Zingen: Ps. 84:1 Stil Gebed Votum en Groet Openingstekst In deze wereld zult gij veel verdrukking hebben, maar hebt goede moed, zegt Jezus, Ik heb de wereld overwonnen (Joh. 16:33)
Zingen: Ps. 84:2 Gebod van God Zingen: Ps. 103:6,9 Gebed om verlichting van de Heilige Geest Schriftlezing: Psalm 36 Zingen: Ps. 108:2 Preek Zingen: Ps.36:2,3 Inzameling van de gaven Dankgebed en Voorbede Zingen: Ps. 138:3,4 Zegen Gemeente van Jezus Christus, De preek van vanmorgen cirkelt rond een vraag: Hoe kun je nu in deze vakantietijd tot rust komen, als er zoveel moeilijke dingen in je leven zijn? Hoe komt je tot rust, als je hart onrustig is? Dat is de centrale vraag van deze preek. Ik denk dat we daar allemaal wel benieuwd naar zijn. Zeker ook als we terug kijken naar de afgelopen periode. Voor de een was dit een heel verdrietige periode, omdat iemand uit de familie of vriendenkring werd weggenomen. De lege plek. Het gemis. En elke keer als je er weer mee geconfronteerd wordt, is het alsof de oude wond weer opengaat. Voor de ander was het afgelopen seizoen een intensieve tijd, omdat er veel zorgen waren wat de gezondheid betreft. Door dat een ziekte ons pad kruiste of dat van onze kinderen. Er waren zorgen wat onze baan betreft. Deze stond of staat op de tocht. De dingen op ons werk liepen totaal anders dan we verwachtten. De gevolgen van de crisis waren merkbaar, de orderportefeuille was minder vol. Misschien waren er zorgen in ons gezin, met de kinderen of met een relatie. Wellicht kregen we met teleurstellingen te maken. Er kan zoveel in ons leven aan de hand zijn. Dingen die ons hart onrustig maken. Er kan zoveel zijn dat ons bezig houdt. En hoe meer je daar bij stil staat, hoe meer het je gaat beheersen. Hoe meer het je denken gaat
Zondag 2 aug. 2009 9.30 Maranathakerk Woerden
bepalen. En uiteindelijk beïnvloedt het ook je relatie met God. Waarom staat Hij dit toe? Wat is de zin van de dingen die gebeuren. En dat wordt nog versterkt door de dingen die om je heen gebeuren, in ons land en in de wereld. Heeft God nog wel bemoeienis met deze wereld? Heeft Hij ons niet losgelaten? Laat Hij de wereld maar gewoon zijn gang gaan? Vragen die soms door je hoofd kunnen gaan. Vanmorgen komen we in Psalm 36 ook iemand tegen die midden in zo'n worsteling zit. Ik wil u vanmorgen uitnodigen, om met de vragen die er leven in uw hart, naar de tekst te gaan. Om samen te kijken wat het probleem is waar David mee worstelt, en samen te ontdekken wat er met dat probleem gebeurt, als je ermee naar de Here God gaat. (Drie punten: 1. probleem; 2. antwoord; 3. gebed of voorbede) 1. In de eerste 4 verzen vertelt David waar hij mee zit. Dan vertelt hij over het kwaad dat hem omringt. Over de goddeloze. De mens die geen huiver kent voor God (vreze Gods, vers 2). Voor wie er geen heilige dingen meer zijn. Alles moet kunnen. (Ik moest denken aan de discussie die er nu weer is over de EO die een cabaret gaat maken over Jezus, door niet gelovige acteurs. Steeds weer gebeuren er dingen, die voor ons gevoel niet kunnen. Maar de trein dendert voort). David kijkt om zich heen, en ziet mensen die helemaal in de ban zijn van het kwaad. Zelfs op hun bed zijn ze er nog mee bezig. Het zit diep in hun hart. Wie is die goddeloze? Is dat een slechterik? Als de Psalmen spreken over de goddelozen – en dat doen ze vaak; Psalm 1 begint er al mee – dan gaat het over iemand uit Israël. Iemand die ervan wéét. Die in de lichtkring van het verbond is opgegroeid. Goddeloos betekent, dat je ervan wéét, maar dat je je afwendt van God. Ben je dan een slechterik? In vers 3 staat er van de goddeloze, dat hij nalaat te bedenken wat goed is. In vers 4, dat hij een weg in slaat die niet goed is. Dat ja wat goed is voor God niet meer bedenkt of doet. Het komt niet meer in je op om te vragen wat de Here God goed en belangrijk vindt. Dat is wat het loslaten van God uitwerkt. En verder: Wat kwaad is verwerpt hij niet. Hij zegt geen nee tegen 1
