Zingen: Ps. 34:1 Stil Gebed Votum en Groet Openingstekst Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is (Ef. 5:17).
Zingen: Ps. 34:2 Credo Zingen: Ps. 30:1,2,3 Gebed om verlichting van de Heilige Geest Schriftlezing: 2 Sam. 7:1-17 Zingen: Ps. 89:2,7 Preek Zingen: Ps. 147:6 Inzameling van de gaven Dankgebed en Voorbede Zingen: Ps. 85:3 Inleiding op de preek: De laatste keer dat ik preekte, hadden we het over de helden van David, die alles voor hun koning overhadden. Op eigen houtje gingen ze op pad om water te halen in Bethlehem. Water dat David niet wilde drinken. Mede ook omdat Hij er geen opdracht voor had gegeven. Dit roept de vraag op: hoe zit dat in het koninkrijk van God met afhankelijkheid? Betekent dit dat je alleen maar dingen mag doen, die je door God geboden worden? Of is er ook ruimte voor eigen initiatief? Mag je dingen met elkaar bedenken en ze uitvoeren, en daar de zegen van God over vragen? Is dat onze eigen verantwoordelijkheid? Heel vaak als je in gesprek met mensen benadrukt dat bidden belangrijk is en dat we afhankelijk zijn van God, dan is nogal eens de reactie: 'Ja, maar ik heb toch ook mijn verstand gekregen? Moet ik dat dan uitschakelen? Dat mag ik toch ook gebruiken?'. Inderdaad, je mag de Here ook liefhebben met je verstand. Maar hoe is die relatie dan tussen afhankelijkheid en gebed, tussen verstand en de wil van God? Daarover wil ik het hebben in deze preek. Dit aan de hand van een voorval in het leven van David. Gemeente van de Here Jezus Christus, 1. Het is ongetwijfeld ook u wel eens overkomen. Dat er mensen bij u langs komen aan de deur, met een of andere aanbieding. Ze doen er alles aan om u te overtuigen, dat u voordelige uit bent, als u uw handtekening nu zet. Zo was er onlangs bij ons in de straat een
Zondag 5 september 2010 18.30 Petruskerk Woerden
actie van een energiemaatschappij. Met een mooie folder kwamen ze langs. Een prachtige aanbieding. Zeker 20% goedkoper dat wat u nu aan energie betaalt. Een actie die nog maar een paar dagen loopt. Liefst nu tekenen. Je voelt je wat ongemakkelijk, omdat je gelijk moet beslissen, maar de aanbieding is ook wel aantrekkelijk. En voordat je het weet, zeg je ja, geef je je gegevens, en zet je je handtekening. En als je het dan er later met elkaar nog eens overhebt, komen de vragen: is het wel goedkoper dan we nu hebben? Staan de prijzen nu met of zonder btw? Het is maar voor een jaar en wat we hadden was een driejarig contract? Etc. Ik denk dat we allemaal wel eens met zo iets te maken hebben gehad. Iemand die langs de deur komt of iemand die je opbelt in verband met een bepaalde actie. De mensen of de acties kunnen verschillend zijn, maar er is één ding dat ze allemaal gemeenschappelijk hebben: je moet nu beslissen. Men geeft je niet of nauwelijks de tijd om na te denken of er met elkaar over te praten. 2. En dat is nu precies waar het in het Koninkrijk van God om draait. Afhankelijkheid is dat je God de tijd geeft om er met jou, u over te praten. Geef Mij – zegt God – de tijd om tot je te spreken. In de geschiedenis die we net hebben gelezen, krijgt God die tijd niet. Als David koning is geworden, zijn paleis heeft gebouwd, als het land eindelijk rust heeft, krijgt David een idee. Er borrelt een verlangen in zijn hart naar boven. Nu heb ik het zo goed, ik heb alles wat mijn hartje begeerd, ik woon in een paleis van ceder. En ceder was bijzonder hout. Het kwam helemaal uit de Libanon, omdat in Israël weinig hout groeide. Een lange naaldboom van 30 meter hoog met stevig hout. Ik heb een prachtig huis, maar de ark van God, waar verzoening plaatsvindt, staat gewoon in een tent. Dat kan eigenlijk niet. Dat is veel te min voor God. David heeft een oprecht verlangen. En dat verlangen uit hij naar de profeet Natan, die bij hem is. Dat is op zich niet zo vreemd dat David dat doet. Koningen hadden vaak profeten aan het hof. Regelmatig lezen we dat in de Bijbel. 1
