Zingen Psalm 100:1,2 Stil Gebed Votum en Groet Zingen: Psalm 100: 3,4 Wet Zingen: Psalm 25:3,8 Gebed om verlichting met de HG Schriftlezing: Ps. 51 + 2 Kor. 2:14-17 Zingen: Psalm 141;1,2,3 Preek Zingen: Psalm 133 Inzameling van de gaven Dankgebed en Voorbede Zingen: Psalm 22:13,14 Zegen Gemeente van Christus, 1. Inleiding Misschien heeft u die ervaring ook wel eens gehad toen u in de stad liep of in een winkel was. Dat er net iemand langs u liep met een heel sterk ruikende parfum. Vaak kijk je er even van op. Mmm, lekkere geur. Soms is het zo dat de persoon al lang weer weg is of verder is gelopen, maar dat je de geur nog steeds kunt ruiken. De lekker geur blijft hangen. Als je iemand op bezoek hebt gehad. En je kinderen komen later thuis, dan vragen ze het soms: mam, wie is hier geweest? Zo heb ik altijd nog de herinnering aan mijn oma. Ze had altijd een zakdoekje bij zich, waarop ze eau de cologne deed. 4711 of zo iets. Die geur karakteriseerde haar. Tenminste in mijn herinnering als kind. Even zomaar een vraag tussen door: als u op uw kantoor bent of onder de mensen, wat ruiken ze dan? Soms heb je dat als je bij mensen bent: ze stralen iets uit. Er gaat rust van ze uit. Liefde. Wat gaat er eigenlijk van ons uit? Als we met onze vrienden zijn of gewoon thuis? Wat voor geur verspreiden wij eigenlijk? Er zijn geuren en geuren. Lekkere geuren vangen meestal wel onze aandacht. Als je langs de bakker loopt, en het lekkere brood ruikt, dan krijg je zin om brood te kopen. Of als je de geur van koffie ruikt... Het omgekeerde is natuurlijk ook waar. Er zijn zondag 30 september 2007 9.30 Petruskerk
geuren die afstoten. In huis als je problemen met de afvoer hebt. Dat kan soms zo stinken. Of als iemand heel sterk naar transpiratie ruikt, dan halen we ongemerkt onze neus op. Zo iemand maakt bij een sollicitatie niet veel kans. Het schijnt dat een mens in staat is iets van 10.000 geuren te onderscheiden. Geuren doen altijd iets met je. Er zijn geuren die je rustig maken. Of geuren die bekend staan om hun geneeskrachtige werking. Dat wordt vooral benut in aromatherapie. En dan gaat het vooral om de olie die uit de planten gehaald wordt en die aan de basis van de geur staat. Eucalypthus is goed voor spieren of luchtwegen. Lavendel voor het haar. Aloe-vera voor de huid. Etc. Geuren doen altijd wat met je. Ze laten je niet koud. 2. Tekst En dat is nu wat Paulus vanmorgen benadrukt. Hij zegt: de Here God verspreid door ons de geur van Christus in alle plaatsen. Waar zijn kinderen zich ook bevinden, ze verspreiden de goede reuk van Christus. Op welke plek ze ook geweest zijn. Met wie ze dan ook contact hebben gehad, de geur die blijft hangen, is de geur van Christus. De heerlijke reuk van zijn aanwezigheid. Wat bedoelt Paulus daarmee? Met die geur van Christus? Dat het net is of Christus zelf tegenwoordig was. Of zijn liefde merkbaar was. Net of zijn zorg tastbaar werd. Zomaar in de ontmoeting met anderen, iets proeven van wie de Here God is. God verspreid door ons – zegt Paulus – de goede reuk van Christus. Iets om even bij stil te staan. Doet Hij dat ook? Kan Hij door ons heen de kennis van Christus verspreiden. Is het merkbaar aan ons, als we ergens zijn? Wordt Christus zichtbaar door ons heen. Door wat we doen of zeggen? Ik denk dat als we eerlijk zijn, dat daar nu juist het probleem ligt. Of niet? Het zou zo moeten zijn, maar of het zo is? Ik hoop het wel, zeggen we dan. Maar diep in ons hart weten we het niet zo zeker. Voelen we ons eerder beschaamd. We zouden veel meer getuigen 1
van Christus moeten zijn, maar het komt er vaak gewoon niet van. Als je betrokken bent bij het missionaire werk dan loop je daar soms ook tegenaan. Het blijkt soms erg moeilijk om mensen er voor te motiveren. Evangelisatieactiviteiten daar loopt lang niet iedereen warm voor.
