2015 2015 0154
2016 2016
B A
SCHOOLGIDS SO/VSO DE PYLER Auti-afdeling
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 1 Voorwoord............................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1
Informatie over onze school.......................................................................................... 5
1.1
Karakteristiek van de school .................................................................................................. 5
1.2
Vakantierooster en vrije dagen schooljaar 2015 / 2016 ........................................................ 9
1.3
Schooltijden / ziekmelden / schoolverzuim / verlof ............................................................ 10
1.4
Aanschaf schoolbenodigdheden .......................................................................................... 12
1.5
Privéspullen mee naar school nemen .................................................................................. 12
1.6
Privacy .................................................................................................................................. 13
1.7
Leerling-dossiers .................................................................................................................. 13
1.8
Jeugdgezondheidszorg ......................................................................................................... 13
1.9
Het leerlingenvervoer .......................................................................................................... 16
1.10
Afspraken over het leerlingenvervoer ................................................................................. 16
1.11
Oudercommissie .................................................................................................................. 16
1.12
Ouderparticipatie ................................................................................................................. 17
1.13
Vrijwillige Ouderbijdrage ..................................................................................................... 17
1.14
Reductieregeling/vergoedingsregeling ouderbijdrage ........................................................ 17
1.15
Wijzigingen van gegevens .................................................................................................... 18
1.16
Ouderavond ......................................................................................................................... 18
1.17
Nieuwsbrief .......................................................................................................................... 18
1.18
Doedagen ............................................................................................................................. 18
1.19
Overblijven ........................................................................................................................... 18
1.20
Communie ............................................................................................................................ 18
1.21
Schoolfotograaf .................................................................................................................... 18
1.22
Video/Foto-opnames (Privacy: 1.5) ..................................................................................... 19
1.23
Mobiele telefoon.................................................................................................................. 19
1.24
Verjaardagen ........................................................................................................................ 19
1.24
Hoofdluisbeleid .................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 2
Missie en Visie: De Pyler en autisme ........................................................................ 20
Missie ................................................................................................................................................ 20 Visie auti-afdeling De Pyler ............................................................................................................... 21 Uitgangspunten en doelstellingen: Wat is autisme? ........................................................................ 22 3.
Onderwijsorganisatie en onderwijsinhoud................................................................................... 26 3.1.1
Onderwijsaanbod ................................................................................................................. 26
3.1.2
Ruimte .................................................................................................................................. 29
3.1.3
Aanpak ................................................................................................................................. 31
3.2
Deskundigheidsbevordering ................................................................................................ 32
3.3
Contacten met ouders / verzorgers ..................................................................................... 32
1
3.4
De formatie en groepsindeling ............................................................................................ 34
3.5
De leerlingzorg ..................................................................................................................... 36
3.6
Toelating en toelatingsprocedure SWV ............................................................................... 40
3.7
Verwijsindex Parkstad (VIP) ................................................................................................. 46
3.8
RAK (regionale aanpak kindermishandeling) ....................................................................... 47
3.9
Centrum Jeugd en Gezin (CJG) ............................................................................................. 47
3.10
Sociaal Veilige School ........................................................................................................... 48
3.11
Opbrengsten, uitstroom en ZEK ........................................................................................... 49
MR goedkeuring .................................................................................................................................... 55
2
Geachte ouders, Voor u ligt de uitgave van de schoolgids. Middels deze schoolgids informeren wij u over onze school en geven wij een beeld van de karakteristiek van de school onze doelstellingen de middelen waarmee we de doelstellingen willen bereiken de organisatie van de school Wij hebben gekozen voor een tweedelig systeem: In het A-gedeelte vindt u de gegevens van de school die niet ieder schooljaar aan verandering onderhevig zijn.
De meest recente versie is altijd op www.depyler.nl na te lezen. Het B-gedeelte bevat informatie over zaken die ieder schooljaar (kunnen) wijzigen en jaarlijks wordt geactualiseerd. Vanwege de omvang van de schoolgids hebben we besloten de schoolgids als download aan te bieden.
Directie, team, MR SO/VSO De Pyler
3
Voorwoord De Pyler … de nieuwe naam van onze school ! Omdat we komend cursusjaar 2015-2016 een nieuw onderkomen betrekken, waar alle drie de afdelingen (SO/Auti en VSO) onderdak zullen vinden, vonden wij het gepast de school ook een nieuwe naam te geven. Dat is De ‘Pyler’ geworden. De visie achter de nieuwe naam ‘De Pyler’: De nieuwe naam voor onze school is niet zomaar gekozen. Hier zit een visie achter. Onze school is gelegen in een wijk in Heerlen die van oudsher verbonden is met de mijnbouwhistorie. Een pijler is in de mijnbouw de gang van waaruit de waardevolle steenkool gewonnen wordt. Het is de gestutte en (relatief) veilige gang van waaruit de steenkoollagen bereikt/ontgonnen kunnen worden. Als school voor speciaal onderwijs willen we voor onze leerlingen een veilige plek zijn, van waaruit we streven om, door de juiste ondersteuning en benadering, de waardevolle “lagen” in de ontwikkeling van onze leerlingen naar boven te halen. In elke kind schuilen mogelijkheden en kwaliteiten die de kans moeten krijgen naar de oppervlakte te komen. Dát bewerkstelligen zien wij als team als onze uitdaging en roeping. Een pijler heeft ook de betekenis van steunpilaar, drager. Als school voor speciaal onderwijs bieden wij ondersteuning en specifieke zorg voor leerlingen en ouders. Wij vormen, samen met de ouders en opvoeders, een pijler onder de ontwikkeling van het kind en proberen samen de draagkracht van zowel kind als gezin te vergroten. Op die manier kan het kind zich ontwikkelen tot een persoon die zo goed mogelijk toegerust is om de stap naar zelfstandigheid en volwassenheid te kunnen zetten. Waarom pijler met een Y ? De Y staat symbool voor de drie afdelingen die wij binnen onze school een plek bieden: SO, Auti en VSO. De Y zonder puntjes geeft aan dat we anders zijn dan je zou verwachten. We zijn speciaal!! In deze schoolgids treft u naast bovenstaande positieve ontwikkeling voor onze school zeer uitgebreide informatie aan over o.a. onze visie, uitgangspunten, doelstellingen en manier van werken en begeleiden in het tweede hoofdstuk “De Pyler en autisme”. Deze inhoud zal binnen de ontwikkeling van onze afdeling steeds onderwerp van gesprek zijn en aan verandering onderhevig blijven. Voor het werken met kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum bestaat geen kant en klare methode en methodiek. Het team zal vaker, samen met ouders en andere deskundigen zoeken naar antwoorden op de vragen die deze kinderen bij ons oproepen. Een goed en regelmatig contact tussen ouders / verzorgers en school vinden we zeer belangrijk. In deze gids wordt aangegeven dat een leer- en leefklimaat, gekenmerkt door wederzijds vertrouwen en een goede relatie, voor ons de ideale basis is voor een optimale ontwikkeling van het kind. Een goede vertrouwensrelatie tussen het kind en de leerkracht, tussen de kinderen onderling en ook tussen school en ouders / verzorgers geeft het kind (weer) zelfvertrouwen en zelfwaardering en leidt tot positieve, succesvolle leerervaringen. Op deze manier wordt onze werkwijze verfijnd en nog beter afgestemd op de behoefte van onze kinderen. Met trots kan ik opmerken dat uw kind in handen is van een heel enthousiast team dat zich kosten noch moeite troost om uw kind zo optimaal mogelijk te begeleiden. Mocht u suggesties of vragen hebben over de inhoud van deze schoolgids, aarzelt u dan niet om met mij contact op te nemen. Namens de teamleden wens ik kinderen en ouders / verzorgers een heel leerzaam en plezierig schooljaar 2015-2016 toe. Frank Offermanns Locatiedirecteur De Pyler Afdeling Autisme
4
Hoofdstuk 1
Informatie over onze school
1.1 Karakteristiek van de school Naam: De Pyler Afdeling SO/VSO Adres Postcode Postadres
Meezenbroekerweg 5 6412 VK Heerlen Postbus 2921 / 6401 DK Heerlen
Telefoon
(+31)045 5725519
Fax
(+31)045 5721328
Website
www.depyler.nl
E-mail
[email protected]
Identiteit:
Rooms-Katholiek
Directeur:
dhr. C. Héman
Locatiedirecteur:
dhr. C. Spierts (SO ZMOK)
Locatiedirecteur :
dhr. B. Hillebrand (VSO ZMOK / VSO Auti)
Locatiedirecteur:
dhr. F. Offermanns (SO AUTI)
Bestuur: Innovo
De school wordt bestuurd door het college van bestuur die verantwoording aflegt aan de Raad van toezicht. De raad van toezicht heeft een aantal verantwoordelijkheden en bevoegd-heden gedelegeerd aan het college van bestuur.
5
Team
Auti-afdeling
Naam
Locatiedirecteur
Dhr. Frank Offermanns (ma.t/m vr.)
Groepsleerkracht
Mevr. Elvire Huntjens (ma.-di.-wo.-do.-vr.) Mevr. Mandy Arnolds (wo.- do.-vr.) Mevr. Ramona van Dort (ma.- di.) Mevr. Oona Fransen (ma.-di.- do.-vr.) / Mevr. Ramona van Dort (wo..) Mevr. Richelle Winthaegen (ma.-di.-wo.-do.-vr.) Mevr. Claudia Niese (ma.- di.) Mevr. Marjolein Derks (wo.-do.- vr.) Mevr. Wendy van Velsen (ma.-di.- wo.) Mevr. Esther Reumkens (do.-vr.) Mevr. Linda Henssen (di.-wo.-do.-vr.) Mevr. Esther Reumkens (ma.) Mevr. Mona Meijers (ma.-di.-wo- do.-vr.) Dhr. Frank Maas (ma.- di.- wo.- do.-vr.)
Onderwijsassistent
Groep
A-B C D E F G H I J
Mevr. Esther Wesselingh (ma. - di- wo.-do.) Mevr. Claudia Niese (vr.)
K
Mevr. Gabbi Kisters (Groep A-B: ma.- di.-wo.-do.)
Unit 1
Mevr. Astrid Heutz (Groep A-B : vr.) / (Gr. C : ma.di.-wo.-do)
Unit 1
Mevr. Esther Reumkens (Gr. D : di.)
Unit 1
Mevr. Imke Gulikers (Gr. E: ma. - di.)
Unit 2
Mevr. Melanie Paas (Gr. F: ma.- di.-wo.- do.-vr.)
Unit 2
Mevr. Josée van Proemeren (Gr. G: di.-do.-vr.)
Unit 2
Mevr. Jacky Balt (Gr. H:ma.- di.- wo.- do.)
Unit 2
Mevr. Susanne Derissen (Gr. I: ma.- di.-wo.- do.) / (Gr. J: vr.)
Unit 3
Mevr. Rhiannon Giesen (Gr. J: ma.- di - wo.- do.)
Unit 3
6
Mevr. Frederica Siderakis (Gr. K: ma.- wo.- do.-vr.)
Orthopedagoge
Mevr. Cindy Theeuwes-Daemen (di.-wo.-do)
Intern Begeleider
Mevr. Yolanda Smeets (ma.t/m vr.)
Unit-coördinatoren (zie pag. 39/40)
Mevr. Oona Fransen Mevr. Richelle Winthaegen Mevr. Esther Wesselingh
Maatschappelijk deskundige
Mevr. Pascalle Beckers
Logopediste
Mevr. Jannemieke Willems
Vakleerkracht gymnastiek
Mevr. Roos Wijnen-Thomassen Dhr. Kenny Kleijnen
Vakleerkracht muziek
Mevr. Mirthe Johansen (di.)
Stagiaires (Opleiding Jeugdzorg Arcus College Heerlen)
Bryan Erkens (Gr. D: ma. - wo.) Farijne Adems (Gr. E: wo.- do.- vr.) Maikie Schroyen (Gr.G: ma. - wo.)
Assistent conciërge
Mevr. Odilia Verschuren-Voorjans (ma.-di.-wo.do.-vr.)
Administratie
Mevr. Clarina Werry (ma.-di.-wo.-do.-vr.)
Unit 3
Unit 1 Unit 2 Unit 3
ZV Esther Reumkens: tot herfstvakantie vervanging door Melissa Janssen
7
ONDERWIJSASSISTENTEN Onderwijsassistenten hebben een onderwijs ondersteunende taak. Onder supervisie van de leerkracht kunnen zij individuele of groepjes kinderen begeleiden. Dit schooljaar hebben wij 2 assistenten (stagiaires) van het Arcus College voor Unit 2 en Unit 3. () DE BEGELEIDING VAN STAGIAIRES De Zonnewijzer functioneert als stageschool voor een aantal opleidingen. Studenten pedagogische Academie Basis Onderwijs. Deze studenten volgen de opleiding tot het beroep leerkracht basisonderwijs. Het betreft hier hoofdzakelijk studenten van de Hogeschool Zuyd afdeling PABO in Heerlen. Studenten Arcuscollege en Leeuwenborgh. Deze studenten volgen de opleiding sociaal pedagogisch werker / Jeugdzorg of administratie. Deze opleiding leidt op tot onderwijsassistenten, jeugdzorg medewerker of administratief medewerker, zoals deze bij ons werkzaam zijn op de Auti-afdeling en de SO-afdeling. Regelmatig bieden wij ook stagiaires van diverse andere opleidingen de gelegenheid om zich verder te bekwamen in het onderwijsveld. We denken hierbij aan studenten die opgeleid worden tot logopedist, orthopedagoog, sportleraar enz. In het algemeen geldt dat de stageperiode lang genoeg moet zijn om een evenwichtig beeld te krijgen van ons speciale onderwijs. Aanvraag van stageperiodes van enkele dagen/weken worden dus niet gehonoreerd.
8
1.2 Vakantierooster en vrije dagen schooljaar 2015 / 2016
Vakanties
Eerste dag
Laatste dag
Herfstvakantie
26-10-2015
30-10-2015
Kerstvakantie
21-12-2014
1-1-2016
Carnaval
8-2-2016
12-2-2016
Paasmaandag
25-3-2016
29-3-2016
Meivakantie
25-4-2016
6-5-2016
Hemelvaart
5-5-2016
6-5-2016
Pinksteren
16-5-2016
17-5-2016
Zomervakantie
25-7-2016
2-9-2016
Vrije dagen schooljaar 2015-2016
Groep A-B, C, D, E, F, G, H, I, J, K
23-11-2015 t/m 27-11-2015 5-2-2016 (middag) 30-3-2016 / 31-3-2016 / 1-4-2016 6-6-2016 t/m 9-6-2016
Studiedagen
18-9-2015 10-6-2016
Houdt U bij het boeken van vakanties rekening met deze schoolvakanties. Wij willen U erop wijzen dat de regels voor het verstrekken van verlof buiten de vakanties zijn aangescherpt en dat “reeds geboekt” geen reden is om verlof voor uw kinderen te krijgen. Mocht u, in verband met uw beroep, verlof buiten de vastgestelde schoolvakanties nodig hebben, dan dient u dit tijdig, tenminste 6 weken van tevoren, schriftelijk bij de directie aan te vragen. Dit in verband met een eventuele beroepsprocedure via de leerplichtambtenaar. We zijn verplicht alle ongeoorloofd verzuim door te geven aan de leerplichtambtenaar. Op De Pyler krijgen alle kinderen van 4 t/m 7 jaar 920 uren les. De vrije dagen van de kinderen worden gecombineerd met de compensatieverlof van de leerkrachten van die klassen. Hierdoor hoeft er geen andere leerkracht te vervangen wanneer de groepsleerkracht compensatieverlof heeft. Kinderen van 8 t/m 12 jaar krijgen 960 uren les. De vrije dagen van deze kinderen worden ook grotendeels gecombineerd met het compensatieverlof van de leerkracht.
9
G ROEPSNAMEN In het schooljaar 2015-2016 hebben de groepen ‘letter’ namen. De namen auti 1 enz. geven nogal wat verwarring met de groepsnummers in het basisonderwijs. Bijv. auti 3 komt qua niveau niet overeen met groep 3 van een basisschool. Ook vinden we het woord auti bij de groepsnaam dubbelop omdat uw kind al op een afdeling zit met kinderen met een stoornis in het autisme spectrum. De groepen hebben nu een letter: Groep A/B, groep C, groep D, Groep E enz.
1.3 Schooltijden / ziekmelden / schoolverzuim / verlof S CHOOLTIJDEN Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag Woensdag
van van
08.45u. - 14.45u. 08.45u. - 12.45u.
Inlooptijd: 08.30u. – 08.40u.
Z IEKMELDEN Wanneer uw kind ziek is, dient u dit op dezelfde dag voor 8.30 uur door te geven. U kunt dit digitaal via de website doorgeven (www.depyler.nl / auti / formulieren / ziekmelding). Indien de ziekmelding door u niet digitaal doorgeven kan worden bestaat voor u zeker ook nog de mogelijk om telefonisch contact op te nemen met de auti-afdeling om de ziekmelding plaats te laten vinden.
