2015 2015 0154
2016 2016
B A
SCHOOLGIDS SO/VSO DE PYLER
Inhoud Inhoud...................................................................................................................................................... 1 Voorwoord............................................................................................................................................... 3 Karakteristiek van de school .................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1
Visie op onderwijs en de realisatie daarvan .................................................................. 6
1.1
Doelen en taken ..................................................................................................................... 6
1.2
Het ZMOK-onderwijs: een begripsomschrijving .................................................................... 6
1.3
Zelfbeeld................................................................................................................................. 6
1.4
Andere orthopedagogische uitgangspunten ......................................................................... 7
Hoofdstuk 2
Informatie over onze school.......................................................................................... 9
2.0
Passend primair onderwijs in Zuid-Limburg........................................................................... 9
2.1
Aanname van leerlingen ...................................................................................................... 11
2.2
Schorsing/verwijdering ........................................................................................................ 11
2.3
Procedure schorsing............................................................................................................. 11
2.4
Procedure voor verwijdering ............................................................................................... 12
2.5
leerplicht .............................................................................................................................. 13
2.6
Vrijstelling van onderwijs ..................................................................................................... 16
2.7
Lesuitval ............................................................................................................................... 16
2.8
Procedure bij ziekmelding van leerkracht............................................................................ 16
2.9
Agressie op school................................................................................................................ 17
2.10
Informatie / communicatie ouders en school...................................................................... 18
2.11
Ongewenst(agressief) gedrag van de ouders....................................................................... 19
2.12
Wet bescherming persoonsgegevens .................................................................................. 19
2.13
School, zorgteam en privacy ................................................................................................ 20
2.14
Politie ................................................................................................................................... 21
2.15
Regionale aanpak kindermishandeling (RAK) ...................................................................... 21
2.16
Centrum jeugd en gezin ....................................................................................................... 21
2.17
Zorgadviesteam .................................................................................................................... 21
2.18
Het gebruik van camera’s op onze school ........................................................................... 22
2.19
Beschadigingen .................................................................................................................... 24
2.20
Scholieren - ongevallenverzekering / wettelijke aansprakelijkheid .................................... 24
2.21
Brandalarm........................................................................................................................... 25
Hoofdstuk 3
Interne organisatie ...................................................................................................... 26
3.1
Scholing en specialisatie van leerkrachten .......................................................................... 26
3.2
Taakverdeling ....................................................................................................................... 26
3.3
Meer leerkrachten voor een groep ...................................................................................... 26
3.4
Schoolbestuur ...................................................................................................................... 26
3.5
Medezeggenschapsraad (M.R.)............................................................................................ 27
3.6
GMR...................................................................................................................................... 27
3.7
Klachtenregeling .................................................................................................................. 28
3.8
De contactpersoon ............................................................................................................... 29
3.9
De vertrouwenspersoon ...................................................................................................... 29
3.10
De klachtencommissie ......................................................................................................... 29
3.11
De vertrouwensinspecteur................................................................................................... 30
3.12
Schoolverzekeringen ............................................................................................................ 31
3.14
Sponsoring............................................................................................................................ 32
3.15
identiteitsplicht bij schoolreizen naar het buitenland ......................................................... 32
3.16
verwijsindex ......................................................................................................................... 33
3.17
rookverbod ........................................................................................................................... 35
3.18
actief burgerschap en sociale cohesie ................................................................................. 35
3.19
Veiligheid op school ............................................................................................................. 36
Hoofdstuk 4
Lijst met afkortingen ................................................................................................... 40
MR goedkeuring .................................................................................................................................... 42 Op- en aanmerkingen over deze schoolgids ..................................................................................... 43
Voorwoord INNOVO is het bevoegd gezag van de school. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door het College van Bestuur. School overstijgende zaken worden uitgevoerd het Stafbureau, dat gevestigd is in Heerlen. Natuurlijk kunt u alle, in de schoolgids benoemde onderwerpen, rechtstreeks met uw school bespreken. De verwijzingen naar de uitgebreidere informatie rondom een bepaald onderwerp kunt u via de website van onze school vinden, of rechtstreeks via www.innovo.nl. Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids 2013-2014
INNOVO STICHTING VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met het stafbureau. Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids.
Adresgegevens
:
Telefoonnummer
:
Ruys de Beerenbroucklaan 29A 6417 CC Heerlen Postbus 2602 6401 DC Heerlen 045 - 5447144
BESTUURLIJKE ZAKEN Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. In totaal zorgen ongeveer 1.200 INNOVO-medewerkers dagelijks voor onderwijs aan ongeveer 11.000 leerlingen, verdeeld over 55 scholen, waaronder 50 scholen voor basisonderwijs, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en drie scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Het verzorgingsgebied van INNOVO strekt zich uit over Zuid- en Midden-Limburg en is verdeeld over 16 verschillende gemeenten. Het bevoegd gezag van de stichting wordt gevormd door het College van Bestuur, dhr. Bert Nelissen, voorzitter en mw. Joan van Zomeren, lid. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, die een controlerende taak heeft ten aanzien van de vastgestelde doelen. Het College van Bestuur is gevestigd aan de Ruys de Beerenbroucklaan 29A te Heerlen. Hier is ook het stafbureau gevestigd dat ondersteuning biedt aan de scholen en het college. Op het stafbureau zijn deskundigen werkzaam in de disciplines financiën, huisvesting, ICT, administratie, personele, juridische en onderwijskundige zaken.
Voorwoord
Geachte ouders,
Voor u ligt de uitgave van de schoolgids deel A (algemeen). Middels deze schoolgids informeren wij u over onze school en geven wij een beeld van de karakteristiek van de school: onze doelstellingen; de middelen waarmee we de doelstellingen willen bereiken; de organisatie van de school.
Wij hebben gekozen voor een tweedelig systeem:
in het A-gedeelte vindt u de gegevens van de school die niet ieder schooljaar aan verandering onderhevig zijn. Bij aanmelding ontvangt u dit gedeelte. De meest recente versie is altijd op www.depyler.nl of www.de-pyler.nl na te lezen. het B-gedeelte ontvangt u ieder schooljaar en is per afdeling verschillend. Het bevat informatie over zaken die ieder schooljaar (kunnen) wijzigen.
Wij hopen dat deze schoolgids zal bijdragen aan een goede communicatie tussen alle bij de school betrokkenen.
Directie, team en MR
Karakteristiek van de school
Naam Adres
: De Pyler : Meezenbroekerweg 5 6412 VK Heerlen 045-5725519
Postadres : Postbus 2921 6401 DK Heerlen Email Website
:
[email protected] : www.depyler.nl
identiteit : rooms-katholiek
algemeen – directeur locatie- directeur locatie-directeur locatie-directeur
: : : :
dhr. C. Héman dhr. C. Spierts (SO) dhr. F. Offermanns (auti) dhr. B. Hillebrand (VSO)
Hoofdstuk 1 1.1
Visie op onderwijs en de realisatie daarvan
Doelen en taken
De medewerkers van de Pyler vinden het belangrijk dat het specifiek eigene van ieder kind wordt gerespecteerd en beschermd. Daarbij vindt men ook dat een kind zich slechts kan ontwikkelen wanneer de omgeving waarin het kind gevormd wordt, aandacht besteedt aan: veiligheid, zelfredzaamheid, weerbaarheid en de mogelijkheid tot zelfontdekkend handelen en onderzoeken. Vandaar dat het onderwijs erop gericht is om ieder kind optimale ontplooiingskansen te geven, waarin aandacht is voor ieders individuele mogelijkheden.
1.2
Het ZMOK-onderwijs: een begripsomschrijving
De Pyler is een school voor orthopedagogisch onderwijs dat zich richt op, zoals het in de Onderwijswet wordt omschreven, zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK). Het team van de Pyler geeft echter de voorkeur aan de typering: leerlingen die in een moeilijke opvoedingssituatie verkeren. Zmok-scholen zijn bestemd voor leerlingen die zodanig structureel in conflict leven met hun omgeving dat de deskundigheid en de mogelijkheden in het overige onderwijs ontoereikend zijn om de onderwijsdoelen voor hen te kunnen realiseren. Dit heeft bij deze leerlingen onder meer geleid tot weinig zelfvertrouwen, een gering vertrouwen of zelfs wantrouwen in de ander en in weinig effectieve manieren om relaties aan te gaan. Het zmok-onderwijs is erop gericht dat het kind inzicht krijgt in de wijze waarop het sociale relaties aangaat. Hierbij zal het op een doordachte en consistente manier door de school ondersteund moeten worden. Ondersteuning die de leerling in staat stelt alsnog tot een oplossing voor zijn interactieproblemen te komen. De bedoeling is dat de leerling weer grip krijgt op zijn sociale relaties, waardoor het zelfvertrouwen en het vertrouwen in de ander kan groeien. Anders gezegd: het zodanig verbeteren van de interactie van de leerling met zijn omgeving, dat hieruit een harmonieuze verhouding met zijn omgeving ontstaat. Als deze ontwikkeling plaats vindt, kan het onderwijsleerproces weer gericht worden op het realiseren van de reguliere onderwijsdoelen. Hoewel, mede als gevolg van de gedragsproblemen, niet zelden sprake is van een leerachterstand, beschikken de leerlingen van de Pyler in principe over een normale intelligentie. Doordat ze vaak een (te) lange geschiedenis met de nodige negatieve ervaringen op andere scholen achter de rug hebben, is de motivatie voor schools leren bij binnenkomst op de Pyler veelal zwak te noemen. Het probleemgedrag wordt door de omgeving van de kinderen niet zelden als zeer moeilijk ervaren, terwijl de betreffende leerling het gewraakte gedrag nauwelijks als zijnde problematisch ervaart. Leerlingen van de Pyler zijn globaal te verdelen in een vijftal typen: 1. angstige kinderen die over-compenseren door bijvoorbeeld agressief of clownesk gedrag; 2. kinderen met ADHD-problematiek (hyperactiviteit); 3. kinderen met een grote sociaal-emotionele problematiek, bijv. als gevolg van scheiding, ziekte, overlijden, e.d. kinderen die onzeker/onveilig in de wereld staan; 4. leerlingen die moeilijk omgaan met relaties. In veel gevallen is sprake van een combinatie van deze factoren; 5. Kinderen met autistisch spectrum problematiek. (PDD-NOS)
1.3
Zelfbeeld
Een aspect dat grote aandacht en zorg krijgt binnen de totaalopzet van de Pyler is vooral het zelfbeeld van de leerlingen. Zoals hiervoor al werd aangestipt, heeft een groot deel der leerlingen al een gedrag problematische weg achter de rug. Opvallend bij deze leerlingen is het negatieve zelfbeeld, een gegeven dat de interactie tussen leerlingen en volwassene(n) bemoeilijkt.
Uitingen als een grap, een opmerking of een "verkeerde" blik worden door de betreffende leerlingen vaak negatief geïnterpreteerd. Geleverde prestaties worden vaak toegeschreven aan toeval. In andere gevallen wordt het negatieve zelfbeeld overschreeuwd door zeer stoer gedrag en het leggen van de schuld buiten zichzelf. Opvallend is dat met name de wat oudere leerlingen geen of vaak een irreëel toekomstperspectief hebben. Ze "betekenen" nauwelijks iets en de wereld is voor hen weinig betekenisvol; ze hebben er weinig grip op. Iets betekenen doe je in interactie met mensen. Dit betekent in de praktijk dat je de leerlingen hierbij zult moeten ondersteunen door voorbeelden te geven hoe het anders kan en hoe het in het vervolg dan óók goed gaat. Voorbeeldgedrag van leerkrachten en leerlingen is van wezenlijk belang bij de ondersteuning van het gedrag. Gewenst gedrag, door de leerkrachten als zodanig uitgesproken, krijgt extra aandacht. Iets betekenen kun je als je het gevoel hebt grip te hebben op je omgeving. Onze leerlingen zijn vaak prikkelgevoelig, reageren op (on)lustgevoelens. Op grond van dit gegeven worden situaties door ons zo duidelijk mogelijk voor gestructureerd, in kleine stukjes gehakt, waarbij het gewenste gedrag wordt aangegeven. In een later stadium proberen we dit weer af te bouwen. Bij dit structureren horen uiteraard regels en afspraken. De zinvolheid hiervan wordt aangegeven binnen de toekomstgerichtheid. We spreken niet over verboden maar geboden. Deze geven gewenst gedrag aan, datgene wat wél moet. Het moge uiteraard duidelijk zijn dat adequate hulp staat of valt met de instemming en steun van ouders of verzorgers.
