Montage- en servicehandleiding
VIESMANN
voor de vakman
Vitodens 222-W type B2LA, 3,2 tot 35,0 kW Compact HR-toestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina
VITODENS 222-W
5783 676 NL
12/2012
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade.
Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
!
Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. ■ Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door erkende installateurs worden uitgevoerd. ■ Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. ■ De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden ■ de ARBO voorschriften, ■ de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, ■ EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. 2
Wat te doen bij een gaslucht Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. ■ Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Druk nooit op schakelaars van verlichting en elektrische toestellen. ■ De gasafsluitkraan sluiten. ■ Ramen en deuren openzetten. ■ Personen verwijderen uit de gevarenzone. ■ Gas en elektriciteitsbedrijf van buiten het gebouw informeren. ■ Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgas kan levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. ■ Plaats van installatie ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten.
5783 676 NL
Toelichting bij veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsinstructies (vervolg) Rookgasinstallaties en brandlucht Garanderen dat rookgasinstallaties vrij zijn en niet gesloten kunnen worden, bijv.door ophopingen van condenswater of externe invloeden. Voldoende voorziening van verbrandingslucht garanderen. Gebruikers van de installatie erop wijzen dat latere wijzigingen aan de installatie niet toegelaten zijn (bijv. verplaatsen van leidingen, bekledingen of scheidingswanden). Gevaar Lekage of verstopte rookgasinstallaties of onvoldoende aanvoer van verse lucht veroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingen door CO in het rookgas. Een goede werking van de rookgasinstallatie waarborgen. Openingen voor de aanvoer van verbrandingslucht mogen niet afsluitbaar zijn. Afzuigtoestellen
Werkzaamheden aan de installatie ■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onbedoeld openen. ■ Installatie spanningsvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. ■ Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
!
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden.
5783 676 NL
Bij de werking van toestellen met afvoer naar de buitenlucht (afzuigkap, afzuigtoestel, airconditioning, enz.) kan door de afzuiging een onderdruk ontstaan. Wanneer tegelijk de verwarmingsketel werkt, kan het rookgas terugstromen.
Gevaar De gelijktijdige werking van de CV-ketel en toestellen met afvoer naar de buitenlucht kan door het terugstromen van rookgassen levensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken. Vergrendelingsschakelaar monteren of door geschikte maatregelen voor voldoende aanvoer van verbrandingslucht zorgen.
3
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsinstructies (vervolg) Reparatiewerkzaamheden
!
Opgelet De reparatie van onderdelen met een veiligheidsfunctie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
Extra componenten, reserveonderdelen en aan slijtage gevoelige onderdelen Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de installatie zijn getest, kunnen de werking nadelig beïnvloeden. De montage van componenten die niet zijn toegestaan, evenals de wijziging en ombouw zonder toestemming, kan de veilige werking nadelig beïnvloeden en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde onderdelen gebruiken.
5783 676 NL
!
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Montagehandleiding Montagehandleiding Gebruik conform het doel van de installatie......................................................... Productinformatie................................................................................................. Voorbereidingen voor de montage.......................................................................
7 7 8
Montageverloop CV-ketel plaatsen en aansluitingen monteren...................................................... Rookgasaansluiting.............................................................................................. Regelingsbehuizing openen................................................................................. Condenswateraansluiting..................................................................................... Gasaansluiting...................................................................................................... Elektrische aansluitingen...................................................................................... Regelingsbehuizing sluiten en bedieningsdeel plaatsen...................................... Frontplaat monteren.............................................................................................
11 12 15 16 17 18 27 29
Servicehandleiding Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. 30 Aanvullende info over de stappen........................................................................ 32 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen.................................................................................... ”Algemeen”/Groep 1............................................................................................. ”Ketel”/groep 2...................................................................................................... ”Warm water”/groep 3.......................................................................................... ”CV-circuit...”/groep 5...........................................................................................
69 70 72 73 73
Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen.................................................................................... Algemeen/groep ”1”.............................................................................................. Ketel/groep ”2”...................................................................................................... Warm water/groep ”3”.......................................................................................... ”CV-circuit...”/groep ”5”.........................................................................................
82 83 91 93 95
5783 676 NL
Diagnose en service-opvraag Servicemenu........................................................................................................ 105 Diagnose.............................................................................................................. 106 Uitgangen controleren (actorentest)..................................................................... 112 Storingen oplossen Storingsweergave................................................................................................. 115 5
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave (vervolg) Storingscodes....................................................................................................... 117 Reparatie.............................................................................................................. 133 Functiebeschrijving Regeling voor verhoogde werking........................................................................ 146 Regeling voor weersafhankelijke werking............................................................ 147 Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen................................................. 150 Externe uitbreidingen (accessoires)..................................................................... 152 Regelingsfuncties................................................................................................. 156 Toewijzing van de verwarmingscircuits op de afstandsbediening........................ 165 Elektronische verbrandingsregeling..................................................................... 165 Schema's Aansluit- en bedradingschema– Interne aansluitingen........................................ 167 Aansluit- en bedradingschema – Externe aansluitingen...................................... 169 Onderdelenlijsten Onderdelen bestellen........................................................................................... 171 Overzicht van de modules.................................................................................... 172 Module behuizing................................................................................................. 173 Module warmtecel................................................................................................ 174 Bouwgroep hydraulica.......................................................................................... 180 Aqua-printplaat..................................................................................................... 183 Module regeling.................................................................................................... 184 Module laadboiler................................................................................................. 185 Module overige..................................................................................................... 186 Protocollen.......................................................................................................... 188 Technische gegevens........................................................................................ 189 Verklaringen Conformiteitsverklaring......................................................................................... 191 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV.................................................. 192
5783 676 NL
Index.................................................................................................................... 193
6
Montagehandleiding
Gebruik conform het doel van de installatie
Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd.
Ieder ander gebruik moet door de fabrikant in elk geval worden goedgekeurd. Verkeerd gebruik van het toestel resp. ondeskundige bediening (bijv. wanneer de gebruiker van het toestel dat opent) is verboden en leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Van verkeerd gebruik is sprake wanneer de functie volgens de regelgeving van componenten in het verwarmingssysteem wordt gewijzigd (bijv. door het afsluiten van rookgas- en toevoerluchtwegen).
Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel als voor de verwarming van gebouwen of van tapwater geldt als niet volgens de voorschriften.
Productinformatie Vitodens 222-W, type B2LA De Vitodens 222-W mag in principe alleen naar landen geleverd worden die op het typeplaatje vermeld staan. Voor de levering naar andere landen moet een erkend vakbedrijf op eigen initiatief voor toelating in overeenstemming met het nationale recht zorgen.
5783 676 NL
Ingesteld voor werking met aardgas E en aardgas LL. Omschakeling op propaan P (zonder ombouwset) zie Eerste ingebruikname, inspectie en onderhoud.
7
Montage
Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten verwarmingssystemen conform EN 12828, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruiksaanwijzingen. Het is uitsluitend voorzien voor de opwarming van warm water van een tapwaterkwaliteit.
Montagehandleiding
Voorbereidingen voor de montage
!
Opgelet Schade aan het toestel vermijden. Alle leidingen moeten belastingvrij en spanningsvrij worden aangesloten.
Voorbereidingen door de installateur voor de aansluitingen van gas, water en elektriciteit: Montagehandleiding Montagehulp of montageframe 143
900
740
497
A
F GH K
A Bereik voor elektrische aansluitingen B CV-aanvoer C Condenswaterafvoer D CV-retour
8
E F G H K
Vullen / aftappen Gasaansluiting Veiligheidsklep Koud water Warm water
5783 676 NL
BC D E
Montagehandleiding
Voorbereidingen voor de montage (vervolg)
1. Aansluitingen stookwater voorbereiden. CV-installatie grondig spoelen. 2. Aansluitingen aan tapwaterzijde voorbereiden. Veiligheidsgroep (toebehoren of door de installateur te leveren) volgens DIN 1988 en EN 806 in de koudwaterleiding inbouwen (zie pagina 9). Advies: Montage van de veiligheidsklep boven de laadboiler ter bescherming tegen vuil, kalk en hoge temperatuur.
3. Gasaansluiting volgens de voorschriften voorbereiden. 4. Elektrische aansluitingen voorbereiden. ■ Netleiding: NYM-J 3 x 1,5 mm2, zekering maximaal 16 A, 230 V~, 50 Hz. ■ Kabels voor accessoires: NYM met het benodigde aantal aders voor de externe aansluitingen. ■ Alle kabels in zone A (zie afbeelding pagina 8) moeten 1300 mm uit de wand steken.
5783 676 NL
Veiligheidsgroep volgens DIN 1988 en EN 806 aan de koudwateraansluiting
A Veiligheidsgroep (accessoires bij de inbouwaansluitset) B Veiligheidsklep C Zichtbare uitloop van de afblaasleiding D Afsluitklep
E Debietregelklep (montage aanbevolen) F Manometeraansluiting G Terugstroomblokkering H Aftap K Koud water 9
Montage
Opmerking De CV-ketel (beschermingsklasse IP X4 D) is toegelaten voor de inbouw in natte ruimten in veiligheidsbereik 1. Aan de vereisten van DIN VDE 0100 moeten worden voldaan.
Montagehandleiding
Voorbereidingen voor de montage (vervolg) L Tapwaterfilter M Drukreduceerklep EN 1717 N Terugstroomblokkering/buisscheider
O Koudwateraansluiting op aansluitset (accessoires)
Een veiligheidsgroep A volgens DIN 1988 en EN 806 hoeft alleen te worden ingebouwd als de tapwater-netaansluitdruk meer dan 10 bar (1 MPa) bedraagt en geen tapwater-drukreduceerklep wordt gebruikt (conform DIN 4753). Een terugstroomblokkering respectievelijk een gecombineerde vrijstroomklep met terugstroomblokkering mag enkel in combinatie met een veiligheidsklep worden gebruikt.
Wanneer een veiligheidsklep wordt gebruikt, mag de afsluitkraan voor koud water op de CV-ketel niet worden geblokkeerd. Hendel aan de afsluitkraan voor koud water (indien voorhanden) verwijderen zodat een manuele blokkering uitgesloten is.
Waterslagdemper
5783 676 NL
Zijn in het netwerk van de CV-ketel aftappunten aangesloten waar een drukstoot mogelijk is (bijv. drukspoelkraan, was- of vaatwasmachines), adviseren wij waterslagdempers in de buurt van de veroorzaker van de drukstoot te plaatsen.
10
Montageverloop
CV-ketel plaatsen en aansluitingen monteren 6.
Montage
2.
7. 5.
1.
4.
5783 676 NL
3.
11
Montageverloop
CV-ketel plaatsen en aansluitingen monteren (vervolg) Aansluitingen monteren C Gasaansluiting D Koud water E Warm water A
B
C
DE
A CV-aanvoer B CV-retour
Rookgasaansluiting Opmerking De stickers ”Systeemcertificering” en ”Rookgasinstallatie firma Skoberne GmbH” uit de technische documentatie mogen enkel in combinatie met het Viessmann-rookgassysteem van de firma Skoberne worden gebruikt.
Montagehandleiding rookgassysteem.
Gevaar Ondichte of verstopte rookgasinstallaties of onvoldoende aanvoer van verbrandingslucht veroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingen door koolmonoxide in het rookgas. Een onberispelijke werking van de rookgasinstallatie garanderen. Openingen voor de aanvoer van verbrandingslucht mogen niet vergrendelbaar zijn.
5783 676 NL
De ingebruikneming pas uitvoeren wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: ■ vrije doorgang van de rookgaswegen; ■ overdruk-rookgasinstallatie is gasdicht; ■ openingen voor een voldoende aanvoer van verbrandingslucht zijn open en niet-vergrendelbaar uitgevoerd; ■ aan de geldende voorschriften voor de plaatsing en ingebruikneming van rookgasinstallaties is voldaan.
Rookgas-luchttoevoerleiding aansluiten.
12
Montageverloop
Rookgasaansluiting (vervolg) Parallelle rookgas/toevoerlucht (uitsluitend voor CH, IT, NL) B
Montage
A
5783 676 NL
A Rookgas B Toevoerlucht
13
Montageverloop
Rookgasaansluiting (vervolg)
3.
2.
4.
1.
Opmerking bij stap 1: Afdichtlip aan de buitenste ring van de afdichtstop niet beschadigen. Binnenste deel van de afdichtstop voorzichtig eruit halen, indien mogelijk zonder gereedschap.
Rookgas- /luchttoevoerleiding aansluiten Montagehandleiding rookgassysteem.
5783 676 NL
Opmerking bij stap 2: bij een parallelle rookgas-luchttoevoerleiding de luchttoevoeropening op het ketelaansluitstuk met het meegeleverde luchttoevoerdeksel sluiten.
14
Montageverloop
Regelingsbehuizing openen
2. 2x
Montage
3.
1.
5.
4x
5783 676 NL
4.
15
Montageverloop
Condenswateraansluiting Condenswaterleiding A en afvoerleiding van veiligheidsklep B van de laadboiler met afschot en beluchting op de riolering aansluiten. Opmerking Een leiding ligt in het toestel. De andere leiding is bij de afvoertrechter geleverd.
A
B
5783 676 NL
A Condenswaterleiding B Afvoerleiding van veiligheidsklep van de laadboiler
16
Montageverloop
Montage
Gasaansluiting
A
1. Gasafsluitkraan A sluiten. Omschakeling op een ander gastype: Montagehandleiding ombouwset
Opmerking Voor de dichtheidscontrole alleen geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen die ongeschikte stoffen bevatten (bijvoorbeeld nitriet en sulfide), kunnen leiden tot materiaalschade. Achtergebleven lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.
5783 676 NL
Aanwijzing bij het gebruik met propaan! Bij de inbouw van de CV-ketel in kelders adviseren wij een externe veiligheidsmagneetklep in te bouwen.
2. Dichtheidscontrole uitvoeren.
17
Montageverloop
Gasaansluiting (vervolg)
!
Opgelet Verhoogde testdruk leidt tot schade aan CV-ketel en gasarmatuur. Maximale testdruk 150 mbar (15 kPa). Bij een hogere druk voor het opsporen van lekkages de CV-ketel en gasarmaturen van de hoofdleiding scheiden (schroefverbinding losdraaien).
3. Gasleiding ontluchten.
Elektrische aansluitingen Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijvoorbeeld CV- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden.
5783 676 NL
!
18
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
A 2 1 96
40
230 V~ 230 V~ N L1 L N
Montage
145
B 2 1 5 4 32 1
145
100
35
5783 676 NL
Aansluitingen op stekker 230 V~ fÖ Netwerkaansluiting lH ■ Netaansluiting accessoire ■ Externe vraag/blokkeren ■ Kamerthermostaat (bij aansluiting brug C verwijderen): – Vitotrol 100, type UTA – Vitotrol 100, type UTDB – Vitotrol 100, type UTDB-RF
21
20
96
40
Aansluitingen op laagspanningsstekker X3 Voor een eenvoudiger montage kan men stekker X3 eraf trekken. ! Buitentemperatuursensor ? Aanvoertemperatuursensor voor open verdeler (accessoires) A Draadloze tijdmodule X4 KM-BUS-verbinding CV-pomp aVG KM-BUS-deelnemer (accessoires) ■ Afstandsbediening Vitotrol 200A of Vitotrol 300A ■ Vitocom 100, type GSM 19
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) ■ Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep ■ Uitbreiding AM1 ■ Uitbreiding EA1 ■ Basisstation ■ KM-BUS-verdeler
Opmerking bij de aansluiting van accessoires Voor de aansluiting de met het accessoires meegeleverde aparte montagehandleidingen respecteren.
Buitentemperatuursensor ! Montage radio-buitentemperatuursensor (radio-accessoires): Montage- en servicehandleiding basisstation Montageplaats voor buitentemperatuursensor
■ Niet direct onder een balkon of dakgoot ■ Niet bepleisteren Aansluiting buitentemperatuursensor 2-aderige kabel, kabellengte max. 35 m bij een kabeldiameter van 1,5 mm2
■ Noordelijke of noordwestelijke muur, 2 tot 2,5 m boven de grond, bij gebouwen met meerdere etages op de bovenste helft van de 2e etage ■ Niet boven ramen, deuren en luchtafvoeren
Externe aanvraag via schakelcontact
Bij gesloten contact wordt de brander lastafhankelijk gebruikt. Het ketelwater wordt verwarmd tot de in het codeeradres ”9b” in de groep ”Algemeen”/1 ingestelde gewenste waarde. De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via deze gewenste waarde en de elektronische maximumbegrenzing (codeeradres ”06” in de groep ”Ketel”/2). 20
!
Opgelet Contacten die niet potentiaalvrij zijn, veroorzaken kortsluiting of fasekortsluiting. De externe aansluiting moet spanningsloos zijn en aan de vereisten van veiligheidsklasse II voldoen.
5783 676 NL
Aansluitmogelijkheden: ■ Uitbreiding EA1 (accessoire, zie afzonderlijke montagehandleiding). ■ Stekker lH.
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) Stekker lH
Uitbreiding EA1 B
A
1 L?N
DE [{A
DE [{S
DE [{D
lH
A
Coderingen ■ ”4b:1” in de groep ”Algemeen”/1 . ■ De werking op de betreffende CVpomp: Codeeradres ”d7” in de groep ”CV-circuit” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). ■ Werking van de functie op de circulatiepomp voor de boileropwarming (indien aanwezig): Codeeradres ”5F” in de groep ”Warm water”/3.