S CHOOLVERZUIM Op 1 augustus 1994 is een wijziging in de Leerplichtwet in werking getreden, die betrekking heeft op het schoolverzuim. De volgende onderdelen uit deze wijziging zijn ook voor u van belang. Het is niet toegestaan leerlingen vrij te geven buiten de schoolvakanties. Het gebeurt regelmatig, dat ouders voor de aanvang van een vakantieperiode verlof aanvragen om de drukte voor te zijn. De directie kan hiervoor geen verlof verlenen. Wij verzoeken u hiervan goede nota te nemen. Op bovenstaande regel zijn slechts twee uitzonderingen mogelijk. Als één van de ouders wegens zijn of haar beroep niet in de schoolvakanties met het gezin op vakantie kan, mag de directie eenmaal per jaar voor hoogstens twee weken buiten de schoolvakanties vrijgeven. Dit geldt evenwel niet voor de eerste twee schoolweken van het nieuwe schooljaar. Voor alle duidelijkheid, het moet hierbij gaan om de ‘specifieke aard van het beroep’ en daaronder wordt iets anders verstaan dan ‘de aard van het bedrijf’. Een verklaring van de werkgever dat in verband met het dienstrooster of ploegendienst in de zomervakantie geen vrij kan worden gegeven, is dus niet voldoende. Dat heeft immers te maken met het bedrijf en niet met het beroep. Bovendien moet de belemmering door het beroep zich tijdens alle schoolvakanties van 14 dagen en langer voordoen. In verband met persoonlijke- of familieomstandigheden, zoals huwelijk, ernstige ziekte of een sterfgeval in de familie, mag een leerling maximaal 10 schooldagen vrij krijgen. De leerplichtambtenaar van de gemeente Heerlen moet controleren of de school zich aan de regels houdt. De directeur die toch extra verlof verleent, riskeert een boete. Tevens is de directeur verplicht om ongeoorloofd schoolverzuim bij de gemeente te melden. Ouders die hun kind van school houden zonder dat zij toestemming hebben gekregen voor extra verlof, riskeren ook een boete. Wij rekenen erop dat alle ouders hun vakantie binnen de vastgestelde vakantieperiodes regelen. Wanneer u vragen heeft, kunt u contact opnemen met de directie. Ook kunt u terecht bij de leerplichtambtenaar van de gemeente Heerlen.
10
S CHOOLVERZUIM WETGEVING B ESTRIJDEN VERZUIM EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN Per 1 januari 2012 is een wijziging van onder meer de Leerplichtwet 1969 (Lpw) in werking getreden. Doel van de wetswijziging is de verbetering van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Er komt een knip in het toezicht. Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet door scholen – een goede administratie van het verzuim – wordt belegd bij de Inspectie van het Onderwijs . Deze kan een bestuurlijke boete opleggen. Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet door ouders en leerlingen blijft bij de gemeenten liggen. Voor gemeenten leidt de wetswijziging niet tot minder middelen in het Gemeentefonds. De Inspectie van het Onderwijs hanteert een risicogericht toezichtkader. Leerplichtambtenaren kunnen signalen doorgeven aan de Inspectie. Vanuit het toezicht op ouders en leerlingen mogen zij de verzuimadministratie van scholen blijven inzien. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het brede jeugddomein en de Wet werken naar vermogen. Uitval van leerlingen zorgt voor problemen op deze terreinen. De verzuimregistratie op onze school voldoet aan de wet- en regelgeving Indicatoren:
De verzuimregistratie en –administratie voldoet aan de wettelijke eisen; De school neemt informatie rondom de Wetswijziging Verplaatsing toezicht verzuimregistratie op in de schoolgids; Het toezicht op de naleving van de leerplichtwet door ouders en leerlingen; Het toezicht op de verzuimregistratie door de directie van de scholen.
I NFORMATIE OVER HANDHAVING DOOR DE I NSPECTIE VAN HET O NDERWIJS BIJ VERZUIM De school controleert of leerlingen naar school komen. De school heeft een verzuimbeleid en administreert het verzuim van leerlingen. Bij ongeoorloofd verzuim onderneemt de school actie naar leerlingen en ouders. Ongeoorloofd verzuim van zestien uur binnen vijf werkdagen wordt door de school aan de leerplichtambtenaar gemeld. De gemeente is met de scholen verantwoordelijk voor de aanpak van verzuim en voortijdig schoolverlaten. De gemeente stelt leerplichtambtenaren aan en maakt een keuze om wel of niet een samenwerkingsovereenkomst met de inspectie af te sluiten. De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de leerlingen, de ouders en de school. Hij spreekt leerlingen en ouders aan op verzuim en kan ouders of leerlingen een boete opleggen. De leerplichtambtenaar spreekt de school aan op verzuimbeleid en –administratie. Als de school verzuim niet of onvoldoende meldt aan de leerplichtambtenaar, dan informeert de leerplichtambtenaar de Inspectie hierover. Tijdens regulier onderzoek kan de Inspectie van het Onderwijs steekproefsgewijs de verzuimadministratie van scholen controleren. Bij signalen kan de inspectie de verzuimadministratie op scholen inspecteren. De Inspectie handhaaft de naleving van de leerplichtwet bij scholen en kan het hoofd van de school een boete opleggen bij niet-naleving. Gebruik onderstaande website voor meer informatie van de Inspectie van het Onderwijs. http://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/publicaties/overigdetails/Bestuurlijke+boete+achtergrondinforma tie Informatie over de wijziging Leerplichtwet; samenwerking tussen de gemeenten en de Inspectie en specifiek m.b.t. Maastricht, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Meerssen, Vaals en Valkenburg. De verwachting is dat de Parkstad-gemeenten in 2014 ook een samenwerkingsovereenkomst zullen afsluiten met de Inspectie van het Onderwijs.
11
R ICHTLIJNEN RONDOM BUITENGEWOON SCHOOLVERLOF : klik hier voor de richtlijnen die INNOVO heeft opgesteld conform de wettelijke kaders (wijziging Leerplichtwet per 1 januari 2012).
V ERLOF L EERLING De leerplichtige leeftijd is vijf jaar. Dat betekent dat u uw kind vanaf deze leeftijd niet zomaar thuis mag houden. In voorkomende gevallen zult u dus verlof moeten aanvragen. Voor bezoek aan huisarts, ziekenhuis, therapie of tandarts. Zo'n bezoek hoeft u slechts mede te delen aan betrokken groepsleraar. We vragen u wel om dergelijke afspraken zoveel mogelijk na schooltijd te maken. Dit kan echter niet altijd. Indien de afspraak onder schooltijd valt, bent u verplicht om uw kind op school te komen ophalen. We sturen geen kinderen naar huis. V OOR HUWELIJKEN , JUBILEA , BEGRAFENISSEN EN DERGELIJKE Dit verlof meldt u schriftelijk (of via het digitale verlofformulier op de website) bij de directie op een daarvoor speciaal bestemd formulier. Daarna zal deze u zo spoedig mogelijk van zijn besluit schriftelijk in kennis stellen, zodat we de afwezigheid van uw kind kunnen verantwoorden aan inspectie of leerplichtwetambtenaar. Voor bedoeld verlof krijgt u altijd toestemming met een maximum van tien dagen per schooljaar. V OOR VAKANTIE Hiervoor kan in uitzonderingsgevallen toestemming gegeven worden. Een verzoek hiervoor dient schriftelijk (of via het digitale verlofformulier op de website) liefst met een mondelinge toelichting ingediend te worden bij de directie minstens zes weken voor aanvang van het gevraagde verlof. De directie is op dit punt gebonden aan bepaalde afspraken met de leerplichtwetambtenaar van de gemeente. Indien u bezwaar hebt tegen het besluit van de directie dan wel de leerplichtwetambtenaar dan kunt u binnen 30 dagen in beroep gaan bij de Gemeente Heerlen (leerplichtambtenaar). U kunt dus een verlof-aanvraagformulier via de website invullen: (www.depyler.nl / auti / formulieren / verlof)
1.4 Aanschaf schoolbenodigdheden De kinderen dienen zelf te zorgen voor een grote klapper (A4 – 23 rings) met voldoende tabbladen. Wilt u bij de aanschaf van een rugzak er rekening mee houden dat deze de grote klapper (A4-23 rings) kan vervoeren. De groepsleerkrachten geven daarnaast per groep de diverse benodigdheden aan bij de ouders. Om het handschrift van de kinderen zo goed mogelijk te ontwikkelen, gaan de kinderen vanaf groep E met een stabilopen schrijven. Hiervoor vragen wij een éénmalige bijdrage van € 7,50 per leerling. Uw kind krijgt hiervoor een stabilopen en vullingen voor het schooljaar 2015-2016. Indien uw kind al een stabilopen heeft vragen wij voor het schooljaar 2015-2016 een bijdrage van € 5,00 voor de aanschaf van vullingen voor deze pen. Betreffende de stabilopen ontvangt u aan het begin van het schooljaar nog informatie. Indien de stabilopen door toedoen van uw kind kapot is gemaakt, dient u een nieuwe stabilopen via school of privé te kopen.
1.5 Privéspullen mee naar school nemen Leerlingen nemen graag speelgoed en andere spullen van huis mee naar school om te laten zien of om mee te spelen. Helaas is dit ook wel eens aanleiding tot onderlinge ruzies omdat er bijvoorbeeld iets kapot gaat. We willen niet alles verbieden want we vinden dat de school een onderdeel van de maatschappij is. Voor het meenemen van spullen naar school gelden de volgende richtlijnen:
12
De school is op geen enkele manier verantwoordelijk voor het zoekraken of beschadigd raken van privéspullen. Dit geldt voor het meenemen van spellen en geluidsdragers. Kinderen mogen deze mee naar school nemen en op de speelplaats gebruiken, omdat ze toegestaan zijn in de taxi’s. Wanneer leerlingen dat vragen mogen ze wel, ter bescherming, spullen in de klas in bewaring geven bij de leerkracht, die is echter op geen enkele wijze verantwoordelijk. In principe gelden voor andere materialen de beperkingen dat ze veilig, niet gevaarlijk en niet storend mogen zijn voor anderen. Ook moet het kind er op de juiste manier mee omgaan. Dit is telkens ter beoordeling van de leerkrachten. Houdt een leerling zich niet aan deze afspraken, dan is de school in deze geen partij bij verlies, diefstal of kapot geraken van meegenomen spellen/geluidsdragers etc. Dit betekent dat u zelf, indien van toepassing, de andere partij aansprakelijk moet stellen.
1.6 Privacy Tijdens diverse activiteiten op school worden foto’s en/of opnames gemaakt die op school door alle kinderen op de computer bekeken kunnen worden. Wanneer u hiertegen bezwaar heeft, kunt u dit voor de herfstvakantie schooljaar 2015-2016 bij de directie kenbaar maken en zullen wij dit respecteren.
1.7 Leerling-dossiers Alle gegevens over de leerlingen worden in een leerlingendossier opgeslagen. De opbouw hiervan start bij de toelating. De gegevens van de vorige school vormen samen met de toelatingsrapportage, die door de directeur met de ouders besproken wordt, het begin van het dossier. Verder komen in het dossier onder meer notities van besprekingen, van speciale onderzoeken en toets- en rapportgegevens. Ook worden gegevens over extra hulp aan het kind vermeld. De leerlingendossiers vallen onder de verantwoording van de directie. Ten aanzien van het opbergen en inzien van de dossiers zijn er de volgende voorschriften:
Buiten de schooltijden staan ze in een gesloten kast; Het leerling-dossier is vertrouwelijk en wordt in de school alleen gebruikt door degenen die direct bij de begeleiding van het kind betrokken zijn en door de leden van de commissie van onderzoek; Ook de onderwijsinspectie heeft het recht om deze dossiers in te zien; De ouders hebben altijd het recht om het dossier van hun kind in te zien na een afspraak met de directie; Als de school gegevens uit het dossier wil gebruiken om anderen, ten behoeve van begeleiding, te informeren over uw kind kan dat alleen als de ouders daar toestemming voor gegeven hebben. Andere instanties zullen steeds een schriftelijke toestemming van de ouders moeten overleggen; Via de website van Innovo, www.innovo.nl, treft u meer informatie aan m.b.t. ‘de wet bescherming persoonsgegevens’.
1.8 Jeugdgezondheidszorg A LGEMEEN Elk kind in de leeftijd van 4-19 jaar dat op school zit in een van de gemeenten van regio Oostelijk ZuidLimburg heeft recht op een basispakket preventieve zorg uitgevoerd door de afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD. Dit basispakket is vastgesteld door alle gemeenten in deze regio die de GGD in stand houden en
13
omvat o.a. een aantal preventieve gezondheidsonderzoeken, vaccinaties en advisering/voorlichting gericht op het beschermen en bevorderen van de gezondheid.
O NDERZOEKSPROGRAMMA PREVENTIEVE GEZONDHEIDSONDERZOEKEN IN SCHOOLJAAR 2013-2014 T OELICHTING OP WIJZIGING IN ONDERZOEKSPROGRAMMA De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Zuid Limburg zet zich in voor een gezonde lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van alle vier- tot negentienjarigen in de regio. Het team JGZ bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige en jeugdartsassistente. Op onze website vindt u informatie over het team dat aan de school van uw kind is verbonden. Bij de JGZ kunnen ouders en verzorgers, maar ook de school en de wat grotere kinderen zelf, terecht met de meest uiteenlopende vragen over opvoeden en opgroeien. Hebt u een vraag of maakt u zich zorgen om uw kind, dan kunt u een afspraak maken voor een gesprek met een van onze medewerkers. Als uit het gesprek of onderzoek blijkt dat uw kind hulp of zorg nodig heeft, dan zoeken wij samen met u naar een oplossing. Soms kunnen wij die zorg of hulp zelf bieden, maar het kan ook zijn dat we u voor verder onderzoek, advies of hulp verwijzen naar een van onze partners op het gebied van opvoeden en opgroeien. Binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), die in de komende jaren in alle gemeenten worden geopend, gaan we nauw samenwerken met die partners, zodat we uw kind en u nog beter kunnen helpen. V INGER AAN DE POLS Het team JGZ houdt de vinger aan de pols als het gaat om de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling van uw kind tijdens zijn (of haar) schoolcarrière. We kijken bijvoorbeeld naar zijn groei, motoriek en spraak, maar ook - als uw kind op de middelbare school zit - naar eventueel schoolverzuim en het gebruik van genotmiddelen. Om te weten of er dingen zijn waar we extra op moeten letten, vragen we u en (als uw kind al wat groter is) uw kind regelmatig om een vragenlijst in te vullen waarin allerlei gezondheidsaspecten aan bod komen. Daarnaast kijken we natuurlijk in het kinddossier, met informatie over de groei en ontwikkeling van uw kind vanaf zijn eerste bezoek aan het consultatiebureau. I NENTINGEN Als JGZ zorgen we ervoor dat uw kind volledig wordt ingeënt tegen difterie, tetanus en polio (DTP) en tegen bof, mazelen en rode hond (BMR). De laatste twee inentingen tegen deze ziekten krijgt uw kind in het jaar dat het 9 wordt. U ontvangt van ons een uitnodiging hiervoor. Meisjes krijgen in het jaar dat ze 13 jaar worden bovendien de HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker. Heeft uw kind door omstandigheden bepaalde inentingen nog niet gekregen, dan kunt u hiervoor bij ons terecht. D E GGD DOET MEER
In samenwerking met andere organisaties verzorgt de GGD Zuid Limburg cursussen voor ouders over opvoeden , psychosociale weerbaarheid, de puberteit en alcohol en drugs. Meer hierover leest u op onze website. We kijken of de school of het kinderdagverblijf van uw kind schoon en veilig is en geven waar nodig adviezen om de hygiëne en veiligheid te verbeteren. We helpen scholen om hoofdluis te voorkomen en/of te bestrijden. Ook ondersteunen we scholen bij hun lessen en/of projecten over bijvoorbeeld overgewicht, genotmiddelen, pesten en seksuele vorming. Jongeren t/m 24 jaar kunnen met al hun vragen over seksualiteit en soa gratis terecht bij Sense, het Centrum voor Seksuele Gezondheid van de GGD’en in Limburg.
14
Elk jaar doet de GGD Zuid Limburg onderzoek naar de gezondheid en het welbevinden van alle kinderen van 12 tot 18 jaar in Zuid-Limburg. Gemeenten en scholen gebruiken de resultaten van dit onderzoek bij het maken van beleid.