1.4
Andere orthopedagogische uitgangspunten
Orthopedagogische uitgangspunten die we met zijn allen zoveel mogelijk nastreven zijn:
onvoorwaardelijke acceptatie van het kind in zijn of haar eigenheid. Kinderen het gevoel proberen te geven dat ze ondanks alles de moeite waard blijven; non-acceptatie van storend gedrag; duidelijke grenzen stellen; de kinderen overwegend positief benaderen, óók als ze negatieve aandacht trekken; relatiebevorderend werken, waarbij de interactie tussen leerling, leerkracht en ouders een belangrijke plaats inneemt; decumulerend werken en dus geen straf op straf stapelen; vóórleven en voorbeeld geven; bemoedigen in de zin van vooral oog hebben voor de positieve ontwikkelingen bij kinderen. Het gaat om het structureren van de omgeving waarin het kind zich beweegt en leeft. Het gaat om het ordenen, vereenvoudigen, overzichtelijker maken van de omgeving voor een kind dat het "innerlijke mechanisme" mist om dit zelf te doen. Het kind zelf wordt niet gestructureerd in de zin van beknot of beperkt. Het is juist de bedoeling het kind meer kansen te geven door het aanbieden van een gestructureerde omgeving. Een goed structuur aanbod wil het kind juist kansen geven tot meer betrokkenheid, tot meer interacties met zijn omgeving, maar dan met een omgeving (dingen, mensen) die voor hem begrijpelijk en vatbaar is. Structuur aanbieden is geen doel op zich. Het aanbieden van structuur is een middel om kinderen te leren vat te krijgen op hun omgeving en op die manier hun ontwikkeling te bevorderen. We moeten ze niet afhankelijk maken van de aangeboden structuur. Want zodra het kind kan functioneren binnen een gestructureerde situatie, moet geprobeerd worden hem daarvan minder afhankelijk te maken. STRUCTUUR moet:
uitnodigend zijn; veiligheid bieden; positief bevestigend zijn;
geen doel zijn maar een middel tot voorspelbaarheid opleveren; continuïteit van de manier van aanbieden; consequent handelen.
Hoofdstuk 2 2.0
Informatie over onze school
Passend primair onderwijs in Zuid-Limburg
Schoolbesturen voor primair onderwijs hebben met ingang van schooljaar 2014-2015 de opdracht om voor alle leerlingen passend onderwijs te organiseren. De schoolbesturen werken samen om invulling te geven aan de zorgplicht. Elk kind heeft recht op passend onderwijs, ongeacht niveau van leren en ontwikkeling. Schoolbesturen en scholen geven vorm aan passend onderwijs in het ondersteuningscontinuüm: hoogwaardige basisondersteuning en extra ondersteuning. Uitvoering vindt plaats in afstemming met ketenpartners, zoveel mogelijk regulier en thuisnabij in één integraal plan binnen de beschikbare middelen. Hiertoe werken schoolbesturen samen in het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is faciliterend bij het vormgeven van deze collectieve verantwoordelijkheid. In Zuid Limburg zijn drie samenwerkingsverbanden primair onderwijs: Regio Westelijke Mijnstreek: Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. Regio Maastricht-Heuvelland: Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul Regio Heerlen eo: Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. Deze drie samenwerkingsverbanden in Zuid Limburg werken nauw samen op zowel beleidsmatig als uitvoeringsvlak. Informatie over de samenwerkingsverbanden kunt u terugvinden op de website: www.passendonderwijszuid.nl D EKKEND AANBOD
Het samenwerkingsverband organiseert een dekkend aanbod, waarin alle leerlingen een passende plek vinden. Voor alle leerlingen met een ondersteuningsbehoefte wordt zo passend mogelijk onderwijs gerealiseerd. Daartoe werken de scholen in het samenwerkingsverband samen. Op Zuid Limburgs-niveau ontstaat een ondersteuningscontinuüm van reguliere tot zware ondersteuning binnen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. O NDERSTEUNINGSCONTINUÜM
Het ondersteuningscontinuüm bestaat uit 5 niveau ’s:
Ondersteuningsniveau 1: Ondersteuningsniveau 2: Ondersteuningsniveau 3: Ondersteuningsniveau 4: Ondersteuningsniveau 5:
Onderwijs in de groep Ondersteuning in de groep Ondersteuning op school met interne deskundigen Ondersteuning op school met externe specialisten Extra ondersteuning speciaal (basis)onderwijs
In het samenwerkingsverband wordt een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Alle basisscholen bieden de basisondersteuning (ondersteuningsniveau 1 tot en met 4). Dit doen zij autonoom of met behulp van netwerkpartners. Ondersteuningsniveau 5 is extra ondersteuning op het speciaal (basis)onderwijs.
Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel: dit is een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben. Het schoolondersteuningsprofiel geeft een beeld van de wijze waarop scholen het ondersteuningscontinuüm vorm geven. Het schoolondersteuningsprofiel kunt u terugvinden op de website van de school. Aanmelding, zorgplicht en toelaatbaarheid tot speciaal (basis) onderwijs Ouders melden hun kind schriftelijk, minimaal 10 weken voorafgaand aan de gewenste plaatsing, aan bij de school van voorkeur. De verantwoordelijkheid voor tijdig plaatsen begint dus op het moment dat de leerling schriftelijk wordt aangemeld bij een school in het samenwerkingsverband. Aanmelding betekent niet automatisch plaatsen. Ouders stellen de school op de hoogte als zij vermoeden dat hun kind ondersteuning nodig heeft. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een voorschoolse voorziening, de belangrijkste basis voor de school van voorkeur om vast te stellen wat (welke ondersteuning) het kind nodig heeft. Er is geen voorgeschreven of uniform aanmeld-/inschrijfformulier vanuit het samenwerkingsverband. Besturen en scholen gebruiken hun eigen formulieren voor aanmelding. Deze aanmeldformulieren staan altijd op de website van de school. Aan een verzoek tot aanmelding geeft een school gehoor, waarbij de afspraak geldt dat niet mondeling wordt doorverwezen. De school beslist, binnen zes weken na aanmelding, of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. Als een school de leerling niet kan plaatsen binnen de basisondersteuning, zoekt de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school. Dat kan een reguliere school zijn of een school voor speciaal (basis)onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. Als extra ondersteuning in het speciaal (basis)onderwijs nodig is, dan wordt een toelaatbaarheidstraject gestart. Het samenwerkingsverband bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs. Ook stelt het samenwerkingsverband het beleid en de procedure vast met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing van leerlingen voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, is verstreken. Meer informatie over de toelaatbaarheid tot speciaal (basis)onderwijs kunt u terug vinden op de website www.passendonderwijszuid.nl C ONTACTINFORMATIE
Samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek Adres: Eloystraat 1a 6166 XM Geleen Directeur: Tiny Meijers-Troquet Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail:
[email protected] Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland Adres: Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur: Doreen Kersemakers Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail:
[email protected] Samenwerkingsverband Heerlen en omstreken Adres : Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur : Doreen Kersemakers Telefoon : 085 - 488 12 80 E-mail :
[email protected]
2.1
Aanname van leerlingen
Het Samenwerkingsverband Met ingang van schooljaar 2014 - 2015 is de Wet passend onderwijs van kracht. In een nieuw gevormd Samenwerkingsverband (SWV) hebben de schoolbesturen de taak alle leerlingen die wonen binnen de regio van het SWV een zo passend mogelijk plek in het onderwijs te bieden (zorgplicht). Het uitgangspunt is: regulier onderwijs als het kan, speciaal onderwijs als het moet. Het SWV heeft een Ondersteuningsplan (OP) vastgesteld waarin het ‘wat’ en het ‘hoe’ van het SWV is beschreven. Dit plan is na instemming van de ondersteuningsplanraad (OPR), samengesteld uit een afvaardiging van ouders en personeel, en met instemming van de betrokken gemeenten vastgesteld. Schoolbesturen en scholen werken samen aan de uitvoering van dit plan en worden daarbij ook ondersteund door organisaties als Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), en de Jeugd Gezondheidszorg (JGZ), etc. Hoe werkt het op school Ouders melden hun kind aan bij de school van hun keuze. De school heeft de taak om een passende onderwijsplek te bieden: Basisondersteuning met extra ondersteuning op de eigen school. Op een andere basisschool in de buurt. Op een school voor speciaal (basis) onderwijs met een Tijdelijke Toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Een TLV is van tijdelijke aard, in principe voor twee jaar. Extra ondersteuning wordt gerealiseerd uit een zgn. Expertisepool. Als de school de ondersteuningsbehoefte voor een kind niet kan realiseren, worden ouders en een Trajectbegeleider (procesbegeleider) erbij betrokken en vindt er een ‘ronde tafel’ gesprek plaats. Een DeskundigenAdvies (DA) adviseert over de toelaatbaarheid van een leerling tot het S(B)O. Indien een TLV van toepassing is, wordt deze door het SWV afgegeven. Op basis hiervan kan een leerling worden geplaatst in het S(B)O. Aanmelding Voor meer informatie, ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids, of bel Dhr. L. Ortmans 045-5725519, trajectbegeleider.
2.2
Schorsing/verwijdering
Dit onderdeel valt onder de verantwoordelijkheid van het bestuur.
2.3 1. 2. 3.
4.
Procedure schorsing De directie kan als gedelegeerde taak een leerling voor een beperkte, precies omschreven periode schorsen. Schorsing vindt in principe pas plaats na overleg met de leerling, ouders en de groepsleerkracht. De directie stelt hiervan schriftelijk op de hoogte: bestuur; ouders/verzorgers; inspectie; leerplicht(vsv); begeleidende instanties. Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden. Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan Cito-
5.
6. 7.
entree of eindtoetsen) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren. Om te zorgen dat de leerling geen achterstand oploopt. Op grond van artikel 63 WPO en artikel 61 WEC kunnen de ouders binnen 6 weken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing. Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. Indien de ouders zich niet kunnen verenigen met het besluit op het bezwaar hebben zij nog altijd de mogelijkheid het besluit aan te vechten voor de rechter in een civiele procedure Redenen voor schorsing zijn o.a.: aanhoudende agressie (verbaal/fysiek); aanhoudend recalcitrant gedrag; voortdurende obstructie van de gang van zaken; als gevolg van alcohol en drugsgebruik binnen schooltijd; het in bezit hebben van zaken die vallen onder de wet “verboden wapenbezit”; het in bezit hebben van drugs/dealen; Vernieling van schoolspullen en gebouw.
N.B.: In alle onvoorziene gevallen beslist de directie mogelijk in overleg met het bestuur
2.4
Procedure voor verwijdering
Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgaan tot verwijdering. De wettelijke regeling voor het Bijzonder Onderwijs is hierbij van toepassing. De procedure is als volgt vastgesteld: 1. Verwijdering vindt plaats nadat de directie de betrokken ouders en groepsleerkracht gehoord heeft. 2. De directie stelt hiervan het bestuur op de hoogte. Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift. 3. De ouders ontvangen schriftelijk gemotiveerd het besluit waarbij gewezen wordt op het recht van beroep. 4. De directie stelt hiervan schriftelijk op de hoogte: het college van Bestuur ambtenaar leerplicht van betreffende gemeente de inspectie 5. Indien ouders bezwaar maken binnen 6 weken, dan hoort de directie de ouders en neemt binnen 4 weken na bezwaardatum een besluit. 6. Redenen voor verwijdering zijn o.a.: als het gedrag na 2 schorsingen niet verandert; extreem agressief gedrag t.o.v. medeleerlingen en/of leerkrachten; duidelijk tegenwerking vanuit de thuissituatie; herhaald alcohol/druggebruik of het handelen daarin binnen schooltijd. N.B.: in alle onvoorziene gevallen beslist de directie. Het is in deze zaak een gedegen dossier aan te leggen waaruit blijkt welke stappen respectievelijk gezet zijn.
