Zingen: Ps. 75:1 Stil gebed Votum en groet Zingen: Ps. 113:1,2 Credo Zingen: Ps. 145:2,4 Gebed om verlichting van de Heilige Geest Schriftlezing: Col. 2:16 – 3:4 Zingen: Ps. 48:4,6 Preek Zingen: Ps. 68:2,5 Collecte Gebeden Zingen: Ps. 73:13,14 Zegen. Gemeente van Christus, Van de ene op ander dag zat hij thuis. Totaal onverwacht. Hij had zijn ontslag gekregen. Henrique. Een gemeentelid uit Chili. Meer dan 20 jaar had hij bij een grote bank gewerkt. Opgeklommen in de organisatie. Directeur van alle geldoperaties. Altijd zeer goede beoordelingen gehad. De bank was zijn leven. En dan opeens thuis. Een grote schok. Wat was er gebeurd? Zijn naaste medewerker. Een zeer pientere vent, had de bank voor tonnen opgelicht. Henrique was te goeder trouw geweest. En had zijn medewerker veel ruimte gegeven. Te veel, bleek later. Hij was lid van de gemeente. Maar daar was alles ook mee gezegd. Werd er een beroep op hem gedaan, dan had hij meestal geen tijd. Een paar keer was hij benaderd voor ambtsdrager. Maar ook dat zag hij niet zitten. Zijn vrouw had het er wel moeilijk mee. Maar wat kon ze er aan doen. De kerk en het geloof stonden niet bovenaan bij de prioriteiten van Henrique. En toen kwam de crisis. Hij was zijn baan kwijt. En daarmee ook zijn identiteit. Wie was hij eigenlijk. Binnen de bank voelde hij zich als een vis in het water. Nu hij thuis was, was hij dat allemaal kwijt. En toen kwamen de vragen. Tot nu toe had hij zijn hele carrière gezien als een zegen van God. Maar waar was die God nu. Het leek erop of Hij hem had laten vallen. En zo werd Henrique geconfronteerd met de vraag naar zijn identiteit: wie ben ik? Zonder mijn werk. Wie 8 juni 2008 Woerden PK 18.30 uur
is God voor mij? En wat zijn de prioriteiten in mijn leven. Henrique is uit de crisis gekomen. Hij heeft na verloop van tijd een andere baan gevonden. Maar wel met een verschil. Deze crisis heeft wel wijzer gemaakt, om zijn identiteit niet langer te zoeken in zijn werk maar in de Here God. En dat is de vraag die op ons allemaal afkomt vanavond. Op jong en oud. Wie ben ik? Waar hangt mijn eigenwaarde van af? Bij een man is dat vaak gekoppeld aan zijn werk. Bij een vrouw ligt dat vaak anders. Omdat relaties een veel grote plek in hun leven innemen, hangt de waardering vaak heel sterk af van wat anderen van je vinden. Hoe je overkomt. Of als je jong bent, bepalen de vrienden die je hebt vaak ook hoe je je zelf voelt. Loopt het in je relaties niet zo goed, dan zit je niet lekker in je vel. Vanuit dat getuigenis van Henrique komt er een indringende vraag op ons af. En dat is de vraag naar onze identiteit: wie zijn wij, als de dingen die we zo belangrijk vinden, die ons aanzien geven, die ons nuttig doen voelen, wegvallen? Als we om zo te zeggen, naakt voor God komen te staan. Wie zijn wij dan? Wat is onze diepste identiteit? Daarover zal het gaan in de preek. Paulus heeft daarover een gesprek met de mensen uit Kolosse. En deze mensen leefden natuurlijk in een heel andere tijd. Dat kun je niet zomaar vergelijken. Maar toch speelt de vraag naar de identiteit. Daar worstelden de gelovigen van Kolosse mee. En Paulus gaat daarop in als hij zijn brief schrijft. In onze tekst gaat het daar namelijk over: 'Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God'. En dat woord verborgen, dat wordt gebruikt om iets te verbergen, zodat niemand erbij kan. Als je bijvoorbeeld op vakantie gaat, dan berg je bepaalde spullen op, zodat als er een dief komt, dat hij er niet bij kan. Je verbergt iets, opdat het niet gestolen kan worden. Als je het verbergt, is het geborgen, zeker. En dat bedoelt Paulus: jullie identiteit is verborgen, dat wil zeggen: geborgen in God. Als een schat in de hemel. 1
