dan algemeen gedacht wordt, bv. in jeugdbewegingen, jeugdraden, enz. Jongeren waren dan weer op hun beurt soms verwonderd dat ouderen (ook 80-plussers) met computers, GSM en andere nieuwe technologieën bezig zijn of er überhaupt in geïnteresseerd zijn. Ter afronding nog deze conclusie van een oudere deelnemer: “Wanneer ouderen weten waarmee jongeren bezig zijn en jongeren weten wat ouderen belangrijk vinden, valt er best wel over intergenerationele solidariteit te praten; zeker wanneer dat overgoten wordt met een sausje van verdraagzaamheid.” Een geslaagde ontmoeting dus, die zeker voor herhaling vatbaar is.
Tijdens de gespreksnamiddag zorgde een ludiek spelletje ‘Wie ben ik’ ervoor dat het ijs tussen de jongeren en ouderen snel gebroken was. Beide kregen een naam van een bekende persoon toegefluisterd en mochten gedurende een aantal minuten ja/nee-vragen stellen aan de andere persoon. Zowel de jongere als de oudere moesten raden welke bekende figuur ze waren. Bv. De jongere moest achterhalen dat hij/ zij Barack Obama was, de oudere was Michael Jackson. Deze ijsbreker zorgde algauw voor een ontspannen sfeer en leverde soms hilarische taferelen op. Want is Michael Jackson nu blank of zwart?
3
ACTUEEL-Informatieblad
Commissie Mobiliteit Marleen Van der Velden, secretaris De Commissie Mobiliteit informeerde zich op 9 december over de lange termijnvooruitzichten voor transport in België en had daarvoor mevrouw Inge Mayeres uitgenodigd. Zij stelde de resultaten van de studie voor die het planbureau in opdracht van de FOD Mobiliteit en Vervoer gemaakt hee�. De voorspellingen hoe de mobiliteit gaat evolueren tussen 2005-2030 zijn gebaseerd op een modelmatige berekening. Het model gaat ervan uit dat we ons verplaatsen om drie motieven: werken, schoolgaan of divers (winkelen, bezoeken, sport, ...). Diverse bronnen worden gebruikt om het rekenmodel van gegevens te voorzien: demografie, het aantal studenten, het aantal werkenden, pendel- en schoolverplaatsingen, elementen uit de socioeconomische enquêtes, transportkosten, … Het model toont aan dat de groei in de bevolkingsevolutie een groot effect hee� op ons verplaatsingsgedrag. Er wordt geschat dat tot 2030 de bevolking toeneemt met 15%, voornamelijk door een stijging in de lee�ijdsklasse van 60-plussers. Het aantal ri�en dat we in 2030 zullen afleggen, stijgt met 28%, vooral ten gevolge van de ‘diverse’ verplaatsingsmotieven. Het model berekent daarnaast ook het aantal kilometers dat we de komende 20 jaar zullen afleggen. De berekening gaat ervan uit dat het beleid ongewijzigd blij�. Volgende elementen worden in rekening gebracht: • de kosten in functie van het type voertuig; elektrische wagens zijn niet mee verrekend omdat de aankoop relatief duur blij� • de evolutie van het brandstofverbruik per km en naargelang type auto; dit zal dalen tot 2020 en daarna stijgen omdat de efficiëntieverbetering teniet gedaan wordt door de ingebruikname van grotere auto’s • evolutie van de brandstofprijzen, die sterk stijgen tussen 2006-2008 en na 2008 minder sterk toenemen • de prijs van het openbaar vervoer • de tijdskosten of de appreciatie van het tijdsverlies in de file • er wordt verondersteld dat de capaciteit van de wegen ongewijzigd blij� 4
• er wordt verondersteld dat spoor en binnenvaart (enkel goederenvervoer) aan een constante snelheid blijven vervoeren. Met deze uitgangspunten hee� het model berekend dat het aantal reizigerskilometers voor personenvervoer stijgt met 28% voor het schoolvervoer, stijgt met 18% voor het pendelverkeer en stijgt met 32% voor diverse verplaatsingen. Samen is dat goed voor een globaal gemiddelde stijging in het aantal afgelegde kilometers van 27% in 2030. Deze kilometers worden voornamelijk afgelegd met de auto en het aandeel ervan zal in 2030 hoger zijn dan nu. Het spoor kent een lichte verhoging van het aantal reizigerskilometers. Het busvervoer en de autopool zullen in 2030 dan weer beduidend minder reizigerskilometers tellen dan in 2005. Het ziet er dus niet naar uit dat onze mobiliteitsproblemen in 2030 zullen opgelost zijn. Ondanks alle maatregelen die de voorbije jaren genomen zijn om het openbaar vervoer en andere duurzame verplaatsingen te promoten, zullen er steeds meer voertuigen op pad zijn. Bovendien zal ook het goederenvervoer flink stijgen. Om de file de baas te blijven, zal het beleid moeten doorschakelen naar meer ‘harde’ (lees: onpopulaire) maatregelen. Zoals een tolheffing die het onderscheid maakt tussen het wegverkeer in de spits en in de daluren. Met deze informatie in het achterhoofd zal de Commissie Mobiliteit ook in 2009 weer heel wat stof tot discussie hebben. Op 17 december 2008 werd onder impuls van onze vertegenwoordiger Raphaël Ma�hijs, een vergadering belegd van de ouderen met vertegenwoordigers van de NMBS en De Lijn. De heikele punten in verband met het openbaar vervoer in de Westhoek werden aangekaart. We kregen de belo�e mee dat daaraan met de meeste spoed zal gewerkt worden. Afwachten is de boodschap.
ACTUEEL-Informatieblad
Verenigingen en verkeersveiligheid Samen op wandel met fluovestjes aan. Een vormingsavond om de verkeersregels op te frissen. Een discussieavond over betere mobiliteit in de buurt. Om een overzicht te hebben van alle ideeën, projecten en acties die rond verkeersveiligheid in Vlaanderen bestaan, komt ‘de Verenigde Verenigingen’ - het samenwerkingsverband van verenigingen in Vlaanderen - ook bij jou aankloppen.
Zorg dan dat ‘de Verenigde Verenigingen’ de ervaringen van jouw vereniging niet vergeet! Contacteer Tine Mayeur: tel 02 246 37 42
[email protected]
De bedoeling is om eerst alle initiatieven op te lijsten en deze bekend te maken bij de verenigingen. Daarna zullen ze stimulansen geven om meer (samen) te werken aan een veiliger verkeer. Werkt(e) jouw vereniging ook via (piep)kleine acties of grote projecten aan verkeersveiligheid?
Vlaamse Ouderenraad niet opgezet met tariefverhoging NMBS Vanaf februari wordt de prijs van het seniorenticket van 4 euro opgetrokken tot 5 euro. Terwijl de gemiddelde prijsstijging van de NMBS 5,9% bedraagt, betekent dit dat het seniorenbiljet met 25% stijgt. Wetende dat het gemiddeld pensioen 1119 euro per maand bedraagt en de pensioenen nog steeds niet welvaartsvast zijn, kan de Vlaamse Ouderenraad niet akkoord gaan met de geplande buitenproportionele prijsstijging van een NMBS-kaartje voor 65-plussers.
Hun koopkracht wordt met zulke prijsverhoging nog meer aangetast. De Vlaamse Ouderenraad liet dit duidelijk weten in een brief aan minister Vervo�e. De Vlaamse Ouderenraad pleit in de brief voor een evenredige prijsstijging van het seniorenbiljet en voor de opheffing van de maatregelen inzake vertrekuur en zomerweekends.
5
ACTUEEL-Informatieblad
Commissie Inkomen Nationale pensioenconferentie De federale regering besliste op voorstel van Minister Arena over de voorbereiding, de organisatie en de agenda van de nationale pensioenconferentie die in het regeerakkoord is voorzien en in 2009 zal plaatsvinden. De regering legde de grote thema’s vast die binnen de conferentie aan bod zullen komen: 1. De modernisering en vereenvoudiging van onze pensioensystemen: Wat zijn de specifieke kenmerken van onze verschillende pensioensystemen? Hoe kunnen eventuele discriminaties, die hieruit voortvloeien, worden weggewerkt? Hoe kan de pensioenreglementering aangepast worden, zodat er beter rekening gehouden wordt met de veranderende werkomstandigheden (meer werkende vrouwen, flexibele tewerkstelling, gemengde loopbanen, …)? Hoe kan de pensioenreglementering er mee voor zorgen dat mensen langer blijven werken? 2. De we�elijke pensioenen: Hoe efficiënt is ons we�elijk pensioensysteem? Wat zijn de gevolgen van onze huidige pensioenreglementering op de levensstandaard en koopkracht van de gepensioneerden? Hoe kan de financiering van de pensioenen verbeterd worden? Welke rol moet het we�elijk pensioen in de toekomst spelen? Welke doelstellingen wil men vooropstellen? Wat met de solidariteit van onze verschillende pensioensystemen? Hoe kan het we�elijke pensioen gerechtvaardigd blijven tussen de verschillende generaties? 3. De aanvullende pensioenen: Wie betaalt voor een aanvullend pensioen? Wat is vandaag de rol van deze aanvullende pensioenen en wat moet de rol in de toekomst zijn? Zijn de doelstellingen van de Wet op de Aanvullende Pensioenen bereikt? Moeten aanvullende pensioenen verder aangemoedigd worden en tegen welke prijs? 4. De plaats van de ouderen in onze samenleving: Op welke manier kan de plaats van onze ouderen worden verbeterd? Hoe kan het engagement 6
van de ouderen in de samenleving worden bevorderd? Wat zijn de nieuwe rollen van de ouderen? Hoe kunnen ‘generatiekloof’ en ‘solidariteit’ dichter bij elkaar gebracht worden? Hoe kan de bedrijfskennis van ouderen beter worden gebruikt ten voordele van de jongeren, en omgekeerd? De voorbereiding van deze conferentie wordt toevertrouwd aan een zogenaamde Task Force. Deze Task Force hee� een tweeledige opdracht: 1. Het bepalen van de thema’s: vertrekkend van de grote domeinen (zie hierboven) bepaalt zij welke precieze onderwerpen zullen besproken worden 2. De praktische organisatie van de pensioenconferentie: timing, budget, taakverdeling en oprichting werkgroepen in functie van de afgebakende thema’s De Task Force is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende betrokken ministers, de pensioenadministraties en de sociale partners (werkgevers, werknemers en zelfstandigen). De (Commissie Inkomen van de) Vlaamse Ouderenraad verwelkomt dit initiatief van de Federale regering. We stellen immers vast dat de Belgische pensioenstelsels in vergelijking met de ons omringende landen er onvoldoende in slagen de armoede bij ouderen terug te dringen en aan de gepensioneerden het behoud te garanderen van een toereikende levensstandaard. Een verbetering én het veilig stellen van onze pensioenstelsels zijn derhalve een dringende noodzaak. De Vlaamse Ouderenraad kan echter niet aanvaarden dat een conferentie die direct raakt aan het inkomen van de ouderen én het bovendien zal hebben over de rol van de ouderen in de samenleving, voorbereid en gestuurd worden door een Task Force waarin de ouderen niet zijn vertegenwoordigd. De Vlaamse ouderen eisen direct betrokken te worden bij de voorbereiding van beleidsbeslissingen die hen rechtstreeks aanbelangen.
ACTUEEL-Informatieblad
Jul Geeroms, voorzi�er Dit neemt niet weg dat de Commissie Inkomen de werkzaamheden van de pensioenconferentie en de voorbereidende werkgroepen van nabij zal volgen en alle mogelijkheden zal benu�en om de visie en standpunten van de Vlaamse ouderen duidelijk te maken. Verhoging pensioenen in 2009 In uitvoering van het generatiepact, het interprofessioneel akkoord tussen werkgevers en vakbonden en andere beslissingen zullen in de loop van 2009 de pensioenen van werknemers en zelfstandigen én de inkomensgarantie voor ouderen verhogen met 1, 5 tot 3 % , a�ankelijk van de ingangsdatum van het pensioen. De Commissie Inkomen stelt vast dat hiermee een noodzakelijke stap gezet wordt in de welvaartsaanpassing van de pensioenen. Noodzakelijk maar onvoldoende om de opgelopen welvaartsachterstand van de pensioenen in te halen. Via het Raadgevend comité voor de Pensioensector blij� de Vlaamse Ouderenraad dan ook aandringen op een verdere verhoging van onder meer de minimapensioenen en de inkomensgarantie voor ouderen. Jobkorting Inzake de jobkorting die door de Vlaamse regering toegekend wordt aan de actieven (‘activiteitsinkomens’) met het oog op de verbetering van hun koopkracht, nam de Commissie Inkomen het volgende standpunt in: “Geen job (meer), dan ook geen jobkorting !?” De Vlaamse Ouderenraad stelt vast dat de Vlaamse Regering in haar septemberverklaring een aantal maatregelen in het vooruitzicht stelt om de koopkracht van de Vlamingen te versterken. Een aantal van deze maatregelen komt iedere Vlaming ten goede, ook de ouderen onder hen. Te denken valt hier o.m. aan de maatregelen met betrekking tot energieverbruik, de afschaffing van de Eliaheffing, de verhoging van het gratis elektriciteitsverbruik.