Montage
A Potentiaalvrij contact A Potentiaalvrij contact (bij aansluiting B Uitbreiding EA1 brug tussen L en 1 verwijderen) Coderingen ■ ”3A” (DE1), ”3b” (DE2) of ”3C” (DE3) op 2 zetten in de groep ”Algemeen”/1. ■ De werking op de betreffende CVpomp: Codeeradres ”d7” in de groep ”CV-circuit” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). ■ Werking van de functie op de circulatiepomp voor de boileropwarming (indien aanwezig): Codeeradres ”5F” in de groep ”Warm water”/3.
Externe vraag via 0 – 10 V-ingang
5783 676 NL
Aansluiting aan ingang 0 – 10 V aan de uitbreiding EA1. Tussen aardleiding en minpool van de door de installateur te verzorgen spanningsbron moet een galvanische scheiding zijn gegarandeerd.
21
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
0-10V [{{]
aBJ
+-
SÖ P
A f-]
fÖ
L?N N?L
0 – 1 V ≙ Geen instelling voor gewenste ketelwatertemperatuur 1V ≙ gew. waarde 10 °C 10 V ≙ gew. waarde 100 °C
230 V~ U
0-10 V
+
Extern blokkeren via schakelcontact Aansluitmogelijkheden: ■ Stekker lH. ■ Uitbreiding EA1 (accessoire, zie afzonderlijke montagehandleiding).
Opgelet Contacten die niet potentiaalvrij zijn, veroorzaken kortsluiting of fasekortsluiting. De externe aansluiting moet spanningsloos zijn en aan de vereisten van veiligheidsklasse II voldoen.
5783 676 NL
Bij gesloten contact wordt de brander uitgeschakeld. De CV-pomp en (indien voorhanden) de circulatiepomp voor de boileropwarming worden overeenkomstig de ingestelde codering (zie volgende tabel ”Coderingen”) geschakeld.
!
22
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) Stekker lH
Uitbreiding EA1
A
1 L?N
DE [{A
DE [{S
B DE [{D
lH A
Coderingen ■ ”4b:2” in de groep ”Algemeen”/1 ■ De werking op de CV-pomp: Codeeradres ”d6” in de groep ”CV-circuit” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). ■ Werking van de functie op de circulatiepomp voor de boileropwarming (indien aanwezig): Codeeradres ”5E” in de groep ”Warm water”/3.
Montage
A Potentiaalvrij contact A Potentiaalvrij contact (bij aansluiting B Uitbreiding EA1 brug tussen L en 1 verwijderen) Coderingen ■ ”3A” (DE1), ”3b” (DE2) of ”3C” (DE3) op 3 of 4 zetten in de groep ”Algemeen”/ 1. ■ De werking op de CV-pomp: Codeeradres ”d6” in de groep ”CV-circuit” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). ■ Werking van de functie op de circulatiepomp voor de boileropwarming (indien aanwezig): Codeeradres ”5E” in de groep ”Warm water”/3.
5783 676 NL
Netaansluiting accessoires aan stekker lH (230 V ~) Bij de opstelling in vochtige ruimten mag de netaansluiting van accessoires buiten het vochtige bereik niet aan de regeling worden uitgevoerd. Als de CV-ketel buiten vochtige ruimten wordt opgesteld, kan de netaansluiting van onderdelen van het accessoires direct aan de regeling plaatsvinden. Deze aansluiting wordt direct met de netschakelaar van de regeling geschakeld.
Wanneer het totale stroomverbruik van de installatie meer wordt dan 6 A, moet u één of meer uitbreidingen via een netschakelaar direct op het stroomnet aansluiten (zie volgend hoofdstuk).
23
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) Netwerkaansluiting van alle accessoires via de regeling van de warmtegenerator
40 A 40
D
145 145
40 A 40
C
145 145
40 A 40
B
145 145
40 96
145
A
E
Accessoires gedeeltelijk met directe netaansluiting
145 145
40 A 40
40 A 40
D
C
145 145
40 A 40
B
145 145
40 96
145
A
E
A Regeling van de warmtegenerator B Uitbreidingsset voor CV-circuit met mengklep M2 C Uitbreidingsset voor het CV-circuit met mengklep M3
D Uitbreiding AM1 of uitbreiding EA1 E Netschakelaar
Wanneer de stroom die naar de aangesloten actoren (bijvoorbeeld circulatiepompen) vloeit, groter is dan de zekeringwaarde van het accessoire, mag u de desbetreffende uitgang uitsluitend gebruiken voor de aansturing van een door de installateur verzorgd relais.
Accessoires
4A 2A 5783 676 NL
Uitbreidingsset voor CV-circuit met mengklep Uitbreiding AM1 Uitbreiding EA1
Zekering binnen het apparaat 2A
24
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
Gevaar Verkeerde aansluiting van de aders kan tot ernstig letsel en schade aan het toestel leiden. Aders ”L” en ”N” niet verwisselen.
■ Aanwezige aders van stekker fÖ verwijderen. ■ In de voedingskabel moet een scheidingsinrichting voorhanden zijn die gelijktijdig alle niet-geaarde geleiders met een contactopening van minimaal 3 mm van het elektriciteitsnet scheidt. Bovendien raden wij u aan een voor alle stroomtypen geschikte veiligheidsvoorziening te installeren (aardlekschakelaar klasse B ) voor gelijkstroom die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kan ontstaan. ■ Zekering max. 16 A.
Aansluitkabels installeren Opgelet Aansluitkabels worden beschadigd als ze tegen hete componenten liggen. Bij het installeren en bevestigen van de aansluitkabels door de installateur moet erop worden gelet dat de toegestane maximumtemperaturen van de kabels niet worden overschreden.
5783 676 NL
!
25
Montage
Netaansluiting fÖ
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
5
A Laagspanningsaansluitingen B 230 V aansluitingen C Interne uitbreiding
D Basisprintplaat E Communicatiemodule F Leidingafdichting voor netleiding
5783 676 NL
Bij grotere kabeldiameters (tot 7 14 mm) de aanwezige kabeldoorvoer verwijderen. Kabel met de op het onderste deel van de behuizing gestoken leidingafdichting F (zwart) bevestigen.
26
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten en bedieningsdeel plaatsen
3.
Montage
1.
2x
2.
6.
5.
5783 676 NL
4.
27
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten en bedieningsdeel… (vervolg) Bedieningseenheid (afzonderlijk verpakt) in de regelingsdrager plaatsen. Opmerking De bedieningseenheid kan ook in een wandmontagesokkel (accessoire) in de buurt van de CV-ketel worden geplaatst.
5783 676 NL
Montagehandleiding wandmontagesokkel
28
Montageverloop
Frontplaat monteren
Montage
1.
2. 3.
5783 676 NL
2x
29
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
•
•
1. Voorplaten demonteren................................................. 32 2. Elektrische netaansluiting controleren
•
•
3. CV-installatie vullen........................................................ 32 4. Laadboiler aan tapwaterzijde vullen............................. 35 5. Netspanning en netschakelaar inschakelen 6. Taalkeuze – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking............................................................................ 35
•
7. Tijd en datum instellen – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking............................................ 36
•
8. Opmerking voor automatische controle van de rookgastemperatuursensor........................................... 36
• • • •
9. CV-ketel ontluchten........................................................ 36 10. CV-installatie ontluchten................................................ 38 11. Sifon vullen met water.................................................... 40
•
•
• • • • • • •
13. CV-circuits benoemen – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking............................................ 40
•
14. Gastype controleren....................................................... 41 15. Gastype omschakelen (alleen bij werking op propaan) 42
• •
• •
16. Rustdruk en aansluitdruk meten................................... 43 17. Functieverloop en mogelijke storingen........................ 45 18. Max. vermogen instellen................................................ 47 19. Dichtheidscontrole concentrisch systeem (ringspleetmeting).......................................................... 48
• • 30
12. Alle CV- en tapwateraansluitingen op lekkage controleren
• •
20. Brander demonteren ..................................................... 49 21. Branderpakking en vlambeker controleren.................. 50
5783 676 NL
• • • • •
•
Pagina
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
Pagina
•
•
22. Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrode controleren en instellen................................................. 51
• • • •
• • • •
23. Stookoppervlakken reinigen.......................................... 51
• • •
• • •
• • •
27. Expansievat en druk van de installatie controleren.... 54
•
•
•
30. Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage....................................................................... 54
• •
• •
• •
31. Kwaliteit van de verbranding controleren.................... 55
24. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen.... 52 25. Brander monteren........................................................... 53 26. Neutraliseringsinrichting controleren (indien aanwezig) 28. Veiligheidskleppen op werking controleren 29. Controleren of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten
32. Externe veiligheidsklep propaan controleren (indien aanwezig).
• •
33. Regeling aan de CV-installatie aanpassen................... 56
•
35. Regeling in het LON-systeem integreren - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking..................... 65
•
36. Onderhoudsindicatie opvragen en terugstellen.......... 67 37. Frontplaat monteren....................................................... 68 38. Instrueren van de installatiegebruiker.......................... 68
31
Service
• •
5783 676 NL
• •
34. Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)........................................... 62
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Voorplaten demonteren Zie pagina 11
CV-installatie vullen Vulwater
!
Opgelet Ongeschikt vulwater bevordert afzettingen en corrosievorming en kan beschadiging van de verwarmingsketel veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. ■ Uitsluitend met water van tapwaterkwaliteit vullen. ■ Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd. De fabrikant van het antivriesmiddel moet de geschiktheid ervan aantonen. ■ Vulwater en toegevoegd water met een waterhardheid boven de volgende waarden moeten worden onthard, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater.
5783 676 NL
Toegestane totale hardheid van het vulwater en toegevoegde water Totaal vermogen Specifiek installatievolume kW < 20 l/kW ≥ 20 l/kW tot ≥ 50 l/kW < 50 l/kW ≤ 50 ≤ 3,0 mol/m3 ≤ 2,0 mol/m3 < 0,02 mol/m3 (16,8 °dH) (11,2 °dH) (0,11 °dH) > 50 tot ≤ 200 ≤ 2,0 mol/m3 ≤ 1,5 mol/m3 < 0,02 mol/m3 (11,2 °dH) (8,4 °dH) (0,11 °dH)
32
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Totaal vermogen Specifiek installatievolume kW < 20 l/kW ≥ 20 l/kW tot < 50 l/kW > 200 tot ≤ 600 ≤ 1,5 mol/m3 ≤ 0,02 mol/m3 (8,4 °dH) (0,11 °dH) > 600 < 0,02 mol/m3 < 0,02 mol/m3 (0,11 °dH) (0,11 °dH)
≥ 50 l/kW < 0,02 mol/m3 (0,11 °dH) < 0,02 mol/m3 (0,11 °dH)
Service
B A C
A Ketelvul- en aftapkraan B Afsluitklep CV-aanvoer
C Afsluitklep CV-retour
1. Voordruk van het expansievat controleren. Zie pagina 54.
4. CV-installatie via vulkraan A vullen. Minimale installatiedruk > 1,0 bar (0,1 MPa).
5783 676 NL
2. Gaskraan sluiten. 3. Afsluitkleppen stookwaterzijde openen. 33
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Opmerking Als de regeling vóór het vullen nog niet is ingeschakeld, bevindt de stelaandrijving van de omschakelklep zich in de middelste stand en wordt de installatie volledig gevuld.
6. Ketelvul- en aftapkraan A sluiten. 7. Afsluitkleppen aan de stookwaterzijde sluiten.
5. Als de regeling vóór het vullen al was ingeschakeld: Regeling inschakelen en vulfunctie activeren (zie volgend hoofdstuk). Vulfunctie activeren Regeling voor verhoogde werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. ”4” selecteren en met OK bevestigen. ”on” knippert. 3. Vulfunctie met OK activeren. ”bF on” verschijnt statisch. 4. Vulfunctie beëindigen: ä indrukken.
5783 676 NL
Regeling voor weersafhankelijke werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Vulkraan” Vulfunctie is geactiveerd. 4. Vulfunctie beëindigen: OK of ä indrukken.
34
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Laadboiler aan tapwaterzijde vullen
A
B
1. Kranen A en B moeten in de stand ”boven” staan.
3. Wanneer er geen lucht meer uit het warmwater-aftappunt stroomt, is de laadboiler volledig gevuld.
Taalkeuze – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking
5783 676 NL
Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrippen in het Duits (toestand bij levering). Uitgebreid menu: 1. å 2. ”Instellingen” 3. ”Taal” 4. Met / gewenste taal instellen.
Sprache Deutsch
ç DE ê
Bulgarski
BG ê
Cesky
CZ ê
Dansk
DK ê
Wählen mit
(
35
Service
2. Koudwatertoevoerleiding en een warmwater-aftappunt openen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Tijd en datum instellen – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurige stilstand moeten tijd en datum opnieuw worden ingesteld.
3. ”Tijd / datum” 4. Actuele tijd en datum instellen.
Uitgebreid menu: 1. å 2. ”Instellingen”
Opmerking voor automatische controle van de rookgastemperatuursensor Regeling voor weersafhankelijke werking Wanneer de tijd en de datum zijn ingesteld, controleert de regeling automatisch de werking van de rookgastemperatuursensor. Op het display verschijnt: ”Controle rookgastemperatuursensor” en ”Actief”.
Regeling voor verhoogde werking Direct na het inschakelen controleert de regeling automatisch de werking van de rookgastemperatuursensor. Op het display verschijnt: ”A”.
Opmerking Indien de rookgastemperatuursensor niet correct geplaatst is, wordt de ingebruikOpmerking neming onderbroken en wordt foutmelIndien de rookgastemperatuursensor niet ding A3 weergegeven (zie pagina 139). correct geplaatst is, wordt de ingebruikneming onderbroken en wordt foutmelding A3 weergegeven (zie pagina 139).
CV-ketel ontluchten Opgelet Schade aan het toestel vermijden. CV-ketel niet via de veiligheidsklep aan de stookwaterzijde ontluchten. 5783 676 NL
!
36
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) B
A
Service
C
1. Afsluitkleppen aan de stookwaterzijde sluiten.
3. Afvoerslang (ligt in het toestel) op de bovenste kraan B met een afvalwateraansluiting verbinden.
5783 676 NL
2. Kapselplaat A demonteren.
37
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Vulkraan C en ontluchtingskraan B openen en met netdruk zo lang ontluchten tot er geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn. Opmerking Installatiedruk aan de manometer controleren. 1,5 bar (150 kPa) niet overschrijden.
5. Eerst kraan B sluiten. 6. Wanneer de vereiste bedrijfsdruk is opgebouwd, kraan C sluiten. Afsluitkleppen stookwaterzijde openen. 7. Afvoerslang weer van de bovenste kraan B verwijderen en bewaren.
CV-installatie ontluchten A
1. Gasafsluitkraan sluiten en regeling inschakelen. 2. Controleren of de ontluchtingsschroef op de snelontluchter A open is. 3. Ontluchtingsprogramma activeren (zie volgende stappen). Opmerking Functie en afloop van het ontluchtingsprogramma, zie pagina 159. 4. Druk van de installatie afregelen.
A Snelontluchter aan de CV-pomp
38
5783 676 NL
5. Gasafsluitkraan openen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ontluchtingsfunctie activeren Regeling voor verhoogde werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Met Ú ”5” selecteren en met OK bevestigen. ”on” knippert. 3. Ontluchtingsfunctie met OK activeren. ”EL on” verschijnt statisch. 4. Ontluchtingsfunctie beëindigen: ä indrukken.
5783 676 NL
Service
Regeling voor weersafhankelijke werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Ontluchting” Ontluchtingsfunctie is geactiveerd. 4. Ontluchtingsfunctie beëindigen: OK of ä indrukken.
39
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Sifon vullen met water 1. Regeling naar voren klappen. 2. Bevestigingsklem A eraf trekken en sifon B eraf halen. B
A
3. Sifon B met water vullen. 4. Sifon B aanbrengen en met bevestigingsklem A bevestigen. Opmerking Toevoerslang niet verdraaien bij het monteren. Afvoerslang zonder bochten en met constant verloop aanleggen. 5. Kapselplaat weer monteren. 6. Regeling weer in bedrijfspositie bevestigen.
CV-circuits benoemen – alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Namen voor CV-circuits invoeren: Bedieningshandleiding
5783 676 NL
Bij levering worden de CV-circuits ”Verwarmingscircuit 1”, ”Verwarmingscircuit 2” en ”Verwarmingscircuit 3” (indien aanwezig) genoemd. De installatie-gebruiker kan de CV-circuits voor de duidelijkheid een installatiespecifieke naam geven.
40
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gastype controleren 1. Gastype en Wobbe-index bij de gasof propaanleverancier navragen. 2. Bij de werking met propaan brander omschakelen (zie pagina 42). 3. Gastype in protocol op pagina 188 opnemen.
5783 676 NL
Service
De CV-ketel is uitgerust met een elektronische verbrandingsregeling die de brander overeenkomstig de aanwezige gaskwaliteit op een optimale verbranding instelt. ■ Bij de werking met aardgas is daarom voor het volledige Wobbe-indexbereik geen omschakeling nodig. De CV-ketel kan in het Wobbe-indexbereik van 9,5 tot 15,2 kWh/m3 (34,2 tot 54,7 MJ/m3) worden gebruikt. ■ Bij de werking met propaan moet de brander worden omgeschakeld (zie ”Gastype omschakelen” op pagina 42).