2.5
leerplicht
In Nederland is iedere jongere verplicht om élke (school)dag naar school te gaan. Wie spijbelt of te laat komt, houdt zich niet aan de leerplichtwet. BESTRIJDEN VERZUIM EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN Per 1 januari 2012 is een wijziging van onder meer de Leerplichtwet 1969 (Lpw) in werking getreden. Doel van de wetswijziging is de verbetering van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Er komt een knip in het toezicht. Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet door scholen – een goede administratie van het verzuim – wordt belegd bij de Inspectie van het Onderwijs. Deze kan een bestuurlijke boete opleggen. Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet door ouders en leerlingen blijft bij de gemeenten liggen. Voor gemeenten leidt de wetswijziging niet tot minder middelen in het Gemeentefonds. De Inspectie van het Onderwijs hanteert een risicogericht toezichtkader. Leerplichtambtenaren kunnen signalen doorgeven aan de Inspectie. Vanuit het toezicht op ouders en leerlingen mogen zij de verzuimadministratie van scholen blijven inzien. De Inspectie biedt de mogelijkheid een samenwerkingsovereenkomst te sluiten. Gemeenten verzorgen in dat geval de dossiers zodat de Inspectie snel over kan gaan tot handhaving. Een aantal grote steden heeft deze overeenkomst al ondertekend. De VNG heeft, in de voorbereiding op de wetgeving, benadrukt dat gemeenten die niet overgaan tot het tekenen van deze overeenkomst, ook verzekerd moeten zijn van het handhavend optreden door de Inspectie. In 2012 zal de praktijk daarom worden gemonitord. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het brede jeugddomein en de Wet werken naar vermogen. Uitval van leerlingen zorgt voor problemen op deze terreinen. Als het gewijzigde toezichtkader goed functioneert, kan de bestrijding van verzuim en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten beter worden aangepakt. De verzuimregistratie op onze school voldoet aan de wet- en regelgeving. Indicatoren: De verzuimregistratie en –administratie voldoet aan de wettelijke eisen; de school neemt informatie rondom de Wetswijziging Verplaatsing toezicht verzuimregistratie op in de schoolgids; het toezicht op de naleving van de leerplichtwet door ouders en leerlingen; het toezicht op de verzuimregistratie door de directie van de scholen. INFORMATIE OVER HANDHAVING DOOR DE INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS BIJ VERZUIM De school controleert of leerlingen naar school komen. De school heeft een verzuimbeleid en administreert het verzuim van leerlingen. Bij ongeoorloofd verzuim onderneemt de school actie naar leerlingen en ouders. Ongeoorloofd verzuim van zestien uur binnen vijf werkdagen wordt door de school aan de leerplichtambtenaar gemeld. De gemeente is met de scholen verantwoordelijk voor de aanpak van verzuim en voortijdig schoolverlaten. De gemeente stelt leerplichtambtenaren aan en maakt een keuze om wel of niet een samenwerkingsovereenkomst met de inspectie af te sluiten .De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de leerlingen, de ouders en de school. Hij spreekt leerlingen en ouders aan op verzuim en kan ouders of leerlingen een boete opleggen. De leerplichtambtenaar spreekt de school aan op verzuimbeleid en – administratie. Als de school verzuim niet of onvoldoende meldt aan de leerplichtambtenaar, dan informeert de leerplichtambtenaar de Inspectie hierover. Tijdens regulier onderzoek kan de Inspectie van het Onderwijs steekproefsgewijs de verzuimadministratie van scholen controleren. Bij signalen kan de inspectie de verzuimadministratie op scholen inspecteren. De Inspectie handhaaft de naleving van de leerplichtwet bij scholen en kan het hoofd van de school een boete opleggen bij niet-naleving. INFORMATIE OVER HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE BIJ VERZUIM
Klik hier voor het uitgebreide informatieschrijven van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) d.d. 7 december 2011. V OLLEDIGE LEERPLICHT
Tot aan het einde van het schooljaar waarin je 16 jaar wordt, ben je volledig leerplichtig. K WALIFICATIEPLICHT
Met ingang van het schooljaar 2007/2008 bestaat de partiële of gedeeltelijke leerplicht niet meer. Vanaf dit schooljaar geldt de kwalificatieplicht. En dat betekent, dat je ook als je niet meer volledig leerplichtig bent (dus ná je 16e) toch nog naar school moet tot je 18e verjaardag. Je hoeft dan niet meer alle dagen naar school, maar kan ook gedeeltelijk werken en gedeeltelijk naar school gaan. Als je een diploma HAVO, VWO of MBO niveau 2 haalt, heb je een startkwalificatie en ben je niet meer verplicht om naar school te gaan. Het mag natuurlijk nog wel. L EERPLICHTAMBTENAAR
Bureau Voortijdig Schoolverlaten Parkstad Limburg (VSV) voert voor alle Parkstadgemeenten en de gemeente Nuth de leerplichtwet uit. De leerplichtambtenaar van bureau VSV werkt hiervoor nauw samen met de school. Zo is de leerplichtambtenaar regelmatig op de scholen in Parkstad en Nuth aanwezig. Hij controleert of jongeren daadwerkelijk naar school gaan. Hij maakt deel uit van het zorg/advies-team en als dat nodig is, speelt hij een adviserende en bemiddelende rol bij problemen. Als een leerling (regelmatig) te laat komt of spijbelt, zal de leerplichtambtenaar optreden. Hij zal eerst onderzoeken waarom de jongere spijbelt of te laat komt en of er een oplossing is. Omdat het wettelijk verplicht is naar school te gaan, kan de leerplichtambtenaar als het nodig is een HALTstraf geven of een proces-verbaal opmaken. Het proces-verbaal kan tegen de jongere zelf en/of de ouders of verzorgers worden opgemaakt. H UISREGELS BIJ ZIEKMELDEN / ZIEK NAAR HUIS GAAN / DOKTERSBEZOEK
De ouders zijn verplicht om het kind af te melden bij de administratie van de school. T E LAAT KOMEN
Als je te laat op school komt, moet je je melden bij de administratie. Kom je regelmatig te laat, dan is de school verplicht dit door te geven aan de leerplichtambtenaar van bureau VSV. V ERZUIM EN SPIJBELEN
Spijbelen begint meestal onschuldig, maar gaat vaak van kwaad tot erger. Door te verzuimen raak je achter met de leerstof. Bovendien is het zo dat iemand die regelmatig spijbelt de school vaak ook niet afmaakt. Als je van school gaat zonder diploma heb je weinig kans op een (leuke) baan en zul je misschien zelfs een uitkering aan moeten vragen. Geen rooskleurig toekomstbeeld dus. De school zal daarom altijd je ouders waarschuwen als je spijbelt. Daarnaast moet de school spijbelen melden aan de leerplichtambtenaar. Omdat spijbelen strafbaar is, kan de leerplichtambtenaar in het uiterste geval proces-verbaal opmaken tegen jou en/of je ouders. W AT KUNNEN OUDERS DOEN TEGEN SPIJBELEN ?
Ouders zijn verplicht om ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kind naar school gaat. Het is daarom belangrijk dat zij het lesrooster van hun kind kennen, en regelmatig met hun kind én met de school praten. De school informeert daarom ook de ouders als hun kind niet naar school komt. Sommige ouders hebben het gevoel dat hun kind toch doet waar het zelf zin in heeft. Zij weten vaak niet waar ze met dit soort problemen terecht kunnen. De ouders kunnen daarvoor naar de schoolleiding of één van de leraren gaan. Soms kunnen zij zelf al helpen en anders kunnen ze doorverwijzen. W AT DOET DE SCHOOL TEGEN SPIJBELEN ?
De school doet altijd melding bij V.S.V. als er sprake is van onrechtmatig verzuim. Iedere ochtend worden de klassen gecontroleerd. Iedere leerling die niet aanwezig is en niet is afgemeld wordt thuis opgebeld. Krijgen
wij thuis geen gehoor dan maken wij ook melding van onrechtmatig verzuim. De ouders zijn verplicht het kind af te melden. Alle verzuim wordt geregistreerd en opgeslagen. V AKANTIEVERLOF
Buiten de schoolvakanties mogen leerlingen niet van school wegblijven voor vakanties. Alleen als een gezin door het specifieke beroep van (één van) de ouders écht niet weg kan in de schoolvakanties, kan de locatiedirecteur van de school extra vakantieverlof toekennen. Dit verlof mag maximaal 10 dagen duren en mag nooit in de eerste twee weken van het schooljaar vallen. De ouders moeten het verlof minimaal 8 weken van tevoren schriftelijk aanvragen bij de directeur en hierbij een verklaring van de werkgever overleggen. V RIJ VOOR GEWICHTIGE OMSTANDIGHEDEN
In de leerplichtwet worden geen regels genoemd over wanneer u wel of geen extra verlof kunt aanvragen buiten de schoolvakanties. De directeur of de leerplichtambtenaar beoordeelt iedere aanvraag daarom individueel, op basis van de richtlijnen van het Bureau Voortijdig Schoolverlaten. WEL extra verlof Voor het huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de 3e graad van het kind: maximaal 2 dagen vrij. Het 12,5- of 25-jarig huwelijksjubileum van de ouders: 1 dag vrij. Het 12,5-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van grootouders: 1 dag vrij. Ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de 3e graad: duur in overleg met directeur en/of leerplichtambtenaar. Overlijden van bloed- of aanverwanten tot en met de 4e graad: duur in overleg met de directeur. Verhuizing van het gezin: 1 dag vrij. Het voldoen aan een wettelijke verplichting, voor zover dit niet buiten de lesuren kan gebeuren. In overleg met de directeur. Sommige religieuze feesten. Andere naar het oordeel van de directeur belangrijke redenen.
GÉÉN extra verlof Familiebezoek in het buitenland. Vakantie buiten de vastgestelde schoolvakanties (ook in het geval van speciale vakantieaanbiedingen, laagseizoenkortingen of uitnodigingen van familie of vrienden). Eerder vertrek naar of latere terugkeer van vakantie vanwege verkeersdrukte. Verlof voor een kind omdat andere kinderen in het gezin al of nog vrij zijn.
Verlof moet schriftelijk door de ouders of verzorgers worden aangevraagd bij de directeur. Als er verlof voor méér dan 10 dagen wordt aangevraagd, beslist de leerplichtambtenaar. De aanvraag hiervoor kan door de ouders of verzorgers worden ingediend bij Bureau Voortijdig Schoolverlaten, postbus 1, 6400 AA Heerlen, of via de directeur van de school. Een folder over vakantieverlof en vrij voor gewichtige omstandigheden kunt u opvragen bij Bureau VSV Parkstad-Limburg, tel 045-4001133 of via
[email protected].
2.6
Vrijstelling van onderwijs
De leerlingen van onze school nemen in principe deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten. Op verzoek van de ouders kan een leerling worden vrijgesteld van de volgende onderwijsactiviteiten: deelname aan godsdienstlessen. Voor leerlingen die niet gelovig zijn of waarvan bij de aanmelding blijkt dat zij tot een andere geloofsrichting behoren dan de R.K. én waarvan de ouders aangeven dat zij er moeite mee hebben dat hun kind de godsdienstlessen volgt, wordt tijdens de godsdienstlessen een alternatieve lesstof aangeboden. Bij vieringen in de kerk wordt voor deze groep kinderen een oplossing bedacht in de vorm van opvang in een andere groep. deelname aan gymnastieklessen op basis van medische indicatie. In een dergelijk geval geldt eveneens dat de school in plaats van de gymnastiekles een alternatief lesprogramma aanbiedt. 2.6.1
Regeling schooltijden
Met ingang van 1 augustus 2006 is een nieuwe regeling op het gebied van de schooltijden van kracht. Deze regeling maakt een andere verdeling van schooltijden mogelijk. Over de hele basisschoolperiode krijgen de leerlingen echter evenveel lesuren als voorheen, nl. 7520. Uren per jaar De nieuwe regeling schrijft o.a. voor dat de leerlingen in 8 opeenvolgende schooljaren minstens 7520 uren les krijgen. Het verschil in lesuren tussen onder- en bovenbouw mag worden losgelaten. De school kan er bijv. voor kiezen om alle leerlingen evenveel lesuren aan te bieden met een minimum van 940 uur per jaar. Het huidige verschil tussen onder- en bovenbouw kan echter ook worden gehandhaafd. In dit geval heeft de onderbouw ten minste 3520 en de bovenbouw ten minste 3760 uur les en moeten de nog ontbrekende 240 uren aan één of meer leerjaren worden toegevoegd. Weken Voor de leerjaren 3 t/m 8 mogen scholen maximaal 7 keer per jaar een vierdaagse schoolweek inroosteren. Dat moeten ze in de schoolgids vermelden, zodat ouders al voor de aanvang van een schooljaar hiervan op de hoogte kunnen zijn. Lesdag Het huidige maximum van 5.30 lesuren per dag vervalt. Scholen dienen wel zorg te dragen voor een evenwichtige verdeling van de activiteiten over de schooldag. Medezeggenschap en toezicht De oudergeleding van de MR heeft instemming bij het vaststellen of wijzigen van de schooltijden. Een wijziging kan pas plaatsvinden als de mening van alle ouders is gepeild. De onderwijsinspectie houdt toezicht op de schooltijden.
2.7
Lesuitval
Soms moeten leerkrachten nascholingscursussen volgen, hebben ze een dag buitengewoon verlof, of zijn ze noodgedwongen met ziekteverlof. Er komt dan een vervanger in de klas. Door een steeds nijpender tekort aan leerkrachten is het vaak moeilijk om een vervanger te vinden. Wij doen ons uiterste best om in voorkomende gevallen een passende oplossing te vinden. Wanneer bij langdurige afwezigheid van een groepsleerkracht geen vervanging beschikbaar is, kan in het uiterste geval ertoe besloten worden om een groep niet naar school te laten komen. Daarvan ontvangt u altijd minstens een dag van tevoren bericht. Via een roulatiesysteem zullen dan steeds wisselende groepen naar huis gestuurd worden.
2.8 1.