Ook de verhoging van de tussenkomst van de zorgverzekering is een maatregel die noodzakelijk was en ook tegemoet komt aan de stijgende zorgkosten van vele ouderen. De Vlaamse Ouderenraad hee� echter wel ernstige bedenkingen bij de aangekondigde verhogingen van de jobkorting voor werkende Vlamingen met een bescheiden activiteitsinkomen. In de mate dat deze maatregel het werken aantrekkelijker maakt, is deze begrijpelijk. Daartegenover staat echter dat niet alleen de koopkracht van werkende Vlamingen er op achteruit gaat. Ook deze die moeten leven van een laag vervangingsinkomen, o.m. vele ouderen, ondervinden scherp de gevolgen van sterk stijgende prijzen van voeding, huishuur, energie, e.d. Dit geldt in het bijzonder voor mensen in armoede. Uit het zopas gepubliceerde ‘Jaarboek Armoede’ van het steunpunt Oases van de Universiteit Antwerpen blijkt dat wie werkt veel beter in staat is om aan de armoede te ontsnappen en dat de indexering voor de laagste inkomens ontoereikend is om de prijsstijgingen te compenseren. Nogmaals wordt overigens bevestigd dat de ouderen, waarvan bijna een kwart een inkomen hee� dat onder de armoedegrens ligt, behoren tot de risicogroepen inzake armoede. Vanuit deze overwegingen dringt de Vlaamse Ouderenraad er bij de Vlaamse Regering dan ook ten stelligste op aan om ook voor de lagere vervangingsinkomens, o.m. de laagste pensioenen, met de jobkorting vergelijkbare maatregelen te nemen om hun koopkracht in de komende jaren te verbeteren. Dit standpunt werd op 17 december 2008 bekrachtigd door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Ouderenraad.
7
ACTUEEL-Informatieblad
Commissie Internationaal Ouderenbeleid Naast de opmaak van het memorandum van de Vlaamse Ouderenraad betreffende de Vlaamse en Europese verkiezingen werden tijdens de laatste vergadering ook twee rapporten onder de loep genomen nl. het Belgisch Strategisch Rapport inzake sociale bescherming en insluiting en het rapport van de Vlaamse regering in het kader van de Lissabonstrategie. 1. Het Belgisch Strategisch Rapport inzake sociale bescherming en insluiting (2008-2010) In maart 2000 nam de Europese Raad in Lissabon een algemene strategie aan, de zogenaamde Lissabonstrategie, om tegen 2010 van Europa ‘de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld’ te maken ‘die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang’. In de context van de Lissabonstrategie, en meer bepaald in de open coördinatiemethode die ingevoerd is voor sociale materies, hee� de Raad van de Europese Unie de lidstaten gevraagd om nationale rapporten inzake de sociale bescherming en de sociale inclusie aan te maken. Het Belgisch rapport vormt een bron van informatie en bevat ook een duidelijk overzicht van de genomen maatregelen in de desbetreffende periode: zeker inzake pensioenen en gezondheidszorg. Zo wijst het rapport er ondermeer op dat in België ongeveer een miljoen vij�onderdduizend personen met een armoederisico worden geconfronteerd; zij die niet werken kennen een verhoogd risico. Globaal kan gesteld worden dat de indicatoren geen grote veranderingen aangeven op het vlak van het niveau en de diepte van het armoederisico en van de samenstelling van de groep personen met een armoederisico. Er is echter wel een toename vastgesteld voor ondermeer gepensioneerden, zieken, … (de zogenaamde kwetsbare categorieën). Daar de we�elijke pensioenuitkering voor het grootste deel van de gepensioneerden de belangrijkste inkomensbron vormt, is het verzekeren van een sterk eerste pijlerpensioen de beste garantie om zoveel mogelijk gepensioneerden een toereikend inkomen te verzekeren.
8
2. Het rapport van de Vlaamse regering in het kader van de Lissabonstrategie (2008-2010) Ook de voorliggende Vlaamse Lissabonrapportering 2008 is een sleuteldocument. Het vormt het moment om even terug te kijken op de realisaties van de Vlaamse Lissabonstrategie tot op heden, maar ook om vooruit te blikken naar 2010. De klemtoon ligt duidelijk op het economische aspect (en dit vertaalt zich vooral naar actieven toe). Ouderen vormen veelal als dusdanig geen echte kansengroep binnen het rapport. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het rapport dat voor 55-plussers, maar ook voor andere kansengroepen, de erg lage arbeidsdeelname een structureel pijnpunt blij�. De deelname aan permanente vorming daalt reeds voor het 3de jaar op rij in Vlaanderen tot 8% in 2007, waardoor we steeds verder verwijderd raken van het Europees gemiddelde
ACTUEEL-Informatieblad
Kristel Wijshof, secretaris
Europese Dag van de Intergenerationele Solidariteit 29 april 2009 Tijdens een Europese conferentie, die plaatsvond in april 2008, stelde de Sloveense minister voor Arbeid en Sociale Zaken voor om 29 april uit te roepen tot de Europese Dag van de Intergenerationele Solidariteit. Deze dag is een gelegenheid om intergenerationele initiatieven voor te stellen en ze een ruimere bekendheid te geven.
van 10% en de Europese doelstelling van 12,5% tegen 2010. Deze twee pijnpunten stellen volgens het rapport meteen scherp op de twee belangrijkste uitdagingen voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid in de komende jaren: meer mensen aan het werk en ruimte bieden voor elk talent. Daarnaast werd ook een werkplanning opgemaakt voor 2009. Gelet op de vaak geringe betrokkenheid van ouderen bij de opmaak, bespreking en evaluatie van strategische documenten/overlegmomenten, wenst de commissie prioritair werk te maken van het vergroten van de deelnamekansen van ouderen aan het beleid en een nauwere betrokkenheid van ouderen bij strategische beleidsdocumenten te bewerkstelligen.
AGE, het Europees Jeugdforum, de Europese Vrouwenlobby, AIM, AEIP en CECODHAS hebben beslist om hun samenwerking voort te ze�en en een campagne te lanceren om deze Europese Dag een ruimere bekendheid te geven en alle betrokken actoren aan te moedigen iets te organiseren rond deze Europese dag. Deze campagne moet mensen ertoe aanze�en activiteiten te organiseren die hun werk ruimere bekendheid geven: opendeurdagen, de voorstelling van intergenerationele projecten, deba�en met lokale politici en groeperingen uit het middenveld (verenigingen van jongeren, vrouwen en ouderen, …). Bovendien wordt 2012 het Europees Jaar van de Actieve Veroudering en de Solidariteit tussen de Generaties. Tijdens dit jaar zullen op Europees niveau veel initiatieven opgezet worden om overleg en de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten te bevorderen. Meer informatie over deze Europese dag vindt u op: www.age-platform.org/EN/rubrique.php3?id_ rubrique=87
2009: Europees Jaar van Creativiteit en Innovatie
9
ACTUEEL-Informatieblad
Commissie Sport & Bewegen Jan Tessier, secretaris De commissie besprak de specifieke punten voor de sport-en-bewegen-invalshoek voor het memorandum i.f.v. de verkiezingen in juni 2009. Verder stonden ook de evaluatie van de voorbije Senior Games en de vooruitblik naar de volgende editie op de agenda. De Gezondheidsconferentie die de minister van Welzijn op 23 oktober 2008 organiseerde, focuste zowel op voeding als op beweging. De aanwezigen stelden vast dat de nadruk op voeding lag en in mindere mate op beweging. De uiteenze�ing van Prof. Dr. Lieven Annemans (sporteconoom) was zeer interessant. Hij stelt dat laagdrempelige activiteiten en activiteiten met een lage intensiteit het meest efficiënt zijn om een gezondheidswinst te bekomen. Grote afwezige was het BLOSO, alle andere sportfederaties waren goed vertegenwoordigd. De studiedag ’55-plussers in beweging’ van 7 november 2008 werd geëvalueerd. Tevreden kijken we terug op het aantal aanwezigen, 123 personen, op de samenstelling van het panel en de belangstelling van de ministers van Sport en Welzijn. De deelnemers bewezen dat er wel degelijk interesse is in de sportsector voor sport- en bewegingsactiviteiten voor ouderen. Eén van de stellingen van die dag was het oprichten van een platform. De efficiëntie van het installeren van een structureel platform werd
10
in vraag gesteld maar overleg tussen de twee beleidsdomeinen is mogelijk. Dit betekent dat problemen kunnen aangekaart worden bij beide ministers met de vraag om dit samen te bekijken. Het wordt dus de taak van de Commissie Sport en Bewegen om die problemen op te sporen en om die samen met nieuwe (of vernieuwende) initiatieven naar voor te brengen. Op 21 januari 2009 kwamen de ‘denktankers’, welke de visienota die aan de basis van de studiedag lag opstelden, voor de laatste maal samen om een eindverslag te maken. Er werden conclusies genomen en afgesloten. Hun opdracht is vervuld; de Commissie Sport en Bewegen is dan terug aan zet. De commissie zal tenslo�e een advies voorbereiden op basis van de visienota en de conclusies van de studiedag. Prioriteitenbeleid 2009 – 2012 De komende 4 jaar wordt in het decreet op de sportfederaties voor de facultatieve opdracht in het prioriteitenbeleid gekozen voor de doelgroep senioren. OKRA-SPORT en S-Sport kregen de kans hun bemerkingen en aanvullingen te geven bij de uitvoeringsbesluiten (gepubliceerd begin december). Er wordt jaarlijks een bedrag van 283 000 euro voorzien voor de sportfederaties die projecten indienen in functie van deze doelgroep. De indieningsdatum loopt tot eind februari.
ACTUEEL-Informatieblad
Sportfederaties worden aangezet om netwerken op te ze�en, ook met ouderenorganisaties die geen erkenning hebben als sportfederatie, zowel regionaal als lokaal. De ‘lichte gemeenschappen’ kunnen hier een belangrijke rol in vervullen. Dit alles moet leiden naar meer sporten in clubverband. In een lichte gemeenschap nemen de mensen zelf verantwoordelijkheid op in een concreet beperkt project. Sensibiliseringscampagne seniorensport 2009 Voor 2009 wordt 600 000 euro voorzien voor een promotiecampagne in functie van Sport en Bewegen voor 55-plussers. De concrete plannen hierrond worden in februari door BLOSO gepubliceerd.
VIG: beweegmomenten of tussendoortjes tijdens vergaderingen Een vraag vanuit de Boebsgemeenten: Hoe kunnen we in de maatschappij beweging evident maken? Als antwoord stelt het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie alvast voor om beweging in te lassen in alle vergaderingen waar ouderen aanwezig zijn. Het VIG zal samen met enkele commissieleden eenvoudige oefeningen opmaken zodat elke voorzi�er deze fitheidstaak kan opnemen.
De visienota ’55-plussers in beweging’ kan gedownload worden van de website www.vlaams-ook.be/file?fle=3643 of kan besteld worden op het secretariaat voor de prijs van 5 euro (boek + verzendingskosten). Eveline Soors, tel.: 02 209 34 55, e-mail:
[email protected]
Werkgroep Media Bob Scha�eman, voorzi�er Op de laatste bijeenkomst voor de jaarwisseling hee� de werkgroep zich beraden over prioriteiten en actiepunten voor het nieuwe jaar 2009. Volgende items staan op het programma: - de opvolging van het mediabeleid en de ministeriële sectorraad media - de nazorg bij de verspreiding van de folder rond beeldvorming - de aandacht voor de mogelijke inspanningen die de openbare omroep doet om ouderen in beeld te brengen (n.a.v. Charter Diversiteit). Uitschieter wordt evenwel het plan om een media-actie in de Ouderenweek op te ze�en. De werkgroep gaat er immers van uit dat op lokaal vlak in de Ouderenweek tal van activiteiten worden georganiseerd, maar de Vlaamse Ouderenraad tijdens die week geen evenementen inricht. Elk jaar gaat de Ouderenweek aan het
grote publiek voorbij en wordt aan het gebeuren in de pers nauwelijks aandacht besteed. De Werkgroep Media stelt dan ook voor om tijdens de Ouderenweek van 2009 de rollen van de ouderen in een vergrijzende maatschappij op een ludieke manier in beeld brengen. Het is de bedoeling om in de stations van de provinciehoofdplaatsen uit te pakken met een sensibiliseringsactie rond de Vlaamse Ouderenraad en aan de passanten ludiek duidelijk te maken dat ouderen heel wat in hun mars hebben. Meteen een aanzet om de negatieve beeldvorming over ouderen om te buigen. Voor deze actie wensen we een beroep te doen op de ouderenorganisaties voor de concrete invulling en uitbeelding van de uiteenlopende rollen van de ouderen. Hier denken we ondermeer aan de oudere als zorgdrager, als consument, als vrijwilliger, als actieve burger, als cultuurparticipant, als beleidsparticipant, enz. Een persconferentie, de bekendmaking van de winnaar van het beste ROLLENBOEK en een fototentoonstelling van de al of niet gelauwerde rolprojecten moeten het ganse gebeuren in de verf ze�en.
11
ACTUEEL-Informatieblad
Commissie Zorg en Wonen Roger van Ranst, voorzi�er In september werkte de commissie aan de memorandapunten i.f.v. de Vlaamse en Europese verkiezingen. Als vertrekpunt werd nagegaan welke elementen van de vorige memoranda nog relevant zijn. Begin december hebben een aantal gedreven vrijwilligers van onze commissie, samen met de directeur en de nieuwe stafmedewerker, de gedachten geordend over het Woonzorgdecreet voor de inbreng van de Vlaamse Ouderenraad in de commissie Welzijn van het Vlaams Parlement (zie synthese hiernaast). Veertien organisaties brachten hun bedenkingen naar voor. Verschillende van onze aandachtspunten werden ook door anderen in de schijnwerper geplaatst. Opvallend was dat alleen de Vlaamse Ouderenraad de aandacht vestigde op de noodzaak van de snelle invoering van een eenvormig inschalingssysteem (dat in verschillende Westerse landen reeds wordt toegepast) en de problematiek van de Brusselse Vlamingen. De Commissie Zorg en Wonen hee� ondertussen besloten het ontwerp van Woonzorgdecreet te bestuderen. Een goede kennis van het decreet komt onze verdere werking ten goede en zal een hulp zijn bij het adviseren van de uitvoeringsbesluiten. Uiteindelijk zal dit decreet, dat een combinatie is van het Thuiszorgdecreet en het Ouderenzorgdecreet, een belangrijke vernieuwing in deze landschappen realiseren en zal ook zijn invloed hebben op de ruimtelijke ordening. Ondertussen hee� het Vlaams Parlement, gezien de coördinatieproblemen tussen de domeinen Zorg en Wonen, een ad hoc commissie opgericht. Ook in deze commissie werd de stem van de verschillende sectoren en van de Vlaamse Ouderenraad gehoord. Met een tiental mensen van de commissie werd over de inhoud van gedachten gewisseld. Hiernaast een beknopte versie van de ingebrachte tekst. Aangezien de eerste hoorzi�ing over zorg ging, werd in de tweede hoofdzakelijk op wonen gefocust.
