Magazine voor voortgezet onderwijs / januari · februari 2014 / jaargang 8
MAGAZINE 4 k Ilja Klink wil met het Hyperion Lyceum naar de top k Chinese taal en cultuur: vak met karakter k ‘Klein beginnen en dan uitbouwen’ – ICT op school k Paul Kirschner rekent af met onderwijsfabels
IN DIT NUMMER
LOB VERMINDERT UITVAL
SLIM BEZIG
TAAL MET KARAKTER
De cijfers liegen er niet om: effectieve loopbaanoriëntatie en -begeleiding kan het aantal uitvallers in het eerste leerjaar van het vervolgonderwijs met een derde terugdringen.
Twee vliegen in één klap slaat CSG Prins Maurits met haar masterclasses voor basisschool leerlingen. Niet alleen groep 8’ers worden uitgedaagd, maar ook de 5 vwo’ers die hen begeleiden.
Vanaf 2015 is Chinese taal en cultuur een officieel eindexamen vak. Op scholen waar het vak al op het rooster staat, is de belangstelling onder leerlingen groot. ‘Ze wilden per se karakters leren.’
16
24
12
ILJA KLINK Nog geen veertig is ze, ambitieus en recht door zee. En rector van het Hyperion Lyceum in Amsterdam-Noord, een school die het gebrek aan plaatsen op hoofdstedelijke lycea en gymnasia moet helpen terugdringen. ‘De beste vo-school van Nederland. Voor minder gaan we niet.’
8
2
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
VOORWOORD DE WERKGEVER Zo voorkomt u weglekken van gelden voor professionalisering van onderwijspersoneel.
28
ICT Ons leven is doortrokken van nieuwe techno logieën en communicatiemiddelen. Ook op school: tablets doen hun intrede in de klas en papieren boeken krijgen gezelschap van complete digitale leerlijnen. Wat werkt? En hoe? Een overzicht in vogelvlucht.
32
NIEUW IN VO-MAGAZINE In elk nummer nieuws en activiteiten van de VO-academie. Ditmaal: het schoolleidersregister is in aantocht.
38
FABELS! ‘Multitasken is echt onzin.’ En: ‘jongeren zijn niet of nauwelijks in staat tot kenniscreatie.’ Professor Paul Kirschner maakt korte metten met populaire overtuigingen over eigentijds onderwijs.
40
EN VERDER 4 Kort 5 Inspiratie 20 Veelgestelde vragen 21 VO2020-tour 22 VO in beeld 27 VO in debat 37 Column Hendrik-Jan van Arenthals 42 Wie werkt waar / Agenda / Colofon
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER Mijn eerste voorwoord in het eerste VO-magazine van het nieuwe jaar. Allereerst wil ik u en allen die u dierbaar zijn een gelukkig en gezond 2014 wensen. Ik hoop dat we dit jaar veel voor u als bestuurder en schoolleider -en daarmee voor uw school- kunnen betekenen. In het eerste half jaar ligt onze focus op een goed sectorakkoord als uitwerking van het Nationaal Onderwijsakkoord, en een gemoderniseerde cao die recht doet aan kernbegrippen als werk gelegenheid, flexibiliteit, de financiële positie van scholen en professionele ruimte van docenten. In de maanden voordat ik tijdens de laatste Algemene Leden vergadering de voorzittershamer van Sjoerd overhandigd kreeg, heb ik veel scholen bezocht. Velen hebben me geholpen inzicht te krijgen in de belangrijkste vraagstukken die onze sector bezig houden. Ook de recente en elkaar versterkende adviezen van de Onderwijsraad en de Wetenschappelijke Raad voor het Regerings beleid (WRR) (beide een aanrader) droegen bij aan een completer en actueel beeld. Ons onderwijs is goed. Tegelijkertijd ligt er een belangrijke kans om verder te verbeteren als we meer weten aan te sluiten bij relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Om een goed sector akkoord af te sluiten dat scholen daadwerkelijk in staat stelt nóg beter onderwijs te geven, is het belangrijk hier een samenhangende visie op te ontwikkelen. Daarom organiseren we in de periode tot aan ons VO-congres in maart de VO2020-tour: een serie gesprekken met leden in regio’s en kringen met als centrale vraag: welke invloed hebben maat schappelijke ontwikkelingen op ons onderwijs, en wat kunnen wij als sectororganisatie doen om de ambities van scholen zo goed mogelijk te helpen realiseren. We willen daarbij ook apart aandacht besteden aan de positie van docenten, leerlingen en ouders. Dat we samen met de drie vakorganisaties een bijeenkomst met docenten gaan organiseren om over de toekomst van hun vak te spreken, doet me deugd. Ik hoop dat dit een stap is op weg naar betere verhoudingen met alle vakbonden en het geeft me het vertrouwen dat we met de bonden een toekomstgerichte cao kunnen afsluiten. De snel wijzigende maatschappelijke ontwikkelingen zullen nog veel van ons onderwijs vragen. De ervaring leert dat de beste ant woorden daarop vanuit een heldere eigen visie en gezamenlijk met diverse partijen tot stand komt. Ik kijk uit naar onze gesprekken! VO-magazine 4 / januari · februari 2014
3
KORT
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO-RAAD.NL
CAO-OVERLEG 23 JANUARI VERDER Tijdens het cao-overleg van 17 december bleken de verschillen tussen partijen nog groot. Zowel de VO-raad als de vakbonden hebben wel nadruk kelijk de bereidheid uitgesproken om tot een akkoord te komen. Daarom is besloten dat partijen de eerste weken van januari zullen gebruiken voor intern beraad en technische voorbereiding. Het cao-beraad zal op 23 januari worden voortgezet. De bonden erkennen de problemen die het entree recht oproept, maar blijven vasthouden aan het recht. De door de bonden aangedragen oplossingen zijn voor de werkgevers onvoldoende en de VO-raad houdt vast aan zijn inzet dat het entreerecht moet worden geschrapt. Er is uitgebreid stilgestaan bij het thema BAPO. Ook op dit gebied blijken nog grote verschillen te bestaan tussen partijen. De VO-raad wil de ver sobering van de BAPO gebruiken voor het opzetten van een levensfasebewust personeelsbeleid, door de invoering van een persoonlijk budget waarover een werknemer geheel naar eigen keuze kan beschikken. Deze volledige keuzevrijheid stuit echter op weer stand bij de bonden. Partijen kunnen zich wel vinden in de uitgangspunten rond professionali sering. Zie ook het dossier CAO VO op www.vo-raad.nl
OOK EEN GEZOND SCHOOLPLEIN? 70 scholen krijgen tussen 2014 en 2016 de kans een Gezond Schoolplein te realiseren. De eerste 22 scholen gaan nu aan de slag. Vanaf medio maart kunnen andere scholen ondersteuning aanvragen om ook een Gezond Schoolplein te bouwen. Zie ook het dossier Gezonde leefstijl op www.vo-raad.nl
4
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
FINANCIËN VO DRUKKEN WERKGELEGENHEID Eind december vorig jaar publiceerde de Onder wijsinspectie het financiële beeld van het voortgezet onderwijs. De inspectie beschrijft dat de vo-scholen gezamenlijk 94 miljoen euro winst hebben gemaakt in 2012. Onder andere hierdoor zijn ook de overige financiële kengetallen verbeterd. De VO-raad nuanceert dit beeld en stelt dat bestuurders scherpe keuzes moeten maken om uit te komen met de bekostiging. De impact op de werkgelegenheid is zorgwekkend. Het feit dat de besturen gemiddeld vrijwel precies uitkomen met de middelen komt doordat er moest worden bezuinigd op personeel. In 2012 werkten ongeveer 1700 mensen (1300 fte) minder in het vo dan in 2011. Deze bezuiniging op personeel gaat ten koste van de werkgelegenheid, verhoogt de werkdruk en vergroot de klassen. De winst van 94 miljoen euro wordt vrijwel geheel verklaard door de ophoging van de bekostiging in oktober 2012 van in totaal 87,7 miljoen euro. Tegelijk moest in de meerjarige planning rekening worden gehouden met de terugval van de GPL met 63 miljoen euro in januari 2013. Het meetmoment, eind 2012, valt daarom precies tussen een op hoging en een verlaging. De ‘winst’ kan hierdoor verklaard worden. Zie ook het dossier Bekostiging op www.vo-raad.nl
KLAAR VOOR DE TOEKOMST VO-CONGRES 20 MAART 2014
MIJN INSPIRATIE
Meld u nu aan op www.vo-raad.nl
DUIDELIJKHEID OVER REKENTOETS IN 2014 Naar aanleiding van de discussie over de rekentoets is onzekerheid ontstaan over wat er in 2014 met de toets gaat gebeuren. OCW heeft laten weten dat de toets wordt aangepast. Het ministerie van OCW en het College voor Examens (CvE) hebben voor de toetsen van 2014 maatregelen aange kondigd: de lengte van de toets wordt teruggebracht en de taligheid ervan verminderd door het aanpassen van de verhouding tussen contextloze en contextrijke opgaven. In aanvulling daarop wordt onderzocht op welke wijze de toetsen in het schooljaar 2014-2015 verder te verbeteren zijn. Scholen blijven wettelijk verplicht om de rekentoets in het voorjaar van 2014 als onderdeel van het eindexamen af te nemen. Hoewel leerlingen de komende twee jaar nog niet kunnen zakken van wege een laag cijfer, is deelname aan de toets een voorwaarde om het diploma te krijgen. Het behaalde cijfer zal – conform het voorstel van de VO-raad – nog niet op de cijferlijst bij het diploma komen te staan. Zie ook het dossier Taal en rekenen op www.vo-raad.nl
Natuurlijk streef je naar goede resultaten. Maar een lichtend voorbeeld kan je net die extra zet geven om er écht iets moois van te maken. Door wie laten schoolleiders en -bestuurders zich inspireren? In deze aflevering: Frits Hoekstra, rector/bestuurder van het Bornego College in Heerenveen.
‘ONDERWIJS BEGINT MET ÉCHT CONTACT’ “Ik stapte ooit het onderwijs in op advies van mijn lerares Nederlands. Zelf had ik geen idee wat ik wilde. Ik liep mijn eerste stage op een lagere agrarische school. Daar ontdekte ik in het contact met de kinderen dat dit was wat ik wilde. En nog steeds zijn de leerlingen mijn inspiratiebron. Als rector/bestuurder zit ik wat meer op afstand, maar ik kijk aan de zijlijn mee. Mijn kantoor is in een van onze vestigingen. Ik kom veel leerlingen tegen, praat met hen en zie hoe ze bij voorbeeld presentaties voorbereiden in de hal. Ik geniet van wat zij doen en wat ze bereiken. Onderwijs gaat over ontwik keling. Je zíet kinderen groeien. De leerlingen met wie ik zelf altijd heb gewerkt, dat is de groep die nu in het leerwegondersteunend onderwijs zit. Zij dragen het hart op de tong. Van hen heb ik geleerd dat je kinderen veel vaardigheden kunt bijbrengen, mits je echt contact met hen maakt. Dat vergt pedagogische en didactische vaardigheden. Je moet in de klas aanwezig zijn als mens. Als het contact er is, zie jij de leerlingen letterlijk zitten en ben je gericht op wat zij nodig hebben. En zij durven dingen te vragen. Er is humor. Vanaf mijn huidige plek kan ik op wat meer afstand zorgen dat kinderen dingen meekrijgen waardoor ze goed kunnen functioneren in de maatschappij. Ik praat met directeuren en docenten over het onderwijs en doe soms een lesbezoek. We bespreken hoe je het beste uit een zeker kind of een bepaalde klas kunt halen. Als bestuurder werk je toe naar verbinding tussen je mensen en denk je met hen na over wat goed onderwijs is voor jouw leerlingen. Het gaat erom dat zij leren en met plezier naar school gaan.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
5
KORT
1 MINUUTJE
De onderzoeksprojecten binnen de SLOA-regeling bezorgden de vo-sector een schat aan kennis en instrumenten. Drie eindpublicaties bieden nu een compleet overzicht van alle opbrengsten. Vooral dankzij overkoepelend onderzoek onder leiding van UvA-professor Monique Volman: Hoe zag dat overkoepelend onderzoek eruit? “Ons onderzoeksteam richtte zich op onderzoek dat scholen deden naar eigen vernieuwingen – onderzoek naar onderzoek dus. Ons overkoepelend onderzoek richtte zich enerzijds op die samen werkingsprocessen, anderzijds hebben we in kaart gebracht wat de onderzoeken van scholen hebben opgeleverd. De onderzoeks projecten zelf hebben we van begin af aan intensief gevolgd. Op verschillende manieren: met periodieke vragenlijsten voor onder andere leraren, door projectleiders en onderzoekers te interviewen en door gesprekken met schoolleiders.” Wat voor informatie vinden scholen in de drie publicaties? “De eerste publicatie, ‘Werken op dezelfde golflengte’, beschrijft het samenwerkingsproces tussen scholen en onderzoekers binnen de SLOA-regeling, en de lessen daaruit. Het bestrijkt vooral proces vragen, zoals welke vragen stel je jezelf als je de samenwerking met een onderzoeker aangaat? De tweede publicatie is gericht op onder zoeksprojecten rond talentontwikkeling bij leerlingen en bevat een overzicht van de opbrengsten aan kennis en instrumenten, ook voor collega-scholen. De derde publicatie biedt hetzelfde, maar dan over projecten met een accent op professionalisering van docenten.” Wat is voor scholen nou het meest bruikbaar aan de publicaties? “In de eerste plaats beschrijven ze de vernieuwingen op de scholen, hun context, hoe scholen hun ontwikkel- en onderzoeksprojecten hebben ervaren, wat er mis kan gaan. En natuurlijk de succes voorwaarden, zoals van meet af aan ieders belangen benoemen en communicatie en taakverdeling regelen. Dat kan andere scholen zeker inspireren. De precieze inrichting van de eigenlijke projecten verschilt natuurlijk per school, maar iedere school kan de instru menten overnemen: de vragenlijsten, checklists, ontwerpprincipes. De SLOA-projecten zijn trouwens ook uit wetenschappelijk oogpunt heel interessant. Een collega uit het onderzoeksteam, Wouter Schenke, doet momenteel zelfs promotieonderzoek naar de samenwerkingsprocessen tussen scholen en onderzoekers.” De publicaties zijn eind januari te downloaden via www.vo-raad.nl/ sloa. Opbrengsten en instrumenten per project zijn te vinden in databank KNOW van Leraar24. 6
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
CONTINUÏTEITSPARAGRAAF IN JAARVERSLAGEN Op 20 december 2013 publiceerde de Staatscourant de regeling ‘continuïteits paragraaf’. Daarin staan wijzigingen met betrekking tot de verantwoording over de verwachtte ontwikkeling van de finan ciële positie van besturen. De VO-raad vindt meerjarige financiële planning van groot belang, maar verantwoording in een strak format is niet wenselijk. De VO-raad vindt toekomstgericht finan cieel plannen vooral belangrijk als intern sturingsmechanisme, want op basis van de meerjarenbegroting kunnen beleids keuzes worden getoetst op financiële haalbaarheid. In de regeling wordt van schoolbesturen gevraagd om over de volgende zaken voor de komende drie jaar verantwoording af te leggen: – Een aantal kengetallen m.b.t. de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen en het personeelsbestand; – Een meerjarige balans; – Een meerjarige raming van baten en lasten; – Een rapportage m.b.t. de werking van de risicobeheersing; – Een beschrijving van de bestaande risico’s en onzekerheden; – Een rapportage van het toezicht houdend orgaan. Het is de bedoeling dat al in het verslag jaar 2013 een eerste aanzet wordt gedaan voor de verslaglegging op deze terreinen en dat dit vanaf het verslagjaar 2014 in een meer definitieve vorm gestalte krijgt. Eind 2014 wordt deze regeling geëvalu eerd en is het mogelijk om onderdelen die weinig waarde toevoegen, te schrappen. Zie ook het dossier Bekostiging op www.vo-raad.nl
DEKKER BENADRUKT BELANG VERSOEPELEN FUSIETOETS
VERKIEZING SPORTIEFSTE VO-SCHOOL 2014
Staatssecretaris Dekker heeft in zijn reactie op schriftelijke Kamer vragen nogmaals het belang benadrukt van het versoepelen van de fusietoets. De huidige regels belemmeren scholen die willen samenwerken om het hoofd te bieden aan teruglopende leerlingen aantallen. In zijn beleidsvisie op krimp in het onderwijs kondigde de staatssecretaris al aan de fusietoets te willen versoepelen. De versoepeling is uitgewerkt in een conceptregeling. In deze regeling kunnen besturen bij forse leerlingendaling (15% of meer over een periode van 5 jaar) zonder advies van de Commissie Fusietoets Onderwijs (CFTO) fuseren, mits een bestuur ontstaat dat niet groter is dan 20 scholen. Er moet wel een fusie-effectrapportage worden opgesteld, de medezeggenschapsraad houdt instemmings recht en de gemeenteraad adviesrecht (in het geval van openbaar onderwijs instemmingsrecht). Bij een terugloop van het aantal leerlingen tussen de 7,5 en 15% over een periode van 5 jaar geldt krimp als rechtvaardigingsgrond voor een fusie.