En waarom legt Paulus daar zo de nadruk op? Uw leven is met Christus verborgen in God. Dat doet hij, omdat die identiteit onder druk staat. Er wordt aan alle kanten aan de gelovigen getrokken. De christelijke gemeente in Kolosse bestond voor het grootste deel uit niet-joodse christenen. Dat waren mensen die van huis uit niet gelovig waren opgevoed. Ze hadden misschien wel van de God van Israël gehoord. Er was immers in die plaats een joodse gemeenschap met een synagoge. Maar waren niet van jongst af aan met Hem vertrouwd geraakt. Paulus was zelf nooit in Kolosse geweest. Wel zijn naaste medewerker Epafras. Hij kwam er zelf vandaan. Zo blijkt uit het slot van de brief. En de gemeente die daar als gevolg van deze zendingsarbeid is ontstaan, is een kleine gemeente, met beginnende christenen. Ze zijn door de prediking van het Evangelie tot geloof gekomen, maar ze zijn kwetsbaar. Ze hebben nog geen duidelijke identiteit. Ze staan nog niet sterk genoeg in hun geloofsschoenen. In de mengelmoes van culturen en religies, in de eerste eeuw na Christus, werden ze gebombardeerd met meningen, filosofieën en andere leringen. Er was in die tijd immers van alles te koop. Paulus waarschuwt hen tegen datgene wat hen zou kunnen aftrekken van Christus. Zij moeten zich op religieus gebied niets laten aanpraten, omdat zij in Christus alles bezitten wat zij nodig hebben. Met zijn brief wil hij hen weerbaar maken. Jullie moeten je niets laten aanpraten van het moois dat jullie op de markt van geloof en wijsbegeerte wordt aangeboden. Jullie identiteit ligt vast in de Here Jezus Christus. Is met Hem geborgen in God. En in de schriftlezing van vanavond, gaat Paulus nader op dat wat die beginnende gelovigen bedreigde. Twee dingen eigenlijk. Het eerste is dat van de kant van de joodse gelovigen een zekere druk op deze beginnende christenen uitgeoefend werd. Deze joodse gelovigen waren gepokt en gemazeld door de traditie. Zij stonden in een eeuwenlange traditie van gewoontes en 8 juni 2008 Woerden PK 18.30 uur
gebruiken. Van de vele voorschriften uit het Oude Testament, inzake eten, drinken, feestdagen en sabbatten, had men een heel systeem gemaakt. Een soort Joodse etiquette. En de nieuwe gelovigen moesten zich daaraan aanpassen. Zij moesten binnen het oerwoud van regels, gewoontes en gebruiken hun weg zien te vinden. En vooral zich daaraan aanpassen. En deden ze dat niet, dan lag het oordeel al klaar: gewogen, en te licht bevonden. Je zou in zekere zin een parallel kunnen trekken met wat wij traditie noemen. Gebruiken en gewoontes in de kerk, die wij bekend veronderstellen, en waaraan iemand van buiten zich moet conformeren, aanpassen. Ik herinner me de kerk uit mijn kinderjaren, dat als er op zondag een gast was in de kerk, die wat anders gekleed was, dan zag je de blikken, en hoorde je de mensen denken: dat past toch niet. In plaats van dat men blij was dat er iemand van buiten in de kerk was, werd hij of zij afgewezen op basis van wat men gewoon was, op grond van de traditie. En dat is nog maar iets heel eenvoudigs. Maar zo kan het wel gaan. De traditie wordt als een meetsnoer er langs gelegd om te