verschuift het accent van activiteiten, van het organiseren van dingen, naar hoe je als gemeente, en als gelovige bent. Van doen naar zijn. En daarmee zijn we terug bij de kern van de zaak. Die verlegenheid die we vaak voelen is nog niet zo erg. Onze verlegenheid is de gelegenheid van de Here God.
Terwijl er toch zoveel vanaf hangt. Je bent als kerk geroepen het evangelie te verkondigen. Wee mij, zei Paulus, als ik het Evangelie niet verkondig! Want alleen Jezus is de deur tot het hart van de Vader. Zonder Hem te kennen, kunnen wij niet bij de Vader komen. En dat geeft aan het missionaire werk, aan evangelisatie zo'n spanning, zo'n ernst ook.
Paulus zegt: want wij zijn Gode een goede reuk. Paulus legt alle nadruk op het zijn. Wij zijn een goede reuk. Wij vroegen ons zo even nog af of we dat wel waren. Maar het lijkt wel of Paulus helemaal geen rekening houdt met onze bezwaren. Met stelligheid poneert hij: voor God zijn wij een goede reuk.
Paulus doelt daar ook op in vs. 16, als hij zegt wij zijn een reuk van Christus in hen die zalig worden en in hen die verloren gaan. Paulus bedoelt met 'in hen', onder hen. Onder de mensen. Onder de mensen die verloren gaan of die zalig, die behouden worden. We moeten oppassen om in deze tekst niet te veel te lezen, en te zeggen, nou ja, er zijn nu eenmaal mensen die behouden worden en mensen die verloren gaan. En dat kun je ook nog met de uitverkiezing verbinden. Sommigen wel, anderen niet. Maar dat is de bedoeling van Paulus hier in deze tekst helemaal niet. Hij gebruikt namelijk een speciale uitdrukking. Letterlijk vertaald: hen die bezig zijn, die op weg zijn naar hun behoud of naar hun ondergang. Dat proces is bezig. En nu maakt die reuk van Christus. Het getuigenis van Hem het verschil tussen eeuwig behoud of ondergang. Als dan die reuk van Christus komt, dan gaan mensen opkijken, en hopelijk gehoor geven aan de roepstem van Hem. En dat legt juist nu zo'n klem op het zendingswerk en evangelisatiewerk. Of beter gezegd: op al het werk wat we als gemeente doen. Er staat immers zoveel op het spel. Voor onszelf. Voor onze kinderen. En voor hen die nog buiten staan. Er is een strijd gaande. En daar worden we steeds meer van doordrongen. Je ziet dat ook in allerlei verbanden waarin na gedacht wordt over het missionaire werk. Steeds meer zondag 30 september 2007 9.30 Petruskerk
Dat roept dan wel de vraag op, hoe dat dan zit? Wat is dan het geheim daarachter, dat Paulus dit zo stellig kan zeggen? Kende Paulus dan geen schroom. Ja dat kende hij wel. Vs. 16: Wie is tot deze dingen bekwaam. Wie is in staat om de reuk van Christus te verspreiden? Wie kan de last van de keuzes die eeuwige consequenties hebben dragen? Paulus stelt hier de vraag, zonder hem te beantwoorden. Toch komt hij er later wel op terug. In 3:5 lezen we: niet dat wij van onszelf bekwaam zijn, maar onze bekwaamheid is uit God. Met andere woorden: de bediening die Hij ons gegeven heeft, is van Hem. Het komt bij Hem vandaan. Zal Hij die dit van ons vraagt, ons ook niet alles geven wat we nodig hebben? Ja toch?! Paulus kijkt naar de omstandigheden. Kijkt naar de mensen om zich heen. Hij zelf ziet geen mogelijkheden om het Evangelie te delen. Maar dan opeens richt Hij zijn blik op God. Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Bij Hem vandaan moet de oplossing komen. In die verlegenheid wordt Paulus teruggeworpen in de handen van God. En als Hij dat realiseert, dan breekt hij uit in lofprijzing. Zo begint ook onze tekst: Gode zij dank. En dat Hij tot lofprijzing komt, ja dat lag helemaal niet voor de hand. De omstandigheden waren buitengewoon moeilijk. De brief begint daarmee. Met lijden en verdrukking die hem ten deel was gevallen. 2