Op 21 mei 2014 vindt de verkiezing ‘Sportiefste vo-school van Nederland’ plaats. Schrijf uw school in voor 19 maart a.s. en ding mee naar deze titel.
Zie ook het dossier Krimp en ontgroening op www.vo-raad.nl
GELEIDELIJKE INVOERING PASSEND ONDERWIJS De Vaste Kamercommissie OCW sprak op woensdag 18 december met staatssecretaris Dekker over de derde voortgangsrapportage passend onderwijs. De kwalificaties oranje (ECPO) en oranje/rood (Gateway Review) zijn volgens diverse Kamerleden reden tot zorg wat betreft de voortgang van de implementatie. Dekker stelde in het debat dat het feit dat alle samenwerkingsverbanden voor de wette lijke termijn zijn gevormd, vertrouwen geeft en benadrukte dat op 1 augustus 2014 niet meteen alles verandert. Tijdens het debat haalde Dekker de brief aan die de VO-raad – samen met andere sectorraden, bonden en ouderorganisaties – heeft gestuurd. In deze brief wordt aangedrongen op voortgang van de invoering van passend onderwijs. In het belang van de continuïteit voor leerlingen, ouders en personeel, worden de veranderingen stapsgewijs ingevoerd. De staatssecretaris heeft toegezegd om het invoeringstraject nauwkeurig te monitoren om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen per samenwerkingsverband en per school.
Zie ook het dossier Gezonde leefstijl op www.vo-raad.nl
VMBO-CONGRES: TL 2020 Op 6 februari organiseren de Stichting Platforms Vmbo, het Platform-TL en de VO-raad een vmbo-congres in Baarn. Centraal staat vmbo TL, de ‘schakel’ naar havo en mbo. Zie ook het dossier Vmbo op www.vo-raad.nl
PILOT TWEEDE CORRECTIE: SCHOLEN GEZOCHT De VO-raad is in januari gestart met de voor bereiding van pilots over de tweede correctie van het centraal examen. Heeft u belangstelling om pilotschool te worden? Bekijk het dossier Examens op www.vo-raad.nl
GEEN NIEUW VAK DIGITALE VAARDIGHEDEN Hoewel het vo leerlingen moet equiperen met digitale vaardigheden, is het niet nodig daar voor een nieuw vak te introduceren, vindt staatssecretaris Dekker. Zie ook het dossier Leermiddelen op www.vo-raad.nl
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo-raad.nl voor het aanmeldformulier.
Zie ook het dossier Passend onderwijs op www.vo-raad.nl
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
7
INTERVIEW
Ilja Klink, schoolleider Hyperion Lyceum / Amsterdam
‘VOOR MINDER GAAN WE NIET’ 8
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Jong, mooi en vrouw: Ilja Klink (37) is een opvallende verschijning onder schoolleiders. De voormalige eerstegraads docente Engels en ontwikkelingswerker is sinds de start schoolleider van het Hyperion Lyceum. Een school voor atheneum+ en gymnasium in AmsterdamNoord, die de hoge nood van de Amsterdamse plaatsingsproblematiek moet verminderen. Als het aan Klink ligt, wordt het een van de beste scholen van de stad. “Wij zijn nog niet klaar.” Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
In 2011 begon het Hyperion Lyceum met veertig leerlingen in het schoolgebouw van het Bredero Lyceum, inmiddels zijn er driehonderdvijftig leerlingen in een semi-permanente huisvesting net over het IJ, vlakbij filmmuseum EYE. Welke niet eerder gebruikte competenties van jezelf heb je sinds de start van de school moeten aanspreken?
“Het eerste jaar heb ik regelmatig blufpoker moeten spelen om ervoor te zorgen dat mensen van het bestaan van de school afwisten. Bij ouderdebatten over voort gezet onderwijs in Amsterdam deed ik dan bijvoorbeeld een rode jurk aan, ging vooraan zitten en zorgde dat ik iets toe te voegen had aan het debat. Na afloop wisten mensen wie ik was en dat het Hyperion Lyceum een nieuw lyceum is. Een ander goed voorbeeld is de nieuwjaarsborrel van EYE filmmuseum in 2012. Ik was niet uitgenodigd en heb ervoor gezorgd dat ik er toch kwam. Dat is misschien brutaal, maar ik vond dat ik het moest doen omdat ik ervoor moest zorgen dat de school op de kaart kwam te staan. Vervolgens heb ik met stads deelvoorzitter Rob Post gesproken, met de directeur van EYE en iemand van Noordwaarts, het projectbureau dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van dit gebied. Het doel was bekendheid te geven aan het bestaan van de school. Dan moet je dus bluffen en ik heb gemerkt dat ik daar eigenlijk wel goed in ben. Weliswaar met kloppend hart, maar goed, het had succes: bij de nieuwjaarsborrel 2013 was ik zelf een van de sprekers. Dat zijn dingen die ik als schoolleider voor het eerst doe. Een ander voorbeeld is spreken in het openbaar. Dat vind ik spannend, en ik kan me er soms best zenuw achtig om maken. Vroeger stond ik liever op de achter grond, terwijl ik nu regelmatig in de spotlights moet staan. De enige reden dat ik mezelf dat aanleer, is omdat het goed is voor de school. Net als geduld hebben, die competentie moet ik echt aanspreken nu ik schoolleider ben. Gelukkig is mijn werk als ontwikkelingswerker in Cambodja daar een heel goede leerschool in geweest, want van nature ben ik ongeduldig. Wel heb ik een team om mij heen dat hard en snel werkt, slim is en dus ook
snel kan denken. Dat werkt heel fijn en we weten goed wat we aan elkaar hebben. Met enkele zaken is het wat lastiger, de toekomstige huisvesting bijvoorbeeld, omdat de besluitvorming daarover lang kan duren en een lange adem nodig kan zijn.
‘Ik heb me voorgenomen me niet anders voor te doen dan hoe ik ben. Dus als ik iets niet snap, dan zeg ik dat’ Verder heb ik me voorgenomen me niet anders voor te doen dan hoe ik ben. Dus als ik iets niet snap, dan zeg ik dat. Ook als het in een formeel gezelschap is. Het komt regelmatig voor dat er na afloop mensen naar me toe komen om te zeggen dat ze het fijn vinden dat er iemand is die gewoon vragen stelt. Dat maakt het voor andere aanwezigen ook helder. Juist door mijn open blik op de zaken kan ik dingen aankaarten waar anderen misschien niet meer bij stilstaan.” Je bent de jongste schoolleider ooit in deze inter viewreeks en ook nog eens vrouw. Krijg je wel eens negatieve reacties?
“Er zijn natuurlijk altijd mensen die mij irritant, of een snotneus vinden. Dat heb ik meegemaakt, ja. Het gaat mij om de school. We werken hier hard aan een fantas tische school en daar doe ik alles voor. Als schoolleider sta ik vierkant achter mijn team en de school en daarom zal ik vanuit die rol altijd het belang van de school voorop stellen. Gelukkig is de reactie over het algemeen positief. Hyperion is een nieuwkomer; we onderscheiden ons met hooggekwalificeerd onderwijs, een veilige omgeving en een open en vernieuwende kijk op onder wijs. Dat past bij mij. Omdat ik nieuw en nog redelijk onervaren ben, kun je me geen doorsnee schoolleider noemen. Ik leer al doende, en met mij leert het team. Dat is een geweldig voorrecht, want er is draagvlak voor alles en iedereen zit vol enthousiasme en goede ideeën. Er wordt hier keihard gewerkt. Dit past ook bij de visie
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
9
INTERVIEW
CV ILJA KLINK Geboren
‘Het probleem in Amsterdam blijft tot ver na 2020 bestaan’
12 december 1976 in Amsterdam
Opleiding 2003 – 2004 Eerstegraads bevoegdheid aan het ILO 1997 – 2003 Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam
van onze school: ‘Samen Durven Leren’. Dat dragen we met z’n allen uit en daar worden leerlingen ouders en externen bij betrokken. Samen maken we het beste onderwijs. Het gaat niet alleen om mij. Ik representeer de school en zorg ervoor dat die op de kaart komt te staan als de beste school voor voortgezet onderwijs van Nederland. Voor minder gaan we niet. Dat is onze ambitie en die houdt ons scherp.” Via de VO-raad heb je meegedaan aan een coachingstraject. Waar kun jij coaching bij gebruiken?
“Ik ben iemand die dingen moet doen. En ik heb een gezicht als een open boek: als ik me ergens aan erger, zie je dat meteen aan mij. Van mijn ervaren coach van de VO-academie heb ik een aantal goede tips gekregen. Onder andere over mijn gezichtsexpressie: dat het soms slim is om tijdens overleg een glimlach op mijn gezicht te houden. Maar toch wil ik niet doen alsof. Het zal met mijn ongeduld te maken hebben dat ik voor mezelf niet direct resultaat van de coaching heb ondervonden. Dat betekent niet dat het voor anderen niet heel waardevol kan zijn. Op zich is het een goed systeem en ik heb mijn beide teamleiders opgegeven voor eenzelfde coachings traject van de VO-academie, omdat uit terugkomdagen is gebleken dat de meesten het nuttig vonden. Van mij mag het best nog concreter. Als ik ergens tegenaan loop, heb ik het er met mijn leidinggevende van het VOvA wel over (de scholengroep Voortgezet Onderwijs van Amsterdam, red.). Zij is voor mij een klankbord, met haar kan ik goed praten.” De eerste twee jaar heb je het schoolleiderschap gecombineerd met het docentschap Engels. Is dat aan te bevelen?
“Ik heb de eerste twee jaar lesgegeven, maar merkte vorig jaar dat ik het niet meer kon combineren. Daarnaast was de school was nog klein. Iedereen werkte parttime en ik was vorig jaar de enige op school die 1,0 fte werkte. Zelfs de conciërge werkte maar vier dagen. Nu werken er meer mensen meerdere dagen en dat maakt het een stuk gezelliger. Ik vind het jammer dat ik dit jaar geen les geef, want ik mis het contact met leerlingen. En eigenlijk vind ik ook dat ik minstens aan één klas les moet geven om te weten wat mijn docenten meemaken. Zoals ik ook vind dat ik bij de tienminutengesprekken en ouder avonden moet zijn, mee moet op reisjes… Maar het
10
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
1989 – 1996
Christelijk Gymnasium Utrecht
Loopbaan Juni 2011 – heden
Schoolleider Hyperion Lyceum
Sept 2009 – jan 2011 Effective teaching and learning advisor voor VSO in Cambodja Aug 2004 – sept 2009 Docent Engels aan het & feb – okt 2011 Barlaeus gymnasium Dec 2003 – juli 2004 Docent Engels aan het Montessori Lyceum Amsterdam Ilja Klink woont in Amsterdam.
werd echt te gek. Ik werkte elke dag tot in de avond, in het weekend sliep ik vooral en op zondag zat ik weer te werken. Nu heb ik met de oprichting van een Hyperionboekenclub mijn eigen geluk gecreëerd. Voor de lessen beginnen, komt elke vrijdagochtendvroeg een aantal leerlingen op mijn kamer om samen thee te drinken en over literatuur te praten. Volgend jaar kan ik wel weer lesgeven.”
‘Het is onzin te denken dat je wereld instort met een havo- of vmbo-advies’ Het Hyperion Lyceum is onder andere opgericht om de grote vraag naar vwo-/gymnasiumonderwijs in de stad op te vangen. Behoort loting nu tot het verleden?
“Het blijft een stedelijk probleem. Wij hebben met de totstandkoming van het Hyperion Lyceum deels aan de oplossing kunnen bijdragen. Afgelopen schooljaar hadden we 174 aanmeldingen, van wie we er 135 kwijt konden. We hebben toen een extra klas aangenomen. Ik heb een fantastisch team dat me verzekerde dat ze het dit jaar aankonden, maar dat kunnen we niet nog een keer doen. Dat gaat gewoon niet in dit gebouw. Het probleem in Amsterdam blijft zeker tot ver na 2020 bestaan. Mensen met kinderen verhuizen de stad niet meer uit en gezinnen zijn groter. Bovendien is er te weinig huisvesting voor scholen. Dat wordt een
‘Met de oprichting van een Hyperion-boekenclub heb ik mijn eigen geluk gecreëerd’ probleem, want waar gaan die kinderen dan allemaal naartoe? Er zullen in de loop van de tijd misschien wel meer nieuwe scholen gestart moeten worden om dat op te vangen. Onderdeel van het probleem is dat sommige ouders willen dat hun kinderen een zo hoog mogelijk schooladvies halen. Er wordt thuis getraind voor een hoge Cito-score, omdat ouders hun kind liever op een kleinschalige school willen hebben, zoals een categoraal gymnasium. Die keuze is vaak op het veilige en klein schalige gebaseerd en echt niet per se op de klassieke talen. Maar hoe gelukkig wordt een kind als het door veel oefenen een hoge Cito-score heeft gehaald en alleen slechte cijfers haalt omdat het boven zijn niveau werkt? Het is onzin te denken dat je wereld instort met een havo- of vmbo-advies. Iedereen heeft talenten en iedereen heeft mogelijkheden. Een hogere school opleiding biedt echt niet per definitie een beter toekomstperspectief. Sterker nog, met vmbo-kader in de technische richting kom je absoluut goed terecht.” Is jullie succes wel jullie verdienste, als de nood in Amsterdam zo hoog is?
“Dat zou makkelijk zijn, als ik zo zou denken. Maar de reden dat ouders met hun kinderen hier komen kijken en zich hier prettig voelen, is dat we oprecht enthou
siasme uitstralen en laten zien dat we samen met ouders en leerlingen een succes van de school willen maken. Maar wij zijn als school echt nog niet klaar en moeten ons bewijzen. Dat deze school op de kaart staat, is omdat we waar maken wat we zeggen en ambitie tonen om tot de betere, zo niet de beste, scholen van Nederland te behoren. Dit moeten we continu bewaken. Omdat we open en flexibel met onderwijs omgaan. Omdat de buitenwereld naar binnen mag komen en docenten prettig met elkaar samenwerken en bij elkaar te rade durven gaan. We blijven bouwen aan deze school en blijven kijken naar mogelijkheden om onze leerlingen te prikkelen en te stimuleren met behulp van een open leerklimaat. We investeren in onze school en dat zie je terug in de aanmeldingen. Er is het afgelopen jaar een enquête gehouden onder achtstegroepers in Amsterdam waaruit blijkt dat het Hyperion Lyceum de tweede meest populaire school is. Die kinderen kunnen naar iedere vwo-school in Amsterdam, zoals het Ignatius Gymnasium of het Spinoza Lyceum, maar kiezen voor ons. Op dat niveau zitten wij en dat willen we zo houden.” Wat ga je doen als het Hyperion Lyceum de beste school van Amsterdam is geworden?
“Ik denk dat de uitdaging er voor mij dan af is, en dat het Hyperion Lyceum dan beter af is met een ander type schoolleider. Iemand met veel ervaring of een andere blik op de zaken. Dat is goed voor de school. En dan ga ik wellicht weer iets anders doen. Ik ben wel vaker in het diepe gesprongen.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
11
BIJPRATEN
Bewezen relatie tussen LOB en studiesucces
EFFECT LOB: EEN DERDE MINDER UITVAL Op initiatief van de VO-raad onderzocht ResearchNed voor het eerst de opbrengsten van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) onder eerstejaars studenten hbo/wo. Daarmee staat het nu ook wetenschappelijk vast: LOBactiviteiten in het vo kunnen uitval in het eerste studiejaar met een derde verminderen. Hier ligt dus een taak voor schoolleiders en bestuurders. Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Project Stimulering LOB
Scholen in het voortgezet onderwijs doen van alles dat niet in cijfers is uit te drukken. Denk aan de ontwik keling van sociale en studievaardigheden: we ervaren allemaal dat die inspanningen hun vruchten afwerpen, maar ze ‘communiceren lastig’. Dat gold ook voor de opbrengsten van LOB. Voor de VO-raad en Project Stimulering LOB was dit een belangrijke reden om ResearchNed te vragen een LOB-deel toe te voegen aan de Startmonitor (onderzoek naar studiekeuze, studie succes en studie-uitval). Met dit instrument verricht het onderzoeksbureau jaarlijks onderzoek naar studiekeuze, studiesucces en studie-uitval. Voor het tussentijdse rapport (zie VO-magazine 3, februari 2013) moest het bureau zich nog beperken tot factoren die sterk samenhangen met een goede studiekeuze, zoals binding met de opleiding. Maar nadat de onderzoeks groep het eerste studiejaar had afgerond, konden de onderzoekers per LOB-activiteit verband leggen met het wel of niet voortzetten van de studie. De resultaten zijn gepresenteerd in het eindrapport ‘LOB en studiesucces’.
zeggen dat het verschil in studiesucces niet zozeer zit in de keuze voor een bepaalde activiteit, maar draait om een breed aanbod aan activiteiten: én vroeger beginnen met LOB, én ouders erbij betrekken, én individuele gesprekken voeren. Hoe meer activiteiten je combineert, hoe lager de uitval.”