kijken of iemand er aan voldoet. En zo werd het ontluikend geloof in de kiem gesmoord. En voeg daarbij de opmerkingen: laat dat geloof eerst maar eens overwinteren. Vandaar dat Paulus dit probleem aankaart. Laat niemand u oordelen. Veroordelen. Want dit alles is slechts een schaduw van wat komen gaat. Het beeld dat Paulus hier gebruikt, is dat van een schaduw, die laat zien dat er iemand aankomt. Maar als het lichaam dat bij de schaduw hoort verschenen is, kijkt men naar de persoon, en niet langer meer naar de schaduw. Al deze wetjes en regeltjes halen het niet bij de belichaming van de schaduw. Bij de persoon die is gekomen. Dat is bij Jezus. En als je dat wel doet, als je de traditie en de gewoontes belangrijker vindt, dan de Persoon om wie het gaat, ben je verkeerd bezig. Dan ben je bezig met het abc. Zo zegt Paulus dat in vers 20: de eerste beginselen. Dan ben je bezig met het abc, en dan komt je niet toe aan wat de kern is. Dan kom je niet 2
toe aan de Persoon om wie alles draait. En daarom roept Paulus de gelovigen in Kolosse op om zich niet te storen aan mensen die menen dat nu zij in Christus geloven, zij zich ook nog aan allerlei andere voorschriften moeten houden. Nee, zegt Paulus, jullie zijn met Christus, aan dit abc afgestorven. Dat geldt voor jullie niet meer. Laat je eerste liefde, de spontaneïteit, de vreugde die je ervaart, nu je de Here Jezus hebt leren kennen, laat dat je niet afpakken. Het zijn maar regels van mensen. Eigenwillige godsdienst, staat er in vers 23. Letterlijk staat daar: zelfgemaakt. Dat is godsdienst, met een kleine letter, door mensen gemaakt. Dat heeft geen waarde, in licht van Gods toekomst. En daarmee komt hij bij het tweede probleem, dat deze christenen bedreigt. Niet alleen van binnenuit. Maar ook van buiten kwam er veel op hen af. Paulus somt dat op in vers 18. Dat vers begint met 'laat niemand u overheersen'. En dat woord betekent letterlijk 'scheidsrechter zijn in een wedstrijd'. Laat niemand scheidsrechter over u zijn en u diskwalificeren, u een rode kaart geven. En dan noemt Paulus drie dingen, die moeilijk zijn om te begrijpen: nederigheid, dienst van engelen en intreden in hetgeen hij niet gezien heeft. Dat eerste woord, nederigheid, betekent zoiets als zelfvernedering of zelfverlaging. En daarmee gaat het over een vorm van ascese. Een vorm van verachting van het lichaam. Het is niet helemaal duidelijk waar Paulus op doelt. Maar er waren stromingen in die tijd, waar bij men probeerde zich boven het lichaam en de lichamelijkheid te verheffen. Het lichaam is laag en aards. Het gaat juist om de hogere dingen. Denk bijvoorbeeld aan iets als het boeddhisme. Nogal populair de laatste tijd. Zelfs in de tuincentra kun je een beeldje van boeddha kopen. En in het boeddhisme probeert men een staat van verlichting te bereiken, door meditatie. Door meditatie treedt je buiten jezelf. Het lichaam is van lagere orde. Je identiteit ligt juist in hogere sferen. Zoiets bijvoorbeeld. En als tweede noemt Paulus engelenverering. Ook dat was populair. Engelen vormden de 8 juni 2008 Woerden PK 18.30 uur
