Juli 2013
2
Glastuinbouwtechniek Magazine
[8]
Uitgelicht
Water & Wortelmilieu [ 16 ]
Optimaal watergehalte in de mat
[ 26 ]
Leren van chrysanten op water
[ 36 ]
Steeltjesrot in paprika te lijf met UV
[ 44 ]
Op water de toekomst tegemoet
[ 54 ]
Draadloos monitoren in de kas
Sterk pleidooi Vorige maand werden de ‘meeste energieke telers’ gekroond in het kader van de verkiezing Ranking the Grower. Deze telersverkiezing vindt jaarlijks plaats op initiatief van TuinbouwCommunicatie, uitgever van GTT Magazine. De ondernemers die op het podium mochten verschijnen, werden beloond voor hun vaak jarenlange inspanningen om het energieverbruik in hun kassen terug te dringen en te verduurzamen. Door technische toepassingen, nieuwe vormen van energiewinning en vooruitstrevende teeltwijzen maakten deze telers stuk voor stuk enorme stappen.
Jacco Strating Hoofdredacteur GTT Magazine
[email protected]
Maar zo belangrijk als licht en warmte zijn voor de tuinbouw, zo onmisbaar is ook water voor de sector. Een goede en gebalanceerde watergift is voor een plant van cruciaal belang. Gelukkig kunnen telers vandaag de dag beschikken over talloze hulpmiddelen die een optimale watergift kunnen garanderen. Van vernuftige druppelsystemen tot hoogwaardige substraatmatten en van high tech teeltvloeren tot geavanceerde klimaatcomputers, allemaal staan ze in dienst van de plant en zijn wortelgestel. In deze editie van GTT Magazine worden water & wortelmilieu dan ook nadrukkelijk uitgelicht. Wat zijn de laatste technische ontwikkelingen? Welke inspanningen doen groente- en siertelers zelf? En op welke wijze kunnen groei en prestaties van een plant verder worden gemonitord en gestimuleerd? Diverse toeleveranciers denken het antwoord te hebben. Maar ook veel telers komen met o plossingen die niet alleen het welzijn van de plant bevorderen, maar ook het onnodig v erspillen van water tegengaan. Slimme initiatieven van individuen die het aandurven om voorop te lopen. Een ranking voor ‘waterbewuste telers’ is nog niet samengesteld. Maar deze editie van GTT Magazine vormt zondermeer een sterk pleidooi voor deze groeiende groep pioniers.
Columns
Rubrieken
21 Sjaak Bakker Smakeloze beeldvorming
30 Ziekte uitgelicht Overmatige wortelgroei
41 Joop van den Nouweland Samen sta je sterk
42 In gesprek met Triple E Economy, Ecology and Experience
62 Peter Zwinkels Kas van de…
50 Tuinen bij GreenQ Drainwater amaryllis ontsmetten
57 Waar of niet waar? Tuinbouwmythe ontrafeld
58 Tuinen bij Demokwekerij Samen in mechatronica
60 Rapporten WUR Glastuinbouw Overzicht en uitgelicht
Colofon
Adres redactie Middel Broekweg 3, 2671 ME Naaldwijk
[email protected] www.gttmagazine.nl Hoofdredacteur: Jacco Strating Redactie: Florentine Jagers, Ellis Langen, Uko Reinders, Jacco Strating
Fotografie: AgriSensys, Cultilene, Grodan, KG Systems, Meteor Systems, Glenn Mostert, Revaho, Thinkstock, TNO, Wageningen UR Glastuinbouw Ontwerp/vormgeving: Flint Creatieve Communicatie Druk: Control Media, Wildert (BE) Uitgever: Hans van Renssen
Aan dit nummer werkten mee: Sjaak Bakker, Jolanda Heistek, Tijs Kierkels, Joop van den Nouweland, Arjan Vijverberg, Peter Zwinkels
Artikelen 12 ‘Plug and play’ Eenvoudig vocht meten
16 Substraat op maat Beter sturen op watergehalte
22 Druppel voor druppel Overzicht van druppelaars
26 Chrysanten op water Bloemen telen in bassins
8 Scheikunde in de mat Ionspecifieke meetbaarheid
36 Paprika ontsmetting 2.0 Steeltjesrot te lijf met UV
48 Profiteren van de crisis Erfgoed wil slim innoveren
Sales: Martijn Haas,
[email protected], tel. 06 347 670 68 Hans van Renssen,
[email protected], tel. 06 810 276 88 Stefan Toet, AddingBusinezz,
[email protected], tel. 06 411 600 94 Abonneren: Glastuinbouwtechniek Magazine verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder telers, toeleveranciers, adviseurs en andere personen of bedrijven binnen de Nederlandse glastuinbouw. Een jaarabonnement op GTT
44 Tulpen de hoogte in Volautomatische meerlagenteelt
Magazine kost € 27,50. Abonnees buiten Nederland betalen € 40,00. Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaan. Abonneren kan via
[email protected]. TuinbouwCommunicatie biedt een breed multimediaal pakket vakinformatie aan voor ondernemers in de glastuinbouw. Naast GTT Magazine worden onder andere ook aangeboden: KAS Magazine, HortiBiz Magazine, GroenteNet.nl, SierteeltNet.nl, HortiBiz.com, TuinbouwTV en (dagelijkse) digitale nieuwsbrieven vanuit GroenteNet, SierteeltNet en HortiBiz.com.
Samenwerken met TuinbouwCommunicatie?
[email protected] Disclaimer/copyright: De inhoud van GTT Magazine is zorgvuldig samengesteld. De uitgever, redactie en auteurs zijn niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van beslissingen die worden genomen op basis van redactie, vormgeving en advertenties in KAS Magazine. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt worden zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever en auteur.
Dat de natuur soms tot interessante inzichten kan leiden, bewijst de ammoniet. Deze uitgestorven inktvisachtige gebruikte zijn ‘gekamerde’ schelp op ingenieuze wijze om zich door het water te verplaatsen. Het dier kon razendsnel wegschieten door met kracht water uit een kanaal van de schelp te persen. Verticale bewegingen door de waterkolom werden gedaan door stikstofgas in oude kamers te pompen. De kamers zijn onderling door een buis verbonden, zodat het gas vanuit de lichaamsvloeistof van het dier kon worden getransporteerd. Een knap stukje natuurlijke hydrauliek dus. En een techniek waarvan wij tot op de dag van vandaag dankbaar gebruik maken.
Natuurlijke hydrauliek
8]
Er komen nieuwe sensoren op de markt waarmee de samenstelling van de voedingsoplossing op het bedrijf zelf kan worden bepaald. Dit inzicht kan bijdragen aan het verbeteren van de stuurmogelijkheden van de teelt. Onderzoek en bedrijfsleven werken samen aan het perfectioneren en automatiseren van de techniek. ”Kennis van scheikunde in de mat wordt steeds belangrijker.”
Tekst Florentine Jagers
Beheersing van de processen staat in de tuinbouw centraal. Ook het nauwkeuriger toedienen van de juiste voedingselementen op het juiste moment wordt de komende jaren steeds belangrijker. Door het gebruik van sensoren die afzonderlijke ionen kunnen meten, wordt het mogelijk om de behoefte van het gewas per dagdeel in beeld te brengen. En om vervolgens snel en per element de bemesting bij te
Uitgelicht
Hogere scheikunde in de mat
sturen. Hierdoor kan productie- en/of kwaliteits verbetering worden gerealiseerd en kan de uitstoot van meststoffen omlaag. Het onderzoek werkt al minstens twintig jaar aan hardware en software op dit gebied. Recent is er een nieuwe sensor op de markt gekomen, waarmee op dit moment in het kader van ‘Samenwerken aan vaardigheden’ een proef loopt bij Wageningen UR Glastuinbouw. Dit is een nieuwe impuls voor het ionspecifieke meten. Meer weten In de praktijk is er een groeiende belangstelling voor het effect van de samenstelling van de voedingsoplossing op de groei en ontwikkeling van het gewas. Twee jaar geleden heeft DLV Plant een enquête gehouden onder vruchtgroentetelers. Daaruit bleek dat er grote verschillen zijn tussen de bedrijven als het gaat om de samenstelling van de voedingsoplossingen. De conclusie was dat er nog maar weinig bekend is over de optimale samenstelling daarvan. Aan de andere kant staat vast dat sommige nutriënten kunnen worden ingezet als stuurmiddel. Zo heeft bijvoorbeeld de beschikbaarheid van nitraat een groot effect op de generatieve en vegetatieve balans. Ook is bekend dat de opname van kalium en calcium elkaar kan beïnvloeden en dat de opname van elementen afhankelijk is van de verdamping en het moment op de dag.
De beschik baarheid van nitraat heeft een groot effect op de generatieve en vegetatieve balans
Opname afhankelijk van moment op de dag Bij ionspecifiek meten is het interpreteren van de waarnemingen lastig. Er spelen twee zaken een rol. Ten eerste is het bekend dat de opname van verschillende elementen afhangt van het tijdstip op de dag en dat de opname van de verschillende elementen elkaar beïnvloedt. Zo blijkt dat overdag de opname van kalium (K+) bij een hoge verdamping en een lage worteldruk groter is dan die van calcium (Ca2+). Terwijl de plant ’s avonds bij een grote worteldruk makkelijker de tweewaardige ionen calcium (Ca2+) en magnesium (Mg2+) opneemt. De verschillende ionen verdringen elkaar als het ware, afhankelijk van het moment op de dag. Andere interacties bij de opname door een plant zijn bijvoorbeeld dat een te hoge pH (veel H+) de opname van Mg2+ belemmert en te veel Na+ remt de K+ en Mg2+-opname. Ten t weede kan de meting van het ene ion de gemeten waarde van het andere ion b eïnvloeden. Daardoor is nodig om zogenaamde kruis correcties uit te voeren bij de metingen. Ook dit is in onderzoek.
Over dit soort interacties in het opnamepatroon van een plant geeft de gangbare EC-meter geen informatie. Voor een nauwkeuriger regeling van de voedingsoplossing is dat wel nodig. In de jaren negentig werd in het Hydrion-line project een start gemaakt met ionspecifiek meten. In dit bijna tien jaar durende project werkten Wageningen UR Glastuinbouw, HortiMaX en Priva nauw samen. Echter, aan het eind van dat project werd geconstateerd de sensoren die op dat moment beschikbaar waren, onvoldoende robuust waren voor de praktijk. En dat er bovendien nog veel kennis over de zogenaamde kruiscorrectie nodig was (zie kader hiernaast).
(NH4+)en nitraat (NO3-). Het meten van twee andere belangrijke voedingselementen magnesium (Mg2+) en fosfaat (PO4+) is nog in ontwikkeling. Het meten van Mg2+ is inmiddels technisch wel mogelijk, maar nog niet ingebouwd in de sensor. De meetwaardes van de CleanGrow zijn volgens Peter Klein van Horticoop voldoende betrouwbaar om een goed beeld te geven van de samenstelling van de voedingsoplossing. Er zijn twee manieren om te werken met deze sensor, namelijk als handmeter en ‘in-line’. Het ‘in-line meten’ wordt getest, met name de interpretatie van de data is nog moeilijk. Bij de handmeter is dit goed te doen.
Zes ionen meten Inmiddels is de technologie verder en brengt Horticoop een sensor op de markt, die e lektronisch de concentratie van zes ionen in een w aterige oplossing kan meten. Deze zogenaamde CleanGrow-sensor meet kalium (K+), calcium (Ca2+), natrium (Na+), chloor (Cl-), ammonium
De sensor wordt daarom op dit moment verder getest in de proef ‘Ionselectief meten’ die in het kader van Samenwerken aan Vaardigheden bij Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk wordt uitgevoerd. Wageningen UR Glastuinbouw, GreenQ, Horticoop en Priva werken daarbij nauw samen en zij bestuderen drie zaken: het effect
[9
Optimaliseren NH4NO3 De opname van ammonium is goed te volgen met de nieuwe sensor. De komkommerproef die
Off-line, in-line en on-line Als het gaat over meten in de voedingsoplossing en het sturen daarop, zijn er drie methodes mogelijk:
10]
Off-line: Handmatige monstername en analyse via een lab. De gangbare methode in de praktijk. De meetgegevens worden ingevoerd in het besturingssysteem van de doseerunit. De besturing voert daarna via de doseerunit een correctie uit op het r ecept van de nutriëntentoediening. Afhankelijk van de tijdspanne tussen twee monsters is dit op dag, week-, of twee wekelijkse basis. In-line: Een eigen meetinstrument bepaalt de samenstelling van de voedingsoplossing. Met behulp van ondersteunende m odellen wordt op basis van dagelijkse metingen de voedingsoplossing geoptimaliseerd. De werkbaarheid van deze methode is via een ‘proof of principle’ a angetoond in het zogenaamde Hydrionline-project. On-line: Bij on-line regelen zijn de sensoren voor ionconcentratie permanent opgenomen in het stromingscircuit voor aanvoer en retour van nutriënten en water van een aantal planten in een meetgoot (=on-line). Dit is de meest geavanceerde methode van regelen en is op dit moment nog toekomstmuziek. Het verschil tussen aanvoer en retour (= de opname door de plant) wordt even vaak gemeten als nodig is om het dynamisch gedrag van de elementen te kunnen vastleggen en volgen. De aanvoer van nutriënten wordt afgestemd op de opname van het gewas.
dit voorjaar is gestart, heeft als doel meer grip te krijgen op de ammoniumgift. Het effect van een extra dosering ammoniumnitraat en eventueel calciumchloride (CaCl2) wordt vergeleken met een standaardbemesting. Het is de bedoeling dat de standaardbemesting een kleine hoeveelheid ammoniumnitraat (NH4NO3) bevat en dat het proefdeel een variabele dosering ammoniumnitraat en calciumchloride krijgt via een precisie doseersysteem van Priva (de Low Volume Dosing Channels, LVDC). “In de praktijk wordt minder ammoniumstikstof toegediend dan volgens de huidige inzichten wenselijk is voor een optimale gewasgroei”, vertelt Bram van der Maas van Wageningen UR Glastuinbouw en projectleider van het o nderzoek naar ionspecifiek meten. “Een plant heeft voorkeur voor ammoniumstikstof ten opzicht van nitraatstikstof. Dit heeft echter een pH verlagend effect en dit laatste wordt door de praktijk als een teeltrisico ervaren.” De insteek van het huidige onderzoek is dat door frequent de opname te meten met de CleanGrow en een strakke regeling, dit pH-effect kan worden beheerst. “In de proef worden duidelijke pHeffectenbij verhoogde ammoniumdoseringen waargenomen”, vertelt Van der Maas. “Het streven is nu om pieken en dalen zo goed mogelijk te voorkomen en om een stabieler verloop te krijgen. De gewasopbrengsten laten op dit moment (week 23, red.) nog geen verschillen zien tussen de standaardbehandeling en de verhoogde ammoniumbehandeling. In de laatste behandeling worden wel verhoogde stikstof gehalten gemeten in het gewas.” “In deze komkommerproef hopen we een stapje verder te komen. Het on-line meten en het op een PC aflezen van de data lukt goed, maar het interpreteren van de resultaten is nog moeilijk. Meten is de ene kant van de zaak. De andere kant is hoe je moet gaan regelen op basis van deze data.”, aldus Hanjo Lekkerkerk van GreenQ en coördinator van het onderzoek ionspecifiek m eten vanuit Samenwerken aan Vaardigheden. “Met dit o nderzoek willen we deze techniek op een verantwoorde manier naar de praktijk brengen. Flexibel regelen In de proef moet Priva-apparatuur met ingebouwde programmatuur voor een automatische regeling gaan zorgen. “Standaard ligt de meststof
Uitgelicht
van ammoniumnitraat- (NH4NO3) bemesting in komkommer; de techniek van het ionspecifiek meten én de mogelijkheden om de bemesting nauwkeuriger te regelen door te sturen op de drain.
samenstelling voor een of twee weken vast na een analyse en bemestingsadvies”, vertelt Nico Enthoven, procestechnoloog bij Priva. “Als er dan teveel ammoniumstikstof wordt gedoseerd kan dat grote schade aanrichten, doordat bij een te lage pH-waarde de steenwolmat aangetast wordt. Met onze precisie-doseerkanalen kunnen kleine hoeveelheden meststoffen nauwkeurig gedoseerd worden in het gietwater. De a ansturing hiervan vindt daarbij plaats vanuit de Priva procescomputer. De software is voor deze proef zo aangepast, dat de dosering met NH4NO3 afhankelijk is van de pH-waarde van het drain water.” In deze proef wordt de pH-waarde van het drainwater continu gemeten. Enthoven: “Is de pH-waarde hoger dan de ingestelde waarde (bijvoorbeeld 6,5), dan wordt de dosering van de NH4NO3 bij de volgende gietbeurt verhoogd. Is de pH-waarde lager dan de ingestelde waarde (bijvoorbeeld 5,5), dan wordt de hoeveelheid met NH4NO3 verlaagd. In de software kunnen de stapgrootte, het minimum- en maximumniveau ingesteld worden. Zo wordt zoveel als mogelijk ammonium stikstof gedoseerd zonder dat er schade kan ontstaan door een te lage pH-waarde in de mat.” In de proef is bovendien een tweede precisie doseerunit ingebouwd om ook de mogelijkheid te hebben om extra calciumchloride te doseren. In het geval van deze proef is de dosering met calciumchloride afhankelijk van de hoeveelheid ammoniumnitraat. “We werken er aan om flexibeler dan nu het geval is, meststoffen te doseren en aan te passen aan de steeds wisselende behoefte van de plant”, concludeert Enthoven. “Het op maat toedienen van verschillende voedingselementen komt zo een stapje dichterbij.”
Voorbeeld van een meting bij GreenQ
Optisch meten: pH en zuurstof Een nieuwe sensorontwikkeling om de scheikunde in de mat te volgen, komt uit de voedingsindustrie. Daar wordt de pH en het zuurstofgehalte van producten door het plastic van een verpakking heen bepaald via vooraf ingebrachte kleurstippen. Deze op licht gebaseerde techniek zal ook beschikbaar komen voor de tuinbouw. De snelheid, het gemak en de kosten van deze methode biedt voordelen ten opzichte van de traditionele pHof zuurstofbepaling. Het bepalen van zuurstof in de voedings oplossing gebeurt in de p raktijk nog nauwelijks. Toch is in onderzoek gebleken dat voldoende zuurstof voor wortels heel belangrijk is. Zo gebruikt een wortel van een komkommer plant tot 50 mg zuurstof per uur, dat komt overeen met 100 mg per uur per m2. In substraatmetingen is gebleken dat een zeer scherpe daling van zuurstof optreedt als het watergehalte 2 tot 3% boven een grenswaarde komt. Dit wijst erop dat de aanvoer van zuurstof a anzienlijk trager wordt als er maar een klein beetje te veel water in het substraat is. Het bepalen van het zuurstof gehalte is daarom een andere stap in het optimaliseren van het wortelmilieu.