Profeten waren daar om de koning met advies ter zijde te staan. Profeten waren door God geroepen om Zijn woorden door te geven. Aan het volk, maar ook aan de koning. Profeten werden door hen geraadpleegd in tal van situaties. Heel vaak in het geval van moeilijke keuzes of als er oorlog uitbrak, dan raadpleegden ze de profeten. En dan verwachten ze van de profeten dat zij op hun beurt God weer raadpleegden. Wil God dat ik optrek tegen de Filistijnen of tegen Moab? Moeten we ons verdedigen tegen hun invallen? En dan gaf de profeet namens God een antwoord. Er waren ook wel andere manieren in die tijd om de wil van God op het spoor te komen. We lezen in de boeken van Samuël over de Efod. De Efod was een borstkleed van de priester, met daarin een zakje waarin de Urim en de Tummim zaten. De Urim en de Tummim waren twee stenen, die gebruikt werden om het lot te werpen. Op de Urim stond de eerste letter van het alfabet (Alef) op de Tummim de laatste (Tav). Wanneer dan een koning iets van de Here wilde weten, werd de priester gevraagd om na gebed deze stenen te werpen, en daaruit af te leiden wat de wil van de Here was. De ene letter stond voor een ja, de andere voor een nee. En als beide stenen blanco waren, was er geen antwoord. Op deze eenvoudige manier heeft men in Israël de wil van God gezocht. Zelfs tot in het Nieuwe Testament werd deze methode gebruikt. Vlak voor de uitstorting van de Heilige Geest, moet er in Hand. 1 een nieuwe apostel gekozen worden. Men kiest twee mannen uit, men bidt en daarna werpt men het lot, en uiteindelijk werd Matthias gekozen tot apostel. Een hele gebruikelijk manier in Israël om de wil van God op het spoor te komen. Na de uitstorting van de Heilige Geest is die niet langer nodig. Dan is het de Heilige Geest die de gelovige leidt in het zoeken naar Gods wil. Hij doet dat door te spreken, door de waarheid van God in het hart te leggen. Iets daarvan zien we ook al in het Oude Testament bij de profeten. Ook tot hen sprak God direct door zijn Geest. God sprak nog niet tot het hele volk, maar alleen door mensen die Hij daarvoor had aangesteld. Natan was ook zo'n Zondag 5 september 2010 18.30 Petruskerk Woerden
iemand. Hij verkeerde in de nabijheid van David om hem met de woorden van God ter zijde te staan. Als David dan zijn verlangen uit aan Natan, mag David verwachten dat Natan hem de wil en de woorden van God zal doorgeven. Wat antwoordt Natan? 3. Vers 3: Ga heen, doe al wat in uw hart is, want de HEERE is met u. Natan bevestigt David in zijn verlangen. Doe maar wat er in je hart leeft, want God is met je. Dat is natuurlijk een geweldige bemoediging. Als je gewezen wordt op het feit dat de Here met je is. De nabijheid van de Here maakt ook het verschil. Als Hij er niet bij is, is alles vruchteloos en tevergeefs. Maar als Hij erbij is, dan kunnen de dingen van de grond komen. Er zijn zoveel verzen in de Psalmen die hier over gaan. Ik vrees niet, want de Here is bij Mij, horen we in Psalm 23. De Here is bij mij, ik vrees niet, wat zou een mens mij doen? Met mijn God spring ik over een muur, horen we in Psalm 18. Het is nogal een bemoediging die David daar krijgt. Geef maar gehoor, Koning, aan het verlangen wat er leeft in uw hart, want God is met u. Hij zal u erin helpen. Een grotere bemoediging kun je niet krijgen. Maar dan gebeurt het. In de nacht wordt Natan tot de orde geroepen. Dat lezen we in vers 4: in de nacht kwam het woord des Heeren tot Natan. Ga en spreek tot mijn knecht David. De Here zoekt Natan op en spreekt tot Hem. En als we datgene wat God zegt tot ons laten doordringen, is er maar één conclusie mogelijk: Natan heeft voor zijn beurt gesproken. Hij heeft de koning bevestigd in zijn verlangen, zonder dat Hij de Here geraadpleegd heeft. Natan wordt in de nacht ter verantwoording geroepen. Hij heeft te snel gesproken. Gemeente, dat is een les, een hele belangrijk les die we moeten leren. Als de Here onze koning is, als we Hem ons leven willen laten leiden, dan moeten we Hem de tijd geven om tot ons te spreken. Als wij onmiddellijk op iets reageren, zonder de Here te raadplegen, dan is de kans groot dat we doen wat wij willen. Daarom roept de Here het ons toe: Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Dat is zo belangrijk in het koninkrijk van God.