Landelijk zijn wettelijk de leeftijden vastgesteld waarop de gezondheidsonderzoeken van de kinderen in het speciaal (voortgezet) onderwijs in het schooljaar 2015-2016 dienen plaats te vinden. Na aanmelding bij de school voor speciaal onderwijs vindt een eerste gezondheidsonderzoek plaats. Vervolgens krijgt het kind tot 8 jaar tweejaarlijks een gezondheidsonderzoek. Vanaf 8 jaar tot 19 jaar krijgt het kind driejaarlijks een gezondheidsonderzoek. Elk kind krijgt in de nieuwe situatie dus een individueel onderzoeksschema Zoals gebruikelijk wordt in goed overleg met school afgestemd wanneer deze gezondheidsonderzoeken plaatsvinden. Tevens worden de ouders/verzorgers door ons vooraf geïnformeerd. 1. Gezondheidsonderzoek samenhangend met de toelating tot de school: Als het kind wordt toegelaten tot de school vindt een gezondheidsonderzoek plaats door de jeugdarts (vooraf of na plaatsing). 2. Reguliere gezondheidsonderzoeken: twee jaar na het vorige gezondheidsonderzoek als uw kind jonger dan 8 jaar is; drie jaar na het vorige onderzoek als uw kind 8 jaar of ouder is. schooljaar 2015------------------------------------2016 jan
juli/aug
dec/jan
juli/aug
dec/jan
DTP en BMR Vaccinatie in schooljaar 2015-2016: in kalenderjaar 2015 krijgen de kinderen die geboren zijn in 2006 een DTP en een BMR vaccinatie; in kalenderjaar 2016 krijgen de kinderen die geboren zijn in 2007 een DTP en een BMR vaccinatie. NB: De vaccinaties worden uitgevoerd door de GGD die werkzaam is voor de gemeente waarin u woont, m.a.w. GGD-OZL (Heerlen) of GGD-ZZL (Maastricht) of GGD-WM (Geleen). U wordt tijdig geïnformeerd wanneer uw kind in aanmerking komt voor een gezondheidsonderzoek of een vaccinatie. Indien u buiten de regulier vastgestelde onderzoeken om een afspraak met de jeugdarts wenst te maken, bijvoorbeeld omdat u vragen hebt over de ontwikkeling van uw kind of extra informatie wilt, dan kunt u contact opnemen met de jeugdarts. B EREIKBAARHEID GGD Zuid Limburg / Afdeling Jeugdgezondheidszorg / Postbus 20226160 HA Geleen voor het wijzigen van een gemaakte afspraak dient u contact op te nemen met de administratie van de jeugdgezondheidszorg die hiervoor bereikbaar is van maandag tot en met vrijdag van 08.30-12.00 uur 045-8506230; voor vragen aan de jeugdarts kunt u bellen op maandag tot en met vrijdag van 08.15-12.15 uur en 13.0017.00 uur 045-8506233.
Vragen? Meer weten? Neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuid Limburg. E-mail Internet
[email protected] www.jeugdgezondheidszorg.ggdzl.nl
15
1.9 Het leerlingenvervoer Het leerlingenvervoer wordt georganiseerd en betaald door de gemeente, waarin het kind woont. Let u wel op: niet alle gemeenten vergoeden het leerlingenvervoer. U dient hierover contact op te nemen met uw gemeente bij afdeling leerlingenvervoer. De ouders blijven verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind tijdens het vervoer. Als er klachten zijn over de uitvoering van het leerlingenvervoer dienen de ouders dit in eerste instantie te melden bij de vervoerder en in tweede instantie bij de gemeente. Wij adviseren de ouders te zorgen voor zowel een goede wettelijke aansprakelijkheids- als ongevallenverzekering. De school heeft wel een standaard ongevallenverzekering afgesloten (Zie deel A schoolgids), maar deze kan uitgebreid worden door een eigen ongevallenverzekering af te sluiten.
1.10 Afspraken over het leerlingenvervoer De school heeft in overleg met ouders, gemeenten en vervoersbedrijven een aantal afspraken over een goed en efficiënt vervoer gemaakt. Deze afspraken zijn erop gericht om vooral het vervoer voor de kinderen veilig te laten zijn. Dat betekent ook, dat we als school en ouders de kinderen vooral op hun gedrag in het busje moeten wijzen. Onbehoorlijk gedrag of ruzie maken leidt, doordat de chauffeur wordt afgeleid, al snel tot gevaarlijke situaties. De school is zeer alert op een goed verloop van het vervoer. Elke ochtend houdt een medewerker toezicht bij het arriveren van de busjes en taxi's. Hij/zij hoort de eventuele opmerkingen van kinderen of chauffeurs en neemt overdag, als dat nodig is, maatregelen ten aanzien van klachten. Hebben ouders klachten over het gedrag van kinderen dan kunnen ouders altijd contact opnemen met de school. De school zal als ‘tussenpersoon’ functioneren. We verwachten ook dat klachten direct gemeld worden bij de chauffeur en/of het vervoersbedrijf. Ook als de kinderen 's middags na school in de busjes stappen is er toezicht om zo nog even afspraken te herhalen en in de gaten te houden of iedereen veilig in zijn busje stapt. Voor vragen en opmerking over het leerlingenvervoer kunt u contact opnemen met de directie.
1.11 Oudercommissie De oudercommissie heeft zich ten doel gesteld de contacten tussen ouders en de school te onderhouden. Zij probeert een positieve inbreng te hebben in het schoolgebeuren. Er wordt ongeveer 6 keer per jaar vergaderd op school, al naar gelang er activiteiten zijn. Als oudercommissielid is men nauw bij de schoolse activiteiten/festiviteiten betrokken. Verder beheert de oudercommissie het schoolfonds, waaruit een aantal voorzieningen worden bekostigd die de overheid niet vergoedt. Dit is een korte uiteenzetting van de “werkzaamheden” die de schoolcommissie verricht. Kortom de oudercommissie bestaat uit een groep ouders die op een gezellige manier bezig zijn, op school en voor school. Samenstelling oudercommissie: Voorzitter : Dhr. Erkens Secretaris : Mevr. Timmermans Lid : Vacant Lid : Vacant Lid : Vacant Vanuit het team wonen 2 teamleden (Mevr. Mandy Arnolds, Richelle Winthaegen) en 1 directielid ( Dhr. Frank Offermanns) de vergaderingen bij.
16
1.12 Ouderparticipatie Iedere ouder kan meehelpen bij tal van activiteiten. U krijgt aan het begin van het schooljaar een opgavenformulier van de oudercommissie met de activiteiten voor het aankomende schooljaar 2015-2016. U kunt hierop uw wensen en mogelijkheden als hulpouder kenbaar maken.
1.13 Vrijwillige Ouderbijdrage Iedere school mag een ouderbijdrage vragen voor extra activiteiten en andere, niet tot het onderwijs, behorende zaken. Eind 1997 zijn de regels rond de ouderbijdrage wettelijk aangescherpt, en wel in die zin, dat een school die een ouderbijdrage wil vragen, daar voor een schriftelijke overeenkomst met de ouders moet afsluiten. Deze overeenkomst mag pas worden afgesloten nadat de leerling tot de school is toegelaten. De overeenkomst heeft altijd de geldigheid van één jaar. Ook De Pyler vraagt de ouders/verzorgers een vrijwillige ouderbijdrage om bepaalde extra activiteiten te kunnen betalen die niet door gemeente of rijk vergoed worden. De vrijwillige ouderbijdrage bedraagt € 35,per schooljaar. Via het invullen van een eenmalige machtiging (incasso) kunt u dit bedrag overmaken. Na ondertekening bestaat de verplichting van betaling. Het bedrag kan ook in termijnen betaald worden. Dit moet in overleg met de locatiedirecteur van de Auti-afdeling. Er is ook een mogelijkheid, indien u niet kiest voor het betalen van de ouderbijdrage, slechts voor bepaalde voorzieningen te betalen. Indien u hiervoor kiest kunt u contact opnemen met de locatiedirecteur. (Uitgebreide informatie van de inspectie van het Onderwijs, april 2010, over de vrijwillige ouderbijdrage in het primair onderwijs vindt u via de website van Innovo: www.innovo.nl.) De vrijwillige ouderbijdrage bestaat uit een tegemoetkoming in de kosten van: beloningsactiviteiten op vrijdag; deelname activiteiten doe-dagen. Wanneer u problemen heeft met het betalen van de ouderbijdrage, kunt u ook contact opnemen met de Stichting Leergeld Parkstad. Hieronder vindt u meer informatie over deze stichting.
I NFORMATIE UIT DE FOLDER VAN S TICHTING L EERGELD Een opgroeiend kind is een kostbare zaak. Voor ouders met een laag inkomen kunnen de directe schoolkosten al een probleem zijn, maar vaker nog de extra activiteiten die school organiseert. Stichting Leergeld Parkstad is opgericht om ouders met kinderen met dergelijke problemen te helpen. Dat gebeurt via vrijwilligers die uit eigen ervaring weten wat het is om van een laag inkomen te moeten rondkomen. Wanneer u denkt in aanmerking te komen voor hulp via de stichting Leergeld, kunt u telefonisch contact opnemen met de stichting door te bellen naar 045-5743636. Zo nodig kunt u op het antwoordapparaat uw naam, adres en telefoonnummer inspreken. Binnen 2 weken na uw aanvraag neemt dan een vrijwilliger contact met u op. Op school kunt u een folder met meer informatie krijgen.
1.14 Reductieregeling/vergoedingsregeling ouderbijdrage Wanneer er meerdere kinderen uit een gezin op een afdeling zijn ingeschreven geldt er voor het tweede en volgend kind een korting op de ouderbijdrage van 50%. De reductieregeling is gebaseerd op het aantal kinderen dat de wettelijk vertegenwoordiger bij de school heeft ingeschreven. Één kind : € 35,00 Twee kinderen : € 35,00 + € 17,50 = € 52,50 Drie kinderen : € 35,00 + € 17,50 + € 17,50 = € 70,00
17
1.15 Wijzigingen van gegevens Wilt u wijzigingen van adres, telefoonnummer en gezinssamenstelling enz. zo spoedig mogelijk doorgeven aan de administratie van de school mevr. C. Werry. Op deze wijze kunnen wij onze leerling gegevens zo actueel mogelijk houden. Tevens dient u de wijzigingen door te geven aan de groepsleerkracht i.v.m. met uw bereikbaarheid voor de school. U kunt de website hiervoor gebruiken: (www.depyler.nl / auti / formulieren) ( Bij verhuizing en daardoor vertrek naar een andere school verrichten wij de administratieve zaken voor de nieuwe school en voor de gemeente in het kader van de leerplichtwet.
1.16 Ouderavond Aan het begin van het nieuwe schooljaar vindt er voor alle ouders een algemene ouderavond plaats. Na een kort plenair gedeelte zal de groepsleerkracht aansluitend in de klas nadere informatie geven over het werken in de groep. Voor het schooljaar 2015-2016 zal deze infoavond gekoppeld worden aan het thema: ‘De Unilocatie !’ Tevens zal er een informatieavond plaatsvinden voor de ouders van de schoolverlaters betreffende het vervolgonderwijs en het daaraan vastgekoppelde jaaroverzicht (traject schoolverlaters). Meer informatie over contacten met ouders/verzorgers vindt u in hoofdstuk 3 op blz. 38.
1.17 Nieuwsbrief Regelmatig ontvangt U via de heen en weer klapper informatie over actuele zaken op school. Wanneer nodig ontvangt u aanvullend een nieuwsbrief met informatie over de ontwikkelingen op school. Deze nieuwsbrief wordt om de 2 maanden uitgegeven en kunt u ook via de website bekijken (rubriek ‘Nieuwsbrief’).
1.18 Doedagen Aan het eind van elk schooljaar staan de doedagen gepland. Tijdens deze dagen staan leuke activiteiten op het programma. De ouderbijdrage wordt voor een groot gedeelte aan deze doedagen besteed.
1.19 Overblijven De kinderen eten gezamenlijk in de klas. U dient dus zelf voor eten en drinken te zorgen. Drinken liefst in goed afsluitbare drinkbekers. De kinderen nemen hun eigen gebruikte en meegenomen kartonnen bekertjes en diverse restafval weer mee naar huis.Dit geldt niet voor fruitschillen.
1.20 Communie De kinderen die zijn gedoopt worden in de gelegenheid gesteld 1e Heilige Communie te doen. De kinderen die deelnemen aan de voorbereiding hiervan, worden begeleid door de ouders van de deelnemende kinderen. De eerste informatiebijeenkomst zal verzorgd worden door de directie. Uw kind wordt ook in de gelegenheid gesteld de 1e Heilige Communie binnen de eigen parochie te doen. Dit kunt u bij de locatiedirecteur van de afdeling Auti kenbaar maken.
1.21 Schoolfotograaf De schoolfotograaf komt elk jaar op school. Er worden dan portret- en klassenfoto’s gemaakt. U bent natuurlijk niet verplicht de gemaakte foto’s af te nemen. De fotograaf staat gepland voor het tweede kwartaal van 2016.
18
1.22 Video/Foto-opnames (Privacy: 1.5) Het kan voorkomen dat er in een groep video/foto-opnames worden gemaakt. Het maken van opnames behoort tot één van de begeleidingstechnieken voor individuele leerlingen of voor scholing van het team(leden) of stagiaires. De opnames kunnen ook gebruikt worden ter ondersteuning van de leerkracht bij het invullen van hun taak.De gemaakte opnames blijven onder beheer van de school en worden vernietigd nadat zij hun doel hebben gediend. De foto’s van individuele leerlingen of een groep leerlingen kunnen gebruikt worden voor de nieuwsbrief. Indien u bezwaar heeft tegen het maken van video/foto opnames van uw kind, kunt u dit voor de herfstvakantie van het schooljaar 2015-2016 schriftelijk kenbaar maken bij de directie van de school.
1.23 Mobiele telefoon In de school en op het schoolplein is het gebruik van een mobiele telefoon door leerlingen niet toegestaan. De school is te allen tijde telefonisch bereikbaar en ook leerlingen mogen in voorkomende gevallen gebruik maken van de schooltelefoon. Wanneer gebruik van een mobiele telefoon wordt geconstateerd, wordt deze tijdelijk ingenomen en worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld.
1.24 Verjaardagen Wanneer uw kind jarig is (geweest), vieren wij dat natuurlijk ook op school. Uw kind mag dan trakteren in de groep. Wij zijn grote voorstanders van gezonde traktaties. Daarom liever geen snoepgoed als traktatie. In de groep van uw kind kunnen kinderen zitten die vanwege hun gezondheid (allergie) of geloof niet alles kunnen en mogen eten. Het is goed om dit vooraf te overleggen met de leerkracht van uw kind, zodat u daar wellicht rekening mee kunt houden. Als de leerkrachten jarig zijn, is er ook een feest. De leerkrachten geven zelf een invulling aan deze dag.
1.24 Hoofdluisbeleid Op school voeren wij een preventief beleid t.a.v. hoofdluis. Het hebben van hoofdluis betekent niet dat iemand vies of onverzorgd is, want luizen zoeken juist de schoonste hoofden uit. Het kan ons allemaal overkomen. Een groep (‘Kriebelmoeders’), door de info van GGD opgeleide ouders, voert na elke vakantie in alle groepen een hoofdluizencontrole uit. De controles worden zeer discreet uitgevoerd. Indien er bij uw kind hoofdluis wordt geconstateerd, brengt de groepsleerkracht u daarvan telefonisch op de hoogte. Verdere hulp wordt daarbij aangeboden. Tot slot: Als u zelf bij uw kind hoofdluis constateert, verwachten wij van u dat u ons een hiervan op de hoogte stelt , zodat wij de overige ouders/verzorgers kunnen informeren. Alleen samen kunnen wij deze ‘kopzorg’ bestrijden.
19
Hoofdstuk 2
Missie en Visie: De Pyler en autisme
Missie De Pyler biedt aan leerlingen met een diagnose binnen het autisme spectrum in de leeftijd van 4 tot 12 jaar, een leer- en ontwikkelingsklimaat waarbinnen zij hun individuele mogelijkheden op verschillende ontwikkelingsgebieden kunnen ontplooien.
De Pyler creëert voorwaarden,
een enthousiast en professioneel team; positieve pedagogische benadering; veiligheid; vertrouwen; welbevinden; oog voor het individu en individuele ontwikkelingsmogelijkheden; verduidelijking en visualisatie (structuur in ruimte, tijd en aanbod); voorspelbaarheid; prikkelreductie; actieve samenwerking met ouders;
om vervolgens met de volgende middelen:
onderwijs (aanbod leerstof: instructie, inoefenen, automatiseren, generaliseren); interactie; leerlingzorg; handelingsplannen.
te komen tot:
ontwikkeling zelfredzaamheid; zelfstandigheid; integratie in de samenleving.
20
Visie auti-afdeling De Pyler Als team van de auti-afdeling van De Pyler willen wij graag onze visie op onderwijs aan ouders en andere betrokkenen duidelijk maken. Wij willen eerst onze “brede” visie op onderwijs beschrijven; in meer algemene zin. Daarnaast willen wij ook onze visie op het onderwijs, gericht op het kind met autistische stoornis, verduidelijken. VISIE OP ONDERWIJS BREED Wij zien onderwijs, naast gezin en maatschappij, als een belangrijke bron van leermomenten en mogelijkheden voor een kind. Onderwijs dient het kind mogelijkheden te reiken om zich te ontwikkelen op didactisch, sociaal en emotioneel gebied. Elk kind moet de mogelijkheid krijgen zich binnen een veilige, uitdagende omgeving te ontplooien. Het onderwijs dient afgestemd te zijn op de individuele capaciteiten en mogelijkheden van elk kind en dient een doorgaande lijn te laten zien. Zowel het leren “leren” is belangrijk, maar ook het leren omgaan met jezelf én de ander, oog leren hebben voor behoeften van jezelf maar óók van de ander. Aan al de dingen die een kind laten opgroeien tot een evenwichtige en zelfstandige jong volwassene, draagt het onderwijs in belangrijke mate een steentje bij. Hierbij zijn ouders en eventuele betrokken instanties naar onze mening belangrijke partners. Sámen maken wij de wereld van het kind tot een wereld waarbinnen het kan en durft te groeien. VISIE OP HET ONDERWIJS AAN KINDEREN MET AUTISME BINNEN ONZE SCHOOL Binnen onze auti-afdeling werken wij met kinderen die, in allerlei varianten, een diagnose binnen het autisme spectrum hebben. Als team vinden wij het van groot belang dat wij de achtergronden en kennis bezitten, die nodig zijn bij een professionele omgang met deze kinderen. Vandaar dat binnen ons team een grote nadruk ligt op bijscholing en professionalisering. Wat ziet u hiervan terug in onze visie op het onderwijs aan de kinderen? Bij het werken met de kinderen wordt rekening gehouden met hun manier van denken. We noemen dit ook wel “anders waarnemend”. Dit verschilt wezenlijk van het denken en redeneren van kinderen zonder diagnose autisme. Hoewel elk kind binnen onze school zijn eigen kenmerken heeft en er absoluut niet over “de” autist gesproken kan worden, zijn er een aantal zaken waarmee wij heel bewust rekening houden, om voor het kind een goede, voorspelbare en veilige leeromgeving te kunnen creëren. Onze kinderen ondervinden vaak problemen op de volgende drie gebieden:
sociale interactie: betekenis verlenen aan gedrag, lichaamstaal interpreteren; communicatie: extreme letterlijkheid, moeite met begrippen / woorden, napraten, niet kunnen verwoorden van gedachten, etc.; Verbeelding / soepelheid in denken: moeite hebben met vinden van oplossingsstrategieën, weinig flexibel in denken.
