Zorgplan
De Passie Wierden
20122012-2013 0
Inhoudsopgave zorgplan deel 1: 1. Voorwoord 2. Missie en visie 3. Analyse huidige situatie 4. Wat gaat er veranderen in schooljaar 2012-2013 5. Uitwerking zorg 6. Zorgstructuur stoomdiagram 7. Taal en reken beleid 8. Dyscalculie 9. Dossiervorming 10. Kwaliteitszorg of begeleidingsplan voor docenten/ mentoren 11. Jaarplanning en taken
blz. 2 blz. 3 blz. 4 blz. 4 & 5 blz. 6 t/m 12 blz. 13 & 14 blz. 15 blz. 15 & 16 blz. 16 blz. 16 blz. 17 & 18
1
1. Voorwoord In dit document willen we de zorg zoals we die bieden aan leerlingen van De Passie Wierden bespreken. Dit document is onderdeel van het vestigingsplan van De Passie Wierden. Het wordt jaarlijks aangepast aan de actuele situatie. Belangrijk voor de zorgstructuur is dat we werken vanuit de kernmissie. Deze wordt besproken in het hoofdstuk over missie en visie. Leerlingen aan De Passie zijn volop IN ONTWIKKELING. Dat geldt ook voor de vestiging in Wierden. De volgende documenten zijn bij de zorgcoördinator te verkrijgen: -
Het dyslexieprotocol Het uitgebreide pestprotocol Het verzuimprotocol Formulier leerling- bespreking (voor begeleidingsvergaderingen) Mentormatrix Aanmeldformulier voor het ZAT Plan van aanpak (PVA) Handleiding leerlingen volg systeem ‘magister’
2
2. Missie en visie Wij willen een leeromgeving zijn waar overdracht van Leven plaatsvindt. Ons doel is het vormen en opleiden van leerlingen tot studenten die Jezus Christus hebben leren kennen.
Ons motto: Leer het Leven
We vinden het belangrijk dat iedere leerling gezien wordt. Dat is iets waar elke medewerker van de school een bijdrage aan levert. De liefde die we hebben leren kennen door Jezus, legt een belangrijke basis in de contacten die we met de leerlingen en elkaar hebben. We willen de leerlingen helpen op te groeien tot volwassenen die een voor hen passende plek in de samenleving kunnen innemen en daar het Leven dat ze hebben leren kennen, mogen doorgeven. De basis wordt gelegd binnen de klassikale momenten. De vakdocenten leveren een bijdrage aan de kennis die de leerlingen opdoen. Vanuit hun vakkennis en vanuit de al eerder genoemde liefde, geven zij een belangrijke basis in de te leveren zorg. Hier is veel preventieve zorg aanwezig.
3
3. Analyse huidige situatie De zorgcoördinator (afgekort ‘zoco’) werkt officieel 2 dagen in de week, dit op de dinsdag en de woensdag. Dit zijn de zorgdagen. Waar zijn we mee bezig geweest in het jaar 2011-2012 -
-
-
-
-
Het ZAT is 1 keer in de 6 weken bij elkaar geweest om meerdere leerlingen te bespreken en vervolgacties in te zetten. Er zijn 3 begeleidingsvergaderingen belegd waarbij verschillende leerlingen op door de mentoren zijn ingebracht en afspraken zijn gemaakt over werkhouding en gedrag. Er zijn 3 mentorenvergaderingen belegd waarbij een stukje scholing of verdieping is geweest over: 1) individuele handelingsplannen (PVA’s) en het leerlingen volgsysteem (LVS) in magister 2) interactionele analyse 3) groepsdynamica We hebben 3 rugzakleerlingen aangenomen begeleid. Mentoren hebben zelf handelingsplannen of PVA’s geschreven. De samenwerking met het huiswerkinstituut Inushuk is opgezet. De basiszorg van onze school is in beeld gebracht. Daarin ook de breedte en dieptezorg. Er is aan een zorgprofiel gewerkt. Als schoolteam hebben we ons in een personeelsvergadering bezig gehouden met het vorm geven van ‘passend onderwijs’. Daarin hebben we gekeken naar welke expertise we in onze school hebben en waarin we ons willen ontwikkelen. Ook hebben we nagedacht over onze grenzen. Tijdens een studiedag hebben we als docententeam een scholing gehad over leerlingen met Autisme (ASS) en dan vooral gericht op de vorm asperger. Ook hebben we nagedacht over welke gezamenlijke afspraken we hieraan konden verbinden. Er is een aanmeldingsprotocol ontwikkeld waarin de zorgzwaarte per leerling/ klas/ school is beschreven zodat we de grenzen niet overschrijden. Het verzuimprotocol is geëvalueerd en bijgesteld. (MBR/ BVO/BAA) Het dyslexieprotocol is geëvalueerd en bijgesteld. (BNG/ LWS/OMM) Er zijn 16 R.T. lessen gegeven op taalgebied. Het rekenbeleid is opgezet en uitgevoerd. (CSC en de mentoren) Er zijn 10 R.T. lessen gegeven op rekengebied. (ZWT) Het pestprotocol is geëvalueerd en bijgesteld. (met inzet omgangsregels, sociogram etc.) We hebben VAS toetsen ingezet in klas 1&2 om de kwaliteit van ons onderwijs in de gaten te houden en om het niveau van de leerling in beeld te hebben. N.a.v. deze VAS toetsen hebben we leerlingen kunnen indelen voor R.T. We nemen deel aan het zorgplatvorm van het samenwerkingsverband regio Almelo