Vroeger beginnen met LOB, én ouders erbij betrekken, én individuele gesprekken voeren, dat maakt verschil Hoe dan ook is er een plafond aan het effect dat LOB kan hebben: “Wat je ook aanbiedt, er zullen altijd eerstejaars studenten blijven uitvallen. Maar het effect van LOB is een derde minder uitval. Dat vind ik een heel fors verschil. Reken maar uit om hoeveel leerlingen dat gaat.” Het goede nieuws is dus dat goede LOBactiviteiten de komende jaren de studie-uitval flink kunnen terugdringen. Al is de manier waarop dat gebeurt, van doorslaggevende invloed.
Fors verschil
Senior onderzoeker Jules Warps: “Nu hebben we de studie-uitval zélf te pakken: is er een relatie tussen studiesucces en de LOB-activiteiten die studenten hebben gehad?” Dat was de vraag waar de VO-raad het meest nieuwsgierig naar was. En een relatie is er: “Bij zeven LOB-activiteiten vonden we een positieve relatie met de mate van studiesucces. Mensen die deze activiteiten hebben gedaan, maken vaker de juiste keuze voor vervolgonderwijs.” Het meest opvallende resultaat voor Warps? “Dat is toch het cumulatieve effect. Dat wil
12
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Aanbevelingen
Sinds 2009 ondersteunt Project Stimulering LOB van de VO-raad (met financiering van OCW) scholen bij loopbaanoriëntatie en -begeleiding van leerlingen. Voor projectleider Katinka Verhagen bevatten de zeven aanbevelingen uit het onderzoeksrapport – allen gebaseerd op de meest effectieve kenmerken van LOB (zie ‘Checklist’) veel herkenningspunten: “Zoals op tijd beginnen met het aanbieden van LOB-activiteiten. In alles wat we doen, is de rode draad dat LOB-activiteiten
vanaf jaar één beginnen en integraal terugkomen in het curriculum. Om daar praktisch invulling aan te geven en lijn in te brengen, heb je beleid nodig op basis van een heldere visie. Precies daarin zit voor LOB het grote belang van betrokken schoolleiders.” Iedje Heere, sectordirecteur havo/vwo van scholengemeenschap Were Di in Valkens waard, denkt daar net zo over: “LOB is voor ons een speerpunt in het beleid. En juist de gezamenlijke verant woordelijkheid van docenten, decanen, teamcoördinatoren én schoolleiding is daarin een succesfactor.” Aan een integrale LOB-leerlijn vanaf leerjaar één wordt op Were Di nog gewerkt. Heere: “Voor de onderbouw denken we, in het kader van talentontwikkeling, aan een soort strippenkaart waarmee leerlingen op verschillende momenten vrijstelling kunnen krijgen om activiteiten te ondernemen vanuit hun eigen interesse. Dit met het idee dat leerlingen dan beter leren om eigen keuzes te maken en te ontdekken wat ze willen.” Bij de aanbeveling om leerlingen individuele gesprekken aan te bieden in het kader van de studiekeuzebegeleiding, zit het venijn in de details. Zo ervaart Heere dat de benodigde gespreksvaardigheden nog onvoldoende aan bod komen bij docentenopleidingen. “Daarom werken we aan een traject waarin onze decanen aan studenten van regionale lerarenopleidingen workshops of college kunnen geven over deze en andere mentorvaardigheden. Doel is dat die vaardigheden vast onderdeel worden binnen de docentenopleidingen.” Zelfstandige oriëntatie
CHECKLIST De belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoeksrapport: • Begin niet pas in de laatste twee leerjaren met het aanbieden van LOB-activiteiten, maar al daarvoor. • Bied leerlingen individuele gesprekken met mentor of decaan aan in het kader van de studiekeuzebegeleiding – bij voorkeur meerdere gesprekken door de jaren heen. • Maak waar mogelijk gebruik van gast sprekers bij algemene voorlichting over hoger onderwijs, studiefinanciering, opleidingen, beroepen. • Betrek de ouders bij de studiekeuze begeleiding, minimaal voor een informatiebijeenkomst. • Laat leerlingen aan het eind van havo of vwo hun motivatie voor hun studiekeuze persoonlijk toelichten. • Besteed in de keuzebegeleiding aandacht aan vervolgacties die leerlingen kunnen ondernemen om zich zelfstandig verder te oriënteren. Bron: LOB en studiesucces. Onderzoek naar de opbrengst van LOB op basis van de Startmonitor 2012-2013, ResearchNed, september 2013.
De LOB-activiteiten van Were Di komen voort uit een heldere en breed gedragen visie op LOB, vertelt Heere.
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
13
ADVERTENTIE
ONDERNEMER MKB Bied je leerlingen nu meer kansen voor straks. Informeer ze over het Associatie Praktijkdiploma Ondernemer MKB. De examenlijn Ondernemer MKB zorgt dat ze met de juiste kennis en goed voorbereid de stap naar het ondernemerschap maken. • Associatie Praktijkdiploma Ondernemingsplan MKB (POP) • Associatie Praktijkdiploma Personeel en Organisatie MKB (PSO) • Associatie Praktijkdiploma Bedrijfsadministratie MKB (PBA)
Maak er werk van! Bel 033 - 461 21 59 of kijk op onze site.
GEEF ZE ALLE KANS VAN SLAGEN.
WWW.ASSOCIATIE.NL ASS12003-02_Adv_MKB_doc_179,5x131mm_CORR.indd 1
Van all round manager naar onderwijskundig leider De opleiding Schoolleider in het Voortgezet Onderwijs is de eerste integrale opleiding voor middenmanagers in het VO die is opgezet volgens de nieuwe standaard. Ze biedt team- en afdelingsleiders en andere middenkaderfunctionarissen de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen tot onderwijskundige leiders. Belangrijke kenmerken van de opleiding zijn: • Praktijkgericht U kunt het geleerde meteen toepassen in uw eigen werksituatie • Flexibel Voor iedere cursist is maatwerk mogelijk (o.a. vrijstellingen) • Blended learning, wat onder meer betekent: Een goede mix van (de toepassing van) theorie én leren van en met collega’s • Gebaseerd op het competentieprofiel en bijbehorende bekwaamheidseisen voor schoolleiders VO • Officieel erkend diploma Ga voor meer informatie naar www.viavinci.net
think different, teach new ways
05-04-12 12:03
BIJPRATEN
“Onze visie houdt in dat de ontwikkeling van compe tenties die je nodig hebt om zelf je loopbaan vorm te geven, integraal onderdeel moet zijn van je leerloopbaan. Als we het aanleren van loopbaanvaardigheden isoleren van wat er verder in de school gebeurt, zullen leerlingen die loopbaanvaardigheden ook benaderen als een apart vak. Maar je kunt loopbaancompetenties niet op zichzelf ontwikkelen. Door ze te integreren in verschillende vakken, geef je leerlingen iets in handen waarmee ze zich die vaardigheden eigen kunnen maken. In hun eigen tempo.” Were Di wil leerlingen in het curriculum de vrijheid geven die nodig is om vorm te geven aan hun keuzeproces. “De rol van de school bij loopbaanleren is vooral faciliterend. Daarom zie ik samenwerking met bedrijfsleven, ouders, en andere partners steeds belangrijker worden. Zeker voor havo en vwo.”
over doorstroomcijfers en onderwijsrendement, in samenwerking met Schoolinfo en aan de hand van gegevens van het ManagementVenster. Die trainingen helpen om inzicht te krijgen in hoe het je leerlingen vergaat in het vervolgonderwijs. Ook volgt er een nieuwe editie van ons samenwerkingsproject tussen regionale vo en ho. Binnen LOB-ontwikkelingsteams (LOBOTS) ontwikkelt daarbij telkens een andere hogeschool samen met vo-scholen uit haar regionale netwerk een door lopende leerlijn van leerjaar één in het vo tot leerjaar twee op de hogeschool.” Voor sectordirecteur Iedje Heere begint loopbaanleren eigenlijk al in de basisschool: “Het opdoen van loop baanvaardigheden hoort onderdeel te zijn van je algemene ontwikkeling als leerling. Dat vergt samenwerking tussen (in ons geval) po, vo, hogescholen en universiteiten.” Een goed signaal is dat in het schooljaar 2013-2014 Ondersteuning ook vragen over de samenwerking tussen vo en vervolg De onderzoeksresultaten spreken voor zich: combineer onderwijs onderdeel vormen van de Startmonitor. een aantal LOB-activiteiten en de uitval onder de totale “Dat gebeurt op verzoek van twee hogescholen”, vertelt studentenpopulatie kan dalen met 10 procent. Project onderzoeker Warps. “Zij willen de onderzoeksresultaten Stimulering LOB biedt schoolleiders en besturen onder graag terugkoppelen aan de vo-scholen in hun omgeving. steuning, ook financieel, bij de versterking van het LOB- In september 2014 kunnen we dus hopelijk nog weer programma en programma en de professionalisering van scherpere conclusies trekken.” LOB-betrokkenen in de school. Een goede start is het Voor Project Stimulering LOB zijn de huidige conclu invullen van de LOB scan, een instrument voor school sies al boven verwachting. Projectleider Verhagen: leiders om samen met collega’s binnen de school in “LOB kan studie-uitval met een derde terugdringen. kaart te brengen waar hun LOB momenteel staat – en Dat betekent zo’n negen procent van alle eerstejaars! vervolgens samen met een adviseur van het project de Uitgedrukt in geld, scheelt dat miljoenen.” vervolgstappen te bepalen. Er staat nog meer op stapel, vertelt projectleider Verhagen: “Specifiek voor school Kijk op www.lob-vo.nl voor meer informatie over leiders organiseren we in 2014 een aantal trainingen de activiteiten van project Stimulering LOB. Vragen of opmerkingen? Mail naar
[email protected].
‘DIT BEVESTIGT ONZE INVESTERINGEN’ Als afdelingsleider van locatie Heerenmäten van het Liemers College (Zevenaar en Didam) is Jan-Maarten de Wit verantwoordelijk voor de LOB-leerlijn voor havo/ vwo. Net als andere scholen moet het Liemers College ‘elk dubbeltje omkeren’. De afgelopen jaren hebben De Wit en zijn collega’s bewust geïnvesteerd in LOB: “In leermiddelen, een goed gefaciliteerd decanaat en training van gesprekstechnieken. Met dit onderzoek hebben we nu de bevestiging dat die investeringen werkelijk bijdragen aan de ontwikkeling van onze leerlingen. Daar ben ik natuurlijk erg blij mee. Intern kijken we al langer naar hoe de leerlingen het doen bij onze afnemers, zoals de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Dat is voor ons een belangrijke maatstaf voor de kwaliteit.” Bij de vormgeving van LOB gaat het Liemers College uit van zijn missie en visie. “Dat doen we tenslotte voor al onze onderwijskundige ontwikkelingen. Grofweg is onze
visie op loopbaanoriëntatie dat we leerlingen willen leren om in hun loopbaan zelfstandig keuzes te maken. Om dat te bereiken, willen we leerlingen elk schooljaar een aantal activiteiten bieden die hen prikkelen om na te denken over zichzelf en de keuzes waarvoor ze staan. Leren kiezen is een individueel en onvoorspelbaar proces. Dat is ook een belangrijk motief voor de recente uitbreiding van ons LOB-traject naar de leerjaren een en twee. Zo hebben leerlingen er ook profijt van bij keuzes in hun schoolloopbaan.” Vanuit visie en beleid hebben De Wit en zijn collega’s een breed en beredeneerd pakket aan activiteiten ontwikkeld: “De eerste leerjaren draaien die vooral om keuzes voor hun verdere schoolloopbaan, daarna om de vervolgstudie. Om onze LOB-leerlijn ook vanuit het perspectief van de leerlingen samenhangend te maken, houden zij een LOB-dossier bij en koppelen we LOBactiviteiten waar mogelijk aan andere vakken.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
15
MAAT WERK(T)
Leerlingen uit vwo 5 begeleiden masterclasses groep 8
DUBBEL UITDAGEN Een specifieke onderwijssituatie vraagt soms om een eigen oplossing. Maatwerk kan een groot verschil maken. In deze aflevering van Maat werk(t): masterclasses voor begaafde leerlingen uit groep 8 en 5 vwo op CSG Prins Maurits. Iedere vwo’er begeleidt een eigen groepje basisschoolleerlingen. ‘Binnen het kader zijn ze echt heel vrij.’ Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Vrijdagmiddag half drie. In een van de practicumlokalen van CSG Prins Maurits in Middelharnis zitten vijf wel héél jonge jongens. Het zijn leerlingen uit groep 8 van verschillende basisscholen uit de omgeving. Dit groepje onderzoekt onder leiding van Jacoline (16) de natuur kundige aspecten van geluid. Zij legt uit hoe ze slinger tijden kunnen berekenen. De jongens popelen om zelf aan de slag te gaan. Met een lange liniaal meten ze de lengte van de slinger af, geven die een zet, maken berekeningen en tekenen grafieken. Jacoline loopt langs en helpt waar nodig. Jan Jaap heeft de proef als eerste af. Hoe deze masterclass hem bevalt? “Dingen uitproberen vind ik leuk, opmeten en formules leren.” Op de basis school is het ‘saai’. “Met alles ben ik in een minuut klaar.” Hij laat zijn stopwatch, die hij aan de spijlen van een stoelleuning heeft vastgemaakt, slingerbewegingen maken. “Kijk,” roept hij naar Jacoline, “zo kan het ook.” De top
Je vervelen op de basisschool en je onbegrepen voelen; de meeste kinderen die naar de masterclass komen, hebben dat waarschijnlijk gemeen. Ze snakken naar nieuwe kennis en ervaringen. Wim Huijser, afdelings leider onderbouw van CSG Prins Maurits, vertelt hoe hij op het idee voor de masterclasses kwam. De begeleider van een hoogbegaafde jongen signaleerde dat op GoereeOverflakkee (waar Middelharnis ligt) niets was voor dit type kinderen. Kon CSG Prins Maurits iets betekenen? Sinds de start van de masterclasses in 2009 krijgt de schoolleiding steeds duidelijker voor ogen welke
16
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
basisschoolleerlingen er geschikt voor zijn. Dat ze ervaren wat onderzoeken is, is het belangrijkst, vertelt Huijser. “Wij hebben heel bewust ingestoken op de top van de toekomstige vwo-leerlingen en dat is best lastig”, zegt hij. “Ze moeten een onderzoeksmatige opdracht aankunnen. Inlezen, een probleemstelling formuleren en tijdens het onderzoek eventueel bijstellen.”