41
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gastype omschakelen (alleen bij werking op propaan) 1. Stelschroef A op de gascombiregelaar op ”2” zetten. 1
A
2. Netschakelaar ”8” inschakelen. 2
3. Gastype op codeeradres ”82” instellen: ■ Codering 2 oproepen ■ ”Algemeen” (regeling voor weersafhankelijke werking) of groep 1 (regeling voor verhoogde werking) oproepen. ■ Codeeradres ”11” selecteren in waarde ”9” instellen. Met OK bevestigen. In de indicatie verschijnt ”11:0”. ■ Codeeradres ”82” selecteren in waarde ”1” (werking op propaan) instellen. Met OK bevestigen. ■ Codeeradres ”11” selecteren in waarde ≠ ”9” instellen. Met OK bevestigen. In de indicatie verschijnt ”11:0”. ■ Servicefuncties beëindigen. 4. Gasafsluitkraan openen.
5783 676 NL
5. Sticker ”G31” (zit bij de technische documentatie) naast het typeplaatje op de kapselplaat plakken.
42
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Rustdruk en aansluitdruk meten Gevaar CO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan de gezondheid ernstig in gevaar brengen. Vóór en na werkzaamheden aan gastoestellen moet een COmeting worden verricht.
Werking op propaan Propaantank bij eerste inbedrijfstelling/ vervanging tweemaal spoelen. Tank en gasaansluitleiding na het spoelen grondig ontluchten.
1. Gaskraan sluiten.
A
2. Schroef in meetaansluiting ”IN” A op de gascombiregelaar losdraaien (niet eruit draaien) en manometer aansluiten. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Rustdruk meten en meetwaarde opnemen in het protocol. Gewenste waarde: maximaal 57,5 mbar (5,75 kPa).
5783 676 NL
Opmerking Bij de eerste inbedrijfstelling kan het toestel in storing gaan (storing EE wordt aangegeven) omdat er lucht in de gasleiding zit. Na circa 5 s toets R voor de ontgrendeling van de brander indrukken.
43
Service
5. CV-ketel in bedrijf stellen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 6. Aansluitdruk (stromingsdruk) meten. Gewenste waarden: ■ Aardgas: 20 mbar (2 kPa). ■ Propaan: 50 mbar (5 kPa). Opmerking Voor het meten van de aansluitdruk geschikte meetapparaten met een resolutie van minstens 0,1 mbar (10 Pa) gebruiken. 7. De meetwaarde in het protocol noteren. Maatregel aan de hand van de volgende tabel nemen. 8. CV-ketel buiten bedrijf stellen, gasafsluitkraan sluiten, manometer eraf halen, meetaansluiting A met schroef afsluiten. 9.
Gevaar Ontsnappend gas bij de meetaansluiting leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid controleren.
5783 676 NL
Gasafsluitkraan openen, toestel in bedrijf stellen en gasdichtheid bij de meetaansluiting A controleren.
44
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Aansluitdruk (dynamische druk) bij aardgas bij propaan onder 17,4 mbar onder 42,5 mbar (1,74 kPa) (4,25 kPa) 17,4 tot 25 mbar 42,5 tot 57,5 mbar (1,74 tot 2,5 kPa) (4,25 tot 5,75 kPa) boven 25 mbar boven 57,5 mbar (2,5 kPa) (5,75 kPa)
Maatregelen Niet in bedrijf stellen en de gas- respectievelijk propaanleverancier informeren. CV-ketel in bedrijf stellen. Vóór de installatie een afzonderlijke gasdrukregelaar plaatsen en voordruk op 20 mbar (2 kPa) bij aardgas respectievelijk 50 mbar (5 kPa) bij propaan instellen. Gas- respectievelijk propaanleverancier informeren.
Functieverloop en mogelijke storingen Schermweergave nee
Maatregel Gewenste waarde verhogen, voor warmte-afname zorgen
nee
na ca. 51 s storing F9
Ventilator, verbindingskabels naar de ventilator, voedingsspanning op ventilator en aansturing van de ventilator controleren.
nee
Storing EE
Ontstekingsmodule controleren (aansturing 230 V tussen stekker ”X2.1” en ”X2.2”). Gastoevoer controleren.
Warmteaanvraag door regeling
Ventilator start
ja
5783 676 NL
Ontsteking
45
Service
ja
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
ja Gascombiregelaar opent
nee
Storing EE
Gascombinatieregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren
nee
Storing EE
Instelling van de ionisatie-elektrode controleren en controleren of zich lucht in de gasleiding bevindt.
Wordt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uitgeschakeld en start dan direct opnieuw
Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgasrecirculatie), gasstromingsdruk controleren
ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd Symbool A
ja nee
5783 676 NL
Brander in bedrijf
46
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
ja Automatisch kalibreren van de verbrandingsregeling
Storing E3
nee Storing Eb
Voor voldoende warmteafname zorgen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Afstand van de ionisatie-elektrode tot de vlambeker controleren. Indeling van het gastype controleren (codeeradres 82, instelling gascombiregelaar). Rookgassysteem controleren, evt. rookgashercirculatie opheffen. Ontgrendelingstoets R indrukken.
Max. vermogen instellen
5783 676 NL
Service
Voor de stookwerking kan het max. verwarmingsvermogen worden begrensd. De begrenzing wordt via het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelcodeerstekker naar boven begrensd.
47
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Maximaal verwarmingsvermogen” 4. ”Wijzigen?” ”Ja” selecteren. Op de display verschijnt een waarde (bijv. ”85”). Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 5. Gewenste waarde instellen.
Regeling voor verhoogde werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met Ú ”3” selecteren en met OK bevestigen. Op de display knippert een waarde (bijv. ”85”) en ”A” verschijnt. Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 3. Gewenste waarde instellen en met OK bevestigen.
Dichtheidscontrole concentrisch systeem (ringspleetmeting) A
A Verbrandingsluchtopening
5783 676 NL
Voor de samen met de gaswandketel geteste rookgas-/luchttoevoersystemen vervalt bij de inbedrijfstelling de lekkagecontrole (overdruktest).
In dat geval raden wij aan dat de verwarmingsfirma bij de inbedrijfstelling van de installatie een vereenvoudigde lekkagecontrole uitvoert. Daarvoor is het voldoende de CO2- of de O2-concentratie van de verbrandingslucht in de ringspleet van de concentrische leiding te meten. Als de CO2-concentratie lager is dan 0,2 % of de O2-concentratie hoger is dan 20,6 %, geldt de rookgasleiding als voldoende dicht. Als hogere CO2 - of lagere O2 -waarden gemeten worden, is een drukcontrole van de rookgasleiding bij een statische overdruk van 200 Pa nodig.
48
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren
G 4x E
F
D C B
1. Netschakelaar op de regeling en netspanning uitschakelen.
4. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis F losdraaien.
2. Gasafsluitkraan sluiten en beveiligen.
5. Vier bouten G losmaken en brander verwijderen.
!
Opgelet Beschadigingen aan de brander voorkomen. Brander niet op vlambeker neerleggen!
5783 676 NL
3. Elektrische kabels van ventilatiemotor A, gascombiregelaar B, ontstekings- en ionisatie-elektrode C, ontstekingseenheid D en aarding E lostrekken.
49
Service
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Branderpakking en vlambeker controleren Branderpakking A en vlambeker E op beschadiging controleren, indien nodig vervangen. B
F
E
D A
2x
2x C
2. Twee bevestigingsklemmen C op de isolatiering D losmaken en isolatiering D eraf halen.
50
3. Twee torxschroeven losdraaien en vlambeker E met pakking F verwijderen. 5783 676 NL
1. Elektroden B uitbouwen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Nieuwe vlambeker E met nieuwe pakking F aanbrengen en bevestigen. Aanhaalmoment: 5,0 Nm.
5. Isolatiering D monteren. 6. Elektroden B monteren. Aanhaalmoment: 4,5 Nm.
Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrode controleren en instellen
5 +30
6 +20
10 ±1
A
4 +0.5 0
A B
A Ontstekingselektroden
B Ionisatie-elektrode
1. Elektroden op slijtage en vervuiling controleren.
3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of de elektroden beschadigd zijn, elektroden met pakking vervangen en uitlijnen. Bevestigingsbouten voor elektroden met 4,5 Nm draaimoment vastdraaien.
2. Elektroden met kleine borstel (geen staalborstel) of schuurpapier schoonmaken.
5783 676 NL
!
Opgelet Aan het oppervlak van de warmtewisselaar dat in aanraking komt met rookgas mogen geen krassen of andere beschadigingen ontstaan. Deze kunnen tot corrosieschade leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen. Door afborstelen kunnen aanwezige afzettingen in de spiraalgleuven komen vast te zitten.
Opmerking Verkleuringen aan het oppervlak van de warmtewisselaar zijn normale gevolgen van de werking. Ze hebben geen invloed op de werking en de levensduur van de warmtewisselaar. Het gebruik van chemische reinigingsmiddelen is niet nodig.
51
Service
Stookoppervlakken reinigen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) A
1. Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de warmtewisselaar opzuigen. 2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met water spoelen. 3. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen. Zie volgende hoofdstuk.
Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen Opmerking Bij werking met rookgascascade: Ook de cascadesifon controleren.
A
5783 676 NL
B
52
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 1. Bij de sifon controleren of het condenswater ongehinderd kan weglopen. 2. Bevestigingsklem A eraf trekken en sifon B eraf halen. 3. Sifon B reinigen.
4. Sifon B vullen met water en monteren. Bevestigingsklem A vastmaken. Opmerking Toevoerslang niet verdraaien bij het monteren. Afvoerslang zonder bochten en met constant verloop aanleggen.
Brander monteren
G 4x E
F
D C
Service
B A
5783 676 NL
1. Brander plaatsen en schroeven G met 8,5 Nm draaimoment kruiselings aantrekken.
3. Aansluitingen aan de gaszijde op lekkage controleren.
2. Gasaansluitbuis F met nieuwe pakking monteren. 53
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gevaar Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar. Controleer de schroefverbinding op gaslekkage.
4. Elektrische kabels van ventilatiemotor A, gascombiregelaar B, ionisatie-elektrode C, ontstekingseenheid D en aarding E lostrekken.
Expansievat en druk van de installatie controleren Voordruk van het expansievat aan de meetnippels controleren, eventueel bijvullen. Opmerking Controle uitvoeren bij koude installatie. 1. Installatie zo ver aftappen tot manometer ”0” aangeeft. 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie: Aan aansluiting A stikstof bijvullen, tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 kPa) hoger is dan de statische druk van de installatie. A
3. Water bijvullen tot de vuldruk bij een afgekoelde installatie 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 kPa) hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegestane werkdruk: 3 bar (300 kPa).
A meetnippel
Gevaar Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende onderdelen op gaslekkage controleren. 54
5783 676 NL
Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Opmerking Voor de dichtheidscontrole uitsluitend geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en apparatuur gebruiken. Lekzoekmiddelen die ongeschikte stoffen bevatten (bijv. nitriet en sulfide), kunnen leiden tot materiaalschade.
Achtergebleven lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.
Kwaliteit van de verbranding controleren De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale verbrandingskwaliteit. Bij de eerste inbedrijfstelling of het onderhoud moeten de verbrandingswaarden worden gecontroleerd. Daartoe het CO-gehalte en CO2of O2-gehalte meten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling, zie pagina 165. Opmerking Toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om bedrijfsstoringen en schade te vermijden.
Als de gemeten CO2- of O2-waarde buiten het desbetreffende bereik ligt als volgt te werk gaan: ■ Dichtheidscontrole concentrisch systeem uitvoeren, zie pagina 48. ■ Ionisatie-elektrode en aansluitleiding controleren, zie pagina 51. Opmerking De verbrandingsregeling verricht bij de inbedrijfstelling een automatische kalibratie. De emissiemeting pas circa 30 s na de branderstart uitvoeren. A
5783 676 NL
CO2 of O2-gehalte ■ Het CO2-gehalte moet bij het laagste en hoogste vermogen steeds in de volgende bereiken liggen: – 7,5 tot 9,5% bij aardgas E en LL – 8,8 tot 11,1% bij propaan P ■ Het O2-gehalte moet bij alle gastypes in het bereik van 4,0 tot 7,6% liggen.
Service
CO-gehalte ■ Het CO-gehalte moet bij alle gastypen < 1000 ppm zijn.
1. Rookgasanalyseapparaat op de rookgasopening A aan het ketelaansluitstuk aansluiten. 2. Gasafsluitkraan openen, CV-ketel in bedrijf stellen en warmteaanvraag genereren. 55
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 3. Laagste vermogen instellen (zie pagina 56). 4. CO2-gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van het bovengenoemde bereik afwijkt, maatregelen van pagina 55 nemen.
7. CO2-gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van het bovengenoemde bereik afwijkt, maatregelen van pagina 55 nemen. 8. Na de controle OK indrukken. 9. Waarde in protocol opnemen.
5. Waarde in protocol opnemen. 6. Hoogste vermogen instellen (zie pagina 56). Hoogste/laagste vermogen selecteren Regeling voor weersafhankelijke werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ”Actorentest” 3. Laagste vermogen selecteren: ”Basisbelasting uit” selecteren. Daarna verschijnt ”Basisbelasting aan” en draait de brander met het laagste vermogen. 4. Hoogste vermogen selecteren: ”Volledige belasting uit” selecteren. Daarna verschijnt ”Volledige belasting aan” en draait de brander met het hoogste vermogen. 5. Vermogenskeuze beëindigen: ä indrukken.
Regeling voor verhoogde werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met Ú ” ” selecteren en met OK bevestigen. Op de display verschijnt ”I” en ”on” knippert. 3. Laagste vermogen selecteren: OK indrukken, ”on” verschijnt statisch. 4. Hoogste vermogen selecteren: ä indrukken. 5. Met Ú ”2” selecteren, ”on” knippert. 6. OK indrukken, ”on” verschijnt statisch. 7. Vermogenskeuze beëindigen: ä indrukken.
De regeling moet afhankelijk van de uitrusting aan de installatie worden aangepast.
56
■ Daartoe het gepaste installatieschema kiezen (zie volgende afbeeldingen). ■ Coderingen in verband met geplaatste accessoires instellen:
5783 676 NL
Regeling aan de CV-installatie aanpassen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Montage- en servicehandleiding accessoire
Opmerking Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkend en de codering wordt automatisch ingesteld. Stappen voor de codering: zie pagina 69.
Installatie-uitvoering 1 Een CV-circuit zonder mengklep A1 3 4
2
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Functie/installatiecomponenten
Codering Instellen Groep 82:1 ”Algemeen”/1
5783 676 NL
Werking op propaan
3 Vitotrol 100 (uitsluitend bij regeling voor verhoogde werking) 4 CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1)
57
Service
1
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 2 Een CV-circuit met mengklep M2 en open verdeler 3 4 5 6 2 1
7M 9
8
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) 4 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
5 Aanvoertemperatuursensor M2 6 CV-pomp M2 7 Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep M2 8 Open verdeler 9 Aanvoertemperatuursensor open verdeler/verzamelaar
Functie/installatiecomponenten
04:0
”Ketel”
5783 676 NL
Werking op propaan Installatie uitsluitend met een CV-circuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld CV-circuit ) Installatie met open verdeler
Codering Instellen Groep 82:1 ”Algemeen” 00:4 ”Algemeen”
58
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 3 Een CV-circuit zonder mengklep A1 en een CV-circuit met mengklep M2 3
4 5 6 7
2
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) 4 CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) 5 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
8M
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep M2
Service
1
Opmerking Het debiet van het CV-circuit zonder mengklep moet minstens 30% groter zijn dan het debiet van het CV-circuit met mengklep.
5783 676 NL
Functie/installatiecomponenten Werking op propaan
Codering Instellen Groep 82:1 ”Algemeen” 59
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 4 Een CV-circuit zonder mengklep A1, een CV-circuit met mengklep M2 en systeemscheiding 4
3 5 6
2 1
7 8M 9+
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) 4 CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) 5 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming Functie/installatiecomponenten
Codering Instellen Groep 82:1 ”Algemeen”
5783 676 NL
Werking op propaan
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep M2 9 Warmtewisselaar voor de systeemscheiding
60
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 5 Een CV-circuit zonder mengklep, een CV-circuit met mengklep M2 (met uitbreidingsset), een CV-circuit met mengklep M3 (met uitbreidingsset) en open verdeler (met/zonder warmwaterbereiding) 3
6
5
9 qP qQ
4
7
qW
2 1
qT
M
8
M
qE
qP Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qQ Aanvoertemperatuursensor M3 qW CV-pomp M3 qE Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep M3 qR Open verdeler qT Aanvoertemperatuursensor open verdeler/verzamelaar
5783 676 NL
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) 4 CV-pomp A1 5 CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) 6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een CV-circuit met mengklep M2 9 CV-circuit met mengklep M3 (CV-circuit 3)
61
Service
qR
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponenten Werking op propaan Installatie uitsluitend met twee CV-circuits met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld CV-circuit) Aansluiting CV-pomp A1 op uitbreiding AM1, aansluiting A1 Installatie met open verdeler
Codering Instellen Groep 82:1 ”Algemeen” 00:8 ”Algemeen”
—
—
04:0
”Ketel”
Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) De stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de ketelwaterof aanvoertemperatuur. Vereenvoudigd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur. Van de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur is vervolgens de ruimtetemperatuur afhankelijk.
5783 676 NL
Ingesteld bij levering: ■ Steilheid = 1,4 ■ Niveau = 0
Opmerking Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits met mengklep aanwezig zijn, is de aanvoertemperatuur voor het verwarmingscircuit zonder mengklep een ingesteld verschil (bij levering 8 K) hoger dan de aanvoertemperatuur voor de verwarmingscircuits met mengklep. Het temperatuurverschil is via codeeradres ”9F” in de groep ”Algemeen” instelbaar.