[11
12]
Even met je vingers voelen hoe vochtig de potten zijn. En vervolgens, zo nodig, een extra gietbeurt geven of je watergeefstrategie aanpassen. Op veel kwekerijen waar de planten in potten staan, is dat nog steeds dagelijkse gang van zaken. Maar hoe betrouwbaar is dat? Een nieuwe, betaalbare sensor biedt perspectief voor een objectieve vochtbepaling.
Tekst Florentine Jagers
Als planten te weinig water krijgen, gaat dat ten koste van de groei en productie. Veel telers met planten in potten of containers beoordelen daarom dagelijks het vochtgehalte op gevoel. Dat is bewerkelijk. Uit veiligheidsoverwegingen wordt vaak wat meer water gegeven dan strikt noodzakelijk. Dit overtollige water loopt uit de potten en komt in het bassin terecht. Dit betekent in veel gevallen dat er meststoffen verloren
Uitgelicht
‘Plug and play’ vochtsensor biedt eenvoud
gaan. Uit recent onderzoek van PPO-Wageningen UR-boomkwekerij bleek dat er bij boomkwekerijen met planten in potten of containers tot 40% op de water- en meststoffengift kan worden bespaard als er efficiënter water wordt gegeven. Goedkope sensor Er is een flink aantal technieken beschikbaar om het vochtgehalte in grond te bepalen en om daarmee de watergift te optimaliseren. Echter, de meeste van deze technieken zijn duur en niet handig in gebruik voor potplantenbedrijven. Het Rotterdamse elektronicabedrijf SensorTagSolutions (STS, www.sensortagsolutions.com) heeft een goedkope oplossing ontwikkeld, de AquaTag, waarmee nu de eerste praktijkervaringen worden opgedaan. Wim Stenfert Kroese van STS vertelt: “Wij zijn gespecialiseerd in sensor techniek. We leveren vochtsensoren voor allerlei toepassingen in industriële processen. De techniek voor de AquaTag hebben wij samen met TU Delft, TU Eindhoven en TNO ontwikkeld. De praktische mogelijkheden van deze sensor voor de tuinbouw testen we deze zomer in Nederland en in Turkije. De sensor is namelijk niet alleen interessant voor telers met planten in potten, maar ook voor toepassing in andere substraten en voor telers in gebieden waar water schaars is.” Het AquaTag-systeem bestaat uit een tag (de sensor) en een reader (de uitleeseenheid). De tag zelf bestaat uit twee pennen die in de grond w orden gestoken, met daarboven een antennedeel. Met een druk op de knop stuurt de reader een radiogolfje naar de tag die in de grond is g estoken. Hierdoor ontstaat een stroompje tussen de twee pennen. Hoe natter de grond, hoe minder weerstand en hoe groter de stroom en hoe sterker het signaal tussen de twee pennen. De tag stuurt vervolgens dit signaal terug naar de reader, die het vochtgehalte weergeeft op een display. De energie hiervoor haalt de tag uit het ontvangen signaal. Daardoor is geen batterij of snoer nodig. Het vochtgehalte wordt niet weergegeven in een
‘De AquaTag hebben wij samen met TU Delft, TU Eindhoven en TNO ontwikkeld’
Het systeem met de handuitlezer is heel simpel en voor veel teelten geschikt
percentage, maar in een waarde tussen 1 en 10. Deze waarde is afhankelijk van de grondsoort of de substraatsamenstelling. Het is daarvoor nodig om de sensor te kalibreren. Dit is eenvoudig. Er worden twee bepalingen uitgevoerd, één onder droge omstandigheden en één in honderd procent natte grond. Droog krijgt de waarde 1 en nat de waarde 10. Ergens daartussen bij ongeveer 6,5 is de optimale vochtigheid van de grond. Dit moet de teler zelf bepalen voor zijn situatie en er wordt een werkvoorschrift ontwikkeld. De reader slaat alle meetgegevens op in het geheugen en deze kunnen vervolgens worden uitgelezen en verwerkt op een pc. Er zijn twee uitvoeringen van het systeem mogelijk, een passieve en een actieve sensor. Het passieve systeem werkt met een hand apparaat (reader) waarmee de sensor wordt uitgelezen. Het actieve systeem, waarbij de data automatisch naar een procescomputer worden gestuurd, is een t oekomstige ontwikkeling. “Het systeem met de hand uitlezer is heel simpel en voor veel teelten geschikt”, vertelt Stenfert Kroese. “De tags kosten nog geen 30 euro en ook de reader is heel betaalbaar. Alles is eenvoudig zelf te doen en we hebben een handleiding met alleen plaatjes zodat die over de hele wereld bruikbaar is. Een volgende stap is, hoe moet de teler omgaan met de gemeten waardes? Dit onderzoeken we nu in de praktijk.” Proef bij boomkwekerij Een aantal boomkwekers ziet mogelijkheden in De AquaTag. Zij hebben een onderzoeksvoorstel ingediend voor subsidie in het kader van de r egeling Kleine Praktijknetwerken van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Deze subsidie werd gehonoreerd en Ton Baltissen en Pieter van Dalfsen, van PPO Boomkwekerij, begeleiden deze zomer het onderzoek met de sensor bij drie boomkwekerijen. Baltissen: “Er is op kwekerijen met planten in potten behoefte aan een betaalbaar en b etrouwbaar monitoringssysteem, waarmee op veel punten tegelijk de vochttoestand kan
[13
14]
Vochtverloop belangrijker dan vochtgehalte Er is een groot aantal mogelijkheden om de vochtigheid van de grond te bepalen en zo de watergift beter af te stemmen op de behoefte van de plant. Een absolute waarneming van vochtgehalte zegt echter niet veel. Het is beter om te werken met informatie over het vochtverloop in de tijd. Zo krijg je inzicht in de hoeveel water die er is verdwenen door opname, verdamping of uitspoeling. Met de AquaTag is snel en betrouwbaar te meten of het vochtgehalte is veranderd. De sensor meet de relatieve vochtigheid in een waarde tussen 1 (droog) en 10 (nat). De teler bepaalt zelf wat de ideale waarde is voor zijn situatie. Is deze bijvoorbeeld 6,5, dan kan hij door een eenvoudige handmeting snel constateren of de waarde veranderd is en of er water gegeven moet worden.
‘Een win-win voor de plant, de kweker en het milieu’
‘In de toekomst kan onze meetapparatuur worden gekoppeld aan de proces computer van het bedrijf zodat verdere verbetering en automatisering mogelijk worden.’
de besparing is g eweest. Vervolgens wordt op basis van deze r esultaten een watergeefstrategie ontwikkeld en die wordt in het tweede seizoen getoetst. Behalve het onderzoek in Boskoop is er ook een onderzoek met de sensor gestart in T urkije. Dit onderzoek is een vervolg op het grote E uropese FlowAid-project, waarin Wageningen UR Glastuinbouw een coördinerende rol heeft gespeeld. FlowAid werd gefinancierd door de EU en had als doel het verbeteren van de waterefficiëntie in mediterrane gebieden: ‘More crop per drop’. “Er zijn vanuit FlowAid goede contacten met de onderzoekers van de EGE universiteit in Izmir”, vertelt Jos B alendonck van Wageningen UR Glastuinbouw en coördinator van FlowAid. In Turkije ontwikkelt de tuinbouw zich snel en is water schaars. Het merendeel van de bedrijven werkt met ‘low tech’ kassen. De watergift en de bemesting gebeuren er met eenvoudige middelen en de telers doen veel ‘op gevoel’. Een eenvoudig te gebruiken vochtsensor zou een oplossing kunnen zijn voor de vollegrondsteelten in dit gebied. De Turkse onderzoekers werken nu samen met hun collega’s van Wageningen UR Glastuinbouw in het Nederlandse ‘Partners voor Water’-project aan een protocol om te werken met de AquaTag. De focus daarbij is om de gemeten waardes op de juiste manier te kunnen vertalen in een goede watergeefstrategie. Stap voor stap Wim Stenfert Kroese van STS: “Stap voor stap ontwikkelen we zo een praktische werkmethode. Op dit moment vraagt vooral het vertalen van de meetdata naar een watergeefstrategie de a andacht. De waterbehoefte is immers afhankelijk van de grondsoort en de teelt. De teler moet die vertaalslag dus makkelijk kunnen maken. We proberen in de apparatuur daarvoor zoveel m ogelijk handvatten in te bouwen. En in de toekomst kan onze meet apparatuur worden gekoppeld aan de proces computer van het bedrijf zodat verdere verbetering en automatisering mogelijk worden.”
Uitgelicht
worden gemeten. AquaTag lijkt hiervoor goede oplossing. Met een dergelijk systeem wordt het mogelijk om de watergift te optimaliseren. Dat zal leiden tot een betere en egalere plantkwaliteit en tot een besparing op water en meststoffen. Een bijkomend voordeel is dat goed groeiende planten minder stress en minder gewasbeschermings middelen nodig hebben. Met een b etrouwbaar monitoringssysteem kunnen de bedrijven dus de emissie verminderen en zijn ze b ovendien minder a fhankelijk van het oppervlaktewater voor gietwater. Dat is dus win-win voor de plant, de kweker en voor het milieu.” Eind juni 2013 startte de proef op de drie boom kwekerijen. Per bedrijf wordt er een v ergelijking gemaakt tussen een vochtbepaling op het gevoel en met de AquaTag. Water- en mestgift zullen worden geregistreerd en aan het eind van het seizoenwordt duidelijk wat
Nieuw licht op de toekomst van uw business In onze sector zijn er veel bedrijven die worden geregeerd door de drukte van elke dag. Er wordt geen of weinig tijd besteed aan de visie op de toekomst. Waar willen we met ons bedrijf over vijf tot tien jaar staan en hoe bereiken we dat? Niemand zal ontkennen dat dit geen zinvolle exercitie is, maar iemand zal het voortouw moeten nemen. Wij doen dat graag samen met u. Van Duijn & Partners heeft meer dan dertig jaar expertise in de internationale wereld van toeleveranciers aan de glastuinbouw. Dat is dan ook onze belangrijkste doelgroep. Onze expertise ligt in het sales & marketing domein, met veel ervaring op het gebied van het ontwikkelen van bestaande en nieuwe markten, het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten alsmede een succesvolle introductie daarvan. Elk project is maatwerk, waarbij samen met u wordt bekeken welke expertise er nodig is en wie vanuit onze netwerkorganisatie daarvoor het best kan worden ingezet. In ons geval blijft het niet alleen bij het presenteren van aansprekende plannen op papier, maar blijven wij graag betrokken bij de effectieve uitvoering daarvan. Wilt u weten wat wij kunnen betekenen voor uw bedrijf? Bel of mail ons voor een oriënterend en vrijblijvend gesprek.
Middel Broekweg 3 2671 ME Naaldwijk T 06 33 36 74 60
[email protected] www.vanduijnpartners.nl
16]
Telen op steenwol is maatwerk. Er is een groot aantal verschillende matten op de markt en de stuur mogelijkheden worden steeds beter. Aandacht voor een homogene waterverdeling blijft daarbij van het grootste belang. Het afstemmen van watergift op de overige teeltcondities krijgt steeds meer aandacht.
Tekst Florentine Jagers
De afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar steenwol. Je zou denken dat de teeltmethodes op steenwol als substraat inmiddels wel zijn uitontwikkeld. Niets blijkt echter minder waar. De steenwolproducenten blijven doorontwikkelen en de teelt wordt steeds beter stuurbaar. Daarnaast komen er nauwkeuriger meetmethoden om beter te volgen wat er in de mat gebeurt. Zo wordt het mogelijk om
Uitgelicht
Optimaal watergehalte in de mat
Close-up van steenwol structuur
de teeltcondities verder te optimaliseren en te besparen op water, meststoffen en energie. In de praktijk is de laatste jaren veel aandacht voor het kasklimaat in relatie tot energiebesparing. Dat heeft direct gevolgen voor wat er gebeurt in het wortelmilieu. Als bijvoorbeeld de verdamping verandert doordat er meer wordt geschermd, dan heeft dat effect op de opname van water en voedingselementen (zie kader op pagina 18). Mat op maat Nieuwe teeltmethodes vragen om beter s tuurbare matten. En die komen er dan ook. Steenwol producenten hebben de afgelopen jaren diverse mattypes ontwikkeld met verschillende karakteristieken. Herbevochting is tegenwoordig bijvoorbeeld geen probleem meer. Afhankelijk van de structuur is een mat meer of minder goed in staat om water vast te houden. Ook de door worteling wordt daardoor bepaald. Bij een mat met verticale vezels is de doorworteling m akkelijker maar is het watervasthoudend vermogen kleiner dan in matten met een horizontale vezelstructuur. Matten waarbij de vezels geen voorkeursrichting hebben, laten een goede doorworteling en een homogene vochtverdeling zien. Afhankelijk van de vezeldichtheid zijn deze matten zowel v erkrijgbaar als ‘droger’ en als ‘natter’ type. Er zijn matten met een homogene dichtheid en er zijn m atten die b estaan uit twee of meer lagen met een verschillende vezeldichtheid. De mat moet zijn afgestemd op het gewas én op de teeltomstandigheden. Bedrijven die in staat
De mat moet zijn afgestemd op het gewas én op de teelt omstandig heden
Er is een groot aantal verschillende matten op de markt en de stuur mogelijkheden worden steeds beter.
zijn om nauwkeurig water te geven en die meer sturingsmogelijkheden hebben, zijn gebaat bij een mat met een klein watervasthoudend vermogen. De sturingsmogelijkheden kunnen dan namelijk optimaal worden benut. Als de sturings mogelijkheden minder zijn, is het juist beter om te kiezen voor een mat die meer water vasthoudt. Er kan dan minder snel worden bijgestuurd, maar er is wel een veilige buffer beschikbaar voor de plant voor het geval er calamiteiten zijn met het irrigatiesysteem. Het type mat hangt ook af van de wens om generatief of juist vegetatief te kunnen sturen. Door droger te telen wordt een gewas generatiever. Nauwkeuriger telen Voor de plant is het belangrijk dat de door worteling van de mat zo homogeen mogelijk is. De doorworteling hangt nauw samen met de verdeling en het niveau van het watergehalte en met de EC van de voedingsoplossing (zie kader op pagina 19). Daarnaast is het steeds belangrijker om de watergift en de EC af te stemmen op de behoefte van het gewas om emissie te beperken en te besparen op kosten voor water en meststoffen. Nu de vezel structuur van de matten en de watergift steeds meer op de wensen van de plant kunnen worden afgestemd en nu de sturingsmogelijkheden op de bedrijven beter zijn, wordt het ook interessant om te onderzoeken of de teelt met andere substraatvolumes en matafmetingen een betere productie geeft. Op dit moment lopen er in de praktijk verschillende proeven met d ergelijke matten.
[17
In één van de afdelingen test Grodan een watergeefstrategie in WG met meer nadruk op EC-sturing die meer is afgestemd op HNT. In deze afdeling wordt een dubbel (lichtdoorlatend) energiescherm gecombineerd met een lichtdoorlatend energiescherm in de winter en een diffuus klimaatscherm in de zomer. Er wordt ook kaslucht ontvochtigd met buitenluchtaanzuiging. “In deze proef kijken hoe we de eigenschappen van onze steenwolmatten nog beter te gebruiken in de nieuwe teeltomstandigheden en hoe we het watergeven verder kunnen optimaliseren voor Het Nieuwe Telen”, zegt Eelke Hempenius, projectmanager bij Grodan.
18]
Invloed van schermen “Als er intensief wordt geschermd, is het vanaf het allereerste begin van de teelt belangrijk om een nauwkeurige watergeefstrategie te volgen”, aldus de project manager. “Omdat er veel wordt geschermd, loopt de relatieve vochtigheid in de kas snel op. Dit betekent dat de plant minder kan verdampen. Daardoor neemt de spanning in de plantencellen toe. Dit is een vegetatieve actie. En dat is ongewenst, want je bent juist bezig met een evenwichtige trosopbouw. Bij hoge RV’s wordt een plant bovendien ’zwakker’ met als gevolg meer risico op schimmels.” Nauwkeurig watergeven hangt samen met het juiste moment. Doordat er minder wordt gestookt, wordt de verdamping minder gestimuleerd. Hempenius: “Het is zaak om water te geven op het moment dat de plant ’inactief’ is of als de plant eerst heeft kunnen verdampen waarna je dat kunt aanvullen.” Nadat de jonge tomatenplanten bij GreenQ op de steenwol matten werden geplaatst, werd anders dan in de prak-
tijk met een satéprikker een klein drainagegat gemaakt als ‘pre-drain’. Hierdoor wordt minder water geloosd. Hiermee wordt er een emmissiereductie g erealiseerd. “voor bedrijven welke het drainwater nog niet opvangen en hergebruiken. Normaal laat je het eerste drainwater weglopen. Op deze wijze wordt het door de plant opgenomen. In de proef bij GreenQ zien we dus dat dit kan.” Vervolgens is het watergehalte (WG) bepaald, deze was 85 tot 90% met een EC van 4.0 mS. Het watergehalte is daarna geleidelijk teruggebracht naar 55% op het moment dat de derde tros in bloei kwam. De EC is tegelijk langzaamaan opgelopen naar 8.0 mS. “In de ogen van veel telers is dit wellicht een agressieve strategie”, zegt Hempenius. “Maar je moet je realiseren dat het klimaat veel vegetatiever is als er flink wordt geschermd. Het is daarom nodig om meer generatief te sturen bij de wortels. In deze situatie was 8.0 mS het maximum.” Tot de derde tros werd er alleen watergegeven in de voornacht als de kastemperatuur 12 graden bereikte. Het gewas verdampt immers weinig. Vier weken na planten is het definitieve draingat gemaakt en zijn de voornacht-irrigaties gestopt. Het watergehalte werd vervolgens stabiel gehouden. “We willen meer generatief kunnen sturen in de wortelzone door minder water te geven en alleen te druppelen als het gewas dat echt nodig heeft. In de proef hebben we zo ook de drain weten te beperken. Dat is belangrijk want de glastuinbouw moet óók de emissie naar het oppervlakte water tot nul terug brengen.” Naarmate de plantbelasting toenam, is het water gehalte verhoogd en de EC naar beneden gebracht. Bij de eerste oogst was het watergehalte 65 tot 70% en een EC van 5.0 mS. Het startmoment van de irrigatie was laat op de dag en er werd weer vroeg gestopt. Zo wordt er voor gezorgd dat het gewas voldoende generatief blijft en dat de wortelkwaliteit in orde is als er meer vruchten aan de plant hangen. De proef bij GreenQ loopt nog door tot en met november 2013.