‘Voor de v5-leerlingen is het lastig de kinderen niet te snel de weg te wijzen’ De folder over de masterclass vermeldt een gewenste IQ- en Citoscore. Huijser: “Maar die zijn niet heilig. De leerkracht van groep 8 kan ook aangeven dat een kind de norm niet haalt, maar een briljante leerling is. Die onderpresteerders zoeken we juist ook.” Daarom melden niet de ouders hun kinderen voor de masterclasses aan, zoals op veel andere vo-scholen gebeurt, maar de basisscholen. Zo’n vijftien basis scholen leveren dit jaar 39 leerlingen, de meeste van Goeree, een enkeling van het verder gelegen SchouwenDuiveland. Uitvindingen
Leerlingen uit vwo 5 begeleiden de masterclasses. Huijser spreekt van ‘de top van ons vwo’. Voor deze leerlingen is het X5-profiel ontworpen. Naast het reguliere onderwijsprogramma doen ze ter verrijking en verdieping elk jaar een project. Na afloop krijgen ze een certificaat waarmee ze kunnen aantonen dat ze een
Wim Huijser, afdelingsleider onderbouw van CSG Prins Maurits, met onderbouwdocenten Henrieke Mooijaart (links, biologie) en Jojanneke Romeijn (geschiedenis)
‘De tips die de vwo’ers geven, hebben een meerwaarde’ plusprogramma hebben gevolgd. Bij het begeleiden van de masterclasses worden de v5-leerlingen op hun beurt gecoacht door twee onderbouwdocenten, Henrieke Mooijaart (biologie) en Jojanneke Romeijn (geschiede nis). Vóór de herfstvakantie hebben de docenten de vwo-leerlingen geholpen bij de inhoudelijke voor bereiding. “Het doel is een complexe probleemsituatie aan te bieden”, aldus Mooijaart. “Geen antwoorden geven, maar de opdracht zo formuleren dat de kinderen zelf onderzoek doen.” De docenten hebben gekozen voor het thema ‘uitvindingen vroeger en nu’. Zelf hebben de vwo’ers dit verder ingeperkt tot ‘geluid’. Ze laten de masterclass-leerlingen onderzoek doen naar bijvoorbeeld muziek, de geluidsoverlast bij een skatebaan en doofheid. Daarvoor ontwikkelden ze een opdracht, die ze met commentaar van de docenten hebben bijgesteld. Bij de voorbereiding hoorden ook vragen als: Hoe doe je onderzoek? Hoe geef je een les? Hoe zorg je voor een goede opbouw in tien weken? Coaching
Sinds de masterclasses half november van start gingen, hebben Romeijn en Mooijaart wekelijks een coachings bijeenkomst met de vwo’ers. Een rol waar ze van genieten, zeker met deze groep die zo open staat voor feedback. Mooijaart: “Wat goed is gegaan, benoemen we. We vragen na waar ze zelf tegenaan liepen en wat ze
goed vonden gaan.” Waarin X5’ers zich willen ontwik kelen, is aan het begin van de coaching besproken. De docenten constateren verheugd dat de leerlingen al aardig gewend zijn aan zelfreflectie. “Gaandeweg kun je terugkomen op hun persoonlijke doel: of ze dat hebben bijgesteld, of ze dingen van zichzelf zijn tegengekomen”, zegt Romeijn. “Dat is het leuke en interessante, je hebt het over zestien- en zeventienjarigen. Daar mag je best wat van vragen.” Bovendien blijkt deze groep organisa
POPULAIR VOORPROEFJE VOOR GROEP 8 Steeds meer vo-scholen bieden met masterclasses een inhoudelijk programma aan leerlingen uit groep 8 van de basisschool. Deels gaat het om extra uitdagende lessen in ‘normale’ vakken als Nederlands, Engels en wiskunde. Soms gaat de laboratoriumjas aan voor een forensisch onder zoek, is het onderwerp ruimtevaart, sterrenkunde of de cultuur van de Romeinen. Na een analyse van films maken leerlingen zelf een filmpje, ze ontwerpen zelf een website of maken een theaterstuk. Middelbare scholen willen met de masterclasses vaak (hoog)begaafde leerlingen bereiken, of ‘leerlingen met een cognitieve ontwikkelingsvoorsprong’ of ‘de betere vwo-leer lingen’ die in groep 8 best een les kunnen missen.
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
17
ADVERTENTIE
Brite Wireless & OGD ict-diensten: partners in onderwijs
g
in r a v
r e t e
uw van van g n g i eun eiligin t s r v be nde ? O aar de Wij n ë e n? gi tn olo g kijk schole n h tec lan ere uwe en dag bij and e i ee de n ng an and di ervari en u v t iser ken uit e Iem uts ieën? ft van en adv oen w o n e d g e e n o t e s g l i t s D hno le in vies ien hool. e al eze tec e u ad heerd c i s d w e er bij d di or u ze b erd nd ehe eerder Iema et on zes vo b en? Een n beh men? aag m te keu p l r e s e e eig ct-syst en u g de jui olen. uh h i n e uw rsteu en van dere sc w e k en ond et ma 150 an n n h bij j ruim e ku i e b l a rm
m r e n e l n r e l e o v t h s c s n ie 150 d t Ic uim r j i b
js
a Wa
ogd
n o / l .n
i w r de
torisch sterk. Mooijaart: “Je merkt al snel dat je bepaalde dingen niet meer hoeft te doen, omdat ze die zelf al aanvoelen.” Leerschool
Het is de kunst, leerlingen vrij te laten om zelf te ont dekken. Dat geldt voor de docenten, maar even goed voor de vwo’ers die de masterclasses begeleiden, zegt Huijser. “Voor de v5-leerlingen is het lastig echt los te laten en de kinderen niet te snel te helpen of de weg te wijzen. Misschien gaan ze wel eens de verkeerde kant op, maar dat moeten ze eigenlijk zelf ervaren; dat hoort bij goed onderzoek doen. Heel veel begaafde basisschool leerlingen doen dingen zo makkelijk. En vaak is er maar één oplossingsstrategie. Zij moeten ook gewoon leren om met tegenslag om te gaan. Dat is juist een hele mooie leerschool.” Bij die leerschool horen ook studievaardigheden. Dit jaar is er daarom nadrukkelijk aandacht voor zaken als plannen, presenteren, zoeken op internet, mindmappen en aantekeningen maken. Dat laatste vonden de vwo’ers heel belangrijk, vertelt Mooijaart: “Het leuke is dat zij kiezen waar ze zelf tegenaan lopen. Aantekeningen kwijtraken, daar hebben zij ervaring mee.” Romeijn vult aan: “Als docent kun je dingen aanbieden, maar zij vertellen vanuit hoe het er in de les aan toe gaat.” Ontwikkeling
De masterclass van tien middagen wordt afgerond met een presentatie voor de ouders en de leerkrachten van groep 8. Leerlingen laten daar meer zien dan een simpele powerpoint. Vorig jaar speelde een groepje bijvoorbeeld een journaal na, waarin de leerlingen hun nieuwe kennis en ervaring op een creatieve manier presenteerden. Na afloop krijgen alle ouders een verslagje van de ontwik keling van hun kind. Vorige jaren werd dat gemaakt door een orthopedagoog; dit jaar gaat de school het zelf doen. De reacties van ouders zijn vooral positief, vertelt Romeijn: “Je hoort dat kinderen heel enthousiast thuis komen en dat ze bezig willen zijn met de onderwerpen die hier besproken worden.” Het illustreert met hoeveel plezier (hoog)begaafde kinderen het uitstapje naar de middelbare school maken. “In hun eigen groep 8 of 7 – want die zitten er ook tussen – vallen ze uit de toon. Hier zijn ze onder gelijken. Dat ze opeens niet zoveel moeite meer hoeven te doen om niet op te vallen, dat is een verademing voor ze.”
‘WE KRIJGEN BEST VEEL VERTROUWEN’ Als vrijdagmiddag om kwart over vier alle kinderen vertrokken zijn, vertellen Joëlle (16) en Marit (17) graag waarom ze het begeleiden van de masterclasses leuk en leerzaam vinden. Hoe je bijvoorbeeld kunt inschatten welk niveau kinderen hebben. Marit: “Ga je de stof in Jip-en-Janneketaal brengen of kan het al moeilijker? Ik merk wel dat het per kind verschilt.” Joëlle: “Toen we vroegen of ze uitvinders kenden, nou…” Marit: “… de vingers schoten de lucht in. Ze wisten echt al superveel. Dat was grappig om te merken.” Ze zien aan de kinderen dat die het ‘helemaal geweldig’ vinden om naar de middelbare school te komen. Joëlle: “Weg uit die school waar ze alles al snappen. Hier moeten ze echt zelf kijken welke oplossingen mogelijk zijn. De vragen zijn meer open, denk ik, dan op een basisschool.” Marit: “Alle kinderen kunnen hier zo ver doorgaan als ze zelf aankunnen, en het is aan ons om hen daarbij te helpen.”
‘Er zijn ook twee leraressen, en ik dacht: misschien worden wij wel gewoon hun hulpjes. Maar wij doen alles’ Toen zij zelf in de brugklas zat, herinnert Marit zich, had ze geen idee van praktische zaken als presentaties maken of een werkstuk indelen. “Dat is een hele nieuwe wereld voor ze. Als ze dat nu al meekrijgen, hebben ze straks zo’n voorsprong. Gaaf vind ik dat.” Joëlle: “Net als een hoofdvraag en deelvragen, daar hebben ze nog nooit van gehoord.” Vooraf hadden ze geen hoge verwachtingen van hun rol in de masterclass. Joëlle: “Er zijn ook twee leraressen, en ik dacht: misschien worden wij wel gewoon hun hulpjes. Maar zij zijn er om op terug te vallen. Wij doen alles, ook de dagleiding (de gezamenlijke inleiding en afsluiting van een masterclass-middag, red.).” Marit: “Je mag het helemaal zelf vormgeven.” Joëlle: “We krijgen best wel veel vertrouwen, vind ik.” Marit: “Ze gaan ervan uit dat je het aankunt en dat het gewoon goed gaat komen. Dat vind ik heel fijn om te merken.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
19
HELPDESK
VEELGESTELDE VRAGEN BEGROTING OP DE SCHOP
WEER AAN HET WERK
Welke veranderingen zijn er te verwachten in de bekostiging? En is het verstandig om deze veranderingen mee te nemen in de bestuurs begrotingen?
Artikel 6 van de Ziekte- en arbeidsongeschiktheids regeling voortgezet onderwijs (Zavo) stelt dat voor de bepaling van de termijn van loondoorbetaling een opnieuw ingegaan verlof wegens ziekte wordt beschouwd als voortzetting van het vorige verlof, tenzij het nieuwe verlof zich voordoet nadat de werkn emer gedurende vier weken zijn dienst daad werkelijk heeft her vat. Heeft deze bepaling alleen betrekking op de termijn van 100 procent loon doorb etaling of ook op de termijn van twee jaar ziekte?
Het Nationaal Onderwijsakkoord, de materiële prijs bijstelling en het begrotingsakkoord hebben behoorlijk veel impact op de begroting van scholen. Een verhelderend overzicht vindt u op www.vo-raad.nl/userfiles/bestanden/ Bekostiging/Overzicht-relevante-financiele-mutatiesversie-17-okt-2013.pdf. Dit bestand wordt zo goed mogelijk up to date gehouden. Het is inderdaad verstandig deze informatie te verwerken in uw (meerjaren)begroting. Het is daarbij wel van belang om de toelichting te lezen. De status van de diverse bedragen kan namelijk verschillen.
PAYROLLING EN DIENSTVERBAND Twee werknemers die eerder een dienstverband bij ons hadden, zijn vorig jaar verloond via een payroll constructie en in het nieuwe schooljaar weer bij onze organisatie benoemd. Geldt de benoeming bij de payrollorganisatie nu als onderbreking of telt deze periode mee voor de tijdelijke benoemingen?
Het risico dat een rechter de payrollperiodes meetelt, is in onze ogen groot. Recente uitspraken van rechters wijzen uit dat de materiële werkgever (de school) uiteindelijk wordt gezien als de werkgever die verantwoordelijk is voor de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van een werknemer die wordt verloond via een payrollorganisatie. Als de termijn van drie jaar tijdelijke dienstverbanden is aangebroken, zal de rechter de termijnen of perioden bij de payroll organisatie meenemen in de bepaling of de werknemer recht heeft op een vast dienstverband.
R
[email protected]
20
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Voor de wachttijd voor de Wet WIA zijn de perioden van belang dat een werknemer (een fictief) recht zou hebben op een Ziektewet-uitkering. Met andere woorden: is de werknemer ziek of beter? Voor de loondoorbetaling bij ziekte zijn de perioden van belang waarin de werknemer zijn werk daadwerkelijk volledig heeft hervat. Dit zijn verschillende uitgangspunten en daardoor hoeven de ter mijnen voor de wachttijd en loondoorbetaling inderdaad niet parallel te lopen. Een werkgever kan hierin wel sturen door een werknemer zo min mogelijk kort voor een vakantieperiode hersteld te melden. Hierbij kan de werkgever gebruik maken van de bevoegdheid die hem is gegeven op grond van artikel 7, lid a van de Zavo. Pas na een medisch advies geeft de werk gever toestemming om het werk te hervatten.
VO2020
De komende weken gaat de VO-raad in gesprek met zijn achterban om te onderzoeken op welke manier we ons onderwijs kunnen verbeteren op weg naar 2020. Tijdens het VO-congres op 20 maart delen we de opbrengsten van deze VO2020-tour met de leden. Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Josje Deekens
Dialoog over toekomst van het onderwijs
VO2020-TOUR VAN START Hoe zien de maatschappij en het onderwijs er uit in 2020? Wat moet de leerling van de toekomst kennen en kunnen? En vooral, hoe bereiden scholen zich daar op voor en wat heeft de sector daarvoor nodig? De kennis die nodig is voor het beantwoorden van deze vragen ligt in het veld. De VO-raad organiseert daarom begin 2014 de VO2020-tour om tot een samenhangende visie op het onderwijs van de toekomst te komen. Tijdens bijeenkomsten en debatten gaan we met zoveel mogelijk schoolbestuurders en schoolleiders in gesprek. Daarnaast wordt met docenten (in samenwerking met de vak bonden), met ouders en leerlingen (in samenwerking met LAKS) gesproken. De geformuleerde visie vormt de basis voor het sector akkoord – de vertaling van het Nationaal Onderwijs akkoord voor onze sector – en kan ook dienen als bouw steen voor het nieuwe Strategisch Kader 2015-2020 van de VO-raad. Van goed naar beter
“Het is van groot belang dat we als sector een goed en intensief debat hebben over wat maatschappelijke ontwikkelingen als individualisering, globalisering, digitalisering en de toegenomen wens tot transparantie betekenen voor het onderwijs in Nederland”, licht Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, toe. “Ons onderwijs is goed, maar samen kunnen we van goed naar beter. Recente adviezen van de Onderwijsraad en de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regerings beleid, red.) zie ik als een uitdaging om onze gezamenlijke visie aan te scherpen en daar meer samenhang in te brengen. De VO-raad pakt die handschoen graag op.”
Rosenmöller merkte afgelopen najaar tijdens school bezoeken hoe bevlogen docenten, schoolleiders en bestuurders zijn als het gaat over de toekomst van het Nederlandse onderwijs: “Het viel me op dat er een enorme hoeveelheid energie loskomt als bestuurders, schoolleiders en docenten met elkaar over de uitdagingen praten waar we samen voor staan. Tegelijkertijd weet ik hoe belangrijk het is dat we met zijn allen meteen de vraag stellen hoe we nieuwe inzichten zo snel mogelijk in de klas een plek geven. Want daar gaat het uiteindelijk om. Scholen bepalen natuurlijk zelf hoe zij hun onderwijs toekomstgericht inrichten. De VO-raad wil met deze tour scherper in beeld krijgen hoe we scholen daarbij kunnen helpen en welke prioriteiten daaruit voortvloeien voor ons als vereniging.” Extra financiële middelen
Op 20 maart worden tijdens het VO-congres de opbreng sten van de VO2020-tour op een rij gezet. Een strakke planning dus. Rosenmöller heeft er vertrouwen in dat er de komende weken genoeg tijd is om het debat grondig te voeren: “We gaan intensief een goed georganiseerde tour aan, en wij kennen onze afdelingen en kringen goed. Er moet ook wel een beetje vaart achter zitten, want we willen de verkregen inzichten gebruiken bij de gesprekken over het sectorakkoord. Op die manier kunnen we de extra financiële middelen zeker stellen voor onze leden, aangezien de politieke beslissingen daarover in het voorjaar in Den Haag worden genomen.” Kijk voor meer informatie over de bijeenkomsten op www.vo-raad.nl VO-magazine 4 / januari · februari 2014
21
22
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
VO IN BEELD Waar WolfertCollege, Rotterdam Wanneer Woensdag 18 december 2013, 19.05 uur Waarom Eersteklassers krijgen een speciale workshop dans en kostuums en decor maken van Scapino Ballet Rotterdam (www.scapino-in-school.nl). Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
23
IN DE PRAKTIJK
Nieuw examenvak is bij leerlingen in trek
CHINESE TAAL EN CULTUUR: PITTIG EN POPULAIR Het vak Chinese taal en cultuur is in opkomst op Nederlandse vo-scholen. Al 47 actieve en belangstellende scholen zijn lid van het Netwerk Chinese Taal en Cultuur. Vele bieden al Chinees, als module of verrijkingsvak. Negen voorlopers hebben het schoolvak al ruim drie jaar op het rooster staan. De positieve ervaringen van deze pilotscholen hebben ertoe bijgedragen dat Chinees vanaf 2015 een officieel eindexamenvak is. Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Talen te over. Waarom zou je als vo-school uitgerekend Chinese les gaan geven? De leden van het Netwerk Chinese Taal en Cultuur vinden dat daar goede redenen voor zijn. Yolande Ulenaers, voorzitter van het netwerk en rector van het Kandinsky College in Nijmegen: “Nederland moet het hebben van de handel, en China is internationaal gezien economisch een belangrijk land. Bovendien past Chinees prima in het onderwijs voor de 21ste eeuw. De taal én de cultuur zijn fascinerend en kunnen leerlingen veel bieden. Ze doen heel andere ervaringen op.”
‘Over twee jaar heeft Chinees bij ons dezelfde status als Spaans, Frans en Duits’ Daniela Fasoglio van het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling SLO, en projectleider van de inmiddels afgeronde pilot: “Waarom zou je géén Chinees geven? De wereld globaliseert. Alleen met Engels kom je er niet. China opent de deuren voor het Westen. De Chinese cultuur staat ver af van de westerse cultuur. Als je deze taal leert, gaat de deur open naar die andere cultuur. Dat vinden we verrijkend voor kinderen die straks steeds meer bemiddelaars zullen zijn tussen culturen. Begrip, respect, waardering: deze belangrijke waarden kun je alleen ontwikkelen als je de ander leert kennen.”