4. Wat gaat er gebeuren in het schooljaar 2012-2013. Het aantal leerlingen stijgt. Dit jaar zullen +/- 260 leerlingen de school bezoeken. Daarmee groeit ook de zorg. Er is van een aantal kinderen bekend dat er begeleiding nodig is op fysiek gebied, dyslexie en in het autismespectrumstoornis. Er zijn leerlingen met rugzakjes (leerling gebonden financiering) aangenomen. Er zullen meer mentoren zijn. Diverse externe contacten 4
zullen uitgebouwd gaan worden. Het zorgplan moet de basis leggen onder een werkbare zorgstructuur met mogelijkheden tot uitbouw en groei in de jaren die volgen. Punten waaraan door onze vestiging in 2012-2013 gewerkt zal worden: 1. Verdere implementatie en evaluatie zorgstructuur op school. 2. Meegaan met de ontwikkelingen rondom ‘passend onderwijs’ en zorgen voor de implementatie hiervan bij ons op school. 3. Verdere implementatie van het plan van aanpak (PVA) voor de mentoren vanuit de methode handelingsgericht werken (HGW). Individuele en groeps- handelingsplannen. Dit in tijdens de mentorenbijeenkomsten. 4. Actievere dossiervorming in het programma ‘magister’ (in het leerlingen volgsysteem) van mentoren/ sectorcoördinatoren en docenten. 5. Uitvoering en evaluatie pestprotocol en activiteiten die daarmee te maken hebben. O.a. een toneelstuk over pesten, de inzet van omgangsregels in de klas en een sociogram. (D. van Ommen) 6. Uitvoering en evaluatie dyslexieregelingen en begeleiding. (M. Bangma) 7. Uitvoering en evaluatie verzuimprotocol (M. Bergboer) 8. Ontwikkeling van een ‘mentorprotocol’ waarin de taken van de mentor duidelijk zijn en de ontwikkeling van een competentie gerichte vragenlijst die de mentoren moeten invullen ter ondersteuning van hun POP. Ook kan deze gebruikt worden in hun functioneringsgesprek. 9. Nadenken over het bieden van een stuk extra begeleiding voor de leerlingen met een rugzakje in vorm van een centraal moment in de week (tijdens studie uur) door de zorgcoördinator of iemand anders. 10. Begeleiding van docenten door de docentenbegeleider (M. Bangma) en inzet van intervisie in een mentorenbijeenkomst of in de vakgroep vergaderingen. 11. Nadenkenen en neerzetten van een preventieprogramma voor de leerlingen op het gebied van roken/ drinken/ gamen/ loverboys etc. 12. Contact met andere vestigingen over beleid rondom externe vertrouwenspersoon. Inzet vrouwelijke vertrouwenspersoon. 13. Er zal een thema bijeenkomst op school worden georganiseerd voor kerk/ school/ gezin met een preventief karakter en aandacht voor het begeleiden van jongeren. 14. Inzet van parallelle studie- uren van klas 1 t/m 4A voor extra aandacht voor de zwakke leerling maar ook ten teken van talentenontwikkeling.
5
5. Uitwerking zorg Uit de eerder genoemde missie en visie kan opgemaakt worden dat de leerlingenzorg die we willen bieden ondersteunend is aan het onderwijsleerproces en de algemene en geloofsontwikkeling van de leerlingen. Daar waar verstoringen op kunnen treden van leer- en ontwikkelingsmogelijkheden is het nodig te kijken hoe we deze verstoringen ism met de leerlingen en hun ouders kunnen verhelpen. De daaruit voortvloeiende zorgstructuur bestaat uit de basis, breedte en dieptezorg. Binnen onze school werken we met eerstelijns-, tweedelijns- en derdelijnszorg. Basiszorg De basiszorg is het totaal van voorzieningen, ondersteuning en zorg die beschikbaar is op onze school en die zonder drempel beschikbaar is voor elke (zorg) leerling. Voor de uitvoering en de bekostiging hiervan is de school verantwoordelijk. De basiszorg is onderverdeeld in de 1ste en 2de lijnszorg, hieronder uitgewerkt. Eerstelijnszorg Docenten en mentoren zijn samen verantwoordelijk voor de eerstelijnszorg. Taken van de docenten. -
-
Docenten zijn verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke, de didactische en de pedagogische aspecten van het onderwijs en de uitvoering daarvan. Ze zijn verantwoordelijk voor het instellen en handhaven van een goed pedagogischdidactisch klimaat binnen de klas zodat leerlingen overeenkomstig hun prestatieniveau kunnen functioneren. Zij bieden leerlingen die achterblijven in het onderwijsvakprogramma –daar waar mogelijk- extra steun. Docenten kunnen tijdens hun contact-uren met leerlingen signalen opvangen waaruit blijkt dat een leerling problemen in zijn functioneren op school ervaart. Zij kunnen hierover in gesprek gaan met de betreffende leerling. Zij hebben daarbij naar de mentor een signalerende taak over deze gesprekken en aandachtspunten.