Uitgelicht
Optimaal watergehalte en precisie-irrigatie bij HNT In Het Nieuwe Telen (HNT) wordt intensief geschermd. Dat heeft gevolgen voor de verdamping van het gewas en daardoor ook voor de watergeefstrategie. In het kader van Samenwerken aan Vaardigheden loopt bij GreenQ Improvement Centre het project ‘Optimaliseren de volgende stap in HNT’.
Horizontaal meten en emissie beperken Voor een optimale doorworteling van de mat is een aantal zaken belangrijk. Met name een uniform watergehalte speelt daarbij een rol en dit wordt bepaald door de steenwolkarakteristieken, de beurtgrootte, de positie van de druppelaars en van de draingaten. Elke druppelaar moet eenzelfde hoeveelheid steenwol verversen en door meerdere draingaten te maken zal de afwatering gelijkmatiger zijn. De beurtgrootte wordt daarbij bepaald door het substraat volume per druppelaar. Cultilene heeft gedurende meerdere jaren in de praktijk metingen gedaan om in kaart te brengen hoe de waterverdeling in de mat samenhangt met de beurtgrootte. Zowel een te kleine als een te grote beurtgrootte geeft geen optimale verversing. Bij te grote beurten bereikt het water de ruimtes tussen de planten onvoldoende en verdwijnt het water direct naar de onderlaag. Bij te kleine beurten is de kans groot dat het substraat te nat zal worden. Om een indruk te krijgen van de waterverdeling en daarmee samenhangend de EC in de mat, zijn er metingen gedaan in zowel verticale als horizontale richting in de mat. Remy Maat van Cultilene
stelt: “Een goede manier om te controleren of de omstandigheden voor de groei van een gewas optimaal zijn, is het uitvoeren van metingen. Het is dan wel belangrijk om te weten wat je moet meten en waar je dat het beste kan bepalen. In de praktijk wordt er veel gewerkt met weegschalen. Ook zijn er telers die met een sensor een aantal puntmetingen doen op één plek vanaf de bovenkant van de mat. Een dergelijke verticale meting geeft een beeld van het vochtpercentage en EC op die ene positie en is als trendwaarde representatief voor de dagelijkse aansturing van de watergift. Een dergelijke punt meting geeft echter géén inzicht in de details zoals de verdeling van water en EC in de matten.” Horizontaal “Door meerdere metingen in het horizontale vlak te doen op verschillende plaatsen op het bedrijf krijg je een goed beeld van eventuele verschillen tussen matten en binnen de matten. De resultaten kunnen in een grafiek worden gepresenteerd. Vervolgens kunnen de water- en EC-verdeling en de effecten van gietstrategieën en steenwolkarakteristieken worden geanalyseerd in termen van wortelverdeling en homogeniteit. Deze analyse blijkt in de praktijk goed bruikbaar voor het optimaliseren van de giet strategie.”
[19
EEnvoudig rEinigEn van uw druppElbuis? ook hiErvoor hEEft EMpas dE oplossing.
Dat zorgt voor een vitaal gewas!
dE EMpas druppElbuisrEinigEr
“Door de snelle afwatering heb je een veel betere doorworteling tot onderin de pot. En dat zorgt voor sterke planten, waardoor ik minder uitval heb.” Daarom kies ik voor een ErfGoedVloer® Christian Geurkink, Winterswijk
vraag uw dEalEr naar MEEr inforMatiE of kijk op
QUALITY FLOORS FOR EXCELLENT PLANTS
www.erfgoed.nl
www.EMpas.nl of bEl 0318-525888
Column
Smakeloze beeldvorming
Sjaak Bakker Sjaak Bakker (
[email protected]) is sinds 2002 manager bij Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk, toonaangevend onderzoeksinstituut voor de internationale glastuinbouw. Eerder werkte hij bij IMAG DLO en Priva.
[21 Tijdens een autorit in mijn vroege zomervakantie keek ik onlangs uit over een van de grootste kastuinbouwgebieden van Griekenland. De regio rond Ierápetra aan de zuidkust van Kreta. Een zee van plastic kassen strekt zich uit tussen de heuvels en bergen in het achterland tot bijna letterlijk ín de Libische zee. In het hotel 30 km verderop staat een bordje bij het buffet: alle producten worden op Kreta zelf geproduceerd. Een mooi voorbeeld van ‘local for local’. Toch vind ik de tomaten wat aan de smakeloze kant, zeker vergeleken met de topproducten die ik uit Nederland ken. Mijn mede gasten vinden ze echter véél lekkerder dan die uit Nederland. Ze zijn er van overtuigd dat dit komt omdat ze zongerijpt zijn en in de grond groeien zonder kunstmest. Ik voel me als Nederlandse glastuinbouwadept aangesproken en begin de Nederlandse tomaat te verdedigen. Het smaakonderzoeksteam van mijn organisatie werkt al jaren aan het objectief meten van smaak en het analyseren van de achterliggende bepalende factoren. Maar met een wijntje in de zon op een terras in Kreta smaakt vrijwel elke tomaat beter dan in een regenachtig en kil Nederland, ben ik bang. En het gevoel tussen de oren is moeilijk met feiten te veranderen, merk ik al snel. De logica
om ‘zongerijpt’ te koppelen aan buitenteelt ontgaat me. Rijpen ze in kassen dan zonder de zon soms? En dat men hier ook gewoon meststoffen gebruikt, maar ook middelen die bij ons al jaren tot het verleden behoren, is nieuw voor hen. Het bevestigt opnieuw hoe belangrijk beeldvorming rondom onze producten is. Veilig, lekker, gezond, vrij van risico’s en op een verantwoorde wijze geproduceerd: dat moeten de kenmerken van de Nederlandse producten zijn. Als het vertrouwen verloren gaat, is het gedaan met elk product. Denk aan de ehec-crisis, waarbij de komkommer onterecht als boosdoener werd aangewezen. Een geval van zoals ik dat figuurlijk noem: ‘smakeloze beeldvorming’. Dat heeft dus niks te maken met de échte/objectief meetbare smaak, maar alles met het imago. Ik ben er van overtuigd dat we in Nederland aan de wereldtop staan als het gaat om veilige groente- en voedselproductie. Die positie zouden we meer kunnen en moeten uitbuiten in internationaal verband. Daar hoort een ‘smaakvolle beeldvorming’ bij: niet alleen producten die de smaakpapillen van de consumenten strelen, maar ook getuigen van een goede (of duurzame) smaak wat betreft productiemethode, de omgeving en omgaan met onze medewerkers.
22]
Glastuinders in Nederland stellen hoge eisen aan de watergift in hun teelten. En dat geldt ook voor de druppelaars die zij toepassen. Het beste dat de industrie op dit gebied te bieden heeft, is in de meeste kassen dan ook precies goed genoeg.
Tekst Jacco Strating
De tijd dat een handige doe-het-zelver een watergeefsysteem in de kas kon aanleggen en een druppelaar een capillair was, ligt al ver achter het grootste deel van de glastuinbouw in Nederland. De laatste procentjes productie uit gewassen halen vergt een uitgekiende watergift, bemesting op maat en indien nodig nauwkeurige gewasbescherming. Met name in de vruchtgroenten onder glas zijn kleine
Uitgelicht
Druppel voor druppel
druppelbeurtjes in zwang om de teelt optimaal te kunnen sturen. Dat stelt zeer hoge eisen aan het watergeefsysteem, ook aan de druppelaars. Met veel kleine beurtjes leveren verschillen in watergift door verstopte druppelaars of door drukverschil in het systeem al snel ongelijkheid in de teelt op. En een watergeefsysteem dat eerst een hoeveelheid ´dood´water van een verkeerde temperatuur en een verslechterde kwaliteit afgeeft, verhoudt zich slecht met de nagestreefde hoge eisen aan de kwaliteit van het gietwater. Drukcompenserend zelfsluitend In deze Nederlandse situatie voldoet volgens distributeurs van geavanceerde druppelaars in feite alleen de beste druppelaar die in de wereld te krijgen is: ´de drukcompenserende zelfsluitende´ druppelaar. “Er bestaan enorm veel soorten druppelaars, maar van de druppelaars die wij vandaag de dag leveren voor de Nederlandse glastuinbouw, is ruim tachtig procent druk gecompenseerd zelfsluitend”, onderstreept bijvoorbeeld Peter Lexmond, commercieel directeur bij Meteor Systems in Etten-Leur. Zowel Meteor Systems als Revaho in Maasdijk leveren deze druppelaars aan de glastuinbouw. De ingenieuze plastic trommeltjes, met daarin een kort en breed labyrint dat de afgifte regelt en een membraantje dat zorgt voor de drukcompensatie en de sluiting van het systeem, maken ze geen van beide zelf. “Er zijn in de wereld maar twee fabrikanten die goede drukgecompenseerde zelfsluitende druppelaars kunnen maken”, aldus Lexmond. Beide fabrieken staan in Israël. De Supertif-druppelaars van Meteor komen van Plastro Irrigation Systems, onderdeel van John Deere. De Kameleon- en Kameleon High-druppelaars die Revaho verspreidt, worden gemaakt door Netafim. In Nederland gebruiken Revaho en Meteor deze druppelaars veelal om voor klanten
‘Kansen op hogere opbrengsten voor de langere termijn laat men liggen’
Woodpecker druppelaars
Kameleon druppelaars
kant en klare druppelsystemen te assembleren, waarbij de druppelaars in de fabriek op gewenste afstanden van elkaar lekvrij op de slangen worden gemonteerd. Naast de drukcompenserende zelfsluitende types zit dus blijkbaar nog voor een procent of twintig variatie in de tuinbouwdruppelaars. Volgens Gerard van Lier, productmanager bij Revaho, bepalen telers meestal samen met hun installateurs aan de hand van wat nodig is in de teelt, het type watergeefsysteem en de kostprijs, de meest g eschikte druppelaars. “Voor een teelt met a maryllis in bedden kiezen sommige telers bijvoorbeeld voor druppelslangen met ‘inline’ druppelaars, waarbij de labyrintjes in de slangen verwerkt zijn. Sommige gerberatelers kiezen voor de goedkoopste capillaire druppelaars omdat ze na twee jaar het gewas ruimen en dan ook de druppelaars weer afvoeren.” En wanneer nog watergeefsystemen worden gemaakt waarbij verversen en reinigen niet automatisch is te regelen, heeft het soms geen zin om de duurste, meest geavanceerde druk gecompenseerde zelfsluitende druppelaars in te zetten. Hoewel een groot deel van de Nederlandse glastuinbouw anno 2013 dus al lijkt te werken met de allerbeste druppel irrigatie, bespeurt Van Lier van Revaho de laatste tijd een stagnatie: “Financiers houden de financiële ruimte bij teeltbedrijven nu zo beperkt dat a lleen nog gekeken kan worden naar kosten voordeel op de korte termijn. Kansen op hogere opbrengsten voor de langere termijn laat men liggen. Dat leidt er in toenemende mate toe dat kwekerijen met een sub-optimaal watergeefsysteem de toekomst in worden gestuurd.”
[23
24]
Slangetje met inwendig labyrint
Druppelpen met labyrint
De capillaire druppelaar is het eerste type druppelaar waarmee de glastuinbouw vertrouwd raakte. Het is weinig meer dan een slangetje, met een lange nauwe doorgang, en een plantpen. De waterafgifte door de capillaire druppelaar is afhankelijk van de lengte van het slangetje, de diameter van de doorgang en de druk in het watergeefsysteem.
De capillaire druppelaar met labyrint is ontwikkeld voor gebruikers die de prijs van capillaire druppelaars willen, maar wel meer nauwkeurigheid van waterafgifte. Door een voorgevormd labyrintje in een dikwandig capillair te gieten, bepalen niet langer de lengte en de diameter van de doorgang de watergift, maar het labyrint. Het labyrint zorgt voor turbulente waterbeweging in het capillair en verkleint zo de kans op verstoppingen.
Tussen de capillaire druppelaar en de labyrint-druppelaar staat een druppelpen met daarin een stukje labyrint geïntegreerd. Meestal bevindt het labyrint zich aan de ´hals´ van de druppelaar.
Voordelen: De afgifte door capillaire druppelaars is afhankelijk van de waterdruk. Meer watergift per beurt is dus te realiseren door het verhogen van de druk in het systeem. Capillaire druppelaars worden daarnaast gezien als goedkoop en daarom nogal eens gebruikt als ‘wegwerpdruppelaars’ in teelten waar ze relatief kort worden gebruikt, zoals bij gerbera´s. Het meerekenen van de kosten van schoonmaken of vervangen en afvoeren van het systeem beperkt het kostenvoordeel ten opzichte van duurderde d ruppelaars echter aanzienlijk.
Voordelen: De afgifte door druppel slangetjes met labyrint is afhankelijk van de waterdruk. Meer watergift per beurt is dus te realiseren door het verhogen van de druk in het systeem. Ook worden druppelslangetjes met labyrint gezien als goedkoop en daarom nogal eens gebruikt als ´wegwerp-druppelaars´ in teelten waar ze relatief kort worden gebruikt, zoals bij gerbera´s. Het meerekenen van de kosten van schoonmaken of vervangen en afvoeren van het systeem beperkt het kostenvoordeel ten opzichte van duurderde druppelaars echter aanzienlijk.
Voordelen: Door het filter aan het begin van de plantpen en de ruimere afmetingen van het labyrint is deze druppelaar minder gevoelig voor verstoppingen dan capillaire druppelaars. Druppelpennen met een labyrint zijn daarnaast goedkoper te produceren - en dus in aanschaf - dan de ´ronde´ labyrint-druppelaars. Ook kan de watergift door druppelpennen met labyrint net als bij capillaire druppelaars worden geregeld door het verhogen of verlagen van de waterdruk.
Nadelen: Het water in de capillaire ruppelaar stroomt langzaam, aan de wand den staat het nagenoeg stil. Dat maakt capillaire druppelaars gevoelig voor verstopping. Veelvuldig reinigen door afzuigen, druk verhogen of behandeling met chloormiddelen, zuren of peroxide is nodig om een redelijk gelijkmatige watergift te waarborgen. De watergift door capillaire druppelaars is daarnaast a fhankelijk van de waterdruk. Om drukverschillen in het watergeefsysteem te vermijden zijn leidingen met grote diameters en/of tweezijdige voeding noodzakelijk. Om de effecten van afgifteverschillen te verkleinen houden gebruikers bij capillaire druppelaars veelal een relatief hoog drainpercentage aan. Nauwkeurige toediening van bemesting en gewasbescherming is met deze druppelaars moeilijk.
Nadelen: De watergift door druppelslangetjes met labyrint is afhankelijk van de waterdruk. Om drukverschillen in het watergeefsysteem te vermijden zijn leidingen met grote diameters en/of tweezijdige voeding noodzakelijk. Dat maakt zeer nauwkeurige toediening van bemesting en gewasbescherming met deze druppelaars moeilijk.
Nadelen: De watergift door druppelpennen met labyrint is afhankelijk van de waterdruk. Om drukverschillen in het watergeefsysteem te vermijden zijn leidingen met grote diameters en/of tweezijdige voeding noodzakelijk. Zeer nauwkeurige toediening van bemesting en gewasbescherming is met deze druppelaars moeilijk.
Voorbeelden: Verkrijgbaar bij meerdere leveranciers in binnen- en buitenland.
Voorbeeld: CapiNet (Revaho)
Voorbeelden: Cobra (Revaho) en Mercurius (Meteor Systems)
Uitgelicht
Capillaire druppelaar
Labyrint-druppelaar
Drukcompenserende, zelfsluitende druppelaars
´Spoelbare´ drukcompenserende, zelfsluitende druppelaars
Labyrint-druppelaars werden ontwikkeld om de belangrijkste nadelen van capillaire druppelaars teniet te doen. Anders dan capillairen, bestaan labyrint-druppelaars uit een korte, brede doorgang met tandvormige obstakels (het labyrint). Het labyrint zorgt voor turbulentie in de waterstroom.
Voor de meest veeleisende toepassingen van druppelbevloeiing in de glastuinbouw zijn er de drukcompenserende, zelfsluitende druppelaars. Een membraan in deze druppelaars zorgt dat de waterafgifte door de druppelaars in een praktische range ongevoelig is voor drukverschillen. Deze druppelaars zijn zeer geschikt voor grote kraanvakken die vanaf één kant gevoed worden. De druppelaars maken verder optimale teeltsturing door korte, nauwkeurige druppelbeurten mogelijk. In de glasgroenteteelt en ook elders in de glastuinbouw wordt dit type druppelaars anno 2013 veruit het meest toegepast.
Een speciaal type drukcompenserende, zelfsluitende druppelaars maakt het mogelijk om het watergeefsysteem bij lage druk automatisch door te spoelen voor reiniging. Bij een lage waterdruk blijven de druppelaars gesloten, waardoor vuil en reinigingsmiddel niet door de druppelaars het systeem verlaat. De druppelaars gaan wel open bij wat hogere druk, zoals die wordt toegepast bij normaal watergeven.
Voordelen: Het wervelende water in het brede labyrint van deze druppelaars, maakt ze een stuk minder gevoelig voor vervuiling dan capillaire druppelaars. Sommige labyrintdruppelaars zijn v oorzien van een ingebouwd waterfiltertje. De brede, korte weg die het water heeft af te leggen door de druppelaar, maakt de watergift door labyrint-druppelaars ook een stuk minder gevoelig voor drukverschillen dan de capillaire druppelaar.
Voordelen: Door de drukcompensatie kan een watergeefsysteem met deze druppelaars worden uitgerust met dunnere leidingen. Dit maakt dat aanpassingen in de bemesting en de toediening van gewasbeschermingsmiddelen via het watergeefsysteem sneller en nauwkeuriger kunnen plaatsvinden. Doordat deze druppelaars ook ´zelfsluitend´ zijn, blijven de watergeefslangen bovendien vol als de kraan gesloten wordt. Dit maakt dat het systeem zeer snel kan reageren bij korte druppelbeurten.
Voordelen: Met deze druppelaars en een goed geautomatiseerd watergeefsysteem, is automatisch ´doorspoelen´ van het systeem mogelijk. Onmiddellijk voorafgaand aan de watergift kan zo vers voedingswater van de juiste samenstelling en met de goede temperatuur in het systeem worden ´klaargezet´. Dit levert de meest optimale watergift op. Ook gewasbescherming kan zeer nauwkeurig worden toegediend. Verder is het systeem automatisch te reinigen zonder dat daarbij de druppelaars of het gewas risico lopen om met reinigingsmiddel of spoelwater in contact te komen.
Nadelen: De vervaardiging van labyrint- druppelaars is relatief complex. Labyrintdruppelaars zijn d aardoor duurder dan capillaire druppelaars of d ruppelpennen.
Nadelen: De constructie van deze druppelaars is complex, wat tot relatief hoge aanschafkosten leidt.
