Zingen: Psalm 95:1,2 Stil Gebed Votum en Groet Openingstekst Marc. 1:15 Zingen: Psalm 95:4,5 Gebod Zingen: Psalm 19:4,5 NB Gebed om HG Schriftlezing: Psalm 2 + Hand. 4:23-31 Zingen: Psalm 99:1,2 Preek Zingen: Gezang 285 (OT 195) Inzameling van de gaven Dankgebed en Voorbede Zingen: Psalm 98:2,4 Zegen Gemeente van de Here Jezus Christus, 1. Wie met open ogen leeft, schrikt van de dingen die in Afrika gebeuren. In het ene land na het andere moeten dictators het veld ruimen. Ben Ali in Tunesië. Mubarak in Egypte. In Libië wankelt ook de positie van Gadaffi. We zien beelden van uitgelaten mensen, die eindelijk iets van vrijheid proeven. Na zoveel jaren van onderdrukking en achterstand. Het laat je niet koud. Soms vallen er doden. Mensen hebben hun leven voor de vrijheid over. Want vrijheid betekent: een beter leven voor hun kinderen. Dat hopen ze tenminste. Schokkend als je leest hoe de machthebbers zich de laatste jaren verrijkt hebben. Miljarden doorgesluisd naar buitenlandse rekeningen. Huizen en boten elders in de wereld. Ja, dit is de wereld waarin wij leven. Als Westen hebben wij deze dictators jarenlang gesteund. We waren bang voor de oprukkende Islam. Of misschien meer nog voor de olie. Er gebeurt zoveel in korte tijd. De ene crisis volgt de andere op. Hoe moeten wij dit allemaal duiden? Hoe moeten wij vanuit het geloof tegen deze ontwikkelingen aankijken? We weten dat het Koninkrijk van God doorbreekt in deze wereld. We leven in de laatste dagen. Zijn dit de tekenen van het einde? We herinneren ons de woorden van de Here Jezus: volk zal tegen volk opstaan, en koninkrijk tegen koninkrijk, je zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen, er zullen Zondag 6 maart 2011 Petruskerk Woerden 9.30 uur
aardbevingen zijn (we denken aan Haïti, Chili, Nieuw Zeeland) en hogersnoden. Hoe moeten we deze dingen duiden? Zit in het vechten voor vrijheid ook iets van het werk van de Heilige Geest? De Geest die zonde, macht en corruptie aan de kaak stelt. De Geest die mensen in beweging brengt om recht te zoeken. Dat zou best kunnen. Tegelijk zijn er ook veel tegenkrachten. Want hoezeer mensen elkaar de hand reiken, en elkaar als moslim vinden, we zien in elk land tegelijk een enorme haat tegen het Westen, en dat is op zich heel goed te begrijpen, daar hebben we het naar gemaakt, maar de haat richt zich ook tegen Israël. Wat al die verschillende volken gemeen hebben is hun aversie tegen Israël. Zit daar achter ten diepste niet ook een afkeer tegen de God van Israël? En: hoe komt het dat juist in deze landen, de kerk van de Here Jezus het geweldig moeilijk heeft? Kerkgebouwen worden verbrand, christenen raken hun baan kwijt en moeten verhuizen vanwege het geweld dat tegen hun gezinnen gericht wordt. Als we met de ogen van het geloof naar de dingen kijken die gebeuren in Afrika, en dichterbij, dan is een ding duidelijk: de strijd is niet tegen vlees en bloed. Het gaat niet alleen om de strijd van mensen, maar achter die mensen openbaart zich een veel diepere strijd. En dat is de strijd van het rijk van de Satan. Het antirijk dat zich verheft tegen het Koninkrijk van God en tegen de Gezalfde van God, de Here Jezus. De dingen die gebeuren hebben te maken met de plannen van God, die zich aan het ontvouwen zijn. De voetstappen van de Here Jezus zijn hoorbaar. Tegelijkertijd neemt de tegenstand toe. De machten van ongeloof en haat worden sterker. Dat merken we ook in ons land, zij het op een andere manier. Soms gaat de Duivel rond als een brullende leeuw, soms loopt Hij op kousenvoeten. Zachtjes en onhoorbaar. De christelijke politiek heeft een enorme klap gekregen met de laatste verkiezingen. De vrijheid van godsdienst en vrijheid van christelijk onderwijs staan steeds meer ter discussie. De beschermwaardigheid van het leven, de rol van de Islam. Er zijn zoveel 1