62
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
1,6
1,8
2,0
2,8
2,6 2,4 2,2
1,4
80
1,2
70
1,0
60
0,8
50
0,6
40
0,4
30
0,2
3 we 0 nst 2 er 5 uim 2 tete 0 mp 15 era tuu r
Ge
Steilheid
10
10
in °
C
5
0 -5 -10 -15 -20 -25 -30 Buitentemperatuur in °C
5
Instelbereik steilheid: ■ Vloerverwarmingen: 0,2 tot 0,8 ■ Lagetemperatuurverwarmingen: 0,8 tot 1,6
Gewenste normale ruimtetemperatuur 90 A
Gewenste ruimtetemperatuur instellen Voor elk CV-circuit apart in te stellen. De stooklijn wordt langs de as van de gewenste ruimtetemperatuur verschoven. Deze leidt bij geactiveerde CVpomplogica tot een gewijzigd in- en uitschakelgedrag van de CV-pomp.
C 26
D
+2
0
Service
35
Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in °C
90
3,0
3,4
3,2
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
B -20 E
5783 676 NL
Voorbeeld 1: Wijziging van de gewenste normale ruimtetemperatuur van 20 naar 26 °C A Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C 63
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
Wijziging van de gewenste normale kamertemperatuur Gebruiksaanwijzing
Gewenste gereduceerde ruimtetemperatuur 90 A
C
+2
0
Steilheid en niveau wijzigen Voor elk CV-circuit apart in te stellen. 90 Ketelwater- resp. Aanvoertemperatuur in °C
C Gewenste ruimtetemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan”
3,5
1,4
A
B
0,2
+20 -20 Buitentemperatuur in °C
14
5
B -20
D
E
Voorbeeld 2: Wijziging van de gewenste gereduceerde ruimtetemperatuur van 5 °C naar 14 °C A Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C C Gewenste ruimtetemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan”
A Inclinatie wijzigen B Niveau wijzigen (verticale parallelle verschuiving van de stooklijn) Uitgebreid menu: 1. å 2. ”Verwarming” 3. CV-circuit kiezen. 4. ”Stooklijn” 5. ”Inclinatie” of ”Niveau” 6. Stooklijn volgens de installatie-eisen instellen.
Wijziging van de gewenste gereduceerde kamertemperatuur
5783 676 NL
Gebruiksaanwijzing
64
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling in het LON-systeem integreren - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking De communicatiemodule LON (accessoire) moet zijn ingestoken. Montagehandleiding Communicatiemodule LON
Opmerking Binnen het LON-systeem mag hetzelfde deelnemersnummer niet tweemaal worden toegekend. Er mag slechts één Vitotronic als foutmanager worden gecodeerd.
Opmerking De gegevensoverdracht via het LONsysteem kan enkele minuten duren. Installatie met één ketel met Vitotronic 200-H en Vitocom 200 (voorbeeld) LON-deelnemersnummers en overige functies via codering 2 instellen (zie volgende tabel). Alle in de tabel aangegeven codeeradressen zijn opgevoerd in de groep ”Algemeen”. Ketelcircuitregeling Vitotronic 200-H Vitotronic 200-H Vitocom
LON
LON
5783 676 NL
Deelnemersnummer 1 Codering ”77:1”.
Deelnemersnummer Deelnemersnummer Deelnemers10 11 nummer 99. Codering ”77:10”. Codering ”77:11” instellen. Regeling is foutmana- Regeling is geen Regeling is geen Toestel is foutger, foutmanager, foutmanager, manager. Codering ”79:1”. Codering ”79:0”. Codering ”79:0”. Regeling zendt tijd, Regeling ontvangt Regeling ontvangt Toestel ontCodering ”7b:1”. tijd, tijd, vangt tijd. Codering ”81:3” inCodering ”81:3” instellen. stellen.
65
Service
LON
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ketelcircuitregeling Regeling verzendt buitentemperatuur, Codering ”97:2” instellen. Viessmann installatienummer, Codering ”98:1”. Foutbewaking LONdeelnemer, Codering ”9C:20”.
Vitotronic 200-H Regeling ontvangt buitentemperatuur, Codering ”97:1” instellen. Viessmann installatienummer, Codering ”98:1”. Foutbewaking LONdeelnemer, Codering ”9C:20”.
LON-deelnemerscontrole uitvoeren Met de deelnemerscontrole wordt de communicatie van de op de foutmanager aangesloten toestellen in een installatie gecontroleerd. Voorwaarden: ■ De regeling moet als foutmanager zijn gecodeerd (codering ”79:1” in de groep ”Algemeen”). ■ In alle regelingen moet het LON-deelnemersnummer zijn gecodeerd. ■ LON-deelnemerslijst in de foutmanager moet actueel zijn.
Vitocom —
—
—
■ Succesvol geteste deelnemers worden met ”OK” gemarkeerd. ■ Niet succesvol geteste deelnemers worden met ”Niet OK” gemarkeerd. Opmerking Om een nieuwe deelnemerscontrole uit te voeren, met ”Lijst wissen?” een nieuwe deelnemerslijst maken (deelnemerslijst wordt geactualiseerd).
Opmerking Op het venster van de desbetreffende deelnemer worden tijdens de deelnemerscontrole gedurende circa 1 min het deelnemersnummer en ”Wink” weergegeven.
5783 676 NL
Servicemenu: 1. OK en gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Deelnemerscontrole” 4. Deelnemer selecteren (bijv. deelnemer 10). 5. Met ”OK” deelnemerscontrole starten.
Vitotronic 200-H Regeling ontvangt buitentemperatuur, Codering ”97:1” instellen. Viessmann installatienummer, Codering ”98:1”. Foutbewaking LONdeelnemer, Codering ”9C:20”.
66
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Onderhoudsindicatie opvragen en terugstellen Nadat in het codeeradres ”21” en ”23” de opgegeven grenswaarden bereikt zijn, knippert de rode storingsindicatie. Codeeradres de groep ”Ketel” (Regeling voor weersafhankelijke werking) of Groep 2 (Regeling voor verhoogde werking) Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king Weergave ”Onderhoud” en ”¸” Het aangegeven aantal bedrijfsuren of de aangegeven tijdsinterval met kalendersymbool ”ý” (afhankelijk van instelling) en ”¸” Onderhoud accepteren OK indrukken. OK indrukken. Onderhoud uitvoeren. Onderhoud uitvoeren. Opmerking Een bevestigde onderhoudsmelding die niet is teruggezet, verschijnt opnieuw na 7 dagen.
5783 676 NL
Na uitgevoerd onderhoud: Codering terugzetten Servicemenu: Codering ”24:1” in Groep 2 op ”24:0” te1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indruk- rugzetten. ken. Opmerking 2. ”Servicefuncties” De ingestelde onderhoudsparameters 3. ”Onderhoud reset” voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op ”0”. Opmerking De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op ”0”.
67
Service
Opmerking Een bevestigde onderhoudsmelding die niet is teruggezet, verschijnt opnieuw op de volgende maandag.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Frontplaat monteren
1.
2. 3.
2x
Instrueren van de installatiegebruiker Daartoe behoren ook alle als accessoire ingebouwde componenten, bijv. afstandsbedieningen. Bovendien moet de installateur van de installatie wijzen op de vereiste onderhoudswerkzaamheden. 5783 676 NL
De installateur van de installatie moet de bedieningshandleiding overhandigen aan de gebruiker van de installatie en de bediening uitleggen.
68
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen Het CV-circuit zonder mengklep wordt hierna ”Verwarm.circuit 1” en de CVcircuits met mengklep worden hierna ”Verwarm.circuit 2” of ”Verwarm.circuit 3” genoemd. Als de CV-circuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
5783 676 NL
Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king De coderingen zijn in groepen ingedeeld ■ ”Algemeen” 1: ”Algemeen” ■ ”Ketel” 2: ”Ketel” ■ ”Warm water” 3: ”Warm water” ■ ”CV-circuit 1/2/3” 5: ”CV-circuit 1” ■ ”Alle cod. Basistoestel” 6: ”Alle coderingen basistoestel” In deze groep worden alle codeerIn deze groep worden alle codeeradressen van het codeerniveau 1 in adressen in oplopende volgorde stijgende volgorde weergegeven. weergegeven. ■ ”Basisinstelling” 7: ”Basisinstelling” Codering 1 oproepen Servicemenu: Servicemenu: 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indruk- 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken. ken. 2. ”Codeerniveau 1” 2. Met Ú ”1” selecteren voor codeerni3. Groep van het gewenste codeeradres veau 1 en met OK bevestigen. selecteren. 3. Op het display knippert ”I” voor de co4. Codeeradres selecteren. deeradressen in groep 1. 5. Waarde volgens de volgende tabellen 4. Met V/v groep van het gewenste coinstellen en met OK bevestigen. deeradres selecteren en met OK bevestigen. 5. Codeeradres met V/v selecteren. 6. Waarde volgens onderstaande tabellen met V/v instellen en met OK bevestigen.
69
Service
■ Bij regeling voor weersafhankelijke werking worden de coderingen in volle tekst aangegeven. ■ Coderingen die door de uitvoering van de CV-installatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ CV-installaties met één CV-circuit zonder mengklep en één of twee CVcircuits met mengklep:
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king Alle coderingen in de toestand bij levering terugzetten ”Basisinstelling” selecteren. Met Ú ”7” selecteren en met OK bevestigen. Opmerking Als ” ” knippert met OK bevestigen. Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet.
”Algemeen”/Groep 1 ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 69).
”1” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 69).
Coderingen Codering in uitlevertoestand Installatieschema 00:2 Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) met tapwateropwarming
4 6
8 10
70
00:2 tot 00:10
Installatieschema's zie volgende tabel:
Beschrijving
Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) (wordt automatisch herkend) Eén CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) Een CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) en een CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) (wordt automatisch herkend) Twee CV-circuits met mengklep M2 (CV-circuit 2) en M3 (CV-circuit 3) Een CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) en twee CV-circuits met mengklep M2 (CV-circuit 2) en M3 (CV-circuit 3). (wordt automatisch herkend)
5783 676 NL
Waarde adres 00: ... 2
Mogelijke omstelling
Codering 1
”Algemeen”/Groep 1 (vervolg) Mogelijke omstelling 51:1
51:2
Deelnemernummer 77:1 LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
77:2 tot 77:99
LON-deelnemersnummer instelbaar tussen 1 en 99: 1 - 4 = CV-ketel 5 = cascade 10 - 97 = Vitotronic 200-H 98 = Vitogate 99 = Vitocom Meergezinswoning Aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk
5783 676 NL
Eengezinswoning/meergezinswoning 7F:1 Eengezinswoning (alleen 7F:0 bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Installatie met open verdeler: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. Installatie met stookwaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld.
71
Service
Codering in uitlevertoestand Functie interne circulatiepomp 51:0 Interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld.
Codering 1
”Algemeen”/Groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Bediening blokkeren 8F:0 Bediening in het basis8F:1 Bediening in het basismemenu en in het uitgebreinu en in het uitgebreide de menu vrijgegeven. menu geblokkeerd. Controlefunctie voor serviOpmerking cetest is activeerbaar. De betreffende codering 8F:2 Bediening in het basismewordt pas geactiveerd, nu vrijgegeven en in het uitwanneer u het servicegebreide menu geblokmenu verlaat (zie pagikeerd. na 105). Controlefunctie voor servicetest is activeerbaar. Gewenste waarde aanvoertemperatuur bij externe aanvraag 9b:70 Gewenste waarde aan9b:0 Gewenste tapwatertempevoertemperatuur bij extot ratuur instelbaar van 0 tot terne aanvraag 70 °C 9b:127 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters)
”Ketel”/groep 2 ”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 69).
”2” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 69).
Coderingen
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Onderhoud brander bedrijfsuren in 100-tallen 21:0 Geen onderhoudsinterval 21:1 Aantal bedrijfsuren van de (bedrijfsuren) ingesteld tot brander tot het volgende 21:100 onderhoud instelbaar van 100 tot 10 000 uur 1 instelstap ≙ 100 h Onderhoudsinterval in maanden 23:0 Geen tijdsinterval voor 23:1 Tijdsinterval instelbaar van branderonderhoud tot 1 tot 24 maanden 23:24
72
Codering 1
”Ketel”/groep 2 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Status onderhoud 24:0 Geen indicatie ”Onderhoud” op het display
Vulling/ontluchting 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief
Mogelijke omstelling 24:1
Indicatie ”Onderhoud” op het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud handmatig worden teruggezet)
2F:1
Ontluchtingsprogramma actief Vulprogramma actief
2F:2
”Warm water”/groep 3 ”Warm water” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 69).
”3” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 69).
Coderingen Mogelijke omstelling 73:1 tot 73:6 73:7
Tijdens het tijdprogramma 1 maal/h voor 5 min ”Aan” tot 6 maal/h voor 5 min ”Aan” Permanent ”Aan” Service
Codering in uitlevertoestand Vrijgave circulatiepomp 73:0 Tapwatercirculatiepomp: ”Aan” volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
”CV-circuit...”/groep 5 ”5” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 69).
5783 676 NL
”CV-circuit...” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 69).
73
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Spaarfunctie buitentemperatuur A5:5 Met logisch systeem voor CV-pompen (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste kamertemperatuur (RTgewenst) AT > RTgewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
A5:0 A5:1 tot A5:15
Zonder functie voor CVpomplogica Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit”, zie volgende tabel
Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit” AT > RTgewenst + 5 K AT > RTgewenst + 4 K AT > RTgewenst + 3 K AT > RTgewenst + 2 K AT > RTgewenst + 1 K AT > RTgewenst AT > RTGewenst – 1 K AT > RTGewenst – 9 K
5783 676 NL
Parameter adres A5:... 1 2 3 4 5 6 7 tot 15
Mogelijke omstelling
74
Codering 1
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Uitgebreide spaarstand gecorrigeerde buitentemperatuur A6:36 Uitgebreide spaarschaA6:5 Uitgebreide spaarschakekeling niet actief (alleen tot ling actief; dat wil zeggen bij regeling voor weersaf- A6:35 bij een variabele instelbare hankelijke werking) waarde tussen 5 en 35 °C vermeerderd met 1 °C worden de brander en CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met het afkoelen van een gemiddeld gebouw. Uitgebreide spaarfunctie mengklep A7:0 Uitsluitend bij CV-circuit A7:1 Met mengklepspaarfunctie met mengklep (uitgebreide CV-pomplogiZonder mengklepspaarca): functie (alleen bij regeling CV-pomp aanvullend ”Uit”: voor weersafhankelijke ■ Als de mengklep langer werking) dan 20 minuten werd gesloten. CV-pomp ”Aan”: ■ Als de mengklep naar de regelfunctie gaat ■ Bij vorstgevaar Pompstilstandtijd overgang gereduceerd. Werking A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 Zonder pompstilstandtijd CV-pomp ”Uit” bij veran- A9:1 Met pompstilstandtijd, indering gewenste waarde tot stelbaar van 1 tot 15. door wisselen van modus A9:15 1 = korte stilstandtijd of wijzigingen van de ge15 = lange stilstandtijd wenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
75
Service
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg)
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Weersafhankelijk / kamertemperatuurbijschakeling b0:0 Uitsluitend voor CV-cirb0:1 Stookwerking: Weersafcuit met mengklep en afhankelijk standsbediening: Gereduceerde werking: Stookwerking/gereduMet kamertemperatuurbijceerde werking: Weersschakeling afhankelijk (alleen bij re- b0:2 Stookwerking: Met kamergeling voor weersafhantemperatuurbijschakeling kelijke werking) Gereduceerde werking: Weersafhankelijk b0:3 Stookwerking/gereduceerde werking: Met kamertemperatuurbijschakeling Spaarfunctie kamertemperatuur b5:0 Uitsluitend voor CV-cirb5:1 Functie CV-pomplogica, cuit met mengklep en af- tot zie volgende tabel: standsbediening: b5:8 Geen CV-pomplogica afhankelijk van kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTWerkelijk > RTGewenst + 5 K RTWerkelijk < RTGewenst + 4 K RTWerkelijk > RTGewenst + 4 K RTWerkelijk < RTGewenst + 3 K RTWerkelijk > RTGewenst + 3 K RTWerkelijk < RTGewenst + 2 K RTWerkelijk > RTGewenst + 2 K RTWerkelijk < RTGewenst + 1 K RTWerkelijk > RTGewenst + 1 K RTWerkelijk < RTGewenst RTWerkelijk > RTGewenst RTWerkelijk < RTGewenst – 1 K RTWerkelijk > RTGewenst – 1 K RTWerkelijk < RTGewenst – 2 K RTWerkelijk > RTGewenst – 2 K RTWerkelijk < RTGewenst – 3 K
5783 676 NL
Parameter adres b5:... 1 2 3 4 5 6 7 8
76
Codering 1
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Minimale aanvoertemperatuur CV-circuit C5:20 Elektronische minimum- C5:1 Minimumbegrenzing inbegrenzing van de aan- tot stelbaar tussen 1 en voertemperatuur op C5:127 127 °C (begrensd door ke20 °C (alleen bij regeling telspecifieke parameters) voor weersafhankelijke werking) Maximale aanvoertemperatuur CV-circuit C6:74 Elektronische maximum- C6:10 Maximumbegrenzing inbegrenzing van de aan- tot stelbaar tussen 10 en voertemperatuur op C6:127 127 °C (begrensd door ke74 °C (alleen bij regeling telspecifieke parameters) voor weersafhankelijke werking) Omschakeling werkingsprogramma d5:0 Externe werkingsprod5:1 Werkingsprogramma grammaomschakeling schakelt over naar ”Perma(instelling codeeradresnente werking op normale sen ”3A”, ”3b” en ”3C” in kamertemperatuur”. de groep ”Algemeen” in acht nemen). Werkingsprogramma schakelt over naar ”Permanente werking met verlaagde kamertemperatuur” of ”Uitschakelwerking” (afhankelijk van de instelling van de gereduceerde gewenste kamertemperatuur) (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
77
Service
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg)
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg)
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Externe omschakeling werkingsprogramma naar CV-circuit d8:0 Met uitbreiding EA1: d8:1 Omschakeling werkingsGeen omschakeling werprogramma via ingang kingsprogramma DE1. d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2. d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 Maximaal pomptoerental bij normale werking E6:... Maximaal toerental van E6:0 Maximaal toerental instelde toerentalgeregelde tot baar van 0 tot 100% CV-pomp in % van het E6:100 maximaal toerental bij normale werking. Waarde is vooraf ingesteld door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Minimaal pomptoerental E7:30 Minimaal toerental van de E7:0 Minimaal toerental insteltoerentalgeregelde CVtot baar van 0 tot 100% van pomp: 30% van het maxi- E7:100 het maximaal toerental mumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Estrikdroging F1:0 Estrikdroging niet actief F1:1 Alleen voor een CV-circuit (alleen bij regeling voor tot met mengklep: weersafhankelijke werF1:6 Estrikdroging instelbaar king). volgens 6 selecteerbare temperatuur-tijd-profielen (zie pagina 159) F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20 °C
78
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Partywerking tijdbegrenzing F2:8 Begrenzing qua tijd voor partywerking of externe werkingsprogrammaomzetting met toets: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)*1
Mogelijke omstelling F2:0 F2:1 tot F2:12
Geen tijdbegrenzing*1 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 tot 12 h*1
Opmerking Instelling van de codeeradressen ”3A”, ”3b” en ”3C” in groep ”Algemeen” en ”d5” en ”d8” in groep ”Verwarmingscircuit” in acht nemen.