Nadelen: De constructie van deze druppelaars is complex, wat zich vertaalt in relatief hoge aanschafkosten.
Voorbeelden: Woodpecker (Revaho), Saturnus en Tufftif (Meteor Systems)
Voorbeelden: Kameleon en CNL (Revaho), Supertif (Meteor Systems)
Voorbeelden: Kameleon High (Revaho) en Supertif (Meteor Systems)
[25
26]
Een besparing van energie en meststoffen én minder milieubelasting zijn de doelen van een proef die loopt bij chrysantenkweker Kreling in Bruchem. De planten staan hier niet in de grond maar hangen met hun wortels in een groot bassin met water. De proef is net afgetrapt, maar levert nu al nieuwe en relevante informatie op over voedingssturing en waterleven.
Tekst Ellis Langen
Het teeltsysteem voor chrysanten op water wordt op achthonderd vierkante meter beproefd bij chrysantenteler Jan Kreling in Bruchem. Dat gebeurt in bassins, één bewortelingsbak en twee teeltbassins. De bedoeling is dat er vijf chrysantenteelten per jaar plaatsvinden. Wanneer chrysantenteelt op water een goede optie is, zou de emissie naar het milieu een stuk minder worden in vergelijking met de teelt
Uitgelicht
Leren van chrysanten op water
Pantoffeldiertjes op een wortel
in de grond. Daardoor kan de chrysantenteelt gemakkelijker voldoen aan de Kader Richtlijn Water. Er is in deze proef al heel wat geleerd van de voedingsopname en de ‘bewoners in het water’. Met dat laatste kregen de proefnemers te dealen omdat bij het vullen van de waterbakken tijdens de start van de proef onbedoeld deels slootwater is gebruikt. Het water wordt wel steeds ververst, maar het waterleven houdt zichzelf in stand. “We gaan van deze ‘fout’ profiteren” zegt Chris Blok van Wageningen UR Glastuinbouw die bij deze proef zijn expertise op het gebied van voeding en wortel groei inbrengt. “We hopen iets te leren over hoe stabiel en nuttig evenwichten in het waterleven zijn. We gaan uitzoeken wat de normale successie van verschillende waterdiertjes is en wat uiteindelijk een normaal evenwicht is in het waterleven. Dan kunnen we voorspellingen doen over de kans op ziekten en over de voedingsopname. Kortom, over de s tabiliteit van de chrysantenproductie in deze proef.” Opeenvolging van leven Toen de waterbakken net gevuld waren, werden er in water monsters veel pantoffel diertjes gezien. Dit zijn diertjes die zich met zweepharen voortbewegen. Ze leven van bacteriën. De diertjes die in slootwater voorkomen, hebben zich in het begin van de eerste teelt aardig weten te vermenigvuldigen en koloniseerden als eerste de waterbakken. “Een grote hoeveelheid pantoffeldiertjes wijst er op dat er veel bacteriën in het water zitten.” Die bacteriën kunnen er alleen zijn als er veel dode organische stof is, want daar leven bacteriën van. De dode organische stof werd veroorzaakt doordat een deel van de chrysantenwortels tegelijkertijd afstierf. Er was wortelsterfte en bruinverkleuring van de wortels te zien. De oorzaak van dit afsterven van de volledige wortels is nog niet achterhaald, maar Blok denkt dat de temperatuur en de voedingssamenstelling bij de start van de teelt een rol hebben gespeeld in het opeens veel afsterven van de haarwortels. Later werden onder de microscoop vooral klokdiertjes
Licht is zowel een energie bron als een informatie bron
De chrysanten staan in een teeltbassin
gezien. Die hechten zich aan wortels met een steeltje en leven van ééncelligen, zoals bacteriën. Met de trilhaartjes aan het u iteinde van de klok die op een steeltje staat, ‘eten’ de klokdiertjes bacteriën. Een tijd later hadden in het waterleven de raderdiertjes de overhand; een soort wormpjes met een rechte voor- en achterkant met borstelharen. Door zich te strekken en in een boogje te buigen, bewegen ze voort. Het waterleven ontwikkelt zich van ‘klein’ naar ‘groot’, dus van bacteriën naar grotere saprofyten. Er is ook nog een andere levensvorm op de wortelharen gevonden; kleine, doorzichtige bolletjes die aan de worteltjes kleven. Wat dit precies is, is nog niet duidelijk. De verwachting is dat er een evenwicht in het waterleven ontstaat. “Dat kan gunstig zijn. Ziektes kunnen namelijk niet goed competeren met andere organismen”, aldus Blok. Zo is van glasgroenteteelten op steenwol bekend dat als de matten niet ontsmet worden en voor de tweede keer in een teelt worden gebruikt het gewas meer produceert en minder vatbaar is voor ziekten. Of dit positieve effect ook zo uitpakt voor aquatische systemen, is de vraag. Maar volgens Blok is daar een goede kans op. Grote voorraad met voeding In het systeem wordt een plantdichtheid aangehouden van 74 planten per vierkante meter. In een grondteelt is dat vaak 54 of 58 planten per m2. Kreling en collega kweker en Peter van de Werken zijn met veel inzet en passie bezig met de voeding en het in de hand houden van de pH en ec. De voedingssturing is niet te vergelijken met de voedingssturing op steenwolmatten. De voeding zit in 150 liter water per vierkante meter opgelost en de voorraad is dus groot. Voor de beheersing van de voeding is het gemakkelijker om met minder liters water per vierkante meter te werken, echter de investering in bassins is een stuk lager dan a ndere systemen waarbij op water wordt geteeld. Dit systeem heeft een voorraad voor minstens dertig dagen. Elke dag wordt de verdamping aangevuld met water en voedingsstoffen. Blok schat in dat gedurende iedere teelt ruim één keer het bassin in zijn geheel
[27
Voorkom een boete en kies voor een Klimrek Buffer Voldoet u aan 500 m3 regenwateropslag / ha.? GEEN RUIMTEVERLIES
OER
DOOR STEVIGE TEELTVL
Irrigatie Stations met 2,3 of 4 bodemvocht sensoren Meet temperatuur, EC en Bodemvocht met 1 Sensor
Bezoek www.specmeters.eu voor meer informatie
4m diep
Alleen met een Klimrek Buffer wateropslag tot meters onder grondwaterniveau. 6300 m3
Spectrum Technologies in Europe Klimrek Buffer t.o.v. andere systemen: • Laagste prijs per m3 door diepere aanleg • Geen grondwater en inzakkende kanten
015-3612733 •
[email protected] • www.klimrek.com
Bredevoortsestraatweg 101 7121 BE Aalten, the Netherlands
Email:
[email protected], Phone: +31 (0)543 472334
is ververst. Het water wordt niet ontsmet. Tot nu toe blijkt in deze proef dat de kennis uit de substraatteelt goed toepasbaar is. Er zijn een paar uitzonderingen, a ldus Blok. Zo ligt het ijzerverbruik twee tot drie keer hoger dan in een substraatteelt. Dit komt omdat het systeem onderin de water bassins wordt belucht waardoor ijzer verdwijnt. Verder moet voor zowel de startoplossing in de vermeerderingsbak als die in de kweek-ofwel groeibak een andere startoplossing aan het begin van de teelt worden gebruikt dan men gewend is vanuit de substraatteelt. Het startschema van de substraatteelt zou ophoping geven van calcium en magnesium. “Eigenlijk zoeken we nog naar de juiste verhoudingen in de voedingsoplossing ”, zegt Blok. Verder blijkt de rol van ammonium anders. In de proef wordt elke dag een beetje ammonium in de bak gedaan. De hoeveelheid ammonium die normaal bij de start wordt aangehouden, wordt er voor een heel groot deel uitgelaten. Blok: “Zouden we de standaardhoeveelheid ammonium gebruiken, dan neemt de plant in tien dagen die hoeveelheid ammonium op die bedoeld is voor dertig dagen.” De plant neemt ammonium namelijk met voorkeur op. De opname van ammonium is goed te volgen via de pH in het water. W anneer de plant ammonium opneemt, gaat de pH omlaag. Gemiddeld werd in deze chrysantenteelt na drie tot zes weken zowel in de vermeerderings- als in de groeibak overgestapt op een gewone voedings oplossing. Er wordt bij deze proef nog vrij veel gewerkt met aparte pompjes en t ijdklokken om de voeding te geven. Uiteindelijk moet dit a llemaal geïntegreerd worden. Wanneer steeds meer bekend wordt over de voedingsopname, kan op termijn wellicht beter op de voedingswensen van de chrysant worden ingespeeld en volgt mogelijk een productieverhoging.
‘Meer productie per vierkante meter’ Tijdens de eerste chrysantenteelt op water is er vrij veel uitval geweest vanwege wortelsterfte, gevolgd door pythium. De plantdichtheid viel hierdoor lager uit dan in een grondteelt. Halverwege juni is de tweede oogst geweest. “Die was super”, zegt chrysanten kweker Jan Kreling. “De uniformiteit was goed en ook de zwaarte van de tak lag boven de zeventig gram.” Net als in de eerste proef deed ook de houdbaarheid niet onder voor die van een chrysant uit de grond. De verwachting is dat de omloopsnelheid van de teelten in de waterbassins hoger is dan die in grondteelten. Een chrysantenteelt kan namelijk met dit teeltsysteem verkort worden met tien tot twaalf dagen. Hierdoor is een productieverhoging per vierkante meter per jaar mogelijk. In de grond haalt Kreling een productie van gemiddeld 280 takken per vierkante meter per jaar . “We hopen met deze proef minimaal uit te komen op 350 takken per vierkante meter per jaar.” Dan zal er ook minder energie gebruikt worden per geproduceerde chrysant. In de proef bij K reling werken Kreling Chrysant, River Flowers, Revaho, Wageningen UR Glastuinbouw, DLV Plant en HAS Hogeschool samen.
Wortelhaartjes
[29
30]
In elke editie van GTT Magazine wordt een ziekte of plaag in de tuinbouw uitgelicht door experts van DLV Plant. Hoe ontstaat de aandoening, wat zijn de gevolgen en welke maatregelen dient een teler te treffen? In het kader van het thema Water & Wortelmilieu dit keer aandacht voor overmatige wortelgroei, ook wel bekend als ‘Crazy Roots’.
Tekst Arjan Vijverberg, DLV Plant
[email protected]
Sinds een jaar of tien zien we op steeds meer tomaten bedrijven overmatige wortelgroei voorkomen. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Agrobacterium rhizogenes. Deze bacterie kan een plasmide bij zich dragen dat de veroorzaker is van de ziekte. Het plasmide bevat een stukje DNA dat door de bacterie in de wortels van een plant kan worden ingebouwd. Op deze manier verandert de genetische
Uitgelicht
Ziekte uitgelicht: Overmatige wortelgroei
eigenschap van de wortels met als gevolg dat de wortels ongecontroleerd gaan groeien. De infectie kan ontstaan bij beschadigingen aan de wortels door bijvoorbeeld Pytium of mechanische schade. Overmatige wortelgroei is zeer besmettelijk en vaak is de herkomst niet te achterhalen. Mogelijke besmettingsbronnen kunnen zijn: stof, (oppervlakte)water, besmetting via collegabedrijven en via uitgangsmateriaal. De gevolgen Tomatenplanten die geïnfecteerd zijn door overmatige wortelgroei veranderen primair van groei. Door groei van de vele nieuwe wortels en wortelpuntjes ontstaat er veel extra vegetatieve groei, de bladeren worden groter en breder en de kopdikte neemt toe. De aangetaste planten raken hierdoor uit balans, wat leidt tot zwakke trossen en zwakke en minder grove vruchten. Daarnaast kan het ook tot kwaliteitsproblemen leiden. Naast de problemen met de groei en plantbalans veroorzaken wortelproblemen grote risico’s in de teelt. Door de groei van de grote hoeveelheid w ortels kan het substraatmedium compleet vol g roeien met wortels, waardoor de waterhuishouding en de beschikbaarheid van zuurstof voor de wortels wordt verstoord. Drain gaten kunnen volgroeien, waardoor er water in het substraat blijft staan. Een grote hoeveelheid wortels op de bovenkant van de pot kan er toe leiden dat het water van de pot afloopt. En in sommige gevallen kunnen de w ortels zelfs de druppelaars ingroeien, waardoor deze verstopt raken. Deze problemen met de water huishouding in het substraat door enerzijds een ongelijke wateropname van de aangetaste planten en anderzijds een ongelijke aan- en afvoer van water in het substraat, leiden vaak tot Pytium. Problemen met overmatige wortelgroei kunnen naar schattig zomaar 1 tot 3 kilo productie kosten. Deze ziekte wordt dan ook onderschat in Nederland, aangezien het Nederlandse tomatentelers veel meer kost dan vaak wordt gedacht. Doordat ‘Crazy Roots’ zich langzaam in de teelt manifesteert, wordt het niet zo erg opgemerkt. Bij rassen met een groeizaam karakter is de opbrengstderving groter.
Door droger te telen, treden ook minder symptomen op
Ook al zijn de wortels niet zo zichtbaar, ze nemen wel de helft van het gewas in.
Maatregelen Het belangrijkste bij de bestrijding en het voorkomen van overmatige wortelgroei is hygiëne. Probeer een aantasting te voorkomen. Eenmaal besmet is het zeer lastig om er weer vanaf te komen. Als geïnfecteerd bedrijf is de teelt wisseling de enige periode waarin een infectiedruk met overmatige wortelgroei kan worden terug gedrongen. Werk bij de teeltwisseling volgens het ‘hygiëneprotocol tomaat’, maar geef hierbij het (drain)watersysteem nóg meer aandacht. Het gebruik van een checklist kan hierbij helpen. Daarnaast is het tijdens de teelt van belang om herbesmetting te voorkomen. Oxiderende middelen, zoals chloor en waterstofperoxide leverden tot nu toe goede ervaringen op. Als er eenmaal een besmetting tijdens de teelt optreedt, kunnen alleen de symptomen nog worden bestreden. Om de opbrengstderving te beperken is het belangrijk om goed met de gevolgen om te gaan. De planten met een te vegetatieve groei moeten terug in balans worden gebracht. Dit kan door regelmatig een extra blad in de kop weg te nemen. De grootste aandacht moet echter uitgaan naar de wortels. Door droger te telen, treden ook minder symptomen op. Sowieso besteden veel tuinders eigenlijk te weinig aandacht aan de wortels van hun planten. Ook al zijn de wortels niet zo zichtbaar, ze nemen wel de helft van het gewas in. Controleer de wortels daarom frequent en neem maatregelen indien nodig. Dit kan bestaan uit het opensnijden van de matten voor een betere afvoer van het drainwater en het zorgt er voor dat de zuurstofvoorziening bij de wortels beter is. Soms is het noodzakelijk, indien de potten opgegroeid zijn met wortels, om de druppelaars te verplaatsen. Doe indien nodig een behandeling tegen Pytium.
[31
32]
In het kader van ‘Uitgelicht Water & Wortelmilieu’ in deze editie ook aandacht voor noviteiten en ontwikkelingen op dat vlak. De redactie van GTT Magazine maakte een selectie van veelbelovende producten en toepassingen.
Tekst Uko Reinders
Uitgelicht
Noviteiten en ontwikkelingen
Noviteiten en ontwikkelingen
zuurstofgevoelige coating die het licht van de LED terugkaatst. Dat licht meet de sensor en bepaalt daarmee het zuurstofgehalte in grammen per liter en in procenten. Volgens Holtman is deze manier van zuurstofmeten de enige die geschikt is voor substraat. Het is ook mogelijk om zuurstof met elektrochemische sensoren te meten, maar die gebruiken zuurstof, waardoor je alleen in geroerd water correct kan meten. Het apparaat van Fytagoras kan in alle soorten substraat en water worden toegepast en ook bij potplanten.
Optimale EC en voedingssamenstelling In 1990 kwam Priva met de Nutronic op de markt; een waterunit waarmee meststoffen op een flexibele manier gedoseerd kunnen worden. Aanvankelijk was er volop vraag naar deze waterunit, totdat de buffertank populair werd.
[33
Praktische zuurstofmeter van Fytagoras Zuurstofmeters zijn niet nieuw, de toepassing ervan in de tuinbouw daarentegen wel. De aandacht voor het meten van het zuurstofgehalte in het wortelmilieu is bovendien groeiende. Dat zegt Wessel Holtman van Fytagoras. Het bedrijf bracht een zuurstofmeter op de markt en merkt dat vanuit de tuinbouw veel interesse is voor het product. “Om tot een optimale groei te komen, willen telers steeds meer weten over de groeiomstandigheden van hun planten. Kennis van het zuurstofgehalte hoorde daar tot nu toe nog niet vaak bij, maar dat is niet helemaal terecht. De groei van het g ewas kan negatief worden beïnvloed als het zuurstofgehalte in het substraat te laag wordt. Dat willen telers uiteraard niet. Door te meten kunnen telers op tijd maatregelen nemen, zoals aanpassingen in de watergeef strategie”, aldus Holtman. De zuurstofmeter van Fytagoras bestaat uit een sensor, een LED en een licht geleidende fiber die in het substraat gestoken wordt. Aan het uiteinde van de fiber zit een
“Telers gingen met een dagvoorraadsilo per afdeling de watergift veiligstellen, maar ze verloren daarbij aan flexibiliteit in de mestgift”, zegt Dick Zwartveld van Priva. >
Noviteiten en ontwikkelingen
34]
Voor de oplossing zet Priva na de buffertank doseer kanalen in, waarmee naar behoefte water en geselecteerde nutriënten kunnen worden bijgemengd. Zo kan de plant voorzien worden van een optimale EC en voedings samenstelling, die op dat moment gewenst is. Deze aanpassingen kunnen ook in bestaande installaties worden gemaakt. De software van de Priva Connext procescomputer wordt dan wel aangepast. “Dit is een nieuwe toepassing die past in de trend om preciezer te telen. Dat komt ook door de vraag uit de markt waar smaak belangrijker wordt. Dat zorgt ervoor dat telers weer meer met bemesting gaan doen. Net zoals 20 jaar geleden, want toen waren ze meer met bemesting bezig dan nu. Maar gelukkig zien we een kentering. Ook de WUR doet weer onderzoek naar bemesting”, aldus Zwartveld.