Procedure bij ziekmelding van leerkracht Het arbeidsbureau wordt om vervanging verzocht.
Indien niemand beschikbaar is: 2. Eventuele schoolvervangers (mensen die alleen bij ons vervangen) worden benaderd.
Indien niemand beschikbaar is: 3.
Leerkrachten met een deeltijdbaan wordt verzocht te vervangen. Wanneer niet beschikbaar dan verschilt de oplossing per afdeling (zie specifieke gedeelte).
Als leerlingen van een klas een dag thuis blijven, volgen we de volgende procedure: aan het eind van de eerste ziektedag krijgen de leerlingen van de betrokken groep een vooraankondiging mee naar huis, waarin wordt vermeld dat er geen vervanger is gevonden en er op school nog één dag geïmproviseerd zal worden (ouder: regel alvast kinderopvang). op het einde van de tweede dag zonder vervanger krijgen de leerlingen van de betrokken groep een bericht mee, dat ze een dag later (de derde dag zonder vervanger) niet naar school kunnen komen, maar dat we ze de dag daarna wel weer verwachten. de inspectie, het bestuur en de leerplichtambtenaar worden op de hoogte gesteld. leerlingen blijven niet langer dan één dag thuis. Volgens een roulatiesysteem blijven steeds andere groepen thuis. Ouders van de betrokken leerlingen worden steeds een dag van te voren geïnformeerd.
2.9
Agressie op school
Het zal u niet vreemd in de oren klinken als wij constateren dat de manier van omgaan met elkaar de afgelopen jaren in onze samenleving er niet beter op is geworden. De verharding van het verbale en fysieke geweld is regionaal, provinciaal en landelijk zeer wel merkbaar. Vele organisaties spreken hun bezorgdheid uit over deze ontwikkelingen. Ook aan “de Pyler” is dit niet voorbij gegaan. Het beeld van de maatschappij dat dagelijks in de media gepresenteerd wordt, vinden wij, tot onze spijt, ook in het schoolleven van alle dag terug. Steeds vaker worden leerlingen en medewerkers van onze school geconfronteerd met ernstig verbaal en fysiek geweld, bijvoorbeeld grof taalgebruik, dreigende houding, spugen, schoppen en/of slaan. Geweld dat vormen aanneemt die volstrekt niet meer te accepteren zijn. Geweld waarbij de veiligheid van leerlingen en zeker ook van medewerkers in gevaar komt. Ondanks het feit dat er in ons geval sprake is van orthopedagogisch onderwijs worden er binnen deze speciale aanpak regelmatig grenzen overschreden. U begrijpt dat het voor ons van groot belang is deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Naast onze gestructureerde aanpak, vaste regelgeving en speciale projecten rond deze problematiek is het van belang dat in geval van grensoverschrijdend gedrag onmiddellijk door verantwoordelijken kan worden opgetreden. Duidelijk moet zijn dat bij verbaal en/of fysiek geweld naar medeleerlingen en/of medewerkers toe, na onderzoek, per ommegaande overgegaan wordt tot tijdelijke verwijdering van de betreffende leerling. Bij herhaling van voornoemd gedrag kan zelfs overgegaan worden tot definitieve verwijdering. Toch ervaren wij in de praktijk dat uitvoering van deze regel niet altijd kan plaatsvinden op een wijze zoals het eigenlijk zou moeten. In geval van welke noodsituatie dan ook dienen ouders/verzorgers of daarvoor aangewezen familieleden te allen tijde voor ons bereikbaar te zijn. Ernstig agressief gedrag, waarbij de veiligheid in het geding is, is een dergelijke noodsituatie. De (locatie)directeur of de intern begeleider moet dan onmiddellijk contact met het thuisfront kunnen opnemen. Waarna de betreffende leerling per ommegaande opgehaald kan worden of naar huis gestuurd wordt. De steun van ouders/verzorgers in deze situatie is voor ons ontzettend belangrijk. Zonder een goede samenwerking is het keren van dergelijk gedrag heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Daarnaast dient u bij terugkomst op school, na een tijdelijke verwijdering de tijd te nemen om samen met uw zoon of dochter en onze (locatie)directeur of intern begeleider in een gesprek een nieuwe start te maken, ook al komt dat soms
niet uit. U begrijpt dat, willen wij deze zorgwekkende ontwikkeling tot stand brengen, samenwerking tussen ouders en school van groot belang is.
2.10 Informatie / communicatie ouders en school T.a.v. informatie/communicatie met ouders vinden team en directie van “de Pyler” het absoluut noodzakelijk dat, in het belang van de ontwikkeling van onze leerlingen, ouders en school een goed contact met elkaar onderhouden. Bij start op “de Pyler” geeft de locatiedirecteur duidelijk aan dat school en ouders voor de opvoeding en ontwikkeling van de betreffende leerling samen verantwoordelijk zijn. Goede afspraken en weten wat we van elkaar kunnen verwachten zijn belangrijk. Op welke wijze wordt informatie uitgewisseld tussen school en ouders: algemene ouderavond bij het begin van het schooljaar; huisbezoeken; leerlingenbesprekingen; rapportgesprekken; schoolgids; website www.depyler.nl ; gedragsstaten (wekelijks); nieuwsbrieven. Daarnaast zijn onze intern begeleiders de hele dag telefonisch beschikbaar om ouders te woord te staan en/of vervolgens een afspraak te maken voor een gesprek. Groepsleerkrachten zijn elke dag na 15.00 uur beschikbaar om, meestal telefonisch, met ouders van gedachten te wisselen omtrent zaken die rond hun zoon/dochter spelen. Dit kan, indien noodzakelijk, leiden tot een afspraak voor een gesprek op school al of niet samen met de intern begeleider. Daarnaast staat de directie, met name de locatiedirecteuren, steeds voor ouders klaar om indien men dat wenst, na afspraak, van gedachten te wisselen over zaken die men aangaande hun zoon/dochter of de organisatie in zijn algemeen van belang zijn. 2.10.1 Informatievoorzieningen gescheiden ouders. Het uitgangspunt van de school met betrekking tot de informatievoorziening aan ouders is, dat beide ouders zoveel mogelijk samen naar de ouderavonden komen. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is, verwacht de school dat de ene ouder, of de ouder die met het gezag over het kind is belast (verzorger), de andere ouder informeert omtrent de ontwikkeling en vordering van het kind. Helaas is dit niet altijd mogelijk. Om er als school toch voor te zorgen dat beide ouders voorzien worden van informatie over hun kind, bestaat de mogelijkheid een (gespreks)verslag (de mededelingen van de leerkracht) van de formele ouderavond aan te vragen bij de leerkracht van uw kind. Dit gespreksverslag wordt vervolgens ter kennisgeving aan de niet met het gezag belaste ouder gestuurd. Indien u van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, dient u dit zelf vooraf kenbaar te maken bij de leerkracht van uw kind. De school hoeft echter géén informatie te verstrekken indien dit niet in het belang van het kind is (dit dient dan te blijken uit bijvoorbeeld rapporten psychologen of artsen).
Op de site www.innovo.nl vindt u meer informatie over dit onderwerp. Klik in de horizontale balk op <scholen>. In het uitrolmenu klikt u dan op
. Voor de volledige teksten klikt u dan onderaan op de pagina op .
2.11 Ongewenst(agressief) gedrag van de ouders Het omgaan met ongewenst of agressief gedrag behoort tot de verantwoordelijkheid van de directie. Het gedrag van de ouders kan een reactie zijn op de aanpak van het gedrag van hun kind, omdat de vertrouwensrelatie tussen ouder en school is verstoord, omdat de ouders niet akkoord gaan met een maatregel van de school of als reactie op het gedrag van andere kinderen naar hun eigen kind. In het omgaan met ernstig ongewenst of agressief gedrag van ouders is het noodzakelijk om de grenzen van wat acceptabel is duidelijk te trekken. Voorbeelden van duidelijk ongewenst gedrag:
handtastelijkheden jegens leerlingen en leerkrachten; dreigen met fysiek geweld; verbaal geweld; ongepast aanspreken van andere kinderen waarbij de relatie “groot tegenover klein” is ingezet; schelden/vloeken; zonder afspraak aanspreken van leerkrachten in het bijzijn van andere ouders of leerlingen en waar een bijzonder negatieve gesprekslading is.
Is deze grens overschreden, dan kan (binnen de kader van het vastgestelde beleid ten aanzien van de schorsing en verwijdering van leerlingen) worden besloten tot:
het geven van een waarschuwing aan de ouders – leerlingen; het schorsen van de leerling; de ouders verzoeken een andere school voor hun kind te zoeken; de leerling te verwijderen; de ouders een “schoolverbod” te geven.
Een schoolverbod houdt in dat de ouders niet zonder toestemming van de directie op het terrein van de school komen. Noodzakelijk bij het handhaven van gedragsregels is:
een goede registratie van de voorvallen; de rijksinspectie informeren; zo nodig de wijkagent informeren; melding doen bij de leerplichtambtenaar; het bestuur van de school informeren. Bij ernstig ongewenst gedrag van leerlingen en of ouders, is het van groot belang om te registreren wat er is gebeurd, welke afspraken zijn gemaakt en welke besluiten zijn genomen. De rapportage wordt opgeslagen in het leerlingendossier. Ouders hebben het recht van inzage in het leerlingendossier van hun kind.
2.12 Wet bescherming persoonsgegevens Ook als school moeten we voldoen aan de eisen die de Wet Bescherming Persoonsgegevens stelt. Het leerling-dossier bestaat uit twee componenten, de leerling-administratie en het leerling-dossier. Hierin wordt de informatie bewaard voor de onderwijskundige en algemene begeleiding van de leerling. De gegevens van leerlingen worden voor derden ontoegankelijk bewaard. Leerling-administratie
Met de leerling-administratie wordt voldaan aan de verplichtingen van artikel 6, lid 1 van het bekostigingsbesluit WPO (wet op het primair onderwijs) tot het voeren van een overzichtelijke administratie
van de inschrijving, de uitschrijving en het verzuim van de leerling. De administratie bevat persoonsgegevens, die vallen onder de wet Bescherming Persoonsregistratie (WBP) en onder het Besluit gevoelige gegevens. Dit besluit geeft een aantal regels voor het opnemen van informatie over iemands geloof of levensovertuiging, ras en politieke gezindheid. In de leerling-administratie komen een aantal van deze gegevens voor. Deze gegevens worden slechts met toestemming van de ouder(s) verstrekt aan derden. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgelegd in het bekostigingsbesluit WPO en is vastgesteld op vijf jaar. Na deze termijn worden de gegevens vernietigd. Leerling-dossier
Het leerling-dossier bevat rapporten, uitslagen van toetsresultaten, gegevens uit het leerlingvolgsysteem, verslagen van gesprekken met ouders en afspraken die er over de leerling zijn gemaakt. De verwerking dient alleen voor de organisatie of het geven van onderwijs en de begeleiding van de leerling. Het onderwijs valt onder het Vrijstellingsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van de Wet Bescherming Persoonsregistratie. Hiermee is geregeld dat er meer gegevens dan enkel de persoonsgegevens mogen worden bewaard. Deze gegevens worden op een deugdelijke wijze bewaard. Ook gegevens uit deze administratie worden slechts na toestemming van de ouders aan derden verstrekt. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgesteld op twee jaar, met uitzondering van de situatie waarin de leerling is doorverwezen via de PCL naar een school voor Speciaal Onderwijs. Dan is de bewaartermijn drie jaar conform de bepaling WPO. Als uitzondering op deze bewaartermijn geldt het bewaren van adresgegevens van (oud)leerlingen. Dit is toegestaan voor reünies. Ouders hebben recht tot inzage in al deze gegevens. Er wordt binnen de termijn van vier weken voldaan aan dit verzoek. Ook bestaat er kopierecht, dat wil zeggen dat ten behoeve van de ouders kopieën van de gegevens gemaakt mogen worden. Er bestaat daarnaast nog het recht tot corrigeren van de gegevens en verwijdering van de gegevens. Dit houdt in dat ouders het recht hebben op verbeteren, aanvullen, verwijderen, afschermen of op een andere manier ervoor te zorgen dat onjuiste gegevens niet langer gebruikt worden. Er is alleen een verplichting om dit ook daadwerkelijk te doen als er sprake is van feitelijk onjuiste, onvolledig of niet ter zake doende gegevens of gegevens die in strijd zijn met een voorschrift van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Ouders mogen het leerling-dossier niet meenemen buiten de school. Ten aanzien van collega-scholen worden dezelfde richtlijnen gehanteerd. Zonder toestemming van ouder(s) mag het dossier niet worden ingezien en verstrekt.
Op de site www.innovo.nl vindt u meer informatie over dit onderwerp Klik op SCHOLEN EN OUDERS in de menubalk.