12
Hoorzi�ing Commissie Welzijn ontwerp van Woonzorgdecreet 9 december 2008 De Vlaamse Ouderenraad onderschrij� de onderliggende principes: - Netwerk van maatzorg in een zorgcontinuüm - Zelfzorg, mantelzorg, aangeboden zorg en wonen zijn organisatorisch en kwalitatief vervlochten Een aantal bedenkingen: - Om de ambitieuze doelstellingen van dit decreet te verwezenlijken zullen meer financiële middelen moeten worden ingezet, zowel van het Vlaamse als het Federale niveau - Voor dezelfde zorg dient een zelfde prijs te worden gerekend, ongeacht waar de zorg wordt geleverd - Voor elke zorg moet de regeling van de maximumfactuur toegepast worden - De link en de afstemming met andere relevante decreten is nodig, nl. het lokaal sociaal beleid, de eerstelijnsgezondheidszorg, het preventieve gezondheidsbeleid, decreten rondom handicap, ziekenhuiswetgeving - Een minutieuze afstemming van het Vlaamse en Federale zorg- en gezondheidsbeleid Verder zijn nog een aantal concrete opmerkingen gemaakt die direct aanleunen bij de concrete inhoud, waaronder: - Het belang van het overleg tussen Lokale Dienstencentra en de Ouderenverenigingen - Een goede spreiding van Centra voor herstelverblijf zodat meer mensen maximale kansen op herstel krijgen die een terugkeer naar huis mogelijk maken - Betrokkenheid van de ouderenverenigingen in de sociale netwerkvorming aangezien ouderenverenigingen een belangrijke schakel van het netwerk zíjn - Voor alle zorgvoorzieningen dienen dezelfde erkenningsprincipes en kwaliteitsregels gehanteerd te worden - De inspraak van de ouderen in de zorg moet niet alleen gegarandeerd worden, maar ook uitgewerkt
ACTUEEL-Informatieblad
- Vooraleer de lee�ijdsgrens voor zorgvoorzieningen op te trekken tot 65 jaar is onderzoek naar de effecten nodig Het succes van dit decreet zal a�angen van de invulling van de uitvoeringsbesluiten. De Vlaamse Ouderenraad wil een sterk betrokken partner zijn bij deze uitwerking zodat telkens de toets voor de ouderen kan gemaakt worden.
Hoorzi�ing ad hoc Commissie Wonen en Zorg 14 januari 2009 Als aanzet werden twee voorbeelden gebruikt om het wonen van ouderen zeer beklijvend in te leiden. Ouderen wonen heel verscheiden: appartement / huis / serviceflat / zorgvoorziening, eigendom / huren, alleen / met partner / bij familie / in collectiviteit, … De zorgbehoe�e van ouderen varieert van autonoom tot volledig a�ankelijk. Toekomstgericht omgaan met wonen is een gezond principe voor alle lee�ijden; levensbestendig bouwen of verbouwen maakt dat een huis beter kan aangepast worden op elk levensmoment. De meeste mensen wensen in de woonst te blijven en in de vertrouwde buurt. Ouderen blijven graag geïntegreerd in de buurt en zijn over het algemeen voorstander van een sociale mix in de buurt. Voorwaarden om thuis te kunnen blijven wonen, zijn: - een hedendaags of aangepast comfort - een goede toegankelijkheid in en om het huis - een veilige en toegankelijke buurt - winkels, diensten en ontspanningsmogelijkheden in de wijk - gezondheid – hier spreekt het belang van preventie Bij aanpassingen van de woning is er soms hulp nodig om de werken effectief uit te voeren: - Sensibilisering om tot de aanpak over te gaan - Informatie en advies door een ergotherapeut, een toegankelijkheidsbureau, enz.
- Informatie over mogelijke premies - Administratieve hulp voor aanvragen e.d. - Praktische hulp bij de eigenlijke werken om het zware en vuile werken mee in handen te nemen Als er toch moet verhuisd worden, is differentiatie nodig. - Keuze voor eigenheid - Groepswonen en kangoeroewonen mits gepaste regelingen - Tijdelijke gepaste hulp of opvang kunnen een definitieve verhuis naar een residentiële woonvorm voorkomen. - In de collectieve woonvormen dient het woon- en lee�limaat benadrukt te worden. Flexibiliteit is bovendien nodig om de keuzes en eigenheid van de bewoner te respecteren en kansen te geven. Zorg en informatie vinden de ouderen graag kort bij huis; dit hee� als voordeel dat de mogelijkheden bij meer mensen bekend zijn en het verhoogt het gevoel van vertrouwdheid. In dat verband zijn Lokale Dienstencentra en Thuishulp troeven om de zelfstandigheid te bewaren. Ook één informatiepunt voor ouderen hee� zijn waarde: de ouderen weten dat ze er steeds terecht kunnen en dat ze gepast worden geholpen. Woonzekerheid en betaalbaarheid van elke woonvorm is belangrijk voor iedereen, ook in Brussel. Een aantal plaatsen voor ouderen reserveren in sociale woonprojecten beantwoordt zowel aan betaalbaarheid als aan sociale mix. Enkele bijkomende elementen: - Opheffing van de lee�ijdsgrens voor tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen aan de woningen - Samenspraak en samenwerking tussen de beleidsdomeinen ruimtelijke ordening, wonen, welzijn, mobiliteit, toegankelijkheid Mie Moerenhout Directeur
13
ACTUEEL-Informatieblad
Werkgroep Multicultureel Samenleven De werkgroep werkt aan een advies over zorgverlening voor ouderen uit etnisch-culturele minderheden. In de laatste bijeenkomst werd ondermeer een eerste lijst van aandachtspunten voor de overheid gemaakt. Gezien het aantreden van een nieuwe minister van Welzijn in de Vlaamse Regering is dit punt bijzonder actueel! Een geschikt beleidskader Naast ondersteuning en samenwerking in de sector om de uitdagingen aan te kunnen door het groeiend aantal vragen van ouderen uit minderheden, is het hoognodig dat de overheid een geschikt kader schept en de zorg voor allochtone ouderen integreert in het algemeen Ouderenbeleid. De lokale, regionale, Vlaamse, federale en Europese overheden hebben hierin een belangrijke rol te spelen. Er is in het verleden al heel wat voorbereidend werk verricht dat wacht op uitvoerende maatregelen. We verwijzen hierbij naar het rapport van de werkgroep allochtone ouderen, dat in opdracht van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen een advies uitbracht in november 2001 en naar het verslag van het rondetafelgesprek allochtone ouderen van 19 september 2003. Rol van de overheid De overheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan een kwalitatieve zorgverlening voor allochtone ouderen door het erkennen van de reële noden, door het debat te openen inzake omgaan met diversiteit, en door diensten en voorzieningen te stimuleren om zelf initiatief te nemen om een kwalitatief gepast aanbod te ontwikkelen. Als voorbereiding op het advies werden alvast een aantal taken van de overheid besproken. Zo dient de overheid: - met alle stakeholders een plan uit te werken met als doel de instroom van allochtonen in zorgberoepen te verhogen - een goed beleid te ontwikkelen en te communiceren in verband met nieuwkomers, meer bepaald met eerstegeneratieouderen, vaak in het kader van gezinshereniging - stimulansen te geven voor initiatieven rond empowerment van allochtone ouderen, het 14
-
-
-
-
-
-
verstrekken van informatie over de medische gebruiken en het gezondheidsaanbod staat hierbij centraal advies, informatie en voorlichting te geven over wonen en zorg voor ouderen van vreemde herkomst de beeldvorming over rusthuizen en RVT’s bij allochtone ouderen positief te beïnvloeden gepast preventiemateriaal en methodieken te ontwikkelen en ter beschikking te stellen van organisaties die een preventieve taak hebben, zoals Logo’s, mutualiteiten e.d. de sociale positie van de allochtone ouderen te verbeteren, onder andere door dit via de Vlaamse of federale overheid aan te kaarten op het Europees niveau via het Nationaal Actieplan ‘Inclusie’ de betaalbaarheid van dienst- en zorgverlening te garanderen voor allochtone ouderen met een laag inkomen de draagkracht van allochtone mantelzorgers te verhogen de opleidingen binnen de zorgsector te verbeteren door het verhogen van de interculturele competenties, via een speciaal voor dit doel opgeze�e cursus of door dit structureel te integreren in de curricula van de beroepsopleidingen het inze�en van interculturele bemiddelaars in de zorgsector en de gezondheidssector te stimuleren (mits evaluatie en bijsturing van het systeem), financiële stimulansen te geven aan voorzieningen die baanbrekend werk verrichten op het vlak van interculturalisering en diversiteit een erkend coördinatie- en expertisecentrum op Vlaams niveau op te ze�en, om zo een systematische bundeling en de overdracht van de bestaande knowhow te bewerkstelligen en gericht onderzoek te voeren naar de noden, wensen en behoe�en van allochtone ouderen inzake thuiszorg, welzijns- en zorgvoorzieningen en woonvormen te zorgen dat er een blijvend communicatiesysteem ontstaat tussen ouderen van vreemde a�omst en de verantwoordelijken van de Vlaamse ouderenorganisaties
ACTUEEL-Informatieblad
Jac De bruyn, voorzi�er Besluit Bij zorgverlening voor ouderen in het algemeen en voor ouderen uit etnischculturele minderheden in het bijzonder, is een waarderende benadering fundamenteel. Dat behelst: - een geloof in het potentieel van alle stakeholders (betrokkenen) op dit domein - een methodische aanpak voor ontmoeting en overleg gericht op het uitwerken van constructieve en vooruitziende beslissingen, vertrekkend van en gedragen door de creativiteit van alle betrokkenen - de overtuiging dat de zorgverlening voor etnische-culturele minderheden een verdere stap is in de humanisering van de samenleving
Dergelijk proces zal leiden tot diepgaand cultureel contact op alle niveaus, waardoor elke betrokken groep meer inzicht in en waardering voor de wezenlijke betekenis van levensloop en oudere lee�ijd krijgt. Aldus zullen de toenemende vergrijzing en, daaraan gekoppeld, de zorg voor kwetsbare en broze mensen een bredere zingevende dimensie blijken te bieden die de kwaliteit van heel de samenleving ten goede komt. Inspiratie hiervoor vonden we ondermeer bij de interprovinciale werkgroep interculturalisering ouderenzorg en in het document ‘Zorg voor allochtone ouderen’ van David Talloen.
Welkom aan Veerle Heeren
Als nieuwe Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is mevrouw Heeren meteen ook Coördinerend minister voor Ouderenbeleid. Als volksvertegenwoordiger was Veerle Heeren actief in de commissie Wonen. Ze probeerde de link te leggen met zorg. Ze werkte dan ook mee in de bijzondere commissie rond de woonbehoe�en van ouderen.
Aangezien er in juni nieuwe Vlaamse verkiezingen zijn, zal mevrouw Heeren vooral verder uitvoeren wat haar voorgangers, Inge Vervo�e en Steven Vanackere, in gang hebben gezet.