Taken van de mentor. De mentor heeft een centrale rol binnen De Passie Wierden. De verantwoordelijkheden en taken zijn vertaald in een apart document (mentorraat in de Passie Wierden (bijlage 1) De taken zijn onderverdeeld in 8 verschillende punten. 1. Introductie 2. Keuzes 3. Relaties 4. Zorg 5. Vaardigheden 6. Vorming 7. Resultaat 8. Communicatie 6
Enkele belangrijke taken hierin zijn; -
-
-
-
De mentor houdt het dossier bij waarin relevante gegevens op didactisch en pedagogisch terrein ten behoeve van een goede leerlingbegeleiding opgeslagen worden. Over dossiervorming wordt in het betreffende hoofdstuk ingegaan. De mentor verkrijgt informatie van de docenten op het gebied van opvallende bijzonderheden op didactisch en pedagogisch terrein. De mentor onderhoudt de contacten met het thuisfront van de leerling. In het hoofdstuk over de mentor wordt verder ingegaan op de taken en het functioneren van mentoren. Eventuele afspraken over leerlingbegeleiding of andere belangrijke informatie voor docenten geeft de mentor door via de mail. Aan het begin van elk schooljaar maakt de mentor een MENTORmatrix met alle bijzonderheden van de betreffende leerlingen uit zijn/haar klas. Hiervoor is een format, dat besproken wordt onder het hoofdstuk dossiervorming. Hij houdt de absentiemeldingen bij. Centraal zal afgesproken worden wie verantwoordelijk is voor de invoer van de absentiemeldingen. Zo nodig kan de mentor bij ongeoorloofd of onverklaarbaar verzuim overleggen met de vestigingsdirecteur. Eventueel neemt laatstgenoemde contact op met de leerplichtambtenaar.
Afstemming van didactiek en pedagogische aanpak op leerling-niveau vindt plaats door de mentor in samenspraak met leerling, ouders en betrokken docenten nav een situatie. Ook kan afstemming plaatsvinden op de rapportvergadering. Tijdens deze vergaderingen wordt gekeken hoe leerlingen cognitief en sociaal-emotioneel functioneren. Als er bij een leerling sprake is van onderwijsbelemmerende factoren wordt deze informatie ingebracht. Tijdens het schooljaar 2011-2012 zal gekeken worden of hier een format voor ontwikkeld kan worden. Ondersteuning van de mentor kan plaatsvinden door de sectormanager en vestigingsdirecteur Deze ondersteunt de mentor bij het opleggen en uitvoeren van disciplinaire maatregelen. Daarnaast houdt de vestigingsdirecteur overzicht over leerlingen die uit de les verwijderd zijn. Deze taak kan hij ook delegeren aan een op dat moment aanwezige collega. Daarnaast kan de mentor een beroep doen op de zorgcoördinator. Deze kan de mentor ondersteunen bij het uitvoeren van de zorg in de eerste lijn door het geven van handelingsadviezen en achtergrondinformatie. Tweedelijnszorg Als deze ondersteuning niet voldoende blijkt, vraagt de mentor ondersteuning aan binnen de tweedelijnszorg. De zorgcoördinator is betrokken bij de tweedelijns zorg. Tweedelijnszorg vindt plaats binnen de school, waar mogelijk buiten het rooster, anders altijd met vermelding aan de betreffende docent. Op het moment dat de tweedelijns zorg niet voldoende blijkt, wordt ondersteuning van buiten de school ingezet. Dit zal altijd gebeuren in overleg met de mentor en in principe met de ouders, tenzij er een dringende reden is hiervan af te zien. Een leerling wordt aangemeld als er een combinatie van onderwijsbelemmerende factoren is die door de mentor niet kunnen worden opgelost. Het gaat hier om combinaties van • Leerproblemen • Gedragsproblemen • Sociaal-emotionele problemen 7
• •
Lichamelijke problemen Problemen in de thuissituatie
Leerlingen kunnen aangemeld worden bij de tweedelijnszorg met behulp van het aanmeldformulier. De mentor meldt aan bij de zorgcoördinator. Stappenplan voor de mentor: 1. Je bespreekt –indien mogelijk- met de leerling en de ouders dat je de leerling aanmeldt 2. Je bespreekt zo nodig de leerling met de zorgcoördinator 3. Je levert het aanmeldformulier in bij de zorgcoördinator 4. Je ontvangt een bevestiging dat je meldbrief binnen is gekomen 5. Je wordt op de hoogte gehouden van de te nemen stappen. Het gebruik van een aanmeldformulier is nieuw. Het kan wellicht overbodig lijken in de nog kleine organisatie. Echter, om een zorgstructuur te ontwikkelen is het goed om deze stap in dit stadium van de organisatie wel te maken. Het voorkomt een mondeling circuit dat in latere fases van ontwikkeling van de vestiging wellicht moeilijk te doorbreken valt. Bovendien, mondeling overleg kan en mag altijd. Naast het digitale aanmeldformulier. Daarnaast helpt het mentoren bewust om te gaan met te zetten stappen. In een organisatie waarin de mentor een centrale rol speelt zal veel aandacht besteed moeten worden aan de toerusting van mentoren. Het zorgteam bestaat op dit moment uit een zorgcoördinator, een dyslexiecoach en twee R.T.ers (taal en rekenen). Als er sprake is van een leerling die via een rugzak