Het niet begrijpen van de wereld om hen heen, leidt in veel gevallen tot gedragsproblematiek. Het is onze taak te onderzoeken waar dit gedrag vandaan komt: waar begint het gedrag, welke oorzaken liggen aan de basis van het gedrag? Hiervoor is de betrokkenheid van ouders en hun kennis van hun kind van groot belang. Wij willen, in samenwerking met ouders, zorgen voor een veilige en vertrouwde omgeving, waarin rekening gehouden wordt met het “anders-waarnemen”. Wij bieden waar nodig verduidelijking en maken visueel wat verbaal niet begrepen wordt. Binnen de veiligheid van een “verduidelijkte” wereld kan het kind komen tot ontwikkeling van zijn individuele mogelijkheden. Het kind kan succeservaringen gaan opdoen en zelfvertrouwen en zelfbeeld gaan opbouwen. Belangrijk is dat een kind leert zijn eigen behoeften en gevoelens te herkennen en benoemen. Daarnaast is er veel aandacht voor het leren omgaan met de ander
21
en diens behoeften en gevoelens. Veel positieve bevestiging en feedback van de leerkrachten zijn hierbij van groot belang. Bovenstaande geldt voor de pedagogische benadering, maar ook voor de didactische benadering van het kind. Binnen het didactische proces wordt in belangrijke mate rekening gehouden met de wijze van denken van het individuele kind. Aanpassingen worden verricht indien nodig. Denk aan visualisatie, taakanalyses etc. Allemaal gericht op het laten opdoen van succeservaringen, het gevoel krijgen: “Dat kán ik!” en, misschien nog belangrijker: ”Dat durf ik !!!” Ook de school- en leeromgeving zijn aangepast aan het kind met ASS. De klaslokalen zijn zó ingericht dat een kind rust kan opzoeken, zijn “eigen” plekje heeft. Overbodige prikkels (visueel en auditief) worden zoveel mogelijk vermeden. Wij streven naar “rust en regelmaat”, binnen een warm en vriendelijk klimaat. Binnen het lokaal heeft alles een eigen plek en wordt veel verduidelijkt. Daardoor voelen kinderen zich snel “thuis”: de omgeving, de groepsleerkracht en de onderwijsassistente zijn immers voorspelbaar. SAMENVATTEND De auti-afdeling van De Pyler probeert kinderen met een diagnose binnen het autisme spectrum, in samenwerking met ouders, een veilige, duidelijke en warme leeromgeving te bieden. Met uitzondering en in goed overleg met de verwijzende school en het samenwerkingsverband ook voor de kinderen die geen ASSdiagnose hebben echter die de zorg benodigen die wordt aangeboden door de auti-afdeling. Een omgeving waarbinnen het kind zich kan en durft te ontwikkelen. Een omgeving waarbinnen het kind het gevoel heeft geaccepteerd te worden. Een omgeving waarbinnen het kind leert: Ik ben goed zoals ik ben !!!
Uitgangspunten en doelstellingen: Wat is autisme? Na het gezin is de school het belangrijkste opvoedingsmilieu. De kinderen zijn een groot deel van de week op school. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij de school. Door deze deelopvoeding moet er een goede samenwerking tussen ouders en school zijn. Het kind met autisme heeft evenveel recht op leven als ieder ander en er moeten aan hen evenveel kansen geboden worden om hun mogelijkheden te ontwikkelen als aan niet- autisten of niet-gehandicapten. Het onderwijs moet dus gericht zijn op het bieden van mogelijkheden om zo optimaal mogelijk te functioneren in de maatschappij zoals zij die ervaren. We streven ernaar om naar elk kind te kijken als individu en als kind met een handicap. Primair dus als kinderen met autisme. De handicap “autisme” betekent, dat ieder kind op een andere manier hulp nodig heeft. Het is een stoornis die dusdanig grote gevolgen heeft voor de ontwikkeling van een kind, dat een zeer specifieke aanpak noodzakelijk is. We beschouwen autisme als een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Dit houdt in, dat het een stoornis is, die diep ingrijpt in de ontwikkeling van een kind. Volgens de DSM IV wordt autisme in drie kernsymptomen weergegeven: 1. Kwalitatieve tekortkomingen in wederzijds sociale interacties. 2. Kwalitatieve tekortkomingen in verbale en non-verbale communicatie en in verbeeldende activiteiten. 3. Een opvallend beperkt repertoire van bezigheden en interesses. Van Berckelaer-Onnes (1979) heeft het construct “autisme” vertaald naar het beeld “autisme” zoals we het bij kinderen tegenkomen.
22
Ze beschrijft 6 “ begrippen” die samen het beeld “autisme” vormen. Deze begrippen zijn: 1. Relatiestoornis: Een beperkt vermogen om relaties en vooral affectieve relaties met medemensen aan te gaan 2. Taalstoornis: Een beperkt vermogen om met medemensen te communiceren, zowel d.m.v. gebaren als gesproken taal. 3. Opvallende motorische verschijnselen: De motoriek wordt gekenmerkt door een verwrongen houterige manier van bewegen en een dikwijls optredend stereotype bewegingspatroon. 4. Opvallende zintuiglijke verschijnselen: De zintuiglijke waarneming kenmerkt zich door blijven steken in een vroeg ontwikkelingsstadium, n.l. in een wereld van proeven, likken, tasten en voelen. 5. Weerstand tegen veranderingen: Een dwangmatig vastkleven aan het bekende, een overdreven gehechtheid aan bepaalde voorwerpen, aan vaste gewoontes en een streven om ‘situaties’ te handhaven. 6. Extreme, schijnbaar onlogische angsten: Plotseling optredende paniek (re)acties die voor een buitenstaander onbegrijpelijk lijken. Bij kinderen met autisme komen deze kenmerken voor, echter bij ieder kind anders. UITGANGSPUNTEN Autisme wordt beschouwd als een organische stoornis. Dat houdt in dat er een defect is in de hersenen. Het is nu nog niet duidelijk, waar dat defect in de hersenen zit. Momenteel wordt er vanuit gegaan dat er sprake is van een integratiestoornis. Het kind met autisme krijgt informatie binnen via de verschillende zintuiglijke kanalen die alle mensen gebruiken; ogen, neus, oren, gevoel, enz. Het probleem bij het kind met autisme is dat de informatie die door de verschillende kanalen binnenkomt in de hersenen niet kan worden geïntegreerd en gecombineerd. Het blijven voor kinderen met autisme los staande gegevens, waar ze geen verband tussen kunnen zien. Het gevolg hiervan is, dat deze kinderen zelf geen zin kunnen geven aan hun omgeving. Kinderen met een aandoening uit het spectrum van autisme stoornissen leren het meest in een omgeving die voor hen voorspelbaar is, zodat zij er veiligheid en rust vinden. TEACCH speelt op deze behoeften in. TEACCH staat voor: Treatment and Education of Autistic and related Communication Handicapped Children. Dit is een staatsprogramma van de staat North-Carolina in Amerika, waarin geregeld wordt, dat een mens met autisme adequaat volgens zijn behoefte, wordt opgevangen gedurende zijn/haar hele leven. De methodiek, die in de onderwijsvoorzieningen daar gebruikt wordt, heeft als doel individuele vaardigheden door middel van een zeer gestructureerde educatieve omgeving te stimuleren. Visualisatie en voorspelbaarheid staan hierbij centraal. In het werken met autisten is deze TEACCH-benadering ons uitgangspunt. Dit houdt in dat we bij ons handelen er vanuit gaan dat al de kenmerken van het autisme een gevolg zijn van de moeite en de problemen die deze kinderen hebben met de zingeving van de wereld, maar vooral ook met die van de directe omgeving.
23
Als onderdelen van die omgeving beschouwen we:
De taal; Relaties; Ruimtes; Mensen; Materialen; Tijd.
Gevolg hiervan is, dat ze aan al deze zaken een alternatieve zin gaan geven, d.w.z. een zin gaan geven die ze wel kunnen begrijpen. Je ziet aan het gedrag dat ze bijvoorbeeld hun leefruimte gaan verkleinen, met materiaal op een zeer stereotype manier omgaan, taal verdraaien, en geen of hele vreemde relaties aangaan. Duidelijkheid zoals die in de ‘auti-groepen’ aangeboden wordt, houdt feitelijk in dat de beschikbare omgeving voor het kind met autisme dusdanig verkleind wordt, dat het kind in de voor hem/haar beschikbare omgeving in staat is te functioneren. Het kind is in staat om zin te verlenen aan de kleine omgeving die het tot zijn/haar beschikking heeft. De school structureert ofwel verduidelijkt de hele omgeving voor het kind met autisme zodanig, dat er aan die omgeving zin wordt gegeven. Daardoor krijgt die omgeving voor het kind met autisme een functie. Dit heeft als consequentie dat dit binnen de gehele school gerealiseerd moet worden. Als uitgangspunt formuleren we daarom, dat de duidelijkheid (structuur) op den duur waar mogelijk verminderd moet worden. Bovendien is het onderwijs erop gericht om steeds, waar mogelijk, de verschillende zintuiglijke kanalen tegelijk te stimuleren. Dat heeft als belangrijkste consequenties, dat nooit de nadruk gelegd zal moeten worden op een onderdeel van de aanpak. Steeds zullen visuele prikkels tegelijk met auditieve prikkels gegeven moeten worden. Dit alles om de integratie van de verschillende inkomende prikkels te bevorderen, om daardoor het kind met autisme in staat te stellen de wereld beter te begrijpen. Uitgangspunt is tevens, dat we kinderen met autisme primair aanspreken op problemen die samenhangen met de autistische handicap. Secundair staat daardoor dat we ze aanspreken op hun geconstateerde niveau. DOELSTELLINGEN De algemene doelstelling voor het onderwijs aan kinderen met autisme luidt als volgt: Het kind met autisme door middel van het bieden van duidelijkheid (structuur) leren om inkomende informatie te integreren en te combineren en hem/haar daardoor de mogelijkheid te geven om zelf zin te verlenen aan zijn/haar omgeving. Omdat de kenmerken van autisme een gevolg zijn van het gebrek aan integratie van de inkomende prikkels en daardoor van de beperkte vaardigheid tot zingeving, zijn er tevens doelen geformuleerd met betrekking tot elk van de voor autisme kenmerkende gedragingen. De doelstellingen die nagestreefd worden:
Het kind leert om zo adequaat mogelijk relaties, in het bijzonder affectieve relaties aan te gaan met medemensen. Het kind leert om naar vermogen, verbaal of non-verbaal, op zo hoog mogelijk niveau te communiceren met anderen. De grote en de fijne motoriek van het kind stimuleren op een met de kalenderleeftijd overeenkomend niveau. Het kind vertoont zo min mogelijk stereotiep gedrag en is in staat om alternatief gedrag te vertonen. De zintuiglijke ontwikkeling van het kind wordt gestimuleerd tot een niveau dat overeenkomt met de kalenderleeftijd.
24
Het kind is in staat om in een voorspelbare / gestructureerde leefomgeving en dwangmatig gedrag te beperken tot van tevoren vastgestelde momenten. Het kind is in staat om te gaan met voorspelbare of onverwachte veranderingen in het dagprogramma, thuis en op school. Het kind heeft in een voorspelbare / gestructureerde leefomgeving geen of zo min mogelijk paniekaanvallen en is in staat om op momenten van paniek of stress zelf duidelijkheid / structuur aan te brengen in zijn of haar gedrag.
Gevolgen voor school / de praktijk Het bovenstaande heeft een aantal gevolgen voor de inrichting van het onderwijs. Het gaat hier voornamelijk over gevolgen met betrekking tot: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Onderwijsorganisatie en onderwijsinhoud Deskundigheidsbevordering Contacten met ouders/verzorgers De groepsindeling De leerling-zorg Toelating en toelatingsprocedure. Formatie / personele bezetting
25
3.
Onderwijsorganisatie en onderwijsinhoud
3.1.1
Onderwijsaanbod
Het programma van de groep ziet er zo uit, dat het voor de kinderen voorspelbaar en vooral inzichtelijk is. Voorkomen moet worden, dat kinderen hierin rigide worden, dus zal erin regelmatig moeten worden verschoven. Regelmatig zullen activiteiten veranderd moeten worden. De inhoud van het programma bestaat uit korte activiteiten. Dit maakt, dat een dag voor kinderen overzichtelijk wordt. Bovendien maakt dit, dat kinderen hun concentratie tijdens activiteiten kunnen vasthouden. We besteden in het programma aandacht aan alle problemen, die specifiek zijn voor kinderen met autisme. Zo zitten er momenten in, waarop kinderen worden gestimuleerd om samen te spelen, maar ook taalontwikkeling, motoriek, zelfstandig werken, de praktijkvakken e.d. komen aan bod. De onderdelen van het programma volgen elkaar zodanig op, dat er een “golfbeweging” ontstaat. Na een individuele activiteit volgt een groepsactiviteit, waarna een ontspanningsmoment volgt en vervolgens een pauze. Een aantal doelen die in dit kader aan bod komen zijn:
Een klimaat scheppen waarin het autistisch gedrag verminderd wordt en waardoor er ruimte geschapen wordt voor de algemene ontwikkeling met name op het gebied van sociale redzaamheid, communicatie en werkhouding. Een auti-aanpak die gericht is op de problematiek van de individuele leerling waarbij de nadruk ligt op:
het creëren van de juiste werkhouding; het stimuleren van de cognitieve ontwikkeling; het stimuleren van de persoonsontwikkeling (dag-/vrije tijdsbesteding, identiteitsontwikkeling); het stimuleren van de communicatie (sociale regels); de sociaal-emotionele ontwikkeling (de zelfredzaamheid, het verminderen of ombuigen van rigide gedrag, sociale vaardigheden); het stimuleren van de spelontwikkeling; het stimuleren van praktische vaardigheden ( huishoudelijke activiteiten).
De ontwikkeling van kinderen met autisme is moeilijk voorspelbaar. Dit heeft consequenties voor het onderwijs. Het moet afgestemd zijn op de geringere ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen, maar tegelijk ook uitdagend, stimulerend en soms confronterend. Cruciaal is dat door het onderwijs het zelfvertrouwen van de leerling wordt versterkt. Door het uitdagende onderwijsaanbod wordt de ontwikkeling van de leerling verruimd. Uitgangspunt is: “wat kan de leerling wel?”. Het onderwijs dient veel structuur en duidelijkheid te geven, een ander keer moet het onderwijs meer ruimte geven voor eigen exploratie. Gezien de grote verschillen tussen de leerlingen moet een evenwichtig onderwijsaanbod worden samengesteld, waarin o.a. geborgenheid en verzorging, groei naar zelfstandigheid en het leggen van sociale contacten belangrijke componenten zijn. Alle leerlingen hebben een eigen programma dat doorgaans samenhang vertoont met het onderwijsprogramma van het regulier onderwijs. Het onderwijs en de daarbij behorende onderwijsinhouden moeten optimaal functioneel zijn. Dat houdt onder andere in dat het onderwijs aansluit bij de mogelijkheden van de leerlingen. In de auti-afdeling staat een breed leerstofpakket, dat in een doorgaande lijn, wordt aangeboden in de verschillende leer- en vormingsgebieden, centraal.Centraal staat het leren van basiskennis, basisinzichten en basisvaardigheden in de volgende leer- en vormingsgebieden:
26
Sociaal-emotionele ontwikkeling Sociale redzaamheid Bevordering van gezond gedrag / verzorging Zintuiglijke ontwikkeling Taalontwikkeling: mondelinge taalvaardigheid/communicatie; (voorbereidend) lezen; (voorbereidend) schrijven. (Voorbereidend) rekenen Kennisgebieden / wereldoriëntatie Bewegingsonderwijs: gymnastiek Expressieactiviteiten: Muziek; Handvaardigheid; Tekenen. Praktische vaardigheden: huishoudelijke activiteiten; agrarische activiteiten; koken. De inhoud, vormgeving en tempo van het onderwijsprogramma wordt zoveel mogelijk afgestemd op de individuele mogelijkheden en behoeften van de leerlingen.
ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE Scholen in het primair en het voortgezet onderwijs zijn vanaf 1 februari 2006 verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming brengt jonge burgers (want dat zijn onze leerlingen immers!) de basiskennis, vaardigheden en houdingen bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Wij vinden dat als school belangrijk omdat het onze leerlingen een kans op een goede toekomst biedt. Veel van wat er op dit terrein gebeurt, zit al in ons handelen en denken verweven. Denk daarbij met name aan zaken als: Omgangsvormen en waarden als tolerantie, respect en hulpvaardigheid; De zorg voor eigen en andermans welzijn en veiligheid; Omgevingszorg; Toenemende individualisering; Niet “ikke” maar “wij, samen” (samenwerkend leren en – spelen); Inspelen op (risico’s van) groepsvorming. Actief burgerschap “moet je doen” door een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Over de vraag wanneer iemand ’n goed burger is, zullen de meningen verschillen. Bevorderen van actief burgerschap zien we niet als ’n opdracht aan de school maar van de school. Burgerschap zien wij ook niet als een apart vak, maar als ’n onderdeel verweven in ons onderwijs en ons doen en laten. De omgang van mensen met verschillen en verdraagzaamheid, dat zijn de thema’s waar het om draait bij burgerschapsvorming. Normen en waarden vormen hiervoor de basis. (Voor meer informatie verwijzen wij u naar de website van Innovo: www.innovo.nl) CULTUUREDUCATIE
27
Het onderwijs in kunst en cultuur heeft de toekomst. Daar worden de talenten opgeleid die later een voortrekkersrol kunnen vervullen in een creatieve kennissamenleving. In het primair onderwijs wordt hiervoor een fundament gelegd. Cultuureducatie is een onderdeel van de integrale ontwikkeling van kinderen. Op de basisschool wordt een fundament gelegd voor de culturele ontwikkeling van kinderen, het pad dat zij doorlopen van kennismaking met kunst en cultuur naar het ontwikkelen van de eigen talenten. De Zonnewijzer voelt zich verantwoordelijke voor deze integrale ontwikkeling en richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, de ontwikkeling van creativiteit en het verwerven van onder meer culturele vaardigheden van kinderen. Cultuureducatie is om verschillende redenen van waarde: Cultuureducatie speelt een belangrijke rol bij het toegankelijk maken van kunst en cultuur voor kinderen op onze school. Dit geldt zowel voor het beleven van kunst en cultuur als voor het zelf beoefenen van kunst. Daarnaast heeft onze school een vormende taak, die essentieel is om kinderen te leren functioneren in een complexe, pluriforme en snel veranderende maatschappij. Door cultuureducatie leren onze leerlingen over de eigen en andere culturen, hedendaagse culturen en culturen in het verleden. Dit ondersteunt de kinderen bij de reflectie op de eigen positie in een veranderende samenleving, en op de overeenkomsten en verschillen in een samenleving. Cultuureducatie levert ook een bijdrage aan de ontwikkeling van leergebied-overstijgende vaardigheden. Er zijn vele raakvlakken met burgerschap, techniek en wetenschap. De rol van social media wordt steeds groter. De eisen die aan jongeren worden gesteld zijn daarmee ook veranderd. Voor bijna elke baan zijn naast inhoudelijke kennis ook creativiteit, analytische vaardigheden, kritisch denken en effectief communiceren nodig. Bij cultuureducatie kunnen complexe leersituaties worden gecreëerd. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer leerlingen niet alleen een probleem moeten oplossen, maar ook zelf een vraag- of probleemstelling moeten bedenken, die verbeelden in een zelfgemaakt kunstwerk en daar vervolgens op reflecteren. Cultuureducatie stimuleert in deze het creatief denken en handelen van onze leerlingen op de Zonnewijzer. SPECIFIEKE AANDACHTSGEBIEDEN BINNEN DE AUTI-GROEPEN Naast het gebruikelijke onderwijsaanbod zal in de auti-groepen extra aandacht zijn voor sociaal emotionele ontwikkeling, vrije tijdsbesteding en spel. Omdat deze ontwikkelingsgebieden specifiek zijn in het aanbod van de auti-groep worden ze apart vermeld.
A.
S OCIAAL EMOTIONELE ONTWIKKELING
Het leven op school en in de klas is hiervoor een goede leerschool. We gebruiken voor alle groepen de methode SOVAS (Sociale Vaardigheden op School). Deze methode oefent de sociale vaardigheden zoals: voorstellen, praatje maken, luisteren, hulp vragen etc.
B.
V RIJETIJDSBESTEDING
Het omgaan met vrije tijd is voor mensen met een stoornis uit het autisme spectrum vaak een van de moeilijkste tijdsinvesteringen. Het is van belang hen te leren hiermee zinvol om te gaan. Streven is dat de leerlingen deze activiteit zelfstandig uit kunnen voeren. Vrijetijdsbesteding wordt in het dagprogramma van onze auti-groepen speciaal ingepland en wordt daarom als onderwijsactiviteit aangeboden. De leerlingen wordt geleerd om te gaan met georganiseerde vrije tijd en ongeorganiseerde vrije tijd. De klas is zodanig ingericht dat die uitnodigend genoeg is om een vrije tijdsactiviteit aan te pakken.
C.
S PEL
Ook het onderdeel spel wordt o.a. bij de vrije tijdsbesteding betrokken. Dit omdat de ontwikkeling van het spel bij leerlingen uit het autistische spectrum niet vanzelf verloopt. Immers hun spel wordt gekenmerkt door een beperkt repertoire aan activiteiten en interesses. Het spel en de variaties hierin zullen in onze autigroepen extra gestimuleerd worden.
28
De spelbegeleiding kan eerst individueel plaats vinden met een uitbreiding naar spelen met meerdere leerlingen. Daarnaast is de ontwikkelingsgang van eenvoudig manipuleren via combinatie en functioneel spel naar symbolisch en verbeeldend spel. Leerlingen met autisme dienen blijvend in hun spel gestimuleerd te worden.
D.
P RAKTISCHE VAARDIGHEDEN
Vanaf de groep A leren de kinderen verantwoordelijk te zijn voor een taakje binnen de klas. Dit zijn taakjes zoals: planten water geven, schriften ophalen, tafel dekken, afwassen e.d.
3.1.2
Ruimte
Het klaslokaal is ingericht met verschillende werkplekken om de schooltaken zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. De ruimte wordt ingedeeld in:
een groepstafel voor groepsinstructie. gezamenlijk eten/drinken, groepswerk; individuele werktafels gericht op een blinde muur voor individuele leeractiviteiten en verwerking van de instructie; de werkplaatsen zijn gescheiden door werkkasten waarin het werk ligt. In de werkkasten hebben de materialen van de leerlingen een vaste plek die door doormiddel van picto’s worden weergegeven; in de totale ruimte zijn zo weinig mogelijk zintuiglijke prikkels; een rustruimte om een leerling "tot zichzelf te laten komen" buiten de klas.
SOCIALE STRUCTUUR Sociale structuur heeft te maken met de houding van de leerkracht en regels en routines zoals die binnen de groep gehanteerd worden. Er wordt naar gestreefd de regels en routines zodanig te hanteren dat de leerlingen ze goed kunnen begrijpen en opvolgen. De leerlingen kennen de consequenties t.a.v. het niet opvolgen van de basisregels en routines. Met sommige regels moet flexibel omgegaan kunnen worden. Dit om aan de individuele behoefte en ontwikkeling van de leerling te kunnen voldoen. De regels en routines zijn een waarborg voor veiligheid en duidelijkheid. Tevens hebben ze een positieve invloed op de effectieve leertijd. De houding van de leerkracht moet consequent, voorspelbaar, sturend, motiverend en duidelijk zijn.
Visualisatie in sociale structuur: De belangrijkste regels/routines zijn visueel gemaakt middels pictogrammen en/of geschreven regels. De leerlingen krijgen directe feedback over hun gedrag met betrekking tot deze regels doormiddel van de gedragsmeter. In de gedragsmeter staat de leerling met zijn naam of foto in het groene (goed), oranje (matig) en rode vlak (niet goed). Op de gang hangen bij de wachtbankjes voor verschillende groepjes in verschillende volgorde de pictogrammen: jas uitdoen, tas uitpakken, dagschema's bekijken en naar toilet gaan.
TIJDSTRUCTUUR Voor structuurzwakke leerlingen is tijdstructuur noodzakelijk i.v.m. de voorspelbaarheid. Door een herkenbare, terugkerende vaste structuur weten de leerlingen welke activiteiten elkaar opvolgen. Een vaste dagorde is belangrijk; gelijke tijden van bijvoorbeeld pauze en gymactiviteiten geven houvast. De dag en de week krijgen daardoor structuur.
29
Toch moeten leerlingen ook geleerd worden met veranderingen in hun programma om te gaan. De dagorde moet niet onwrikbaar zijn, maar het moet een herkenbare structuur zijn in alles wat van het kind wordt verwacht. De tijdstructuur kan aangeboden worden met behulp van dagschema's, een weekkalender, een jaarkalender, individuele werkschema's. Tijdstructuur wordt ook geboden binnen een specifieke taak. De niveaus van visuele tijdstructuur kunnen sterk verschillen (bijv. voorwerpen, foto's of geschreven tekst).
Visualisatie in tijdsstructuur: Voor iedere leerling zijn alle activiteiten voor een dag zichtbaar gemaakt m.b.v. pictogrammen en/of woorden op een dagschema. Er is een activiteiten kalender voor een week aanwezig om de dag, de maand, het seizoen, de datum en specifieke gebeurtenissen visueel te maken. In sommige gevallen is een "aankruislijst" gemaakt worden waarop leerlingen dagen kunnen doorstrepen om toe te leven naar een hele bijzondere gebeurtenis. gemaakt van de time-timer. De time timer geeft terugtellend de tijd van de activiteit weer. De reguliere analoge en/of digitale klok wordt door de leerkracht aan de time timer gekoppeld. Er wordt gebruik
MATERIËLE STRUCTUUR Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aantrekkelijke materialen die een zekere mate van structuur in zich hebben. Materialen die veel structuur in zich hebben, worden vooral gebruikt voor zelfstandigheidbevordering bijv. Loco- piccolo. Er wordt zoveel mogelijk variatie geboden in het materiaal. Om te beantwoorden aan een specifieke hulpvraag zal soms materiaal gemaakt of aangepast moeten worden. Om verdere bevordering van de zelfstandigheid te bewerkstelligen, hebben alle materialen een vaste (gemarkeerde) plaats in de kasten. In de werkhoek, waar zelfstandig werken centraal staat, wordt er d.m.v. werkorganisatie een codering gegeven aan het werk. Dit kan variëren van kleuren, cijfers tot bewoording.
Visualisatie: Verschillende leerlingenmaterialen zijn geëtiketteerd In de auti-groep onder-/middenbouw bestaan de etiketten uit een symbool en de naam van een leerling, in de auti-groep bovenbouw. zullen de etiketten bestaan uit de naam van de leerling. De plaats van de materialen in de kasten is gevisualiseerd, bijv. silhouetten, foto's of pictogrammen Bij de kast voor vrijetijdsbesteding hoort een bakje met foto's van spullen die in de kast aanwezig zijn.
Hulpmiddelen: Prikkeldempend materiaal Kinderen met ASS hebben vaak problemen met de prikkelverwerking. Zintuiglijke prikkels komen te hard of net te zwak binnen. Hun zintuigen zijn op de ene of andere manier ontregeld. Om leerlingen te ondersteunen in het reguleren van zowel interne als externe prikkels maken we gebruik van de volgende materialen:
De Tangle De Tangle is een therapeutisch hulpmiddel om stress en onrust te minderen, concentratie te verhogen en de handmotoriek te verbeteren. De leerling neemt de Tangle in een of beide handen en maakt eindeloos vloeiende bewegingen.
30
Het ‘Prikkel’-scherm Tijdens het werken in de werkhoek kan een scherm worden geplaatst zodat de achterzijde van de leerling afgeschermd wordt van door de leerling waargenomen visuele prikkels.
Verzwaringsdeken Deze speciale deken geeft extra druk en werkt hierdoor rustgevend en geeft nieuwe energie. De verzwaringsdeken wordt in overleg met de ergotherapeut binnen de groep gebruikt.
Gehoorbeschermers De gehoorbeschermer dempt de auditieve omgevingsprikkels waardoor de leerling zich beter kan concentreren. De leerling zal door het gebruik van de gehoorbeschermer beter het onderscheid kunnen maken tussen achtergrondgeluid en voorgrondgeluid.
Naast observaties van de leerkracht, kan ook de Commissie van Begeleiding adviseren om bovenstaande hulpmiddelen in te zetten. De leerkracht zal in eerste instantie aangeven wanneer de leerling de hulpmaterialen moet inzetten. De leerling wordt echter ook geleerd om zelf aan te geven wanneer hij het hulpmateriaal wil gebruiken.
3.1.3
Aanpak
Er zijn tussen de mensen, die met kinderen met autisme werken, duidelijke afspraken over de aanpak van de kinderen in de groep. Deze afspraken zijn onder te verdelen in algemene afspraken over wat we met de kinderen met autisme willen; over de groepsaanpak en over afspraken m.b.t. individuele leerlingen. ALGEMENE AFSPRAKEN Van essentieel belang is dat binnen de gehele school: pictogrammen worden gehanteerd op het niveau van het kind; door de gehele school wordt alles met deze pictogrammen aangeduid; door de gehele school en op de speelplaats worden dezelfde regels en aanpak door alle teamleden gehanteerd. GROEPSAANPAK Iedereen die met kinderen met autisme werkt, gaat op dezelfde manier met hen om. Er zijn een aantal duidelijke afspraken over hoe er in de groep gehandeld moet worden. REGELS EN ROUTINES IN DE AUTI-GROEP
Regels en routines helpen de leerlingen in het structureren van hun leven op school en daar buiten. Op school zijn afspraken gemaakt t.a.v. regels en routines binnen de klassen- en schoolsituatie. Klassenregels worden gehanteerd bij de volgende activiteiten:
Ontvangst van de leerlingen is ‘s morgens in de kring zitten werken aan de werktafel eten en drinken naar de wc gaan gymmen taken buiten spelen
31
GROEPSORGANISATIE Om onderwijsinhouden goed vorm te kunnen geven, is het belangrijk een inzichtelijke groepsorganisatie te hebben, die afgestemd is op de leerlingen. Daarnaast wordt omschreven wie verantwoordelijk is voor de betreffende vakgebieden met de betreffende leerlingen. Uniformiteit in groepsorganisatie tussen de verschillende (vak)leerkrachten en klassenassistentes wordt nagestreefd. Binnen deze groepsorganisatie is ons streven:
rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de leerling, groepsactiviteiten zijn beperkt mogelijk, - gerichtheid op individuele begeleiding, afwisseling in groeps- en individuele activiteiten, - afwisseling van spanning en ontspanning, - werken volgens de TEACCH methodieken (zie pag. 27)
3.2 Deskundigheidsbevordering In het kader van de deskundigheidsbevordering van het team wordt een aantal activiteiten ondernomen:
Iedereen die met kinderen met het autisme stoornis werkt zal, afhankelijk van de functie, meer of minder geschoold moeten zijn/worden. Dit geldt ook voor nieuwe teamleden, die niet direct met kinderen met autisme werken, met alleen het verschil dat de verdieping ten aanzien autisme minder intensief behoeft te zijn. Leerkrachten, die in een auti-klas werken, moeten nascholing volgen ten aanzien van autisme door de praktijkopleiding in Hasselt te volgen. Gedurende dit schooljaar zullen we ons ook professionaliseren middels een cursusdag (d.d. 10 juni 2016) Autisme. Deze cursusdag is thematisch en wordt aangeboden door Autisme Centraal Gent.
3.3 Contacten met ouders / verzorgers Een goede afstemming tussen school en de ouders / verzorgers is een voorwaarde voor effectieve samenwerking. Het uitgangspunt van de school met betrekking tot de informatievoorziening aan ouders is, dat beide ouders zoveel mogelijk samen naar de ouderavonden komen. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is, verwacht de school dat de ene ouder, of de ouder die met het gezag over het kind is belast (verzorger), de andere ouder informeert omtrent de ontwikkelingen en vorderingen van het kind. Oudercontact kan verlopen via:
Huisbezoeken: Er worden ieder schooljaar en bij alle leerlingen huisbezoeken afgelegd door de groepsleerkrachten. In onderling overleg tussen school-ouder wordt dit huisbezoek voor d.d. 1 november gerealiseerd. Ouderavond: Aan het begin van het schooljaar is er een algemene ouderavond over het werken in de groep. Op deze avond bespreekt de leerkracht met ouders het rooster, praktische zaken en andere afspraken. Tevens beantwoordt de leerkracht algemene vragen van ouders. Tevens bieden wij twee keer per jaar een thema-avond voor ouders aan waarvan de inhoud gericht is op ‘Autisme en praktijk’ en twee keer per jaar een ouderbijeenkomst voor ouders (ochtend of middag) waarvan de inhoud gericht is op ‘Ouder en het kind met ASS’. Oudergesprekken: twee keer per jaar vinden er oudergesprekken plaats met de leerkracht. Het Ontwikkelingsperspectief en CITO overzichten en vragen van de ouders staan centraal. Tijdens deze gesprekken is de aanwezigheid van uw kind niet gewenst.