15
ACTUEEL-Informatieblad
Werkgroep Onderwijs, Vorming & Cultuur Tijdens de laatste vergadering werd het werkplan voor 2009 besproken en vastgelegd. Dit behelst onder meer: het versterken van de contacten met de Vlaamse Raad voor Cultuur, het stimuleren van de deelname aan Europese programma’s, het pro-actief werken aan de voorbereiding van het nieuwe Ouderenbeleidsplan, het opstellen van een visienota over de rol van de gemeenten en de provincies t.a.v. het levenslange leren van ouderen en uiteraard het opvolgen van de ‘workshop Oudereneducatie’. Daarnaast werden de opmerkingen teruggekoppeld van de Raad van Bestuur bij de nota ‘Bijdrage van de Vlaamse Ouderenraad aan het maatschappelijk debat over de eindtermen van het onderwijs’. Deze nota wordt in de maand januari aan de bevoegde instanties aangeboden en publiek gemaakt. Zoals inmiddels gebruikelijk, werd ook verslag uitgebracht over de werkzaamheden in de Raad voor het Levenslang Leren van de Vlaamse Onderwijsraad en werden de beleidsbrieven van de bevoegde ministers behandeld. Workshop Oudereneducatie Op 11 december vond de workshop over ‘De oudereneducatie in de Vlaamse Gemeenschap’ plaats. De aanleiding voor dit initiatief was de vaststelling dat de paragraaf over het levenslange leren in het eerste Ouderenbeleidsplan van de Vlaamse regering voor een groot deel naast de kwestie was. Er werd gekozen voor een workshop met een beperkt aantal deelnemers. Dit om een goede participatie mogelijk te maken van vertegenwoordigers van de ouderen en hun organisaties enerzijds en allerlei ‘sleutelpersonen’ betrokken bij het beleid voor het levenslange en levensbrede leren anderzijds. Er tekenden 35 belangstellenden voor in, waarvan een derde ‘sleutelpersonen’. De workshop bestond uit twee inleidingen en de bespreking van stellingen in drie werkgroepen. De eerste inleiding werd verzorgd door prof. em. An Hermans met als onderwerp ‘Het recht van ouderen op educatie’. Zij koppelde de behoe�e aan leren, ook op oudere lee�ijd, aan het vervullen van allerlei ontwikkelingstaken 16
op gebieden zoals gezondheid, wonen, familie en relaties, maatschappelijke inzet, … Ze wees ook op maatschappelijke noden zoals: het samenleven met meer generaties en intergenerationele solidariteit, het inspelen op veranderingen in de samenleving, participatie,… Voor het beleid inzake oudereneducatie verwees zij uitdrukkelijk naar aanbevelingen van onder meer de Verenigde Naties, de Europese Unie en de impliciete erkenning van het recht op leren in het Vlaamse Ouderenbeleid. Samenva�end stelde zij de vraag: wat kan er gebeuren op de weg naar een samenleving waarin educatie en leren voor ouderen een dimensie is van hun bestaan, voor de educatieve gemeenschap een volwaardig terrein en voor de overheid een beleidspunt? De tweede inleiding werd verzorgd door Huib Hinnekint, die een beeld van ‘De oudereneducatie in de Vlaamse Gemeenschap’ schetste. Oudereneducatie omschreef hij als alle vormen van hulp bij het leren van ouderen. De meer formele hulp wordt aangeboden in het kader van het volwassenenonderwijs: de niet-formele educatie bijvoorbeeld door volkshogescholen, Seniorenacademies, de Universiteit van de derde lee�ijd en de informele educaties vooral via het sociaal-cultureel verenigingsleven en de lokale dienstencentra. Daarbij beklemtoonde hij dat voor ouderen, de informele vormen van leren vele keren belangrijker zijn dan de meer formele en dàt voor veel meer ouderen en tot op hoge lee�ijd. Voorts behandelde hij een aantal trends op het gebied van de oudereneducatie en uitdagingen voor het beleid. Met dat laatste werd een brug geslagen naar de gedachtewisseling in de werkgroepen. Aan de deelnemers waren vooraf negen stellingen bezorgd ter bespreking. Uit de discussie bleek dat men het eens kan zijn met de stelling dat er door de overheid een selectief beleid zou moeten worden gevoerd. Hierbij wordt prioriteit gegeven aan aanbod dat ouderen beter in staat stelt om zelfstandig te blijven en ook om zich maatschappelijk in te ze�en (Basisvorming). Ook de stelling dat het informele leren minstens zo belangrijk is als het meer formele, kon worden onderschreven en evenals de idee dat dit in het beleid voor de oudereneducatie tot uitdrukking
ACTUEEL-Informatieblad
Huib Hinnekint, voorzi�er moet komen. Instemming kreeg ook de gedachte dat er op de drie bestuursniveaus een beleid nodig is voor de oudereneducatie, waarbij de Vlaamse overheid vooral de algemene voorwaarden moet scheppen voor een dergelijk beleid, de lokale vooral moet inze�en op het bevorderen van de participatie en de regionale een goede spreiding en coördinatie van het aanbod moet in de hand werken. De moeilijkste punten bleken de verdere concrete invulling van het aanbod dat bij prioriteit en tegen lage kosten (of gratis) voor de deelnemers beschikbaar zou moeten zijn (Basisvorming). Hierbij kwamen in beeld: de vorming van ouderen die zich als vrijwilliger inze�en, de voorbereiding op pensioen, cursusaanbod gericht op het zelfstandig vervullen van allerlei ontwikkelingstaken en vorming die ouderen in staat moet stellen om de vruchten te plukken van de verworvenheden van de moderne technologie. Tenslo�e werd ook de gedachte onderschreven dat om het recht op leren te garanderen van alle ouderen, ook de allerzwaksten en degenen die niet of nauwelijks gebruik maken van het bestaande aanbod, het leren van en aan elkaar – waarbij iedereen zowel leraar als leerling is – moeten worden ondersteund. Een sensibiliseringscampagne, die hierop gericht is, zou daartoe zeker kunnen bijdragen. Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat deze workshop slechts als een beginpunt kan worden beschouwd voor verdere acties. De werkgroep is alleszins van zin hier werk van te maken.
Opmerkelijke oproep van Koningin Beatrix in haar kerstrede “Ouderdom wordt vaak alleen als een probleem gezien. Daarbij denkt men aan gebreken en hulpbehoevendheid, oplopende kosten en hoge eisen aan de gezondheidszorg. Maar de maatschappij kan zich niet veroorloven ouderen af te schrijven; vergrijzing hee� ook een verrijkende kant. De vrije tijd kan positief worden benut. Er komt ruimte om na te denken, nieuwe wegen in te slaan, activiteiten te ontplooien en zich in te
ze�en voor anderen. Levenservaring en wijsheid kunnen worden verzilverd als ouderen die mogelijkheden ook zelf aangrijpen.” De Nederlandse koningin stelt vast dat de verhoudingen tussen jong en oud kwetsbaarder zijn geworden. Ze roept op tot het behoud van de maatschappelijke solidariteit. “De jongeren van nu zijn de ouderen van straks.”
17
ACTUEEL-Informatieblad
Laat de laatste periode van je leven niet aan anderen over
Bij heel wat mensen lee� er angst voor het sterven. Het feit dat mensen sterven is nochtans zo oud als de mensheid zelf. Als men aan mensen vraagt hoe ze zouden willen sterven, is het meest frequente antwoord: ‘Tijdens mijn slaap, in mijn eigen bed’. Dat blijkt dus de ideale dood te zijn. Toch stelt men vast dat heel wat mensen die ooit te kennen gaven dat ze liefst thuis zouden sterven, uiteindelijk sterven in een ziekenhuis. Dat betekent niet dat al deze mensen die in het ziekenhuis sterven een slechte dood meemaken. Een goede dood definiëren als een sterven thuis omdat dit ooit de voorkeur van de patiënt was, is voorbijgaan aan heel wat condities die nodig zijn om te spreken van een goede dood. Sterven in hun slaap, onverwachts, zonder dat ze daarvan iets hebben gevoeld, is ook een dood die weinigen is gegeven. Dat doet zich niet zo frequent voor. De meeste mensen sterven na een lang ziekteproces en hebben zeer veel medische behandelingen doorgemaakt die hen al dan niet voor geruime tijd of tijdelijk hebben geholpen. Maar nogal wat mensen hebben meegemaakt dat een bekende of een dierbare stierf na een lange en pijnlijke a�akeling, nadat door allerlei medische behandelingen niet alleen hun leven, maar vooral hun lijden werd gerokken. Je hoort nogal eens reacties in de zin van: ‘Mijn moeder wilde dat niet meer. Waarom hebben ze haar nog opgenomen op een intensieve zorgafdeling? Waarom kon ik niet bij moeder zijn tijdens de laatste uren van haar leven in plaats van die driemaal vij�ien minuten per dag bezoektijd. Ze is zonder ons moeten sterven. Ik zou daar nooit voor kiezen.’ 18
De meeste mensen beseffen niet dat de Wet op de Patiëntenrechten bepaalt dat men je toestemming moet vragen voor elke behandeling. Een arts mag dus geen behandelingen opstarten waarmee je het niet eens bent, of moet stoppen met een bepaalde behandeling als je dit niet meer wil. Het is echter zeer moeilijk om te bepalen wat je wel en niet meer wil als je ernstig ziek bent. Mensen die daarover niet hebben nagedacht vóór ze er aan toe waren, hebben daar vaak ook de kracht niet meer toe als ze oud, a�ankelijk, en aan het einde van hun krachten zijn gekomen. Daarom raden we aan om daarover vroegtijdig na te denken, erover te spreken met je familieleden en je dierbaren, en eventueel vast te leggen in een document wat je wel en niet meer zou willen als er een moment zou aanbreken dat je niet meer in staat bent om zelf je wil uit te drukken. Mensen plannen allerlei: hun agenda, hun loopbaan, hun projecten, hun vakantie, feestdagen. De meeste mensen treffen regelingen voor de verdeling van hun erfenis na hun dood. De enige zaak die ze nalaten te plannen is hun levenseinde. Nochtans, als je dit niet plant, als je er niet minstens over nadenkt en ideeën daaromtrent uitwisselt met dierbaren, zullen anderen dit van je overnemen op het moment dat je het meest kwetsbaar bent en het meest nood hebt aan begrip en comfort en het meest verlangt naar waardigheid. Sommige mensen denken dat ze een euthanasieverklaring moeten invullen als ze later geen zeer pijnlijke dood willen sterven. Euthanasie is de opze�elijke beëindiging van het leven door een arts op uitdrukkelijk en schri�elijk verzoek van de patiënt. Er zijn echter, naast euthanasie, ook nog heel wat andere mogelijkheden om ervoor te zorgen dat je het laatste deel van je leven zo intens mogelijk kan leven samen met je dierbaren. Denken over de laatste periode van je leven of de laatste periode van het leven van een dierbare is niet gemakkelijk. Houdingen en opva�ingen in verband met geloof, pijn, lijden, verlies van bewustzijn en het achterlaten van mensen komen in het geding. Je kan dat alles laten lopen zoals het loopt, en dat is prima als je daarvoor kiest.
ACTUEEL-Informatieblad
Voor sommigen is het echter beter dit te plannen. Dit vraagt echter dat je tijdig en duidelijk wordt geïnformeerd als je ziek wordt over wat er precies aan de hand is en de vermoedelijke evolutie. Vroeger was dit niet gebruikelijk, zeker niet bij de diagnose van een levensbedreigende aandoening. De laatste decennia is de praktijk hieromtrent echter duidelijk veranderd, wat echter niet betekent dat patiënten tijdig en goed zijn geïnformeerd over hun prognose. Artsen en patiënten bespreken nog niet vaak de mogelijke keuzes in de terminale zorg vóór het aanbreken van een levensbedreigende ziekte, ook niet bij ouderen. Men stelt vast dat familieleden en huisartsen dan ook frequent niet in staat zijn de voorkeuren van de patiënt te verwoorden als hij dit zelf niet meer kan. Men loopt dan ook het risico verkeerde veronderstellingen te maken op basis van eigen interpretaties over wat voor de patiënt kwaliteit van leven betekent. Uit onderzoek weet men dat in de keuzes die artsen maken in de plaats van de patiënten hun voorspellingen van de wensen van de patiënten dichter liggen bij hun eigen keuzes dan bij deze van de patiënten. Als je dit wil vermijden, en zeker wil zijn dat je echt aan je trekken zal komen, dan kan je dit tijdig bespreken met je huisarts en met de mensen die je dierbaar zijn en waarvan je hoopt dat ze er zullen zijn als je zelf ongeneeslijk ziek zou worden. Je kan iemand aanduiden die in jou naam de beslissingen zal nemen als je daar zelf niet meer toe in staat bent. Je kan ook een soort wilsverklaring invullen waarin je aangee� wat je wel en niet meer zou willen als je in de laatste periode van je leven zou komen en niet meer zelf zou kunnen beslissen. Let op dat is breder dan een euthanasieverklaring. Je moet niet voor euthanasie kiezen om op een comfortabele manier je levenseinde door te maken. Je kan allerlei anderen keuzes maken, zoals bijvoorbeeld: dat je niet meer naar een ziekenhuis wil worden vervoerd, dat je niet meer aan beademingsapparatuur in een afdeling intensieve zorgen wil worden opgenomen, dat je geen bestralingen, chemotherapie meer zou willen in bepaalde omstandigheden, dat je niet kunstmatig wenst te worden gevoed als niet meer op eigen kracht kan eten, …
Er is een document ‘Wilsverklaringen inzake mijn gezondheidszorg en levenseinde’ beschikbaar dat je samen met je huisarts kan invullen en laten toevoegen aan je patiëntendossier. In dit document kan je vastleggen wat voor jou belangrijk is als de laatste periode van je leven is aangebroken. Het document kan je vinden op ‘www.palliatief.be’. Je kan het ook vragen aan je huisarts die het op deze website kan vinden. Als je zeker wil zijn dat er met jou geen dingen zullen gebeuren die je zelf niet zou willen, kan je op deze manier de verantwoordelijkheid voor de laatste periode van je leven zelf in handen nemen. Denk echter niet dat je dat moet doen. Als je niets hebt vastgelegd, kan je er ook wel op rekenen dat artsen de opdracht hebben om aan iedereen de best mogelijke zorg te geven, pijn zoveel mogelijk te stillen en alle ongemakken die ziekte kan meebrengen zo goed mogelijk te verlichten. Elke patiënt hee� recht op kwaliteitsvolle zorg. Manu Keirse Hoogleraar Faculteit der Geneeskunde Ondervoorzi�er Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen
Het document ‘Wilsverklaringen inzake mijn gezondheidszorg en levenseinde’ kan je verkrijgen bij de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen, J.Vander Vekenstraat 158, 1870 Wemmel Bij voorkeur via e- mail op:
[email protected] of telefonisch 02 456 82 00
19
ACTUEEL-Informatieblad
Extra zorgaanbod met Collectief Autonome Dagopvang (CADO) “En ’s avonds gewoon terug naar huis” In Vlaanderen is ouderenzorg sterk gericht op residentiële zorg. Tegelijk willen de meesten het liefst zo lang mogelijk in de eigen thuisomgeving blijven wonen. Dat kan met de hulp van mantelzorgers, vrijwilligers of thuiszorg. Bovendien verschillen de zorgwensen van ouderen steeds meer. Om aan die wensop-maat tegemoet te komen is een waaier van voorzieningen nodig waar ouderen – al dan niet tijdelijk - kunnen verblijven/wonen en hun nodige zorg kunnen krijgen. Het zorglandschap is in beweging met tussenvormen zoals dagopvangcentra, dienstencentra, … en thuiszorgondersteunende initiatieven. Die krachten om mensen collectief op te vangen overdag zijn niet nieuw en zijn erkend. Dagopvang draait om ontmoeting, contact houden en herstellen, tijdelijk de druk wegnemen bij het natuurlijk thuismilieu en de mantelzorgers, uitstel van rusthuisopname of een snellere reïntegratie na een ziekenhuisopname. Maar het werkveld merkt dat sommige zorgbehoevende ouderen blijven zi�en met hun vragen of onvoldoende kunnen genieten van zorg op maat. Het gaat om personen die geen intensief medisch toezicht en/of behandeling nodig hebben, maar wel een behoe�e hebben aan verzorging, oppas en/of begeleiding in hun dagelijkse activiteiten. Zij zijn nog voldoende mobiel, maar hun leven wil meer zijn dan alleen wachten op de volgende hulpverlener. Het gaat om: o ouderen die vereenzamen o personen die vroegtijdig terugkeren uit het ziekenhuis en dan de stap naar het rusthuis ze�en (initieel tijdelijk maar er vervolgens definitief blijven) o ouderen waarvoor de drempel (psychologisch, afstand) naar de dagverzorgingscentra te hoog is o zorgbehoevende personen die thuis niet weg durven omdat ze wachten op de volgende zorgverlener o zorgbehoevende personen waarbij bv. de mantelzorger onmogelijk continu (24u/24u) paraat kan staan 20
De tussenvorm op maat van deze mensen ontbreekt nog. Om hun verzuchtingen te beantwoorden is vanuit het werkveld met vertegenwoordigers uit de OCMW’s, de thuiszorgsector, de rusthuissector en het ziekenfonds het Collectief Autonoom Dagopvangcentrum (CADO), uitgewerkt. Wat is CADO? CADO wil een supplementair aanbod zijn in het zorglandschap. Het basisprincipe is dat ouderen zelf zo lang mogelijk bepalen wat ze zelf kunnen doen, dat wordt gekeken naar wat ze wél kunnen in plaats van naar hun beperkingen en dat met respect wordt omgegaan met hun wens om zo lang mogelijk thuis te blijven. Tegelijk neemt CADO tijdelijk de druk weg bij de thuisomgeving en de mantelzorgers. Het wil mensen samenbrengen, hen overdag collectief opvangen maar met respect voor hun zelfstandigheid, hun privésfeer en huiselijk leven … en ’s avonds kunnen ze gewoon terug naar huis. Het CADO-concept moet op een betaalbare manier meer zorg op maat creëren. De kostprijs ligt vermoedelijk rond de 15 tot 20 euro per dag en 3 euro per uur. Een aantal mensen dat vandaag in een rusthuis verblij�, zou met CADO ook nog in de thuisomgeving kunnen blijven functioneren. Anderen leven vandaag thuis maar moeten zoveel uren thuiszorg genieten dat het voordeliger zou zijn deze uren te delen. De doelstelling is dat CADO’s soepel kunnen opgestart worden vanuit meerdere plaatselijke betrokkenen zoals OCMW, thuiszorg, … Belangrijk is dat het gaat om lokale actoren. Zij kennen de lokale noden beter, kunnen het initiatief makkelijker op elkaar afstemmen en kunnen de spreiding aanzienlijk verbeteren. Zij kunnen bruggenbouwers zijn tussen de doelgroep en de CADO. Overigens werken zij vandaag al met de doelgroep. Het stimuleert de actoren in het zorglandschap ook om voor de zorgbehoevende ouderen een zorgtraject uit te bouwen, hen te begeleiden.