dingen die spelen en vragen oproepen. Wat vraagt de Here van ons, in deze tijd? De Here Jezus is onze Koning, maar hoe breidt dat Koninkrijk zich verder uit, ook hier in Woerden? Wat moeten wij doen als gelovigen, hoe krijgen wij zicht op het plan van God. 2. Ik denk gemeente, dat we van de christenen, van het eerste uur, best een aantal dingen kunnen leren. We hebben in Handelingen 4 over hen gelezen. Even de achtergrond. Petrus en Johannes, twee discipelen van Jezus, waren naar de tempel gegaan om te bidden. Toen zij daar aankwamen zagen ze een verlamde man, die zat te bedelen. Petrus spreekt hem aan in de naam van Jezus, met het gezag van God, en de man wordt genezen en kan weer lopen. De mensen zien het gebeuren en verwonderen zich. Dan gaat Petrus een toespraak houden. Het wonder van genezing gaf aanleiding, schiep ruimte voor de verkondiging. Petrus houdt een toespraak over Jezus, die door de mensen gedood is, maar die door God uit de dood is opgewekt. Hij roept de mensen om hun zonden te belijden en in Jezus te gaan geloven. De boodschap maakt indruk. De genezing van de man onderstreept de boodschap. Als God zo machtig is, dan moeten wij hem wel serieus nemen. De leiders van het volk merken dat de mensen onder de indruk zijn. Ze zien de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes. En omdat de genezen man naast hen staat, kunnen ze er niets tegenin brengen. De feiten staven de boodschap. Deze God is reëel, echt en machtig. Maar de tegenstander zit ook niet stil. De leiders vinden de boodschap bedreigend. Het komt ze te dichtbij. Ze slaan de handen ineen en bedenken een plan, en nemen de beide apostelen gevangen. Ja, zo gaat het nog steeds. Elke keer weer als het getuigenis klinkt van Jezus Christus, dan komen de tegenkrachten openbaar. Openlijk: gevangenis en vervolging; heimelijk: in de vorm van twijfel en ongeloof. Maar toch is het werk van God niet te keren, omdat Hijzelf er over waakt. Na verloop van tijd komen de beide mannen weer vrij. God verhoort de gebeden. Zijn werk gaat door. Gods plannen falen niet, ondanks de tegenstand. En wat doet dit met Petrus en Johannes? Hoe Zondag 6 maart 2011 Petruskerk Woerden 9.30 uur
gaan de gelovigen nu met deze tegenslagen om? Hoe verwerken ze dat? Wat kunnen wij van hen leren? Een paar dingen. 3a. Ze gaan naar hun eigen mensen lezen we in vers 23. De gelovigen zoeken elkaar op om de moeilijke dingen samen te verwerken. Ze delen met elkaar hun nood. Ze functioneren als een lichaam. Als één lid lijdt, lijden ook de andere leden. Zo zijn ook wij aan elkaar geschonken. God heeft ons in deze gemeente geplaatst om datzelfde te doen. Om naar elkaar om te zien. Om er voor elkaar te zijn. Een luisterend oor, een schouder op zijn tijd. Er zijn momenten dat de gemeenschap zo belangrijk is. Als je zelf door een periode van ziekte gaat, en je krijgt kaartjes vanuit de gemeente, of een telefoontje, wat kan dat je goed doen. Je beseft, dat je er niet alleen voor staat. Er zijn mensen die aan je denken, en voor je bidden. 