extra financiering krijgt, zal in overleg bekeken worden wie deze begeleiding op zich neemt. Uiteraard wordt een en ander altijd met ouders overlegd. Ook zal in deze situatie overleg plaats vinden met de vestigingsdirecteur. Om feedback te waarborgen over de geleverde zorg binnen de tweedelijnszorg zal er regelmatig overleg plaats vinden tussen de vestigingsdirecteur en de zorgcoördinator. Zo kan tegelijkertijd gewerkt worden aan het uitbouwen van de visie, de netwerken en de gewenste richting waarin de zorgstructuur zich ontwikkelt. Nadat de leerling is aangemeld, zal de zorgcoördinator in gesprek gaan met de mentor, de leerling en de ouders om te kijken wat er aan de hand is. Dit kan dmv een of meerdere gesprekken. Afhankelijk van de aanwezige problematiek zal gekeken worden welke acties uitgezet moeten worden. Zie ook het ‘stroomdiagram zorgstructuur’ met uitleg. Inhoud basiszorg • • • •
•
dyslexie- ondersteuning en voorzieningen remediale hulp weerbaarheidtraining (Rots en Water methode) kortdurende begeleiding door de zoco (in principe gebaseerd op het 5 gesprekkenmodel). Soms kan deze begeleiding noodzakelijk zijn om leerling en/of ouders te motiveren verdere hulp te zoeken. Ook kan dit aantal voldoende blijken om een leerling met een bepaald probleem te helpen. Eventueel kan er 1 of 2 keer een follow-up gesprek plaatsvinden na langere tijd. in samenspraak met mentor inzetten van kortdurend begeleidingstraject binnen school (buiten het rooster) 8
• • •
advies aan ouders zelf begeleiding te zoeken voor hun zoon of dochter, te denken valt aan een huiswerkinstituut. Deze voorziening hebben we nu binnen de school. advies aan ouders verder hulp in te schakelen, bijv via Buro Jeugdzorg, een psycholoog, het MW, vaak ook gericht op verdere diagnostiek (derdelijnszorg) advies aan ouders om de leerling te bespreken in het zorgadviesteam. (het ZAT) De zorgcoördinator nodigt dan de mentor –zo nodig en indien mogelijk- uit om de casus in te brengen binnen het zorgadviesteam. Het zorgadviesteam is een multidisciplinair team dat in oprichting is ism de gemeente Wierden en de JGZ. Hierbij is vaak iemand van Buro Jeugdzorg aanwezig, zo nodig de politie en meestal de leerplichtambtenaar. Naast uiteraard de medewerkers van de JGZ, de zoco en zo mogelijk de mentor.
Taken van het zorgadviesteam (ZAT) Voor bespreking in het zorgadviesteam is toestemming van de ouders nodig. De mentor of de zoco vraagt de ouders het toestemmingsformulier in te vullen. De leden van het zorgadviesteam brengen vanuit hun eigen discipline advies uit dat moet leiden tot verbetering van de situatie voor de leerling. Voorbeelden: • advies aan de mentor om te komen tot verbetering van de schoolse situatie • adviezen voor een te schrijven handelingsplan binnen school • advies aan de leerling en/of de ouders om een aantal gesprekken met de zoco of het MW (extern) te houden • advies over de insteek van deze gesprekken • advies om externe hulp te zoeken (huisarts, RIAGG, huiswerkondersteuning, sovatraining, etc.) • advies om een rugzak aan te vragen • advies om een andere school te zoeken • advies om de leerling aan te melden bij het samenwerkingsverband VO scholen Het Nijrees • advies om een psychologisch onderzoek te laten doen • advies over het opnemen van contact met de leerplichtambtenaar uit de regio waar de leerling onder valt • afspraak bij de JGZ Taken van de zorgcoördinator: De zorgcoördinator heeft als taak ervoor te zorgen dat iedere leerling de tweedelijns zorg krijgt die hij nodig heeft en dat de zorg voor de leerling binnen de school onder ieders aandacht blijft. Daarnaast zijn er nog een aantal taken te onderscheiden (deels hierboven al beschreven): 1. Vormgeven van beleid met betrekking tot de zorg • De zorgcoördinator houdt de actuele ontwikkelingen bij op het gebied van zorg • De zorgcoördinator onderhoudt contact met de zorgteams van de andere vestigingen van de Passie • Hij informeert de schoolleiding en het docententeam over de ontwikkelingen op het gebied van zorg • Hij heeft zo mogelijk en zo nodig iedere twee weken overleg met de vestigingsdirecteur • Hij is verantwoordelijk voor het opstellen en actueel houden van het zorgplan 9
• • • • •
Hij heeft een totaaloverzicht van alle zorgleerlingen Hij houdt overzicht op de afgesproken werkzaamheden die een mentor of docent geeft ihk van een extra begeleidingstraject binnen school. Hij geeft richting aan de mentoren op het gebied van leerlingenzorg Hij neemt initiatieven op het gebied van PR (open dagen, openingsbijeenkomsten, etc) ivm bekendmaking van de zorgstructuur Hij ontwikkelt de zorgstructuur met het oog op de toekomstige groei van de Wierdense vestiging ism de vestigingsdirecteur