24
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Stedenband
Toch rolde een van de scholen die het verst is met Chinees als schoolvak, er door toeval in. Arnold Koot, directeur van scholengemeenschap Wolfert van Borselen in Rotterdam, reisde zes jaar geleden ter gelegenheid van de stedenband tussen Rotterdam en Shanghai naar deze zusterstad. Met een delegatie bezocht hij tientallen scholen. “Zij hadden interesse in een uitwisseling. In 2007 was het zover. Ter gelegenheid daarvan organiseerden wij workshops Chinese taal en cultuur voor ouders, leer lingen en personeel.” Na afloop wilden de leerlingen hiermee door; ook meldden zich nieuwe leerlingen die wilden beginnen met Chinees. Wolfert van Borselen werd door SLO betrokken bij de voorbereidingen voor een leerplan voor het eindexamenvak Chinees, en werd een van de pilotscholen. Op dit moment krijgen alle eerste klassen van Wolfert Tweetalig wekelijks twee uur Chinese taal en cultuur. De tweede en derde klassen krijgen nu één uur, maar vanaf komend schooljaar twee uur. In de bovenbouw is Chinees een keuzevak, en kunnen leerlingen het als examenvak een plek geven in hun profiel. Koot: “Over twee jaar heeft Chinees bij ons dezelfde status als Spaans, Frans en Duits. Dan wordt het zes uur gegeven in de onderbouw en negen uur in de bovenbouw.” Deze koers is nauwlettend gevolgd door de MR en oudervereniging. “Zij hebben een enquête gehouden onder leerlingen en ouders. Hun conclusie was dat het vak succesvol is en goed past in ons curriculum, dus wat hen betreft mogen we het vak uitbreiden.”
Yolande Ulenaers, rector Kandinsky College in Nijmegen (links) en docente Chinees Sanne Simons
Verbaasd
Chinees is een pittige taal. Het leren van de karakters vormt een echte uitdaging, en de uitspraak is in het begin lastig. Daarom is Koot verbaasd dat het vak op zijn school zo’n vlucht heeft genomen. Er leren nu vijfhonderd kinderen Chinees. Van zijn vierdeklassers kiezen evenveel leerlingen (25 procent) Chinees, als Frans, Duits en Spaans. “We wilden ons aanvankelijk concentreren op het spreken, maar de kinderen wilden zelf per se karakters leren. Met één lesuur leren ze nu in één jaar tijd honderdvijftig karakters. Je giet het als het ware naar binnen, ze vinden het zó leuk. En ze maken
ook echt vorderingen. Als kinderen het hele traject hebben doorlopen, van klas 1 tot en met 6, denk ik dat ze een heel behoorlijke woordenschat hebben. Ze kunnen nu al de weg vragen, tellen en gesprekjes voeren.” Fasoglio beaamt: “Wij hebben gezien dat het haalbaar is voor leerlingen op om A2-niveau te eindigen. Dat is de bovengrens van het basisgebruikersniveau, waarbij je je kunt redden in het dagelijks leven. Maar ik sluit niet uit dat leerlingen een nog wat hoger eindniveau gaan halen.” Elanur Karakoyun (12) zit in 1 vwo op het Wolfert Tweetalig. Zij heeft inmiddels vier maanden Chinese les achter de rug. “Ik vind het hartstikke leuk. We leren veel
‘FASCINERENDE UITWISSELING’ Directeur Arnold Koot van scholengemeenschap Wolfert van Borselen in Rotterdam is lyrisch over de uitwisselingen met een Chinese school. “De tweede- en derdeklassers gaan twee weken naar Shanghai. Ze zitten anderhalve week in een gast gezin en volgen dan lessen in het Chinees en Engels op school. De laatste vijf dagen zitten we in een hotel en maken we via een reisbureau trips met aandacht voor cultuur en geschiedenis.” In juni volgen de Chinese leerlingen in Rotterdam een vergelijkbaar programma. Koot: “We zijn nieuwsgierig naar elkaars cultuur. Alle docenten kijken hun ogen uit. Als onze leerlingen iets overschrijven, vinden we dat al gauw fraude. In China moet je vooral niets zelf verzinnen, maar doen
wat de meester doet. Onze leerlingen hebben een hekel aan memoriseren; daar is dat gemeengoed. De Chinezen kennen meer discipline. Hun leerlingen staan op als de docent binnenkomt. Dat vinden onze
‘Als onze leerlingen iets overschrijven, vinden we dat fraude. In China moet je vooral niets zelf verzinnen’ leerlingen fascinerend. Op maandagochtend om half acht staan ook onze leerlingen daar in uniform bij de ochtendceremonie. Chinese leerlingen vinden het juist een belevenis om in hun eigen kleding naar onze school te komen.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
25
IN DE PRAKTIJK CONGRES OVER SCHOOLVAK CHINEES
over karakters. Dat lijkt moeilijk, maar het is te doen. Ik kan al korte zinnetjes zeggen, zoals hoe ik heet en hoe oud ik ben. Als je goed oplet in de les en je huiswerk doet, wen je er vanzelf aan.” Zij vindt vooral de geschiedenis en cultuur interessant. “Hoe ze aan die karakters komen, en hoe zij over dingen denken. Hun kalender, hun tafelmanieren, alles is anders.” Het zou best eens kunnen dat Elanur straks een profiel met Chinees gaat kiezen. “Misschien ga ik later wel naar China om te werken. Ik ga er zeker heen op vakantie, dat lijkt me heel leuk.” Ook op andere scholen laten leerlingen zich niet afschrikken. Als voorzitter van het Platform Nieuwe Schooltalen zag Fasoglio hoe nieuwe talen zoals Spaans, Italiaans en Turks terrein veroverden. “Maar zo’n opmars als het Chinees nu maakt, heb ik niet eerder gezien.” Relatief laat
Nederland is relatief laat met de invoering van het vak Chinees. De Verenigde Staten en Australië zijn hiermee al lang en uitgebreid bezig. Dichter bij huis bieden Franse scholen dit vak al sinds de jaren vijftig aan. Ook in Duitsland en Groot-Brittannië wordt sinds enkele jaren Chinees gedoceerd. Koot: “Met de kennis van nu vind ik dat we dit vijftien jaar eerder hadden moeten doen.” De invoering van het nieuwe schoolvak vergt wel enig organisatietalent. Het vinden van bevoegde docenten wordt gemakkelijker nu in Leiden een eerstegraads docentenopleiding Chinees is begonnen. Maar er is nog een tekort aan geschikt lesmateriaal. “In Nederland worden twee methodes gebruikt die elk hun sterke en zwakke punten hebben”, zegt Ulenaers. “Mondiaal is er veel beschikbaar, maar dat is vaak Engelstalig.” Op dit moment ontwikkelen docenten nog veel zelf.
‘Zo’n opmars als het Chinees nu maakt, heb ik niet eerder gezien’ Het Europees Platform steunt de invoering van het schoolvak Chinees en is initiatiefnemer van het Netwerk Chinese Taal en Cultuur. Dit netwerk ondersteunt scholen bij praktische zaken zoals het leggen van contacten met China en het opzetten van een uitwis seling. Binnen het netwerk worden ook lesmateriaal en tips uitgewisseld. Ulenaers: “We delen expertise en helpen elkaar. Onze leden hebben vaak een internatio naal profiel, doen modules en/of willen een uitwisseling met China opzetten. Veel scholen willen uitzoeken of dit iets voor hen is.” 26
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Dinsdag 28 januari is er in Leiden een congres over Chinese taal en cultuur in het voortgezet onderwijs. Aan bod komen de onderdelen van het schoolvak Chinees, de Chinese cultuur, internationalisering en uitwisseling. Een keur aan workshops gaat in op onderwerpen als schooluitwisselingen met China, leidinggeven aan de invoering van Chinese taal en cultuur op school, de contouren van het schoolvak Chinees en de toetsing van dit vak. www.ccvocongres.nl
Examenvak
Het leerplan voor het examenvak Chinees, dat SLO in samenwerking met de pilotscholen ontwikkelde, zorgt voor een belangrijk houvast. Het curriculum bestaat voor 80 procent uit taal en verder uit cultuur. In het culturele deel zitten elementen van traditie, geschiedenis, literatuur, en normen en waarden. “Maar ook in het taalgedeelte zitten culturele onderdelen,” vertelt Fasoglio. “Als de leerlingen nieuwe karakters leren, wordt bijvoorbeeld verteld hoe deze zijn ontstaan.” Chinese taal en cultuur wordt alleen aangeboden op het vwo. Fasoglio: “Het vak vereist doorzettingsvermogen, discipline, veel zelfwerkzaamheid en frustratietolerantie. Dat zijn kwaliteiten die vwo-leerlingen doorgaans ver tonen. Maar ook havisten met deze kenmerken kunnen het vak op vwo-niveau volgen; havisten mogen immers twee vakken op vwo-niveau afsluiten.”
‘Je giet het als het ware naar binnen, ze vinden het zó leuk’ Het Kandinsky College biedt nog geen Chinees als schoolvak, maar verzorgt wel al 2,5 jaar modules Chinees in de bovenbouw en een kennismakingsmodule in de onderbouw. Ulenaers: “Wij onderscheiden ons met een internationaal profiel. Daar kan Chinees een mooie aanvulling op zijn. Leerlingen die de module hebben gedaan, zijn enthousiast. Wij onderzoeken dan ook of we het vak gaan invoeren in het vwo.” Mocht het zover komen, dan wil de school zeker doorgaan met de modules voor de bovenbouw van de havo. Scholen kiezen doorgaans voor Chinese les omdat het verrijkend is en/of om zich te onderscheiden, zegt Ulenaers. “Beide zijn prima motieven.” Daar is Wolfertdirecteur Koot het helemaal mee eens. Hij relativeert echter: “Ik had gehoopt op een wervende kracht, maar die zie ik niet echt. Op onze voorlichtingsdagen zit het basislesje Chinees vol, maar dat geldt net zo goed voor Spaans en Engelstalige wiskunde. Ouders vinden het belangrijker dat de school goed onderwijs geeft.”
VO IN DEBAT
‘HET VO IS KLAAR VOOR DE TOEKOMST’ Lou Brouwers, algemeen directeur IJburg College, Amsterdam
“Het vo is helemaal niet klaar voor de toekomst. Het huidige millennium wordt tot nu toe gekenmerkt door een enorme turbulentie, economisch en politiek. We moeten onze leerlingen leren daarmee om te gaan. De focus in het onderwijs is de laatste jaren echter steeds meer versmald, naar Nederlands, wiskunde en Engels. Natuurlijk zijn dat belangrijke vakken, maar daarnaast moeten we echt zorgen dat jonge mensen flexibel, zelfstandig, kritisch en reflecterend worden en dat ze kunnen samenwerken. Ze moeten worden voorbereid op life long learning. Leren leren is veel relevanter dan het vergaren van een heleboel kennis. In het huidige onderwijs zie ik dat te weinig terug. Ook beleidsmakers hebben daar bijna geen oog voor. Scholen moeten meer ruimte krijgen om zelf hun curriculum in te vullen. Je moet scholen wel heel strak laten verantwoorden of ze waarmaken wat ze beloven. We moeten niet alleen kennis overbrengen, maar leer lingen vooral ook bezig laten zijn met het leerproces zelf. Wat voor type leerder ben ik? Hoe zorg ik ervoor dat ik opsteek wat ik moet kunnen? Wij maken leerlingen in onze leergemeenschap verantwoordelijk voor hun leer proces. We noemen dat ‘assessment for learning’. Kinderen leren bewust omgaan met leerstrategieën. Die vaardigheid kunnen ze ook in allerlei andere settings toepassen. Het leren leren zit versleuteld in onze aanpak. We doen dit bewust niet alleen in mentoruren, maar juist ook in de reguliere lessen. We ondersteunen het leer proces met intensieve mentoring en coaching. Docenten zijn sparringpartner van leerlingen, bij de kennis overdracht én bij het leren leren. Dat vraagt om een heroriëntatie bij docenten. Ze moeten in hun opleiding beter worden toegerust om dit te doen. Ik maak deel uit van een inspiratiegroep van OCW, samen met andere schoolleiders, schoolbestuurders, docenten en studenten. Wij hebben de lerarenagenda opgesteld; een vergezicht op hoe het lerarenvak zich zou moeten ontwikkelen. Verder ben ik met de initiatief nemers van ‘De Nederlandse school’ ook bezig om een nieuw type lerarenopleiding te bedenken. Er is dus gelukkig wel beweging op dit front.”
Taco Warmels, directeur onder wijs bij LMC Voortgezet Onder wijs en actief betrokken bij de organisatie van het Rotterdamse programma Beter Presteren
“Het vo en het hele onderwijsveld zijn per definitie bezig met de toekomst. Vergeleken met tien jaar geleden hebben we al grote stappen gemaakt. Ik ga absoluut niet zeggen dat we er zijn, maar we beseffen inmiddels wel dat leren en ontwikkelen permanente bewegingen zijn, zonder eindstadium. Je zal weinig docenten meer aantreffen die hun aanbod en aanpak jarenlang ongewijzigd laten. Dus qua attitude zijn we aardig op weg. Het onderwijs zit niet meer zo vast in z’n oude patronen. Op individueel niveau of bij bepaalde afdelingen zal dat best nog wel eens voorkomen. Maar het Nederlandse onderwijs is mijns inziens in zoverre klaar voor de toe komst, dat het de juiste houding heeft ten opzichte van de toekomst. Helemáál klaar kun je nooit zijn, want de toekomst verandert constant. Je bent onderdeel van die toekomst en moet daar permanent je plaats in vinden. Een tweede vraag is of je als vo-school altijd klaar bent voor alle regelingen die van de overheid afkomen. Regelingen komen en gaan. Zaken die eens heel belangrijk werden geacht en waarvoor het onderwijs veel optuigde, zoals bijvoorbeeld de maatschappelijke stage, dreigen nu weer op de achtergrond te raken. Het zou helpen wanneer de overheid de consistentie in het beleid helder voor de docenten zou neerzetten en minder het gevoel zou geven dat er vanuit de waan van de dag wordt geregeerd. Het belangrijkste is dat we in beweging zijn. Het Rotterdamse onderwijs is met van alles bezig: opbrengstgericht werken, tegemoet komen aan de wensen vanuit de samenleving, modern digitaal onderwijs, contacten met het bedrijfsleven, het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen en passend onderwijs. In het vmbo komen de nieuwe praktijk examens eraan. We streven naar onderwijs dat kwalitatief hoogwaardig is, relevant, duurzaam en financieel behapbaar. We zijn soms zoekende, maar zetten door omdat de overheid, ouders en leerlingen dat van ons vragen. Dat besef is goed geland in het Rotterdamse onderwijs en daar ben ik heel blij mee”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
27
DE WERKGEVER
EINDSPURT NAAR STREEFDOELEN PROFESSIONALISERING Om het onderwijs op een hoger peil te brengen, is professionalisering van onderwijs personeel van het grootste belang. Daar is behoorlijk wat geld voor beschikbaar. Veel is echter opgenomen in de lumpsum. Als professionalisering niet tot de prioriteiten hoort, bestaat het risico dat die gelden weglekken. Daarom aandacht voor enkele onderdelen van het ‘professionaliseringspakket’ die scholen nog dit jaar kunnen inzetten. Tekst: Jacq Zinken
In het Bestuursakkoord 2012-2015 zijn de VO-raad en het ministerie van OCW concrete streefdoelen voor scholen in het voortgezet onderwijs overeengekomen. Als het akkoord afloopt, zouden de volgende doelen bereikt moeten zijn: • 100 procent van de leraren in het voorgezet onderwijs werkt aantoonbaar opbrengstgericht; • 100 procent van de scholen beschikt over bekwaamheidsdossiers voor alle leraren; • 80 procent van de beginnende leraren is tevreden over de begeleiding; • 50 procent van de leraren is geregistreerd en onderhoudt zijn/haar bekwaamheden systematisch; • 90 procent van de schoolleiders voldoet aan de geldende bekwaamheidseisen; • 100 procent van de beginnende schoolleiders volgt de basisopleiding voor schoolleider. Om scholen bij hun inspanningen op dit vlak (extra) te ondersteunen, hebben de VO-raad en het ministerie van OCW drie middelen ingezet die we hier specifiek belichten: • financiering door het ministerie van OCW via de Prestatiebox voortgezet onderwijs; • ondersteuning via de VO-academie, opgezet door de VO-raad met financiering van het ministerie van OCW; • ondersteuning via School aan Zet, opgezet door het ministerie van OCW. School aan Zet wil scholen helpen bij het vertalen van de streefdoelen uit het Bestuursakkoord naar schoolspecifieke doelstellingen. Scholen kunnen bijvoorbeeld in vier gesprek ken met experts gezamenlijk werken aan een concrete aanpak voor het halen van die streefdoelen. Daarnaast biedt School aan Zet een platform voor kennisuitwisseling met andere scholen. Op www.schoolaanzet.nl zijn praktijkvoorbeelden te vinden, onder meer over de inzet van financieringsmiddelen uit de Prestatiebox VO voor professionalisering van het onderwijspersoneel, of samenwerking van scholen in een lerend netwerk.