3b. Dat is het tweede wat ze doen. Als ze elkaar verteld hebben wat er is gebeurd, gaan ze samen bidden. Eerst delen ze de dingen met elkaar, analyseren, helder krijgen en dan gaan ze samen bidden. We lezen in vers 24, dat zij eensgezind hun stem verheffen tot God. Die eensgezindheid betekent in de eerste plaats dat zij een zijn in hun verlangen. Samen hebben ze de overtuiging dat ze met hun nood, en de bedreiging bij God moeten zijn. Hij is hun Koning. Hij regeert. Wat er ook op aarde gebeurt. Jezus is Heer. Hij staat niet buiten de omstandigheden. Maar als Hij Heer is, dan gaan deze omstandigheden ook niet buiten Hem om. Als je in nood bent, of als er moeilijke omstandigheden zijn, is bidden zo belangrijk. Bidden helpt je namelijk om met Gods ogen te kijken naar de omstandigheden. Vanuit Zijn perspectief. Hoe helpt Hij je dan? Nou, dat doet de Heilige Geest heel concreet. Hoe dan? Door ons woorden uit de Schrift in herinnering te brengen. Woorden die slaan op de situatie waarin je je bevindt. Wanneer de eerste christenen gaan bidden, dan brengt de Geest hen Psalm 2 in herinnering. In deze Psalm herkennen zij de situatie waarin zij zich bevinden. En tegelijkertijd ontvangen zij een hele duidelijke boodschap. Een bemoediging 2
en een appel. Zo werkt de Geest dus. Hij komt de gelovigen te hulp, door hen het Woord in herinnering te brengen. De gelovigen beginnen samen Psalm 2 te bidden. We moeten niet onderschatten hoe belangrijk dat is. (Een paar weken terug hoorden we over de wachters, die God herinnerden aan Zijn eigen woorden. De weduwe bad tot God, omdat er beloften waren waarop zij kon pleiten. Beloften waar God zelf niet achter terug kan). Het meest krachtige gebed, is het gebed dat opkomt uit de Schrift, dat zich de beloften van God eigen maakt. De Geest leidt hen naar Psalm 2. Waarom? Wat is de boodschap van de Psalm? Wat zegt God hiermee tegen hen? Nou, Psalm 2 is een koningspsalm. Een Psalm die gaat over de koning die God aan Israël gegeven heeft. De Psalm werd vermoedelijk gelezen bij de troonsbestijging van een nieuwe koning. Het moment dat de oude koning gestorven is, en er nog geen nieuwe koning is, is vaak een kwetsbaar moment. Dat zien we nu in Egypte en Tunesië. In het vacuüm van de macht maken allerlei groepen zich sterk. Ook hier in deze psalm is dat zo. De volken en de koningen rond Israël zien hun kans, nu er geen koning is, om op te trekken en het land onder de voet te lopen. Ze trekken op, maar hebben met één ding geen rekening gehouden. Met het feit dat God Koning is. Hij is de Schepper van hemel en aarde, en Hij heeft alle macht in handen. Hij bepaalt wat er gebeurt. Hij zal niet toestaan dat zijn volk en zijn koning te gronde gaat. Ik heb mijn koning aangesteld over Sion. De Here zit op de troon. Hij lacht om het gewoel van de volken. Ze hebben met Zijn macht geen rekening gehouden. De volken en koningen moeten oppassen, want als ze Zijn Gezalfde aanraken, dan raken ze Zijn oogappel aan. Dan zal Zijn toorn hen treffen. Met andere woorden, als Petrus en Johannes, met de gelovigen, deze Psalm bidden, dan zegt God dit tegen hen: Wie leeft in mijn Koninkrijk, heeft altijd met tegenstand te maken. Het Koninkrijk van God vestigt zich te midden van alle andere rijken, en dat zal merkbaar zijn. Het antirijk van de Satan zal strijden, zal er alles aan doen om tegen te werken. Dus, de strijd die de gelovigen Zondag 6 maart 2011 Petruskerk Woerden 9.30 uur