2. Initiatief nemen tot en coördineren van de organisatie van het zorgadviesteam • Hij draagt zorg voor de agenda en de notulen van de vergaderingen • Hij nodigt de deelnemers aan het zorgadviesteam uit en onderhoudt met hen buiten de vergaderingen om contact over leerlingen • Hij selecteert de leerlingen die in het zorgadviesteam besproken worden • Hij koppelt adviezen uit het zorgadviesteam terug naar de mentor • Hij coördineert eventuele aanvragen van aanvullend onderzoek 3. Contact leggen en onderhouden met externe organisaties en hulpverleners • Hij zorgt voor de externe contacten op het gebied van zorg en onderhoudt deze. • Hij werkt aan het vormen van een sociale kaart, oa gericht op christelijke hulpverlening • Hij werkt samen met Eleos aan de cursus Plezier op School voor a.s. brugklassers 4. Geeft richting aan dossiervorming van leerlingen • De zorgcoördinator bewaart voor zichzelf de noodzakelijke gegevens van zorgleerlingen • Hij geeft richtlijnen aan collega’s over het bijhouden van dossiers • Hij werkt aan mogelijkheden om schoolbreed met Magister te werken Vertrouwenspersoon Omdat de vestiging Wierden nog klein is, heeft de zoco ook een functie als vertrouwenspersoon. Zo kan er een situatie ontstaan waarbij leerlingen of ouders rechtstreeks aankloppen bij de zoco. Afhankelijk van de aard van het probleem zal dit teruggekoppeld worden aan de mentor. Wel kan de mentor op de hoogte gesteld worden zonder op de inhoud in te gaan. In de functie als vertrouwenspersoon kan het gaan om problemen die men liever niet met de mentor bespreekt of om zaken waarbij de leerlingen de omgang met docenten of andere volwassenen als problematisch ervaren. De vertrouwenspersoon heeft geen geheimhoudingsplicht. Als het in het belang van de leerling is, moet hij, in overleg met de leerling, de nodige stappen ondernemen. Hij heeft de mogelijkheid in geval van twijfel het probleem anoniem met de vestigingsdirecteur te bespreken. Belangrijk in deze functie is: • Luisteren naar leerlingen • Actief meedenken • Aangeven van oplossingsmogelijkheden • Advies vragen voor een geanonimiseerde leerling • In geval van strafbare feiten in overleg met de betrokkene het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling of de politie inschakelen of anoniem raadplegen.
10
De externe vertrouwenspersoon Op dit moment is er nog geen direct contact gelegd met de andere vestigingen om hun beleid te horen rondom de mogelijkheden tot het raadplegen van een externe vertrouwenspersoon. Dit zal komend schooljaar verder uitgewerkt worden. De andere vestigingen van De Passie maken gebruik van de diensten van een externe vertrouwenspersoon die in dienst is bij GH-GPC in Zwolle. Hij heeft met name een taak wanneer er in de school sprake is van klachten met betrekking tot seksuele intimidatie, discriminatie of agressie. Leerlingen of collega’s die daarvan het slachtoffer worden en niet voldoende door mentor en/of de interne vertrouwenspersoon kunnen worden bijgestaan, kunnen een beroep doen op deze externe vertrouwenspersoon. Dit zal verder uitgewerkt worden voor de Wierdense situatie. De rol van pastoraat Binnen de vestiging Wierden is er geen speciale functionaris op het gebied van pastoraat. Vragen over geloof en God kunnen op elk niveau binnen De Passie aan bod komen, binnen en buiten de klas. Bij hele specifieke pastoraatzaken kan het zinvol zijn de eigen kerkelijke gemeente te betrekken. Daarnaast is het mede een taak van de mentor om vragen over en rondom het geloof en de omgang met God ter sprake te laten komen binnen de mentorlessen, de mentorgesprekken en evt door te verwijzen naar het pastoraat van de eigen kerkelijke gemeente of te kijken of er binnen de tweedelijnszorg een evt verdere inventarisatie van de achterliggende vraag gemaakt kan worden. Breedtezorg (3de lijnszorg) Waar de basiszorg zich vooral richt op de zorg op de schoollocatie, is de breedtezorg meer overstijgend en toegankelijk voor alle (zorg) leerlingen die meer zorg behoeven dan de minimale basiszorg. De zorg wordt dan door de school van buiten ingekocht en binnen onze school ingezet. Dit is ook wel de 3de lijnszorg. De breedtezorg wordt aangeboden binnen het samenwerkingsverband, is toegankelijk voor alle scholen en wordt in stand gehouden door het samenwerkingsverband. De toewijzing van de breedtezorg vind plaats aan de hand van handelingsgerichte diagnostiek onder regie van het SMW. De verschillende vormen van breedtezorg worden gefinancierd door het SMW. Vormen van breedtezorg zijn: - Rugzakjes - Reboundgelden - Gelden voor ambulant begeleiders. Dieptezorg, (3de lijnszorg) Een leerling kan meer zorg nodig hebben dan binnen de school geboden kan worden. Deze hulp kan geboden worden terwijl de leerling op school komt. Soms is de problematiek zo zwaar dat het onderwijsproces tijdelijk onderbroken wordt. De leerling wordt dan in dagbehandeling of residentieel opgevangen. Hieronder staan diverse mogelijkheden van derdeljinszorg.