28
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
VO-academie
Via de Prestatiebox VO is de komende twee jaar ruim 60 miljoen euro per jaar beschikbaar voor professionalisering. Dat bedrag is in twee helften gesplitst: ruim 30 miljoen voor de professionalisering van leraren en iets minder dan 30 miljoen voor schoolleiders. Diverse onderzoeken onderstrepen de noodzaak meer werk te maken van de professionalisering van leidinggevenden, met name middenmanagers en schoolleiders. Het is onder meer belangrijk dat schoolleiders goed zijn toegerust voor diverse bestuurlijke opgaven waarvoor zij staan. In dit verband is de VO-academie interessant: een programma om schoolleiders, middenmanagers en bestuurders in het voortgezet onderwijs te ondersteunen bij hun (verdere) professionele ontwikkeling, met tools, praktijkvoorbeelden, reviews en ervaringen. De academie brengt scholingsaanbod voor leidinggevenden in kaart en bewaakt de kwaliteit daarvan. Leidinggevenden kunnen tot de VO-academie toegang krijgen door zich aan te melden met een LinkedIn-account. Ze hebben dan onder meer de mogelijkheid om een beroepsprofiel op te stellen. Daarmee kunnen ze reflecteren op hun eigen functioneren en hun professionaliseringsbehoeften in kaart brengen. Een informeel scholingstraject van de VO-academie is ‘VO‑managementcoach’. Dit traject is bedoeld om ervaren leidinggevenden te matchen met beginnende leidinggevenden, zodat zij kennis en expertise kunnen delen. Leergemeenschap
Een andere aantrekkelijke mogelijkheid om meer kwaliteit in huis te krijgen, is de professionele leergemeenschap (PLG). In PLG’s werken groepen docenten samen aan verbetering van hun eigen vakonderwijs of aan een probleem dat voor hun onderwijs relevant is. Externe deskundigen begeleiden en stimuleren hen daarin. Zo versterken docenten hun vakkennis, didactisch handelen, professionele houding en de aantrekkingskracht van het docentschap.
Er is momenteel ruimte voor maximaal vijftien professionele leer gemeenschappen, met vijftien tot vijfentwintig docenten per PLG. Op jaarbasis bedraagt de subsidie 50.000 euro per professionele leergemeenschap. Lerarenbeurs
De Lerarenbeurs is populair, vooral in het vo. Specifiek voor deze sector is jaarlijks 16,9 miljoen euro beschikbaar. De Lerarenbeurs is bedoeld voor een pre-masterprogramma, schakelprogramma, bachelor- of master opleiding, en vergoedt het collegegeld, het studieverlof, de studiemid delen en reiskosten. De studiekosten worden aan de leraar uitbetaald en de beurs voor het studieverlof aan de werkgever. Deze laatste kan daar van de vervanging betalen. De studie mag niet langer dan drie jaar duren.
Bij het aflopen van het Bestuursakkoord moet 90 procent van de schoolleiders voldoen aan de geldende bekwaamheidseisen Geïnteresseerde leraren (en scholen) moeten er rekening mee houden dat de aanvraagronde voor het komende studiejaar loopt van 1 april tot en met 15 mei. De aanvraagformulieren zijn te vinden op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Promotieonderzoek
In het kader van professionalisering is nog een ander potje interessant. Vanaf 2014 stelt het kabinet jaarlijks 9,5 miljoen euro beschikbaar, waarmee negentig beurzen voor promotieonderzoek kunnen worden aangevraagd. Bevoegde leraren uit onder andere het primair, voortgezet, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs kunnen dan studie verlof krijgen voor de helft van hun aanstellingsomvang, tot een maximum van 0,4 fte. De werkgevers van de geselecteerde leraren ontvangen van OCW subsidie voor de vervanging van de leerkracht met studieverlof. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die de aanvragen coördineert, nodigt met nadruk vrouwen uit een voor stel in te dienen. Er zijn in 2014 twee aanvraagrondes: van 1 januari tot 12 maart en van 1 juli tot 2 september.
Via de zoekfunctie op www.voion.nl vindt u veel informatie over financierings middelen voor professionalisering. Zoek bijvoorbeeld naar algemene financieringsmiddelen, lumpsum financiering, het Convenant professionalisering, het Bestuurs akkoord, de CAO-VO, het Nationaal onder wijsakkoord, de pilots professionele leergemeenschappen, de driejarige begeleiding van beginnende leraren, individuele financieringsmiddelen, de leraren beurs voor scholing, of de promotiebeurs voor leraren. k k k k k
www.vo-academie.nl www.schoolaanzet.nl www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw www.duo.nl www.nwo.nl
Toekomst
Voor een aantal van de bovengenoemde middelen loopt de financiering op korte of iets langere termijn af. Maar in september 2013 hebben het kabinet en de Stichting van het Onderwijs (het samenwerkingsverband van sector- en werknemersorganisaties in het onderwijs) het Nationaal Onderwijsakkoord gesloten. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de middelen die eerder al gereserveerd waren voor kwaliteitsverbetering van leraren en schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Vanaf 2014 ontvangt het voortgezet onderwijs hiervoor structurele middelen, die oplopen tot 149 miljoen euro vanaf 2017. Beleidsadviseur Bas de Wit van de VO-raad: “Voordat deze gelden vrijkomen, moeten de kaderafspraken uit het Nationaal Onderwijs akkoord worden uitgewerkt in een sectorakkoord en hun beslag vinden in cao-afspraken. Als dat lukt, komen er ook middelen vrij om een extra impuls te geven aan professionalisering. De inzet van de VO-raad is daarbij dat er zoveel mogelijk middelen naar de scholen gaan.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
29
360˚
ICT-hulpmiddelen in het onderwijs
LEREN MET DE LAPTOP Steeds meer scholen zijn ervan overtuigd dat ICT het onderwijs ten goede komt. Ze zetten nieuwe technologieën onder meer in om het onderwijs beter af te stemmen op individuele leerstijlen en talenten van leerlingen, om de leerprestaties te verhogen en om leerlingen voor te bereiden op een maatschappij waarin ze mediawijs en ICT-vaardig moeten zijn. Hoe doen scholen dit en wat zijn de belangrijkste ingrediënten van een succesvolle aanpak? Tekst: Eva van Teeseling / Illustratie: Matthias Giessen
Smartphones, tablets, mobiel internet, social media, gaming: nieuwe technologieën en moderne communi catiemiddelen hebben invloed op hoe we leven, werken en communiceren. Scholen bereiden hun leerlingen daarop voor. Niet met het onderwijs van gisteren en met de middelen van gisteren, maar met het onderwijs van vandaag en met de blik gericht op de toekomst.
Netbook of iPad
In 2004 vormden nieuwbouwplannen voor het Pieter Nieuwland College aanleiding om de visie op het onder wijsleerproces en de plaats van digitale middelen daarin aan te scherpen. Dit gebeurde in overleg met het gehele team: hoe ziet onze school er over twintig jaar uit? De nieuwbouw kwam er niet, wel werd het schoolgebouw compleet vernieuwd en voorzien van allerlei moderne ‘Experimenten stap voor stap verder faciliteiten. Zo kwam er draadloos internet in alle ruimten. “Daarna wilden we een volgende stap zetten: alle leer uitbouwen. Daar geloven we in’ lingen hun eigen netbook”, zegt Raeven. “Voorlopig Het Pieter Nieuwland College in Amsterdam is een van blijven we daarnaast de schoolboeken gebruiken. De de scholen waar docenten ervaring opdoen met ICTnetbooks bieden extra mogelijkheden tijdens de lessen.” hulpmiddelen in de klas. De schoolleiding wil daarvoor In nauw overleg met de ouderraad werd een apparaat voldoende tijd nemen. “Klein beginnen en experimenten uitgezocht dat zich in het basisonderwijs had bewezen. stap voor stap verder uitbouwen. Daar geloven we in”, “Helaas waren er van begin af aan veel technische vertelt rector Wil Raeven. “Deze aanpak heeft zich mankementen”, vertelt ICT-coördinator Jo Faiek. bewezen bij de introductie van smartboards in deze “De netbooks waren niet robuust genoeg, ze werkten school, enkele jaren geleden. Aanvankelijk was er veel niet goed en veel leerlingen kampten met wifi-problemen weerstand. ‘Ik wil mijn krijtjesbord houden!’ riepen als gevolg van virussen. Ook liet de service van de docenten. We zijn toen begonnen met smartboards in leverancier te wensen over.” vijf lokalen. Een aantal early adaptors onder de docenten Na een jaar aanmodderen ging de school op zoek naar nam het voortouw. Al snel zagen andere docenten in dat een ander apparaat. “De iPad kwam als beste uit de bus”, zo’n smartboard echt een verrijking van hun lessen zegt Faiek. “We hebben hiervan geleerd en zijn voor betekende. De weerstand smolt weg. Nu zijn de digitale zichtiger geworden. Met duizend leerlingen in één keer schoolborden een integraal onderdeel van ons onderwijs. wordt het snel onhanteerbaar. Daarom hebben we de Heel snel werd het van een nieuwigheid een noodzaak.” iPads dit schooljaar alleen in de eerste klassen geïntro duceerd. Dit zijn ongeveer 150 leerlingen. Een beperkt
32
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
aantal lokalen is hiervoor ingericht. Als de ervaringen positief zijn, breiden we dat volgend jaar uit.” Arend Klos, docent aardrijkskunde en Nederlands op het Pieter Nieuwland College, maakt bij de helft van zijn lessen gebruik van de iPads of netbooks. Hij is vooral enthousiast over de mogelijkheden van de iPads. “Je kunt er zoveel mee. Snel iets opzoeken op internet, een filmpje of 3D-object laten zien of leerlingen zelfstandig aan een opdracht verder laten werken. Leerlingen kunnen in hun eigen tempo eindeloos oefenen met de lesstof. Ook digitaal toetsen werkt prima. Ik heb zojuist een schriftelijke overhoring gegeven in de eerste klas en het fijne is: nakijken hoeft niet meer. Ik heb direct de cijfers. Mijn indruk is ook dat deze vernieuwing tot betere resultaten leidt.”
sluit de school haar deuren en gaan leerlingen en docenten naar andere locaties van 2College. “Juist in deze situatie heb je wat meer experimenteerruimte”, stelt Kwint. “Met ons kleine team kunnen we vaart maken en blijft het allemaal toch controleerbaar. Toch voelde dit ook voor ons twee jaar geleden als een sprong in het duister.”
‘Bij de Stercollecties is veel meer ruimte om materiaal zelf te arrangeren en aan te vullen’ Zelf arrangeren
Bij de overgang naar het werken met digitale content hebben docenten scholing en ondersteuning nodig. Levensecht leren “Het is wennen voor docenten”, zegt Kwint. “Wie een Heeft een school die oude, vertrouwde schoolboeken boek gebruikt, kent die methode na verloop van tijd nog wel nodig als iedere leerling een eigen laptop of door en door. De inhoud en volgorde van de lessen ligt tablet in de schooltas heeft? Op 2College Wandelbos in in grote lijnen vast. Bij de Stercollecties, de digitale Tilburg vinden ze van niet. Op deze school loopt in drie leerlijnen van VO-content waar wij mee werken, ligt dat klassen in de onderbouw een tweejarige pilot met tablets. anders. Ook hier is sprake van doorlopende leerlijnen. Leerlingen werken alleen nog met digitaal lesmateriaal. Ook hier moet je je als docent verdiepen in de leerstof. “Leren leren staat centraal op deze school”, licht team Maar er is veel meer ruimte om het materiaal zelf te leider Willem Kwint toe. “We gaan uit van activerende arrangeren en aan te vullen. Je kunt gemakkelijk de didactiek en levensecht leren. In onze visie kan dat veel volgorde veranderen, zelf extra materiaal ontwikkelen, beter in een ICT-rijke leeromgeving.” een les invoegen of toetsvragen toevoegen. Docenten 2College Wandelbos is een kleine school met slechts gaan veel actiever met hun lessen aan de gang.” tweehonderd leerlingen. Aan het eind van dit schooljaar
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
33
RECEPTENBOEK Welke onderwijsvisie heeft de school? Met welk leermateriaal, welke elektronische leeromgeving, infrastructuur en apparaten werkt zij? Hoe wordt de deskundigheidsbevordering van docenten aangepakt? Iedere school ontwikkelt haar eigen recept voor de implementatie van ICT en het werken met digitaal leermateriaal. Zo kan elke school het proces zo inrichten dat het past bij de specifieke context, het team en de leerlingenpopulatie. Praktijkvoorbeelden en scenario’s zijn bijeengebracht in het ‘Receptenboek implementatie Stercollecties’. Vier scholen vertellen over hun eigen ervaringen. Ze geven - in woord en beeld - tips aan andere scholen en stellen documenten beschikbaar. Geïnteresseerd? Kijk op www.vo-content.nl/ receptenboek-implementatie.
Vooral de eerste twee tot drie jaar na de omslag kost dat veel tijd. Van leraren wordt verwacht dat ze ‘digivaardig’ zijn, maar dat zijn ze natuurlijk niet zomaar. Ze moeten zich ontwikkelen tot bedreven arrangeurs van les materiaal. Het is een competentie die in hun opleiding geen enkele aandacht kreeg. In Tilburg krijgen docenten tijdens de pilot dan ook extra tijd om hun lessen voor te bereiden: zestig uur op jaarbasis. Ook stelt de school aan de docenten een tablet beschikbaar. Kwint: “Je moet investeren in de docenten voor de klas. Ze hebben niet alleen vaardigheden nodig. Het is ook belangrijk dat ze geloven in wat ze doen.” Daarnaast hebben ze vooral elkaar nodig. In het wekelijkse pilot-overleg vertellen de docenten op 2College Wandelbos elkaar wat ze doen, welke problemen ze tegenkomen en hoe ze het digitale materiaal gebruiken. Ook de vakdidactiek komt aan bod. De schoolleiding heeft bij dit proces een belangrijke rol. Kwint: “De leiding moet haar rol nemen en duidelijk zijn over visie, ambities en verwachtingen. Uiteindelijk gaat dit iedere leraar aan. Elke docent zal zich verder moeten ontwikkelen en heeft deze competenties nodig om zijn werk goed te kunnen doen. Het is dus zeker geen vrijblijvend proces.”
