Zesde Leerjaar 6
www.lessenpakket.be
Tuinen bij de vleet Doelen
Opgave
• inzicht verwerven in diverse soorten tuinen; • uit een omschrijving opmaken over welke soort tuin het gaat; • een afbeelding koppelen aan de bijhorende tekst en tuinsoort.
Ieder in zijn tuintje!
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
www.lessenpakket.be
Deze teksten beschrijven telkens een tuin. Er zijn evenveel tekeningen van tuinen. Schrijf bij elke tekening de naam van de eigenaar en het soort tuin. Schrijf bij elke tekst het soort tuin. Soorten tuinen: stadstuin, kasteeltuin, wilde tuin, groentetuin, rotstuin, watertuin, kruidentuin, landschapstuin, rozentuin, balkontuin
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 100
6
Tuinen bij de vleet
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 101
6
Tuinen bij de vleet
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
__________________________________________
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 102
6
Tuinen bij de vleet In welke tuin groeien niet echt planten? In de tuin van Laura zijn twee vijvers. Elke vijver bevat een andere biotoop. Zo is er de vijver waarin de vissen zwemmen zoals de kois waar Laura zo trots op is. Een tweede vijver zit vol waterplanten. Daarin leven kikkers, salamanders en kleine waterdiertjes. __________________________________________
Marcel werkt elke dag in zijn tuin. Hij wiedt het onkruid, begiet de sla en de komkommers en verzorgt zijn tomatenplanten, prei en selder. __________________________________________
Elien heeft een zeer klein tuintje, omgeven door tuinmuren. Er is een grasperkje en enkele struiken. Middenin staat er één appelboom met daarin een nestkasje. __________________________________________
Erik woont op de derde verdieping van een appartement. Toch heeft hij een tuin op het balkon. Daar verzorgt hij geraniums en petunia’s die groeien in bloembakken. __________________________________________
In een deel van Jeroens tuin groeien cactussen en vetplanten tussen grote en kleine stenen. __________________________________________
Het buitenhuis van de familie De Rijcke ligt middenin een grote tuin. Achter de woning sluiten het grasperk en de bomenrij naadloos aan bij de achterliggende weide en de beukenbossen. Glooiende lijnen, variatie in hoogte, variatie tussen open en gesloten, doorzicht naar het achterliggende landschap,… laten de tuin opgaan in zijn omgeving. Ook het gebruik van streekeigen groen draagt daar in sterke mate toe bij. __________________________________________
Rond het kasteel van graaf van Bosselgem ligt een symmetrisch aangelegde tuin met grasperkjes, haagjes en paden. De tuinman heeft zijn handen vol om deze prachtige en reusachtige tuin te onderhouden. __________________________________________
De tuin van Jef is beplant met inheemse bomen, struiken en planten. Jef snoeit en wiedt regelmatig maar hij laat vooral de natuur haar gang gaan. __________________________________________
Hella loopt regelmatig de tuin in wanneer ze de maaltijd bereidt. Daar plukt ze marjolein, peterselie, basilicum… __________________________________________
Paul houdt van rozen. Hij verzamelt zeer bijzondere soorten die hij vertroetelt alsof het zijn kinderen zijn. __________________________________________
Manu wil elke woensdagnamiddag naar de speeltuin, tenminste als het niet te koud is of als het regent. __________________________________________ www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 103
6
Richt je tuin in! Doelen • beroepen in verband met tuinaanleg vernemen; • in een rollenspel deze beroepen tot leven brengen; • een plan van een tuin tekenen rekening houdend met de afmetingen; • een eigen tuin ontwerpen met behulp van foto’s of tekeningen, rekening houdend met de beschikbare plaats en met oog voor de esthetische vormgeving. Vooraf: lees eerst iets over de beroepen die met tuinen te maken hebben. Daarna volgen de opdrachten! Tuinarchitect Een tuinarchitect maakt een studie van de omgeving waarin de tuin zich bevindt. Hij kijkt hoe de tuin aansluit bij het huis en wat de wensen van de klant zijn. Hij houdt rekening met bestaande beplanting en met de plaatselijke mogelijkheden. Als hij na het gesprek met de klant een ontwerp maakt legt hij dat opnieuw voor. Samen met de klant werkt hij dan een definitief ontwerp uit. Dit ontwerp gaat dan naar de tuinaannemer. Tuinaannemer biedt raad Een tuin aanleggen vraagt kennis van de bodem, mogelijkheden van het perceel grond, van planten, struiken en bomen, integratie in de omgeving… Ken uw verlangens: wilt u een oprit, een tuinpad, een vijver, een moestuin, een bloemen- of kruidentuin, een schaduwtuin, een tuin die oosterse rust uitstraalt, een doolhof van hagen, een lusthof voor vrije vogels? Moet uw tuin voor een gezin met kleine kinderen of jongeren worden ingericht?