32
Oudercontact ochtend/middag: Ouders van een kind dat geplaatst is binnen de auti –afdeling van De Pyler, staan voor dezelfde bijzondere taak: het opvoeden van een kind dat door zijn autisme onverwacht en ongewoon reageert op de gebruikelijke opvoedingsmiddelen. Ouders van een kind met autisme kunnen hierdoor beginnen te twijfelen aan hun opvoedingskwaliteiten. Bovendien kunnen zij door de onzichtbaarheid van de handicap autisme niet altijd rekenen op begrip van hun omgeving. Een aantal keer per jaar zal de mogelijkheid aan ouders geboden worden om met andere ouders hun ervaringen en emotionele beleving te delen onder begeleiding van de maatschappelijk werkster en de orthopedagoge van school. De heen-en-weerklapper zorgt ervoor dat zowel ouders / verzorgers als de leerkracht hierin informatie kwijt kunnen: Ouders kunnen belangrijke zaken die thuis zijn gebeurd of te gebeuren staan hierin opschrijven, zodat de leerkracht hiervan op de hoogte is. Het is de bedoeling dat er door de school in principe niet iedere dag in de klapper wordt geschreven. Dit gebeurt alleen bij bijzondere gebeurtenissen waarvan ouders / verzorgers op de hoogte moeten zijn. Ook werkbladen, tekeningen e.d. worden erin opgenomen; Ouders hebben op deze manier een aanknopingspunt om met hun kinderen over schoolzaken te praten.
INFORMATIEVOORZIENING GESCHEIDEN OUDERS Indien de ouders van een leerling gescheiden zijn, is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de manier waarop de communicatie en consultatie over de vorderingen van de leerling verloopt. De school heeft in samenwerking met het bestuur Innovo daarom een protocol ontwikkeld hoe zij met deze regels omgaat. De school volgt de wettelijke regels met betrekking tot de informatieplicht jegens gescheiden ouders, Dat betekent dat de school ervan uitgaat dat ouders die beiden het ouderlijk gezag verkregen hebben elkaar informeren met betrekking tot zaken rondom hun zoon of dochter. Beide ouders zijn dan ook gezamenlijk welkom bij de ouderavonden. In overleg kan daarvan afgeweken worden. Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders (Protocol Vereniging Katholiek Onderwijs VKO): Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids 2015 – 2016.
PROTOCOL GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN
G ENEESMIDDELENVERSTREKKING OP VERZOEK Kinderen krijgen soms geneesmiddelen of andere middelen (zelfzorgmiddelen) voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook gedurende de tijd dat zij op school verblijven. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld pufjes voor astma, ritaline, risperdal, antibiotica (etc.). Ouders vragen of de docent deze middelen aan hun kind willen geven. Om een en ander goed te regelen wordt er door ouders een medicatieprotocol ondertekend waarin duidelijke informatie is opgenomen over het op een juiste wijze verstekken van het geneesmiddel. Algemene opmerking: De school werkt mee maar is niet aansprakelijk voor eventuele bijwerkingen of andere gevolgen van het toedienen van medicijnen. De eindverantwoordelijkheid blijft bij de ouders.
33
Doordat kinderen gedurende een langere aaneengesloten periode in de school verblijven is ook niet uit te sluiten dat medische handelingen moeten worden uitgevoerd. Dit kan enerzijds te maken hebben met (chronisch) zieke kinderen, of een gevolg zijn van een ongeluk (EHBO).
M EDISCHE HANDELINGEN In uitzonderlijke gevallen kunnen ouders aan de school vragen medische handelingen te verrichten, indien het kind dit zelf niet kan. Hierbij gaat het om eenvoudige ‘huis-, tuin-, en keukenhandelingen’ zoals verzorgen van schaafwondjes en verwijderen van pleisters. Dit zijn handelingen die natuurlijk wel door het personeel van de school uitgevoerd kunnen worden. Op school zijn tevens bedrijfshulpverleners aanwezig die in het bezit zijn van een EHBO-diploma. Om onnodige (aansprakelijkheids) risico’s te voorkomen worden bepaalde medische handelingen zoals bijv. het geven van een spuit, niet door de school verricht.
3.4 De formatie en groepsindeling Omdat door de overheid “autisme” niet als een specifieke handicap wordt erkend, worden de kinderen met autisme beschouwd als “gewone” ZMOK-leerling. Dat betekent, dat er voor deze kinderen sprake is van een N-factor van 12. (m.a.w. 1 leerkracht fulltime en voor 3-4 dagen een onderwijsassistent(e) voor een groep van 12-14 kinderen: in het kader van Passend Onderwijs dienen wij hierin af te wijken indien door het SWV wordt aangegeven. De groepsgrootte proberen wij niet groter dan 14 kinderen te maken. Wij houden rekening met de sociaal-emotionele en didactische ontwikkeling binnen de groep. In enkele groepen zullen er stagiaires stage lopen van de SPW-opleiding voor klassen- / onderwijsassistente. De groepsindeling op onze afdeling kan niet worden vergeleken met een reguliere basisschool. Bij de indeling wordt er gekeken naar onderstaande aspecten:
Leeftijd; Didactisch niveau; Sociaal-emotioneel functioneren; Weerbaarheid; Mate van autisme; Combinatie van kinderen; Combinatie kind-leerkracht. Niet meer dan drie verschillende niveaus in een klas.
Het is zo dat kinderen met verschillende leeftijden bij elkaar in de klas zitten. Wij leveren een onderwijspakket op maat zodat ieder kind op zijn/haar niveau wordt aangesproken. GROEP A+B : UNIT 1 (INSTROOM GROEP) In deze groep zitten jonge kinderen die instromen op onze school. Onze school heeft een samenwerking met Xonar MKD (medisch kleuter dagverblijf). Binnen deze groep leren de kinderen kennis maken met school door een gefaseerde instroom. Er wordt vooral gewerkt aan de problemen die samenhangen met het autisme en/of de structuurbehoefte van het kind. De nadruk ligt hier vooral op het spelenderwijs leren. De kinderen zijn hier verkennend en ontdekkend bezig op alle ontwikkelingsgebieden. We spreken hier van een brede ontwikkelingsstimulatie. GROEP C + D : UNIT 1 (AANVANGSGROEPEN) Kenmerkend voor de aanvangsgroep is het leren functioneren in een groep, als aspect van de sociaalemotionele ontwikkeling. Andere kenmerken zijn:
34
Het leren van een aantal praktische basisvaardigheden; de ontwikkeling van de zelfstandigheid; de gerichte aandacht voor de zintuiglijke ontwikkeling; de ontwikkeling van werkhouding, concentratie en taakaanpak; de taalontwikkeling; voorbereidend en aanvankelijk lezen, rekenen en schrijven; Een kleutergroepje; Een groepje dat gaat starten lezen, rekenen, schrijven.
GROEP E+ F +G +H : UNIT 2 Kenmerkend voor de middenbouwgroep is het centraal staan van de intellectuele ontwikkeling naast de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er wordt voortgebouwd op de, in de aanvangsgroep opgedane kennis, inzichten en vaardigheden van de kinderen. Nadruk wordt gelegd op leren lezen, schrijven en rekenen. Tevens wordt er gewerkt aan de onderlinge communicatie, interactie en het ‘leren van elkaar’. GROEP I + J +K : UNIT 3 Kenmerkend voor de bovenbouw groep is, naast de aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkelingen de intellectuele ontwikkeling (lezen-rekenen-schrijven), de kennismaking met praktische vaardigheden zoals koken, huishoudelijke taken en verzorging. Daarnaast ligt, in het kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling, het accent op ‘het zich kunnen verplaatsen in de ander’. Het zelfstandig problemen oplossen staat centraal in de aanpak. Op De Pyler werken ruim 14 groepsleerkrachten en 9 onderwijsassistenten. De leerkrachten hebben een lesgevende taak, de onderwijsassistenten hebben ondersteunende taken en worden aangestuurd door de unit-coördinatoren in samenspraak met de groepsleerkrachten. De onderwijsassistenten worden in de diverse groepen binnen de bouw ingezet. Zij werken in deeltijd of in voltijd. De groepen op onze afdeling zijn in 3 verschillende deelteams verdeeld, waarbij ieder deelteam een coördinator (unit-coördinator) heeft. Op onze afdeling hebben we drie unit-coördinatoren:
Mevr. Oona Fransen is unit-coördinator voor de groepen A-B / C / D; Mevr. Richelle Winthaegen is unit-coördinator voor de groepen E / F / G / H; Mevr. Esther Wesselingh is unit-coördinator voor de groepen I / J / K.
Per 1 augustus 2010 werken de unit-coördinatoren volgens een gezamenlijk opgestelde taakbeschrijving. De unit-coördinator zorgt voor de begeleiding van de collega’s uit het deelteam en voert met de leerkrachten en onderwijsassistenten gesprekken. De unit-coördinator zit de vergaderingen voor van de deelteams (unitoverleg) en neemt deel aan het coördinatorenoverleg met de locatiedirecteur en intern begeleider, waarbij de locatiedirecteur de vergadering voorzit. Dit team vergadert één keer per 6 weken. Daarnaast draagt de unit-coördinator de zorg voor de planning van de onderwijsassistenten binnen de bouwen. Ieder jaar wordt er een vergaderrooster opgesteld waarin de vergaderingen voor het team worden vastgelegd. Dit zijn plenaire vergaderingen voor het hele team (groepsleerkrachten), zorgvergaderingen (CvB-overleg), M.T.-overleg (Algemeen directeur, locatiedirecteur en intern begeleider), studiemiddagen en deelteamvergaderingen (bouwoverleg). Daarnaast is er 4 x per jaar een overleg tussen de locatiedirecteur, intern begeleider en de onderwijsassistenten. Tevens vindt er wekelijks overleg plaats tussen de directieleden van SO ZMOK / VSO ZMOK-Auti / SO Auti en de algemeen directeur Chrit Héman. Zaken omtrent uw kind of het klassengebeuren dient u altijd eerst met de groepsleerkracht te bespreken. Mocht u er samen met de groepsleerkracht niet uitkomen, dan is het de bedoeling dat u dit aangeeft aan een van de bouwcoördinatoren. Zij zullen vervolgens samen met de leerkracht proberen om tot een gewenste oplossing van het probleem te komen. Mocht ook dit niet naar wens verlopen, dan kunt u dit aan
35
de bouwcoördinator melden. Er zal dan contact worden opgenomen met de directie. De volgorde is dus: groepsleerkracht – unit-coördinator – directie. VERVANGING BIJ ZIEKTE VAN DE GROEPSLEERKRACHT OF ONDERWIJSASSISTENTE Als een leerkracht ziek is of verlof heeft, wordt direct geprobeerd een vervanger te vinden die de groep kan overnemen via Innovo Vervangerbank (Clooser). Er bestaat altijd de kans dat er geen vervanging geregeld kan worden in verband met meerdere te vervangen groepsleerkrachten en/of onderwijsassistenten. Als er geen vervangende groepsleerkrachten of onderwijsassistenten beschikbaar zijn, moeten we terugvallen op noodmaatregelen.
de groep zal overgenomen worden door 2 onderwijsassistenten voor maximaal 1 dag. de leerlingen van de desbetreffende groep kunnen worden ingedeeld bij een andere groep of verdeeld over andere groepen. Dit is afhankelijk van de mogelijkheden binnen de diverse groepen. een leerkracht, onderwijsassistente, intern begeleider, orthopedagoge en locatiedirecteur van de school die die dag geen lesgevende taken hebben, met de lesgevende taak belasten. Is dit niet te realiseren, dan zijn we genoodzaakt de kinderen vrij te geven. Dit doen we echter niet zonder dit de ouders/verzorgers mondeling, telefonisch of schriftelijk te hebben meegedeeld. Kinderen waarvan we de ouders/verzorgers of oppas niet direct kunnen bereiken, worden op school opgevangen.
3.5 De leerlingzorg De intern begeleider De intern begeleider is verantwoordelijk voor de leerlingzorg. Zij begeleidt en ondersteunt de leerkrachten van de groepen ten aanzien van roosters, organisatie, materialen en vakinhoudelijke zaken. In overleg met de leerkracht brengt zij zorgleerlingen in tijdens het wekelijks overleg van de CvB (commissie van begeleiding). Elk jaar worden de volgende besprekingen georganiseerd:
Spreekuur: 1 keer per maand. Hieraan nemen alle personen deel, die betrokken zijn bij de groep. Vooraf komt de Interne Begeleider in de klas observeren. Hier wordt gesproken over leerlingen, didactische/pedagogische zaken, klassenorganisatie en materialen/methoden. Leerlingbesprekingen: 2 keer per jaar in november/december en maart/april van een schooljaar. De leerlingbespreking is een bespreking met het multidisciplinaire team; interne begeleider, psychologe, maatschappelijk werkster, logopediste en de betrokken leerkracht. Naar aanleiding van speciale aandachtspunten wordt de voortgang van elke leerling uit de groep besproken en doelstellingen geformuleerd voor de leerling door de CVB.
VOORTGANGSPROCEDURE / HOE KOMEN WIJ AAN VOORTGANGSGEGEVENS
In alle groepen worden de vorderingen bijgehouden en later verwerkt in het digitale leerlingvolgsysteem. Dit gebeurt met behulp van: Cito (Taal-rekenen-s.e.o) Pravoo Methodegebonden toetsen m.b.t. taal- rekentoetsen - w.o. (door leerkracht) Observatielijsten van leerdoelen per vak (door de leerkracht)
36
Eventueel het testen van het taalniveau (door de logopedist/groepsleerkracht) Eventueel het testen van pedagogisch, cognitief en sociaal-emotioneel niveau door de orthopedagoog) o.a. WISC
Oudergesprekken In de leerlingzorgstructuur worden alle kinderen nauwlettend gevolgd. Bij specifieke problemen nemen we meteen contact op met de ouders en vindt er overleg plaats over de aanpak hiervan. Twee keer per jaar krijgen alle ouders een oudergesprek met de leerkracht van hun kind (indien nodig daaraan toegevoegd de orthopedagoge, intern begeleider, maatschappelijk deskundige of logopediste), waarin een algemene indruk wordt gegeven van de huidige stand van zaken middels het bespreken van het ontwikkelingsperspectief. Ontwikkelingsperspectief P ASSEND O NDERWIJS : ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF (OPP) Op 1 augustus 2014 gaat Passend Onderwijs van start. Het OPP wordt geplaatst binnen het kader van Passend Onderwijs, dat erop gericht is om het leerrendement van alle leerlingen zo hoog mogelijk te laten zijn, rekening houdend met de individuele mogelijkheden van ieder kind. In het OPP beschrijft onze school de doelen die een leerling kan halen. Het biedt handvaten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerling. En het laat zien naar welke vervolgonderwijs de school, samen met de leerling en ouders, toewerkt. W ET - EN REGELGEVING In het kader van passend onderwijs is een aantal wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs opgenomen die betrekking hebben op het werken met een OPP. Op basis daarvan is het opstellen van OPP verplicht voor alle leerlingen die extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband krijgen. O NTWIKKELINGSPERSPECTIEF / IHP D E P YLER Sommige leerlingen hebben moeite zich de aangeboden leerstof eigen te maken binnen de gestelde tijd en op het verwachte niveau. Als dit hardnekkig is, kan er besloten worden tot het schrijven en uitvoeren van een handelingsplan (I.H.P. = Individueel Handelingsplan). Dit is een formeel document dat ook om de instemming van de ouders vraagt. Werken aan de hand van een handelingsplan (I.H.P.) heeft een remediërend karakter en is erop gericht de leerling weer aansluiting vindt bij het programma van de groep. Als het beoogde effect achterwege blijft, is het een vraag of de leerling wel in staat is het eindniveau van de basisschool te bereiken. De school moet dan vaststellen of er sprake is van een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte. In het Ontwikkelingsperspectief staat het aangepaste uitstroomniveau en de tussendoelen die gehaald moeten worden om dat uitstroomniveau te realiseren. Met het Ontwikkelingsperspectief ontstaat een betere afstemming met de leerling en zijn ouders over het einddoel dat de school voor deze leerling wil bereiken. Aan de hand van het Ontwikkelingsperspectief kan de leerling langs eigen leerlijnen verder werken waardoor de aansluiting met het passend vervolgonderwijs verbeterd wordt. Het Ontwikkelingsperspectief wordt besproken met de leerling en de ouders en tenslotte vastgesteld en door de ouders ondertekend. (Uitgebreide informatie over het Ontwikkelingsperspectief kunt u via de website van Innovo vinden: www.innovo.nl)
37
Rapport De kinderen van groep C tot en met L krijgen twee maal per jaar een rapport mee naar huis. Onze school werkt met een rapport waarin de beoordelingen deels in woorden en deels in cijfers worden weergegeven. Enkele afspraken m.b.t. het rapport:
Per schooljaar zijn er twee rapporten: week 50 (dec. 2015) / week 26 (juni 2016); het rapport krijgt u mee naar huis na het oudergesprek; het rapport wordt niet uitvoerig met ouders op een oudergesprek besproken. We hebben immers al de HP’s en ook nog het OPP. Ouders kunnen echter met vragen over het rapport wel bij de leerkracht terecht, indien nodig; vanaf groep C (niveau groep 3) krijgen kinderen een rapport. Dus op het moment dat ze starten met het aanvankelijk lees/taal- en rekenonderwijs; het rapport van december moet na de kerstvakantie weer worden ingeleverd bij de leerkracht; de scores van de vakken rekenen, taal, spelling, begrijpend lezen, WO en Veilig leren Lezen worden bepaald door het aantal goede opdrachten in procenten; een - - betekent 0 t/m 40 % goed. Een - betekent 41 t/m 60 % goed. Een + betekent 61 t/m 90 % goed. Een ++ betekent 91 t/m 100% goed.