Beproeving waaraan zijn ministerie was blootgesteld. Voortdurend is zijn bediening in twijfel getrokken. Of zijn roeping wel echt was. Of zijn motieven wel zuiver waren. En daar heeft hij onder geleden. Als alles wat je doet in twijfel wordt getrokken. Dat is zwaar. Daar kun je echt mee zitten. Daarbij kwam nog de zorg voor de gemeente van Korinthe. Er waren een heleboel problemen. Hij wilde haar graag bezoeken, maar was verhinderd. Het lukte op een of andere manier niet. In Troas was weliswaar een deur geopend, maar ook daar was oppositie en tegenwerking. Wat kun je dan nog doen? Als alles zo moeizaam gaat? Je kunt altijd nog de weg omhoog gaan. De weg van het gebed. Je ogen opheffen tot die God die trouw is en die niet loslaat wat zijn hand begon. Die weg is niet vanzelfsprekend. Je gaat hem niet zo makkelijk. Maar het is de enige weg die uitkomt bij de Heere God. Gode zij dank. En wanneer Paulus dat zegt, dan ineens komt Hij tot inzicht. Ineens wordt duidelijk wie die God is die Hij dient. En wat Hij heeft gedaan. Dat is trouwens iets om vast te houden: lofprijzing en dankzegging, loven en danken, brengen je bij de kern van de zaak. Ze bepalen je bij wie de Heere is en wat Hij heeft gedaan. Dat heeft Paulus ontdekt. En in één zin gaat Paulus door: Gode zij dank, die ons allen tijd doet triomferen in Christus en de reuk van zijn kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. Over missionair gesproken! Twee dingen merkt Paulus op. 1. Eerst het eerste: Die ons doet triomferen in Christus. Triomferen. We moeten wel goed lezen. Er staat niet dat wij triomferen, in de zin van succes hebben. Dat alles wat we willen ons zal gelukken. Als we ons er maar voor inzetten. Als we er maar hard voor werken. Nee, God doet ons triomferen in Christus. Die triomf heeft met Jezus te maken. De term die Paulus gebruikt, daar zit ons woord triomferen in. En dat was voor de lezers van de brief duidelijk en zeer bekend beeld. In die tijd waren de Romeinse generalen zondag 30 september 2007 9.30 Petruskerk
gewoon, om na een gewonnen veldslag, wanneer ze terugkwamen in hun stad een defile, een optocht door de stad houden. De officieren voorop, de soldaten er achteraan. Dat waren momenten van victorie. De hele stad liep uit om de soldaten te verwelkomen. En in die lange rij werden ook de gevangen meegevoerd. De mensen die in de strijd buit waren gemaakt. Voor de een victorie. Voor de ander een nederlaag. Voorop de stoet en er langs heen liepen slaven. Zij hadden kleine schaaltjes of potjes in hun hand met smeulend vuur. En daarom deed men dan wierook of andere aromatische kruiden. En zo verspreiden zij een heerlijke geur. De geur van de overwinning. Tenminste voor de overwinnaars. De buitgemaakte gevangenen wachten een ander lot. Geen reuk ten leven. Maar een reuk ten dode. Hen wachtte de gevangenis of de dood. Wanneer Paulus zijn brief aan het schrijven is, ziet hij het als het ware voor zich. Jezus gaat voorop in de stoet. Als een generaal. Hij heeft de overwinning behaald. En achter hem aan een lange stoet van mannen, vrouwen en kinderen. Gehuld in de geur van de overwinning. Het is trouwens wel een bijzonder defile. In de rij achter de generaal lopen geen mensen met lintjes op de borst. En bij die man die voorop gaat, zijn de littekens van de strijd nog aan zijn handen en voeten te zien. Hadden de romeinse soldaten zij aan zij gestreden met hun generaal. Hier is er maar één die de strijd heeft gestreden. Jezus. Hij alleen! Hij heeft de overwinning behaald! De Bijbel is daar zo duidelijk over. Zal ik u een paar dingen in herinnering brengen? 