De handmeter van CleanGrow
Waarde ionen bepalen met handmeter Na een jaar testen lanceerde Horticoop onlangs de CleanGrow. Dit is een ion-selectieve handmeter die in totaal 7 elementen kan meten in een waterige oplossing. Het gaat om de elementen calcium, kalium, magnesium, natrium, chloor, ammonium en nitraat. Er kunnen maar 6 elementen tegelijk gemeten worden en dat betekent dat er een moet afvallen. Welke dat is kan de gebruiker zelf bepalen. De gebruiker kan ook bepalen of de waarden in ppm, of millimol/liter wordt aangegeven. Het meetbereik loopt van 0,05 ppm tot 60.000 ppm. De elementen worden tegelijkertijd gemeten en de gegevens kunnen met een USB-kabel naar een computer worden overgebracht. Er wordt aan gewerkt om dat via een WiFi-verbinding te doen. Het is verder mogelijk de gegevens op een eigen webpagina te uploaden. Hierdoor zijn de meetgegevens goed te verwerken en overzichtelijk in een grafiek te plaatsen. Het programma om dat te doen wordt bij meter meegeleverd. Voor gebruik moet de meter steeds gekalibreerd worden; dat gaat in drie stappen, wat enkele minuten in beslag neemt. Voor betrouwbare metingen is het wel belangrijk dat dit nauwgezet gebeurt, evenals de reiniging van het apparaat. Volgens Peter Klein, productmanager meststoffen bij Horticoop, zijn de reacties op het apparaat positief. “Vooral teeltadviseurs en bedrijven met meerdere locaties of afdelingen hebben interesse getoond.” Om het a pparaat interessanter voor telers te maken, werkt Horticoop momenteel aan een vaste opstelling van de ionenmeter in een substraatunit. Het gehalte aan ionen kan op deze manier constant worden gemeten. Het kalibratieproces wordt bij deze opstelling geautomatiseerd. “Met de vaste opstelling kunnen telers meten wat er aan voedingsstoffen het substraat binnenkomt en wat er weer uitgaat. Daardoor weten ze precies wat de plant heeft opgenomen”, aldus Klein.
Uitgelicht
“De meststoffen zitten al in de tank, waardoor telers op korte termijn niets meer kunnen aanpassen.” Volgens Zwartveld is dat jammer omdat met aanpassing van de bemesting op korte termijn wel winst te behalen valt. “Bij veel instraling kan de EC waarde omlaag, omdat de plant veel gaat verdampen waardoor je al snel te veel voeding geeft en de nutriënten in de weg gaan zitten. Maar door de buffering, kunnen telers hier meestal niet meer in sturen. Priva kan dat probleem oplossen zonder dat het bufferen moet worden gestopt.”
Noviteiten en ontwikkelingen
pH meten met optische fiber Minder spuien door natrium-arme kaliummeststof
Peacock & Black werkt momenteel aan de ontwikkeling van nieuw soort pH-meter. Dat doet het bedrijf voor Saint-Gobain Cultilène, die het instrument voor metingen in opkweekblokken en substraat aan haar klanten wil aanbieden. De verwachting is dat de OD2-75 pH-meter dit najaar op de markt komt.
In alle vaste meststoffen zit natrium, wat problemen oplevert nu telers minder mogen spuien. Van de belangrijkste meststoffen bevat kalium de meeste natrium. Dat was voor de Nederlandse tak van de Haifa Group de reden om voor deze meststof een product te laten ontwikkelen dat een minimum aan natrium bevat. De ontwikkelaars in Israël gingen aan de slag en kwamen na 2,5 jaar met de kalispapeter Multi-K-Reci op de proppen. Eerder dit jaar kwam het product op de Nederlandse en Belgische markt. Volgens Ronald Valke van Haifa garandeert het bedrijf een maximumgehalte aan natrium, terwijl ander leveranciers hier geen garanties over afgeven. Een praktijkproef vorig jaar leverde het gewenste resultaat op. “Vergeleken met traditionele meststoffen merkte de teler dat het natriumcijfer lager bleef”, zegt Valke. “Het risico op een te hoog natriumgehalte in het voedingswater wordt hierdoor aanzienlijk verkleind en telers hoeven daardoor minder te spuien.” De meststof is volop leverbaar, maar doordat de temperaturen dit voorjaar lang laag bleven, kwam de verkoop later op gang dan verwacht. Maar nu het warmer is en telers meer water moeten geven ziet Valke de vraag stijgen. Het is echter nog te vroeg voor de eerste reacties. Volgens Valke is Multi-K-Reci duurder dan een reguliere variant. “Ik heb nog geen teler hierover horen klagen, want het verschil is minimaal”, aldus Valke die ook buiten Nederland de vraag ziet toenemen.
[35 Nieuw aan de meter is dat de pH door middel van fluorescentie optisch wordt gemeten, terwijl dat op de traditionele manier op elektrochemische wijze plaatsvindt. Een belangrijk voordeel is dat de sensor minder kwetsbaar is; bij de traditionele meters zijn de glazen sensoren kwetsbaar. Een tweede voordeel is dat de pH direct in een substraat gemeten kan worden, zoals in een opkweekblok. Bij een traditionele meting moet eerst een blok worden uitgeknepen om voldoende vocht samen te brengen voor een goede meting. “De gebruiks- en onderhoudskosten van de OD2-75 pH-meter zijn lager dan van traditionele pH-meters. Dat opent ook de deuren om bijvoorbeeld de pH gelijktijdig met meerdere sensoren op verschillende dieptes in een substraatmat te meten”, vertelt Jan Joris Swart van Peacock & Black. De nieuwe meter heeft een dunne optische fiber met een pH-gevoelige coating. Deze coating, die zich in het blok, dan wel in mat bevindt wordt met twee golflengtes licht bestraald. De coating zend in reactie licht met een andere golflengte terug. Dit licht wordt gemeten, waaruit vervolgens de pH kan worden afgeleid. Via een uitleesinstrument worden de gegevens naar een computer gebracht. Dat kan in een vaste opstelling of met een portable instrument.
36]
Steeltjesrot in paprika te lijf met UV Consumenten laten paprika´s met rottende steeltjes liggen. Dat maakt steeltjesrot een kostenpost die iedereen in de paprikaketen graag ziet verminderen. Bij de afdeling Sorteren en Verpakken van ZON fruit & vegetables in Venlo krijgen alle paprikasteeltjes sinds kort een gezonde dosis UV-straling. ZON verwacht zo schade door steeltjesrot te minimaliseren.
Tekst Jacco Strating
Het lijkt een relatief kleine aanpassing in de zestig meter lange Aweta sorteerstraat voor paprika´s bij ZON in Venlo. Nog altijd rollen de paprika´s met vrachtwagenladingen tegelijk, soms twaalf ton per uur, de transportband op. Nog altijd rapen vijf of zes issers mensen eerst op het oog de meest opvallende m uit de niet aflatende stroom paprika´s - rode deze ochtend. Nog altijd beweegt wat door die selectie
komt a utomatisch door naar de camerasorteerder, die elke vrucht via twaalf lijnen naar een van zestien sorteringen stuurt. Maar tussen de menselijke - en de camerasorteerders zit sinds dit voorjaar een nieuw element. Daar rollen de paprika´s van de transportband op een ingenieus rollerbaansysteem onder zware zwartrubberen flappen van een grote rode overkapping door. Van buitenaf is niet goed te zien wat die paar tellen onder die ophijsbare brug precies gebeurt. Er is alleen een blauwig zonnebankschijnsel onder zichtbaar. “Daar zitten 24 speciale UV-lampen die de steeltjes van alle paprika´s belichten”, verklapt Marcel Hoekstra, technical manager bij Clean Light in Wageningen. De UV-straling uit die lampen bestrijdt sinds kort de Erwinia-bacterie die zich soms op de steeltjes van de paprika´s bevindt. Clean Light werkte deze manier van na-oogst ontsmetting met UV uit en leverde de speciale lampen. Machinebouwers Aweta en De Vette integreerden de installatie in de
Van buitenaf is niet goed te zien wat die paar tellen onder die ophijsbare brug precies gebeurt
bij paprika werd de UV-ontsmettingstechniek nog niet eerder ingezet. “De meeste gevallen van steeltjesrot bij paprika worden veroorzaakt door de Erwinia-bacterie”, legt Hoekstra van Clean Light uit. “Ons UV-systeem kan kiemen van deze bacterie e ffectief doden. Daarbij hoeven we de paprika´s niet nat te maken of bloot te stellen aan chemische middelen. Uitdagingen bij dit project waren het vinden van de juiste dosering om Erwinia te stoppen bij de meest praktische doorloop snelheid. Daarnaast is het erg belangrijk dat het licht voldoende op precies de snijvlakken van de s teeltjes valt, omdat juist op de snijvlakjes de Erwinia tot ontwikkeling komt.” Vandaar dus die draaiende rollen in dat deel van de sorteerlijn.
[37
sorteerlijn. Hoekstra: “De speciale rollerbaan is om te zorgen dat de steeltjes aan alle vruchten lang genoeg met het snijvlak naar boven gericht onder de lampen door gaan.” De afdichting aan alle kanten is om te zorgen dat de mensen die naast de installatie werken niet bloot komen te staan aan de UV (Zie ook Kader ´Veilig werken met UV´). Schaalgrootte Het ontwerpen en realiseren van deze UV-installatie in de paprikasorteerlijn is voor de mensen van Clean Light een uniek project in zowel aanpak als schaalgrootte. Sinds 2005 deed het bedrijf de nodige ervaring op met de inzet van UV-lampen bij de gewasbescherming in de glastuinbouw (zie ook Kader ´De lampen zuigen ook trips mee´) Voor de grootschalige toepassing in de na-oogst
Nog altijd rapen vijf of zes mensen eerst op het oog de meest opvallende missers uit de niet aflatende stroom paprika´s - rode deze ochtend.
Veilig werken met UV Levende cellen van planten, dieren en mensen zijn in principe net zo gevoelig voor de inwerking van UV als micro- organismen. De UV-C straling dringt gelukkig niet diep door in de weefsels van planten, dieren en mensen. Langdurige blootstelling aan UV-C zal wel resulteren in verbranding van huid en ogen bij mensen of de buitenkant van gewassen of vruchten. Het instellen van de juiste dosis, die wel de ziekteverwekkers doodt, maar geen schade geeft aan gewas of product is daarom van belang. Mensen dienen huid en ogen goed te beschermen tegen UV.
Een andere hobbel die bij deze specifieke installatie genomen moest worden was het garanderen van de voedselveiligheid. “Als je bedenkt om UV-lampen boven een van de grootste paprika sorteerders in Europa te hangen, dan moet je natuurlijk wel zorgen dat onder geen beding bijvoorbeeld glasscherven in of tussen het product terecht kunnen komen”, verduidelijkt Ries Neuteboom, sales manager bij Clean Light. Een scherm van teflon tussen de lampen en de paprika´s bleek de oplossing. “Dat geeft enig lichtverlies, maar daar konden we met de sterkte van de lampen rekening mee houden”, aldus Hoekstra.
38]
Silvio Gielen is teamleider bij de paprika-sorteerlijn van ZON Sorteren en Verpakken. Hij heeft alle vertrouwen in het nieuwe systeem. “Het systeem draait sinds het begin vrijwel storingvrij en ik heb op basis van de theorie en eerdere e rvaringen van de leverancier bij andere toepassingen geen twijfels over de werking ervan.” Hoewel sinds de ingebruikname steeds alle paprika´s met de installatie zijn behandeld, moet het precieze effect in de praktijk eigenlijk nog blijken. “We hebben dit jaar gelukkig nog vrijwel geen partijen met steeltjesrot gehad”, aldus Gielen. Bemonstering e erder dit voorjaar leverde volgens de teamleider daardoor onvoldoende bruikbare uitkomsten op. “Maar de verwachting is dat Erwinia-druk de komende tijd wat gaat oplopen, dus we gaan er van uit dat we binnenkort echt de verschillen gaan zien.” Gielen benadrukt dat de aanpak door zijn afdeling één onderdeel is van de totale aanpak van steeltjesrot bij paprika, die b egint bij een strikte bedrijfshygiëne op elke paprikakwekerij. “Met het UV-systeem in de centrale sortering pakken wij het probleem verder aan.” Investering Voor ZON vergde die aanpak een investering van tussen de € 40.000 en € 50.000 voor de aanschaf
De UV-straling uit die lampen bestrijdt sinds kort de Erwiniabacterie die zich soms op de steeltjes van de paprika´s bevindt.
van de installatie. Onderhoudskosten blijven als het goed is beperkt tot het periodiek nameten van de effectiviteit van de lampen (het werkzame deel van het spectrum is met het blote oog niet waar te nemen en moet dus met speciale apparatuur worden nagemeten) en het gemiddeld eens per jaar vervangen van de lampen. Een installatie van een dergelijke omvang is waarschijnlijk vooral rendabel voor de allergrootsten onder de sorteerders van vruchtgroenten. Toch noemt sales manager Neuteboom de installatie in Venlo een b elangrijk voorbeeld van de veelzijdigheid van de Clean Light technologie van UV Gewasbescherming. Succesvolle toepassing in de na-oogst van paprika´s voegt in zijn ogen een nieuw aspect toe aan de vele terreinen in de akkerbouw, glastuinbouw, vollegrondstuinbouw, greenkeeping en hobby matige horticultuur waar UV Gewasbescherming al langer met succes wordt toegepast. Overigens blijft ook met deze snelle en schone ontsmettingstechniek tovenarij onmogelijk. Hoekstra: “Paprikasteeltjes die al wat gerot zijn, komen helaas niet ineens weer gaaf onder de lampen vandaan. Maar ons systeem zorgt er wel voor dat geen nieuwe Erwinia meer tot ontwikkeling kan komen.”
‘De UV-lampen zuigen ook trips mee’ Het Wageningse bedrijf Clean Light ontwikkelde UV Gewasbescherming sinds 2005 aanvankelijk voor de toepassing in tuinbouwkassen. Telers pasten UV Gewasbescherming al toe bij de bestrijding van onder meer botrytis bij tomaat en g erbera, f usarium bij paprika, M ycosphaerella en meeldauw bij komkommer en meeldauw bij roos. In de productiekassen van rozenveredelaar De Ruiter Innovations in De Kwakel werkt teeltspecialist Richy l´Amie de laatste jaren naar tevredenheid met een tot UV-installatie omgebouwde Micothon spuitrobot. “Het resultaat is vrij redelijk”, vindt hij, al benadrukt hij dat de optimale meeldauwbestrijding niet vanzelf komt. “Het vinden van de juiste dosering, dus de combinatie van de sterkte van de lampen met de rijsnelheid van de spuitrobot, is erg belangrijk. Bij een te hoge dosering krijg je toch wat verbranding in het gewas, bij te lage dosering loop je bij zeer meeldauw gevoelige rassen in een koud en vochtig voorjaar wat risico”, aldus l´Amie. “Maar als je het juiste recept hebt gevonden, tref je nog maar sporadisch een klein plekje meeldauw aan. We hoeven nauwelijks nog te spuiten.”
Dagelijks Het rozengewas bij De Ruiter krijgt dagelijks een dosis UV licht; de robot doet volgens l´Amie zo´n 5.000 m2 in een halve dag. Terwijl de UV Gewasbescherming wordt toegepast, kunnen oogst medewerkers elders in de kas gewoon hun werk doen. De UV Gewasbescherming blijkt tegen meer dan alleen meeldauw te werken. “Ik weet niet of het door het UV komt of doordat we minder bestrijdingsmiddel en uitvloeiers enzo toepassen, maar sinds we de UV Gewasbescherming toepassen, heb ik de
gewassen harder zien worden en het blad glanzender. Het gewas lijkt daarmee ook beter weerbaar tegen andere plagen.” In het verlengde daarvan deed l´Amie enige tijd geleden nog een frappante waarneming: “Volwassen, vliegende trips vindt het UV-licht onweerstaanbaar. Als de lampen door het gewas gaan, zuigen ze tripsen als het ware uit het gewas. De insecten vliegen tegen de lampen en verbranden. Dat ruimt dus ook lekker op.”Negatieve effecten op b iologische b estrijders heeft l´Amie niet waargenomen. “Dat zijn meer kruipende beestjes, die vliegen niet in de lampen.” De combinatie van UV Gewasbescherming met biologische bestrijders is in zijn ogen juist ideaal. “Omdat we minder spuiten, blijven de bestrijders in het gewas actiever.”
Micro- organismen bestrijden met UV-licht Het idee van de bestrijding van micro-organismen met UV licht is al vrij oud. Reeds in 1903 ontving de Deense arts Niels Ryberg Finsen een Nobelprijs voor de bestrijding van een tuberculosebacterie die de huidziekte lupus veroorzaakte met een geconcentreerde lichtbundel in een bepaald golflengtegebied. Met de verdere ontwikkeling van kunstlicht en manieren om UV van bepaalde golflengtes op te wekken, kreeg UV-desinfectie in de eeuw die volgde talloze toepassingen. In de glastuinbouw wordt de techniek al vele jaren met succes ingezet voor de reiniging van giet- en recirculatiewater. In de voedingsmiddelenindustrie wordt UV toegepast voor de d esinfectie van vloeistoffen (bijv. water, stroop, emulsies en pekel), oppervlakten(bijv. voedsel, verpakking, transportband of werkoppervlak) of de lucht (bijv. in laboratoria en clean rooms). Veel (verpakte) verse producten zijn door UV-behandeling beter houdbaar gemaakt.
[39
bles: a t ken! e k g a e p v r e & uit en & v r e t r zon fr o er in s p o l p o K
Toonaangevend en onafhankelijk
in advies en onderzoek DLV Plant • onafhankelijke kennisorganisatie • betrokken en ervaren • brengt kennis tot meerwaarde Toonaangevend en vernieuwend DLV Plant is toonaangevend en leidend in advies in alle gewassen in de (glas)tuinbouw, zowel in Nederland als (ver) daarbuiten. Wij initiëren en voeren praktijkgericht onderzoek uit. Ook begeleiden wij internationale Turn Key projecten. Meer informatie DLV Plant T +31 (0)317 491 578 E
[email protected] ZON fruit & vegetables | Venrayseweg 104 | 5928 RH | Venlo | +31 (0)77 323 9999 |
[email protected] | www.zon-business.com
Passie voor planten!
www.dlvplant.nl
levering en advies van de complete watertechniek voor de moderne glastuinbouw waterbehandeling – bemesting – ontsmetting - mistinstallatie’s
innovatie van het zuiverste water
vraag uw huisinstallateur om meer informatie of neem contact op met: Infa Techniek BV, Kleiweg 26, 5145 NB Waalwijk T +31 (0)416 37 28 59 E.mail:
[email protected] Website: www.infatechniek.nl
Column
Samen sta je sterk
Joop van den Nouweland Joop van den Nouweland (
[email protected]) is algemeen directeur van Marjoland in Waddinxveen, waar hij samen met familie en medewerkers in totaal 20 hectare rozen teelt. Daarmee is het bedrijf een van de grootste rozenproducenten van Nederland.