2.13 School, zorgteam en privacy De school respecteert de privacy van leerling en ouders en zorgt ervoor dat persoonlijke gegevens strikt vertrouwelijk blijven, conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Indien leerlingen extra zorg en begeleiding nodig hebben, mogen regionaal samenwerkende partijen volgens genoemde wet informatie uitwisselen over een leerling, mits er sprake is van een zorgvuldige aanpak door de school en de andere partij. Belanghebbenden worden geïnformeerd over het gebruik van leerling-gegevens met betrekking tot extra zorg en begeleiding en kunnen hier eventueel bezwaar tegen maken. Indien de school voor een leerling externe hulp moet inschakelen, mag zij ervan uit gaan dat ouders het leerrecht (leerplicht) van hun kind respecteren en hierbij binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid ondersteuning en begeleiding bieden.
2.14 Politie De politie van Heerlen heeft veel contact met de scholen. Regelmatig bezoeken agenten de school om te informeren naar ongewenst gedrag in de buurt van de school en naar eventueel vandalisme om de schoolgebouwen heen. Verder laat de politie ook haar gezicht zien tijdens schooltijd. Daarmee wil de politie enerzijds vertrouwen kweken bij kinderen, anderzijds kan sneller en effectiever gereageerd worden op onverkwikkelijk gedrag. De directie spreekt de signalen die zij vanuit het team of van ouders krijgt, met de agent(e) door.
2.15 Regionale aanpak kindermishandeling (RAK) RAK (regionale aanpak kindermishandeling): volgend uit de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan zijn wij wettelijk verplicht om dit te melden. Wij handelen vervolgens conform de eveneens wettelijk vastgelegde Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze code is te vinden op de website van het bestuur of van de school. Voor meer informatie verwijzen wij u naar: de website van het schoolbestuur en naar de website van de school. Bijbehorende documenten voor het team en voor ouders zijn: Handleiding Meldcode P.O. Meldcode P.O. Scholen vertalen bovenstaande documenten naar hun eigen situatie.
2.16 Centrum jeugd en gezin Opvoeden en opgroeien is niet altijd even makkelijk. Soms is informatie of ondersteuning welkom of nodig. Het vinden van die informatie of hulp is soms moeilijk. Er zijn veel organisaties voor jeugdzorg en gezondheidszorg. Om u te helpen bij het vinden van de juiste informatie of ondersteuning is er in iedere gemeente één centraal punt voor alle vragen rondom opvoeden en opgroeien opgericht: het Centrum Jeugd en Gezin. Wie kan bij ons terecht?
Het Centrum Jeugd en Gezin is er voor: (aanstaande) ouders en verzorgers van kinderen, jeugd en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar, professionals die met kinderen, jeugdigen en hun ouders werken en vrijwilligers die met kinderen/jeugdigen werken (sport en vrije tijd). Onze partners?
Onder de paraplu van het Centrum Jeugd en Gezin vallen verschillende organisaties, zogenaamde ketenpartners. Samen met deze partners zorgt het Centrum Jeugd en Gezin voor de juiste informatie of hulp. Ook WORDEN er activiteiten en cursussen georganiseerd. De partners van het Centrum Jeugd en Gezin zijn onder andere alle onderwijsstichtingen, organisaties in de jeugdgezondheidszorg, alle welzijnsorganisaties, peuterspeelzalen en kinderopvang. Meer informatie?
Voor de regio Parkstad Limburg verwijzen we naar de website: www.cjgparkstadlimburg.nl. Voor de overige regio’s verwijzen wij voor verdere informatie naar de betreffende gemeente.
2.17 Zorgadviesteam De school neemt deel in het zorgadviesteam, ook wel ZAT genoemd. Het ZAT is een team van professionals die zorgen over de ontwikkeling van een kind met elkaar bespreken met als doel de hulp en ondersteuning te bieden die nodig is. De ondersteuning wordt zo vroeg en zo snel mogelijk geboden. De hulp moet goed aansluiten bij de behoefte van de ouders en wordt afgestemd met
andere hulpverleners. De deelnemers aan het ZAT helpen elkaar om te komen tot de best passende aanpak en die ook daadwerkelijk in gang te zetten. Als de school de ontwikkeling van een leerling wil bespreken in het ZAT, worden de ouders vooraf geïnformeerd en wordt met de ouders nagegaan hoe zij denken over de ontwikkeling van hun kind en welke extra ondersteuning daarbij zou kunnen helpen. De uitkomsten van de bespreking in het ZAT worden weer besproken met de ouders. Het ZAT bestaat uit een aantal vaste partners zoals de interne begeleider van de school, de jeugdarts, de jeugdgezondheidsdienst, schoolmaatschappelijk werk en Bureau Jeugdzorg. Waar nodig worden anderen zoals het peuterspeelzaalwerk, maatschappelijk werk, leerplichtambtenaar e.a. gevraagd om deel te nemen.
2.18 Het gebruik van camera’s op onze school GEDRAGSCODE CAMERATOEZICHT DE PYLER
Het gebruik van videocamera's op de werkplek is in veel gevallen toegestaan. Wel moet de werkgever in dit kader voldoen aan de verplichtingen zoals opgenomen in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Voor het gebruik van videocamera's is het noodzakelijk dat er sprake is van een gerechtvaardigd belang. In het geval van De Pyler kan dit belang worden gevonden in de beveiliging van de eigendommen van de school. In het verleden zijn reeds diverse maatregelen genomen ter voorkoming van diefstal van de eigendommen van de school. Deze zijn echter nooit afdoende gebleken om het grote aantallen inbraken te voorkomen. Om die reden is er nu voor gekozen te gaan werken met cameratoezicht. Aangezien het doel van het gebruik van de te plaatsen camera's de beveiliging van eigendommen en personen is, is de werkgever op grond van artikel 38 van het Vrijstellingsbesluit niet verplicht dit cameratoezicht te melden bij het College Bescherming Persoonsgegevens. De bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens blijven overigens wel onverkort van toepassing. Ten aanzien van het gebruik van de videocamera's in De Pyler zullen de werkgever en het beveiligingsbedrijf zich houden aan de volgende gedragscode: 1.
Begripsbepaling Werkgever: INNOVO, stichting voor katholiek onderwijs School: school voor speciaal onderwijs de Pyler Schoolgebouw: het schoolgebouw en bijbehorende terreinen van de school gelegen aan de Meezenbroekerweg 5, 6412VK Heerlen Werknemer: alle binnen de school werkzame personen, derhalve personeelsleden in dienst van de werkgever, stagiaires en vrijwilligers Leerling: iedere aan de instelling ingeschreven leerling Beveiligingsbedrijf: Intergarde
2.
Doel gebruik Doel van het gebruik van de camera's is: de beveiliging van de eigendommen van de school. Het gaat hier om de beveiliging tegen diefstal, vandalisme en beschadiging. de beveiliging van werknemers en leerlingen.
3.
Plaatsing camera's a. Het is de werkgever niet toegestaan camera's te plaatsen in ruimtes voor privéhandelingen zoals toiletten, wasruimtes en kleedruimtes. b. Op duidelijke herkenbare plaatsen dient bij alle ingangen van de school te worden aangegeven dat er in het schoolgebouw en op de bijbehorende terreinen van cameratoezicht gebruik wordt gemaakt. Ook aan de buitenkant van het schoolgebouw zal dit worden vermeld.
4.
Tijdstip opnames a. Alle camera's maken 7 dagen in de week 24 uur per dag opnames. Deze opnames worden opgeslagen op een centrale videoserver in de school. b. In overleg met de werkgever stelt het beveiligingsbedrijf tijdsvensters vast, waarin indien er door een van de camera's een beweging wordt geconstateerd, door het beveiligingsbedrijf realtime kan worden gekeken naar de beelden die op dat moment vanuit de school worden doorgestuurd. Mochten de beelden daartoe aanleiding geven dan kan het beveiligingsbedrijf direct melding doen van de geconstateerde gebeurtenissen aan de politie. De vast te stellen tijdsvensters liggen in principe buiten schooltijd.
5.
Bewaartermijn opnames Aangezien de constatering van strafbare feiten conform de doelstelling van het ingestelde cameratoezicht niet altijd direct na het plegen zullen worden geconstateerd, worden de gemaakte opnames door het beveiligingsbedrijf maximaal 7 x 24 uur bewaard, tenzij er op een betreffende opname sprake is van strafbare feiten.
6.
Toegankelijkheid opnames De gemaakte opnames zijn alleen toegankelijk voor daartoe aangewezen personen van het beveiligingsbedrijf. Dit is slechts anders indien de opnames strafbare feiten bevatten en om die reden worden overgedragen aan een opsporingsambtenaar. De werkgever heeft alleen toegang tot de opnames voor zover dit noodzakelijk is voor de identificatie van op de opname voorkomende personen die strafbare feiten plegen. a. Het beveiligingsbedrijf draagt zorg voor een goede beveiliging van de opgeslagen opnames op de centrale videoserver, zodanig dat niemand van buiten het beveiligingsbedrijf, toegang kan hebben tot deze gegevens.
7.
Toepassing WPB a. De werkgever houdt zich bij het gebruik van de camera's zoals beschreven in deze gedragscode aan de regels zoals neergelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WPB). b. Aan de opnames worden geen andere gegevens toegevoegd dan het tijdstip, de datum en de plaats waarop de opname zijn gemaakt. c. Elke persoon die in beeld is gebracht en wiens afbeelding wordt opgeslagen, heeft het recht tot inzage en correctie van deze gegevens op grond van de WPB. Het beveiligingsbedrijf zal binnen 4 weken na een schriftelijk verzoek van een persoon die in beeld is gebracht voldoen aan het inzageverzoek. Indien het inzageverzoek is ingediend voor de vernietiging van de opnames na 7 x 24 uur, zal het beveiligingsbedrijf niet tot vernietiging overgaan. Het beveiligingsbedrijf kan weigeren aan een verzoek om inzage te voldoen als dat noodzakelijk is in het belang van voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten of ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
8.
Vaststelling en inwerkingtreding Voor het besluit tot vaststelling van deze gedragscode is op grond van het reglement op de medezeggenschapsraad de instemming vereist van de medezeggenschapsraad van de school.
2.18.1 School Video Interactie Begeleiding School Video Interactie Begeleiding (SVIB) is één van de begeleidingsmethodieken die de school hanteert om het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de leerlingen. Op onze school wordt het middel voornamelijk ingezet om de leraren te ondersteunen bij hun onderwijstaak. De methodiek wordt zowel ingezet bij vragen rondom leerlingenzorg, als bij vragen rondom onderwijsvernieuwing. Aan de school zijn meerdere leerkrachten verbonden die de opleiding School Video Interactie Begeleider (SVIB-er) hebben gevolgd, die korte video-opnames maken in de klas en dit vervolgens met de leraar nabespreken. Net zoals dat bij andere begeleidingsfunctionarissen het geval is, hanteert de SVIB-er een beroepscode, waarin o.a. staat de gemaakte opnames niet voor andere doeleinden gebruikt worden. Zo blijven de videobeelden die in de klas gemaakt worden, onder het beheer van de SVIB-er en worden niet – zonder zijn uitdrukkelijke toestemming en die van de betrokken leraar en directie – aan anderen vertoond. Indien u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de directie.
2.19 Beschadigingen Wanneer er door leerlingen ernstige beschadigingen worden toegebracht aan leermiddelen, meubilair of gebouw, dan dient deze schade door de ouders te worden vergoed. In dit verband verzoeken we de ouders erop te willen toezien, dat schoolboeken en andere schooleigendommen die mee naar huis genomen worden in een deugdelijke tas vervoerd en met zorg behandeld worden. De school draagt geen verantwoording voor verlies en/of schade die door leerlingen en medeleerlingen aan hun bezittingen worden toegebracht. We adviseren U dan ook een verzekering af te sluiten voor Wettelijke Aansprakelijkheid (W.A.P.) om niet voor onnodige verrassingen te komen staan.
2.20 Scholieren - ongevallenverzekering / wettelijke aansprakelijkheid INNOVO heeft voor alle scholen en de daaraan verbonden leerkrachten, vrijwilligers en leerlingen een collectief verzekeringspakket afgesloten. In dit verzekeringspakket zijn opgenomen een: bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (doorgaans genoemd de WA-verzekering; ongevallenverzekering; reisverzekering; werkgeversaansprakelijkheid motorvoertuigen; Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering De verzekering heeft tot doel aan derden toegebrachte schade te vergoeden, voor zover die het gevolg is van handelen of nalatigheid van verzekerden, die daarvoor aangesproken worden. Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid van bestuur, leerkrachten, overig personeel, ouders en leerlingen, voor zover zij optreden in onderwijs- respectievelijk schoolverband, zowel in de school als daarbuiten, daar waar sprake is van (verwijtbare) schuld of nalatigheid. O NGEVALLENVERZEKERING
Deze verzekering heeft tot doel een uitkering te verstrekken in geval van overlijden of blijvende invaliditeit van personen, die deelnemen aan of betrokken zijn bij het onderwijs of daarmee samenhangende activiteiten. De verzekering gaat dus over dezelfde personen als de WA-verzekering. Deze is van kracht op school, een uur voor en na schooltijd en ook tijdens alle door de school georganiseerde activiteiten. R EISVERZEKERING
Deze verzekering geeft dekking tegen verlies en diefstal van bepaalde eigendommen (bagage) bij schoolreizen/uitstapjes/schoolverlaterskamp, e.d. Ook worden de kosten gedekt van bepaalde buitengewone omstandigheden, die zich kunnen voordoen. Ook deze verzekering gaat over dezelfde personen als de vorige twee en is van kracht bij door de school georganiseerde reizen binnen de Benelux en Duitsland.