5783 676 NL
Pompschakeling bij “uitschakelwerking” F7:25 Interne circulatiepomp is F7:0 in de modus ”Uitschakelmodus” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde wer- F7:1 king) tot F7:24
*1
Interne circulatiepomp is in de modus ”Alleen warm water” permanent uitgeschakeld Interne circulatiepomp wordt in de modus ”Alleen warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Interne circulatiepomp in de modus ”Uitschakelwerking” permanent uitgeschakeld Interne circulatiepomp in de modus ”Uitschakelwerking” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld.
De partywerking eindigt in het werkingsprogramma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakeling naar werking met normale kamertemperatuur. 79
Service
Pompschakeling bij “Alleen warm water” F6:25 Interne circulatiepomp is F6:0 in de modus ”Alleen warm water” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde F6:1 werking) tot F6:24
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg)
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Begin temperatuurverhoging F8:–5 Temperatuurgrens voor F8:+10 Temperatuurgrens instelhet opheffen van de ver- tot baar van laagde werking –5 °C, zie F8:–60 +10 tot –60 °C voorbeeld op pagiF8:–61 Functie inactief na 162. Instelling codeeradres ”A3” respecteren. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Einde temperatuurverhoging F9:–14 Temperatuurgrens voor F9:+10 Temperatuurgrens voor verhoging van de geredu- tot verhoging van de gewensceerde gewenste kamer- F9:–60 te kamertemperatuur tot de temperatuur –14 °C, zie normale waarde instelbaar voorbeeld op pagivan na 162 (alleen bij rege+10 tot –60 °C ling voor weersafhankelijke werking). Verhoging gewenste aanvoertemperatuur FA:20 Temperatuurverhoging FA:0 Temperatuurverhoging invan de gewenste keteltot stelbaar tussen 0 en 50% respectievelijk aanvoer- FA:50 temperatuur bij de overgang van werking met verlaagde kamertemperatuur naar de werking met normale kamertemperatuur met 20%. Zie voorbeeld op pagina 163 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
80
Codering 1
”CV-circuit...”/groep 5 (vervolg)
5783 676 NL
Service
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Tijdsduur verhoging gewenste aanvoertemperatuur Fb:60 Periode voor de verhoFb:0 Periode instelbaar van 0 tot ging van de gewenste ke- tot 300 min; telwater- respectievelijk Fb:300 aanvoertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 163 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
81
Codering 2
Codeerniveau 2 oproepen Als de CV-circuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king De coderingen zijn in groepen ingedeeld ■ ”Algemeen” 1: ”Algemeen” ■ ”Ketel” 2: ”Ketel” ■ ”Warm water” 3: ”Warm water” ■ ”CV-circuit 1/2/3” 4: ”Solar” ■ ”Alle cod. Basistoestel” 5: ”CV-circuit 1” In deze groep worden alle codeer6: ”Alle coderingen basistoestel” adressen in oplopende volgorde weerIn deze groep worden alle codeergegeven. adressen in oplopende volgorde weer■ ”Basisinstelling” gegeven. 7: ”Basisinstelling” Codering 2 oproepen Servicemenu: Servicemenu: 1. OK en gelijktijdig circa 4 s lang in- 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukdrukken. ken. 2. OK en gelijktijdig circa 4 s lang in- 2. OK en ä gelijktijdig circa 4 s indrukdrukken. ken. 3. ”Codeerniveau 2” 3. Met Ú ”2” selecteren voor codeerni4. Groep van het gewenste codeeradres veau 2 en met OK bevestigen. selecteren. 4. Op het display knippert ”I” voor de co5. Codeeradres selecteren. deeradressen in groep 1. 6. Waarde volgens de volgende tabellen 5. Met V/v groep van het gewenste coinstellen en met OK bevestigen. deeradres selecteren en met OK bevestigen. 6. Codeeradres met V/v selecteren. 7. Waarde volgens onderstaande tabellen met V/v instellen en met OK bevestigen. 82
5783 676 NL
■ In het codeerniveau 2 zijn alle coderingen bereikbaar. ■ Coderingen die door de uitvoering van de CV-installatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ Het CV-circuit zonder mengklep wordt hierna ”Verwarm.circuit 1” en de CVcircuits met mengklep worden hierna ”Verwarm.circuit 2” of ”Verwarm.circuit 3” genoemd.
Codering 2
Codeerniveau 2 oproepen (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king Alle coderingen in de toestand bij levering terugzetten ”Basisinstelling” selecteren. Met Ú ”7” selecteren en met OK bevestigen. Opmerking Als ” ” knippert met OK bevestigen. Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet.
Algemeen/groep ”1” ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 82).
”1” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 82).
Coderingen Codering in uitlevertoestand 00:2 Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend)
4
Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) Eén CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) met tapwateropwarming Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) één CV-circuit met mengklep M2 (CV-circuit 2) met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend)
5783 676 NL
6
Beschrijving
Service
Waarde adres 00: ... 2
Mogelijke omstelling 00:4 Installatieschema's zie voltot gende tabel: 00:10
83
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
10
Beschrijving
Twee CV-circuits met mengklep M2 (CV-circuit 2) en M3 (CV-circuit 3) met tapwateropwarming Eén CV-circuit zonder mengklep A1 (CV-circuit 1) twee CV-circuits met mengklep M2 (CV-circuit 2) en M3 (CV-circuit 3) met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend)
Codering in uitlevertoestand 11:≠9 Geen toegang tot de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling 25:0 Zonder buitentemperatuursensor (bij regeling voor verhoogde werking) 2A:0 Zonder draadloze buitentemperatuursensor
Mogelijke omstelling 11:9 Toegang tot de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling open 25:1 Met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) 2A:1 Met draadloze buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) 2A:2 Draadloze buitentemperatuursensor wordt niet gebruikt
2d:0 32:0
Niet verstellen Zonder uitbreiding AM1
33:1
Functie uitgang A1 op uitbreiding AM1: CV-pomp Functie uitgang A2 op uitbreiding AM1: tapwatercirculatiepomp Zonder uitbreiding EA1
33:0 33:2
Functie uitgang aBJ op uitbreiding EA1: Storingsmelding Functie ingang DE1 op uitbreiding EA1: Zonder functie
36:1 36:2
34:0
35:0 36:0
3A:0
84
32:1
34:1 34:2 35:1
3A:1 3A:2
Met uitbreiding AM1 (wordt automatisch herkend) tapwatercirculatiepomp Circulatiepomp voor de boileropwarming CV-pomp Circulatiepomp voor de boileropwarming Met uitbreiding EA1 (wordt automatisch herkend) Toevoerpomp tapwatercirculatiepomp Omschakeling werkingsprogramma Externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur.
5783 676 NL
Waarde adres 00: ... 8
Codering 2
Codering in uitlevertoestand
5783 676 NL
3b:0
Functie ingang DE2 op uitbreiding EA1: Zonder functie
Mogelijke omstelling Instelling gewenste waarde: Codeeradres ”9b” in deze groep. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3F” in deze groep. 3A:3 Extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” in deze groep. 3A:4 Extern blokkeren met storingsmeldingsingang. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” in deze groep. 3A:5 Storingsmeldingsingang 3A:6 Kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (knopfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: Codeeradres ”3d” in deze groep. 3b:1 Omschakeling werkingsprogramma 3b:2 Externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Instelling gewenste waarde: Codeeradres ”9b” in deze groep. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3F” in deze groep. 3b:3 Functie ingang DE2: Extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” in deze groep. 3b:4 Functie ingang DE2: Extern blokkeren met storingsmeldingsingang 85
Service
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
Codering 2
Codering in uitlevertoestand
3C:0
Functie ingang DE3 op uitbreiding EA1: Zonder functie
3d:5
Looptijd tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking: 5 min
86
Mogelijke omstelling Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” 3b:5 Functie ingang DE2: Storingsmeldingsingang 3b:6 Functie ingang DE2: Kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (knopfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: Codeeradres ”3d” 3C:1 Omschakeling werkingsprogramma 3C:2 Externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Instelling gewenste waarde: Codeeradres ”9b” in deze groep. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3F” in deze groep. 3C:3 Extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” in deze groep. 3C:4 Extern blokkeren met storingsmeldingsingang Functie interne circulatiepomp: Codeeradres ”3E” in deze groep. 3C:5 Storingsmeldingsingang 3C:6 Kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (knopfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: Codeeradres ”3d” in deze groep 3d:1 Looptijd tapwatercirculatietot pomp instelbaar van 1 tot 3d:60 60 min
5783 676 NL
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Mogelijke omstelling 3E:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld 3E:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld 3F:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern aanvragen” uitgeschakeld 3F:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern aanvragen” ingeschakeld 4b:1 Externe aanvraag 4b:2 Extern blokkeren
3F:0
Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Extern aanvragen” in regelwerking
4b:0
Functie ingang lH: Kamertemperatuurregelaar (Vitotrol 100). Alleen bij regeling voor verhoogde werking. Interne circulatiepomp 51:1 wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld.
51:0
5783 676 NL
51:2
52:0
Zonder aanvoertempera- 52:1 tuursensor voor open verdeler
53:1
Functie aansluiting sK van de interne uitbreiding: Circulatiepomp
53:0 53:2
Installatie met open verdeler: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. Installatie met stookwaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. Met aanvoertemperatuursensor voor de open verdeler (wordt automatisch herkend) Groepsalarm Externe CV-pomp (CV-circuit 1)
87
Service
Codering in uitlevertoestand 3E:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Extern blokkeren” in regelwerking
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
54:0 6E:50
Niet verstellen Geen indicatiecorrectie buitentemperatuur.
76:0
Zonder communicatiemodule LON (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
77:1
79:1
7b:1
7F:1
80:6
88
Mogelijke omstelling 53:3 Externe circulatiepomp voor de boilerverwarming 6E:0 tot 6E:49 6E:51 tot 6E:99 76:1
indicatiecorrectie –5 K tot indicatiecorrectie –0,1 K Indicatiecorrectie +0,1 K tot Indicatiecorrectie +4,9 K Met communicatiemodule LON (wordt automatisch herkend)
77:2 tot 77:99
LON-deelnemersnummer instelbaar tussen 1 en 99: 1 – 4 = CV-ketel 5 = cascade 10 – 97 = Vitotronic 200-H 98 = Vitogate 99 = Vitocom Regeling is niet foutmanager
Met communicatiemodu- 79:0 le LON: regeling is foutmanager (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Met communicatiemodu- 7b:0 le LON: Regeling verzendt tijd (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Eengezinswoning (alleen 7F:0 bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Storing wordt gemeld zo- 80:0 dra de storing minstens 30 s aanwezig is
Tijd niet verzenden
Eengezinswoning. Afzonderlijke instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk. Storingsmelding direct 5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
81:1
82:0
86:... 87:... 88:0 8A:175 8F:0
5783 676 NL
90:128
Mogelijke omstelling 80:2 Minimumduur van de stotot ring tot storingsmelding 80:199 volgt, instelbaar van 10 tot 995 s; 1 instelstap ≙ 5 s Automatische omschake- 81:0 Handmatige omschakeling ling zomer-/wintertijd zomer-/wintertijd 81:2 Gebruik van de draadloze tijdmodule (wordt automatisch herkend) 81:3 Met communicatiemodule LON: regeling ontvangt tijd Werking op aardgas 82:1 Werking met propaan (alleen instelbaar, als codeeradres ”11:9” ingesteld is) Niet verstellen! Niet verstellen! Temperatuurindicatie in 88:1 Temperatuurindicatie in °F °C (Celsius). (Fahrenheit). Niet verstellen! Bediening in het basis8F:1 Bediening in het basismemenu en in het uitgebreinu en in het uitgebreide de menu vrijgegeven. menu geblokkeerd. Controlefunctie voor serviOpmerking cetest is activeerbaar. De betreffende codering 8F:2 Bediening in het basismewordt pas geactiveerd, nu vrijgegeven en in het uitwanneer u het servicegebreide menu geblokmenu verlaat (zie pagikeerd. na 105). Controlefunctie voor servicetest is activeerbaar. Tijdconstante voor de be- 90:1 Afhankelijk van de ingerekening van de gewijzig- tot stelde waarde snelle (lagede buitentemperatuur 90:199 re waarden) respectievelijk 21,3 h langzame (hogere waarden) aanpassing van de aanvoertemperatuur bij wijziging van de buitentemperatuur, 1 instelstap ≙ 10 min
89
Service
Codering in uitlevertoestand
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in uitlevertoestand 94:0 Zonder uitbreiding Open Therm 95:0
97:0
98:1
99:0 9A:0 9b:70
5783 676 NL
9C:20
Mogelijke omstelling 94:1 Met uitbreiding Open Therm (wordt automatisch herkend) Zonder communicatie95:1 Met communicatie-interpoort Vitocom 100, type face Vitocom 100, type GSM GSM (wordt automatisch herkend) Met communicatiemodu- 97:1 Regeling ontvangt buitenle LON: buitentemperatemperatuur tuur van de op de regeling 97:2 Regeling zendt buitentemaangesloten sensor peratuur naar wordt intern gebruikt (alVitotronic 200-H leen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Met communicatiemodu- 98:1 Installatienummer instelle LON: tot baar tussen 1 en 5 Viessmann installatie98:5 nummer (in combinatie met bewaking van meerdere installaties via Vitocom 300) Niet verstellen! Niet verstellen! Gewenste waarde aan9b:0 Gewenste tapwatertempevoertemperatuur bij extot ratuur instelbaar van 0 tot terne aanvraag 70 °C 9b:127 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Met communicatiemodu- 9C:0 Geen bewaking le LON: 9C:5 Tijd instelbaar van 5 tot Bewaking LON-deelnetot 60 min mers.
90
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in uitlevertoestand Wanneer een deelnemer niet antwoordt, worden na 20 minuten instelwaarden van de regeling gebruikt. Pas dan volgt een storingsmelding. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 9F:8 Alleen voor een CV-circuit met mengklep: Verschiltemperatuur 8 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling 9C:60
9F:0 tot 9F:40
Verschiltemperatuur instelbaar van 0 tot 40 K
Ketel/groep ”2” ”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 82).
”2” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 82).
5783 676 NL
Coderingen Mogelijke omstelling 04:0 Minimale pauze van de brander vast ingesteld (ingesteld door ketelcodeerstekker)
06:20 tot 06:127
Maximumbegrenzing instelbaar binnen de door de CV-ketel opgegeven bereiken
91
Service
Codering in uitlevertoestand 04:1 Bij installaties met evenwichtsfles: Pauzetijd van de brander afhankelijk van de belasting van de CV-ketel (ingesteld door ketelcodeerstekker) 06:... Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur, ingesteld door ketelcodeerstekker in °C 0d:0 Niet verstellen! 0E:0 Niet verstellen! 13:1 Niet verstellen! 14:1 Niet verstellen! 15:1 Niet verstellen!