dingen die niet kunnen. Misschien zegt hij wel: 'moet kunnen'. Dat is goddeloosheid. Daar hoef je geen schurk voor te zijn. Het is veel dichter bij huis. Dat is ook iets wat je binnen de kerk ziet aftekenen. Dat proces is ook gaande. Dat je alles maar accepteert wat er gebeurt, en geen nee meer durft te zeggen, tegen dingen die strijden met Gods geboden. Denk aan de bescherming van het leven, het milieu, relaties en seksualiteit, besteding van ons geld etc. En zo gaat het verder, tot dat je bij je zelf tot de conclusie komt: een leven zonder God (en zonder nee tegen het kwaad) dat is toch óók een goed leven. De zonde vleit je: het gaat toch goed. Wat zeur je toch? Als je dat zo tot je laat doordringen, schrik je wel even. Die goddeloosheid staat helemaal niet zo ver van ons. Opvallend dat de Psalm spreekt over goddeloze, in enkelvoud. We kunnen het wel over de dingen in het algemeen hebben. Maar het is toch een zaak van ieder mens persoonlijk. Je hebt je eigen verantwoordelijkheid. Wat doet je met datgene wat je van de Here God ontvangen hebt. Heb je nog besef van de huiver voor God? Van Zijn heiligheid? Ook dat is een vraag, die deze psalm oproept. Eigenlijk gebeurt dat altijd als wij in het Woord van God lezen. We openen de Bijbel. We lezen erin, met alle vragen die we hebben, zoeken we naar een antwoord. Hoe vaak is het ons dan niet overkomen, dal al lezende er iets met ons gebeurt? Wij hebben vragen naar de Here God. Via de Schrift stelt de Here God ook vragen aan ons. We worden overspoeld door gebeurtenissen waar we geen vat op hebben. Tegelijk maken wij keuzen waar we wel verantwoordelijk voor zijn. En die twee dingen lopen door elkaar heen. Wat David beschrijft over de goddeloze, komt ook voor hemzelf heel dichtbij. In het eerste vers staat een merkwaardige opmerking: de overtreding van de goddeloze spreekt in het binnenste van mijn hart. De Bijbelgeleerden, haasten zich om erop te wijzen, dat daar 'zijn' moet staan. Zijn hart, dat is logischer. Maar we laten het maar even staan. Het geeft iets weer van de innerlijke strijd die David heeft in zijn hart. Het laat hem niet koud wat er gebeurt om hem Zondag 2 aug. 2009 9.30 Maranathakerk Woerden
heen. Hij herkent het ook in zijn eigen leven. 2. En dan komen we bij het tweede punt. Wat heel opmerkelijk is, is dat Psalmdichter niet gelijk overgaat naar het oordeel van God. Dat zou je verwachten. In de zin van: God laat zeker niet over zijn kant gaan, wat er allemaal gebeurt. Nee, dat doet hij niet. Vanuit het probleem waar hij mee worstelt, strekt hij zich uit naar God. Hij laat al die dingen die hem zo bezig houden voor wat ze zijn, en begint de goedheid van God te prijzen. Dat is opmerkelijk. Vijf verzen wijdt hij aan de goedertierenheid van God. Zomaar in eens gaat hij vanuit de worsteling over tot het prijzen van God. Hoe kan dat? Hoe kom je er toe om zo ineens van het ene over te stappen naar het andere? Sommige mensen kunnen dat: van het ene onderwerp overschakelen op het andere. Meestal gaat dat nog wel. Maar als er moeilijkheden in je leven zijn, is dat niet gemakkelijk. Die dingen zetten zich in je hart. Die laat je niet zomaar los. Hoe David ertoe gekomen is? Ik denk dat hij, zoals elke Israëliet dat deed, in de tempel is geweest. Hij spreekt daar ook over. In vers heeft hij het over 'Uw huis'. Dat is in de Bijbel meestal de tempel. Ik denk dat David net als Asaf in Psalm 73 in de tempel een ontmoeting gehad heeft met God. Tijdens de lofprijzing of het onderwijs van de priester, heeft David iets ontdekt. Iets dat zijn worsteling in een ander daglicht stelt. (Dat is voor ons ook belangrijk. Waar ontmoeten we de Here God? Op elke plek waar we Hem aanroepen. Daar waar wij op de knieën gaan, daar wil God ons ontmoeten. Dat is wel belangrijk om te weten, ook in deze vakantietijd. Toch heeft het samenkomen als gemeente wel iets unieks. Wat de Here Jezus heeft beloofd, in het bijzonder daar te zijn, waar zijn kinderen samenkomen. Dat betekent, dat elke keer dat we als gemeente samenkomen, er dus iets met ons kan gebeuren. Het is nooit tevergeefs, om op zondag samen te komen. De Here God gebruikt die samenkomst om Zijn licht over ons leven te laten vallen. Dat is David overkomen). In Uw Licht zien wij het licht. Met andere woorden: wanneer je met je 2