De verzekering heeft het karakter van een doorlopende reisverzekering en geldt voor alle scholen, voor alle groepen. Er geldt bij uitkering altijd een eigen risico van € 100,00; de vergoeding is beperkt tot een maximum bedrag. De verzekerde bagage omvat foto-, film-, video- en communicatieapparatuur, bril en contactlenzen, kunstmatig(e) gebit(elementen) en reisdocumenten. De verzekerde kosten betreffen kosten van hulpverlening, telecommunicatie, geneeskundige en tandheelkundige kosten. W ERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID MOTORVOERTUIGEN
Nadere informatie over deze specifieke verzekering is te vinden op www.innovo.info onder het kopje beleid, verzekeringen.
2.21 Brandalarm Op school bevindt zich een brandalarm circuit dat geactiveerd kan worden door het inslaan van een daartoe bestemde brandmelder. Indien door leerlingen dit systeem onbevoegd geactiveerd wordt, staat hierop een boete van € 35,-.
Hoofdstuk 3 3.1
Interne organisatie
Scholing en specialisatie van leerkrachten
Door middel van nascholing en begeleiding blijven we de nieuwe ontwikkelingen binnen het onderwijs volgen. Cursussen, persoonlijke ontwikkelingsplannen, directie en team ondersteuning worden vastgesteld in het schooljaarplan.
3.2
Taakverdeling
In het kader van de normjaartaak voor leraren is er een inventarisatie gemaakt en vastgesteld hoeveel tijd nodig is om deze taken te kunnen vervullen. De schooltaken worden onder de leerkrachten verdeeld, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke voorkeur en evenwichtige verdeling van taken.
3.3
Meer leerkrachten voor een groep
Onder een leerkracht voor de groep wordt verstaan: een persoon die structureel ten minste één dagdeel per week in die groep lesgeeft. Door factoren als deeltijdarbeid, ADV, nieuwe onderwijsconcepten, leraren in opleiding, locatiedirecteuren en coördinatoren is het fenomeen “meer leerkrachten voor een groep” een onomkeerbaar gegeven. Er kan in bepaalde gevallen sprake zijn van twee, drie of zelfs meer leerkrachten voor een groep. Daarnaast kunnen er nog andere gezichten voor de groep verschijnen, zoals bijvoorbeeld een vakleerkracht muziek, handvaardigheid of gymnastiek. De directie van de school draagt mede zorg voor een goede communicatie tussen de leerkrachten die samen voor de groep staan. Er is daarvoor een speciaal protocol ontworpen. Hierin is o.a. opgenomen wie van de leerkrachten zorg draagt voor de communicatie met de ouders. De pedagogische en de didactische afstemming dienen, los van de persoonlijke klankkleur en stijl, zo optimaal mogelijk te zijn. Het gegeven “meer leerkrachten voor een groep” is zorgvuldig geïmplementeerd in de schoolorganisatie. Mocht u desondanks toch op problemen stuiten die hiermee te maken hebben, neemt u dan contact op met de directie.
3.4
Schoolbestuur
Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met het stafbureau.
Op de site www.innovo.nl vindt u meer informatie over dit onderwerp Klik op SCHOLEN EN OUDERS in de menubalk.
Adresgegevens van het stafbureau: Bezoekadres
:
Postadres
:
Telefoon Email
: :
Ruys de Beerenbroucklaan 29A 6417 CC Heerlen Postbus 2602 6401 DC Heerlen 045 – 5447144 [email protected]
B ESTUURLIJKE ZAKEN
Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. In totaal zorgen ongeveer 1.300 INNOVO medewerkers dagelijks voor onderwijs aan ongeveer 12.000 leerlingen, verdeeld over 55 scholen, waaronder 50 scholen voor basisonderwijs, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en drie scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Het verzorgingsgebied van INNOVO strekt zich uit over Zuid- en Midden-Limburg en is verdeeld over 16 verschillende gemeenten. Het bevoegd gezag van de stichting wordt gevormd door het College van Bestuur, dhr. Bert Nelissen en mw. Joan van Zomeren. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, die een controlerende taak heeft ten aanzien van de vastgestelde doelen. Het College van Bestuur is gevestigd aan de Ruys de Beerenbroucklaan 29A te Heerlen. Hier is ook het stafbureau gevestigd dat ondersteuning biedt aan de scholen en het college. Op het stafbureau zijn deskundigen werkzaam in de disciplines financiën, huisvesting, ICT, administratie, personele, juridische en onderwijskundige zaken.
3.5
Medezeggenschapsraad (M.R.)
De medezeggenschapsraad (MR) is het officiële en legale gespreksorgaan namens de ouders en leerkrachten richting bestuur. De samenstelling (de MR bestaat uit maximaal 8 tot 10 personen) van de MR, haar taken en rechten zijn vastgelegd in het medezeggenschapsreglement, dat voor iedereen ter inzage op school aanwezig is directiekamer blauwe klapper). Het medezeggenschapsreglement regelt de medezeggenschap van alle groeperingen die bij het onderwijs betrokken zijn. Voor de Pyler zijn dit: het bevoegd gezag (College van Bestuur); het personeel; de ouders. De MR kan gevraagd en ongevraagd zijn mening geven over alle schoolse zaken. Daarnaast heeft de MR een aantal in het reglement nader omschreven bijzondere bevoegdheden, waarbij zij in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen ten aanzien van een voorgenomen besluit van het bestuur of waarbij het bestuur van de M.R. instemming behoeft. De directeur treedt op als adviseur.
3.6
Binnen het overkoepelend bestuur (INNOVO) bestaat er ook nog een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Via mandatering verleent zij advies/instemming over de bovenschoolse zaken. Onze MR is door een ouder en een teamlid in de GMR vertegenwoordigd. De MR vergadert tweemaandelijks. Als u dat wenst kunt u de vergadering als toehoorder bijwonen. De data staan vermeld op de jaarplanner, die aan het begin van het schooljaar uitgegeven wordt.
GMR
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad INNOVO heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze raad vertegenwoordigt alle scholen, maar niet via een rechtstreeks GMR-lid. In totaal heeft de GMR 14 zetels, gelijk verdeeld tussen de oudergeleding en de personeelsgeleding. Omdat de scholen niet rechtstreeks via een MR-lid vertegenwoordigd zijn, werkt de GMR met een regiostructuur en zijn er regiofunctionarissen.
Op de site www.innovo.nl vindt u meer informatie over dit onderwerp Klik op SCHOLEN EN OUDERS in de menubalk.
3.7
Klachtenregeling
De onderwijswetgeving is met ingang van 1 augustus 1998 gewijzigd in verband met de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht, ook wel de Kwaliteitswet genoemd. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Door de klachtenregeling ontvangen het bestuur en de school op eenvoudige wijze signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Met de regeling wordt beoogd een zorgvuldige behandeling van klachten, waarmee het belang van de betrokkenen wordt gediend, maar ook het belang van de school (een veilig schoolklimaat). Een exemplaar met de volledige tekst van de klachtenregeling is te verkrijgen op de school bij de directeur of de schoolcontactpersoon of www.innovo.nl. 3.7.1
Voor alle klachten?
De klachtenregeling is alleen van toepassing als u met uw klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kunt u een beroep doen op deze klachtenregeling. 3.7.2
Bij wie kan ik terecht?
Om één en ander in goede banen te leiden is er een duidelijke klachtenprocedure ontwikkeld. Zoiets als een stappenplan: eerst dit, dan dat. S TAP 1
Zoals reeds gezegd proberen we de klacht eerst binnen de schoolorganisatie op te lossen tussen de direct betrokkenen. S TAP 2
Lukt stap 1 niet, of niet naar genoegen, dan kunt u met uw klacht naar de contactpersoon binnen de school stappen. De contactpersoon zal samen met u beoordelen of het al dan niet noodzakelijk is de vertrouwenspersoon in te schakelen dan wel een officiële klacht in te dienen. S TAP 3
De klager kan overgaan tot actie a of b: a. bemiddeling tussen klager en aangeklaagde bijvoorbeeld door inschakeling van de vertrouwenspersoon b. een officiële klacht indienen bij de klachtencommissie Bij optie a proberen we er samen uit te komen. Bij optie b wordt de aangeklaagde officieel aangeklaagd. S TAP 4
Een onafhankelijke klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bestuur hierover. De klachtencommissie geeft advies over: a. b.
de (on)gegrondheid van de klacht het nemen van maatregelen
c.
overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten
S TAP 5
Binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie zal hetbestuur het besluit hierop kenbaar maken aan: a. b. c. d.
3.8
de klager; aangeklaagde; klachtencommissie; directie school.
De contactpersoon
De contactpersoon zal samen met u beoordelen om al dan niet de vertrouwenspersoon in te schakelen. Op elke school binnen onze stichting zijn in principe 2 contactpersonen aangesteld. Een ouder en een leerkracht, en indien mogelijk een man en een vrouw. Dit betekent niet dat indien de klager een ouder is naar de oudercontactpersoon moet en de leerkracht naar de leerkrachtcontactpersoon. De klager is hier vrij in. De contactpersonen op onze school zijn: voor de so-afdeling mevr. P. Beckers; voor de auti-afdeling mevr. H. Bindels; voor de vso-afdeling mevr. V. Meuffels.
3.9
De vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon gaat eerst na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Mocht de vertrouwenspersoon tot de conclusie komen dat dit niet wenselijk is, dan gaat deze na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. Verder begeleidt de vertrouwenspersoon de klager. De klager zelf bepaalt uiteindelijk of deze een klacht wel/niet indient bij de klachtencommissie, desgewenst bij de verdere procedure. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding. Voor alle scholen van onze Stichting hebben we twee vertrouwenspersonen, die overigens niet verbonden zijn aan één van onze scholen, dit zijn: Paul Nijpels en Bert van Oosterbosch. Drs. P.M.H. Nijpels
Drs. L.J.J. van Oosterbosch
043 - 407 82 82 / 06 – 46345916 [email protected]
045-5312981 fax 045-5330301 [email protected]
3.10 De klachtencommissie ADRESSEN LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIES IN HET ONDERWIJS L ANDELIJKE K LACHTENCOMMISSIE O NDERWIJS
Gebouw "Woudstede" Zwarte Woud 2
Postbus 85191 3508 AD Utrecht Telefoon: (030) 280 95 90 Fax: (030) 280 95 91 E-mail: [email protected] Internet: www.onderwijsgeschillen.nl G ESCHILLENCOMMISSIES B IJZONDER O NDERWIJS (GCBO)
Per 1 januari 2014 werken klachtencommissies in het bijzonder onderwijs samen in de Geschillencommissies Bijzonder Onderwijs (GCBO). De klachtencommissies kunt u nog wel via hun eigen adressen bereiken. Het gaat om de volgende klachtencommissies:
de klachtencommissie voor het katholiek onderwijs; de klachtencommissie voor het protestants-christelijk onderwijs; de klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs; de klachtencommissie voor het gereformeerd onderwijs.
L ANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE K ATHOLIEK ONDERWIJS
Postbus 82324 2508 EH Den Haag Telefoon: (070) 392 55 08 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur Fax: (070) 302 08 36 E-mail: [email protected] Internet: www.gcbo.nl Zie ook http://www.rijksoverheid.nl/adres/a/adressen-landelijke-klachtencommissies-in-het-onderwijs.html
3.11 De vertrouwensinspecteur Bij de Inspectie van het Onderwijs werkt een klein team van vertrouwensinspecteurs. Ouders, leerlingen, leerkrachten, directies en besturen kunnen de vertrouwensinspecteur benaderen wanneer zich in en rond de school problemen voor doen op het gebied van: Seksuele intimidatie en seksueel misbruik Lichamelijk geweld Grove pesterijen Extremisme en radicalisering In principe dienen klachten op het terrein van seksuele intimidatie volgens de beschreven klachtenprocedure gemeld en afgehandeld te worden, tenzij het gaat om een ontuchtzaak (in dit geval geldt de overleg- en aangifteplicht van het bevoegd gezag). Daarnaast hebben ouders, leerlingen of andere betrokkenen er in sommige gevallen behoefte aan met een onafhankelijke persoon los van de school te spreken. Hiertoe zijn bij de onderwijsinspectie voor elke onderwijssector één of meer vertrouwensinspecteurs aangesteld. De vertrouwensinspecteur heeft een speciale scholing gevolgd om klachten over seksuele intimidatie adequaat te behandelen. Ernstige klachten die vallen binnen deze categorieën kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensinspecteur. Deze zal adviseren en informeren. Zo nodig kan de vertrouwensinspecteur ook begeleiden in het traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur is tijdens kantooruren bereikbaar op 0900-1113111 (lokaal tarief). Vanuit het buitenland kunt u bellen naar +31(0)306706001.