brug met hogere en onzichtbare wereld. Engelen waren boodschappers van de goden. In visioenen en dromen brachten zij berichten over van de andere kant. En zo zochten mensen houvast in hun onzekere leven. Wij kunnen denken aan mensen als Jomanda. Aan programma's als Char, waarin contact gezocht wordt met overleden mensen, of het zesde zintuig. En onder het mom van dat het geen kwaad kan, doen veel mensen daar aan mee. Baat het niet, het schaadt ook niet. Maar dat is bedrog. Het is wel schadelijk, deze verering van engelen. En tenslotte noemt, Paulus, ingaan in dat wat je niet gezien hebt. Het klinkt wat raadselachtig. Maar Paulus denkt aan wat in die tijd gebruikelijk was: het op schrift stellen van visioenen. Sommige mensen claimden visioenen te hebben ontvangen, waarin zij dingen uit de hemel hadden gezien. En daarmee liepen zij te koop, en probeerden deze gelovigen te imponeren of voor hun standpunten te winnen. Wij zouden denken aan helderzienden of anderen die menen het licht te hebben gezien. En zo lagen de gelovigen van Kolosse onder vuur. Van binnenuit en van buitenaf. Er werd een claim op ze gelegd om zich aan te passen aan tradities van mensen, en aan de zuigkracht van de cultuur. En als je daar even bij stil staat, dan begrijp je zo goed waarom Paulus juist met hen in gesprek gaat. Voor dat je het weet, ga je ergens in mee, met als gevaar, dat je bij Christus vandaan drijft. En dat gevaar is niet denkbeeldig. Ook voor ons niet in Woerden. Zit daar voor ons ook niet de strijd, dat wij ons laten meeslepen zowel door het een als door het ander. Hoevelen van ons worstelen niet met hun identiteit. Mensen vertrouwen je soms dat toe. Dat ze in hun leven altijd maar gericht waren op wat anderen van hen vonden of tegen hen zeiden. Altijd maar bezig om zich aan te passen. Hoe zullen de mensen mij vinden? Hoe kom ik over? En als je nooit in je leven van je ouders gehoord hebt, dat je er mag zijn, dat je mooi bent, dat je iets goeds hebt gedaan, dan wordt dit alleen nog maar versterkt. Dan ga je je bevestiging zoeken in 3
anderen. Dan ga je bouwen op wat zij van je vinden. Hoe fijn het ook is als er mensen om je heen staan, die van je houden en om je geven, maar als je daarop bouwt, dan gaat het vroeg of laat fout. En dat zelfde geldt ook voor je werk. Je stort je in je werk. Je gaat ervoor. Je vult je agenda met activiteiten. En zou bouw je aan je identiteit. Je bent wat je doet. En ook als je ouder bent, kan hetzelfde gebeuren, dat je leeft voor je kinderen en kleinkinderen. Maar aan de diepe vraag: wie ben ik en wie mag ik in Gods ogen zijn, kom je niet toe. En daarom is het onderwijs van Paulus, voor ons allemaal zo belangrijk. Broeders en zusters, jullie identiteit ligt in Christus. Je bent met Hem gestorven aan dat alles, en met Hem opgewekt tot een nieuw leven. Dat houdt Paulus de mensen in Kolosse voor. Jullie identiteit ligt in Jezus. Tenminste als je Hem als je Heer en Heiland aanvaard hebt. Want als je je niet gewonnen hebt gegeven aan Hem, dan ben je overgeleverd aan wat anderen van je vinden of van je willen. En dan kun je nooit tot je bestemming komen. Kun je nooit de mens worden die God voor je heeft bedoeld. En daarom wil ik u oproepen, als u u leven nog niet aan Hem hebt gegeven, om vandaag nog Ja tegen Hem te zeggen. En te zeggen: ja Heere ik wil u leren kennen. En als je dat doet, dan neemt Hij je mee op zijn weg. Dan wordt je, zegt Paulus, door de Heilige Geest, met Hem verbonden. En uit zijn handen ontvang je een nieuwe identiteit. Een nieuwe naam. Eerst heette je: Niet bemind. Nu mag je zijn beminde zijn. Om Christus wil. En door Zijn Geest ga je afsterven aan alles waarin je je identiteit hebt gezocht: je werk, je opleiding, je hobbies, vrienden of sportclub. En nogmaals: dat zijn dingen waar je van kunt genieten. Het is een zegen als je goede vrienden hebt, maar je kunt je identiteit er niet opbouwen. Op wat zij zeggen of wat ze vinden. Op wat ze doen. Pas als je je leven geeft aan Jezus, dan wordt je meegenomen in die beweging van de Geest. En dan mag je ontdekken: ik ben van Hem. Hij is van mij. Dat wordt zo treffend in de HC1 8 juni 2008 Woerden PK 18.30 uur