www.lessenpakket.be
Of voor oudere mensen? Zijn er huisdieren? Een tuinaannemer kan deskundig raad geven om voor het eerst een tuin aan te leggen. Hij kan eveneens helpen om een bestaande tuin te veranderen en te verbeteren of her aan te leggen. Ook de schikking van de planten, de kleurenharmonie, de bloeiperiode, aanleg van paden, een vijver of de bouw van een pergola of prieeltje vraagt kennis van zaken. Tuinman De tuinman is in dienst bij de tuinaannemer of werkt voor eigen rekening. Hij legt de tuin aan of onderhoudt hem. Plantenkweker De plantenkweker is gespecialiseerd in bepaalde tuinplanten, bloemen of bomen. Hij kweekt de planten op akkers of in serres. Daarbij vertrekt hij meestal van zaden of hij stekt planten. Een boomkweker creëert nieuwe bomen door takken van de gewenste boom te enten op een bestaande stam. Plantenhandelaar Deze kweekt niet zelf planten maar koopt ze bij de plantenkweker. Hij kan zich ook specialiseren in soorten zoals potplanten, tuinplanten, exotische planten of allerlei soorten bomen. Tuincentrum Alles wat je in de tuin nodig hebt, vind je in het tuincentrum. Gereedschappen, meststoffen, planten zaaigoed, machines en tuinmeubilair.
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 104
6
Richt je tuin in! Opdracht 1
Opdracht 2
Hier zie je een plattegrond van je huis met de tuin daar rond.
Vergroot de plattegrond van de tuin en teken daarop jouw plan. Daarbij let je goed op de schaal. Zo is een tuinhuisje meestal niet veel groter dan 24 m2 . Breng daarom de nieuwe schaal aan: …cm op dit plan is ….m in het echt! Leg je plan voor aan je vrienden en bespreek het resultaat.
Speel een rollenspel: • overleg met je vriend of vriendin hoe je graag je tuin wil inrichten. Maak een lijstje van de dingen waar jullie het over eens zijn en teken al een voorlopig plan. • haal er nu de tuinarchitect bij: deze probeert eerst goed te luisteren en geeft nadien advies. Zijn opdracht is het om de tuin uit te tekenen in detail. Hij haalt er op zijn beurt de tuinaannemer bij die nog enkele wijzigingen voorstelt.
www.lessenpakket.be
Opdracht 3 Verzamel documentatie van tuinen en planten, bomen, tuinmeubilair, kunstwerken voor de tuin… Maak met een groepje een collage die jullie lievelingstuin voorstelt.
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 105
6
Tuinwerkwoorden Als er onkruid tussen de rozen groeit is het weer
Doelen
tijd om te ______________ . En wanneer de haag • in anagrammen een verborgen werkwoord ontdekken; • de betekenis van werkwoorden begrijpen door deze toe te passen in zinnen.
te hoog wordt, moet je ze ___________________ . In de moestuin kun je in de lente boontjes ______________ en radijsjes ______________ . Als het onvoldoende regent moet je de jonge plantjes _________________ .