Speciale zorg A MBULANTE B EGELEIDING De Pyler verzorgt ambulante begeleiding voor kinderen met autisme op andere scholen voor Speciaal Onderwijs en de basisschool. De ambulante begeleider begeleidt en ondersteunt de leerkrachten in het regulier en speciaal onderwijs, die een kind met autisme in de klas hebben. L OGOPEDIE Twee dagen per week is de logopediste aanwezig. Kinderen met een spraak- of taalachterstand kunnen op onze school extra ondersteuning krijgen middels o.a. individuele spraak- en taal stimulerende activiteiten. Ze doet dit ook in kleine groepjes in de klassen. In aanmerking komen bijvoorbeeld kinderen die:
de taal onvoldoende begrijpen; een beperkte woordenschat hebben; moeite hebben klanken of woorden goed uit te spreken; open mondgedrag laten zien of duimen; problemen hebben met kauwen of slikken; moeite hebben met de zinsvorming; moeite hebben met communicatief gedrag; problemen hebben met de ontwikkeling van de leesvoorwaarden.
Alle nieuwe leerlingen krijgen een logopedisch onderzoek. Eventuele behandeling wordt gestart na overleg met de ouders, de leerkracht en het begeleidingsteam. O RTHOPEDAGOGE Drie dagen per week is de orthopedagoge aanwezig.
38
Haar taken binnen school zijn:
Lid van de Commissie van Begeleiding begeleiding van leerlingen t.a.v. pedagogische zaken en didactische zaken. Het verrichten van onderzoeken t.b.v. aanmelding, herindicatie of op basis van hulpvragen van leerkrachten en/of ouders. Onderhouden contact externe instanties zoals MZG (Mondriaan Zorggroep) en Virenze.
M AATSCHAPPELIJK D ESKUNDIGE Twee dagen per week is de maatschappelijk deskundige aanwezig. Iedereen heeft wel eens vragen of problemen. Met behulp van familie, vrienden of bekenden wordt er meestal een oplossing gevonden. Soms lukt dit echter niet of is er niemand om mee te praten. Voor veel mensen is het echter moeilijk om in de doolhof van instellingen en voorzieningen in de welzijnssector op de juiste plaats en bij de juiste persoon terecht te komen. De maatschappelijk werker van De Pyler kan u onder andere helpen door:
het geven van informatie en advies. het samen zoeken naar de juiste hulpverleningsinstantie voor uw vraag of probleem; het geven van begeleiding, bijvoorbeeld bij het verwerken van ingrijpende levenservaringen of bij relatieproblemen en opvoedingskwesties. het luisteren naar uw verhaal als u gewoon eens uw hart wilt luchten.
U kunt de maatschappelijk werker bereiken door naar De Pyler te bellen. Op de eerste plaats wordt er dan een gesprek met U gevoerd. Dit gesprek kan plaatsvinden op school, of bij U thuis. Datgene wat er tussen U en de maatschappelijk werker wordt besproken, blijft strikt vertrouwelijk. De dienstverlening is onafhankelijk en kosteloos. Haar taken binnen school zijn:
lid van de Commissie van Begeleiding; onderhouden van contacten met externe instanties; Bureau Jeugdzorg, MEE; het verrichten van onderzoeken t.b.v. aanmelding, herindicatie of op basis van hulpvragen van leerkrachten en/of ouders. Intakegesprek na aanmelding op De Pyler
V AKLEERKRACHT G YMNASTIEK Deze verzorgt één keer per week de gymnastiekles. Daarnaast verzorgt zij/hij aan de hand van een concrete hulpvraag motorische remedial teaching. Bijvoorbeeld veters strikken en knopen maken. K INDERERGOTHERAPIE Een kinderergotherapeut behandelt kinderen, die één of meer van de onderstaande problemen hebben:
wassen, afdrogen, aan- of uitkleden en sluitingen spelen / - tekenen, knutselen of schrijven plannen van handelingen ruimtelijke oriëntatie concentratie en aandacht het zelfstandig uitvoeren van taken.
39
S ENSORISCHE I NTEGRATIETHERAPIE Sensorische integratie is het proces waarbij we als kind leren om allerlei prikkels te onderscheiden en te plaatsen en met elkaar in verband te brengen. Hierbij worden prikkels bedoeld als de tast, het evenwicht, het lichaam- en houdingsgevoel, het gezichtsvermogen en het gehoor. Als de sensorische integratie bij het kind echter niet goed verloopt, kan het problemen opleveren in de ontwikkeling, het gedrag en het leren van het kind. Problemen met de sensorische integratie kunnen zich op vele manieren uiten. Het kind kan hyperactief zijn of juist weinig bewegen en snel moe zijn. Soms zie je een snelle afwisseling van heel actief en inactief zijn. Sommige kinderen kunnen heftig reageren op prikkels door agressief gedrag, frustratie of door zich terug te trekken en dingen uit de weg te gaan. Nieuwe vaardigheden worden vaak moeizaam aangeleerd of de ontwikkeling stagneert. Het doel van de therapie is om het kind d.m.v. spel de juiste sensorische informatie te laten opdoen, zodat deze goed verwerkt kan worden (integratie). Pas dan kan het kind op een juiste manier reageren. Wanneer het kind de informatie beter kan verwerken, kan het ook tot een betere interactie komen met de wereld om hem heen. Het kan beter leren omgaan met anderen, beter de aandacht blijven richten, beter de zaken om zich heen organiseren en plannen en komen tot een betere coördinatie en uitvoering van de taken.
3.6 Toelating en toelatingsprocedure SWV De Wet Passend Onderwijs is op 1 augustus 2012 in werking getreden. Scholen hebben twee jaar de tijd gehad om zich voor te bereiden op de ingangsdatum van 1 augustus 2014. In de Wet staat een passage opgenomen met betrekking tot aanmelding en toelating:
De aanmelding van kinderen voor toelating geschiedt schriftelijk en kan worden gedaan vanaf de dag waarop het kind de leeftijd van 3 jaar bereikt. De ouders doen de aanmelding zo mogelijk ten minste 10 weken voor de datum waarop toelating wordt gevraagd en geven bij de aanmelding aan bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht. Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanmelding een kind betreft dat extra ondersteuning behoeft. Hiertoe kan het bevoegd gezag de ouders verzoeken gegevens te overleggen betreffende stoornissen of handicaps van het kind of beperkingen in de onderwijsparticipatie. Onder extra ondersteuning wordt niet verstaan ondersteuning ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing: a. indien op de school waar de leerling is aangemeld geen plaatsruimte beschikbaar is, of b. indien het bevoegd gezag de ouders bij de aanmelding verzoekt te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs op de school zullen respecteren dan wel te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs op de school zullen onderschrijven, en de ouders dit weigeren te verklaren. Het bevoegd gezag neemt de beslissing over toelating van een leerling zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 6 weken na ontvangst van de aanmelding. Indien de beslissing, bedoeld in de vorige volzin, niet binnen 6
40
weken kan worden gegeven, deelt het bevoegd gezag dit aan de ouders mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien, welke termijn ten hoogste 4 weken bedraagt. Indien de aanmelding een kind betreft dat niet is ingeschreven op een andere school, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, de aanmelding is gedaan ten minste 10 weken voorafgaand aan de eerste dag van een schooljaar en de beslissing over toelating op de eerste dag van dat schooljaar nog niet is genomen, wordt het kind met ingang van die dag tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd. Een leerling wordt niet toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs dan nadat het samenwerkingsverband waartoe de speciale school voor basisonderwijs behoort de leerling toelaatbaar heeft verklaard tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband. De beslissing over de toelaatbaarheid is geen besluit als bedoeld in artikel 8:4 onder e van de Algemene wet bestuursrecht. De toelating van een leerling van een basisschool tot een speciale school voor basisonderwijs van het samenwerkingsverband waaraan de basisschool deelneemt wordt niet geweigerd op denominatieve gronden, tenzij de ouders van de leerling weigeren te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs van de school zullen respecteren.
ALGEMEEN: Schoolbesturen voor primair onderwijs hebben met ingang van schooljaar 2014-2015 de opdracht om voor alle leerlingen passend onderwijs te organiseren. De schoolbesturen werken samen om invulling te geven aan de zorgplicht. Elk kind heeft recht op passend onderwijs, ongeacht niveau van leren en ontwikkeling. Schoolbesturen en scholen geven vorm aan passend onderwijs in het ondersteuningscontinuüm: hoogwaardige basisondersteuning en extra ondersteuning. Uitvoering vindt plaats in afstemming met ketenpartners, zoveel mogelijk regulier en thuisnabij in één integraal plan binnen de beschikbare middelen. Hiertoe werken schoolbesturen samen in het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is faciliterend bij het vormgeven van deze collectieve verantwoordelijkheid. In Zuid Limburg zijn drie samenwerkingsverbanden primair onderwijs: Regio Heerlen eo:
Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal.
Regio Westelijke Mijnstreek:
Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein.
Regio Maastricht-Heuvelland: Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen,Vaals en Valkenburg aan de Geul Deze drie samenwerkingsverbanden in Zuid Limburg werken nauw samen op zowel beleidsmatig als uitvoeringsvlak. Informatie over de samenwerkingsverbanden kunt u terugvinden op de website: www.passendonderwijszuid.nl
41
DEKKEND AANBOD Het samenwerkingsverband organiseert een dekkend aanbod, waarin alle leerlingen een passende plek vinden. Voor alle leerlingen met een ondersteuningsbehoefte wordt zo passend mogelijk onderwijs gerealiseerd. Daartoe werken de scholen in het samenwerkingsverband samen. Op Zuid Limburgs-niveau ontstaat een ondersteuningscontinuüm van reguliere tot zware ondersteuning binnen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. ONDERSTEUNINGSCONTINUÜM Het ondersteuningscontinuüm bestaat uit 5 niveau ’s: 1. 2. 3. 4. 5.
Ondersteuningsniveau 1: Ondersteuningsniveau 2: Ondersteuningsniveau 3: Ondersteuningsniveau 4: Ondersteuningsniveau 5:
Onderwijs in de groep Ondersteuning in de groep Ondersteuning op school met interne deskundigen Ondersteuning op school met externe specialisten Extra ondersteuning speciaal (basis)onderwijs
In het samenwerkingsverband wordt een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Alle basisscholen bieden de basisondersteuning (ondersteuningsniveau 1 tot en met 4). Dit doen zij autonoom of met behulp van netwerkpartners. Ondersteuningsniveau 5 is extra ondersteuning op het speciaal (basis)onderwijs. Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel: dit is een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben. Het schoolondersteuningsprofiel geeft een beeld van de wijze waarop scholen het ondersteuningscontinuüm vorm geven. Het schoolondersteuningsprofiel kunt u terugvinden op de website van de school. AANMELDING, ZORGPLICHT EN TOELAATBAARHEID TOT SPECIAAL (BASIS) ONDERWIJS Ouders melden hun kind schriftelijk, minimaal 10 weken voorafgaand aan de gewenste plaatsing, aan bij de school van voorkeur. De verantwoordelijkheid voor tijdig plaatsen begint dus op het moment dat de leerling schriftelijk wordt aangemeld bij een school in het samenwerkingsverband. Aanmelding betekent niet automatisch plaatsen. Ouders stellen de school op de hoogte als zij vermoeden dat hun kind ondersteuning nodig heeft. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een voorschoolse voorziening, de belangrijkste basis voor de school van voorkeur om vast te stellen wat (welke ondersteuning) het kind nodig heeft. Er is geen voorgeschreven of uniform aanmeld-/inschrijfformulier vanuit het samenwerkingsverband. Besturen en scholen gebruiken hun eigen formulieren voor aanmelding. Deze aanmeldformulieren staan altijd op de website van de school. Aan een verzoek tot aanmelding geeft een school gehoor, waarbij de afspraak geldt dat niet mondeling wordt doorverwezen. De school beslist, binnen zes weken na aanmelding, of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd. Als een school de leerling niet kan plaatsen binnen de basisondersteuning, zoekt de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school. Dat kan een reguliere school zijn of een school voor speciaal (basis)onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. Als extra ondersteuning in het speciaal (basis)onderwijs nodig is, dan wordt een toelaatbaarheidstraject gestart. Het samenwerkingsverband bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs. Ook stelt het samenwerkingsverband het beleid en de procedure vast met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing van leerlingen voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, is
42
verstreken. Meer informatie over de toelaatbaarheid tot speciaal (basis)onderwijs kunt u terug vinden op de website www.passendonderwijszuid.nl CONTACTINFORMATIE Samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek Adres: Eloystraat 1a 6166 XM Geleen Directeur: Tiny Meijers-Troquet Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail:
[email protected] Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland Adres: Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur: Doreen Kersemakers Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail:
[email protected] Samenwerkingsverband Heerlen en omstreken Adres: Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur: Doreen Kersemakers Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail:
[email protected]
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft realistisch en objectief de mogelijkheden van De Pyler voor het bieden van passend onderwijs aan alle leerlingen en expliciet de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die extra ondersteuning nodig hebben. Het geeft een helder beeld van zowel de onderwijsinhoudelijke als de procesmatige en structurele kenmerken van onze afdeling op het niveau van basis- en extra ondersteuning. Informatie m.b.t. aanmelden op school in het kader van passend onderwijs::
http://www.passendonderwijs.nl/ouders-leerlingen/ http://www.passendonderwijs.nl/hoe-werkt-passend-onderwijs/verantwoordelijkheid-van-scholen/
43
ALGEMENE INFORMATIE Onze leerlingen
De leerlingen hebben een extra ondersteuningsbehoefte op sociaal-emotioneel gebied. Alle leerlingen hebben een diagnose in het autistisch spectrum en een toelaatbaarheidsverklaring
Aantal leerlingen 1-10-2015
110 (?)
Onze leerlingen stromen meestal in vanuit
Regulier PO (50%), MKD (50%)
Onze leerlingen stromen meestal uit naar
Bao Regulier / VSO auti (35%), De Buitenhof (35 %), Thermen Afd. Herlecollege (20 %), ZMLK Catharina - ZMLK Jan Baptist Citaverde College - Bernardinus College(10 %) 'Je bent goed zoals je bent'; leer- en ontwikkelingsklimaat om individuele mogelijkheden te ontplooien. Veilige voorspelbare omgeving. TEACCH, 'geef me de vijf', structuur, kijken naar de mogelijkheden.
Onderwijsconcept
Korte omschrijving kenmerken en niveau onderwijsinhoud
Dezelfde leer- en lesstof als in regulier onderwijs. Soms lay-out van opdrachten of werkvormen aanpassen, differentiatie in tempo en aanbod mogelijk. Veel herhaling en inoefening i.v.m. concentratieproblemen. 55.01, 55.02, 55.03, 55.04
Voedingsgebied Arrangement van de inspectie
Basistoezicht vanaf april 2008 (laatste rapport juni 2011)
SPECIALE VOORZIENINGEN OP DE VIJF VELDEN Aandacht en tijd Groepsgrootte
12 - 14
Handen in de klas
Leerkracht (1,0 fte) en onderwijs / onderwijsassistent (0,8 fte)
Disciplines in de school
2,9 fte (zie 'expertise' voor toelichting disciplines)
Inzetbaar t.b.v. onderwijs en ondersteuning naast en in de klas
Onderwijsmaterialen en aanpak
Speciale didactische kenmerken Individuele werkplek Vermijden visuele en auditieve prikkels Visualisatie, taakanalysesafgestemd op leerling Dagschema Pictogrammen
Speciale pedagogische/ psychologische kenmerken Vertrouwde en veilige omgeving Veel positieve bevestiging
Gericht op aanpassing aan kindspecifieke fysieke en medische belemmeringen Gehoorbeschermers Verzwaringsdekens Tangles Wiebelkussens
44
Materiaal heeft vaste plaats Time-timers / ‘Stoplichten’ Herkenbare werkplekken voor verschillende activiteiten Kurzweil Ruimtelijke omgeving en vervoer Speciale ruimtelijke voorzieningen
Verzorgingsruimte(s), behandelruimte(s), prikkelarme lokalen, ruimtes voor 1 op 1 begeleiding, ruimte voor time out, prikkelarme werkplekken, opvang.
Percentage leerlingen met aangepast leerlingenvervoer
80%
Expertise Specifieke expertise onderwijsgevend personeel
Alle leerkrachten hebben de PABO en opleiding op gebied van autisme gevolgd.
Naast genoemd personeel bij Orthopedagoog/psycholoog, logopedie, maatschappelijk werk, IB, 'handen in de klas' krijgen psychologisch assistent, vakleerkrachten (gym en muziek) en leerlingen te maken met ... ergotherapeut.
Wat is kenmerkend voor het personeel van onze school?
Samenwerking De school heeft vaak te maken met..
Kunnen structuur en begeleiding bieden en goed plannen. Kennis van autisme, kunnen verplaatsen in manier van denken leerlingen met ASS en tegelijkertijd denken in mogelijkheden, consequent, grenzen stellen. Houding is voorspelbaar, sturend, motiverend en duidelijk. MKD (Xonar), Mondriaan, Virenze, BJZ, Bureau VSV, Diverse Gemeenten i.v.m. leerlingenvervoer, Gastenhof
EXTERNE DIENSTVERLENING EN ARRANGEMENTEN Huidig aanbod
Experticepool, Ambulante Begeleiding
Plannen, mogelijkheden en ambities
Goed onderwijs blijven bieden aan leerlingen met autisme of aan autisme verwante kenmerken. Nieuwbouw.