Op de site www.innovo.nl vindt u meer informatie over dit onderwerp Klik op SCHOLEN EN OUDERS in de menubalk.
3.12 Schoolverzekeringen Door INNOVO zijn de volgende collectieve verzekeringen afgesloten:
Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Bestuurders Aansprakelijkheidsverzekering Ongevallenverzekering Reisverzekering Werkgeversaansprakelijkheid motorvoertuigen
De bovenstaande verzekeringen zijn afgesloten via onze tussenpersoon, Meeùs Assurantiën te Heerlen. Deze polissen worden hieronder nader beschreven. Naast deze verzekeringen zijn er nog overige verzekeringen van toepassing niet collectief geregeld waarvoor niet het schoolbestuur, maar de gemeente verantwoordelijk is. BEDRIJFSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING (DOORGAANS GENOEMD WA-VERZEKERING) Deze verzekering heeft tot doel toegebrachte schade (personen- en zaakschade, en de hiermee gepaard gaande gevolgschade) te vergoeden, voor zover die het gevolg is van handelen of nalatigheid van verzekerden, die daarvoor aangesproken dienen te worden. De dekking is van kracht voor bestuur, leerkrachten, overig personeel, ouders, leerlingen en vrijwilligers, voor zover zij optreden in onderwijs- respectievelijk schoolverband, zowel in de school als daarbuiten. BESTUURDERS- EN TOEZICHTHOUDERAANSPRAKELIJKHEID Het betreft een verzekering voor zuivere vermogensschades, dat wil zeggen door derden geleden financieel nadeel (dus geen schades zoals enkel en alleen personen- en zaakschade. Deze worden nl. op de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering in behandeling genomen). Verzekerden zijn de bestuurs- en directieleden, medebeleidsbepalers en toezichthouders. ONGEVALLENVERZEKERING Deze verzekering heeft tot doel een eenmalige uitkering te verstrekken naar aanleiding van een ongeval. De ongevallenverzekering is van kracht tijdens de schooluren en alle activiteiten in schoolverband, alsmede gedurende één uur hiervoor en hierna, of zoveel langer als het rechtstreeks komen en gaan van de activiteiten vergt. De dekking is van kracht voor leerlingen, personeelsleden, en alle ondergeschikten van de school. REISVERZEKERING Deze verzekering is van kracht tijdens reizen, kampen en excursies welke door of onder toezicht van INNOVO plaatsvinden. Er is onder andere dekking voor verlies/diefstal van eigendommen, geneeskundige kosten en extra gemaakte kosten. De dekking is van kracht voor leerlingen, personeelsleden, en alle ondergeschikten van de school.
Werkgeversaansprakelijkheid Motorvoertuigen (WEGAM) Deze verzekering dekt de schadevergoedingsverplichting van INNOVO op grond van artikel 7:611 BW en 7:658 BW voor niet elders verzekerde schade als gevolg van een ongeval die de verzekerden kunnen lijden tijdens verkeersdeelname doordat zij in het kader van hun werkzaamheden bij een ongeval betrokken raken. Hieronder valt eveneens personen- en zaakschade, waarvoor INNOVO op grond van artikel 7.611 BW gehouden is zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering. De dekking is van kracht voor werknemers, uitzendkrachten, oproepkrachten, stagiaires, gedetacheerden en vrijwilligers. OVERIGE VERZEKERINGEN OPSTAL EN INVENTARIS Schade aan inventaris, gebouw en terrein van schoolgebouwen veroorzaakt door inbraak, diefstal, vandalisme of als gevolg van weersomstandigheden worden niet door het schoolbestuur verzekerd. Voor deze onderdelen is de economische eigenaar van de schoolgebouwen verantwoordelijk. Dit betreft in vrijwel alle gevallen de gemeente. EVENEMENTEN Voor schoolevenementen waarbij van derden materialen / middelen worden gehuurd (bijv. huren feesttent, audio/licht, stellages, etc.), is een aanvullende evenementenverzekering aan te bevelen. Deze dient de school zelf af te sluiten, via Meeùs Assurantiën. Let wel, de gebruikelijke aansprakelijkheid - en ongevallenverzekering is wel gewoon van toepassing op deze schoolgerelateerde evenementen.
3.14 Sponsoring Sponsoring is in het maatschappelijk verkeer een bekend verschijnsel. Er is uitsluitend sprake van sponsoring als de sponsor een tegenprestatie verlangt van de school, het personeel en of de leerlingen waarmee de leerlingen in schoolverband worden geconfronteerd of als het bestuur, het personeel of leerlingen uit eigen beweging overgaan tot het leveren van een tegenprestatie. Schenkingen, ouderbijdragen en gelden van het ministerie en de gemeente vallen niet onder het begrip sponsoring. Onze school en haar bestuur zijn van mening dat sponsoring binnen de school is toegestaan, mits voldaan wordt aan enkele voorwaarden. Daartoe is een gedragscode inzake sponsoring opgesteld. Indien een mogelijke sponsor zich bij de school aanmeldt, beslist in principe de directeur of deze vorm van sponsoring voldoet aan de voorwaarden: is dat het geval dan kan onze school haar medewerking verlenen aan de sponsoring. Met sponsoring gemoeide zaken die in hun geldswaarde een bedrag ad € 230,- te boven gaan, zal de directeur dit voorleggen aan het schoolbestuur. Ouders die niet akkoord gaan met de aan een vorm van sponsoring verbonden tegenprestaties, kunnen een klacht indienen bij het bestuur of de klachtencommissie (zie elders in deze gids). Indien u geïnteresseerd bent in de totale inhoud van de gedragscode inzake sponsoring, kunt u zich wenden tot de directeur van onze school.
3.15 identiteitsplicht bij schoolreizen naar het buitenland A ANLEIDING
In het verleden bestond er een reizigerslijst of collectieve lijst, waardoor het mogelijk was om zonder al teveel administratieve rompslomp in groepsverband naar België, Luxemburg en Duitsland te reizen. Deze mogelijkheid is al een aantal jaren geleden afgeschaft.
Er bestond nog veel onduidelijkheid over deze regeling. Daarom zijn over dit onderwerp in 2007 Kamervragen gesteld. Het antwoord van de minister was dat Nederland, net als een groot aantal andere landen, de afgifte van collectieve paspoorten heeft beëindigd. Door het verstrekken van een individueel reisdocument ontstaan meer mogelijkheden om de houder eenduidig te identificeren. Ook draagt het bij aan het tegengaan van kinderontvoering doordat de identiteit van het kind aan de hand van een eigen reisdocument op een meer betrouwbare wijze kan worden geverifieerd. Het gebruik van collectieve lijsten of paspoorten geeft ook problemen als een deelnemer van een schoolreisje of kamp door ziekte of ongeval in een land moet achterblijven en dan niet beschikt over een geldig identiteitsdocument. E ÉN PERSOON PER PASPOORT BEGINSEL
Vanaf 26 juni 2012 kunnen kinderen niet meer bijgeschreven worden in het paspoort van hun ouder(s). Bijschrijvingen van kinderen in het paspoort van ouder(s) blijven geldig tot 26 juni 2012. Daarna moeten kinderen een eigen reisdocument hebben. Dit is het gevolg van een wijziging van de Europese verordening die voorschrijft waaraan reisdocumenten moeten voldoen. In de gewijzigde verordening wordt het beginsel van één persoon per paspoort (1p-1p) geregeld. Geregeld wordt ook dat de invoering van het 1p-1p beginsel uiterlijk 3 jaar na de inwerkingtreding van de verordening van kracht wordt. Het 1p-1p beginsel zal op 26 juni 2012 van kracht worden. Vanaf dat moment kunnen bijschrijvingen niet meer worden aangevraagd en zijn bestaande bijschrijvingen niet meer geldig. Geldig blijft wel het document van de houder waarin de bijschrijvingen zijn geplaatst, totdat de datum geldigheid op het reisdocument is verlopen. De paspoortregelgeving zal worden aangepast in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot bijschrijving. K OSTEN JEUGDPASPOORT
Om de kosten van het 1p-1p beginsel voor burgers te beperken valt met ingang van 1 januari 2010 de prijs van een Nederlandse Identiteitskaart (NIK) voor jongeren tot en met 13 jaar onder het jeugdtarief. Het jeugdtarief geldt sinds 1 januari 2010 en bedraagt 30,00 euro. Deze kosten zijn gelijk aan die van een kinderbijschrijving. De prijs van een NIK is dan vergelijkbaar met de prijs van de huidige bijschrijving. Om dit te financieren is met ingang van 1 januari 2010 de eenmalige gratis NIK voor 14-jarigen afgeschaft. Scholen die schoolreizen plannen naar het buitenland, moeten zich bewust te zijn van de aangepaste regelgeving. INNOVO zal schoolreizen naar het buitenland niet verbieden (in tegenstelling tot andere schoolbesturen). S CHOOLREIZEN NAAR BUITENLAND
Dit betekent wel dat scholen die een schoolreis naar het buitenland plannen, ouders ruimschoots op tijd moeten informeren over de nieuwe regels en ouders moeten verzoeken om tijdig een identiteitsbewijs aan te vragen. Uiterste consequentie in het geval de leerling geen geldig identiteitsbewijs heeft op de dag van de schoolreis, is dat deze leerling dan niet mee kan gaan.
3.16 verwijsindex U W KIND IN DE V ERWIJS I NDEX P ARKSTAD L IMBURG ?
Uw zoon of dochter is opgenomen in de VerwijsIndexParkstad Limburg (VIP). Wat betekent dit? Waarom is dat? De VerwijsIndexParkstad Limburg is een SYSTEEM waarin leerkrachten, hulpverleners en begeleiders die met jongeren werken, registreren wanneer zij zich zorgen maken over een kind. Er kunnen allerlei redenen zijn voor ongerustheid over een kind. Dat kan als er bijvoorbeeld problemen zijn op school of met de gezondheid of persoonlijke ontwikkeling van het kind. Eén probleem hoeft geen probleem te zijn. Maar als er meer problemen tegelijk spelen, bestaat de mogelijkheid dat het de verkeerde kant op gaat met het kind. En dat proberen we te voorkomen.
H OE WERKT DE V ERWIJS I NDEX P ARKSTAD L IMBURG ?
Een leerkracht van school, een hulpverlener of begeleider is ongerust over uw zoon of dochter. Hij of zij kan uw kind dan registeren of wel aanmelden in de VerwijsIndexParkstad Limburg (VIP). Is uw kind jonger dan 16 jaar, dan krijgt u als ouder of verzorger bericht wanneer een registratie wordt gedaan. Alleen algemene gegevens zoals naam, adres en geboortedatum van uw kind, zijn in VIP bekend. De reden van registratie blijft onbekend. Pas bij een tweede registratie van uw zoon of dochter door een andere persoon of instelling, komen de eerste en tweede melder dit van elkaar te weten. Vanaf dat moment kunnen ze elkaar bellen om te overleggen hoe ze uw kind het beste kunnen helpen. Want dat is belangrijk. Dat alle betrokkenen samenwerken om uw kind de beste zorg en begeleiding te geven en verder te helpen. Bij kinderen jonger dan 16 jaar wordt u daar als ouders zeker bij betrokken. Is het kind tussen 12 en 16 jaar oud, dan wordt ook hij of zij betrokken bij de opzet van het hulptraject. W AAROM IS ER EEN V ERWIJS I NDEX P ARKSTAD L IMBURG ?
Er zijn in deze regio veel instellingen die zich inzetten voor het welzijn van kinderen. Maar soms weten deze instellingen niet van elkaar wie wat doet. Leerkrachten, hulpverleners en begeleiders moeten in een oogopslag kunnen zien wie contact heeft met uw kind in geval van problemen. Zo kunnen zij snel met elkaar overleggen over uw zoon of dochter. De verwijsindex zorgt ervoor dat mensen van elkaar weten welke hulp een kind krijgt. VIP zorgt voor vroegtijdige signalering van problemen bij jeugd en dat op tijd hulp aanwezig is. Ook zorgt VIP voor overzicht, samenwerking en goede afspraken tussen de verschillende instellingen. Samenwerking is nodig omdat dán de problemen van het kind pas echt goed worden aangepakt. W AT ZIJN UW RECHTEN ?