11
Verwijzing naar de derdelijnszorg gaat: • via de huisarts voor verwijzing naar RIAGG/ Eleos (‘gereformeerde RIAGG’) of intramurale psychiatrische zorg • via Bureau Jeugdzorg voor geïndiceerde jeugdzorg • via de Commissie van Indicatiestelling voor leerlingen die geplaatst moeten worden op een van de scholen van de Regionale Expertise Centra (de zgn REC-scholen cluster 1,2,3 of 4) of in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit een Regionaal Expertise Centrum tijdens hun verblijf op De Passie • via het justitiële circuit en de Raad voor de Kinderbescherming • verwijzing via de intakecommissie van het Samenwerkingsverband Het Nijrees voor tijdelijk verblijf in een onderwijsopvangvoorziening. Enkele voorbeelden: *Verwijzing via de huisarts Bij persoonlijke intrapsychische problematiek zoals een angststoornis kan de huisarts verwijzen naar het RIAGG/Eleos. Van daaruit kan de leerling verder geholpen worden. *Verwijzing via bureau Jeugdzorg, bijv ivm specifieke trainingen
Leerlingen met problematiek die niet direct terug te voeren is op psychiatrische problematiek kunnen via bureau Jeugdzorg doorverwezen worden naar trainingen bijv op het gebied van ontwikkeling van sociale vaardigheden, agressieregulatie en omgaan met angst. *Als een leerling vastloopt in zijn dagelijks leven vanwege problemen thuis, op school en/of in zijn vriendenkring kan hij via Bureau Jeugdzorg in aanmerking komen voor intensievere vormen van hulpverlening. Het kan hierbij gaan van ondersteuning van het gezin tot dag- of residentiele opvang. *Verwijzing naar Het Nijrees Leerlingen die binnen de schoolsituatie niet functioneren maar bij wie de problematiek niet van dien aard is dat ze voor dagopvang in aanmerking komen, kunnen gebaat zijn bij plaatsing in de onderwijsopvangvoorzieningen van Het Nijrees. De bedoeling is dat een leerling in een periode van ongeveer drie maanden zo begeleid wordt dat terugkeer op school mogelijk is. Het onderwijsprogramma gaat gedurende de onderwijsopvang onder verantwoordelijkheid van de school door. Verzoek om plaatsing gaat uit van de school. *Verwijzing via de Commissie voor Indicatiestelling van een REC Leerlingen die vanwege visuele problemen (cluster 1), auditieve problemen en problemen op het gebied van het begrijpen van taal (cluster 2), langdurige ziekte en/of lichamelijke handicaps(cluster 3) of gedragsproblemen (cluster 4) niet binnen het regulier onderwijs met de gewone middelen bediend kunnen worden, kunnen via de commissie voor indicatiestelling (C.v.I.) een leerlinggebonden financiering of een plaats op een van de REC-scholen krijgen. Er moet sprake zijn van onderwijsbelemmerende problematiek. De ouders moeten de aanvraag doen. De school moet het onderwijskundig deel invullen. Eventueel kan de zorgcoördinator de ouders ondersteunen bij het invullen van het formulier. Vervolgens wordt bekeken of de leerling zijn weg op De Passie kan vervolgen of dat het beter is dat hij zijn weg op een REC-school vervolgt.