Opdracht
Fruitbomen moet je regelmatig _______________ je vindt achttien werkwoorden die betrekking hebben op het werk in de tuin als je volgende anagrammen oplost.
om ze in de juiste vorm te houden en om te zorgen dat ze voldoende vruchten dragen. Joris heeft in het tuincentrum een kilo plantaard-
Gebruik nu enkele van de gevonden werkwoorden in de volgende zinnen:
appels gekocht. Hij heeft een akkertje klaargemaakt. Op regelmatige afstand maakt hij een kuiltje. Daarin _______________ hij de plantaardappels. Begin september hoopt hij veel aardappels te ________________ .
TIPSNET
AZAINE
TENPNAL
REVANLPNET
___________________
___________________
___________________
___________________
GEITBEEN
TEENMEBS
KERNAH
KNEER
___________________
___________________
___________________
___________________
NONSEEI
REENSCH
PENIROEBES
AMANIE
___________________
___________________
___________________
___________________
HOMKAKNE
NEIDEW
TOEPN
ORONIE
___________________
___________________
___________________
___________________
KNUPLEK
NOOTGES
___________________
___________________
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 106
6
Kruid of onkruid? Doelen • inzien dat het onderscheid tussen kruid en onkruid relatief is; • naar de mening daaromtrent van anderen willen luisteren en argumenten verwoorden om de eigen mening te staven.
Opdracht Niet iedereen is het erover eens of een plant onkruid mag genoemd worden. Er zijn nogal wat wilde planten die geneeskrachtige eigenschappen hebben en toch onkruid worden genoemd. Er zijn uitheemse planten die de inheemse soorten verdringen en in onze natuur niet thuis horen. Er zijn ook uitheemse planten die zich hier prima aanpassen in onze tuinen. Hou een gesprek over elke plant. Wil je ze in je tuin ? Waarom wel of niet? Madeliefjes groeien in het grasveld. Na elke maaibeurt komen ze terug. __________________________________________ __________________________________________
In het grasperk groeit een notenboom. Lekkere vruchten maar de bolsters maken bruine vlekken op het pad. __________________________________________ __________________________________________ Na de vakantie stond het gazon nogal hoog. Daarin groeide hier en daar de weegbree. Een plant die algemeen voorkomt in Europa en Azië. In de kruidengeneeskunde wordt hij gebruikt voor de behandeling van diarree. __________________________________________ __________________________________________ De buren hebben een bamboebosje. De planten groeien onder de schutting door. Elk jaar groeit het bosje aan. Ook bij ons. De wortels zijn zeer taai en groeien zeer diep. __________________________________________ __________________________________________ Mama kocht op de markt geraniums. Die groeien in een bloembak op de vensterbank. Als we ze tijdig stekken kunnen ze de winter overleven. __________________________________________
Naast het pad komen in de lente de narcissen of paasbloemen te voorschijn. __________________________________________ __________________________________________ Achter het tuinhuisje is een jonge berk gegroeid. Die is er gekomen omdat de buren enkele berkenbomen hebben die zaadjes voortbrengen.
__________________________________________ In de lente bloeit onze kersenboom prachtig! Als de vruchten rijp zijn moeten we proberen ze snel te plukken voor de vogels ze wegroven. __________________________________________ __________________________________________
__________________________________________ __________________________________________ In ons kippenhok komen brandnetels tevoorschijn. De kippen hebben er blijkbaar geen last van! __________________________________________ __________________________________________
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 107
6
Over de leeftijd en de hoogte van een boom Doelen • de leeftijd van een levende en een omgezaagde boom berekenen met eenvoudige hulpmiddelen; • de hoogte van een boom berekenen gebruik makend van de verhoudingen in een gelijkbenige driehoek.
Opdrachten
Bepaal de hoogte van een boom: • Zoek een stok met dezelfde lengte als je gestrekte arm. • Hou de stok met gestrekte arm loodrecht voor je uit. • Ga staan zodat de voet en de top van de boom samenvallen met de onder- en boven kant van de stok. • De afstand tussen jou en de boom = de hoogte van de boom. Die afstand kun je meten met een lintmeter of door stappen van 1m te nemen.