Codering 2
Ketel/groep ”2” (vervolg)
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 21:0 Geen onderhoudsinterval 21:1 Aantal bedrijfsuren van de (bedrijfsuren) ingesteld tot brander tot het volgende 21:100 onderhoud instelbaar van 100 tot 10 000 uur 1 instelstap ≙ 100 h 23:0 Geen tijdsinterval voor 23:1 Tijdsinterval instelbaar van branderonderhoud tot 1 tot 24 maanden 23:24 24:0 Geen indicatie ”Onder24:1 Indicatie ”Onderhoud” op houd” op het display het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud handmatig worden teruggezet) 28:0 Geen intervalontsteking 28:1 Tijdsinterval van 1 h bis van de brander tot 24 h instelbaar. Brander 28:24 wordt telkens gedurende 30 s geforceerd ingeschakeld (alleen bij werking op propaan). 2E:0 Niet verstellen! 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ 2F:1 Ontluchtingsprogramma vulprogramma niet actief actief 2F:2 Vulprogramma actief 30:1 Interne circulatiepomp 30:0 Interne circulatiepomp niet toerentalgeregeld (wordt toerentalgeregeld automatisch ingesteld) (bijvoorbeeld tijdelijk bij servicewerkzaamheden) 31:... Gewenst toerental van de 31:0 Gewenst toerental instelinterne circulatiepomp bij tot baar van 0 tot 100% werking als ketelcircuit31:100 pomp in %, bepaald door ketelcodeerstekker 38:0 Status branderbestu38:≠0 Status branderbesturingsringsapparaat: werking apparaat: fout (geen fout)
92
Codering 2
Warm water/groep ”3” ”Warm water” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 82).
”3” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 82).
Coderingen Codering in uitlevertoestand 56:0 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 tot boven 60 °C
Mogelijke omstelling 56:1 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 tot meer dan 60 °C Opmerking Maximumwaarde afhankelijk van ketelcodeerstekker. Maximaal toegestane tapwatertemperatuur respecteren.
Niet verstellen! Zonder extra functie voor 58:10 tapwateropwarming tot 58:60
5b:0
Warmwaterboiler direct 5b:1 op de CV-ketel aangesloten Circulatiepomp voor boi- 5E:1 lerverwarming blijft bij signaal ”Extern blokkeren” in regelwerking 5E:2
5E:0
5783 676 NL
5F:0
Circulatiepomp voor boilerverwarming blijft bij signaal ”Externe aanvragen” in regelwerking
5F:1
Invoer van een tweede gewenste tapwatertemperatuur, instelbaar van 10 tot 60 °C (codeeradres ”56” en ”63” in deze groep in acht nemen) Warmwaterboiler achter de open verdeler aangesloten Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal ”Extern aanvragen” uitgeschakeld
93
Service
57:0 58:0
Codering 2
Warm water/groep ”3” (vervolg) Codering in uitlevertoestand
63:0
65:...
6C:100
6F:...
71:0
72:0
5783 676 NL
73:0
Mogelijke omstelling 5F:2 Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal ”Extern aanvragen” ingeschakeld Zonder extra functie voor 63:1 Extra functie: 1 x dagelijks tapwateropwarming (al63:2 Om de 2 dagen tot om de leen bij regeling voor ver- tot 14 dagen hoogde werking) 63:14 63:15 2 x dagelijks Niet verstellen! (Informatie over het type omschakelklep, bepaald door de ketelcodeerstekker) Gewenst toerental inter- 6C:0 Gewenst toerental instelne circulatiepomp bij tap- tot baar van 0 tot 100% wateropwarming 100% 6C:100 Maximaal vermogen bij 6F:0 Maximaal vermogen bij tapwateropwarming in %, tot tapwateropwarming instelingesteld door ketelco6F:100 baar van minimaal vermodeerstekker gen tot 100% Tapwatercirculatie71:1 ”Uit” tijdens de tapwateroppomp: ”Aan” volgens tijdwarming tot de eerste geprogramma (alleen bij rewenste waarde geling voor weersafhan- 71:2 ”Aan” tijdens de tapwaterkelijke werking) opwarming tot de eerste gewenste waarde Tapwatercirculatie72:1 ”Uit” tijdens de tapwateroppomp: ”Aan” volgens tijdwarming tot de tweede geprogramma (alleen bij rewenste waarde geling voor weersafhan- 72:2 ”Aan” tijdens de tapwaterkelijke werking) opwarming tot de tweede gewenste waarde Tapwatercirculatiepomp: 73:1 Tijdens het tijdprogramma ”Aan” volgens tijdprotot 1 maal/h voor 5 min ”Aan” gramma (alleen bij rege- 73:6 tot ling voor weersafhankelij6 maal/h voor 5 min ”Aan” ke werking) 73:7 Permanent ”Aan”
94
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” ”CV-circuit...” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 82).
”5” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 82).
Coderingen Codering in uitlevertoestand A0:0 Zonder afstandsbediening
Mogelijke omstelling A0:1 Met Vitotrol 200A/200 RF (wordt automatisch herkend) A0:2 Met Vitotrol 300A/300 RF of Vitocomfort 300 (wordt automatisch herkend) Alle op de afstandsbedie- A1:1 Op de afstandsbediening ning mogelijke instellinkan alleen Partywerking gen kunnen worden uitworden ingesteld (alleen bij gevoerd. Vitotrol 200) Buitentemperatuur onder A3:–9 CV-pomp ”Aan/Uit” (zie 1 °C: CV-pomp ”Aan” tot volgende tabel) Buitentemperatuur boven A3:15 3 °C: CV-pomp ”Uit”
A1:0
A3:2
5783 676 NL
Opgelet Bij instellingen onder 1 °C bestaat het gevaar dat leidingen die zich buiten de isolatie van het huis bevinden, bevriezen. Voorzichtigheid is vooral geboden bij de uitschakelwerking, bijvoorbeeld tijdens vakantie.
Parameter Adres A3:... –9 –8 –7 –6 –5 –4 –3 –2 –1 0 1
CV-pomp ”Aan” –10 °C –9 °C –8 °C –7 °C –6 °C –5 °C –4 °C –3 °C –2 °C –1 °C 0 °C
”Uit” –8 °C –7 °C –6 °C –5 °C –4 °C –3 °C –2 °C –1 °C 0 °C +1 °C +2 °C
Service
!
95
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg) CV-pomp ”Aan” +1 °C tot +14 °C
Codering in uitlevertoestand A4:0 Met vorstbescherming (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
”Uit” +3 °C tot +16 °C Mogelijke omstelling A4:1 Geen vorstbescherming, instelling alleen mogelijk als codering ”A3:–9” is ingesteld.
! A5:5
Met logisch systeem voor CV-pompen (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste kamertemperatuur (RTgewenst) AT > RTgewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Parameter adres A5:... 1 2 3 4 5 6 7 tot 15 96
A5:0 A5:1 tot A5:15
Opgelet ”Opgelet” bij codeeradres ”A3” respecteren.
Zonder functie voor CVpomplogica Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit”, zie volgende tabel
Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit” AT > RTgewenst + 5 K AT > RTgewenst + 4 K AT > RTgewenst + 3 K AT > RTgewenst + 2 K AT > RTgewenst + 1 K AT > RTgewenst AT > RTGewenst – 1 K AT > RTGewenst – 9 K
5783 676 NL
Parameter Adres A3:... 2 tot 15
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg)
A7:0
5783 676 NL
A8:1
Mogelijke omstelling A6:5 Uitgebreide spaarschaketot ling actief; dat wil zeggen A6:35 bij een variabele instelbare waarde tussen 5 en 35 °C vermeerderd met 1 °C worden de brander en CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met het afkoelen van een gemiddeld gebouw. Alleen voor een CV-cirA7:1 Met mengklepspaarfunctie cuit met mengklep: (uitgebreide CV-pomplogiZonder mengklepspaarca): functie (alleen bij regeling CV-pomp aanvullend ”Uit”: voor weersafhankelijke ■ Als de mengklep langer werking) dan 20 minuten werd gesloten. CV-pomp ”Aan”: ■ Als de mengklep naar de regelfunctie gaat ■ Bij vorstgevaar Uitsluitend voor installatie A8:0 CV-circuit met mengklep zonder open-verdeler/ zorgt niet voor aanvraag verzamelaar: van interne circulatiepomp CV-circuit met mengklep zorgt voor aanvraag van interne circulatiepomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
97
Service
Codering in uitlevertoestand A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg) Codering in uitlevertoestand A9:7 Met pompstilstandtijd: CV-pomp ”Uit” bij verandering gewenste waarde door wisselen van modus of wijzigingen van de gewenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) b0:0 Uitsluitend voor CV-circuit met mengklep en afstandsbediening: Stookwerking/gereduceerde werking: Weersafhankelijk (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling A9:0 Zonder pompstilstandtijd A9:1 Met pompstilstandtijd, intot stelbaar van 1 tot 15. A9:15 1 = korte stilstandtijd 15 = lange stilstandtijd
b0:1
b0:2
b0:3
b2:8
b2:0 b2:1 tot b2:64
b5:1 tot b5:8
Functie CV-pomplogica, zie volgende tabel:
5783 676 NL
b5:0
Uitsluitend voor CV-circuit met mengklep en afstandsbediening moet de werking met kamertemperatuur-bijschakeling gecodeerd zijn: kamerinvloedfactor 8 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Uitsluitend voor CV-circuit met mengklep en afstandsbediening: Geen CV-pomplogica afhankelijk van kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Stookwerking: Weersafhankelijk Gereduceerde werking: Met kamertemperatuurbijschakeling Stookwerking: Met kamertemperatuurbijschakeling Gereduceerde werking: Weersafhankelijk Stookwerking/gereduceerde werking: Met kamertemperatuurbijschakeling Zonder kamerinvloed Kamerinvloedfactor instelbaar tussen 1 en 64. Hoe hoger de waarde, des te langer is de kamerinvloed.
98
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg) Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTWerkelijk > RTGewenst + 5 K RTWerkelijk < RTGewenst + 4 K RTWerkelijk > RTGewenst + 4 K RTWerkelijk < RTGewenst + 3 K RTWerkelijk > RTGewenst + 3 K RTWerkelijk < RTGewenst + 2 K RTWerkelijk > RTGewenst + 2 K RTWerkelijk < RTGewenst + 1 K RTWerkelijk > RTGewenst + 1 K RTWerkelijk < RTGewenst RTWerkelijk > RTGewenst RTWerkelijk < RTGewenst – 1 K RTWerkelijk > RTGewenst – 1 K RTWerkelijk < RTGewenst – 2 K RTWerkelijk > RTGewenst – 2 K RTWerkelijk < RTGewenst – 3 K
Codering in uitlevertoestand C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 20 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur op 74 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) d3:14 Steilheid van de stooklijn = 1,4 d4:0
C6:10 tot C6:127
Maximumbegrenzing instelbaar van 10 tot 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters)
d3:2 tot d3:35 Niveau van de stooklijn = d4:–13 0 tot d4:40 Externe werkingsprod5:1 grammaomschakeling (instelling codeeradressen ”3A”, ”3b” en ”3C” in de groep ”Algemeen” in acht nemen).
Steilheid van de stooklijn instelbaar van 0,2 tot 3,5 (zie pagina 62) Niveau van de stooklijn instelbaar van –13 tot 40 (zie pagina 62) Werkingsprogramma schakelt over naar ”Permanente werking op normale kamertemperatuur”.
5783 676 NL
d5:0
Mogelijke omstelling C5:1 Minimumbegrenzing intot stelbaar van 1 tot 127 °C C5:127 (begrensd door ketelspecifieke parameters).
99
Service
Parameter adres b5:... 1 2 3 4 5 6 7 8
Codering 2
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Werkingsprogramma schakelt over naar ”Permanente werking met verlaagde kamertemperatuur” of ”Uitschakelwerking” (afhankelijk van de instelling van de gereduceerde gewenste kamertemperatuur) (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). d6:0 CV-pomp blijft bij sigd6:1 CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” in naal ”Extern blokkeren” uitregelwerking geschakeld (afhankelijk van codeeradres ”3A”, ”3b” en ”3C”) d6:2 CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres ”3A”, ”3b” en ”3C”) d7:0 CV-pomp blijft bij sigd7:1 CV-pomp wordt bij signaal ”Extern aanvragen” naal ”Extern aanvragen” in regelwerking uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres ”3A”, ”3b” en ”3C”) d7:2 CV-pomp wordt bij signaal ”Extern aanvragen” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres ”3A”, ”3b” en ”3C”) d8:0 Met uitbreiding EA1: d8:1 Omschakeling werkingsGeen omschakeling werprogramma via ingang kingsprogramma DE1. d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2. d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 E1:1 Niet verstellen! 100
5783 676 NL
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg)
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg)
E6:0 tot E6:100
Maximaal toerental instelbaar van 0 tot 100%
E7:0 tot E7:100
Minimaal toerental instelbaar van 0 tot 100% van het maximaal toerental
E8:0
Toerental volgens de instelling op codeeradres ”E7”
101
Service
Mogelijke omstelling E2:0 indicatiecorrectie –5 K tot tot E2:49 indicatiecorrectie –0,1 K E2:51 Indicatiecorrectie +0,1 K tot tot E2:99 Indicatiecorrectie +4,9 K
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand E2:50 Met afstandsbediening: Geen indicatiecorrectie werkelijke waarde kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E5:0 Niet verstellen! E6:... Alleen voor CV-installaties zonder CV-circuit met mengklep: Maximumtoerental van de interne toerentalgeregelde CV-pomp in % van het maximumtoerental bij normale werking. Waarde is vooraf ingesteld door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E7:30 Alleen voor CV-installaties zonder CV-circuit met mengklep: Minimaal toerental van de interne toerentalgeregelde CV-pomp: 30% van het maximumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E8:1 Alleen voor CV-installaties zonder CV-circuit met mengklep:
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg) Mogelijke omstelling
E9:0 tot E9:100
Toerental instelbaar van 0 tot 100% van het maximumtoerental bij werking met verlaagde kamertemperatuur
F1:1 tot F1:6
Alleen voor een CV-circuit met mengklep: Estrikdroging instelbaar volgens 6 selecteerbare temperatuur-tijd-profielen (zie pagina 159) Permanente aanvoertemperatuur 20 °C Geen tijdbegrenzing voor partywerking*1 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 tot 12 h*1
F1:15 F2:8
*1
Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omzetting werkingsprogramma met knop: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)*1
F2:0 F2:1 tot F2:12
De partywerking eindigt in het werkingsprogramma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakeling naar werking met normale kamertemperatuur.
102
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand Minimaal toerental van de interne toerentalgeregelde CV-pomp in werking met verlaagde kamertemperatuur volgens de instelling in codeeradres ”E9” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E9:45 Alleen voor CV-installaties zonder CV-circuit met mengklep: Toerental van de interne toerentalgeregelde CVpomp: 45% van het maximumtoerental in werking met verlaagde kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) F1:0 Estrikdroging niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg)
F7:25
Interne circulatiepomp is in de modus ”Uitschakelmodus” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking)
F8:–5
Temperatuurgrens voor het opheffen van de verlaagde werking –5 °C, zie voorbeeld op pagina 162. Instelling codeeradres ”A3” respecteren. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Temperatuurgrens voor F9:+10 het verhogen van de ver- tot laagde gewenste kamer- F9:–60 temperatuur –14 °C, zie voorbeeld op pagina 162. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
F9:–14
5783 676 NL
Mogelijke omstelling F5:0 Geen nalooptijd van de interne circulatiepomp F5:1 Nalooptijd van de interne tot circulatiepomp instelbaar F5:20 tussen 1 en 20 min F6:0 Interne circulatiepomp is in de modus ”Alleen warm water” permanent uitgeschakeld F6:1 Interne circulatiepomp tot wordt in de modus ”Alleen F6:24 warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F7:0 Interne circulatiepomp in de modus ”Uitschakelwerking” permanent uitgeschakeld F7:1 Interne circulatiepomp in tot de modus ”UitschakelmoF7:24 dus” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F8:+10 Temperatuurgrens insteltot baar van F8:–60 +10 tot –60 °C F8:–61 Functie niet actief Service
Codering in uitlevertoestand F5:12 Nalooptijd van de interne circulatiepomp bij verwarming: 12 min (alleen bij regeling voor verhoogde werking) F6:25 Interne circulatiepomp is in de modus ”Alleen warm water” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking)
Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste kamertemperatuur tot de normale waarde instelbaar van +10 tot –60 °C
103
Codering 2
”CV-circuit...”/groep ”5” (vervolg) Mogelijke omstelling FA:0 Temperatuurverhoging intot stelbaar tussen 0 en 50% FA:50
Fb:0 tot Fb:300
Periode instelbaar van 0 tot 300 min;
5783 676 NL
Codering in uitlevertoestand FA:20 Temperatuurverhoging van de gewenste ketelrespectievelijk aanvoertemperatuur bij de overgang van werking met verlaagde kamertemperatuur naar de werking met normale kamertemperatuur met 20%. Zie voorbeeld op pagina 163 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Fb:60 Periode voor de verhoging van de gewenste ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 163 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
104
Diagnose en service-opvraag
Servicemenu Regeling voor weersafhankelijke wer- Regeling voor verhoogde werking king Servicemenu oproepen 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indruk- 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken. ken. 2. Gewenste menu selecteren. Zie volOp het display knippert ”Ü”. gende afbeelding. 2. Gewenste functie kiezen. Zie volgende pagina's. Service-menu verlaten 1. ”Service beëindigen?” selecteren. 1. Met Ú ”Serv” 7 selecteren. 2. ”Ja” selecteren. 2. Met OK bevestigen. 3. Met OK bevestigen. ”OFF” knippert. 3. Met OK bevestigen. Opmerking Het serviceniveau wordt na 30 min auto- Opmerking matisch verlaten. Het serviceniveau wordt na 30 min automatisch verlaten.