34
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
In de school is een cultuurverandering merkbaar: “Docenten gaan weer kritisch kijken naar hun lessen. Denken na over de vraag: wat wil ik dat kinderen bij mij leren? Wat is de essentie van mijn les? Ik vind het mooi om te zien dat dit onderzoekende aspect weer terugkomt. Docenten vullen hun rol anders in, actiever.” Net op tijd
De doorlopende leerlijnen van VO-content, waarmee 2College werkt, zijn nu nog in ontwikkeling. Voor acht vakken is inmiddels digitaal materiaal beschikbaar, waarbij het accent ligt op de eerste twee leerjaren. De ontwikkeling kwam net op tijd voor de pilot op 2College Wandelbos. Kwint is positief over de kwaliteit van de Stercollecties van VO-content. “Je kunt genoeg bruikbaar materiaal op internet vinden, maar daarin ontbreekt elke ordening. Het materiaal van VO-content is wel geordend. Dankzij het keurmerk weten we zeker dat leerlijnen volledig dekkend zijn en aansluiten bij de kerndoelen voor elk vak. In de komende jaren worden de collecties verder doorontwikkeld tot aan het eindexamen.” Sinds 2011 bouwt VO-content aan de Stercollecties, met als doel bruikbaar en betaalbaar open materiaal beschikbaar te stellen voor de scholen. Directeur Ron
360˚
Zuijlen van VO-content: “Natuurlijk brengen ook de schoolboekenuitgeverijen digitale leermiddelen op de markt, in de vorm van e-packs of websites. Wij hanteren echter een ander businessmodel, omdat we scholen de flexibiliteit willen bieden die nodig is om het leermate riaal af te stemmen op hun onderwijskundig concept. Dit model is te vergelijken met Spotify: scholen betalen een bijdrage die is gebaseerd op een klein bedrag per leerling. Ze hebben vervolgens vrije toegang tot de gehele leermiddelencollectie en kunnen gebruiken wat ze nodig hebben.” Stichting VO-content organiseert het open domein. Namens de scholen maakt de stichting afspraken met uitgevers om materiaal beschikbaar te stellen. Complete leerlijnen
Van alle vo-scholen heeft inmiddels een derde zo’n ‘Spotify’-abonnement. “Over drie tot vier jaar zijn de collecties voor negen vakken compleet”, vertelt Zuijlen. “De scholen beschikken dan over volledig dekkende leerlijnen, zodat ze voor die vakken in principe geen theorie- of werkboeken meer nodig hebben. Maar het materiaal kan ook aanvullend gebruikt worden.” De collecties zijn nooit ‘af’: ze worden voortdurend aangevuld, geactualiseerd en uitgediept. “We vormen een soort community van scholen die hun ervaringen met elkaar uitwisselen. Steeds meer docenten melden zich nu met door henzelf ontwikkeld lesmateriaal.” VO-content heeft daarnaast een kwaliteitszorgsysteem, waarbij kritisch wordt gekeken naar de correctheid, bruikbaarheid en vindbaarheid van het materiaal. “Tijdens gebruikersdagen van de verschillende vakken verzamelen we reacties van docenten en vragen we hen te reflecteren op de collecties die ze zelf gebruiken. Ook houden we jaarlijks een gebruikersenquête en reflecteren docenten gedetailleerd per thema. ”
‘Het fijne is: nakijken hoeft niet meer’ Door dit alternatief zijn scholen iets minder afhankelijk geworden van de grote uitgeverijen als Noordhoff en Malmberg. “We willen als onderwijssector geen licenties of contracten meer waarbij je als school jarenlang aan een bepaalde methode vast zit”, merkt Zuijlen op. “We willen keuzevrijheid. Gebruiken wat je nodig hebt, en afrekenen wat je nodig hebt. Dat is in het belang van scholen.” Vrijheid
Op het Mondriaan College Oss hebben veel docenten inmiddels met de Stercollecties van VO-content ge werkt. In hoeverre verschillen ze van gangbare methodes? Rector Theo Bekker: “De inhoud van veel schoolboeken is de laatste jaren flink uitgebreid. Er staat misschien wel 50 procent te veel in! Bij het digitale materiaal valt direct op dat dit minder uitgebreid is dan de methodes die je bij de uitgevers van schoolboeken koopt. Dat is bewust zo gedaan en hangt samen met een fundamenteel andere visie op de rol van leermiddelen in het onderwijs. De wereld om ons heen is zo divers. Er is een schat aan informatie beschikbaar die je zonder veel moeite naar binnen kunt halen en een plek kunt geven in je les. Actuele informatie, die precies aansluit bij wat je op dat moment nodig hebt. We willen docenten meer vrijheid geven. Afhankelijk van de visie op school of de specifieke behoeften van de leerling, kan een docent materiaal toevoegen en de lessen aanpassen.” Op basis van haar onderwijsvisie zet het Mondriaan College in op blended learning: een zo rijk mogelijk pakket van leermiddelen, een grote variatie aan er varingen voor leerlingen. Laptops, smartphones, tablets en het gebruik van internet horen daarbij, maar ook
VIER IN BALANS De Vier in balans-monitor (Kennisnet) beschrijft de actuele stand van zaken van ICT in het onderwijs. De meest recente monitor laat zien dat de vraag van scholen naar digitaal leermateriaal groeit, waarbij scholen met name interesse hebben in gedifferentieerd opdrachtenmateriaal en ‘learning analytics’. Het grootste deel van de scholen (85 procent) beschikte in 2012 over draadloos internet en het gebruik van leerlingvolgsystemen, elektronische leeromgevingen, computers en laptops neemt elk jaar toe. Toch halen scholen er nog niet uit wat erin zit. De implementatie van ICT-middelen is een complexe zaak. Veel scholen aarzelen nog om de sprong te maken. De bouwstenen van Vier in balans kunnen scholen helpen om ICThulpmiddelen op een effectieve manier te gebruiken.
De vier bouwstenen zijn: 1 visie op het onderwijs, de ambities van de school en ieders rol daarin als startpunt van de implementatie; 2 deskundigheid: ICT-bekwaamheid en professionele ontwikkeling van leraren, schoolleiders en ondersteunend personeel; 3 ICT-infrastructuur: de hardware, netwerken en verbinding, inclusief het beheer; 4 inhoud: digitaal leermateriaal en software voor onder meer de elektronische leeromgeving en het leerlingvolgsysteem. Lees de laatste Vier in balans-monitor op: www.kennisnet.nl/onderzoek/ vier-in-balans-monitor.
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
35
ADVERTENTIE
Bezoek
www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs
www.voion.nl
ELEMENTAIR BOEKHOUDEN Ben jij een ambitieuze docent Economie of Management & Organisatie? En wil je havo- of vwoleerlingen meer kansen bieden met een waardevol en erkend diploma? Informeer ze over de waarde van het erkende diploma Elementair Boekhouden: een onafhankelijk en erkend diploma dat vele deuren zal openen. Meer weten over hoe je jouw school een streepje voor bezorgt? Maak er werk van! Bel 033 - 461 21 59 of kijk op onze site.
MEER KENNIS, MEER KANSEN.
WWW.ASSOCIATIE.NL ASS12003-02_Adv_EB_179,5x131mm_CORR.indd 1
05-04-12 12:06
‘We willen geen licenties meer waar je jarenlang aan vastzit. We willen keuzevrijheid’ excursies, schriftelijk materiaal, gastlessen en inter views. Leerlingen brengen een tablet of laptop mee naar school, die voor de helft wordt gefinancierd door de school en voor de andere helft door de ouders. Docenten krijgen er een in bruikleen van de school, op voorwaarde dat ze de aangeboden ICT-scholing volgen en dat ze 20 procent van hun lessen ‘digitaal’ geven. “Op die manier maken we voor zowel docenten als ouders helder wat onze onderwijsvisie is en welke kant we op willen met ons leermiddelenbeleid”, zegt Bekker. De groep voortrekkers die drie jaar geleden als eerste de ICT-training volgde, heeft nu een tutorrol voor de nieuwste groep docenten. Docenten beleven de cursus als bijzonder zinvol. Bekker: “Zo bouwen we binnen onze school een professioneel leernetwerk op en leggen we een goede basis voor de ICT-vaardigheid van docenten en leerlingen.” Persoonlijke leerstijlen
Een duidelijke visie, een stabiele ICT-infrastructuur, vaardige leraren… wat heeft een school nog meer nodig? Bekker: “Deze ontwikkelingen hebben ingrijpende gevolgen voor de manier waarop docenten hun lessen inrichten en waarop scholen georganiseerd worden. Niet alleen voor de didactiek, de manier van lesgeven. We kijken ook naar het systeem van jaarklassen. Het wordt mogelijk om persoonlijke leerroutes per leerling te ontwikkelen die aansluiten bij individuele leervoorkeuren en leerstijlen. Leerlingen kunnen met hun laptop op hun eigen tempo doorwerken. Is het dan logisch om in juni te zeggen: tot zover de stof voor de derde klas, in augustus gaan we verder met de vierde? Of moeten we zoeken naar een betere manier om dat op elkaar aan te laten sluiten?” Zoals Facebook inspeelt op voorkeuren en hobby’s van gebruikers, zo kan een digitaal programma met de lesstof automatisch inspelen op sterke en zwakke punten en interesses van leerlingen. Op die manier hoeft het aanbod van scholen geen eenheidsworst te zijn en wordt leren boeiender en interessanter. “Dit alles is nu al, of zeer binnenkort, binnen ons bereik”, besluit Bekker.
COLUMN
360˚
H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS SCHOOLREIS Het blijft mijn beste herinnering aan mijn middelbareschooltijd. In 5 vwo was het eindelijk zo ver: de buitenlandse reis. In OostBerlijn waren we te gast bij de jeugdbond van de toenmalige DDR. Twee vliegen in één klap: de Walcherse jeugd werd geconfronteerd met een totaal andere belevingswereld én het was goedkoop. Het was uniek om met leeftijdgenoten uit het Oostblok te discussiëren en hier en daar een IJzeren Gordijntje open te trekken. ‘Nee, er is bij ons juist geen echte elite. Het verschil tussen arm en rijk is juist nergens zo klein als in…’: je hoefde óns toen echt geen Burgerschapskunde te geven. Dertig jaar later mocht ik met het Europees Platform mee naar China. Een groep enthousiaste schoolleiders zocht een match met collega’s in een cultuur die nog veel meer van die in ons minilandje verschilt, dan de Oost-Duitse indertijd. De ‘Drang nach Osten’ is nu gericht op uitwisselen. Bij dergelijke ervaringen schieten woorden tekort en verval je in omgekeerde originaliteiten: ‘je verruimt je horizon, je gaat anders tegen je eigen beschaving aankijken en hoe dan ook – je neemt er altijd iets van mee.’ In mijn geval was dat onder meer een verzameling in drie uur bijeen geshopte imitatieartikelen, waarvan helaas driekwart binnen een week niet meer functioneerde. Onlangs hoorde ik het verhaal van Jonie, leerling van een van onze scholen. Natuurlijk ging ze met de rest van het gymnasium mee op Rome-reis. Ze hadden het niet breed thuis. Vader was werkeloos geworden na een van de vele bedrijfssluitingen. Toen was het echt crisis. Natuurlijk, de school had een spaarsysteem. Maar daar moest nog heel wat bij. En ja, we hadden betalings regelingen en een noodfonds voor echt schrijnende gevallen. Haar ouders hadden daar echter te veel trots voor. Ze waren daarom als gezin twee jaar niet op vakantie geweest en hadden daarnaast bezuinigd op andere grote uitgaven, zoals schoenen en jassen. Jonie vond dat heel erg… De teamleider die het mij vertelde, had tranen in haar ogen. Ook dit is een werkelijkheid bij internationalisering en bij school reizen in het algemeen. De Stichting Leergeld luidde onlangs niet voor niets een noodklok. Is het verantwoord om als school substantieel ‘bij te passen’? Gaan we loten, regelen we een competitie waarbij de winnaars op reis mogen? Of laten we het bij mailen, bloggen en skypen? Voor mij staat vast dat leerlingen ook nu oprecht moeten kunnen zeggen: ‘Nee, er is bij ons juist geen echte elite…’
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
37
VO-ACADEMIE
‘Standaarden horen bij professie’
HET SCHOOLLEIDERS REGISTER KOMT ERAAN Met hun registratie in het schoolleidersregister bewijzen schoolleiders straks dat ze zijn toegerust voor hun beroep en hun competenties blijvend onderhouden. Voor het welslagen is wel cruciaal dat schoolleiders zich echt eigenaar voelen van het register.
Tekst: Marijke Nijboer / Fotografie: Dirk Kreijkamp
De huidige schoolleiders zijn vaak doorgestroomd naar
Druk van buitenaf
die functie vanuit een docentschap met leidinggevende
De komst van het schoolleidersregister is mede een gevolg
taken. Aan schoolleiders werden geen speciale eisen
van de groeiende maatschappelijke wens om meer controle
gesteld. Maar dat gaat veranderen. In samenspraak
uit te oefenen op professionals. Door affaires, zoals in het
met schoolleiders en opleiders heeft de VO-academie
onderwijs bij Amarantis, en andere kwesties rond dubieus
een beroepsprofiel samengesteld. “Daarmee zijn de
financieel beleid of tekortschietende kwaliteit, komt een
competenties in algemene zin bepaald”, zegt Wik
sector meer in de schijnwerpers te staan en wordt uiteinde
Jansen van de VO-academie. “Veel schoolleiders zijn
lijk de regelgeving aangescherpt. Noordegraaf: “Dat zie je
nu bezig om deze generieke competenties naar hun
bij de klassieke beroepsgroepen, zoals medisch specialisten,
eigen situatie te vertalen.” In aanvulling hierop wordt
notarissen, accountants en advocaten. Zij kennen een
gewerkt aan professionele normen, bekwaamheidseisen
stevige afbakening en institutionalisering van hun professie.
en startkwalificaties. Al die standaarden vinden hun plek
Daardoor zijn hun professionele standaarden minder
in het schoolleidersregister, waaraan de VO-academie
onderhevig aan codering van buitenaf. Toch neemt voor
dit jaar werkt, in opdracht van de VO-raad. Eind 2014
deze groep de druk van buitenaf flink toe.”
beslist de VO-raad over de openstelling van het register.
Voor de beroepsgroepen die Noordegraaf ‘hybride’ noemt, geldt dit in nog veel sterkere mate. Hier vallen schoolleiders
Professionalisering
en leraren onder, maar ook bijvoorbeeld jeugdzorgmede
Het schoolleidersregister moet de professionele ontwikkeling
werkers en politiemensen. “Deze mensen werden in het
van schoolleiders stimuleren. “Je kunt het register gebruiken
verleden niet als ‘professional’ aangeduid, maar hanteren
om carrièrebeslissingen te nemen”, zegt hoogleraar publiek
dit label steeds meer. Zij moeten niet alleen voldoen aan de
management Mirko Noordegraaf (Universiteit Utrecht), die
normen van hun vak, maar ook aan die van de instelling
is betrokken bij de ontwikkeling. “Je kunt in het register zien
waarvoor zij werken.” Voor deze beroepen geldt dat
wat je voor bepaalde functies in huis moet hebben. Zo kun
derden (bij schoolleiders niet alleen hun bestuur maar ook
je bepalen welke kanten van jezelf je verder wilt ontwik
OCW) graag invloed uitoefenen op de ontwikkeling van
kelen. Als een bestuurder een bepaalde schoolleiderskeuze
hun professionele standaarden. Als het voortgezet
voor ogen heeft, en jij bent goed gekwalificeerd, kun je via
onderwijs dit niet zelf voortvarend oppakt, bestaat het
het register worden opgemerkt.”
risico dat OCW simpelweg standaarden oplegt.
De standaardisering van het vak is ook nuttig met het oog op de vergrijzing: er zijn straks in het vo jaarlijks maar
Eigenaarschap
liefst driehonderd nieuwe schoolleiders nodig. Het is de
Volgens Noordegraaf moet het schoolleidersregister niet
bedoeling dat de opleidingen voor schoolleiders eveneens
worden gezien als een sta-in-de-weg. “Autonomie en
gaan voldoen aan de startkwalificaties.
professionele ruimte zijn veelgebruikte woorden als het
38
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
Kijk voor meer activiteiten van de VO-academie op www.vo-academie.nl/agenda
Mirko Noordegraaf: ‘Een goede professional werkt nooit in een vrije ruimte’ gaat om professionals. Maar een goede professional werkt nooit in een vrije ruimte. Een arts of rechter kan best in vrijheid beslissingen nemen, maar werkt wel degelijk gestandaardiseerd. Deze professionals hebben naast kennis en vaardigheden ook principes en standaarden meegekregen. Het onderwijsveld moet zich nog meer gaan realiseren dat bij professionaliteit standaarden horen.” Het is cruciaal, benadrukt zowel Jansen als Noordegraaf, dat de professionals zelf hun standaarden ontwerpen. “Dan krijg je eigenaarschap, en standaarden die echt gaan over je beroepspraktijk.” Bij de ontwikkeling in het vo wordt dan ook zoveel mogelijk samengewerkt met schoolleiders en bestuurders. Zo is het Schoolleiders platform nauw betrokken bij de totstandkoming van het schoolleidersregister en wordt er een breed samengestelde klankbordgroep ingesteld. Veel details moeten nog worden
MEEDENKEN OVER HET SCHOOLLEIDERSREGISTER? De VO-academie zoekt bestuurders en schoolleiders voor een klankbordgroep van maximaal 15 leden. Dit zijn schoolleiders in een eindverantwoordelijke functie of midden managers zoals teamleiders en conrectoren. In 2014 zijn vier bijeenkomsten gepland over o.a. de plaats van het register in de professionaliseringsketen, de gewenste inrichting en reglementering en de eisen betreffende bekwaamheidsonderhoud. De eerste bijeenkomst zal plaatsvinden op 4 maart tussen 14.30 en 17.00 uur. Kijk voor aanmelding op www.vo-academie.nl/ schoolleidersregister.
uitgewerkt samen met schoolleiders. Noordegraaf: “Als er veel onduidelijkheid is over wat een beroep precies inhoudt, werkt een verplichtende topdownaanpak niet zo goed. Het beroep van schoolleider is niet heel scherp af te bakenen. Hoe meet je de effectiviteit van een schoolleider? Aan de motivatie van leraren, de oudertevredenheid, de examenresultaten? Misschien moet schoolleiderschap ook verschillende vormen kunnen aan nemen. Maatschappelijke ambities zijn eveneens belangrijk, en die verschillen per regio. Het schoolprofiel en de levens beschouwelijke overtuiging kunnen tevens een rol spelen. Misschien moet het schoolleidersregister wat minder dwingend worden vormgegeven.” Jansen: “Het gaat er uiteindelijk om dat wat er in de klas gebeurt, adequaat wordt aangestuurd zodat het onderwijs steeds beter wordt. Schoolleiders hebben daar indirect veel
LEAD & LEARN VOOR TEAMOF AFDELINGSLEIDERS De VO-academie en School aan Zet starten in januari 2014 met Lead & Learn: een inter visietraject voor 150 team- en afdelingsleiders (of andere leidinggevenden, niet eindverant woordelijk) werkzaam in het vo. Gedurende het kalenderjaar 2014 komen de deelnemers in regionale intervisiebijeenkomsten 3 keer bij elkaar, er zijn 3 landelijke bijeenkomsten en op aanvraag vinden coachgesprekken plaats. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.leadandlearn.nl.
invloed op.” VO-magazine 4 / januari · februari 2014
39
BLIK VAN BUITEN
‘GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG’ Naam k prof. dr. Paul A. Kirschner (62) Achtergrond k onder meer hoogleraar onderwijspsychologie in het bijzonder leren en cognitie aan de Open Universiteit en hoogleraar leren en onderwijstechnologie aan Oulun Yliopisto (Universiteit Oulu, Finland) Gespreksonderwerp k onderwijsinnovatie Stelling k pas op voor broodjes aap Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
U bent geboren en getogen in de Verenigde Staten en in 1973 naar Nederland gekomen. Op wat voor middelbare school zat u? “Ik zat op de beste middelbare school van Amerika, de Bronx High School of Science in New York City. Ja, de Harvard van het voortgezet onderwijs. Om een idee te geven, de school heeft zeven Nobelprijswinnaars voortgebracht in harde wetenschappen. Er gelden zeer strenge toelatingseisen. Ik deed er elektronica en hogere wiskunde.” Een school dus die excelleren stimu leert en leerlingen uitdaagt. Dat is in Nederland een hot item. Maar wij hebben hier moeite met selecteren aan de poort. Hoe kijkt u daar tegenaan? “Daar kunnen we een lange filosofische discussie over beginnen die terug gaat naar de Contourennota (kabinet-Den Uyl, red.). ‘Iedereen is gelijk’ of ‘iedereen heeft gelijke kansen’. Dat zijn heel verschillende dingen, er bestaat de neiging die door elkaar te halen. Iedereen heeft recht op gelijke kansen, maar niet iedereen heeft dezelfde kans van slagen. Het gaat erom dat je moet kunnen doorstromen als je over de kennis, kunde, competenties, enzovoort beschikt om verder te komen. Dat vond
40
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
ik zo prachtig aan de Mammoetwet. Je kon van mavo naar havo, naar vwo. Of van mbo naar hbo naar de universiteit. Ik ken mensen die zo gepromoveerd zijn.”