12
6. Zorgstructuur stoomdiagram Docent/ conciërge
MENTOR
Vertrouwenspersoon
STE
1 LIJNSZORG
Ouder
hulpvraag
begeleidingsvergaderingen
Zoco
----
actieplan
SMR - - - VD
DE
2 LIJNSZORG
ZOCO
PVA Pest co
DYSLEXIECOACH
LB
VERZUIM
DECAAN
DE
3 LIJNSZORG
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ AB JEUGDZORG LEERPLICHT AMK POLITIE 13
Uitleg Zorgstructuur. 1ste lijnszorg 1. De mentor is de spil van de leerlingenzorg. Hij/ zij heeft contact met de leerling, de ouders en andere docenten. De mentor is aanspreekpunt bij ‘problemen’ of vragen. 2. De vertrouwenspersoon kan rechtstreeks benaderd worden door de leerling, ouders of een docent. Ook kan een mentor een leerling naar de vertrouwenspersoon doorverwijzen. De vertrouwenspersoon heeft overleg met de vestigingsdirecteur. 2de lijnszorg 3. De mentor benaderd de Zoco en samen bekijken ze de hulpvraag. De Zoco:. a. Heeft overleg met de mentor ter verheldering van de hulpvraag b. Geeft direct antwoord, eventueel beschreven in een handelingswijzer voor de mentor of het docententeam. c. Zet vervolgacties in samen met de mentor in de vorm van gesprek met ouders, leerling of docent. d. Stelt samen met de mentor een ‘plan van aanpak’ (PVA) samen en informeert het docententeam hierover. De mentor is de uitvoerder en procesbewaker hiervan. e. Coördineert de hulp naar een van de ‘specialisten' van het zorgteam: - de dyslexiecoach (BNG), - de remedial teacher (BNG+WLS voor taal, wisk. docent voor rekenen), - de leerling begeleider (zoco) - de ambulant begeleider van ‘sotog’ of ‘dimence’. - Ook kan er een weerbaarheidtraining worden ingezet (zoco) 4. De Zoco heeft overleg met de sectormanager en de vestigingsdirecteur. 5. De sectormanager is verantwoordelijk voor het verzuim en voor het decanaat. 6. De vestigingsdirecteur neemt zo nodig, en na overleg met de vertrouwenspersoon, contact op met de politie en het AMK (algemeen meldpunt kindermishandeling) 3de lijnszorg 7. Bij zorg dat buiten de school moet worden ingezet, komt het zorg advies team (ZAT) in beeld. De leerling wordt dan door de mentor in samenwerking met de zorgcoördinator ingebracht en besproken. Verschillende functionarissen binnen dit ZAT team kunnen dan vervolgacties inzetten. Jaarlijks zijn er 5 Zat bijeenkomsten.
14
7. Taal en rekenbeleid Als school willen we leerlingen extra ondersteuning of aandacht geven op het gebied van taal en rekenen. Dit specifiek voor leerlingen die hier moeite mee hebben maar ook voor alle leerlingen gezien de ‘Taal en Reken’ toets die de overheid alle V.O. scholen heeft opgelegd. Hiervoor hebben we een taal en reken beleid ontwikkeld. Deze is hieronder kort samengevat. Taal: Als klassen een tussenuur hebben wordt deze ingevuld met het lezen vaan een taalboek. Deze is door de school aangeschaft en wordt in de desbetreffende uren aan de leerlingen uitgedeeld en weer ingenomen. Naar aanleiding van een screeningstoets aan het begin van het 1ste jaar worden er leerlingen geselecteerd die taalzwak zijn. Samen met de leerlingen die dyslexie hebben volgen zij een programma van 16 lessen. Hiervoor wordt het programma ‘muiswerk’ gebruikt. Dit is 1 keer per week tijdens een studie uur. Dit onder leiding van mevr. Bangma (dyslexiecoach) Leerlingen die moeite hebben met een taal kunnen zich inschrijven voor wat extra begeleiding tijdens een studie uur bij een taaldocent. Rekenen: Klas 1: leerlingen krijgen 4 uur wiskunde per week waarvan er 1 uur gereserveerd is voor rekenen. Klas 2 t/m 6: rekenen tijdens studieles 1 keer per 2 weken. Dit aan de hand van een instructie filmpje en boeken. Gedurende de verschillende leerjaren zullen als ondersteuning verschillende toetsen afgenomen worden. In het jaar 2014 moeten alle leerlingen in hun examenjaar een rekentoets afleggen. Naar aanleiding van de eerste VAS toets worden er leerlingen geselecteerd voor R.T. rekenen. Deze leerlingen krijgen dan 12 lessen R.T. van een wiskunde docent. Leerlingen die moeite hebben met wiskunde kunnen zich inschrijven voor wat extra begeleiding tijdens een studie uur bij een wiskunde docent.
8. Dyscalculie Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot toepassen van reken/ wiskundekennis die blijvend zijn, ook na gedegen onderwijs. Dit is een vrij nieuwe fenomeen in onderwijsland. Het landelijk protocol is hiervoor nog in volle ontwikkeling. Veel V.O. scholen hebben hier nog geen afspraken qua begeleiding of extra diensten over gemaakt. Wij zullen deze ontwikkelingen goed in de gaten blijven houden om zo mee te kunnen gaan in de aanpak voor leerlingen met dyscalculie. Wat wij vanaf dit schooljaar in zetten is het volgende: - Leerlingen met een officiële verklaring krijgen 25% extra tijd bij toetsen (vergelijk dyslexie). - Leerlingen mogen gebruik maken van hun rekenmachine bij alle toetsen. - Bij slechtgemaakt toetsen onder de 4.0 mag de leerling de toets herkansen. - De leerling krijgt in het eerste leerjaar 12 lessen R.T.
15
Verder geldt voor de school: - wil je dit bij examens en SE's ook toestemming voor geven dan moet je dit kunnen hardmaken a.d.h.v. artikel 55. (met officiële verklaring deskundigen etc) - Leerlingen met dyscalculie moeten een ‘DC’ op hun antwoordblad schrijven zodat de docenten hier rekening mee kunnen houden.