Overzicht servicemenu voor weersafhankelijke werking Service Diagnose Actorentest Codeerniveau 1 Codeerniveau 2
Algemeen CV-circuit 1 VC1 CV-circuit 2 VC2 CV-circuit 3 VC3 Warm water Korte opvraging Gegevens terugzetten
Servicefuncties
Deelnemerscontrole Servicepin LON Vitocom invoer pincode Onderhoud reset Vulling Ontluchting Maximale stookcapaciteit Installatie met meerdere ketels
5783 676 NL
Service beëindigen?
Service
Fouthistorie
105
Diagnose en service-opvraag
Servicemenu (vervolg) Opmerking Het menupunt ”Installatie met meerdere ketels” niet instellen.
Het menupunt zet de regeling om in een regeling voor verhoogde werking in een installatie met meerdere ketels.
Diagnose Bedrijfsgegevens Regeling voor weersafhankelijke werking Bedrijfsgegevens opvragen ■ Bedrijfsgegevens kunnen in zes bereiken worden opgevraagd. Zie ”Diagnose” in het overzicht servicemenu. ■ Bedrijfsgegevens van CV-circuits met mengklep en solar kunnen alleen worden opgevraagd als de componenten in de installatie aanwezig zijn. ■ Overige informatie over bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte info”. Bedrijfsgegevens oproepen Servicemenu: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ”Diagnose” 3. Gewenste groep selecteren, bijv. ”Algemeen”.
■ Bedrijfsgegevens kunnen in het menu ”i” worden opgevraagd. ■ Overige informatie over bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte info”.
Servicemenu: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met / gewenste informatie selecteren. Opmerking Als een opgevraagde sensor defect is, verschijnt ”- - -” op het scherm.
5783 676 NL
Opmerking Als een opgevraagde sensor defect is, verschijnt ”- - -” op het scherm.
Regeling voor verhoogde werking
106
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke werking Bedrijfsgegevens terugzetten Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op ”0” worden teruggezet. De waarde ”Buitentemperatuur gedempt” wordt teruggezet op de werkelijke waarde. Servicemenu: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ”Diagnose” 3. ”Gegevens terugzetten” 4. Gewenste waarde (bijv. ”Branderstarts”) of ”Alle gegevens” selecteren.
Regeling voor verhoogde werking
Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op ”0” worden teruggezet.
Servicemenu: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met / gewenste informatie selecteren. 3. Met OK bevestigen, ” ” knippert. 4. Met OK bevestigen, de waarde is teruggezet.
Korte opvraging In de korte opvraging kunnen bijvoorbeeld temperaturen, softwareversies en aangesloten componenten worden opgevraagd. Regeling voor weersafhankelijke werking
Service
Servicemenu: 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken. 2. ”Diagnose” 3. ”Korte opvraging”. 4. OK indrukken. Op het display verschijnen 9 regels met elk 6 velden.
1: 2: 3: 4:
1 0 0 0
F 0 0 0
Kiezen met
0 0 0 0
A 0 0 0
1 0 0 0
2 0 0 0
Ø
5783 676 NL
Diagnose korte info
107
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg)
5783 676 NL
Zie de volgende tabel voor de betekenis van de waarden op de verschillende regels en in de velden: Regel Veld (korte opvraag) 1 2 3 4 5 6 1: Installatieschema 01 Softwareversie Softwareversie tot 10 Regeling Bedieningseenheid 2: 0 0 Revisiestand toestel Toestelherkenning ZEID 3: 0 Aantal KM-BUS-deel- 0 0 nemers 4: Softwareversie Type Revisiestand gasbranGasbranderautomaat Gasbranderautomaat derautomaat 5: Interne gegevens voor de kalibra- 0 SoftwaSoftwaretie reversie versie uituitbreibreiding ding AM1 EA1 6: 0 0 0 0 0 0 7: LON LON 0 Subnetadres / instal- Node-adres latienummer 8: LON LON LON Aantal LON-deelneSBVTSoftware- Softwareversie Neu- mers configuversie ron-chip ratie communicatiecoprocessor
108
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg)
9:
10: (enkel bij KM-BUS circulatiepompen)
5783 676 NL
11:
Veld
1 2 CV-circuit A1 (zonder mengklep) Afstands- Softwarebediening versie af0: Zonder standsbe1: Vitotrol diening 200A/ 200 RF 2: Vitotrol 300A/ 300 RF of Vitocomfort
3 4 CV-circuit M2 (met mengklep) Afstands- Softwarebedieversie afning standsbe0: Zondiening der 1: Vitotrol 200A/ 200 RF 2: Vitotrol 300A/ 300 RF of Vitocomfort 0 0
Interne circulatiepomp ToerenSoftwaretalgeregel- versie de pomp toerental0: Zonder geregel1: Wilo de pomp 2: Grund- 0: Geen fos toerentalgeregelde pomp 0 0 Softwa0 reversie Mengklepuitbreiding CVcircuit M2 0: geen mengklepuitbreiding
5 6 CV-circuit M3 (met mengklep) Afstands- Softwarebedieversie afning standsbe0: Zondiening der 1: Vitotrol 200A/ 200 RF 2: Vitotrol 300A/ 300 RF of Vitocomfort 0 0
Service
Regel (korte opvraag)
Softwa0 reversie Mengklepuitbreiding CVcircuit M3 0: Geen mengklepuitbreiding 109
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Servicemenu: 1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken.
Op het display knippert ”Ü”. 2. Met OK bevestigen. 3. Gewenste opvraging met V/v selecteren. Bijvoorbeeld ”A” voor ”maximaal vermogen” (zie volgende tabel): 4. Geselecteerde opvraag met OK bevestigen.
Zie de volgende tabel voor de betekenis van de verschillende opvragen: Korte opDisplayweergave vraag
0
1 3 4 5 6 7
8
Softwareversie Regeling
Softwareversie Bedieningsgedeelte Gecorrigeerde buitentemperatuur Gewenste ketelwatertemperatuur Gemeenschappelijke aanvraagtemperatuur Gewenste boilertemperatuur Aantal KM-BUS-deelneAantal LON-deelnemers mers SNVT-con- Softwareversie Softwareversie figuratie Communicatie-co-proces- LON-module 0: Auto sor 1: Tool Subnetadres/installatieNode-adres nummer Type automatische bran- Toesteltype derregeling
5783 676 NL
9
Installatieschema
110
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg) Korte opvraag
Status omschakelklep 1: Verwarmen 2: Middelste stand 3: Tapwateropwarming
b C d
E 1 F 1
5783 676 NL
F 2
Instelling codeeradres ”53” Softwareversie
0
Maximaal vermogen in %
Ketelcodeerstekker (hexadecimaal) Revisiestand Revisiestand toestel Gasbranderautomaat ToerentalSoftwarevergeregelde sie pomp toerentalge1 Wilo regelde 2 Grundfos pomp 0: Geen toerentalgeregelde pomp Softwareversie Gasbranderautomaat Interne gegevens voor de kalibratie
Uitbreiding AM1 Configuratie SchakelConfigurauitgang A1 toestand tie uitgang (waarde uitgang A1 A2 komt over0: Uit (waarde een met in- 1: Aan komt overstelling coeen met indering ”33”) stelling codering ”34”) Uitbreiding EA1
Schakeltoestand uitgang A2 0: Uit 1: Aan
111
Service
A
Displayweergave
Diagnose en service-opvraag
Diagnose (vervolg) Korte opvraag
F 3
F 4 F 9
Displayweergave
Configura- Schakeltoe- SchakelSchakeltoe- Schakeltoetie uitgang stand uittoestand in- stand instand ingang 157 gang 157 gang DE1 gang DE2 DE3 (Waarde 0: Uit 0: Open 0: Open 0: Open komt over- 1: Aan 1: Gesloten 1: Gesloten 1: Gesloten een met instelling codeeradres ”36” in groep 1 ”Algemeen”) SoftwareExterne omschakeling 0 – 10 V versie Weergave in % Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig) SoftwareStatus tapExterne omschakeling 0 – 10 V versie wateropwar- Weergave in % ming
Uitgangen controleren (actorentest) Regeling voor weersafhankelijke werking
De volgende relaisuitgangen kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoering worden aangestuurd: Displayweergave Toelichting Alle actoren Uit Alle actoren zijn uitgeschakeld Basisbelasting Aan Brander werkt met minimaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld Volledige belas- Aan Brander werkt met maximaal vermogen, interne ting pomp is ingeschakeld Uitgang intern Aan Interne uitgang sÖ (interne pomp) actief 112
5783 676 NL
1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken. 2. ”Actorentest”
Diagnose en service-opvraag
Uitgangen controleren (actorentest) (vervolg) Displayweergave Uitgang 21/28 Aan
Toelichting Interne uitgang sA (uitsluitend indien circulatiepomp aangesloten) actief Klep Verwarmen Omschakelklep op stand stookwerking Klep Midden Omschakelklep op middelste stand (vullen/aftappen) Klep Warm wa- Omschakelklep op stand warmwaterbereiding ter CV-pomp VC2 Aan Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) Mengklep VC2 Open Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) Mengklep VC2 Dicht Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) CV-pomp VC3 Aan Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) Mengklep VC3 Open Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) Mengklep VC3 Dicht Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding CV-circuit met mengklep) Uitg. int. uitbr. H1 Aan Uitgang op interne uitbreiding actief AM1 uitgang 1 Aan Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief AM1 uitgang 2 Aan Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief EA1 uitgang 1 Aan Contact P - S op stekker aBJ van uitbreiding EA1 gesloten.
3. Gewenste actor (uitgang) met V/v selecteren (zie volgende tabel): 4. Geselecteerde actor met OK bevestigen. Op de display verschijnt het getal voor de geactiveerde actor en ”on”.
5783 676 NL
1. OK en å circa 4 s gelijktijdig indrukken. Op het display knippert ”Ü”. 2. Met Ú ” ” selecteren en met OK bevestigen.
113
Service
Regeling voor verhoogde werking
Diagnose en service-opvraag
Uitgangen controleren (actorentest) (vervolg)
5783 676 NL
De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie-uitrusting: DisplayweergaToelichting ve 0 Alle actoren zijn uitgeschakeld 1 Brander werkt met minimaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld 2 Brander werkt met maximaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld 3 Interne uitgang sÖ (interne pomp) actief 4 Omschakelklep op stand stookwerking 5 Omschakelklep op middelste stand (vullen/aftappen) 6 Omschakelklep op stand warmwaterbereiding 10 Uitgang interne uitbreiding actief 19 Contact P - S op stekker aBJ van uitbreiding EA1 gesloten. 20 Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief 21 Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief 22 Interne uitgang sA (uitsluitend indien circulatiepomp aangesloten) actief
114
Storingen oplossen
Storingsweergave Regeling voor weersafhankelijke werking Bij een storing knippert de rode storingsindicator A. Op de display knippert ” ” en ”Storing” wordt getoond. A
R
bar
Met OK wordt de storingscode getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. Bij enkele storingen wordt het storingstype ook in volle tekst getoond.
Bevestigde storingen oproepen In het basismenu ”Storing” selecteren. Er wordt een lijst van aanwezige storingen getoond. Storingscodes in storingsgeheugen uitlezen (fouthistorie) De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ”Fouthistorie” 3. ”Tonen?”
Storing bevestigen
Fouthistorie wissen
Aanwijzingen op de display volgen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken.
Service
2. ”Fouthistorie” 3. ”Wissen?”
5783 676 NL
Opmerking ■ De storingsmelding wordt in het basismenu opgenomen. ■ Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. ■ Als een bevestigde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en wordt de storingsmeldinrichting weer ingeschakeld.
115
Storingen oplossen
Storingsweergave (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Bij een storing knippert de rode storingsindicatie A. Op de display van de bedieningseenheid knippert de 2-cijferige storingscode en (afhankelijk van het storingstype) ” ” of ” ”.
Als een geaccepteerde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld. Geaccepteerde storingen oproepen
A
OK circa 4 s indrukken. De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd.
R
Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie)
bar
Met / kunnen meer aanwezige storingen worden getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. ã
1
50
De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. ”ã” selecteren en met OK storingshistorie bevestigen. 3. Met / storingsmeldingen selecteren.
Voorbeeld: Storingscode ”50” Storingshistorie wissen Storing accepteren Tijdens de indicatie de knop OK indrukken, tot knippert. Met toets OK bevestigen.
5783 676 NL
OK indrukken, op het display verschijnt het hoofdscherm weer. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld.
116
Storingen oplossen
Storingscodes StoPerringsco- man. de op het display 10 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelt op 0 °C Kortsluiting buitentempera- buitentempetuur ratuursensor
18
X
X
19
X
X
Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 136). Regelt op 0 °C Onderbreking Buitentemperabuitentempera- buitentempe- tuursensor controtuur ratuursensor leren (zie pagina 136). Regelt op 0 °C Onderbreking Radioverbinding buitentempera- communica- controleren (buituur tie buitentem- tentemperatuursenperatuursen- sor RF in de buurt sor RF van de radiobasis plaatsen). Buitentemperatuursensor af- en weer aanmelden.
X
X
Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler)
Kortsluiting aanvoertemperatuursensor installatie
5783 676 NL
20
Buitentemperatuursensor RF vervangen. Sensor open verdeler controleren (zie pagina 138)
117
Service
Montageen servicehandleiding basisstation
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display 28 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler)
30
X
X
Brander geblokkeerd
38
X
X
Brander geblokkeerd
40
X
Mengklep wordt gesloten
44
X
Mengklep wordt gesloten
48
X
Mengklep wordt gesloten
118
Sensor open verdeler controleren (zie pagina 138) Als er geen sensor hydraulische verdeler is aangesloten, codering ”52:0” instellen. Kortsluiting Keteltemperatuurketeltempesensor controleren ratuursensor (zie pagina 138) Onderbreking Keteltemperatuurketeltempesensor controleren ratuursensor (zie pagina) Kortsluiting Aanvoertemperaaanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren (zie pagisor na 144) CV-circuit 2 (met mengklep) Kortsluiting Aanvoertemperaaanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren (zie pagisor na 144) CV-circuit 3 (met mengklep) Onderbreking Aanvoertemperaaanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren (zie pagisor na 144) CV-circuit 2 (met mengklep)
5783 676 NL
Onderbreking aanvoertemperatuursensor installatie
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display 4C
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Mengklep wordt gesloten
50
X
X
51
X
X
58
X
X
59
X
X
5783 676 NL
X
b0
X
X
b1
X
X
Geen warmwa- Kortsluiting terbereiding uitlaattemperatuursensor Geen warmwa- Onderbreking terbereiding boilertemperatuursensor of comfortsensor
Aanvoertemperatuursensor controleren (zie pagina 144)
Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 138) of comfortsensor controleren (zie pagina 140) Sensor controleren (zie pagina 140)
Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 138) of comfortsensor controleren (zie pagina 140) Geen warmwa- Onderbreking Sensor controleren terbereiding uitlaattempe- (zie pagina 140) ratuursensor Regelwerking BedieningsBedieningsgedeelvolgens toegedeelte de- te vervangen stand bij levefect ring Brander geKortsluiting Rookgastemperablokkeerd rookgastem- tuursensor controperatuursen- leren sor Regelwerking CommuniAansluitingen convolgens toecatiefout be- troleren, eventueel stand bij levedieningseen- bedieningseenheid ring heid vervangen 119
Service
A7
Onderbreking aanvoertemperatuursensor CV-circuit 3 (met mengklep) Geen warmwa- Kortsluiting terbereiding boilertemperatuursensor of comfortsensor
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display b4 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
b5
X
X
b7
X
X
Regelt op 0 °C buitentemperatuur Regelwerking volgens toestand bij levering Brander geblokkeerd
b8
X
X
X
bb
X
Regeling vervangen
Interne fout
Regeling vervangen
Fout ketelcodeerstekker
Ketelcodeerstekker aansluiten of, indien defect, vervangen Brander geOnderbreking Rookgastemperablokkeerd rookgastem- tuursensor controperatuursen- leren sor Mengklep reCommuniAansluitingen en gelt op 20 °C catiefout uit- codering uitbreiaanvoertempe- breidingsset dingsset controleratuur. voor ren. CV-circuit 2 (met mengklep) Mengklep reCommuniAansluitingen en gelt op 20 °C catiefout uit- codering uitbreiaanvoertempe- breidingsset dingsset controleratuur. voor ren. CV-circuit 3 (met mengklep)
5783 676 NL
bA
Interne fout
120
Storingen oplossen
StoPerringsco- man. de op het display bC
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder afstandsbediening
Communicatiefout afstandsbediening Vitotrol CV-circuit 1 (zonder mengklep)
bd
X
Regelwerking zonder afstandsbediening
Communicatiefout afstandsbediening Vitotrol CV-circuit 2 (met mengklep)
5783 676 NL
Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” in groep ”Verwarmingscircuit” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 165). Bij draadloze afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de CV-ketel brengen. Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” in groep ”Verwarm.circuit” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 165). Bij draadloze afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de CV-ketel brengen.