weergegeven. Wat is uw enige troost? Maar troost is oud-nederlands. Het is eigenlijk zoals in het engels: 'trust'. Dat betekent grond. Fundament. Wat is mijn enige fundament? Dat ik niet van mij zelf ben, maar het eigendom van mijn getrouwe Zaligmaker, Redder, Jezus Christus. Die mij gekocht heeft met zijn leven. En voor mijn zonden heeft betaald. In Hem ligt mijn identiteit. Ik mag leven omdat Hij van mij houdt, zoals ik ben. Mijn leven is met Christus geborgen in God. En van daaruit roept Paulus ons op, om met dat perspectief te leven. Als je van Christus bent, en Hij is in de hemel, zoek dan en bedenk dan de dingen die boven zijn. Dat is: bekijk het leven vanuit boven. Het is als met een toren. Als je door de straten loopt van een stad, heb je geen zicht op waar je bent of waar je naar toe gaat. Om sta je op de toren, dan kun je alles ineens duidelijk zien. Dan zie je perspectief. En daar gaat het om! Zoek en bedenk de dingen die boven zijn! Sta in het leven, doe je werk, vanuit je identiteit in Christus. Vanuit de wetenschap dat je door het geloof in Hem, voor God belangrijk bent. En dat wat Hij van je vindt, is vele malen belangrijker dan wat mensen van je vinden. Want je leven is met Christus geborgen in God. Dat is je identiteit, door het geloof in de Here Jezus, wag je dat weten. Als je Hem mag kennen, door genade, dan weet je, mijn verleden bepaalt niet langer meer wie ik ben. De dingen die fout gegaan zijn. Ook niet meer. Mijn zonden. Nee, ook die zijn met Christus begraven in de dood. Ik ben niet wat ik doe. Ik ben wie ik ben, omdat ik van Christus ben. Omdat Hij zich over mij heeft ontfermd, kan ik zeggen: niet meer ik, maar Christus leeft in mij. En zo klinkt de oproep: Leef eruit. En laat niemand daar wat van zeggen. En zo mogen wij in het leven staan. Als geliefde kinderen. En telkens weer, eigenlijk dagelijks, bij alles wat er op ons afkomt, en hoe er ook aan ons wordt getrokken, zeggen we tegen onszelf: ik ben het eigendom van Jezus Christus, mijn getrouwe Zaligmaker. En bekijken we heel ons leven vanuit dit licht. Vanuit het licht dat Hij erop laat vallen. Zijn 4
dit de dingen van boven? Dient dit Zijn koninkrijk? Of zijn het dingen van beneden. En dan moet je schriften. En investeren in de dingen van boven. En zo komt er ruimte in je agenda. Als je zo omgaat met je werk, en met de mensen om je heen, dan komt er rust in je leven. Je werk, je studie en de mensen om je heen blijven belangrijk. Maar je identiteit hangt er niet vanaf. Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Je leven. Je echte leven. Je ware identiteit, ligt vast in Hem. En als Jezus komt, aan het eind van de tijd, zegt Paulus, wanneer Christus zal geopenbaard zijn, die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. Met andere woorden, wie leeft vanuit Hem, midden in de gebrokenheid van zijn leven, zal straks door Hem worden thuis gehaald. Leef dan vanuit de dingen die boven zijn, waar Christus is, die ons Leven is. Amen.
8 juni 2008 Woerden PK 18.30 uur
5