ACTUEEL-Informatieblad
Onderzoeksproject Vosselaar en de Kempen De gemeente Vosselaar diende in juli 2008 een projectaanvraag in. Deze werd in oktober 2008 door de Vlaams minister van Welzijn goedgekeurd. De keuze om dit onderzoeksproject te starten in Vosselaar en de Kempen hoe� niet te verrassen, omdat de vraag hier het aanbod overtre�. In maart 2009 moet het CADO-project operationeel zijn. Men wil starten met een
beze�ing van vijf mensen; later kan dat aantal worden uitgebreid naar maximaal vij�ien mensen per dag. De totale kostprijs van het project wordt geraamd op 160 000 euro. Het Vlaams gewest voorziet een subsidie van 135 500 euro. Meer informatie: Tinne Rombouts, tel. 02 552 43 01
In gesprek met de coördinerend minister voor Ouderenbeleid
Mie Moerenhout, directeur
Op 8 december had een delegatie van het Dagelijks Bestuur afspraak met Steven Vanackere die dan nog Vlaams minister van Welzijn was. De minister informeerde naar de ervaring met de nieuwe locatie. We maakten aan de minister duidelijk dat het slechts om een voorlopige oplossing gaat. De verwachting voor de toekomst werd besproken, nl. de wens om te evolueren naar het ‘Huis van de ouderen’ waar ook andere organisaties van of voor ouderen onderdak kunnen vinden, een huis met vergaderaccomodatie, een goede bereikbaarheid en toegankelijklheid en zichtbaarheid in het straatbeeld. De minister informeerde ons dat het ontwerp van het Woonzorgdecreet in januari wordt besproken in de commissie Welzijn van het Vlaams parlement. Het is de bedoeling om dit decreet in februari goed te keuren. Op onze vraag naar een grotere betrokkenheid bij de ontwikkeling van de uitvoeringsbesluiten van het Woonzorgdecreet hee� de minister positief gereageerd. De beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Overheid en de Vlaamse Ouderenraad loopt tot eind 2009. Er werd van gedachten gewisseld over de periode van vernieuwing, rekening houdend met de regeringswissel. In uitvoering van het decreet op de beleidsparticipatie van de ouderen werd
nogmaals naar de uitvoeringsbesluiten voor het lokaal niveau gevraagd. Deze uitvoeringsbesluiten worden niet meer uitgewerkt in deze regeerperiode. Aangezien de financiële middelen te beperkt zijn voor het lokaal niveau, wordt de voorziene subsidie van 2008 overgeheveld en zal de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten een handleiding met modellen uitwerken met medewerking van Lokale Ouderenadviesraden en ouderenverenigingen. Het is de bedoeling na te gaan wat maakt dat participatie van ouderen lukt. De Vlaamse Ouderenraad zal betrokken worden in de stuurgroep. In het voorjaar van 2009 wordt een stand van zaken opgevraagd over de uitvoering van het Vlaams Ouderenbeleidsplan in de verschillende beleidsdomeinen. Het is de bedoeling de accenten voor het volgende plan te detecteren. De evaluatie van het plan zal met de minister besproken worden tijdens de volgende afspraak op 20 april. De minister reageerde positief op initiatieven van de Vlaamse Ouderenraad die het Vlaamse niveau overstijgen. De minister informeert dat een expertisecentrum valpreventie wordt opgericht. De Vlaamse Ouderenraad vraagt ook aandacht voor de primaire valpreventie waarbij iedereen wordt gesensibiliseerd. De betrokkenheid van de Vlaamse Ouderenraad bij het expertisecentrum wordt geverifieerd.
21
E RGI E N E ACTUEEL-Informatieblad N& E R DE
OU
GOEDE VOORNEMENS VOOR HET NIEUWE JAAR? Januari, een nieuw jaar schiet uit de startblokken. Een moment om contacten met vrienden op te frissen, familie te bezoeken, een periode van vrolijke wensen en natuurlijk ook van goede voornemens. Want het overgrote merendeel van de mensen maakt goede voornemens waar ze zich in het nieuwe jaar willen aan houden, zoals: stoppen met roken of gezonder eten of meer tijd voor vrienden vrijhouden,… Maar dit jaar wil ik iedereen toch warm maken om bij die goede voornemens ook stil te staan
bij energiebesparing. Want een goed voornemen dat ook zorg draagt voor het klimaat en tegelijkertijd lief is voor je portemonnee, dat is mooi meegenomen! Zo kan je bijvoorbeeld ‘dit jaar vervangen we alle gloeilampen door spaarlampen’ aan je lijstje toevoegen, of ‘dit jaar isoleren we ons dak’,… Om jullie een eind op weg te helpen selecteer ik hier een top 10 van energiebesparende goede voornemens!
Top 10 energiebesparende maatregelen
1. Dit jaar isoleer ik mijn dak, zo verhoog ik het comfortgevoel in mijn woning en bespaar ik op mijn energiefact uur! 2. In 2009 laat ik mijn ramen (va n enkel glas of gewoon dubbel glas) vervangen door hoogrendementsglas. Hie rdoor verdwijnt de koudestral ing a�omstig van de ruiten zo goed als volledig en verbruik ik heel wat minder me t het verwarmen (dit voornemen hee� weinig zin als je dak niet geïsoleerd is). 3. Dit jaar kies ik ervoor een hoo grendementsketel te laten plaatse n! Zo verwarm ik efficiënter en zuiniger, zo doe ik een flinke duit in eigen zak! 4. In 2009 vervang ik al mijn glo eilampen door spaarlampen, wan t spaarlampen gaan veel langer mee en verbru iken gelijk ook minder energie ; 2 vliegen in 1 klap. Zo bespaar ik dit jaar heel wat op mijn energiekosten! 5. Dit jaar probeer ik mijn dro ogkast niet meer of zo weinig mogelijk te gebruiken. Mijn was laat ik drogen aan het droogrek of de wasdraad. Dat is goed voor het milieu en voor mijn portemonn ee! 6. In 2009 ventileer ik efficiënt. Ik zet 2 maal per dag de ruiten open om te verluchten (tijdens het verluchte n zet ik ook de verwarming wat lager); dit is veel doeltreffender dan de hele dag de ruit op een kier of in kiepst and te laten staan, zo moet ik minder verwarmen. 7. Dit jaar doe ik elke 90 graden was op 60 graden, en probeer ik die te beperken tot één 60 graden was per week. De 60 graden was vervang ik dit jaar door een 30 graden was. Zo bespaar ik hee l wat elektriciteit en mijn was is even proper! 8. In 2009 probeer ik het bad te vervangen door een douche (in de mate van het mogelijke), zo verbruik ik heel wat minder warm water. 9. Dit jaar installeer ik een spa ardouchekop, zo verminder ik het warmwaterverbruik extra. 10. In 2009 speur ik sluipverbruik op en maak er korte me�en me e. Ik kan bijvoorbeeld de TV volledig uits chakelen (de knop op de tv ind rukken dus, als deze eruit springt is de TV volledig uit, als dit een elektronisch kno pje is, kan je best een stekkerdoos met schakelaar bij de TV ze�en).
22
ACTUEEL-Informatieblad
Nele Decrock, energieconsulent Vanaf maart gaan de informatiesessies ‘Energie besparen, hoe doe je dat?’ van start. Je kan deze vanaf nu massaal beginnen in te plannen in de activiteitenkalender van jouw ouderenorganisatie. Hier geldt: wie er snel bij is, maakt het meest kans om de datum van zijn/haar keuze binnen te halen! Geïnteresseerd? Neem contact op met de energieconsulent Nele Decrock:
[email protected] of 02 209 34 56
cartoons: www.embee.be
Automatisch antwoordapparaat van Grootouders “Goedendag, wij zijn momenteel niet thuis maar je kunt een bericht achterlaten volgens de volgende code: * Bent u een van onze kinderen, druk 1 * Als we de kleinkinderen moeten bijhouden, druk 2 * Als jullie onze wagen wensen te gebruiken, druk 3 * Als we de was en de strijk moeten doen, druk 4 * Als we bij jullie thuis babysit moeten komen spelen, druk 5 * Als we de kinderen op school moeten a�alen, druk 6 * Als er voor aanstaande zondag een taart moet gebakken worden, druk 7 * Als jullie allemaal naar huis komen eten, druk 8 * Als vader een klus moet komen doen, druk 9 * Als jullie een van onze vrienden bent, druk 10 en spreek je boodschap in na de pieptoon. Wij zijn echter niet zeker dat we de tijd zullen hebben om onmiddellijk te antwoorden, je begrijpt wel waarom..... “
23
ACTUEEL-Informatieblad
Beleidsplan Vlaamse Ouderenraad In september 2005 werd het Vlaams Ouderen Overleg Komitee door de Vlaamse Regering erkend als Vlaamse Ouderenraad voor de periode van juni 2005 tot en met eind 2009. Eind 2006 besliste de Raad van Bestuur van de Vlaamse Ouderenraad om een beleidsplan op te stellen voor de periode 2010 – 2014. Dit beleidsplan hee� tot doel de werking van de Vlaamse Ouderenraad te verbeteren en een sterke basis te vormen voor een herbevestiging van de erkenning als Vlaamse Ouderenraad door de nieuwe Vlaamse Regering. De werkgroep, die in opdracht van de Raad van Bestuur het beleidsplan voorbereidt, ze�e tot nu toe volgende stappen: a. Korte beschrijving van de historiek van de Vlaamse Ouderenraad b. Formuleren van de missie en de doelstellingen van de Vlaamse Ouderenraad c. Beschrijving en evaluatie van de werking van de Vlaamse Ouderenraad d. Analyse van de omgevingsfactoren die van belang zijn voor de toekomstige werking van de Vlaamse Ouderenraad e. Maken van een SWOT- analyse, d.i. een tegenover elkaar stellen van enerzijds , de sterke en zwakke punten van de Vlaamse Ouderenraad, voortvloeiend uit de evaluatie van de huidige werking van de organisatie en anderzijds, de kansen en bedreigingen voor deze werking in de komende jaren, voortvloeiend uit de omgevingsanalyse. Als voorlopig eindpunt van dit proces formuleerde de werkgroep een zestal beleidsuitdagingen of strategische doelstellingen: Algemeen: de unieke positie van het OOK als Vlaamse Ouderenraad behouden en verder uitbouwen, gebruik makend van de mogelijkheden die het decreet biedt. Daartoe is nodig: 1. Uitklaren van de relatie OOK-Vlaamse Ouderenraad (+ positionering ten opzichte van andere adviesraden) en in functie daarvan (eventueel) de missie herschrijven en de doelstellingen bepalen van het OOK en de Vlaamse Ouderenraad.