[41 Samenwerking staat centraal binnen en buiten Marjoland. Maar hoe behaal je de beste resultaten met elkaar binnen de branche? Dhr. Kats, de burgemeester van de gemeente Zuidplas heeft ons laatst met een bezoek vereerd. Daarbij stonden we samen onder andere stil bij de aanbouw van Marjoland in 2009 en de samen werking met de gemeente in die tijd. Ik heb daar toen een algeheel positief gevoel aan over g ehouden. Kanttekening daarbij is echter de procedure van vergunningaanvraag. Wanneer je een vergunning aanvraag bij een gemeente indient, geven zij aan binnen zes weken antwoord te geven. Echter, komen er enkele dagen voor de beëindiging van deze t ermijn vaak nog aanvullende vragen, zodat de a anvraag vertraagt en de bouwvergunning uiteindelijk later komt dan is gepland. Bij het aankaarten van deze kanttekening vertelde de burgemeester dat hij er op aanstuurt dat de vergunningaanvraag bij binnenkomst direct g econtroleerd wordt op aanwezigheid van de b enodigde papieren zodat er geen nutteloze tijd v erloren gaat en er veel efficiënter gewerkt kan worden. Na afloop van dit bezoek besefte ik dat wij hier als tuinbouwbranche van kunnen leren. Bijvoorbeeld voor wat betreft de doelstellingen voor de uitstoot
van drain naar het oppervlakte water voor 2016. Waarom p akken we dit niet direct op? De efficiëntie verbetert als problemen direct worden aangepakt. Heeft dit te maken met de volle agenda’s die tuinbouwondernemers hebben of denken we te vaak ‘We zien wel hoe het loopt’. Hetzelfde geldt voor lichtuitstoot. Op dit moment is er volop overleg tussen de gemeente en rozentelers. Dit is vrij laat omdat er dit najaar al duidelijke lijnen moeten staan als basis voor het beleid van de gemeente. Als we meer tijd hadden genomen was het makkelijker geweest om elkaar te overtuigen van elkaars behoeften en wensen. Ook in de ontwikkeling van het beleid voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kunnen we stappen maken. Mijn advies aan andere (rozen) telers is om het direct bij de instanties duidelijk te maken als er problemen zijn bij de inzet van biologische of chemische middelen. Wacht niet tot je gecontroleerd wordt of totdat je niet meer weet wat je moet doen, maar ga ermee naar buiten. LTO glaskracht heeft speciaal iemand in dienst die dit kan voorleggen aan de overheid. Maak hier gebruik van, dat hoort bij ondernemen. De mensen om je heen overtuigen dat je samen voor een goed resultaat gaat. Laten we er iets van maken samen.
Tekst Jolanda Heistek
In elke editie van GTT magazine spreken wij met Jolanda Heistek over nieuwe verdienmodellen en innovaties binnen de tuinbouw. Aan welke ontwikkelingen is behoefte en waar ligt de oplossing? Gezien vanuit het brede kennisveld en netwerk van Triple E.
Naar de basis met Biologische Technologie
42]
Biologische Technologie wat betekent dat? “Biologische Technologie, deze term is heel bewust gekozen; geen Biotechnologie, geen Ecotechnologie, maar Biologische Technologie. Hier gaat het om de manier waarop we het leven zelf, mens, dier en plant, kunnen inzetten om groene problemen mede te helpen oplossen of kansen te benutten. Biologische Technologie gaat terug naar de basis. Vanuit de bodem wordt de groene omgeving opgebouwd. Vanuit gedegen onderzoek worden groene concepten meteen toegepast, in de kas, in de stad, op het platteland en in een natuurlijke omgeving.” Is dit een nieuw kennisveld? “Nee eigenlijk niet, ik denk dat onbewust veel ontwerpers en innovators de natuur gekopieerd hebben. De natuur is een catalogus, blader maar en kies uit. Onuitputtelijke hoeveelheden vormen, functionaliteiten, etc. zijn om ons heen ontwikkeld gedurende de evolutie. Het is wel een manier van omdenken, we ontwikkelde eerst alles vanuit ons zichtveld. Maar ons meest efficiëntie, energiezuinige en materiaalbesparende systeem is de biologie om ons heen. De natuur kan het zich niet veroorloven om concepten te ontwikkelen die niet duurzaam zijn, want dan bestaan die organismen al snel niet meer.” Klinkt erg zweverig allemaal… “De natuur als ontwerper, dat is het beeld. Het is een realistische manier van ontwerpen; je kijkt eerst wat het vraagstuk is, komt dit in de natuur voor? en kan dat ‘systeem’ omgezet worden naar menselijke
In gesprek met Triple E
techniek. Voorbeelden zijn fotoreceptoren (zicht, kleur), chemoreceptoren (geur, reuk en smaak) en thermoreceptoren (koude, warmte en temperatuurregeling). Als je denkt aan de optimale klimaatregeling in de kas, is het van belang dat je goed begrijpt hoe de thermoregulatie is van een plant en hoe je dat proces kan bedienen of gebruiken in sensorsystemen of klimaattechnologie die dat kunnen monitoren en sturen. Verwarming in de glastuinbouw moet er op gericht zijn om het gewas te verwarmen en niet zozeer de kaslucht. Dit laatste kost onnodig energie.”
we niet vergeten dat de natuur al heel veel voor ons heeft ontwikkeld en opgelost. Het is het verbinden van verschillende kennisvelden, dus multidisciplinaire aanpak. Daar heb ik mijzelf al heel wat jaren voor ingezet voor de tuinbouw en nu komt daar het denken in Biologische Technologie bij. Op verschillende plaatsen in Nederland wordt op dit gebied kennis vanuit de natuur toegepast en vertaald naar praktisch oplossingen, zoals bv bij de TU Delft, Bionica in Groningen en het Thermolab op de Groene Campus in Helmond.”
‘The biggest innovations of the twenty-first century will be the intersection of biology and technology. A new era is beginning.’ - Steve Jobs. Kopiëren van de biologie? “Er zijn verschillende voorbeelden van ontwerpen die ontstaan zijn uit vormen uit de natuur. Het zoutvaatje is gebaseerd op de zaaddoos van een Papaverbol. Een ander bekender voorbeeld is zelfreinigende verf geïnspireerd door de altijd schone lotusbladeren. Warmtewisselaars kunnen nog veel leren van het energie-efficiente proces van de nerven van bladeren.” Deze biologische technologie wordt zeker alleen in stoffige laboratoria onderzocht? “Onderzoek is niet het juiste woord. Het gaat over ‘kijken door een andere bril’, zoals we proberen te leren van andere sectoren (cross-overs), moeten
Triple E is een kenniscentrum gespecialiseerd in de relatie tussen natuur, economie en de beleving die daarbij een rol speelt. Kennisontwikkeling en het in praktijk brengen daarvan zijn de ambities van de organisatie. Jolanda Heistek is Senior Consultant Biologische Technologie binnen Triple E en komt in elke editie van GTT Magazine aan het woord over actuele zaken. Eerder deed zij dat als projectmanager bij Stichting CropEye.
Kenniscentrum Triple E Oude Kraan 8 6811 LJ Arnhem www.tripleee.nl
[43
44]
Op water de toekomst tegemoet In 2011 zette Karel Bolbloemen BV uit Bovenkarspel een geheel nieuwe kas neer waarin tulpen worden geteeld op stromend water. Op termijn kan het bedrijf uitbreiden naar zelfs vijf teeltlagen. Een bewuste toekomstgerichte keuze, meent ondernemer Bert Karel. Voor wie automatisering niet ver genoeg kan gaan.
Tekst Jacco Strating
Karel Bolbloemen BV heeft een lange historie. Het bedrijf uit het Noord-Hollandse Bovenkarspel werd in 1970 opgericht en groeide in de jaren die volgden uit tot een grote speler in de tulpenteelt. Met momenteel zo’n vijftig miljoen tulpen uit eigen kas op jaarbasis. Daarbij ging het bedrijf vernieuwing nooit uit de weg, zo geeft Bert Karel aan. “We hebben altijd open gestaan voor nieuwe ontwikkelingen en stonden vaak vooraan om die toe te passen binnen ons bedrijf. Zo
ook met de meeste recente verbouwingen en keuzes. Deze moeten de toekomst van de kwekerij de komende jaren garanderen.” Wereld van verschil Bert Karel is een ambitieuze maar ook realistische ondernemer. Hij streeft het hoogste na, maar weet ook dat hij zonder te investeren en mee te groeien met de markt, niet komt waar hij wil zijn. Daarom besloot hij in 2001 een nieuwe kas te bouwen en te gaan telen op stilstaand water. Ook koos hij voor nettenteelt en hijsverwarming vlak boven het gewas voor een actiever klimaat. Maar hoe vooruitstrevend die toepassingen twaalf jaar geleden ook waren, bij de bouw van wederom een nieuwe kas in 2012 maakte Karel toch weer andere keuzes. “In elf jaar tijd is een hoop gebeurd”, licht de ondernemer toe. “De ontwikkelingen gaan razendsnel, dus zul je moeten bijblijven. De nieuwe kas die we h ebben neergezet is dan ook een wereld van verschil ten opzichte van de kas uit 2001.” Niet alleen werd de nieuwste kas met 7,5 meter hoger dan de vorige, ook werd besloten een andere teeltsysteem toe te passen: teelt in containers op stromend water. Daarbij werd de kas zo ingericht dat op termijn maar liefst vijf teeltlagen mogelijk zijn. In de koelcel is zelfs de beschikking over negen teeltlagen. Elk van deze n egen teeltlagen bestaat uit 3 rijen van 75 containers. In totaal biedt de koelcel plek voor 2.025 containers met een totale oppervlakte van 15.465 vierkante meter. In de kas zelf zijn momenteel nog maar twee teeltlagen actief in gebruik. Maar daar zal de komende jaren verandering in komen. Om alle lagen van de kas te kunnen bereiken, is een geavanceerd liftsysteem
‘De grootste uitdaging was om het water onder controle te krijgen’
Om alle lagen van de kas te kunnen bereiken, is een geavanceerd liftsysteem ingebouwd
ingebouwd. Bovendien is vrijwel alles in het bedrijf geautomatiseerd door middel van baan motoren, haalbanen, duwbanen, sensoren, wassers, watergeefsystemen en oogstmachines. En alle containers, inclusief die in het oude teeltsysteem, kunnen door middel van visualisatie worden gestuurd. Verder zorgen luchtbehandelingskasten door het aanzuigen van buitenlucht voor het ontvochtigen en verwarmen van de kas, terwijl ledbelichting over enige tijd de groei van de tulpen moeten bevorderen. Momenteel vindt daarmee een belichtingsproef plaats in samenwerking met KG Systems en Valoya, zo geeft Karel aan. Tot slot wordt met behulp van buitenschermen getracht een beter klimaat te creëren in het voor- en naseizoen. Niet zonder risico “De nieuwe kas is dus volledig op de toekomst gebouwd. Zodat we weer heel wat jaren vooruit kunnen”, licht de ondernemer toe. “En met de keuze voor stromend water verwachten wij een beter product te kunnen produceren.” Toch was de overstap naar tulpenteelt op stromend water, oftewel een eb- en vloedsysteem, niet zonder risico’s. “De ziektedruk maakt het lastig om op deze m anier te telen. De grootste uitdaging was dan ook om het water onder controle te krijgen. Door een Aquasonic en uv-licht toe te passen krijg je het water wel schoon, maar de vervuiler zelf wordt niet aangepakt. Daarom hebben wij ervoor gekozen om dit te combineren met een ozon-installatie en filtratie, waardoor het nu mogelijk is om het water schoon te houden.” Volgens de ondernemer is het bij de toepassingen van nieuwe systemen vooral van belang om door te gaan, ook bij tegenslag.
[45
“Aanvankelijk hebben wij best wat problemen ondervonden. Het was soms om moedeloos van te worden, maar door vol te houden en elke keer een stapje te doen, kom je naar verloop van tijd waar je zijn moet.” Want nu de kinderziektes eruit zijn en het systeem op orde is, worden de voordelen van telen op stromend water ook direct zichtbaar. “Het gewas is beter stuurbaar geworden. Door roulatie van het water kun je een en ander n amelijk goed meten en daardoor ook direct bijsturen waar nodig. Ook is de beworteling van de tulpen beter en nemen de bloemen hun voedingstoffen beter op. Met uiteindelijk een goede kwaliteit en gewicht als resultaat”, aldus Karel. Ook de verregaande automatisering in de kas biedt volgens de ondernemer grote voordelen. “Bij ons gaat niemand meer de kas in. Alles is van afstand te sturen en te controleren en de bloemen komen vanzelf naar voren toe om geoogst en gebost te worden.” Het is volgens Karel de kunst om alle toepassingen en technieken in de kas goed op elkaar te laten a ansluiten en te combineren. “Alleen dan kun je ervoor zorgen dat alle gedane investering ook rendabel worden.”
46]
Modulaire opbouw Bij de nieuwbouw en de implementatie van het teeltsysteem riep Karel de hulp in van KG Systems. “Zij waren al sterk bezig in tulpenland met het eben vloedsysteem en hadden daardoor de ervaring en kennis die wij nodig achtten.” Gezamenlijk werd het systeem verder door ontwikkeld, zo bevestigt Floris Berghout van KG Systems. “Tafelen containersystemen zijn onze specialiteit. Waarbij de containersystemen modulair zijn qua opbouw. Wij kunnen deze bouwen als een eenvoudig handbediend systeem, maar kunnen dat systeem vervolgens ook gemakkelijk uitbreiden in omvang of upgraden doormiddel van automatisering. Een dergelijke upgrade zorgt ervoor dat er dus geen mensen meer de kas in hoeven, maar dat alle processen automatisch worden uitgevoerd. In het geval van Bert Karel hebben we het geheel volledig toegespits op zijn persoonlijke situatie en wensen. Voor beide partijen is dat een enorme uitdaging geweest, maar het resultaat mag er zijn”, aldus Berghout.
Aquaox Electrolyzed Water (ECA) Units Effectief tegen bacteriën, virussen, sporen en algen in water en leidingen.
✓ Een schone teelt ✓ Gezond gewas ✓ Bewezen effectief ✓ Veilig ✓ Voordelig
Diverse succesvolle voorbeeld bedrijven met o.a. tomaat, paprika, komkommer en snij bloemen in België en Nederland
Neem voor meer informatie contact op met Horticoop BV. Vermeld bij uw bestelling de actiecode 30253022 en ontvang een gratis stoere transportfiets* bij de aankoop van een Aquaox ECA unit. *Het model kan afwijken van het getoonde model fiets
48]
De kunst en kracht van eenvoud Economisch slechte tijden kunnen ook positieve effecten hebben. Zo wordt meer dan ooit een beroep gedaan op de creativiteit van bedrijven, zegt directeur Hugo Paans van teeltvloerenspecialist Erfgoed. Het bedrijf levert zelf het bewijs met een nieuw soort waterbuis voorzien van een volautomatische klep. “De kunst is om iets zo ver door te ontwikkelen, dan het weer simpel wordt.”
Tekst Jacco Strating
Jarenlang leek de technische ontwikkeling in sectoren als de tuinbouw geen grenzen te kennen. De meeste geavanceerde toepassingen volgden elkaar in rap tempo op en de term ‘high tech’ vierde hoogtij. Maar economisch mindere tijden gooiden de laatste jaren een rem op die technologische ‘flow’. Een slechte ontwikkeling? Niet per definitie, zo meent Hugo Paans. De directeur van teeltvloerenspecialist Erfgoed uit
Moerkapelle ziet namelijk ook voordelen. “Want we denken met elkaar soms ook te moeilijk, terwijl oplossingen ook heel eenvoudig kunnen zijn. De economische situatie kan een belemmering vormen, maar dat hoeft niet. Ik ben van mening dat we nu eenmaal met deze tijd moeten leren leven. Door jezelf te onderscheiden in de markt, kun je ook nu veel bereiken. Wij doen dat door terug te gaan naar de basis. Niet wat mogelijk is, maar wat nodig is vormt ons uitgangspunt. En dat heeft geleid tot een aantal interessante tools.” Volautomatische klep Paans wijst onder meer op een alternatief dat het bedrijf ontwikkelde voor het eb- en vloed systeem. “Door een buis met gaten onder druk te zetten, komt het water niet op één plek omhoog, maar gebeurt dit gelijkmatig. Dit zorgt er onder meer voor dat een vloer ook in zekere mate kan worden gekoeld, door een kleine hoeveelheid water verdeeld over het totale oppervlak op te laten komen.” Het is een voorbeeld van hoe een bestaand systeem op eenvoudige maar vooral slimme wijze geoptimaliseerd kan worden, geeft Paans aan. Net zoals het geval is bij een nieuwe water buis van Erfgoed die voorzien is van een volautomatische klep. Het gaat als het ware om een buis in een buis, waardoor het water voor de teeltvloer wordt aangevoerd. De buis loopt vol met water, dat wordt tegengehouden door een plunjer. Deze klep, al dan niet voorzien van een veer, werkt als een sluis en wordt al naar gelang de hoeveelheid water op of neer bewogen. Zodoende wordt het water gedoseerd doorgegeven aan de teeltvloer, maar zorgt de klep er ook voor dat het water niet
‘Er komen geen computers aan te pas, de dosering van het water gaat helemaal vanzelf.’
direct maar langzaam en geleidelijk wegloopt. “Dit systeem werkt volledig mechanisch”, licht Paans toe. “Er komen geen computers aan te pas, de dosering van het water gaat helemaal vanzelf.” Vanuit het probleem Paans geeft aan dat Erfgoed inmiddels patent op de buis en de klep heeft aangevraagd en dat telers hier veel voordeel uit kunnen halen. “Voor een r elatief kleine investering krijg je heel veel terug. Die manier van denken en product ontwikkeling past helemaal bij deze tijd. In feite gaat het erom dat je erachter moet komen hoe je iets zover kunt door ontwikkelen dat het weer eenvoudig wordt. Met deze producten zijn wij daar in geslaagd en kunnen wij een goedkope maar uitstekende oplossing bieden aan telers in binnen- en buitenland.” Volgens Paans is het belangrijk voor telers dat zij hun kosten kunnen verlagen, de ruimte beter kunnen benutten en de afzet k unnen vergroten door de uitval te verkleinen. “Het is aan de toe leveranciers om hierop in te springen met producten die ondernemers hierbij kunnen helpen. Daarbij moet niet vanuit het eigen product, maar vanuit het op te lossen probleem worden gedacht. Alleen dan vind je ook een passende oplossing. En dus komt het uiteindelijk toch aan op creativiteit. En ik merk aan ons eigen bedrijf dat de economische s ituatie daarin ook bijzonder stimulerend kan zijn.”
[49
Tekst Ellis Langen
In de amaryllisteelt wordt nog heel weinig gerecirculeerd want de kwekers zijn beducht op ziekten en bacteriën en op de groeiremmende stof lycorine die de bol zelf produceert. Omdat echter recirculatie van drainwater vanuit de regelgeving steeds meer noodzakelijk is, steekt de sector er tijd en energie in. Sinds maart staat bij het GreenQ Improvement Centre een proef waar het ontsmetten van drainwater wordt beproefd.