worsteling naar God toegaat, dan gebeurt er wat, dan laat Hij Zijn licht daarover vallen. Dan zet Hij alles in Zijn perspectief. Als dat gebeurt, dan ontvang je rust. Zoals de berijming van Psalm 36 zegt: Hier wordt de rust geschonken. Dat is wat er gebeurt. In de Tempel ontdekt David iets. Leert hij belangrijke dingen over de Here God, die hem verder helpen. Die ook ons kunnen helpen. Wat leert David? a. Dat de goedertierenheid van God tot in de hemel reikt. Je kunt niet zo hoog stijgen, je kunt niet zo ver reizen, je kunt niet in zulk vreemde streken komen, of Gods goedertierenheid is daar. En wat is dat Zijn goedertierenheid? Dat is dat Hij het goede met ons voor heeft, met iedereen. Zijn goedertierenheid is dat Hij verbonden is met deze wereld. Deze wereld, en alles wat daarin speelt. Met ons, en alles wat er in ons leven speelt. Hij hééft er iets mee. Hij komt van deze wereld niet los. Waarom niet? Omdat de Here denkt aan wat Hij heeft beloofd. Hij laat niet los het werk van zijn handen. Waarom niet? Omdat op deze wereld een kruis heeft gestaan. Omdat Zijn Zoon, Jezus Christus, voor deze wereld zijn leven heeft gegeven. Alzo lief heeft God de wereld gehad... Zijn goedertierenheid is dat Hij deze wereld niet los kan laten. Maar zich ermee bemoeit. Om Jezus wil! Zo hoog de hemel is boven de aarde, zo geweldig is zijn goedertierenheid over degenen die Hem vrezen (Ps. 103). Wat heeft de Here met al die mensen die wonen op aarde? Hij heeft ze geschapen. Hij houdt ze in stand. Waarom? In de hoop dat ze zullen schuilen bij Hem. Als God vanuit Zijn hemel naar deze aarde kijkt, dan ziet Hij al die mensen, als mensen die vol onrust, op zoek zijn naar rust en een schuilplaats. Al die mensen komen bij Adam vandaan. U weet, die werd met zijn vrouw Eva uit de hof verdreven. Ze kwamen buiten het paradijs. Ze werden prijs gegeven aan de onrust. Die onrust drijft alle mensen voort. Dat is de tragiek van ons mensen, na de zondeval: we zijn wanhopig op zoek naar geluk en harmonie, en als we iets hebben dat erop lijkt, ontglipt het weer uit onze vingers. Soms lijkt de vakantie wel een Zondag 2 aug. 2009 9.30 Maranathakerk Woerden
symbool voor het zoeken naar de hof van Eden. Wat ontdekt David dus? Ik mag leven. God is in deze wereld bezig. Zijn goedertierenheid is dat Hij mij niet los laat. Waar ik ook ben, waar ik ook heenga, Hij is daar! Mijn Heiland is bij mij. b. Het tweede dat David ontdekt, is dat de Here God er niet alleen is, maar dat je bij Hem ook kunt schuilen. In deze wereld is er een plek voor ieder om geborgen te zijn, je opgenomen te weten. Waar? In de schaduw van uw vleugels. Dat is een intiem beeld. Zoals een moederkip haar kuikens verbergt. Die vleugels waar David over spreekt, hadden alles te maken met de tempel. Met het heilige der heilige, de binnenste plek. Daar stond de ark en daarboven de vleugels van de cherubs. Die spreidden zich uit over het verzoendeksel. Dat was de plek waar verzoening plaats vond. Waar het bloed vloeide. De plaats waar God alles wegwiste wat Hem in de weg stond. Nu konden ze bij Hem schuilen. Ze kregen vergeving. Daar werden ze verzadigd met het vette, met het beste dat God te bieden had: Zichzelf. Dat is wat David ontdekt in de tempel. Er is Iemand bij wie ik kan schuilen. Iemand die mijn hele bestaan, die onrust die ik heb, de vragen die er leven, de zonde waar ik mee worstel, voor Zijn rekening neemt. Bij Hem mag ik op adem komen. Zijn vergeving maakt dat ik weer verder kan. Zijn nabijheid vervult mijn diepste verlangen. Het is niet verkeerd als wij hierbij denken aan het Heilig Avondmaal. Waarmee de Here God ons van tijd tot tijd voedt. Aan de tekenen van brood en wijn, waarmee Hij ons Zijn genade onderstreept. Hoe dierbaar, hoe kostelijk is uw goedertierenheid, o God! De mensenkinderen kunnen of zullen onder de schaduw van uw vleugelen toevlucht nemen. De mensen kinderen. Daar staat letterlijk: de kinderen van Adam. Adamskinderen mogen schuilen onder de vleugels van God. Gelooft u in die vleugels? Voelt u ze wel eens (als ik het zo zeggen mag)? Gelooft u niet, dat ze diep en ver reiken? Als je zo de goedheid
3
van God hebt mogen ervaren, maakt dat niet dat je anders kijkt naar de dingen om je heen? Naar de mensen en naar de omstandigheden? Je kunt er somber van worden of moedeloos. Toch maant deze Psalm ons aan, om vooral omhoog te kijken. Zie je het? Zegt David. Hemelhoog is Gods goedertierenheid, voor kinderen van Adam. God schrijft ons niet af. Hij schrijft geen mens af. Ook de goddeloze van het begin van de Psalm niet. Ik heb geen lust aan de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekeerd en leeft.