24
2. Prioriteiten bepalen in thema’s en werkdomeinen • op basis van het 21-puntenprogramma (2000) en memoranda • rekening houdend met de doelstellingen en de omgevingsanalyse • in functie van een werkprogramma voor de komende 5 jaar 3. Structuur, werking en organisatie op punt stellen in functie van doelstellingen en prioriteiten • Duidelijk organigram (relatie tussen de verschillende beleidsniveaus en tussen de bestuursorganen en de commissies en werkgroepen) • Duidelijke doelstellingen voor commissies, werkgroepen, ouderenweek en ouderenparlement en regelmatige evaluatie van hun werking • Procedures vastleggen met betrekking tot voorbereiding en opvolging van adviezen; ouderenweek en ouderenparlement; samenwerking tussen commissies rond gemeenschappelijke thema’s • Omschrijving van de rol en bevoegdheden van bestuursleden (voorzi�er, medevoorzi�er, secretaris, penningmeester,…), personeel (directeur, stafmedewerkers, administratief personeel) en vrijwillige medewerkers (voorzi�ers commissies en werkgroepen, deskundigen,…) • Afspraken omtrent vertegenwoordiging: wie vertegenwoordigt waar en hoe gebeurt de terugkoppeling • Regelmatige evaluatie van de werking 4. Samenwerking en overleg, pluralisme en representativiteit behouden, bewaken en versterken • Overleg met (secretariaten van) de verschillende lidorganisaties versterken, alsook de doorstroming van informatie van en naar de lidorganisaties verbeteren • Zoeken naar samenwerking en overleg met andere adviesraden, steunpunten, organisaties (bv. Jeugdraad, Socius, VVI,...) • Representativiteit in de brede zin van het woord: welke zijn de behoe�en van de
ACTUEEL-Informatieblad
Jul Geeroms, voorzi�er Werkgroep Beleidsplan ouderen en is onze organisatie representatief voor wat zich afspeelt in de ouderensector? 5. Naambekendheid, informatie en sensibiliseringsfunctie verbeteren • Nieuwsbrief en website verder verbeteren • Betere communicatie over de werking van de Vlaamse Ouderenraad in de communicatiekanalen van de lidorganisaties • Versterking relaties met media en pers
6. Human Resources-beleid (personeel en vrijwilligers) in overleg met de lidorganisaties en met aandacht voor motivatie, goede ‘werkvoorwaarden’ en deskundigheid. Dit houdt o.m. de uitbouw in van een studiecel. Deze doelstellingen die als fundamenteel beschouwd worden voor de werking van de Vlaamse Ouderenraad voor de komende jaren, werden op 24 september 2008 ter goedkeuring voorgelegd aan de (Algemene Vergadering van de) Vlaamse Ouderenraad. In de laatste fase van het opstellen van het beleidsplan worden deze strategische doelstellingen door de werkgroep beleidsplan vertaald in operationele doelstellingen en wordt ook een financieel plan uitgewerkt. De definitieve goedkeuring van het beleidsplan 2010 – 2015 van de Vlaamse Ouderenraad door de Algemene Vergadering is voorzien voor 24 juni 2009.
Campagne ‘Vallen’ - Expo Valdisni en Valbus ‘Laat je niet vallen’ Het Antwerpse Provinciaal Veiligheidsinstituut wil met deze campagne iedereen bewust maken van valrisico’s en de mogelijke gevolgen van een valpartij. Talrijke tips tonen de maatregelen die je kunt nemen om vallen thuis en/of in de publieke omgeving te voorkomen. Naast een thematentoonstelling is er ook een speciale valbus ingericht die twee jaar lang gans Vlaanderen zal rondtoeren om vooral 55-plussers tips te geven om NIET te vallen. Expo Valdisni Van 10 december tot 24 mei 2009 loopt de expo Valdisni in het Provinciaal Veiligheidsinstituut. In deze expo voor jongeren en iets meer ervaren jongeren (van 12 tot 100+) krijg je een hoop tips om vallen te voorkomen. Je kunt er bijvoorbeeld ui�esten of je een baby kunt verschonen zonder dat hij of zij van de verzorgingstafel valt. Skaters leren hoe ze moeten vallen, klussers krijgen tips om niet onder aan hun ladder terecht te komen en we geven vijf redenen om te sporten na je vij�igste. De Valbus laat je niet vallen. Verboden onder de 55 jaar! Met de Valbus wil de provincie zo dicht mogelijk bij de burger komen. Gemeenten en organisaties kunnen de valbus huren om zo de plaatselijke inwoners of geïnteresseerden iets bij te brengen over valrisico’s. In de bus zijn allerhande doetesten. Meer informatie:
[email protected] tel: 03 203 42 29 www.provant.be/pvi
25
ACTUEEL-Informatieblad
MEEGROEIWONEN Een eigen woning, de droom van elke Belg en vaak dé belangrijkste investering. Huizen en appartementen worden voor meer dan één generatie gebouwd. Bewoners en bezoekers zijn jong of oud, dik of dun, goed of minder goed te been,… In het huis worden meubels verplaatst, feestjes gegeven, met dozen gesjouwd,… Woonwensen veranderen voortdurend, noden van mensen verschillen.
Brochure ‘Uw voortdurend. En uw woning?’
Meegroeien is een dynamische visie op mens en ruimte, op de eigen woning en haar omgeving. Op woningniveau is aanpasbaar en flexibel bouwen het basiskenmerk. Het maakt dat een woning zich kan aanpassen aan zijn bewoners en niet omgekeerd. Dit betekent van meet af aan comfort en veiligheid voor iedereen, wat levenslang wonen mogelijk maakt.
In samenwerking met het Nationaal ArchitectenVerbond (NAV) werkte Enter een brochure uit met als titel ‘Uw leven verandert voortdurend. En uw woning?’. Hierin staan 50 tips om een woning met meegroeikwaliteiten uit te bouwen, evenals een praktijkvoorbeeld in woord en beeld en een lijst met nu�ige adressen.
Enter, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, hee� een vernieuwde ontwerpgids uitgewerkt, met tips voor bouwers en ontwerprichtlijnen voor professionelen. Deze ontwerpgids is te verkrijgen op CD-rom (aan te vragen bij Enter vzw) of te raadplegen via www. meegroeiwonen.info. Deze website bevat naast de ontwerptool ook het theoretisch kader van meegroeiwonen, praktijkvoorbeelden, actualiteit, ‘Test je woning’, een checklist ‘meegroeiwonen’, informatie over Enter en over het project, enzovoort.
De brochure kunt u aanvragen bij: Enter vzw, Belgiëplein 1, 3510 Hasselt Tel: 011 26 50 30 e-mail:
[email protected]
26
In het Centrum Duurzaam Bouwen (CeDuBo, Heusden-Zolder) staat een interactieve stand die de belangrijkste principes van meegroeiwonen uit de doeken doet.
leven
verandert
Eind 2008 werden in elke provincie studiedagen georganiseerd om meegroeiwonen bekend te maken bij het brede publiek. Deze studiedagen werden druk bijgewoond door architecten, (jonge) bouwers en andere geïnteresseerden.
ACTUEEL-Informatieblad
Daisy ontroert je - Daisy brengt je aan het lachen - Daisy bezorgt je rillingen - Daisy verbaast je … Daisy brengt spanning en ontspanning in je leven. Verbazingwekkend hoe Daisy je vrije tijd vult met leesplezier. Een heerlijk meeslepende roman, een spannende thriller of een interessant historisch werk. Alles kan. Als je ogen niet goed meer meewillen, of als een boek vasthouden moeilijker wordt, kan je toch blijven lezen. Dankzij de Luisterpuntbibliotheek, een openbare bibliotheek met een bijzondere collectie: de Daisyluisterboeken. Daisy-luisterboeken Een luisterboek wordt in een studio voorgelezen en op cd-rom gezet in Daisy-formaat (Daisy = Digital Accessible Information SYstem). Het grote voordeel van een Daisy-luisterboek is, dat je zo’n ‘boek’ kan hanteren als een gewoon boek. Je kan het in één ruk beluisteren, maar je kan ook door het boek ‘luisterbladeren’, van zin naar zin, van bladzijde naar bladzijde, van hoofdstuk naar hoofdstuk. Je kan stukken opnieuw beluisteren, stiekem vooruit lezen, ja zelfs een bladwijzer plaatsen, enz. Daisy-boeken zijn er - net zoals andere boeken - in alle soorten en genres. Dikke worden dan lange, dunne zijn dan weer korte verhalen. Een Daisy-boek beluister je met een heel gemakkelijk hanteerbaar toestel: de Daisy-speler. Luisterpuntbibliotheek Momenteel hee� luisterbibliotheek 14 000 Daisyboeken in voorraad. Van Pieter Aspe tot Khaled Hosseini, van Rik Coolsaet tot Herman De Coninck, van Bob Mendes tot Isabel Allende, van Danielle Steel tot Jef Geeraerts, … voor elk wat wils.
Boeken op bestelling Luisterpunt werkt als verzendbibliotheek. Dit wil zeggen dat we jou de gewenste boeken thuis bezorgen in een aangepaste verpakking. Je stuurt ons de boeken in dezelfde verpakking achteraf terug. Frankeren hoe� niet. Je moet ook nooit wachten op een boek; jouw luisterboek wordt gebrand op bestelling en nog dezelfde dag verzonden. Klaar om door jou beluisterd te worden. Volledig gratis Lidmaatschap van de bibliotheek, boeken uitlenen en verzenden, alles is volledig gratis voor personen met een leesbeperking. Iederéén kan lezen! Meer weten? 070 24 60 70 www.luisterpuntbibliotheek.be Ouderencampagne voor Daisyluisterlezen Luisterpunt lanceert samen met de Vlaamse overheid een uitgebreide luisterleescampagne. De Vlaamse overheid hee� dan aan alle rusthuizen, dagverzorgingscentra en lokale dienstencentra een Daisy-speler bezorgd. Op eenvoudige vraag kan Luisterpuntbibliotheek een collectie van 100 Daisy-boeken aan elke geïnteresseerde zorginstelling leveren. Ook een groot aantal openbare bibliotheken beschikt over een collectie Daisy-boeken en een Daisy-speler (die je kan lenen). Vraag ernaar in je bib.
Voor medewerkers en vrijwilligers van rusthuizen, dagverzorgingscentra en lokale dienstencentra In februari en maart organiseert Luisterpunt workshops waarin meer uitleg wordt gegeven over luisterlezen en Daisy-lezen. Deze worden regionaal georganiseerd en zijn gericht naar ergotherapeuten, animatoren en vrijwilligers. Tijdens de workshop kom je te weten welke boeken er bestaan in Daisy-vorm, hoe een Daisy-speler werkt en hoe je ermee aan de slag kan. Wil je weten waar en wanneer je een workshop kan volgen? Bel dan voor meer informatie naar 070 24 60 70. 27
ACTUEEL-Informatieblad
Van het rusthuis terug naar huis Droom of werkelijkheid? Inleiding
Allerhande projecties en vooruitzichten wijzen op de toenemende vergrijzing van de samenleving. Vooral de oudsten onder de ouderen zullen sterk in aantal toenemen. Verwacht wordt dan ook dat het aantal rusthuis/RVT-opnames zal stijgen. Enige tijd geleden organiseerde Vonk3 aan de Katholieke Hogeschool Kempen een studienamiddag over het omgekeerde traject: van het rusthuis terug naar huis. Dat een dergelijk traject geen evidentie is, bleek uit de diverse bijdragen. Eenmaal de stap gezet, verwacht iedereen immers dat de situatie onomkeerbaar is. Maar is dat inderdaad zo? Of zijn er misschien bewoners die - mits aangepaste hulp en verzorging – evengoed of zelfs beter terug naar huis zouden gaan en die dat ook graag zouden willen doen? Van het rusthuis terug naar huis… het klinkt misschien (nog) raar in de oren. Wat denken rusthuisbewoners hier zelf over? Bewoners die nog niet zolang de overstap maakten, vertelden ons uitgebreid over hun situatie vóór de opname die revelerend kan zijn om een mogelijke terugkeer naar huis voor te bereiden en om oplossingen te zoeken om onnodige en niet gewenste opnames te voorkomen. Vooraf een beknopt overzicht van de doelgroep waarover we het hebben. Nieuwe vooruitzichten Aantallen en aandelen Midden 2008 werden nieuwe bevolkingsprognoses gepubliceerd voor de periode 2007-2060. Vooral in Vlaanderen merkt men een stijging van het aantal ouderen. Tussen 2000 en 2060 zal het aantal 65-plussers toenemen van iets minder dan 1 miljoen tot ruim 1,9 miljoen. In 2060 zal 28% van de Vlaamse bevolking bestaan uit 65-plussers, tegenover 17% in 2000. Vooral de oudste groep zal naar verwachting sterk groeien: een toename van het aantal 80-plussers met bijna 580.000. Het aandeel van de 80-plussers zal stijgen van 3% in 2000 tot 11% in 2060. Tabel 1: Bevolking, lee�ijdsstructuur en verouderingsratio’s: Vlaams gewest 2000 – 2060 (in %)
Vlaams Gewest 0-14 jaar 15-64 jaar 65 jaar en + 80 jaar en + Aandeel 65-plussers t.o.v. de bevolking van 15 tot 64 jaar
2000
2007
2010
2020
2030
2040
2050
2060
17 66 17 3 25
16 66 18 5 27
16 66 18 5 28
16 63 20 6 32
16 60 24 7 41
15 58 27 9 46
15 58 27 11 47
15 57 28 11 48
Bron: Waarnemingen 2000-2006: Rijksregister; Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060: Federaal Planbureau - FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
28
ACTUEEL-Informatieblad
Alleen- en collectief wonenden Een belangrijke factor wanneer we het hebben over een (eventuele) rusthuisopname is niet alleen de lee�ijd, maar ook de gezinssamenstelling. Het alleen wonen blijkt één van de doorslaggevende factoren te zijn voor een opname. Volgens de LIPRO-huishoudensprojecties zal het aantal alleenwonende vrouwen van 80 jaar en ouder in Vlaanderen tussen 2006 en 2051 toenemen met ongeveer 180.000 en het aantal alleenwonende mannen met 105.000. Vooral deze groep hee� een verhoogde opnamekans. De gemiddelde instaplee�ijd in een rusthuis/RVT is momenteel 80,4 jaar voor vrouwen en 77,6 jaar voor mannen.