Drainwater amaryllisteelt ontsmetten
50]
In de teelt van amaryllis durft slechts een handjevol kwekers het aan om het drainwater nogmaals te gebruiken. De kwekers weten eigenlijk nog te weinig over de risico’s van het hergebruik in het gewas. Zo zijn de meeste kwekers bevreesd voor ziekten zoals de schimmelziekte Fusarium Solami waardoor de bol zal wegvallen. Maar ook zijn ze bang voor wortel exudaten die ze niet kennen of waar ze geen schadebeeld van weten. Door dit soort aantastingen kan het gewas minder goed groeien en dit kost productie. In een afdeling bij
GreenQ van 700 vierkante meter wordt bekeken in hoeverre drainwater hergebruikt kan worden. Er worden drie behandelingen v ergeleken bij twee gangbare rassen, namelijk ‘Red Lion’ en ‘Mont Blanc’ en die worden geteeld op twee verschillende substraten, kleikorrel en perlite. Bij de ene b ehandeling wordt telkens schoon water met voeding gegeven en wordt dus geen drainwater bijgemengd. Dan is er de behandeling waarbij schoon water met voeding wordt gebruikt en waar
drainwater aan wordt toegevoegd dat door een UV-ontsmetter is gegaan. Bij de derde behandeling wordt schoon water met voeding gebruikt waaraan ook UV-ontsmet drainwater is toegevoegd en waarbij ook nog eens waterstofperoxide is toegevoegd. Er gaat bij deze laatste behandeling een vaste hoeveelheid van 15 ppm waterstof peroxide mee in de voeding. Praktijk kijkt mee Het teeltsysteem dat wordt gebruikt, is hetzelfde als de vorige drie proeven die bij GreenQ zijn uitgevoerd en waar toen vooral productieverhoging werd nagestreefd. In één bed staan steeds twee rassen waarbij het ene ras voorin het bed staat en het andere ras achterin. Dit wordt gedaan om steeds twee soorten in dezelfde behandeling te hebben. Er staan 27 bollen per vierkante meter. Op 8 maart zijn de bollen de bedden ingegaan. In de proef wordt gestookt op 15 graden en g eventileerd op 19 graden Celsius. Als de zon schijnt wordt een vijf graden hogere ventilatietemperatuur aangehouden. Verder wordt hogedrukverneveling gebruikt om zo de relatieve luchtvochtigheid op tachtig procent te houden. Zo kan vocht en CO2 zo veel mogelijk worden binnengehouden. Het scherm, een Harmonydoek dat diffuus licht geeft, gaat dicht bij 600 watt instraling. Eens in de twee weken beoordeelt een begeleidingscommissie de proef. Hierin zitten Wageningen UR, Groen Agro Control, GreenQ, vier amarylliskwekers en Jan Overkleeft, zelfstandig teeltadviseur. Die laatste zet zijn expertise echter wekelijks in bij de proef. De begeleidingscommissie kijkt naar verschillen in het gewas en geeft richting aan het teeltklimaat. “Koppeling met de praktijk is nodig”, zo geeft Piet
Tuinen bij
GreenQ
Hein van Baar, teeltmanager bij GreenQ, aan. “De kwekers kunnen de stand van het gewas heel goed spiegelen aan de eigen teelten. Ze beoordelen bijvoorbeeld de groeisnelheid en de slijtage van de bladeren.” Eén keer in de twee weken wordt ook het drainwater g eanalyseerd op voedingscijfers. Groen Agro Control maakt tevens een aantal keer per jaar per behandeling een analyse van de bacteriën in het water. Tot halverwege juni heeft de begeleidingscommissie nog geen bijzondere verschillen bij de verschillende methoden gezien. Van Baar: “Alles groeit goed weg en er worden geen bijzondere zaken in het water gevonden. De verwachting is dat er verschillen in de bedden gaat ontstaan wanneer de bollen de bolrokken gaan afstoten. In die oude rokken kan de Lycorine zitten.” De eerste bloemen worden begin oktober verwacht. “Dan wordt goed bijgehouden wat de productie is bij de verschillende methodes en wat de kwaliteit van de stelen en bloemen is.” De oogst loopt nog door tot eind januari 2014. Tot die tijd loopt ook deze proef, want die heeft voor één jaar financiering gekregen vanuit het Productschap Tuinbouw. Wel is het de bedoeling dat de proef nog minimaal twee jaar doorloopt. Een amarylliskweker kweekt gewoonlijk ook drie jaar met dezelfde b ollen en wisselt het gewas eens in de drie jaar van bed. Pas hierna kan dus het effect van het h ergebruik van drainwater worden beoordeeld. De proef maakt deel uit van het project S amenwerken aan Vaardigheden, dat te volgen is op w ww.samenwerkenaanvaardigheden.nl. Partners bij de proef zijn: het ministerie van EZ, Hydro Jongkind BV, Wageningen UR, LTO Groeiservice, Samenwerken aan Vaardigheden, provincie Zuid-Holland, P roductschap Tuinbouw, Schellevis en Pull Rhenen.
GreenQ Horticultural Expertise Group richt zich op de tuinbouw sector met specifieke kennis van het teeltproces, waardoor de productiviteit en kwaliteit van teelten onder glas verbeterd wordt, resulterend in een hoger rendement. De organisatie bestaat uit vier divisies: GreenQ Improvement Centre, GreenQ Education, GreenQ Projects en GreenQ Consultancy. GreenQ Improvement Centre is een modern kassencomplex in Bleiswijk, dat beschikt over verschillende secties van in totaal 1.000 m2. Hier worden nieuwe teelt concepten en technische installaties vanuit alle delen van de wereld ontwikkeld, getest en gedemonstreerd. Tevens faciliteert het Improvement Centre praktijkgerichte trainingen, opleidingen,
seminars en workshops. Door het ontwikkelen van nieuwe kennis en het uitwisselen van kennis met andere specialisten, draagt GreenQ bij aan een duurzame en winstgevende tuinbouwsector. GreenQ
Violierenweg 3, 2665 MV Bleiswijk T +31 (0)10 522 1771
[email protected] www.greenq.nl
[51
52]
Tuinbouw als leerschool voor ‘smart grids’ Samenwerking in een energiecluster maakt de energiekosten beter beheersbaar. Vaak heeft zo’n cluster één aansluiting op het elektriciteits- en gasnet en daarachter begint een privaat net. Om daadwerkelijk te komen tot gezamenlijke besparing en dure piekafnames te voorkomen, is een high tech meet- en regelsysteem nodig.
Tekst Tijs Kierkels
Een piek op het elektriciteits- of gasnet kost veel geld en de veroorzaker van de piek betaalt. Het voorkomen van zo’n piek, en tegelijk vraag en aanbod optimaal laten samenvallen, wordt echter ingewikkeld als je met een groep bedrijven samenwerkt in een cluster. Individueel gedrag maar ook de optelsom van individuele ondernemingsbeslissingen kunnen tot overschrijding van de afgesproken maximale afname
leiden, of tot momenten waarin goedkope energie ‘over’ is. Daarom is goede onderlinge afstemming noodzakelijk. Dat is alleen mogelijk door voortdurend te meten wat de afname en de eventuele productie van de deelnemers is. Verder is een onderliggend afsprakensysteem nodig, b ijvoorbeeld een dagelijkse match van de behoeften van de deelnemers en hun productiecapaciteit. Westland Infra introduceert daartoe E-Web, een systeem dat de energiestromen bewaakt en bestuurt op grond van real time meetgegevens. Smart grid Het beste voorbeeld van zo’n intelligent energienet – ook wel ‘smart grid’ genoemd – ligt op dit moment in de Wieringermeer. Tien glastuinbouwbedrijven zijn aandeelhouder van de Energie Combinatie Wieringermeer (ECW), erkend als particuliere netbeheerder, die de energie-infrastructuur in het tuinbouwgebied A griport A7 exploiteert en beheert. Alle bedrijven produceren zelf met hun ketels en wkk-installatie warmte en elektriciteit. Alle bedrijven gebruiken warmte voor hun kassen en elektriciteit onder andere voor de assimilatie belichting. Maar productie en afname matchen niet helemaal en bovendien vindt de productie regelmatig plaats op een ander tijdstip dan het grootste verbruik. Het ligt voor de hand om overtollige warmte en elektriciteit dan uit te wisselen en dat is inderdaad tot kunst verheven. Doel is om de centrale inkoop van gas en elektriciteit zo laag mogelijk te houden. En dat lijkt erg goed gelukt. De piekafname van het landelijke elektriciteitsnet was bij de start van ECW 70 MWatt. Dat is gereduceerd naar 5 MWatt, wat een besparing van 1,3 miljoen euro op jaarbasis betekent. De investering in E-Web is daarmee in minder dan een jaar terugverdiend.Inmiddels hebben de tuinders ook een gezamenlijke aardwarmtebron. Aanboren van aardwarmte is bijzonder kapitaalsintensief en het is dus zaak om de bron optimaal te benutten. Dat gaat in het systeem altijd voor; de wkk’s en ketels vormen nu de bijproductie. Het management van de energiestromen steunt op het onderling verhandelen van de beschikbare capaciteiten, de zogenaamde onderlinge deals. De bedrijven geven aan wat er per se nodig is en wat wenselijk is. Een gewas in de winter heeft warmte of belichting nodig; dat moet dus voorgaan. Daardoor zijn de onderlinge deals beprijsd. De
Doel is om de centrale inkoop van gas en elektriciteit zo laag mogelijk te houden
tuinbouwbedrijven bieden op een voorrangs behandeling. De deals gelden nu veelal voor een langere periode, maar ook is het mogelijk dagelijks afspraken te maken. Nu gebruikt de energiemanager de deals vooral als basis om bijvoorbeeld wkk’s af te schakelen. ECW wil echter naar een g eavanceerder systeem waarbij aan- en afschakeling van de verschillende componenten nog meer centraal geregeld wordt. De optimale benutting van het eigen energie netwerk wordt mogelijk gemaakt door het meet- en regelsysteem E-Web van Westland Infra. Doorlopend betrouwbare metingen van de energie stromen vormen de voeding voor de ICT-besturing. De meetdata worden gematched met de onderlinge afspraken en de afgesproken afnamecapaciteit. Vervolgens kan E-Web ingrijpen om die afspraken te realiseren. De telers die met het systeem werken zijn tevreden. En het systeem biedt nog veel meer mogelijkheden dan de tuinbouwbedrijven nu gebruiken. A pparaten kunnen worden aan- of uitgeschakeld, al naar gelang de behoeften, deals en (economische) omstandigheden. Deze intelligente besturing, om er g ezamenlijk beter van te worden, is volledig op afstand mogelijk.
[53 Thermal Energy Web De ervaringen van het huidige E-Web zijn gebruikt voor het ontwikkelen van een smart grid voor geothermie. Het Thermal Energy WEB is uitgelegd voor het optimaliseren van energiestromen door het uitwisselen van (contract)capaciteiten en het beschikbaar maken van (over)capaciteit als poolruimte. Ook hier is de basis van het systeem gevormd door onderlinge contractafspraken waarmee basiscapaciteiten per deelnemer worden vastgelegd, en een besturingssysteem die deze afspraken uitvoert. Daarnaast kan dit systeem worden gebruikt om onderlinge leveringen af te kunnen rekenen. Westland Infra heeft tientallen jaren ervaring met intelligent regelen opgebouwd, waarbij elke stap geavanceerder werd. Het Westland kent een grote concentratie glastuinbouwbedrijven die herhaaldelijk voor situaties hebben gezorgd die om een oplossing vroegen, vooral toen deze bedrijven zelf energie gingen produceren. “Westland Infra is steeds voortvarend ingesprongen op deze uitdagingen”, zo laat het bedrijf weten. “Dit is een leerschool gebleken die geen enkele andere netbeheerder heeft doorlopen. Zo hebben wij ons ontwikkeld van voorloper in de tuinbouw tot voorloper op het gebied van smart grids.”
54]
Draadloos monitoren in de kas Koude plekken in de kas zijn een bron van ellende. Met het nieuwe sensorsysteem AgriSensys zijn deze plekken eenvoudig op te sporen en kunnen gerichte maatregelen worden genomen om klimaat verschillen weg te werken. Dit leidt tot energiebesparing en een gezonder gewas. De eerste praktijk ervaringen zijn positief.
Tekst Florentine Jagers
Zonder informatie is het kasklimaat niet te regelen. In elke kas zijn daarom één of enkele meetboxen geïnstalleerd die de temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 meten. Een beperking van het werken met een meetbox is dat op maar één plek in de kas meet. Natte of koude plekken worden zo makkelijk over het hoofd gezien. Dankzij de ontwikkeling van nieuwe technologie zijn er nu draadloze detectie- en meet
toepassingen om het kasklimaat nauwkeuriger in beeld te brengen. Deze systemen kunnen de meetbox aanvullen met nuttige informatie. Het bedrijf Wireless Value uit Emmen heeft een draadloos systeem ontwikkeld om het kasklimaat te monitoren. Hierbij is nauw samengewerkt met Wageningen UR Glastuinbouw, die het systeem in verschillende research projecten heeft getest. Het systeem wordt sinds 2011 op de markt gebracht onder de naam AgriSensys en er wordt inmiddels praktijkervaring opgedaan bij een aantal glas tuinbouwbedrijven en proefstations. AgriSensys bestaat uit een set draadloze s ensoren en een basisstation. Hiermee kunnen lokale klimaatverschillen in de kas nauwkeurig in beeld worden gebracht. Afhankelijk van de plaatsing van de sensoren kunnen horizontale of verticale klimaatverschillen in de kas worden opgespoord. De sensoren registreren continue de temperatuur
‘Een terugverdientijd van een jaar is heel goed mogelijk’
om ziektes te voorkomen. Dat kost veel energie. Adviseur Rob Wientjens van Climeco begeleidt een aantal projecten waar met de draadloze sensoren wordt gewerkt. Hij vertelt: “AgriSensys is een nuttig systeem om in de kas koude plekken op te sporen. Op een tomatenbedrijf hebben we samen met de teler de situatie in een nieuwe kas in kaart gebracht. We hebben de oorzaken van temperatuurs verschillen achterhaald. Vervolgens zijn er een paar gerichte maatregelen genomen, zoals het isoleren van de buizen van het verdeelsysteem, het v erbeteren van de kieren in het scherm op een aantal plaatsen en verplaatsen van de meetbox bij de gevel. Het resultaat is een homogener klimaat.” In het project De Gezonde Kas van Wageningen UR Glastuinbouw, de Universiteit van Hannover en het Duitse proefstation in Straelen wordt gebruik gemaakt van AgriSensys. Wientjens is ook bij dit onderzoek betrokken. “In De Gezonde Kas willen we kijken wat de mogelijkheden zijn om het
Via internet zijn vervolgens kleurenplaatjes van de verdeling van temperatuur, luchtvochtigheid of vochtdeficiet in de kas op te vragen.
en luchtvochtigheid. De data wordt automatisch verzonden naar een o nline platform. Via internet zijn vervolgens kleurenplaatjes van de v erdeling van temperatuur, luchtvochtigheid of vochtdeficiet in de kas op te vragen. Ook k unnen er v erschillende grafieken worden gemaakt. Aan de hand van dit inzicht is het mogelijk om maatregelen te treffen. Koude plekken Vaak wordt de kastemperatuur geregeld aan de hand van de koudste plek. Omdat bij gebruik van één of twee meetpunten via een klimaatbox het onzeker is waar deze plek zich bevindt in de kas, wordt vaak een hogere temperatuur ingesteld
[55
klimaat te optimaliseren met deze sensoren en zo de ziektedruk te verminderen. Het idee is dat de aansturing van de klimaatcomputer gebeurt door de sensoren en dat er een beslissingondersteunend model wordt gebouwd. De meetbox blijft daarbij wel actief op de achtergrond. Als er een groot verschil is tussen wat de sensoren meten en wat de meetbox aangeeft, neemt de meetbox de regeling over.” Het Nieuwe Telen Gerberateler Kees Mans heeft sinds maart AgriSensys-sensoren in de kas hangen. Mans heeft een nieuwe kas gebouwd volgens het principe van
56]
Het Nieuwe Telen. Er zijn kasten voor buitenlucht aanzuiging (lbk’s) geïnstalleerd, er hangen slurven onder het gewas en er is een dubbel scherm. De sensoren in de nieuwe kas zijn opgehangen in het kader van het p roject ‘Klimaat m onitoring’ van het programma Kas als Energiebron. Mans: “Het Nieuwe Telen is een leerproces. We zijn druk bezig met het opdoen van ervaring met het nieuwe s ysteem. Met name het inregelen van alle installaties vraagt veel tijd. Dit voorjaar hebben we een set sensoren opgehangen en daarmee hebben we heel v errassende dingen g econstateerd. We dachten dat we dankzij de overdruk een homogeen kasklimaat zouden hebben.” Dat bleek echter niet altijd helemaal het geval: “We hebben vier a fdelingen met in elke afdeling een meetbox in het midden. Die meetboxen blijken onvoldoende informatie te geven. Met de sensoren hebben we kunnen constateren dat op sommige momenten met name aan de gevel nog koude plekken ontstaan. Door anders om te gaan met de schermen, hebben we die o ngelijkheid voor een groot deel kunnen wegwerken z onder dat we extra hebben hoeven stoken. Minder koude p lekken betekent dat we overall een betere kwaliteit hebben, minder rot koppen en minder Botrytis. Aanvankelijk hingen de sensoren hier voor de proef, maar ik overweeg nu om zelf een set aan te schaffen.”
Terugverdientijd Het aantal sensoren dat per hectare moet worden opgehangen, is nog wel een punt van discussie. “Op dit moment is ons advies is om 25 sensoren per hectare te installeren”, zegt Bas Visser, product manager voor AgriSensys bij Wireless Value. “Zo krijg je het meest nauwkeurige beeld. Maar er zijn ook telers die een set van 25 b estellen en deze op een groter o ppervlak installeren. Ook van hen horen we positieve ervaringen. Bij hoog o pgaande gewassen zal het trouwens vaak nodig zijn om een zogenaamde ‘range extender’ te plaatsen voor een betrouwbaar signaal.” De kosten van het systeem bedragen bij 25 sensoren per hectare nog geen euro per m2. Visser: “Zet die investering eens naast de besparing aan energie kosten van al gauw 50 tot 80 eurocent per m2 per jaar. Bovendien is er minder productie verlies en zijn de risico op ziektes kleiner. Een terug verdientijd van minder dan een jaar is heel goed mogelijk.” De sensoren kunnen op dit m oment temperatuur en luchtvochtigheid registreren. In de nabije toekomst zal het ook mogelijk zijn om PAR-licht, CO2 en bodemvocht van een gewas te volgen met AgriSensys.