Vooraf: de opdrachten kun je uitvoeren met een boom in de omgeving: Bepaal de leeftijd van een levende boom: • Meet de omtrek van de stam met een lintmeter op 1,5 m boven het maaiveld. • Is het een alleenstaande boom, vermenigvuldig dat getal met 4. • Is het een boom die in een bos groeit, vermenigvuldig dat getal met 8. Bepaal de leeftijd van een omgezaagde boom: • Tel de jaarringen: elk jaar geeft een zachte ring van het voorjaar en een donkere ring in de zomer en de herfst. Elke donkere ring telt voor een jaar.
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 108
6
Doe ditjes Doelen
2. Bevrucht een bloem
• ontdekken dat een plant water verdampt; • weten hoe je kamerplanten verzorgt; • kunstmatige bevruchting bij planten begrijpen en kunnen toepassen.
Opdrachten 1. Een tuin in een bokaal. Geen vis in een bokaal maar wel planten! In een ruime bokaal of in een zeer grote fles kun je een minituin aanleggen. Zoek plantjes die niet te groot worden. Plant dus bijvoorbeeld zeker geen zonnebloempitten!
Bloemen bevruchten is dikwijls het werk van insecten. Dat werk kun je overnemen! • Ga in de tuin op zoek naar bloeiende bloemen. • Tik met een penseel tegen de stuifmeelknoppen. Je ziet het stuifmeel nu op je penseel zitten. • Breng het stuifmeel met je penseel over op de stamper van een andere bloem van dezelfde soort. Het stuifmeel zal de stamper binnendringen en het vruchtbeginsel bevruchten. • Natuurlijk heeft dit geen zin bij bloemen die in een vaas staan! Ze verwelken voor ze vruchten hebben gevormd!
Zo ga je te werk: • Reinig de bokaal en maak hem vanbinnen goed droog. • Breng eerst een laagje kiezelsteentjes aan. • Daarop komt een laag potgrond, dik genoeg om te planten. • Plant daarin voorzichtig de plantjes. Verzorging: • Plaats de bokaal niet in de volle zon. • Geef zorgvuldig water en wat plantenmeststof. Merk op: • De planten verdampen water: dek de bokaal een tijdje af met een glazen plaatje en je zal de druppels zien verschijnen.
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 109
6
J’aime mon jardin! Doelen • Franse woordenschat rond tuinieren uitbreiden; • de juiste woorden in een gepaste zin invullen; • woorden foutloos kopiëren. Zet de woorden in de juiste zin. des poires – des pommes – des fraises – des pots à fleurs – de l’eau – les poissons – des papillons – des pommes de terre – de roses
Voici mon jardin ! Dans mon jardin je plante ____________________ .
J’ai deux arbres avec ____________________
et un arbre avec ____________________ .
Au mois de juin, j’ai ____________________ rouges
Dans l’eau de l’étang __________________ nagent.
Au magasin des plantes, j’achète ____________________ .
Quand il fait chaud, je donne _________________aux plantes.
Ma soeur récolte un bouquet _________________ .
En été il y a ____________________ sur les fleurs.
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 110
6
Oplossing: ieder zijn tuintje Watertuin In de tuin van Laura zijn twee vijvers. Elke vijver bevat een andere biotoop. Zo is er de vijver waarin de vissen zwemmen zoals de kois waar Laura zo trots op is. Een tweede vijver zit vol waterplanten. Daarin leven kikkers, salamanders en kleine waterdiertjes. Groentetuin Marcel werkt elke dag in zijn tuin. Hij wiedt het onkruid, begiet de sla en de komkommers en verzorgt zijn tomatenplanten, prei en selder. Stadstuin Elien heeft een zeer klein tuintje, omgeven door tuinmuren. Er is een grasperkje en enkele struiken. Middenin staat er één appelboom met daarin een nestkasje. Balkontuin Erik woont op de derde verdieping van een appartement. Toch heeft hij een tuin op het balkon. Daar verzorgt hij geraniums en petunia’s die groeien in bloembakken. Rotstuin In een deel van Jeroens tuin groeien cactussen en vetplanten tussen grote en kleine stenen.