Opname in VIP wordt aan u en/of uw kind gemeld. De persoonsgegevens worden alleen verstrekt aan collega’s van andere organisaties, die een registratie hebben gedaan over uw kind. U kunt bij de instelling die de registratie doet, vragen welke persoonsgegevens zijn opgenomen. Ook kunt u verzoeken om een correctie in de persoonsgegevens. En u kunt altijd bezwaar aantekenen tegen de verwerking van persoonsgegevens in verband met persoonlijke omstandigheden. Op de VerwijsIndexParkstad Limburg is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. De privacyregels zijn op te vragen via de organisatie van VIP en te vinden op de landelijke website www.verwijsindex.nl.
Hebt u er bezwaar tegen dat uw kind een registratie krijgt in VIP? Neem dan contact op met de organisatie van VIP, Postbus 1, 6400 AA Heerlen, tel. 045-4001133, [email protected] of via de website www.verwijsindexparkstad.nl. W IE DOEN MEE ? Meerdere organisaties zijn betrokken bij de VerwijsIndexParkstad Limburg, zoals:
GGD Zuid-Limburg Bureau Jeugdzorg Limburg Bureau Voortijdig Schoolverlaten Parkstad Limburg MeanderGroep Zuid Limburg Stichting Halt Limburg Zuid MEE Zuid-Limburg Schoolbestuur Innovo Schoolbestuur Movare Kinderopvang Humanitas
Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen Stichting OOOk Alcander Jongerenloket Werkplein Parkstad Limburg
Voor een volledig overzicht van aangesloten organisaties verwijzen wij u graag naar de website van de VerwijsIndexParkstad Limburg, www.verwijsindex-parkstad.nl H EBT U NOG VRAGEN ?
Neem gerust contact op met de organisatie: VerwijsIndexParkstad Limburg Postbus 1 6400 AA Heerlen tel. 045-4001133 [email protected] of via de website www.verwijsindex-parkstad.nl
3.17 rookverbod Op school geldt een algemeen rookverbod, dat betekent: dat er nergens in het schoolgebouw gerookt mag worden; dat roken op het schoolplein, tijdens de lesuren en in het zicht van de kinderen, ook niet toegestaan is. Dit geldt dus ook voor ouders die op school helpen.
3.18
actief burgerschap en sociale cohesie
WAT IS ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE? Het Ministerie OCW formuleert actief burgerschap als: de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. In de toelichting op de WPO over de verplichting voor scholen om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving, wordt onder sociale integratie verstaan: een deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. WAAROM VINDEN WE ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE BELANGRIJK? Alleen al door onze leerlingen staat de school midden in de samenleving. Deze is steeds meer gericht op individualisering. Daarmee neemt de sociale binding (ook sociale cohesie genoemd) af. Plichten en rechten die horen bij burgerschap zijn hierdoor op de achtergrond geraakt. Ook zijn veel ouders en kinderen door een allochtone herkomst niet gewend aan de burgerschapstradities en –gebruiken van onze samenleving. Wij hebben de overtuiging dat meer menselijke solidariteit, goede manieren, sociale controle, kortom burgerschapsgedrag, bijdraagt aan de sociale cohesie. Op school verkeren alle kinderen in grote groepen leeftijdgenoten, die allemaal van elkaar verschillen. De kinderen leren met de verschillen om te gaan en leren tevens met anderen op basis van gelijkwaardigheid samen te werken. Op deze wijze worden ze voorbereid om in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Leerlingen nemen zelf ook deel aan het maatschappelijk leven in uiteenlopende situaties: op straat, bij sport, in clubjes, bij familie, onder vrienden. Wij benutten die ervaringen en stimuleren kinderen in hun maatschappelijke participatie.
WAT BEOGEN WE MET ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE? (DOELEN/RESULTATEN) In de kerndoelen voor het basisonderwijs is met betrekking tot burgerschap aangegeven: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en van anderen. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht als verkeersdeelnemer. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Actief burgerschap is een deel van de pedagogische opdracht van de school. Dit betekent dat wij niet volstaan met het aanbieden van traditionele kennis uit de schoolvakken, maar ook door het burgerschap actief te integreren en op deze manier de leerlingen zelf te laten ervaren wat dit begrip werkelijk betekent. Wij stimuleren de leerlingen om zelf taken aan te pakken waarmee zij bijdragen aan gemeenschapsbelangen op buitenschools terrein en betrekken daar buitenschoolse connecties bij. Wij zoeken mogelijkheden voor leerlingen om een actievere rol te spelen in de schoolgemeenschap met meer verantwoordelijkheden voor besluitvorming en uitvoering. Nota bene SLO ontwikkelt in opdracht van OCW kernleerplannen burgerschapsvorming. Voor goodpractices en lesmaterialen met betrekking tot burgerschap en sociale integratie zie ook de website www.burgerschap.kennisnet.nl. HOE EN WAARMEE BEOORDELEN WE? Voor het beoordelen van actief burgerschap en sociale integratie geven we antwoord op drie vragen, die ook de Inspectie van het Onderwijs hanteert: 1. Zeggen we wat we doen? (Is er een afdoende verantwoording van onze invulling aan de wettelijke opdracht en voldoen we met die invulling aan de opdracht en de daaraan gerelateerde kerndoelen?) 2. Doen we wat we zeggen? (Is in de praktijk te zien dat wat we zeggen ook doen?) 3. Hoe is de kwaliteit van ons onderwijs? (Is het onderwijs van voldoende kwaliteit, gegeven onze invulling van de opdracht tot bevordering van integratie en burgerschap én gegeven de sociale context waarin wij ons onderwijs geven?)
3.19
Veiligheid op school
Alle scholieren hebben recht op een onbezorgde schooltijd. Deze tijd staat in het teken van ontwikkelen, ontdekken en leren. Leerlingen moeten veilig zijn, zodat ze in staat zijn om te leren en zich te ontwikkelen. Een veilige omgeving voor scholieren en onderwijspersoneel houdt in dat er een prettige sfeer op school is. En het voorkomen van incidenten zoals ongepast gedrag, intimidatie, diefstal, agressie en geweld. Dat kan door op tijd te signaleren en hier gericht tegen op te treden. Dit geldt ook voor het bestrijden van pestgedrag. Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling.
FYSIEKE VEILIGHEID Het schoolgebouw voldoet aan de huisvestingseisen volgens de Arbo-wet en het landelijk bouwbesluit van het Ministerie van VROM. In de Arbo-wet zijn onder andere eisen gericht op een verantwoorde inrichting van het gebouw, omgang met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid en algemene veiligheid. Op onze school heeft ……. de rol van veiligheidscoördinator. Hij/zij wordt daarin ondersteund door een preventiemedewerker op bovenschools niveau. Tot de taken van de veiligheidscoördinator behoren onder andere:
Introductie van huisregels, zodat kinderen, personeel, ouders en bezoekers zich veilig gedragen. Registratie van ongevallen en risico’s, zodat er inzicht is waar en hoe ongelukken (kunnen) gebeuren en er gericht maatregelen worden genomen ter voorkoming. Organisatie van minimaal een maal per jaar een ontruimingsoefening. Een goed ontruimingsplan is noodzakelijk voor als er toch iets misgaat. Alle aanwezigen op school moeten weten hoe ze moeten handelen bij brand of een andere calamiteit.
Onze speeltoestellen voldoen aan de wettelijke regeling ‘Besluit veiligheid van attractie- en speeltoestellen’. Dat besluit stelt onder andere eisen aan het ontwerp, het fabricageproces en aan onderhoudswerkzaamheden. Op grond van de Arbo-wet:
voeren wij verzuimbeleid, inclusief verzuimbegeleiding; bieden we werknemers een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan; stellen we voldoende bedrijfshulpverleners aan; zijn we in het bezit van een goedgekeurde risico-inventarisatie en evaluatie; leven we de brandveiligheidsvoorschriften na; melden we ongevallen met ernstig letsel direct aan de arbeidsinspectie.
SOCIALE VEILIGHEID Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling. Acties op school die bijdragen aan het verhogen van de sociale veiligheid kunnen zijn:
leerlingen actief betrekken bij het maken van school- en gedragsregels; projecten sociale competenties voor leerlingen; training ‘Omgaan met agressief gedrag’ voor personeel; vertrouwensleerlingen aanstellen voor het oplossen van pesten en roddelen; weerbaarheidtrainingen; goede contacten van de kinderen, het personeel en de ouders met de wijkagent; lesmateriaal voor sociaal-emotionele vaardigheden; het volgen van de ontwikkeling die onder andere het Ministerie van Economische Zaken en de Stichting Kennisnet nemen op het gebied van veilig internet en minderjarigen. ‘lik-op-stuk’ beleid voeren: aangifte doen van mishandeling/bedreiging/vernieling; bij geweld en agressief gedrag de ouders informeren over het gedrag van hun kind en betrekken bij te treffen sanctiemaatregelen; begeleiding organiseren via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, Bureau Halt.
CALAMITEITENPLAN Ieder afdeling heeft een calamiteitenplan op het bureaublad staan en wordt door de locatiedirecteuren en de BHV’ers samen bijgehouden. Tevens staat het calamiteitenplan op de website onder “informatie => protocollen”. Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN EN OUDERS op de menubalk.
CYBERPESTEN Cyberpesten is een onderdeel van traditioneel pesten. Elke school hanteert een pestprotocol. De school kan het pestprotocol eenvoudig aanpassen door elementen van de aanpak van cyberpesten op te nemen. VORMEN VAN CYBERPESTEN
Er zijn vele vormen van cyberpesten: anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping, en het versturen van een e-mail bom. 20% van de leerlingen heeft te maken met cyberpesten. EFFECTEN
De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE SCHOOL
Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat. CYBERPESTEN IS STRAFBAAR
Er zijn verschillende vormen van cyberpesten die strafbaar zijn. Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Evenals wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. AANPAK
Geef steun en luister naar de leerling; Adviseer de leerling bewijslast te verzamelen / berichten te bewaren en op te slaan; Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer; Bespreek het met de vertrouwenspersoon; Spreek de pesters aan; Voer eventueel een klassengespre; Neem contact met de ouders op; Probeer de dader op te sporen Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken vanaf welke computer op school het bericht is verzonden. Vanzelfsprekend heb je daar wel (technische) ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder, en/of externe beheerder voor nodig; Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook
worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Soms is het niet mogelijk een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door het slachtoffer op het hart te drukken niet te reageren op haatmail of andere ongewenste berichten; http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veilig-leren-en-werken-in-het-onderwijs/veiligheid-op-school.
Hoofdstuk 4
Lijst met afkortingen
ADHD
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
ADV
Arbeidsduurverkorting
Bao
Basisonderwijs
Bapo
Bevordering arbeidsparticipatie ouderen
BBL
Beroeps Begeleidende Leerweg
BJZ
Bureau Jeugdzorg
CITO
Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling
CvI
Commissie voor Indicatiestelling
GAK
Gemeenschappelijk Administratie Kantoor
GGD
Gemeentelijke Geneeskundige Dienst
GMR
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
IB
Interne Begeleiding/Begeleider
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
LGF
Leerling Gebonden Financiering
LVS
Leerlingvolgsysteem
LWOO
Leerweg Ondersteunend Onderwijs
MR
Medezeggenschapsraad
OAC
Onderzoek en advies Commissie van REC
OBD
Onderwijs Begeleidings Dienst
OR
Ouderraad
PABO
Pedagogische Academie voor Basisonderwijs
PCL
Permanente Commissie Leerlingenzorg
PRO
Praktijkonderwijs
REC
Regionaal Expertise Centrum
RIAGG
Regionale Instelling Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg
ROC
Regionaal Opleidings Centrum
RT
Remedial Teacher/Teaching
SO
Speciaal Onderwijs
SBO
Speciale school voor Basisonderwijs
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
VO
Voortgezet Onderwijs
WPO
Wet Primair Onderwijs
WSNS
Weer Samen Naar School
OVSO
Observatielijst Voor het bedrijven van de Sociaal-emotionele Ontwikkeling
MR goedkeuring
Op- en aanmerkingen over deze schoolgids Allen die betrokken waren bij het tot stand brengen van deze schoolgids, hebben geprobeerd zo volledig mogelijk te zijn én een voor u leesbare schoolgids te maken. Wanneer u desondanks vragen en/of opmerkingen hebt over deze schoolgids, hopen wij op een reactie. Wij houden ons zeer aanbevolen voor uw suggesties, te meer daar de schoolgids jaarlijks zal worden herzien. Gebruikt u deze bladzijde om uw opmerkingen en suggesties kenbaar te maken. U kunt dit formulier inleveren bij de directie.