Er bestaan volgens u in het onderwijs hardnekkige mythes over innovatie. Hoe zit dat? “Waar het om draait, is dat je op twee manieren naar de wereld kunt kijken om ‘Je moet een school toch niet de waarheid te zien. Je hebt de alledaagse waarheidsvinding en het kenmerk straffen omdat zij kinderen daarvan is: je ziet iets, je neemt dat aan kansen heeft gegeven?’ als waar en je handelt ernaar. Daarnaast heb je de wetenschappelijke waarheids Wij doen hier tegenwoordig aan ranking vinding. Je ziet iets, je gaat een hypo van scholen, wat in de VS heel gewoon these maken en een tegenhypothese. Je is. Is dat een goede ontwikkeling? gaat je niet blindstaren op wat je ziet; je “Het heeft voor- en nadelen. Positief is kijkt heel goed naar je data. Geen self dat het de ouders een idee – niet hét fulfilling prophecy of confirmation bias. idee – geeft van kwaliteit. Maar die En als het niet uitkomt, zoek je naar lijstjes leiden ook tot vervelende alternatieven. De uitspraken over de onderwijskundige repercussies. Scholen Homo Zappiëns, de digital natives, de nemen een verdedigende houding aan. generatie XYZ , de generatie Einstein Eerst gaven ze een kind de kans om – noem maar op – zijn allemaal bijvoorbeeld de havo te doen, ook al gebaseerd op alledaagse waarheids wisten ze niet zeker of het zou slagen. vinding. Het heeft niets met wetenschap Een jaar overdoen of alsnog naar de te maken, het is niet bewezen.” mavo gaan, was geen bezwaar. Dat is nu heel anders. Ze plaatsen kinderen op een Op veel scholen worden nu laptops en niveau waarvan ze menen zeker te weten iPads aangeschaft, vanuit het idee dat dat ze zonder doubleren een diploma jongeren zo goed zijn met de nieuwe halen. Want je wilt als school geen media en allerlei dingen tegelijk negatieve punten in de ranking door kunnen doen. Is dat een mythe? doubleren en afstromen. Maar je moet “Multitasken is echt onzin, tal van een school toch niet straffen omdat zij onderzoeken laten dat zien. We kunnen kinderen kansen heeft gegeven?” als mensen niet multitasken, want we
hebben maar één stel hersens. Multi tasken wil zeggen dat je twee denkof informatieverwerkende processen tegelijkertijd uitvoert. We hebben het níet over iets wat je geautomatiseerd hebt, want dan kun je wel een boel tegelijkertijd doen. Maar als het gaat over denk- of informatieverwerkende processen, zijn we daar niet toe in staat.”
Als je leerlingen met nieuwe media bezig ziet, lijken ze daar heel handig in te zijn. “Alle onderzoeken laten zien dat de meeste jongeren heel knoppenvaardig zijn – dát is wat we zien – maar ook dat ze informatiearm zijn. Knippen en plakken, lukt ze prima. Maar ze zijn niet of nauwelijks in staat tot kenniscreatie of tot kennisdeling. Mensen van oudere Maar je kunt toch schakelen, van de generaties zien die jongeren en denken: ene taak naar de andere? Dat doen we dat kan ik niet, dus dat moet wel iets als mens voortdurend. bijzonders zijn. Het is alledaagse waar “Ja, maar naarmate je meer tussen taken heidsvinding en iedereen doet eraan schakelt en dus het denken onderbreekt, mee: politici, schoolhoofden, docenten, maak je meer fouten en duurt het langer. ouders. En allemaal propageren of Je hoeft toch niet alles tegelijk te doen? papagaaien ze het.” Waarom zou je je mail checken als je met iemand een diep gesprek voert of in Hoe manifesteert zich dat in het een echt denkproces zit? Ik heb onder onderwijs? zoek gedaan naar mensen die tijdens het “Met experimenten zoals de iPadscholen studeren voortdurend met Facebook bezig en eerder het studiehuis. Met onderwijs waren. En naar mensen die studeerden gebaseerd op ontdekkend leren. Maar en daarna pas met de computer aan de alleen als je kennis hebt, kun je snappen slag gingen. Die eerste groep scoorde een wat je ziet en niet andersom. Een lerende vol punt lager dan de andere groep. weet per definitie weinig, daarom is het Ander onderzoek heeft laten zien dat het ook een lerende. De manier waarop een de eerste groep 1,8 keer zoveel tijd kost wetenschapper nieuwe kennis ontdekt, om een kleine tekst door te nemen en kun je dus niet toepassen in het onder tot dezelfde beheersing te komen als de wijs. Maar dat idee is wel het onderwijs tweede. Het probleem is dat de Face ingeslopen. Het klinkt aannemelijk, bookers die extra tijd niet nemen!” maar het is echt een broodje aap.”
Onderwijsinnovatie is eigenlijk zinloos? “Nee, want het onderwijs kan altijd efficiënter, effectiever en bevredigender. Maar wat we nu doen – het didactische repertoire dat wij hebben – is voor het grootste deel toereikend. Wat we misschien missen, is het samenwerkend leren. Het gaat erom dat we het repertoire aan didactische technieken uitbreiden met werken in groepen. Daarbij hoort ook het gebruik van nieuwe technologische gereedschappen.
‘Knippen en plakken lukt jongeren prima. Maar ze zijn nauwelijks in staat tot kenniscreatie of kennisdeling’ In het begin van de vorige eeuw waren er ook veel publicaties over nieuwe inzichten. J.W. Gunning (hoogleraar pedagogiek, red.) schreef toen al dat ‘noch vastklampen aan het bestaande, noch het meewaaien met alle nieuwe winden een juiste houding is’. Met andere woorden: gooi het kind niet met het badwater weg. Kijk goed waar je het onderwijs mee kunt verbeteren en doe dat evolutionair en niet revolutionair.”
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
41
WIE WAT WAAR
WIE WERKT WAAR
AGENDA
HET RHEDENS Het Rhedens de Tender, Dieren
Maarten van Minderhout is benoemd tot locatiedirecteur van Het Rhedens de Tender in Dieren. Daarvoor werkte hij in diverse functies bij de Kristallis Scholengroep in Nijmegen. Hij volgt Ferry de Gier, op die gebruik gaat maken van het Keuzepensioen. STICHTING QUADRAAM Stedelijk Gymnasium, Arnhem
Harry Rogge (1952) volgt op 1 maart 2014 Jos van Deursen op als rector van het Stedelijk Gymnasium Arnhem. Rogge komt van scholengemeenschap Het Maerland in Brielle, waar hij ook rector is. Hij is geograaf en is 37 jaar werkzaam in het onderwijs. VERENIGING VOOR CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS IN NOORDOOST FRIESLAND Dockinga College, Dokkum en Ferwert
Marcel Klaverkamp (57) is benoemd tot nieuwe directeur-bestuurder van het Dockinga College en de J.J. Boumanschool in Dokkum en de Inspecteur Boelensschool op Schiermonnikoog. Hij volgt op 1 februari Henk Stam op, die dan met pensioen gaat. Klaverkamp is nu directeur van het dr. Aletta Jacobs College in Hoogezand-Sappemeer. STICHTING KATHOLIEK VOORTGEZET ONDERWIJS BREDA E.O. (SKVOB) Markenhage, Breda
Danny Boots (1970) uit Amersfoort is per 1 februari benoemd tot conrector aan Markenhage (Daltonschool en Cultuurprofielschool) in Breda. Hij is thans werkzaam als schoolleider bovenbouw havo op Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven. Caroline Klein (1958) uit Tilburg is per 1 januari benoemd tot rector aan Markenhage in Breda. Zij werkt momenteel als adjunct-directeur Juridische Hogeschool Avans-Fontys in Tilburg.
22-01 V O-academie: presentatie schoolleidersregister VO Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht 23-01 I nformatiebijeenkomst havisten competent Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht 28-01 C ongres China en Chinees in het VO Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Leiden 06-02 V mbo-congres: tl 2020 Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Baarn 06-02 H avo-congres: trots op havo Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Baarn 06-02 Workshop aanbesteding leermiddelen Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Utrecht 20-03 VO-congres 2014 Wie Leden VO-raad Waar Nieuwegein
CSG LIUDGER CSG Liudger, Burgum
Het CvB van CSG Liudger heeft Mieke IJedema (1972) tot locatiedirecteur Burgum van CSG Liudger benoemd. Zij is sinds 2007 werkzaam als teamleider bovenbouw vwo aan het Lauwers College in Buitenpost. Haar benoeming gaat in per 1 maart 2014.
Colofon VO-magazine is een uitgave van de
Koos Roos en Eva van Teeseling.
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO-raad, Postbus 8282,
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
in een oplage van 4.500 exemplaren.
[email protected], www.vo-raad.nl.
Issn 1873-1163
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
Visser (eindredactie), Linda Zeegers. Medewerkers:
iStockphoto, Dirk Kreijkamp.
scholen, die lid zijn van de VO-raad ontvangen het
Hendrik-Jan van Arenthals, Truus Groenewegen,
Illustraties Matthias Giesen
VO-magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Hanneke van der Linden, Emmanuel Naaijkens,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Marijke Nijboer, Carolien Nout, Martijn Laman,
42
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
ADVERTORIAL
Advertorial Dit artikel is opgemaakt met een lettertype waardoor het voor mensen met dyslexie gemakkelijker leesbaar is.
Er wordt nogal wat van u gevraagd! De politiek vraagt om een betere afstemming van opleiding en stageplekken. Een goede ontwikkeling, maar wat vraagt dit van docenten? Uw onderwijsinstelling moet veel tijd en energie steken in het opbouwen en voortdurend onderhouden van een goed netwerk om leerlingen nu en in de toekomst de juiste stageplekken te kunnen aanbieden. Docenten die deze cruciale taak uitvoeren moeten niet alleen beschikken over de juiste (communicatieve) vaardigheden, ze moeten ook hun vakgebied -doceren- willen loslaten. Relatiebeheer is namelijk een totaal ander vakgebied waar de meeste docenten niet voor zijn opgeleid. Toch is er geen reden tot paniek, want gelukkig kent Nederland organisaties die relatiebeheer, netwerken, stagebegeleiding en stageondersteuning als kernactiviteiten hebben! Konekto is zo'n organisatie. Grotere rol Het onderwijs speelt een steeds grotere rol bij de studieberoepskeuze en algehele ontwikkeling van leerlingen. Alleen kennis overbrengen is tegenwoordig niet meer voldoende; er is interactie nodig tussen de school, het bedrijfsleven en de leerlingen. Bedrijven zijn eindgebruikers en willen daarom meer betrokken zijn bij de invulling van het onderwijs. Uw leerlingen en hun ouders gedragen zich in toenemende mate als klanten. De politiek confronteert het onderwijs met stagegaranties en prestatiebonussen; maatregelen die leerlingen een beter en eerlijker toekomstperspectief moeten bieden. Allemaal ontwikkelingen waar u mee te maken heeft en waar wij u bij kunnen helpen. Als de schoenmaker bij zijn leest blijft ... Zowel voor maatschappelijke als voor beroepsgerichte stages neemt de stageregisseur van Konekto u veel werk uit handen, waardoor uw docenten zich weer kunnen concentreren op de taken waar zij goed in zijn. Leerlingen, bedrijven en school plukken daar de vruchten van. Konekto heeft een platform gecreëerd waar bedrijven, stageplekken, onderwijs en leerlingen bij elkaar komen: 'local-forlocal'. Ook is een methode ontwikkeld om in te kunnen spelen op de steeds veranderende stagemarkt. Jaarlijks begeleidt Konekto rond 2500 stages, zowel beroeps- als maatschappelijke. De stagecoördinator / mentor heeft gedurende de stage direct inzicht in de voortgang die wij uiteraard ook nog eens actief aan hen signaleren. Ook actief én persoonlijk zijn we in onze acquisitie en relatiebeheer. U krijgt niet alleen te maken met een gestructureerde en prettige werkwijze, maar ook met een kostenbesparing. De ervaring leert ons dat de kosten bij het inschakelen van Konekto lager zijn dan wanneer scholen kiezen voor de 'doe-het-zelfoplossing'. Wilt u weten wat Konekto voor u kan betekenen? Kijk voor meer informatie op www.konekto.nl of bel naar 078 – 6 123 090 of 06-3363 8776. Daphne Salm – van Lubeek, stageregisseur bij Konekto: 'Vanuit mijn werkervaring maar vooral vanuit een persoonlijke betrokkenheid als moeder van kinderen op het VMBO en op het MBO, ben ik mij gaan verdiepen in de ontwikkeling van tieners, de rol van het onderwijs en mogelijke praktische invullingen. In de tienerjaren leggen we een belangrijke basis voor onze latere keuzes. Opvoeding, achtergrond, passie en kansen voeden deze keuzes. Het onderwijs vormt de rode draad hierin'.
Konekto. stages met waarde!
ADVERTENTIE
foleta.nl
Weloverwogen besturen met Foleta Als beleidsmaker gaat u niet over één nacht ijs. U wilt de juiste keuzes maken. U wilt dus actueel inzicht en overzicht. Op elk moment. Op alle fronten.
Dat kan. Met Foleta! Met Foleta beheert u de totale keten: prognose, financiën, hrm, formatieplanning en rooster. Zónder extra inspanningen. Want Foleta sluit aan op alle gangbare roosterprogramma’s en hrm-pakketten.
Ook voor u Ruim 60% van alle scholen gebruikt Foleta al. Dat zegt genoeg. Wilt u ook de juiste beleidskeuzes maken? Kom dan naar een regionale bijeenkomst. Experts vertellen graag hoe zij Foleta inzetten op hun school. Beverwijk Apeldoorn Rotterdam Houten Hoogezand Weert
04-feb-14 06-feb-14 10-feb-14 11-feb-14 12-feb-14 13-feb-14
13:30 – 16:00 13:30 – 16:00 13:30 – 16:00 13:30 – 16:00 13:30 – 16:00 13:30 – 16:00
Voor bestaande en toekomstige gebruikers! De bijeenkomsten zijn gratis. Informatie & inschrijving: Vragen:
www.foleta.nl
[email protected] 030 – 20 40 214
‘Complimenten voor de prognose.’ Marielle Opheij Opleidingsmanager Nova College
‘Snelle, duidelijke en zeer vriendelijke ondersteuning.’ Leen Visser C.S. Melanchthon Rotterdam
‘Het werkt prettiger, gemakkelijker en vooral sneller.’ Marion Egberink P&O Scholengemeenschap Canisius
‘Geen schaduwsystemen meer in spreadsheets.’ Kees van den Brink plv. rector Corderius College