Wat in de tuinbouw voor waar wordt aangenomen, is dat zeker niet altijd. In elke editie van GTT Magazine wordt daarom een ‘tuinbouwmythe’ ontrafeld. Dit keer telers en deskundigen over de stelling…
‘Ieder jaar een nieuwe mat is nodig’ Elk jaar nieuwe steenwolmatten, dat kost veel geld. Is dat nodig of niet? Een rondgang langs telers en deskundigen leert dat er geen eenduidig antwoord is te geven. Wie voor zeker kiest, vervangt jaarlijks zijn matten maar betaalt de hoofdprijs. In de praktijk hoor je steeds vaker van telers dat zij steenwolmatten meerdere jaren laten liggen. Het levert een flinke kostenbesparing, minder arbeid, eenmogelijk hogere weerbaarheid van het substraat en niet te vergeten milieuvoordelen op. Onderzoeker en substraatdeskundige Chris Blok van Wageningen UR Glastuinbouw plaatst daarbij een kanttekening. “De teelt op hergebruikte matten is moeilijker stuurbaar. Het materiaal is na een teelt minder luchtig. Het is ingeklonken en er is veel organische stof in de mat in de vorm van wortelresten. Dat verandert de pH en voedingselementen worden daardoor minder opneembaar.” Toch heeft oriënterend onderzoek met hergebruikte steenwol aangetoond dat productie verhoging mogelijk is. “Ik zal dan ook niet zeggen dat het niet kan, maar je moet dan wel heel goed weten wat je doet.”
Waar of niet waar?
Tekst Florentine Jagers
Ziektekiemen Ook Daniël Ludeking, plantenziektekundige en voormalig onderzoeker bij Wageningen UR Glastuinbouw, nu werkzaam bij Rijk Zwaan, is voorzichtig: “In kwetsbare groenteteelten brengt het laten liggen van de matten een aantal risico’s met zicht mee. Behalve de structuurverandering, kunnen ook verschillende ziekteverwekkers een bedreiging vormen voor de teelt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan komkommer bontvirus. Als je besluit om de matten te laten liggen, dan is het zaak om aan het einde van de oude teelt in ieder geval het drainwater en verdachte planten te laten onderzoeken op de aanwezigheid van e ventuele bacteriën, schimmels of virussen en daar de beslissing van te laten afhangen.” Ed Moerman van Koppert Biological Systems meldt dat er inmiddels enkele telers zijn die matten langer laten liggen. “Wij hebben een concept ontwikkeld waarmee je de weerbaarheid van gewas en substraat kunt verbeteren. Er is een aantal middelen die je aan steenwol kan toevoegen die een plantversterkende werking hebben. Daarmee is het onder andere mogelijk om de biodiversiteit in het wortelmilieu te vergroten waardoor plant pathogene schimmels en bacteriën minder kans hebben zich explosief te ontwikkelen. Dit levert goede ervaringen op.” Conclusie: De mogelijkheden om steenwolmatten te laten liggen, staan weer volop in de belangstelling. Onderzoek moet echter uit wijzen wat wel en niet kan. Er lijken zeker mogelijkheden, maar deskundigen stellen nu nog: “Wie voor zeker gaat, kiest elk jaar een nieuwe mat.”
[57
Tekst Ellis Langen
Demokwekerij Westland start een nieuw onderdeel binnen haar bedrijf; het Innovatie- en democentrum (IDC) mechatronica en robotisering. Hierin werken commerciële en niet-commerciële partijen van binnen en buiten de glastuinbouw samen om te komen met oplossingen voor bepaalde arbeidshandelingen in de glastuinbouw.
Slimme samenwerkingen in mechatronica
58]
Peet van Adrichem, directeur van Demokwekerij Westland over het IDC mechatronica en robotisering: “Graag willen we dat mechatronica en robotisering meer aandacht krijgen in de glastuinbouw. Net zoals we eigenlijk twaalf jaar geleden deden met techniek in de glastuinbouw middels het opzetten van deze demokwekerij.” Het IDC is nog maar één uitwerking van een groter plan waarin Wageningen UR Glastuinbouw, GreenQ, Proeftuin Lisse en de
Demokwekerij samenwerken. Deze partijen werken ook al samen in de Greenport Campus. Dit laatste initiatief eindigt echter komend najaar vanwege het opraken van de subsidie. De partijen binnen de Greenport Campus denken sinds 1,5 jaar hoe ze een vervolg kunnen geven aan het feit dat zij de glastuinbouwsector een stap verder op weg willen helpen met IDC’s op het gebied van water, energie, smaak, teeltmanagement en bloembollen.
“De Greenport Campus is er om ondernemers te helpen om hun innovatieve ideeën uit te werken of vragen te beantwoorden en om aan hun behoefte aan vakopleidingen tegemoet te komen. Partijen binnen de campus gaan dan op zoek naar een antwoord of oplossing. Het initiatief van het IDC mechatronica en robotisering werkt andersom; hier wordt actief en visueel bekeken welke facetten van de mechatronica en robotisering ingezet kunnen worden in de teelt of bij andere processen op een glastuinbouwbedrijf.” Samenwerking Het IDC wordt voor de helft gefinancierd uit subsidies en de andere helft komt van het deelnemers uit het bedrijfsleven en de Demokwekerij Westland. Partijen die in ieder geval participeren in het nieuwe IDC zijn de Demokwekerij Westland, TNO en TU Delft. Van Adrichem: “Verder willen we graag juist partijen die buiten de glastuinbouwsector bezig zijn met mechatronica en robotisering erbij halen zoals Festo, Siemens en andere bedrijven.” De bedoeling is dat zij in een speciaal ingerichte ruimte op de Demokwekerij Westland laten zien welke expertise en mogelijkheden die bedrijven al hebben op het gebied van mechatronica en robotisering.” Daar kijken we dan met een club telers naar en bezien of, hoe en met welke aanpassingen we deze techniek voor bepaalde arbeidshandelingen in de glastuinbouw kunnen gebruiken. We kunnen ook bedenken of uitvogelen om bepaalde technieken uit de mechatronica of robotisering bij elkaar of achter elkaar te zetten. Door op deze manier te werken, zullen bedrijven als Siemens ook precies te horen krijgen wat de
Tuinen bij
Demokwekerij
behoefte van telers is. Dit soort bedrijven heeft namelijk geen kennis van de glastuinbouw. Als wij dan precies kunnen aangeven wat onze vraag en het doel is en we gaan dat samen uitwerken met bijvoorbeeld partijen als een TNO, de studie richting mechatronica van de Haagse Hogeschool en de TU Delft, dan kunnen zij vervolgens een plan voor een prototype maken. Dan kunnen met de sector bekende bedrijven met geringe investeringen betaalbare oplossingen voor de glastuinbouw in elkaar zetten. Dit soort samenwerkingen moeten uiteindelijk de puzzel compleet maken.“ Uiteindelijk moet dit allemaal resulteren in bijvoorbeeld een oogstrobot of een robot die andere gewashandelingen kan verrichten. Deze insteek vraagt dus zeker ook medewerking vanuit telers en vanuit het technische bedrijfsleven. De bedoeling is om per gewas, zowel in de sierals groenteteelt, groepen telers samen te stellen die meekijken en -denken over de mogelijkheden die bestaande mechatronica en robotisering bieden. Samen kunnen zij dan aangeven hoe dit bruikbaar kan zijn en of er aanpassingen nodig zijn. De ruimte die in de Demokwekerij Westland wordt ingericht voor het IDC mechatronica en robotisering zal tweehonderd vierkante meter groot zijn en moet echt een hightech-uitstraling krijgen. “Het wordt een mooie presentatieruimte van wat er al in de glastuinbouw aan mechatronica en r obotisering is en ook wat er buiten de glastuinbouw al bestaat.” De bedoeling is dat het nieuwe IDC minimaal twee jaar bestaat en bij succes langer.
Demokwekerij Westland is een breed kenniscentrum dat optreedt als verbindende schakel tussen bedrijfsleven, kwekers, onderzoeksinstellingen, technische toeleveranciers, onderwijs en overheid. De organisatie is onderdeel van Proeftuin Zwaagdijk, dat geldt als één van de belangrijkste agrarische onderzoekscentra van Nederland op het gebied van praktijkgericht onderzoek. Met eigen locaties in Noord-Holland en in het Westland en uitvoeringslocaties op 100 plaatsen door heel Nederland (van Limburg tot Groningen) heeft Proeftuin Zwaagdijk een landelijk netwerk. Proeftuin Zwaagdijk is een flexibele organisatie en richt zich op het aanbieden van direct toepasbaar onderzoek. Demokwekerij Westland houdt zich specifiek bezig met praktisch
onderzoek, techniek demonstraties en kennisoverdracht. Door de opgedane kennis in praktijk te brengen en samen te werken met andere partijen, moet de Nederlandse glastuinbouw op hoog niveau blijven. Demokwekerij Westland
Zwethlaan 52 2676 LB Honselersdijk T +31 (0)174-385600
[email protected] www.demokwekerij.nl
[59
Een slimme teler kiest voor een slimme tralie De Railspant ook voor bestaande kassen!
Eenvoudig 5 tot 8 GLK punten scoren
Egaliseren? Mos verwijderen? Goten reinigen?
• Glas schoonmaken • Effectievere gewasbescherming • Basis voor ( oogst) mechanisatie en tussenplanten Meer informatie over de toepassingen vindt u op www.klimrek.com De Vette C.V. Europalaan 44 2641 RX Pijnacker Tel 015-3612733
Gaagweg 11a 2636 AK Schipluiden Tel 015-3808784
T 0174 512 537
www.marelloonwerk.nl
BY E L A SOL
OMBRA-DLS®, hét elastisch schermdoek dat continue lichtregeling mogelijk maakt. Stelt u zich eens voor, u hebt een schermdoek dat zorgt voor: > Continu lichtenergie-management > Optimaal diffuus licht > Geen noodzaak om kieren te trekken > Geen koudeval > Geen ongecontroleerde luchtstromen En hierdoor een positieve bijdrage levert aan uw teelt en uw klimaat-management? Interesse? Bekijk op onze website de demonstratiefilm van de werking van OMBRA-DLS® of neem vrijblijvend contact met ons op, wij laten u graag zien hoe OMBRA-DLS® past in uw kas.
the art of screening
Binnenhaven 1 6709 PD Wageningen 0317 - 42 20 02 06 - 133 85 179
[email protected]
elasol.eu
Wageningen UR
Onderzoeksrapporten
Uitgelicht
(2012/2013)
Geavanceerde oxidatie van drainwater biedt perspectief door Bram van de Maas e.a. Het risico op groeiremming is een belangrijke reden waarom telers hun drainwater lozen. In het kader van het project Glastuinbouw Waterproof is onderzoek gedaan naar z uivering van drainwater met geavanceerde oxidatie (AOX) om groeiremming te voorkomen. Bij AOX wordt een waterstofperoxide doseerinstallatie geplaatst voor de UV-installatie. Met deze techniek worden zowel anorganische als organische stoffen afgebroken. In het onderzoek zijn twaalf glastuinbouwbedrijven gemonitord. De telers die AOX hebben toegepast, h adden meer vertrouwen in de waterkwaliteit. Op een enkel bedrijf heeft AOX de groeiproblemen daadwerkelijk opgelost. Er werd in 2011 minder geloosd dan in 2010. Uit de registraties bleek dat AOX bijdraagt aan de afbraak van gewasbeschermingsmiddelen en dat de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen in het drainwater aanzienlijk minder was. Er blijft echter altijd een kleine resthoeveelheid aan persistente middelen over. AOX biedt perspectief maar voor praktijktoepassing is meer kennis en ervaring nodig. Het onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en Interpolis. Ook waren er 14 partners uit het bedrijfsleven betrokken bij het project. Eenvoudig meetinstrument voor precisie irrigatie chrysant gewenst door Bart van Tuijl, Tycho Vermeulen e.a. Wageningen UR Glastuinbouw onderzocht de knelpunten bij het watergeven in de chrysantenteelt. Het blijkt dat de diversiteit van de gebruikte kassproeiers groot is en dat de inrichting en het onderhoud van de irrigatiesystemen erg verschillend is per bedrijf. Op een aantal bedrijven bleek de uniformiteit van afgifte veel kleiner dan de ondernemers dachten. Uit de interviews bleek dat niet zozeer de kennis ontbreekt, maar dat deze veelal niet of nauwelijks kan worden toegepast. Het ontwerpen van een eenvoudig meet instrument om periodiek en vergelijkbaar de uniformiteit van de irrigatieverdeling te bepalen, kan bijdragen aan het
bepalen van de oorzaak van een niet uniforme afgifte. Ook werd geconstateerd dat er meer onderzoek nodig is naar de relatie tussen uniformiteit en kwaliteitsverlies: wat kost het om 10% over of onder te irrigeren? De verdere ontwikkeling van irrigatiesystemen voor de chrysantenteelt moet zich toespitsen op kwantitatieve sturing van vochtsensoren in de grond. Financierder: Productschap Tuinbouw Zomerkwaliteit van perspotten bij bladgewassen onder glas door Marcel Raaphorst De benodigde stevigheid van perspotten voor sla en a ndere bladgewassen hangt af van de plantwijze. Telers die m achinaal planten vragen stevige perspotten. Glasslatelers planten over het algemeen handmatig en hechten veel waarde aan een luchtige perspot. In de zomer, als veelal machinaal wordt geplant in de vollegrond, kunnen plantenkwekers moeilijk schakelen tussen stevige en luchtige perspotten. Glasslatelers moeten het dan vaak stellen met stevige perspotten, die moeilijk op gelijkmatige vochtigheid te houden zijn. W ageningen UR Glastuinbouw deed een inventarisatie en kwam met de volgende oplossingsrichtingen: • een grotere perspot (bijvoorbeeld 5 bij 5 cm) • een speciaal voor de glasteelt geperste pot met meer witveen • een lijmplug Deze oplossingen zijn duurder. De extra kosten moeten worden terugverdiend door minder uitval of door een hogere verkoopprijs voor een hogere kwaliteit kropsla. Het gebruik van weerbaarheidsverhogende stoffen kan helpen bij het onderdrukken van Pythium. Hierover is echter nog onvoldoende bekend. Deze consultancy is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw
De onderzoeksrapporten kunt u opvragen bij Wageningen UR Glastuinbouw, telefoon 0317 48 38 78. Meer publicaties van Wageningen UR Glastuinbouw op www.glastuinbouw.wur.nl/NL/artikelen/
[61
Column
Kas van de … 62]
In hoog tempo wijzigt het glastuinbouwlandschap in Nederland. Tuinbouwbedrijven die niet optimaal georganiseerd zijn, hebben problemen. Optimaal georganiseerd zijn, is de juiste combinatie van product, teeltuitrusting, teeltkennis, personeels management, verkoop, energiemanagement, R&D en strategisch management. Zit ergens een kink in de kabel, dan is het mis. Want de waarde van de grond is weggezakt. Zelfs een uitstekende teelt uitrusting (dus vaak kassen die perfect op de teelt van een product zijn afgestemd) is moeizaam te verkopen. Daar staat tegenover de toename van het samen werken tussen bedrijven in welke vorm en op welke terreinen dan ook. We weten ook dat we uitstekende producten kunnen maken. De beste en gezondste, de mooiste en de lekkerste. Overigens typerend dat vooral in het Westland de grootste, de langste of de hoogste, thema’s zijn die we graag koppelen aan wat we zijn, doen en/of m aken. We hebben in het verleden kennis verworven waarmee we deze lekkerste, mooiste, gezondste producten kunnen maken. We snappen ook dat we meer kennis nodig hebben op terreinen die we in het verleden niet zelf nodig hadden. Er is ook een toeleverende sector die techniek op top niveau kan leveren. We gaan naar het buitenland als Nederland te klein is. Dan nemen we de kennis mee
Peter Zwinkels Peter Zwinkels (
[email protected]) is directeur bij Technokas, specialist in technisch hoogstaande glastuinbouwprojecten. Technokas ontwerpt en bouwt van complexe kassen, koel- en verwarmingsinstallaties én bedrijfsgebouwen.
die we hier hebben opgebouwd. Daarmee kunnen we ons daar onderscheiden. Er liggen nog enorme uitdagingen om onze producten echt duurzaam te produceren. Vanuit Nederland kunnen we een belangrijke leverancier blijven voor een belangrijk deel van de Europese markt. Want wat is ‘local for local’? Natuurlijk, het is een thema, maar thema’s als duurzaam, gezond en lekker tellen minstens zo hard mee. En hoe groot is Europa nu helemaal? Om in Nederland verder te kunnen met het maken van gezondheid en beleving zullen we moeten door ontwikkelen. We zijn de beste van de wereld, maar dat is wat anders dan de beste blijven. Wat wij nu weten en kunnen, brengen we al naar het buitenland of zij kopiëren dat. Dat is helemaal niet erg. Wat wij moeten doen is ons bezighouden met het uitbreiden van onze kennis. We moeten hier de nieuwe ontwikkelingen op alle terreinen van de glastuinbouw laten plaatsvinden. R&D binnen de bedrijven organiseren. Branche verenigingen moeten de focus niet leggen op kennisbeheer maar op kennisontwikkeling. Met overheden die dat stimuleren, kennisinstituten die daar aan bijdragen en tuinbouwbedrijven die energie steken in de ontwikkeling van plantkennis en nieuwe technieken. En waar dan ooit de kas van de toekomst staat, maakt niet uit. Als wij hem maar bedacht hebben.
samenspannen tegen witte vlieg
Bekijk de Spin(t)doktervideo op www.certiseurope.nl
Veel producten leveren echter maar een stukje van de puzzel.
De spin(t)dokters van Certis bieden een totaaloplossing.
Voor een krachtige en effectieve aanpak van witte vlieg is een
Informeer bij onze technische adviseurs naar de wijze waarop u
combinatie van biologie én chemie noodzakelijk.
effectief samenspant tegen witte vlieg op uw bedrijf.
Bij de bestrijding van witte vlieg in de glastuinbouw zijn diverse biologische en geïntegreerde producten beschikbaar.
Certis Europe B.V. Tel. 0346 290 600,
[email protected], www.certiseurope.nl Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.
Revaho werkt samen met:
Wat is de perfecte druppel? Die is schoon, bevat de juiste waardes, heeft de beste dosering én komt uit een Kameleon High druppelaar. Deze technisch geavanceerde druppelaars blijven bij het doorspoelen, onder lage druk, dicht. Zo voorkomt u dat er ‘vuil’ water bij uw gewas terechtkomt. Het enige waar u uw gewas mee voedt, is vers water met de perfecte temperatuur, de juiste hoeveelheid zuurstof en met de gewenste meststoffen. Er zijn zes verschillende druppelaars, elk met hun eigen afgifte. Kies dus Kameleon High. Zodat elke druppel werkt.
w w w.reva a ho.. nl