Landschapstuin Het buitenhuis van de familie De Rijcke ligt middenin een grote tuin. Achter de woning sluiten het grasperk en de bomenrij naadloos aan bij de achterliggende weide en de beukenbossen. Kasteeltuin Rond het kasteel van graaf van Bosselgem ligt een symmetrisch aangelegde tuin met grasperkjes, haagjes en paden. De tuinman heeft zijn handen vol om deze prachtige en reusachtige tuin te onderhouden. Wilde tuin De tuin van Jef is beplant met inheemse bomen, struiken en planten. Jef snoeit en wiedt regelmatig maar hij laat vooral de natuur haar gang gaan. Kruidentuin Hella loopt regelmatig de tuin in wanneer ze de maatlijd bereidt. Daar plukt ze marjolein, peterselie, basilicum... Rozentuin Paul houdt van rozen. Hij verzamelt zeer bijzondere soorten die hij vertroetelt alsof het zijn kinderen zijn.
Speeltuin Manu wil elke woensdagnamiddag naar de speeltuin, tenminste als het niet te koud is of als het regent.
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 111
6
Oplossing: anagrammen - tuinwerkwoorden TIPSNET
AZAINE
TENPNAL
REVANLPNET
spitten
zaaien
planten
verplanten
GEITBEEN
TEENMEBS
KERNAH
KNEER
begieten
bemesten
harken
keren
NONSEEI
REENSCH
PENIROEBES
AMANIE
snoeien
scheren
besproeien
maaien
HOMKAKNE
NEIDEW
TOEPN
ORONIE
omhakken
wieden
poten
rooien
KNUPLEK
NOOTGES
plukken
oogsten
www.lessenpakket.be
sierteelt - zesde leerjaar - pagina 112
6
The green five Doelen • kennis maken met de vijf noodzakelijke elementen die een plant nodig heeft; • trefwoorden correct linken aan het juiste element (water, licht, aarde, lucht, warmte). Lesgang Lees onderstaande tekstjes over de 5 elementen en los daarna de opdracht op
Er zijn vijf elementen die elke plant, bloem en boom nodig heeft om te kunnen groeien, namelijk: water, licht, lucht, aarde en warmte.
Green five = de groene vijf Water. Water is leven hoor je wel eens. Juist ! Geen enkel levend wezen kan zonder water. Ook planten niet. Vergeet niet ze tijdig water te geven !
Licht. Zonlicht is heel belangrijk voor de plant. Een plant die onvoldoende licht krijgt, vertoont na enkele dagen al gele blaadjes. Zonnestralen leveren energie voor de plant ! Elke plant heeft chlorofyl in zijn bladeren. Chlorofyl is een moeilijk woord voor een soort heel kleine groene bolletjes. Dankzij het licht zetten die bolletjes koolzuur en water om in voedingsstoffen die noodzakelijk zijn voor de plant. Daarbij komt ook zuurstof vrij.
Aarde. Aarde is op verschillende manieren nuttig voor een plant. Ten eerste biedt ze houvast. Ten tweede halen de wortels van de plant na een regenbui water uit de bodem. En ten derde bevat de aarde talloze voedingsstoffen (compost). Deze compost is een belangrijke voedselbron, het zorgt ervoor dat de plant krachtig kan groeien.
Lucht. Ook plantjes ademen ! Bladeren hebben talloze kleine ‘huidmondjes’. Langs deze microscopische kleine openingen nemen ze koolzuur op uit de lucht en ademen ze zuurstof uit. Precies andersom. Dus als bij mensen: wij ademen zuurstof in en koolzuur uit. Mensen hebben daarom planten nodig.
Warmte. Warmte bevordert de groei van de plant. De temperatuur mag niet te hoog zijn aangezien de plant kan uitdrogen en de temperatuur mag ook niet te laag zijn want de planten ontkiemen pas bij een bepaalde minimumtemperatuur. Die temperatuur verschilt van plant tot plant en is als het ware ‘voorgeprogrammeerd’. www.lessenpakket.be
sierteelt-zesde leerjaar-pagina 86
6
The green five Zet het nummer van het woord in het vakje bij het juiste element.
1. 2. 3. 4. 5. www.lessenpakket.be
chlorofyl levensnoodzakelijk houvast huidmondje ontkiemen
sierteelt-zesde leerjaar-pagina 86
6