1 Cor. 15:54-57: De dood is verslonden tot overwinning. Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. 2 Tim. 1:9-10: de genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen; Doch nu geopenbaard is door de verschijning 3
van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie. Openb. 17:14: Dezen zullen tegen het Lam oorlog voeren, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, (zijn) de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen. Zij mogen delen in de overwinning, die door Jezus is behaald. En dat nu is waar Paulus op doelt. God – zegt hij – doet ons triomferen in Christus. Hij betrekt ons bij de triomf, bij de victorie die Jezus heeft behaald. Zo kun je dus triomferen. Zo mag je delen in de overwinning die Jezus heeft behaald. Op de zonde. Op de kwade machten die er zijn. De overwinning op je eigen vlees en begeerten. In die strijd behaal je niet zelf de overwinning. Als je strijd in eigen kracht, red je het niet. Daarom is het zo belangrijk wat Paulus ons hier voorhoudt. Wie is de handelende persoon. Dat zijn wij niet. Dat is de Heere God. Gode zij dank, die ons doet triomferen. Het is God zelf die ons betrekt bij de overwinning. Hij doet het. Niet wij. Het is Zijn kracht, waarin we mogen delen. Het is Zijn overwinning waarin we mogen staan. Ja, zegt u, dat klinkt mooi. Maar ik zie er zo weinig van in mijn eigen leven. Het lijkt wel of de tegenkrachten vrij spel hebben. Op mij. Op mijn kinderen. Ik vind mezelf vaak zo krachteloos, zo lauw. Smakeloos. Geurloos. Triomferen? Mijn leven is bepaald geen successtory. Laten we nog een leer goed de tekst lezen. Gode zij dank die ons doet triomferen in Christus. Dat is: in verbondenheid met Hem. Dicht bij Hem. Wil je die overwinningskracht in je leven ervaren, dan komt het erop aan dat je dicht bij Hem leeft. Dat je jezelf aan hem gewonnen geeft. Heere God, niet mijn wil, maar uw wil geschiedde. Dat is de grondervaring van een christen. Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Ik doe niet langer wat ik wil, maar ik geef Hem de ruimte. Met vallen en opstaan. Natuurlijk. Dat kan niet zondag 30 september 2007 9.30 Petruskerk
anders. Ik spraak laatst met iemand uit een andere gemeente. Hij was met de vut gegaan. En had een adviesbureau opgericht. Consultancy. Het ging voorspoedig. Een prachtige gelegenheid om zijn ervaring te delen. Toen werd hij stil gezet. Het kwam op hem af. Het was zijn project geweest. En hij had over zijn plannen de zegen van de Heere God gevraagd. Achteraf. En daar had hij het nu te kwaad mee. En toen heeft hij zijn hele bedrijf in de handen van God gelegd: Here het is van u, en hij heeft zijn zonden beleden. Ik beschouw me als een christen. Iemand die u volgt. En toch doe ik zo vaak wat ik zelf wil en plan. Hij heeft het bedrijf van God terug gekregen. Hij doet hetzelfde werk. En toch staat hij er heel ander in. Het is Gods zaak, en hij mag er dienen. Gemeente, bekering is zo concreet. Die beslissing, dat je het roer uit handen geeft, is de sleutel tot de overwinningskracht van God. Het is goed om daarmee van de week tot inkeer in te gaan. Hoe zit dat bij mij? Is die lauwheid. Dat gebrek aan