9. Dossiervorming Elke mentor dient een dossier bij te houden van zijn mentorleerlingen. Er bestaat een mentormap (bij mvr. Smith op kantoor) met officiële documenten met daarin het aanmeldingsformulier bij De Passie, evt overdrachten van vorige scholen en evt brieven van externe organisaties. Ook zit er een ‘mentormatrix’ en een ‘formulier leerling-bespreking’ zodat je op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen. Daarnaast werken we met een digitaal leerling volg systeem (LVS) op Magister voor de registratie van mentorgesprekken, registratie van gesprekken met ouders over hun zoon/dochter, begeleidingsplannen, handelingsplannen, adviezen van externe organisaties die digitaal zijn aangeleverd. De handleiding van Magister staat op de Y schijf.
10. Kwaliteitszorg of begeleidingsplan voor docenten/ mentoren. Niet alleen verdienen onze leerlingen goede en passende zorg. Ook het personeel van ‘de Passie’ bestaande uit docenten en mentoren hebben recht op ondersteuning en begeleiding. Het doel van deze begeleiding is: • • • • • •
Voorkomen van uitval door op tijd signalen door te krijgen. (overspanning, irritaties, motivatieproblemen) Het welbevinden van de docenten in de gaten houden. Professionalisering van de docenten op verschillende gebieden (competenties) Stimuleren van verbondenheid met elkaar (voorkomen dat docenten in isolement geraken) Goede onderlinge communicatie en afstemming (als team). Het opvangen en begeleiden van nieuwe leerkrachten.
Om aan deze doelen te werken is het nodig verschillende begeleidingsvormen neer te zetten binnen onze school. Deze zijn als volgt ingedeeld: • • •
Intervisie bijeenkomsten (tijdens mentorenbijeenkomsten of vakgroepoverleg) Coaching (door de docentenbegeleider) Teambuildings activiteiten (personeelsvergaderingen/ studiedagen/ personeelsuitjes)
In de toekomst zal er nagedacht moeten worden over evt. inzet van supervisie (ook vanaf buiten de organisatie)
16
11. Jaarplanning
en taken.
Om daadwerkelijk de in dit zorgplan geformuleerde zorgstructuur te kunnen invoeren zal aan het begin van het nieuwe schooljaar een middag belegd worden om met alle nieuwe en ‘oude’ mentoren de zorgstructuur te bespreken. Gedurende het school jaar zullen er 3 mentoren vergaderingen plaats vinden en 3 begeleiding vergaderingen. Die bijeenkomsten zullen door de zoco geleid worden en zullen een meervoudig doel dienen. De mentorvergaderingen zullen dienen als besprekingen van de problematiek waar een mentor tegenaan loopt, tevens een intervisie mogelijkheid. Daarnaast zal ook geprobeerd worden scholing een plaats te geven. Dit kan in eerste instantie gebeuren nav individuele vragen van mentoren. De begeleidingsvergaderingen zullen dienen als besprekingen met allen docenten over leerlingen die extra aandacht verdienen op sociaal emotioneel gebied of qua werkhouding/ gedrag. De mentoren zullen zelf die leerlingen inbrengen. Aan de hand van deze besprekingen worden afspraken gemaakt of volgt er een handelingsplan (plan van aanpak). Welke eisen stellen wij aan de aanwezigheid van de mentor? *Studielessen worden gegeven door de mentor. Studie-uren kunnen door alle docenten gegeven worden. *Minimaal 2 maal per jaar wordt er met leerlingen een mentorgesprek gehouden. Mocht er aanleiding zijn dan uiteraard vaker. *Met ouders wordt in de brugklas gesproken aan het begin van het jaar tijdens de algemene ouderavond met de mogelijkheid voor 20 minuten nadere kennismaking (middels intekenlijst). Bij hogere klassen kan een gesprek gehouden worden n.a.v. een rapport of als er aanleiding toe is. Initiatief hiertoe kan komen van school of van ouders. *Minimaal 1 keer per jaar wordt een klassenavond gehouden. *Wat betreft feesten: -Sinterklaas: geen klassikale activiteit maar een centraal programma bijv. film in de kantine -Vieringen: er komt een commissie die vieringen organiseert en waarbij mentoren ingeschakeld kunnen worden. *Bijzondere leerlingen: signalering doet iedereen, de mentor krijgt input van anderen en brengt collega’s op de hoogte van bijzondere zaken, afspraken. Zie verder stroomdiagram zorg. *Invulling mentorkwartier: aan het begin van de ochtend start elke klas met zijn mentor dmv een mentorkwartier. Maandag: Sing in, Dinsdag en woensdag: docent. Donderdag: leerling eigen inbreng. Vrijdag: tijd voor gebedspunten en gezamenlijk lied.
17
*Rol van de mentor tijdens introductiedagen: deze heeft een centrale rol in de uitvoering maar hoeft het programma niet te maken. *Aanwezigheid van mentoren en docenten tijdens bijzondere activiteiten: op geringe schaal aan- en afwezigheid bijhouden, niet te vrijblijvend. Onderling worden nog verdere afspraken gemaakt hoe hiermee om te gaan.
18