ervaren, is er altijd al geweest. Ze hoort erbij, voor wie de God van Israël wil dienen. Maar ze worden ook bemoedigd. Want ondanks de tegenwerking, zegt God tegen hen: Ik heb mijn troon in de hemel gevestigd. Ik heb mij koning over Sion gesteld. Mijn Zoon is koning. God zegt bij monde van de Psalm tegen hen: Mijn Koning, dat is Jezus. Hij is de koning naar mijn hart. Wat mensen ook vinden en zeggen, wat ze ook doen, Hij is het! Twijfel daar niet aan. Ik sta achter Hem. Ik heb Hem verwekt. Ik heb Hem gegeven. En zo was het. Jezus heeft zich opgeofferd, in grote liefde, aan het hoge kruis. En toen zei God: Mijn Zoon, sta op, ik geef je alle macht in hemel en op aarde. Psalm 2 brengt dat allemaal in herinnering. Het richt de ogen op de majesteit van God en het Koningschap van Jezus. God regeert vanaf zijn troon, en vanaf het kruis. We vinden dat in de Schriften terug. De Psalm wordt vervuld in het leven van Jezus en van zijn discipelen. Het blijkt actueler dan ooit. Nou ja vervuld, toch wordt de Psalm niet helemaal vervuld. Want als we kijken naar wat er over de koning gezegd wordt, en we leggen dat naast het leven van de Here Jezus, dan is er een groot verschil. Wat wordt er van de Zoon die koning is gezegd? Vers 9: Hij zal de volkeren verpletteren met een ijzeren staaf, hen stuk slaan als de kruik van een pottenbakker. De Psalm gebruikt oorlogstaal. Krachtige termen worden gebruikt. Maar dat zien we in het leven van Jezus niet terug. Jezus heeft alle macht in hemel en op aarde. Maar niet de macht om mensen dood te slaan. Het is de macht van de liefde. Zijn Koninkrijk is niet op geweld gebaseerd. Zijn volgelingen slaan geen mensen in elkaar, die zich niet willen bekeren, en roepen niet: insha Alla. Het is de wil van God. Het Rijk van God is een Koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Ja wel, we belijden als kerk dat er een dag komt, dat God recht zal spreken. Dat Hij de zonde en het onrecht aan de kaak zal stellen. Jezus komt om te oordelen de levenden en de doden. Die dag staat vast. Ook dat heeft God besloten. Maar zover is het nu nog niet. Nog niet. Nog steeds geldt het aanbod van Gods 3
liefde. Daarom spraken de discipelen elke keer weer over Jezus. Omdat Hij de Koning was, de Redder van zondaren. De liefde van God in eigen persoon. Gemeente, het lijkt erop dat de dichter van Psalm 2 dit ook beseft heeft. Dat in het Koninkrijk van God allereerst om de liefde gaat. Want in de Psalm klinken opeens de woorden: kus de Zoon. Dat klopt eigenlijk niet. Want een kus heeft met liefde te maken. Opeens gaat de Psalm over naar de taal van de liefde. Dat past eigenlijk niet. Midden in een wereld die zo vol is van geweld en bedreiging, spreekt God de taal van de liefde. Wie de zoon kust, heeft het leven. Wie de zoon niet kust, valt onder het oordeel. Zo worden de koningen en volken opgeroepen om de Koning Jezus te erkennen en te kussen. Het Koninkrijk dat gebouwd is op het offer van Jezus. Daar gaat het om! De Psalm brengt ons dat in herinnering. Alleen het Rijk van Jezus heeft toekomst. Zeg nu eens zelf: wat heeft het leven zonder Jezus opgeleverd? Waartoe leidt het woeden van de volken? Vers 1 zegt: het is zinloos. Wat ligt er achter ons? We kijken naar de geschiedenis. De loopgravenoorlog van de 1e WO. De 2e WO en het derde rijk. Het communisme. Kapitalisme. De bleke maan van de Islam. Alles is uit op verovering. Zelfs in de naam van Jezus zijn er verkeerde oorlogen gevoerd. Oorlogen die lijnrecht tegen Jezus in gingen. (De theoloog Noordmans heeft eens gezegd: 'waartoe woeden de christenen en bedenken de kerken ijdelheid'). Wat heeft het opgeleverd? Niet veel. Leegte en zinloosheid. Dood en