2
Daar gaan we vaak de fout in. In de kerk en ook in de omgang met elkaar. Hoe vaak gebeurt het niet, dat als wij elkaar deelgenoot maken van onze plannen, dat we de andere feliciteren, gelukwensen, onze instemming betuigen. Goed idee, moet je doen, zeggen we dan. Maar kunnen we dat altijd zeggen? Steunen we soms niet iets, wat we eigenlijk niet moeten steunen? Een paar voorbeelden. Er komt een jongen naar je toe, uit de gemeente, meelevend, en hij vertelt je dat hij een nieuwe vriendin heeft. Je kunt zien dat hij er blij mee is. Er is alleen één maar: ze is niet gelovig. Maar het is zo'n lieve meid. Hij is er zo gek op. Wat zeg je dan? Ben je blij voor hem, wens je hem het beste met zijn relatie? Stem je in? Als je er even over nadenkt, herinner je je uit de Bijbel, dat God ons oproept om geen relatie aan te gaan met iemand die niet gelooft. Hoe moeilijk dat ook is, je mag dus niet zomaar instemmen met iets dat tegen de wil van God ingaat. Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Of iemand vertelt je over een grote huis dat hij gaat kopen, een mooiere auto of iets anders, en in je enthousiasme ga je erin mee, je steunt de andere in zijn of haar plannen, maar op de terugweg bekruipt je de twijfel: hebben ze dat wel nodig? Is het een goede keuze? Heb jij je vriend of vriendin erop bevraagd: jo, dat is een mooi verlangen, maar heb je er met de Here over gesproken?
tijd en geld investeren in iets, in een project, in iets dat je verlangt, maar dat voor het koninkrijk van God niet belangrijk is. De Here roept Natan dan ook tot de orde, diezelfde nacht nog. God spreekt tot Natan, en als we dat antwoord lezen, dan vallen twee dingen op. En die zijn ook voor ons belangrijk. 3a. Het eerste is dit. De Here wijst David erop, dat voor Hem niet het gebouw belangrijk is maar de relatie die Hij met David heeft. De persoonlijke band. Ik heb je vanachter de schapen gehaald om je koning te maken. Ik ben al die tijd dat je moest zwerven bij je geweest. Ik heb je rust gegeven van je vijanden. Steeds wijst God David op die bijzondere band. Veel belangrijker dan dat project van de tempelbouw is de relatie die God met Hem heeft. God wil niet dat David zich helemaal verliest in iets, waardoor deze band verstoord raakt. Deze relatie die God met David heeft, deze persoonlijke band is voor Hem zo belangrijk. Maak je – zegt God – over dat gebouw geen zorgen. Dat komt er wel. De Here zal u een Huis bouwen. God draagt daar zelf wel zorg voor. Voor David hoeft dat geen prioriteit te hebben. God heeft andere plannen voor Hem.
Die onmiddellijke reactie van Natan is fout. Waarom? Omdat hij God er niet bij betrekt. Hij bevestigt David in een verlangen, hoe mooi dat ook is, dat niet bij God vandaan komt. En dan heb je een probleem. Dan ga je
Wat is deze les ook voor ons belangrijk! In het bijzonder voor ons werk in de kerk. Er is in 2002 een onderzoek geweest naar ambtsdragers in de kerk, onder de titel Ik geloof het wel …. Uit dit onderzoek blijkt dat een groot aantal ambtsdragers, na verloop van hun ambstperiode, niet alleen de kerkenraad verlaten, maar zich ook van het kerkelijke leven distantiëren. Van de 675 gemeentes die geïnterviewd zijn, herken 50% het verschijnsel van ambtsdragers die afhaken. In tien jaar tijd in de kerk schat men dat het om 2700 mensen gaat. Dat zijn schokkende cijfers. Misschien valt het bij ons nog wel mee, maar toch... We moeten dit niet zomaar naast ons neerleggen. Er is in de kerk een enorme verzakelijking opgetreden. Wat is het risico dat we lopen? Ik denk dit. Dat we door de vele activiteiten, binnen of buiten het ambt, de relatie met God verwaarlozen. Of de relatie valt samen met de dingen die we doen. En als het dan op een gegeven moment niet meer hoeft, is ook de relatie weg. Weg, omdat we er niet in
Zondag 5 september 2010 18.30 Petruskerk Woerden
3
Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Je komt thuis uit een vergadering. Er is uitgebreid van gedachten gewisseld, en er zijn allerlei beslissingen genomen, maar je komt thuis, je slaapt er over, je denkt er over na, en je hebt er een onbehaaglijk gevoel bij. Je laat je gedachten er nog eens overgaan, en ineens bedenk je dingen die je niet eerder niet bedacht. Je ziet kanten van het onderwerp, die je niet eerder hebt gezien. Geef Mij de tijd om tot je te spreken.