De rusthuispopulatie Uiteraard komt niet elke bewoner in aanmerking voor een terugkeer naar huis. Rusthuizen en RVT’s blijven in ons huidige zorgstelsel een noodzakelijke schakel in het zorgnetwerk. Ook de stelling dat nog vrij valide ouderen sowieso niet thuishoren in een rusthuis, willen we hier niet verdedigen. Zorgbehoevendheid is maar één indicator voor een rusthuisopname. Maar áls er zich mogelijkheden voordoen, zal het meer dan waarschijnlijk gaan om bewoners uit de O- en de A-categorie (niet- of licht zorgbehoevend). Die maken momenteel zo’n tweederde uit van de rusthuispopulatie.
Figuur 1: Evolutie van het aantal alleenwonende 65- en 80-plussers: Vlaanderen 2006-2051
Figuur 2: Verdeling van de ROB (rusthuis)en RVT-populatie naar zorgbehoevendheid: Vlaanderen 2de kwartaal 2007 (in %)
Bron: Surkyn, J., D. Willert & P. Deboosere (2007), Lipro-huishoudensprojecties: Vlaanderen 2006-2051. VUB, 17 oktober 2007
De projecties geven eveneens zicht op de ontwikkeling van het aantal collectief gehuisveste ouderen die in hoofdzaak verwijzen naar bewoners van een rusthuis/RVT. De cijfers spreken voor zich: het aantal collectief gehuisveste vrouwen van 65 jaar en ouder stijgt van ruim 46.000 nu tot bijna 120.000 in 2050. Bij de mannen van die lee�ijd is er een toename van ongeveer 15.000 nu tot 60.000 in 2050. Dit alles bij gelijkblijvend beleid.
De LeefsituatieOnderzoeken Vlaamse Ouderen (LOVO) Rusthuisbewoners aan het woord laten, was de hoofddoelstelling van het tweede deelonderzoek van het LeefsituatieOnderzoek Vlaamse Ouderen (LOVO-2). In de loop van 2004 werden 500 rusthuis/RVT-bewoners, verdeeld over 110 instellingen in het Vlaamse Gewest, mondeling geïnterviewd over het dagelijkse reilen en zeilen in het rusthuis en over hun wensen en verwachtingen. De steekproef beperkte zich tot bewoners met de volgende kenmerken: 75 jaar of ouder zijn en permanent in het rusthuis/RVT wonen (geen kortverblijf, dag- of nachtopvang), geen RIZIV-score C-dement. Aan bewoners die minder dan zes maanden in het rusthuis verbleven, werd een extra module voorgelegd met retrospectieve vragen die peilden naar de situatie tijdens de maand vóór de opname. Ook het opnameproces en de beleving ervan kwamen aan bod. 29
ACTUEEL-Informatieblad
De opname(voor)geschiedenis en de overstap naar het rusthuis vormen de focus van deze bijdrage. In totaal werden 213 bewoners – verdeeld over 75 instellingen - ondervraagd die minder dan zes maanden in het rusthuis verbleven. Waarom verhuisden ze en wie besliste dat uiteindelijk? Was men op de hoogte van eventuele alternatieven? Hoe was het gesteld met hun gezondheid? Kregen ze thuis de hulp die ze nodig hadden? En waar zouden ze het liefst willen wonen, gegeven hun huidige (gezondheids)toestand?
Zelfredzaamheid Een lijst van twintig activiteiten die te maken hebben met het dagelijkse leven werd voorgelegd. Ze werden opgevraagd in termen van capaciteiten: het gaat dus om wat iemand kan, niet om wat men de facto doet.
Een eerste opvallende vaststelling is dat 9% van de bewoners helemaal geen hulp nodig had in de maand vóór hun opname. Alle activiteiten konden ze zelf nog aan. Aan de andere kant was 44% aangewezen op hulp bij minstens 10 activiteiten. 27% kon minstens de hel� van de Rusthuisbewoners tijdens de maand vóór hun dagelijkse activiteiten helemaal niet uitvoeren opname en was volledig a�ankelijk van anderen. Het onderhoud van de tuin, zwaar huishoudelijk Algemeen profiel werk, de was en de strijk gaven het meest Meer dan zeven op tien van de recent opgenomen problemen. Een niet te verwaarlozen groep rusthuisbewoners zijn vrouwen. Gemiddeld was helemaal niet meer in staat om buitenshuis waren ze bij hun opname 82,5 jaar. Twee op drie te gaan (19%), zich te wassen (de dagelijkse woonde alleen en 22% was kinderloos. Eveneens wasbeurt: 15%) of zich aan te kleden en schoenen twee op drie woonden in een gezinswoning; aan te trekken (11%). Langs de andere kant, is meer dan zes op tien bewoners was eigenaar van het opmerkelijk dat bij heel wat activiteiten geen hun woning. 3% kwam vanuit een serviceflat hulp nodig was. Een meerderheid kon prima zijn naar het rusthuis. plan trekken met bijvoorbeeld een warm maal klaarmaken, trappen doen of licht huishoudelijk werk. Figuur 3: Zelfredzaamheid van rusthuisbewoners vóór hun opname (in %)
30
ACTUEEL-Informatieblad
Zorggebruik Uit de onderzoeksliteratuur blijkt dat de fysieke/ psychische hulpbehoe�e alleen vaak geen voldoende voorwaarde is voor een verhuis. In de meeste gevallen gaat het om een samenspel van factoren die te maken hebben met de beperkingen van de persoon in kwestie én met die van de directe omgeving. De mate waarin hulp en ondersteuning beschikbaar zijn, bepaalt vaak mee om wel of niet naar een rusthuis te trekken. De cijfers van figuur 4 illustreren dat er op dit vlak zeker nog mogelijkheden zijn om onnodige en niet-gewenste opnames te vermijden. Wat de professionele hulp betre�, noteren we de hoogste gebruikscijfers voor de dienst gezinszorg (inclusief poetsdienst) en thuisverpleging: respectievelijk 44% en 41% van de bewoners deden er een beroep op tijdens de maand voor hun rusthuisopname. De laagste gebruikscijfers noteren we voor kortverblijf en een lokaal dienstencentrum (3 en 4%). Wat de informele hulp betre�, stelden we het volgende vast. Voor activiteiten die te maken hebben met persoonsverzorging, kreeg 20% van de bewoners hulp van mantelzorgers. Driekwart deed een beroep op informele hulp voor Waarom naar een rusthuis? Op de vraag wanneer men voor het eerst serieus over een verhuis naar een rusthuis begon na te denken, antwoordden drie op tien helemaal niet te hebben kúnnen nadenken omdat ze gedwongen door de omstandigheden dienden te verhuizen. Nog eens 19% begon de laatste weken voor de verhuis een rusthuisopname te overwegen. Ongeveer één op vier had minstens een half jaar de tijd genomen om na te denken. Of men er al had over nagedacht of niet, voor een grote meerderheid kwam de overstap toch nog onverwacht: voor 72% was een plotse gebeurtenis de aanleiding om te verhuizen. Een acute verslechtering van de eigen gezondheidstoestand (69%) of van de partner (14%) waren de voornaamste redenen. Iets meer dan de hel� vermeldt daarnaast nog een of meer
huishoudelijke activiteiten; een even grote groep voor zogenaamde ‘bijzondere’ activiteiten. Figuur 4: Het gebruik van voorzieningen door rusthuisbewoners vóór hun opname (in %)
In totaal kreeg 15% van de bewoners tijdens de maand vóór hun opname geen enkele hulp: noch van mantelzorgers, noch van formele voorzieningen (inclusief privé-krachten). 22% deed uitsluitend een beroep op mantelzorg en 18% uitsluitend op professionele hulp. De grootste groep (45%) kreeg hulp van beide circuits.
andere motieven om te verhuizen, zoals een comfortabelere en veiligere woonomgeving in het rusthuis (13%), de eenzaamheid thuis/gezelschap in het rusthuis (9%) en onvoldoende hulp thuis (5%). De wach�ijden waren niet lang. Op de vraag ‘Eenmaal u beslist had om naar een rusthuis te gaan, hoe lang moest u dan nog wachten vooraleer u effectief kon gaan?’ antwoordde 44% dat ze binnen de maand verhuisd waren. 28% verhuisde zelfs binnen de twee weken. Ondanks het feit dat de overstap voor velen een onverwacht snelle gebeurtenis was, had twee op drie bewoners toch het gevoel dat ze zelf de beslissing hadden genomen. Voor 17% was het vooral op initiatief/aansporing van de (schoon)kinderen of de huisdokter (9%).
31
ACTUEEL-Informatieblad
Een rusthuis als eerste keuze? Tot zover de situatie vóór de opname. Wat willen de rusthuisbewoners nú? Aan alle ondervraagde bewoners – dus ongeacht de verblijfsduur – legden we de volgende vraag voor: ‘Nu u weet hoe het leven in een rusthuis/RVT er uitziet, waar zou u het liefst wonen, gegeven uw huidige gezondheidstoestand?’. Bijna acht op tien bewoners verkozen het rusthuis/RVT waar ze nu verbleven (79% van degenen die al langer dan zes maanden in het rusthuis woonden en 71% van de ‘nieuwe’ bewoners). Ondanks dit vrij hoge percentage, betekent dit ook dat één op vijf bewoners liever ergens anders zou wonen. ‘Terug naar huis’ was de wens van 8% van de bewoners, gevolgd door ‘gaan inwonen bij kinderen of familie’ (3%) en ‘een serviceflat’ (2%). De andere mogelijkheden haalden maximaal 1%. Was men vóór de opname op de hoogte van alternatieven? Bijna de hel� antwoordt volmondig ‘ja’, één op drie was helemaal niet op de hoogte en één op vijf zegt dat ze ‘min of meer’ op de hoogte waren. Wie wil liever niét in een rusthuis (blijven) wonen? Succesvol ouder worden hee� in de eerste plaats te maken met een goede ‘fit’ tussen persoon en omgeving. Ouderen, geconfronteerd met functionele beperkingen en een beperkter sociaal netwerk, kunnen in een rusthuis een omgeving vinden die compensatiemogelijkheden biedt voor hun beperkingen. Anderzijds blijkt uit de resultaten dat één op vijf rusthuisbewoners liever niét in een instelling zou wonen. Dit percentage loopt op tot bijna 30% van de ‘nieuwe’ bewoners. Welke factoren die te maken hebben met de huidige toestand en welke factoren van vóór de opname spelen mee bij de woonvoorkeur? Aangezien we zowel kenmerken van vóór de opname als van de huidige situatie in het rusthuis meenemen, beperkt de analyse zich tot bewoners met een verblijfsduur van minder dan 6 maanden. Een eerste reeks factoren hee� te maken met de huidige situatie. Bij de discrepantievariabelen op het vlak van autonomie, privacy, aanwezige voorzieningen is enige uitleg nodig. Een belangrijke vaststelling uit literatuuronderzoek is dat kwaliteitsoordelen tot
32
stand komen door afwegingen van wensen/ verwachtingen en ervaringen. Wanneer cliënten de kwaliteit van een hun aangeboden dienst beoordelen, doen zij dit niet enkel op basis van de waargenomen kenmerken van de dienst (‘percep¬tions’), maar ook op basis van hun wensen en verwachtingen (‘expectations’). Voor een aantal aspecten werd in LOVO-2 die discrepantie nagegaan aan de hand van een reeks vragen over de belangrijkheid die bewoners eraan hechten en de feitelijke situatie in het rusthuis. Voorbeelden van autonomieitems: zelf beslissen welke kleren men aantrekt, wanneer men bezoek ontvangt, wanneer men buiten het rusthuis gaat, mag men eigen meubels op de kamer ze�en, een huisdier houden, ... Voorbeelden van privacy-items bij de verzorging: deur/gordijn sluiten bij de verzorging, op de deur kloppen vooraleer personeel binnenkomt, beperkt aantal verschillende verzorgers, … Voorbeelden van voorzieningen: bibliotheek/ boekendienst, winkeltje met levensmiddelen, kapsalon, … Voor elk item werd gevraagd naar het belang dat de bewoner er aan hecht en de feitelijke situatie. Er is sprake van discrepantie als de bewoner aangee� iets (zeer) belangrijk te vinden en het is er niet of het gebeurt niet in de praktijk. Bewoners die zich nooit of maar af en toe eenzaam voelen in het rusthuis, hebben respectievelijk 11 en 9 maal meer kans om het rusthuis als eerste woonkeuze te zien in vergelijking met bewoners die zich dikwijls eenzaam voelen. Bewoners zonder een vertrouwenspersoon hebben 8 maal meer kans om een rusthuis te kiezen. Andere factoren – zoals de gezondheidstoestand of discrepanties die men ervaart tussen hetgeen men belangrijk vindt en de realiteit – hebben geen significante invloed op de woonvoorkeur. Factoren die te maken hebben met de situatie vóór de opname, hebben een veel grotere impact. Bewoners die vóór hun opname niet alleen woonden en bewoners die geen eigenaar waren van hun woning, hebben een duidelijk grotere voorkeur voor een rusthuis. Het belang van informatie over alternatieve opvangmogelijkheden en van voldoende bedenktijd voor de overstap mag niet onderschat worden. Zo hebben bewoners die tijd gehad
ACTUEEL-Informatieblad
hebben om na te denken bijna 10 maal zoveel kans om het rusthuis waarin ze verblijven a als 1ste keuze te beschouwen, in vergelijking met bewoners zonder of met onvoldoende bedenktijd. Degenen die op de hoogte waren van alternatieven bij hun opname, geven 5 keer meer de voorkeur aan een rusthuis dan bewoners die niet of onvoldoende geïnformeerd waren op voorhand. Uitleiding Ongeveer drie op tien rusthuisbewoners die onlangs verhuisden, zouden graag ergens anders wonen. Uiteraard kunnen niet alle wensen werkelijkheid worden, maar toch zijn er enkele opvallende vaststellingen in ons onderzoek die aanze�en tot nadenken. Eerst en vooral de zelfredzaamheid en het zorggebruik tijdens de maand vóór de opname. Drie op tien verklaarden dat ze geen of slechts een beetje hulp nodig hadden vóór hun opname. Een vrij omvangrijke groep toch. In totaal kreeg 15% vooraf geen enkele hulp: noch van mantelzorgers, noch van professionele voorzieningen (inclusief privé-krachten); 22% deed uitsluitend een beroep op mantelzorg. Hier lijken ons mogelijkheden te bestaan om ongewenste opnames te voorkomen. Natuurlijk mogen we niet vergeten dat een plotse achteruitgang van de gezondheid de belangrijkste verhuisreden was. Aansluitend stelden we echter ook vast dat de overstap voor velen een onverwacht snelle gebeurtenis was en helemaal geen weloverwogen beslissing. Bovendien liet informatie over mogelijke alternatieven te wensen over. Precies die twee factoren – voldoende bedenktijd en informatie vooraf – zijn bepalend of men in het rusthuis wil blijven of niet. Het zijn ook factoren waarop men kan inspelen, in tegenstelling tot bv. gezinssamenstelling of eigenaarschap van de woning. Crisissituaties – vooral acute gezondheidsproblemen - leiden vaak tot onnodige en ongewenste opnames. Dat het anders kan, bewijst o.m. het revalidatieziekenhuis Hof ter Schelde in Antwerpen. Zij slagen erin om tweederde van de geriatrische patiënten naar huis te laten terugkeren dankzij gerichte revalidatie, een weloverwogen ontslagmanagement en nazorg.