kracht. Misschien niet het gevolg van het feit dat ik niet echt mijn leven, in al zijn facetten, gelegd heb in de hand van God? Er is een strijd gaande. We hadden het daarover in het ministerie van predikanten, de afgelopen week. We zien huwelijken kapot gaan. Jongeren afhaken. Mensen die volledig door het lint gaan. Die hun hoofd niet meer boven water kunnen houden. Zozeer zitten ze in de problemen. In de dagelijkse strijd, zo er al gestreden wordt, tegen ons karakter, de ambitie, en niet te vergeten de drukte. We moeten telkens weer het onderspit delven, als we het doen in eigen kracht. In Christus is die overwinningskracht beschikbaar. En die kracht is niets of niemand anders dan de Heilige Geest. En als je nu maar dicht bij de Here Jezus blijft, dan gaat die HG met je aan de slag. Als je niet meer weet wat je moet bidden, dan neemt hij het van je over. Als je niet weet hoe het verder moet, dan opent Hij deuren. Is het donker, dan laat Hij zijn licht schijnen. Ben je moe of ten einde raad, dan geeft Hij je zijn kracht. Zo kun je staande 4
blijven. Gode zij dank, zegt Paulus, die ons doet triomferen in Christus. En, hij voegt er nog iets aan toe. Het tweede punt van het vers. En die de reuk van zijn kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. God gaat door jou heen de geur van Christus verspreiden. Jij verspreid het niet. Maar Hij doet het door jou heen. Zonder dat je er zelf van bewust ben. Nog even terug naar het begin van de preek. Als iemand langs je loopt met een lekkere parfum. De persoon is al lang uit het gezicht verdwenen, maar de geur blijft hangen. Dat nu is waar Paulus het over heeft. De geur van Christus blijft hangen. Het is net of Hij zelf er bij was. Welke geur verspreiden wij als we ergens komen of zijn? Met onze woorden of daden? Dat wat je nalaat. Het getuigenis wat je geeft, kan grote gevolgen hebben.
kregen dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich, en herkenden hen, als degenen die bij Jezus geweest waren (vs. 13). We moeten weer terug naar de eenvoud van het geloof. Zij herkenden hen dat zij bij Jezus geweest waren. Wie dicht leeft bij Hem, gaat als vanzelf de reuk van Christus verspreiden. Onder de mensen. Thuis of op je werk. De Heere zelf draagt daar zorg voor. Want, Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. Amen.
Paulus noemt in dit verband de goede reuk van Christus ook wel de kennis van Hem. En daarmee gebruikt hij een uitdrukking uit de Joodse traditie. Voor de Joden was de Torá, de Wet, vergelijkbaar met een medicijn. Een medicijn dat bedoeld is om te genezen maar dat in de verkeerde dosering en vermengd met andere stofjes ook schadelijk kan zijn. Als de Torá geaccepteerd wordt dan is ze ten leven. Wordt ze afgewezen dan is ze ten dode. De kennis van Christus die wij verspreiden, heeft beslissende consequenties voor de mensen om ons heen. Het komt er dus op aan wat wij precies met hen delen. Toch is dat niet wat ons hoeft te benauwen of verlammen. Waarom niet? Omdat God het is de kennis van Christus door ons heen verspreid. Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen. Ps. 133. Nopen dat is prikkelen, aansporen. Niets is zo aanstekelijk als de geur van de liefde. Wat moeten wij doen? Dagelijks, dicht bij Jezus verkeren. Aan zijn voeten. Zo was het in het begin. Zo zal het ook nu moeten gaan. Weet u nog van Petrus en Johannes? In Hand. 4. Toen de mensen de vrijmoedigheid van hen zagen, en in de gaten zondag 30 september 2007 9.30 Petruskerk
5