geïnvesteerd hebben. Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Met deze woorden doet God op ons een appel. We zien het ook in het antwoord dat David krijgt. Het gaat de Here niet om het project of de activiteiten allereerst, maar om de relatie. De persoonlijke band met de Here. Als die ontbreekt of als we die verwaarlozen, dan raakt de Here buiten beeld, in alles wat we doen. En dat is zonde. Doodzonde! 3b. En dan het tweede wat opvalt in het antwoord. De Here wijst David op Zijn plan. Het was niet de bedoeling dat David de tempel zou bouwen. De Here had iemand anders in Zijn gedachten. Salomo. De Zoon van de Vrede. David mocht de tempel niet bouwen, want er kleefde bloed aan zijn handen. In 1 Kron. 28:3 lezen we dat David zegt: Maar God heeft tot mij gezegd: Gij moogt voor mijn naam geen huis bouwen, want gij zijt een krijgsman en gij hebt bloed vergoten. Sommige taken in het Koninkrijk van God zijn dus niet voor iedereen weggelegd. Soms ben je daar vanwege je verleden, of je gaven, niet de juiste persoon voor. Niet iedereen doet hetzelfde in het koninkrijk van God. Het feit dat de Here Zijn kerk en koninkrijk bouwt, betekent dat Hij ook bepaalt wie welke taak op zich neemt. Hij roept mensen tot Zijn dienst. Als ambtsdrager, clubleiding, catecheet. Ook al ben je door mensen gevraagd, in die roep op vraag kwam wel de stem van God mee. God is koning. Hij regeert Zijn kerk volgens Zijn plan. David niet en Salomo wel. Dat bepaalde God. Natan had dit kunnen weten, als Hij het de Here had gevraagd. Ook met ons leven heeft de Here een plan. God onthult iets daarvan aan David. Niet alleen een zoon zal de tempel bouwen. Maar ook Gods goedertierenheid zal van David en zijn nageslacht niet wijken. Uw huis en koninkrijk zullen voor altijd voor mijn aangezicht bestaan. Deze belofte heeft God vervuld in de Here Jezus. Hij is geboren uit het geslacht van David. Hij is gekomen als Redder. Naar de hemel gegaan als Koning. Zijn koningschap zal nooit geen einde meer nemen. De Here onthult daar iets van aan David.
Zondag 5 september 2010 18.30 Petruskerk Woerden
David moet zijn plannen bijstellen. Hij had de dingen zo mooi bedacht. Zijn verlangen was oprecht. Maar zijn verstand kon het plan van God niet weten. Dat moest Hem verteld worden. 4. Ja, zegt u, hoe zit dat dan bij ons? We hebben dat verstand toch, dat moeten we toch ook gebruiken. We mogen toch ook wel dingen bedenken voor God. Of met elkaar iets analyseren, en daarna beslissingen nemen. 5. Ja, dat mag. Maar God zegt wel tegen ons: Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Hoe werkt dan dan? Hoe krijgt dat dan een plekje? Zelf doe ik het zo. Als ik voor een bepaalde keuze sta of een beslissing moet nemen, dan analyseer ik de mogelijkheden. Ik praat er met anderen over. Ik kijk of ik in de Schrift aanwijzingen kan vinden, die richting geven. Daarin komt ons verstand helemaal mee. Maar dan komt er een moment, dat ik het bij God voorleg. Here, dit heb ik bedacht, dit lijkt mij wijs om te doen, maar denkt u daar ook zo over? Wilt u over deze keuze uw licht laten vallen. Je legt als het ware de dingen voor God op het altaar. Alles wat je bedacht hebt, en vraagt of Hij daar duidelijkheid in wil geven. Dat betekent wel dat je Hem daar de ruimte voorgeeft. Dat je soms een paar dagen wacht. Als kerkenraad hebben we besloten om bij belangrijke beslissingen, niet meer op dezelfde avond een beslissing te nemen. Maar daar tot de volgende vergadering mee te wachten. Is best lastig soms, maar we willen God de ruimte geven om tot ons te spreken, onze gedachten te bepalen. En dat is was de Here van ons vraagt: Geef Mij de tijd om tot je te spreken. Dat vraagt dus keuzes. We zijn er helemaal in betrokken. Ons verstand doet volop mee, maar er is ruimte voor de Here om te spreken. En dat doet Hij ook. Via het woord. Door dingen die gebeuren. Door wegen te sluiten. Door je vrede bij een keus te geven. Als Natan de woorden van God aan David doorgeeft, staat David voor de keus. Accepteer ik wat God zegt of doe ik wat ik zelf heb bedacht. Voor die keus staan wij allemaal, elke keer weer. Wie God koning laat zijn, durft te wachten op het antwoord van God. David doet 4
dat. In het tweede deel van dit hoofdstuk vinden we een gebed dat David uitspreekt. Hij is de Here intens dankbaar voor het antwoord dat Hij ontvangt. Hij laat zich corrigeren en bijsturen. En prijst de Here voor de band die Hij mag hebben en voor het plan dat God heeft. Afhankelijkheid van de Here leidt altijd tot aanbidding van Hem. Amen.
Zondag 5 september 2010 18.30 Petruskerk Woerden
5