Het voorontwerp van woonzorgdecreet onderstreept het belang van centra voor herstelverblijf – ook wel revaliderend kortverblijf genoemd – die zich voornamelijk richten tot personen met een acute medische aandoening voor wie een (verdere) opname in het ziekenhuis niet (langer) aangewezen is. De focus ligt op het weer zelfstandig functioneren in het natuurlijke thuismilieu, ook al zal dat niet altíjd lukken. Ze bieden in elk geval ‘een adempauze’ om een eventuele overgang naar een rusthuis voor te bereiden. Daarenboven benadrukt het voorontwerp de afstemming tussen thuis- en residentiële zorg. Ook dit biedt mogelijkheden voor (potentiële) bewoners die liever ergens anders zouden willen wonen. Tot slot nog dit. Rusthuisbewoners die zich vaak eenzaam voelen, hebben een veel grotere kans om weg te willen dan niet-eenzame bewoners. Eerdere analyses wezen uit dat eenzaamheidsgevoelens het sterkste ne�o-effect hebben op het subjectief welbevinden. Ook op dit vlak is er nog werk aan de winkel. Maar om met een positieve noot af te sluiten: een meerderheid van de bewoners vindt dat ze wél op de goede plek zijn terechtgekomen! Lut Vanden Boer Wetenschappelijk medewerkster bij het Kenniscentrum, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Bijdrage zorgverzekering verlaagd voor 25 000 Vlamingen Personen met een OMNIO-statuut moeten voortaan slechts 10 euro bijdrage betalen voor de Vlaamse zorgverzekering in plaats van 25 euro. Personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering op basis van het OMNIOstatuut zijn personen waarvan het bruto belastbaar gezinsinkomen beperkt is.
33
ACTUEEL-Informatieblad
Groepswonen in Watermaal-Bosvoorde voor 600 euro huur per maand Een nieuw Abbeyfield-project, gebouwd door het grondbedrijf van Watermaal-Bosvoorde, start aan de IJsvogellaan, op de hoek van de Briljantstraat. Lage energie, zonnepanelen en een regenwaterreservoir zijn de troeven van dit nieuwe huis. Er zijn 9 appartementen van min of meer 50 m² beschikbaar met ruime gemeenschappelijke delen, kelders en tuin. Het gebouw zal klaar zijn tegen mei 2009. Wat is, en tot wie richt zich, het Abbeyfield-concept? De kandidaat-bewoners zijn zelfstandige ouderen die beslissen samen te wonen onder eenzelfde dak en dit met behoud van hun autonomie, hun ‘privacy’ en hun levensritme. De bewoners beslissen voor welke aspecten uit het dagelijks leven zij samen komen en wat zij samen willen doen. Een Abbeyfield-huis staat voor ‘veilig en gezond ouder worden’. Meer informatie vindt u op de website www.abbeyfield.be of tijdens één van de informatienamiddagen (adres: Ecuries de la Maison Haute, Gilsonplein 3, Watermaal-Bosvoorde). U kan hiervoor contact opnemen met: Danielle Hanssens gsm: 0473 26 86 27 e-mail:
[email protected]
Abonnement Informatieblad ACTUEEL Wie hee� recht op een gratis exemplaar? De ouderenverenigingen, de dienstencentra, de voorzi�ers van de lokale en de provinciale ouderenadviesraden, de lidorganisaties en hun educatieve medewerkers, de gemeentelijke ouderenbeleidscoördinator, schepen ouderenbeleid,… hebben recht op elk één gratis exemplaar. Betaalabonnement: 5 euro per abonnement Elke organisatie die meer exemplaren wenst voor zijn leden, kan ofwel zelf kopies nemen mits bronvermelding of kan een betaalabonnement nemen. Per abonnement betaalt u 5,00 euro. Indien u reeds een betaalabonnement hee�, wordt dit verlengd mits u het nodige bedrag stort op onderstaand rekeningnummer. Gelieve via e-mail of per post te laten weten naar wie deze abonnementen moeten verstuurd worden.
34
Wenst u voor verschillende personen van uw organisatie een exemplaar? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] of een brie�e per post en geef naam en adres door van de personen die zich wensen te abonneren. Het informatieblad wordt aan hen bezorgd zodra de betaling is gebeurd. Per persoon schrij� u 5 euro over op het rekeningnummer 735-0045349-38 met de vermelding abonnement ACTUEEL 2009.
ACTUEEL-Informatieblad
Leden van het OOK - Vlaamse Ouderenraad Lodewijk De Raet Stichting ABVV-Senioren Hoogstraat 42, 1000 Brussel Kon. Maria Hendrikaplein 64a, 9000 Gent tel.: 02 289 01 30
[email protected] www.abvv-senioren.be
ACLVB-Senioren Koning Albertlaan 95, 9000 Gent
tel.: 09 222 57 51
[email protected] - www.aclvb.be
CD&V-Senioren Wetstraat 89, 1040 Brussel tel.: 02 238 38 13
[email protected] www.senioren.cdenv.be
Grijze Panters De Karel Oomsstraat 11 bus 9, 2018 Antwerpen tel.: 03 216 23 31 josee.vanwe�
[email protected]
FedOS, Federatie van Ona�ankelijke Senioren Warmoesstraat 13, 1210 Brussel tel.: 02 218 27 19
[email protected] www.fedos.be
Fevlado-Senioren Coupure Rechts 314, 9000 Gent tel.: 09 224 46 76
[email protected]
GOSA, Grootouders- en Seniorenactie Gezinsbond Troonstraat 125, 1050 Brussel tel.: 02 507 89 45
[email protected] www.gezinsbond.be
GROEN!PLUS Sergeant De Bruynestraat 78-82, 1070 Anderlecht tel.: 02 219 19 19
[email protected] www.groen.be/groenplus
IMPACT vzw
Maastrichtersteenweg 254, 3500 Hasselt tel.: 011 23 68 28 dre.wi�
[email protected]
tel.: 09 382 75 70
[email protected] www.de-raet.be
LBV, Liberale Beweging voor Volksontwikkeling Livornostraat 25, 1050 Brussel tel.: 02 538 59 05
[email protected] www.lbvvzw.be
Minderhedenforum Vooruitgangsstraat 323/4
1030 Brussel tel.: 02 245 88 30
[email protected] www.minderhedenforum.be
NEOS, Netwerk van Ondernemende Senioren Tweekerkenstraat 29, 1000 Brussel tel.: 02 238 04 91
[email protected] www.neosvzw.be
trefpunt 55+ OKRA, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel tel.: 02 246 44 41
[email protected] www.okra.be
trefpunt 55+ OKRASPORT, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel tel.: 02 246 44 36
[email protected] www.okrasport.be
vzw Enter Belgiëplein 1, 3510 Kermt
tel.: 011 87 41 38
[email protected] www.entervzw.be
SCV, Senior Consultants Vlaanderen vzw Lieven Bauwensstraat 20, 8200 Brugge tel.: 050 45 60 86
[email protected] www.scvonline.be
35
ACTUEEL-Informatieblad
Seniorencentrum (Brussel) Leopoldstraat 25, 1000 Brussel tel.: 02 210 04 60
[email protected] www.seniorencentrum-brussel.be Seniorenraad Landelijke Beweging Diestsevest 40, 3000 Leuven tel.: 016 28 60 30
[email protected] www.landelijkegilden.be
[email protected] www.kvlv.be Seniornet Vlaanderen vzw Koningsstraat 136, 1000 Brussel tel.: 011 21 05 50 voorzi�
[email protected] www.seniornetvlaanderen.be S-PLUS Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel tel.: 02 515 02 56
[email protected] www.s-plusvzw.be Sportievak vzw Groeningelaan 40, 8500 Kortrijk tel.: 056 31 10 01 e-mail:
[email protected] www.sportievak.be S-Sport Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel tel.: 02 515 02 41
[email protected] www.s-sport.be VDOR, Vereniging Directeurs Openbare Rusthuizen Bruisbeke 36, 9520 Sint-Lievens-Houtem tel.: 053 60 30 20
[email protected] www.vdor.be Vieux Rose Rootjesweg 65, 9200 Dendermonde tel.: 052 22 38 58
[email protected] www.vieuxrose.be
36
Vlaams Meldpunt Ouderenmisbehandeling Grotenbergstraat 24, 9620 Zo�egem tel.: 09 360 33 66
[email protected] www.meldpuntouderenmishandeling.be VVDC, Vereniging van Vlaamse Dienstencentra Langemeersstraat 6, 8500 Kortrijk tel.: 056 24 42 00 zonnewij
[email protected]ijk.be www.dienstencentra.org VVP, Vereniging van Vlaamse Provincies Boudewijnlaan 20-21, 1000 Brussel tel.: 09 267 75 46
[email protected] www.vlaamseprovincies.be VVSG, Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel tel.: 02 211 55 00
[email protected] www.vvsg.be VVVG, Vlaams Verbond voor Gepensioneerden Carnotstraat 47 bus 1, 2060 Antwerpen tel.: 03 233 50 72
[email protected] www.vvvg.be WOAS, West-Vlaams Overleg Adviesraden van Senioren Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries tel.: 050 40 33 13
[email protected]
ACTUEEL-Informatieblad
Agenda Commissie Beleidsparticipatie
Commissie Sport & Bewegen
nog geen data beschikbaar
13 februari 10 maart 23 juni
Commissie Inkomen 3 februari
Commissie Zorg & Wonen
Commissie Internationaal Ouderenbeleid
19 februari 26 maart 23 april 4 juni
2 februari 6 april 8 juni
Stuurgroep OW-OP 9 maart 20 april 8 juni Werkgroep Media 11 februari 26 maart 14 mei 25 juni
Raad van Bestuur
Werkgroep Multicultureel Samenleven
Commissie Mobiliteit
18 maart 20 mei
nog geen data beschikbaar
nog geen data beschikbaar
Algemene Vergadering
Ouderenweek
25 maart 24 juni
Werkgroep Onderwijs, Vorming & Cultuur
16 t.e.m. 22 november
9 februari 15 april 15 juni
Andere 7 maart 10 maart 16-20 april 29 april juni 12-22 november 17-21 november
Colloquium KBS: naar een dementievriendelijke samenleving Lunchdebat - Verkiezingsprogramma onder de loep mbt. ouderen 50plusbeurs Antwerpen Europese Dag van de Intergenerationele Solidariteit Ouderensportmaand Week van de Smaak Zenithbeurs
Raadpleeg regelmatig de website van de Vlaamse Ouderenraad. Alle vergaderingen en belangrijke activiteiten worden aangekondigd. Mogelijke wijzigingen, aanvullingen en agenda van vergaderingen komen online. Leden die niet over een internetverbinding beschikken, worden per brief of telefonisch ingelicht in geval van wijzigingen in de planning.
37
Actueel - Informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad
Drukwerk: Drukkerij Lamine, Herent Verantwoordelijke uitgever: Mie Moerenhout Redactie: Mie Moerenhout en Kathy Louagie Lay-out: Eveline Soors Foto’s cover: Karel Peten Secretariaat Vlaamse Ouderenraad - OOK vzw Koloniënstraat 18-24 bus 7 - 1000 Brussel Tel.: 02 209 34 51 Fax: 02 209 34 53 E-mail:
[email protected] Website: www.vlaamse-ouderenraad.be