45
3.7 Verwijsindex Parkstad (VIP) Uw kind zit bij ons op school omdat het op de een of andere manier problemen ondervindt tijdens het opgroeien. Ook komt het vaak voor dat mede hierdoor meerdere organisaties tegelijkertijd betrokken zijn bij uw kind of uw gezin. Het is belangrijk dat de organisaties dit van elkaar weten en daardoor niet langs elkaar heen werken. Met de VIP wordt bijgehouden of meerdere organisaties contact hebben met hetzelfde kind of gezin. Ons schoolbestuur Innovo is ook aangesloten bij de VIP en is daardoor verplicht om alle onder haar bestuur staande scholen hier gebruik van te laten maken. De Zonnewijzer staat hier volledig achter. Ons hoofddoel is en blijft dat uw kind de zorg krijgt die het nodig heeft en dat diverse instanties niet onnodig langs elkaar heen werken. De VIP is hierin een belangrijk hulpmiddel. Onderstaand vindt u meer informatie over de VIP. Wanneer u nog vragen of opmerkingen heeft over de VIP, neemt u dan graag contact met mij op. WAT IS DE VIP? VIP is een afkorting van Verwijsindex Parkstad Limburg. De VIP is een computersysteem. Hierin kunnen leerkrachten, hulpverleners en begeleiders de kinderen en jongeren uit Parkstad van 0 tot 23 jaar waaraan zij hulp bieden, registreren. Als er meerdere organisaties bemoeienis hebben met een kind of jongere, stelt VIP de organisaties daarvan op de hoogte. De organisaties kunnen de hulp dan goed op elkaar afstemmen zodat er niet meer langs elkaar heen gewerkt wordt. Dit gebeurt altijd in het belang van het kind. WIE DOEN ER MEE? Aan de VIP doen (steeds meer) organisaties mee op het gebied van Zorg, Onderwijs, Arbeid en Inkomen en Politie en Justitie. Dit doen zij omdat de VIP onderdeel is van het gemeentelijke jeugdbeleid.
HOE WERKT DE VIP? De deelnemende organisaties aan het systeem bepalen wanneer ze een kind of jongere melden in de VIP. Een organisatie kan een kind of de jongere bijvoorbeeld registreren als: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Een kind van school is gestuurd; Een kind problemen heeft in het contact met anderen op school; Er grote zorgen zijn rondom een kind; Een kind een strafbaar feit heeft gepleegd; Een kind veelvuldig van school wisselt; Een kind leerplichtig is maar niet naar schoolgaat of vaak te laat op school komt.
Wanneer het bij één melding blijft, blijft de organisatie gewoon zijn werk doen. Wanneer in de VIP twee meldingen van verschillende organisaties binnenkomen, ontstaat een "match". De organisaties krijgen het signaal dat ook een andere organisatie betrokken is. De organisaties worden zo met elkaar in contact gebracht om de hulp met elkaar af te stemmen. De ouders van het kind of de jongere zelf (vanaf 16 jaar) ontvangen hierover van VIP een brief. In de VIP staan alleen de persoons- en adresgegevens van het kind en welke organisaties contact hebben met het kind. De gebruikers van VIP weten niet wat er met het kind is, alleen bij welke organisaties het bekend is.
46
PRIVACY IN DE VIP Het computersysteem is goed beveiligd. Dit moet volgens de Wet bescherming persoonsgegevens. Met de gegevens van het kind of de jongere gaat de verwijsindex zeer zorgvuldig om. De VIP verstrekt bijvoorbeeld alleen gegevens aan de organisaties, die een melding hebben gedaan over het kind of de jongere. Andere organisaties krijgen de gegevens niet te zien. WAT ZIJN DE RECHTEN VAN OUDERS EN DE JONGERE? Opname in de VIP gebeurt met kennisgeving aan de ouders of aan de jongere (vanaf 16 jaar). De ouders of de jongere kunnen vragen welke persoonsgegevens opgenomen zijn. Als de ouders of de jongere het niet eens zijn met de opname van de gegevens in de VIP, dan kunnen zij een schriftelijk verzoek om correctie, aanvulling of verwijdering indienen. Ook kunnen ze vanwege persoonlijke omstandigheden verzet aantekenen tegen opname bij de woongemeente. Dit moeten zij dan wel motiveren. De ouders of de jongere kunnen voor het opvragen van persoonsgegevens, correctie of verzet een formulier invullen en toezenden, of een formulier ophalen bij het Gemeentelijk Informatie Centrum, Geleenstraat 27, Heerlen. Het formulier vindt u ook op de volgende link: www.verwijsindex-parkstad.nl . WIE ZIJN AANGESLOTEN? Alcander, Bureau Jeugdzorg Limburg, Bureau Voortijdig Schoolverlaten Parkstad Limburg, Gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal, GGD Zuid-Limburg, Jongerenloket Werkplein Parkstad Limburg, Kinderopvang Humanitas, Kinderopvang de Tovertuin, Meander Groep Zuid Limburg, Mee Zuid-Limburg, Raad voor de Kinderbescherming, Schoolbestuur Innovo, Schoolbestuur Movare, Stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen, Stichting OOK, Vakgroep Kindergeneeskunde Atrium MC.
3.8 RAK (regionale aanpak kindermishandeling) implementatie volgend uit de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen wij zoals beschreven staat in de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van ons schoolbestuur. Deze code is te vinden op de website van het bestuur of van de school. Voor meer informatie verwijzen wij u naar: Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids 2015-2016)
3.9 Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is er voor alle ouders en opvoeders die vragen hebben over de opvoeding, het opgroeien of de gezondheid van hun kind. U kunt voor informatie, hulp, advies en ondersteuning terecht bij het CJG bij u in de buurt. Ook kunt u voor meer informatie terecht op www.cjg.nl . Voor de inwoners van de 8 Parkstadgemeenten hebben de bestuurders besloten de naam CJG Parkstad Limburg te wijzigen in ‘Jeugd en Gezin Parkstad Limburg’. Tevens is besloten de benodigde aanpassingen te laten verrichten aan het logo en de website. Inmiddels is de website is omgedoopt tot www.jeugdengezinparkstad-limburg.nl
47
3.10 Sociaal Veilige School Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling. Acties op school die bijdragen aan het verhogen van de sociale veiligheid kunnen zijn:
leerlingen actief betrekken bij het maken van school- en gedragsregels; hanteren van pestprotocol projecten sociale competenties voor leerlingen; cursus ‘Omgaan met agressief gedrag’ voor personeel; weerbaarheidtrainingen; goede contacten van de kinderen, het personeel en de ouders met de wijkagent; lesmateriaal voor sociaal-emotionele vaardigheden; het volgen van de ontwikkeling die onder andere het Ministerie van Economische Zaken en de Stichting Kennisnet nemen op het gebied van veilig internet en minderjarigen. ‘lik-op-stuk’ beleid voeren: aangifte doen van mishandeling/bedreiging/vernieling; bij geweld en agressief gedrag de ouders informeren over het gedrag van hun kind en betrekken bij te treffen sanctiemaatregelen; begeleiding organiseren via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, Bureau Halt.
Wij volgen de ontwikkelingen vanuit de overheid, o.a. het plan van aanpak tegen pesten. C YBERPESTEN Cyberpesten is een onderdeel van traditioneel pesten. VORMEN VAN CYBERPESTEN Er zijn vele vormen van cyberpesten: anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping, en het versturen van een e-mail bom. (20% van de leerlingen heeft te maken met cyberpesten.) EFFECTEN De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE SCHOOL Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat. CYBERPESTEN IS STRAFBAAR Er zijn verschillende vormen van cyberpesten die strafbaar zijn. Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Evenals wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld.
48
AANPAK VAN ONZE SCHOOL
Geef steun en luister naar de leerling. Adviseer de leerling bewijslast te verzamelen / berichten te bewaren en op te slaan. Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer. Bespreek het met de vertrouwenspersoon. Spreek de pesters aan. Voer eventueel een klassengesprek. Neem contact met de ouders op. Probeer de dader op te sporen Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken vanaf welke computer op school het bericht is verzonden. Vanzelfsprekend heb je daar wel (technische) ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder, en/of externe beheerder voor nodig. Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Soms is het niet mogelijk een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door het slachtoffer op het hart te drukken niet te reageren op haat mail of andere ongewenste berichten.
3.11 Opbrengsten, uitstroom en ZEK Opbrengsten OUDERBETROKKENHEID Organiseren van informatieavond voor ouders van de schoolverlaters t.b.v. het schoolverlaterstraject (zie protocol) in samenwerking met het samenwerkingsverband. Komend schooljaar (2015-2016) zal deze bijeenkomst gecontinueerd worden. De betrokkenheid van ouders m.b.t. de oudercommissie heeft verder vorm gekregen middels: uitbreiding van 2 oudercommissieleden. INVOERING DIVERSE METHODES / PROTOCOLLEN Nieuwe methode voor taal zal volgens plan start schooljaar 2014-2015 worden ingevoerd (bestudering, keuze, invoering). Evaluatie van de methoden zal plaatsvinden in het schooljaar 2014-2015. De organisatie heeft zich geprofessionaliseerd op het gebied van dyslexie. Hierbij werden in het schooljaar 2014-2015 door de teamleden cursussen gevolgd om het geavanceerde dyslexiesoftware programma ‘Kurzweil 3000’ voor technisch- en begrijpend lezen te leren hanteren. Tevens is er een dyslexieprotocol geïmplementeerd in het schooljaar 2014-2015. CURSUS AUTISME / NASCHOLING VOOR MEDEWERKERS AUTI-AFDELING Om de deskundigheid op het gebied van autisme te vergroten heeft het team de cursus ‘ASS en Faalangst’. Deze cursus werd aangeboden door ‘Autisme Centraal’ en heeft aan de specifieke bijscholingsnoden voldaan. Er heeft een verdieping plaatsgevonden door het expertise centrum ‘Veerkracht Groep’ betreffende ‘Opbrengstgericht werken’. Doel van de deze verdieping was en is het herkennen van de ontwikkelingsbehoefte van het kind, de groep en de school door te observeren, analyseren en interpreteren van leerling gegevens, om aan te kunnen sluiten in de zone van de naaste ontwikkeling. Het aangegeven doel trachten wij te realiseren door optimaal aan te sluiten aan de zorgvraag middels adequaat leerstofaanbod en sociaal-emotionele ondersteuning. Het schooljaar 2014-2015 stond in het teken van de verdere ontwikkeling
49
rondom het O.P.P. en 2015-2016 zal deze verdieping verder gestalte krijgen, met name op het gebied van groepsplannen. Nascholing door BHV-ers heeft plaatsgevonden in april 2015 door Smit & Partouns BV te Geleen. Herhalingscursus is met succes afgesloten middels een certificaat per deelnemer. DESKUNDIGHEID DIVERSE DISCIPLINES T.A.V. ZORG VOOR LEERLINGEN Het ontwikkelingsperspectief is verder ontwikkeld (O.P.P. is onder meer afgestemd op Cito) om de ouders / verzorgers een goed beeld te geven m.b.t. het uitstroomniveau en de tussendoelen die gehaald moeten worden en met als uitgangspunt: een betere afstemming met de leerling en zijn ouders over het einddoel dat de school voor deze leerling wil bereiken. Toevoeging van de leerarrangementen volgt in schooljaar 2015-2016. OVERGANG NAAR HET VERVOLGONDERWIJS Ten aanzien van het vervolgonderwijs zijn er meerdere mogelijkheden: 1. Doorstromen naar de VSO-afdeling Auti De Zonnewijzer (VMBO-projectgroep / VMBO B.K.) 2. Doorstromen naar De Buitenhof (VMBO K-G-T, VMBO-T, HAVO) 3. Doorstromen naar VSO ZMLK (VSO Catharina school / VSO Jan Baptist) 4. Doorstromen naar Praktijkonderwijs (PPL) 5. Doorstromen naar Herle College afdeling Thermen (BTV-kort / BTV-lang) 6. Doorstromen naar regulier voorgezet onderwijs (VMBO-LWOO en VMBO) 7. Doorstromen naar Regulier VO Onderwijs (VMBO-B.K. / VMBO-T / H.A.V.O./ VWO) 8. Tussentijds wordt er tijdens de diverse besprekingen telkens bekeken of leerlingen nog zijn aangewezen op ons onderwijs. Dit kan betekenen dat leerlingen ook tussentijds worden doorverwezen naar het basisonderwijs of een andere vorm van Speciaal Onderwijs.
50
Uitstroom Einde schooljaar 2010-2011
Einde Schooljaar 2011-2012
Einde Schooljaar 2012-2013
Einde Schooljaar 2013-2014
Einde Schooljaar 2014-2015
2
5
9
8
13
SO ZMOK De Zonnewijzer VSO Auti De Zonnewijzer (VMBO)
VSO Projectgroep
4
Herle College locatieThermenschool VMBO
3
Herle College locatieThermenschool HAVO
3
Jan Baptist (SO ZMLK)
1
2
4
1
Jan Baptist (VSO ZMLK)
2
Catharinaschool SO ZMLK
1
1
Catharinaschool VSO ZMLK
1
1
SO De Buitenhof
3
VSO De Buitenhof (Projectgroep)
2
VSO De Buitenhof (VMBO-KGT) VSO De Buitenhof (HAVO)
1
6
3
12
6
1
4
7
51
Praktijkonderwijs
1
VO Regulier (VMBO)
1
5
VO Regulier (Havo) VO Regulier (VWO)
1
Basisonderwijs
1
(On)bekend (met vrijstelling vanuit Bureau VSV)
1
1
1
1
Navraag bij het voortgezet onderwijs geeft aan dat gemiddeld 95% van de leerlingen die onze afdeling, SO Auti De Zonnewijzer, hebben verlaten nog steeds op de school/afdeling zit die door onze CVB is geadviseerd
A LGEMEEN INFO IN ‘ GETALLEN ’ AFDELING AUTI
We zijn in augustus 2010 gestart met 126 leerlingen. In oktober 2014 stonden er 135 leerlingen op onze afdeling ingeschreven.
In het schooljaar 2012-2013 hebben 20 leerlingen de school verlaten.
In het schooljaar 2013-2014 hebben 40 leerlingen de school verlaten.
In het schooljaar 2014-2015 hebben 36 leerlingen de school verlaten
In het schooljaar 2015-2016 zullen wij starten met 110 leerlingen (prognose)
52
ZEK VRAGENLIJST 2014-2015
“Doen we de goede dingen en doen we de goede dingen goed ?” Om daar zeker van te zijn, vragen wij de ouders om de twee jaar een vragenlijst in te vullen. Als school zijn wij voortdurend bezig met de verbetering van de kwaliteit van onze school. We staan regelmatig stil om de huidige stand van zaken te bepalen. Dat gebeurt:
door interne diagnoses (vragenlijsten en gesprekken) waarin leerkrachten, onderwijsassistenten en schoolleiding samen hun kwaliteit bepalen; door de inspectie van onderwijs, die de sterke en minder sterke punten van onze school vaststelt; door leerlingen, ouders en ketenpartners te bevragen.
Kwaliteit leveren is rekening houden met de verwachtingen van je “klanten”. Voor onze school betekent dit, dat we u als ouder/verzorger heel belangrijk vinden in het mede bepalen van onze kwaliteit en het kiezen van de richting waarin we ons als school willen ontwikkelen. Het spreekt vanzelf dat we u zelf zullen informeren over de uitkomsten van deze vragenlijst middels de schoolgids. Maar daar blijft het natuurlijk niet bij. We gaan ook verbeterpunten formuleren die onderdeel zullen zijn in ons beleid de komende jaren.
Vragenlijst leerlingen Onderwerp
rapportcijfer
’12-‘13
’14-‘15
Veiligheid - speelplaats/klas
8,3
8,5
Het gebouw - klassen/schoon
7,5
7,8
8,5
8,5
Meehelpen - meehelpen/meebeslissen/zelf kiezen
7,8
8,0
De juf of meester - uitleggen/luisteren
7,5
8,0
Wat ik geleerd heb op school:
8,0
8,0
De groep - Omgaan met leerkrachten en leerlingen
53
Vragenlijst ouders ’12-‘13
’14-‘15
Bereikbaarheid
8,5
8,5
Schooltijden
8,8
8,8
8,5
8,5
Inrichting gebouw
8,5
8,0
Voorzieningen
8,5
Omgang leerlingen-teamleden
8,8
8,8
Sfeer in de klas
8,8
8,3
Betrokkenheid leerlingen
8,0
8,8
Het lesgeven
9,0
8,5
Handelingsplan
8,3
Begeleiding
8,8
8,8
Schoolklimaat
9,0
8,8
Contact met de school
8,8
8,5
Vervolgtraject
7,8
n.v.t.
Resultaten
8,5
onderwerp
rapportcijfer
Veiligheid
7,5
7,8
8,3
Vragenlijst partners Onderwerp
rapportcijfer
Hoe tevreden bent u over de dienstverlening
8,5
Hoe tevreden bent u over de samenwerking
8,3
Hoe tevreden bent u over onze medewerkers
8,7
De verwijzingen naar de uitgebreidere informatie rondom een bepaald onderwerp kunt u via de website van onze school vinden, of rechtstreeks via www.innovo.nl. Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids 2015-2016)
54
MR goedkeuring
55