mijn alles. Je bent een gezegend mens, als je zo mag rusten. Als je zo tot rust mag komen in deze tijd. Heere, uw goedertierenheid is hemelhoog. Laten we dat zingen en er uit leven. Op deze wereld heeft er een kruis gestaan. Jezus Christus is het Licht van de wereld. In Zijn licht zien wij licht. In Hem is er uitkomst en uitzicht. Dat geeft stof tot veel verwondering en intens gebed. Ook in deze vakantietijd. Amen.
Ik denk dat het goed is als wij David vanmorgen nazeggen: God is goed! Hij spreidt zijn vleugels over ons uit. Wij mogen bij Hem horen. In uw Licht zien wij het licht. Vanuit U zien we het weer zitten. Hoe is het mogelijk? Een dag in uw huis in uw huis, een moment in uw nabijheid is beter dan duizend dagen elders. Als je dat gaat zien, dan komt er ook ruimte voor het derde punt. 3. David eindigt zijn Psalm met een gebed. Vers 10: Strek uw goedertierenheid uit over degenen die U kennen. Hij bidt dat God Zijn goedheid uitbreidt, dat Zijn kinderen nog sterker Zijn goedheid zullen ervaren. Dat maakt ze weerbaar. Want ze zijn in deze wereld getuigen. Getuigen van het werk van de Here Jezus. Maar hoe kunnen ze dat, als ze zelf door twijfel of vragen overmand zijn. David ziet van zichzelf en zijn worsteling af, en gaat bidden voor de mensen om hem heen. Dat is een belangrijk stap. De goedertierenheid van God zet je daar toe aan. Als Hij deze wereld en als die kinderen van Adam niet loslaat, dan mogen wij dat toch ook niet doen. Het gaat erom dat wij midden in deze wereld leven en werken. Dienen en meeleven. Met moed en toewijding. Deze wereld wankelt. De ene crisis is nog niet voorbij of de andere dient zich al weer aan. Maar wij weten van Gods goedertierenheid. Die zal niet wankelen en van ons niet wijken. Hij is trouw aan Zijn wereld en aan ons. Zo bidt David om uitbreiding van Gods werk en om zijn bescherming: laat de hand van de goddelozen mij niet doen omzwerven. Bewaar mij ervoor dat ik verdwaal en bij u vandaan raak. Ik wil u voor geen goud missen. U bent Zondag 2 aug. 2009 9.30 Maranathakerk Woerden
4
Verhaal voor de kinderen Volgens een oude Griekse legende (verhaal met een boodschap), komt een man uit de stad Atheme, de beroemde schrijver Aisopos tegen. Tot zijn verbazing was hij aan het spelen met kleine kinderen. De man lachte de schrijver uit, en vroeg waarom hij dat deed. Hij had toch wel iets beters te doen? Aisopos antwoordde de man, door een boog te pakken, waarvan hij de pees los maakte en voor hem op de grond legde. Toen zei hij tegen de kritische man: Nou, vertel maar wat dit raadsel van de boog met de losse pees betekent? De man keer er naar, maar had geen idee. Aisopos legde het uit: Als je de boog altijd gespannen houdt, dan zal hij een keer breken; maar als je hem van tijd tot tijd losmaakt, ontspant, zal hij langer meegaan, en het beter doen wanneer je hem nodig hebt. Zo is het ook met mensen. Daarom hebben we allemaal rust nodig. Dat deed de Here Jezus met zijn discipelen, als ze na een lange missie terug kwamen: rust een weinig. In het OT had de Here God een dag apart gezet om te rusten. Dat is dus goed voor ons. Om de accu weer op te laten. Je moet de boog van tijd tot tijd ontspannen. In de preek zullen we nog iets meer horen van hoe we tot rust kunnen komen. Luister maar goed.
Zondag 2 aug. 2009 9.30 Maranathakerk Woerden
5