onderdrukking. Elke dag is het journaal er vol van. Waar Jezus niet is, daar gaat het leven wel door, maar daar sterft de ziel. Daar sterft de hoop en de liefde. Het heeft geen toekomst. Ja sterker nog. Als je het contact met Jezus verliest, met zijn Geest en met Zijn liefde, dan is er dus een ander rijk, dat jou in je greep krijgt. Dan komt er rumoer in je hart, en raak je de vrede kwijt. Je komt los van de liefde van de Gezalfde. Dát is het meest erge wat er is. Als je opgevoed bent met het Woord en de Kerk van God, maar je doet er niets mee. We Zondag 6 maart 2011 Petruskerk Woerden 9.30 uur
zien het om ons heen gebeuren. Het voltrekt zich in onze tijd, in deze wereld, en in onze stad. Als je de bron van liefde verlaat, van vrede en genade, dan wordt je leven leeg en zonder zin. Kus de Zoon. Dat is het appel van Psalm 2. De kus van onderwerping, zo zal het in de Psalm bedoeld zijn. Maar het ís ten diepste de kus van de liefde. Een kus van de Zoon en een kus aan de Zoon. Dat is het hart van het geloof. Dat is het hart van de wereldgeschiedenis. 3c. Daar was het de discipelen in Jeruzalem ook om te doen. We keren nog even naar ze terug. Ze zochten elkaar op. Dat was het eerste. Ze gingen samen bidden en de Geest leidde hen naar Woord van God. Dat was het tweede. Als derde tenslotte nog dit: wat bidden ze? Ze bidden om vrijmoedigheid en om wonderen en tekenen door de naam van Jezus. Allereerst vragen ze vrijmoedigheid. Daarmee is niet allereerst moed bedoeld. Moed om te spreken. Dat hoefden ze niet te vragen. Ze hadden immers de Heilige Geest al ontvangen. Hij schenkt moed en helpt om te getuigen. Het woord parresia in het Grieks bekent vrijheid of gelegenheid. Zoals in een vergadering de voorzitter iemand gelegenheid geeft om iets te zeggen, zo bidden ze tot God. Geef ons gelegenheid, Here, schep ruimte, maak openingen, zodat wij het over Jezus kunnen hebben. Zodat wij de mensen het appel van Psalm 2 op het hart kunnen bidden: Kus de Zoon. Erken Hem als je Here en Heiland. Tegelijk vragen ze om wonderen en tekenen. Waarom? Omdat die mensen aan het denken schenken. Zo was het met de verlamde man ook gegaan. Zijn genezing had mensen diep geraakt. Ze werden stil gezet. Zo kwam er in hun hart ruimte om de boodschap van Jezus Christus te horen. De wonderen waren dienstbaar aan de verkondiging van het Evangelie. 4. In welke wereld wij ons ook bevinden. In een wereld die vol is van geweld, of in een wereld van onverschilligheid en ongeloof, laten wij het spoor van deze discipelen volgen. Te midden van alle onzekerheid kwamen ze uit bij Jezus. Het slot van Psalm 2 zegt het zo: Welzalig allen die bij Hem schuilen. 4
De discipelen hebben de Zoon gekust. In gebed zochten ze Zijn nabijheid. Tegelijk was hun blik gericht op de wereld om hen heen. Zullen wij met hen mee bidden: Here God, schep ruimte in deze stad en in dit land voor Jezus. De Koning die U ons hebt geschonken. Doe tekenen en wonderen, zodat niemand kan ontkennen dat U leeft en alle macht hebt in hemel en op aarde. Kus de Zoon. Dat is het appel dat God vandaag op ons doet. Kus de Zoon opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg vergaat. De realiteit van het oordeel is er. Maar wie bij Hem schuilt, ontvangt vrede. Een diepe vrede. Een rust te midden van alle onrust. Koninkrijken vergaan, maar die de Zoon hebben gekust, die hebben hoop, want Zijn Koninkrijk blijft eeuwig bestaan. Zij zullen leven met Hem voor altijd. Amen.
Zondag 6 maart 2011 Petruskerk Woerden 9.30 uur
5