121
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display bE
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder afstandsbediening
Communicatiefout afstandsbediening Vitotrol CV-circuit 3 (met mengklep)
bF
X
Regelwerking
Verkeerde communicatiemodule LON Communicatiefout uitbreiding EA1 Communicatiefout uitbreiding AM1 Communicatiefout uitbreiding Open Therm Communicatiefout toerentalgeregelde, interne pomp
X
X
Regelwerking
C3
X
X
Regelwerking
C4
X
X
Regelwerking
C5
X
X
Regelwerking, maximaal pomptoerental
Aansluitingen controleren Aansluitingen controleren Uitbreiding Open Therm controleren
Instelling codeeradres ”30” in de groep ”Ketel” controleren 5783 676 NL
C1
Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” in groep ”Verwarm.circuit” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 165). Bij draadloze afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de CV-ketel brengen. Communicatiemodule LON vervangen
122
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display Cd X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking
Communicatiefout Vitocom 100 (KM-BUS)
CF
X
Regelwerking
Communicatiefout communicatiemodule LON Ingang DE1 op uitbreiding EA1 meldt storing Ingang DE2 op uitbreiding EA1 meldt storing Ingang DE3 aan uitbreiding EA1 meldt storing Kortsluiting kamertemperatuursensor CV-circuit 1 (zonder mengklep) Kortsluiting kamertemperatuursensor CV-circuit 2 (met mengklep)
X
Regelwerking
d7
X
X
Regelwerking
d8
X
X
Regelwerking
dA
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
db
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
Fout in het betreffende toestel verhelpen Fout in het betreffende toestel verhelpen Fout in het betreffende toestel verhelpen Kamertemperatuursensor CV-circuit 1 controleren
Kamertemperatuursensor CV-circuit 2 controleren
123
Service
X
5783 676 NL
d6
Aansluitingen, Vitocom 100 en codeeradres ”95” in groep ”Algemeen” controleren Communicatiemodule LON vervangen
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display dC
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
dd
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
dE
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
dF
X
Regelwerking zonder kamerinvloed
E0
X
Regelwerking
Kortsluiting kamertemperatuursensor CV-circuit 3 (met mengklep) Onderbreking kamertemperatuursensor CV-circuit 1 (zonder mengklep)
Kamertemperatuursensor CV-circuit 3 controleren
5783 676 NL
Kamertemperatuursensor CV-circuit 1 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 165) Onderbreking Kamertemperakamertempe- tuursensor ratuursensor CV-circuit 2 en inCV-circuit 2 stelling van de af(met mengstandsbediening klep) controleren (zie pagina 165) Onderbreking Kamertemperakamertempe- tuursensor ratuursensor CV-circuit 3 en inCV-circuit 3 stelling van de af(met mengstandsbediening klep) controleren (zie pagina 165) Fout externe Aansluitingen en LON-deelne- LON-deelnemer mer controleren
124
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display E1 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander op sto- Ionisatiering stroom tijdens het kalibreren te hoog
E3
X
X
E4
X
X
E5
X
X
5783 676 NL
Service
Afstand van de ionisatie-elektrode tot vlambeker controleren (zie pagina 51). Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht vermijden. Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Te geringe Voor voldoende ring warmteafna- warmteafname me tijdens het zorgen. kalibreren. OntgrendelingsTemperatuur- toets R indrukken. bewaker is uitgeschakeld. Brander geFout voeRegeling vervanblokkeerd dingsspangen. ning 24 V Brander geFout vlamver- Regeling vervanblokkeerd sterker gen.
125
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display E7 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander op sto- IonisatieIonisatie-elektrode ring stroom tijcontroleren: dens het kali- ■ Afstand tot de breren te vlambeker (zie laag pagina 51) ■ Vervuiling van de elektrode ■ Verbindingsleiding en steekverbindingen
5783 676 NL
Rookgassysteem controleren, eventueel rookgashercirculatie opheffen. Ontgrendelingstoets R indrukken.
126
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display E8 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander op sto- Ionisatiering stroom niet in het geldige bereik
Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, gascombiregelaar en verbindingsleiding controleren. Toewijzing van het gastype controleren (zie pagina 42). Ionisatie-elektrode controleren: ■ Afstand tot de vlambeker (zie pagina 51) ■ Vervuiling van de elektrode
5783 676 NL
Service
Ontgrendelingstoets R indrukken.
127
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display EA X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander op sto- Ionisatiering stroom tijdens het kalibreren niet in het geldige bereik (te grote afwijking ten opzichte van de waarde van het voorgaande toestel)
Eb
X
5783 676 NL
X
Rookgassysteem controleren, eventueel rookgashercirculatie opheffen. Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht vermijden. Ontgrendelingstoets R indrukken. Na meerdere vergeefse ontgrendelpogingen de ketelcodeerstekker vervangen en ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Herhaald Afstand van de ioring vlamverlies nisatie-elektrode tijdens het ka- tot vlambeker conlibreren troleren (zie pagina 51). Toewijzing van het gastype controleren (zie pagina 42). Rookgassysteem controleren, eventueel rookgashercirculatie opheffen. Ontgrendelingstoets R indrukken.
128
Storingen oplossen
StoPerringsco- man. de op het display EC X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Ed
X
X
EE
X
X
Brander op sto- ParameterOntgrendelingsring fout tijdens toets R indrukken het kalibreren of ketelcodeerstekker vervangen en dan ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Interne fout Regeling vervanring gen. Brander op sto- Vlamsignaal Gastoevoer (gasring is bij brander- druk en gasstrostart niet aan- mingsbewaker) wezig of te controleren, laag. gascombiregelaar controleren. Ionisatie-elektrode en verbindingskabels controleren. Ontsteking controleren: ■ Verbindingskabels ontstekingsmodule en ontstekingselektrode ■ Ontstekingselektrode afstand en vervuiling (zie pagina 51).
5783 676 NL
Condenswaterafvoer controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken.
129
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display EF X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander op sto- Vlamverlies ring direct na vlamvorming (tijdens de beveiligingstijd).
Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren. Rookgas-/luchttoevoerinstallatie op rookgashercirculatie controleren. Ionisatie-elektrode controleren (indien nodig vervangen): ■ Afstand tot de vlambeker (zie pagina 51) ■ Vervuiling van de elektrode
X
X
F1
X
X
5783 676 NL
F0
Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander geInterne fout Regeling vervanblokkeerd gen. Brander op sto- Rookgastem- Vulniveau van CVring peratuurbeinstallatie controlegrenzer is ge- ren. Installatie ontactiveerd. luchten. Ontgrendelingstoets R na afkoelen van de rookgasinstallatie indrukken.
130
Storingen oplossen
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
F3
X
X
F8
X
X
F9
X
X
Brander op sto- Temperatuur- Vulniveau van CVring begrenzer is installatie controlegeactiveerd. ren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Vlamsignaal Ionisatie-elektrode ring is reeds aan- en verbindingskawezig bij bels controleren. branderstart. Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Brandstofgascombiregelaar ring klep sluit met controleren. Beide vertraging. aanstuurtrajecten controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Ventilatortoe- Ventilator controlering rental bij de ren, verbindingskabranderstart bels naar de ventite laag lator controleren, voedingsspanning op ventilator controleren, aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken.
5783 676 NL
StoPerringsco- man. de op het display F2 X
131
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
StoPerringsco- man. de op het display FA X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
FC
X
X
Fd
X
X
Fd
X
X
Brander op sto- Ventilatorstil- Ventilator, verbinring stand niet be- dingskabels naar reikt de ventilator en aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Brander op sto- Gascombire- gascombiregelaar ring gelaar defect controleren. Rookof foutieve gasinstallatie conaansturing troleren. modulatiekOntgrendelingslep of rooktoets R indrukken. gasweg geblokkeerd Brander op sto- Ketelcodeer- Ketelcodeerstekring en bijkostekker ontker plaatsen. mende fout b7 breekt Ontgrendelingswordt weergetoets R indrukken. geven Als de storing niet wordt opgeheven, regeling vervangen. Brander op sto- Fout brander- Ontstekingselekring automaat troden en verbindingskabels controleren. Controleren of er een sterk stoorveld (EMV) in de buurt van het toestel is. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet wordt opgeheven, regeling vervangen.
132
5783 676 NL
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsco- man. de op het display FE X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geKetelcodeerblokkeerd of op stekker of bastoring sisprintplaat defect of verkeerde ketelcodeerstekker
FF
X
X
Ontgrendelingstoets R indrukken. Als storing niet opgeheven wordt, ketelcodeerstekker controleren respectievelijk ketelcodeerstekker of regeling vervangen. Brander geInterne fout of Toestel opnieuw blokkeerd of op ontgrendeinschakelen. Als storing lingstoets R is toestel niet opgeblokkeerd nieuw gaat werken, regeling vervangen.
Reparatie CV-ketel aan stookwaterzijde aftappen
Service
Opgelet Gevaar van brandwonden. CV-ketel respectievelijk CVinstallatie pas aftappen als de ketelwater- respectievelijk boilertemperatuur lager is dan 40 °C.
5783 676 NL
!
133
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
B A C
A Ketelvul- en aftapkraan B Afsluitklep CV-aanvoer
C Afsluitklep CV-retour
1. Regeling inschakelen, actorentest oproepen en omschakelklep in middenstand brengen (zie pagina 112).
4. Afsluiters stookwateraanvoer B en stookwaterretour C sluiten.
2. Wachten, tot de klep naar de middenstand is gegaan (circa 5 s), dan netschakelaar ”8” op de regeling uitschakelen.
5. Aftapkraan A openen en ketel zo ver als nodig aftappen. Opmerking Er blijft nog restwater in de CVketel.
5783 676 NL
3. Slang naar aftapkraan A in een geschikte bak of afvalwateraansluiting leiden.
134
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) CV-ketel aan tapwaterzijde aftappen Opgelet Gevaar van brandwonden.
CV-ketel respectievelijk CVinstallatie pas aftappen als de ketelwater- respectievelijk boilertemperatuur lager is dan 40 °C.
B
1. Afsluiter koudwater A sluiten en warmwater-aftappunt openen.
A
2. Slang aansluiten aan de aftapkraan B en in een geschikte bak of afvoerwateraansluiting leiden.
5783 676 NL
Opmerking Zorgen voor voldoende ontluchting in het tapwaterleidingnet.
135
Service
!
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Buitentemperatuursensor controleren
X3
200
2. Weerstand van de buitentemperatuursensor tussen ”X3.1” en ”X3.2” op losgetrokken stekker meten en met stooklijn vergelijken.
Weerstand in kΩ
100 80 60 40
3. Bij sterke afwijking van de stooklijn aders op de sensor afklemmen en meting direct op de sensor herhalen.
20 10 8 6
-20 -10 0 10 20 30 Temperatuur in °C
4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de buitentemperatuursensor vervangen.
Sensortype: NTC 10 kΩ
5783 676 NL
1. Stekker ”X3” van de regeling lostrekken.
136
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor, Boilertemperatuursensor of aanvoertemperatuursensor voor open verdeler controleren A
%
5783 676 NL
Service
X3
137
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 1. ■ Keteltemperatuursensor Kabels van de keteltemperatuursensor A lostrekken en de weerstand meten. ■ Boilertemperatuursensor Stekker % van kabelboom op de regeling lostrekken en weerstand meten. ■ Aanvoertemperatuursensor open verdeler Stekker ”X3” van de regeling lostrekken en weerstand tussen ”X3.4” en ”X3.5” meten.
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4
2. Weerstand van de sensoren meten en met karakteristiek vergelijken. 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
Gevaar Keteltemperatuursensor zit direct in het CV-water (verbrandingsgevaar). Voor het vervangen van de sensor het tapwater in de CVketel aftappen.
Sensortype: NTC 10 kΩ
Rookgastemperatuursensor controleren
5783 676 NL
Bij het overschrijden van de toegestane rookgastemperatuur vergrendelt de rookgastemperatuursensor het toestel. Vergrendeling na afkoelen van de rookgasinstallatie door bedienen van de toets R opheffen.
138
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) A
1. Kabels van de rookgastemperatuursensor A lostrekken. 2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken.
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4
3. Bij sterke afwijking sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
Sensortype: NTC 10 kΩ
De regeling controleert bij de eerste ingebruikneming de correcte positie van de rookgastemperatuursensor. Indien de ingebruikneming wordt onderbroken en foutmelding A3 wordt weergegeven:
3. Ontgrendelingstoets R indrukken en ingebruikneming herhalen. De controle wordt herhaald tot deze succesvol wordt voltooid.
5783 676 NL
1. Controleren of de rookgastemperatuursensor juist is geplaatst. Zie voorgaande afbeelding.
2. Indien nodig de plaats van de rookgastemperatuursensor corrigeren of een defecte rookgastemperatuursensor vervangen.
139
Service
Storing bij eerste ingebruikneming (fout A3)
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Uitgangtemperatuursensor controleren A
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
1. Kabels van de uittredetemperatuursensor A aftrekken. 2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Gevaar Uitlaattemperatuursensor zit direct in het tapwater (verbrandingsgevaar). Voor vervangen sensor tapwater in CV-ketel aftappen.
Sensortype: NTC 10 kΩ
Opmerking CV-ketel aan stookwater- en tapwaterzijde aftappen.
140
5783 676 NL
Platenwarmtewisselaar controleren en reinigen
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
2x B
A
1. Platenwarmtewisselaar A losschroeven (bouten B) en naar voren eruit nemen.
3. Inbouw met nieuwe pakkingen in omgekeerde volgorde.
2. Tapwater en CV-wateraansluitingen op vervuiling en verkalking controleren, eventueel platenwarmtewisselaar vervangen.
Temperatuurbegrenzer controleren
5783 676 NL
Service
Als de gasbranderautomaat na een uitschakeling vanwege een storing niet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur lager is dan circa 75 °C, dient u de volgende punten uit te voeren:
141
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 1. Kabels van de temperatuurbegrenzer A lostrekken. A
2. Doorgang van de temperatuurbegrenzer met een multimeter controleren. 3. Defecte temperatuurbegrenzer demonteren. 4. Nieuwe temperatuurbegrenzer met warmtegeleidingspasta insmeren en inbouwen. 5. Na inbedrijfstelling de ontgrendelingstoets R op de regeling indrukken.
Zekering controleren
1. Netspanning uitschakelen. 142
F1
5783 676 NL
A
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en regeling naar beneden klappen.
4. Zekering F1 controleren (zie aansluiten bedradingschema).
3. Afdekking A demonteren.
Uitbreidingsset voor CV-circuit met mengklep Instelling draaischakelaar S1 controleren De draaischakelaar op de printplaat van de uitbreidingsset bepaalt de toekenning aan het desbetreffende verwarmingscircuit.
9 01
456 456
Instelling draaischakelaar S1 23 Verwarmingscircuit met 2 mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 23 Verwarmingscircuit met 4 mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) 9 01
CV-circuit
78 78
Draairichting van de mengklepmotor controleren
Opmerking De mengklep-motor kan ook door een actortest in beweging gezet worden (zie hoofdstuk ”Uitgangen controleren”). Tijdens de zelftest op de draairichting van de mengklepmotor letten. Dan de mengklep met de hand op stand ”Open” zetten. Opmerking De aanvoertemperatuursensor moet nu een hogere temperatuur herkennen. Als de temperatuur lager wordt, is de draairichting van de motor verkeerd of het mengklepinzetstuk verkeerd ingebouwd. Montagehandleiding mengklep
5783 676 NL
Service
Na het inschakelen voert het toestel een zelftest uit. Daarbij wordt de mengklep geopend en gesloten.
143
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Draairichting van de mengklepmotor wijzigen (indien nodig) gS
| ~ BU
1. Afdekking aan de bovenkant van de behuizing van de uitbreidingsset demonteren. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Vóór het openen van het toestel netspanning uitschakelen, bijv. met de zekering of een hoofdschakelaar. 2. Op stekker gS de aders op de klemmen ”|” en ”~” verwisselen. 3. Afdekking van de behuizing weer monteren.
Aanvoertemperatuursensor controleren Weerstandskarakteristiek
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
1. Stekker ? (aanvoertemperatuursensor) lostrekken. 144
2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken.
5783 676 NL
Sensortype: NTC 10 kΩ
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Bij sterke afwijking sensor vervangen.
Vitotronic 200-H controleren (accessoires)
5783 676 NL
Service
De Vitotronic 200-H is via de LON-verbindingskabel met de regeling verbonden. Ter controle van de verbinding de deelnemerscontrole op de regeling van de CV-ketel uitvoeren (zie pagina 65).
145
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking
°C
48 s
A
Verwarming Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het werkingsprogramma Verwarmen en warmwater ”G” de gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwatertemperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstemperatuur gehouden.
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd. Instelbereik van de aanvoertemperatuur: 20 tot 74 °C.
Opwarmen van de laadboiler vanuit koude toestand
146
De laadboiler wordt tot de ingestelde gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de boilertemperatuursensor de ingegeven temperatuur is bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
5783 676 NL
Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de CV-circulatiepomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de benodigde ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking (vervolg) Naverwarming tijdens aftappen Tijdens het aftappen komt koud water aan de onderkant in de laadboiler terecht. Als de temperatuur bij de boilertemperatuursensor lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de CV-circulatiepomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de benodigde ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Via de afvoertemperatuursensor wordt het warme water op de opgegeven temperatuur geregeld. Na beëindiging van het aftappen wordt de laadboiler verder opgewarmd tot bij de boilertemperatuursensor de opgegeven warmwatertemperatuur is bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Regeling voor weersafhankelijke werking
VC1
21°C 48°C
5783 676 NL
Keteltemperatuur
Service
14°C
147
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Verwarming De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertemperatuur in functie van de buitentemperatuur of de kamertemperatuur (bij aansluiting van een kamertemperatuurgestuurde afstandsbediening) en van de steilheid en het niveau van de stooklijn. De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt naar het branderbesturingsapparaat gestuurd. Het branderbesturingsapparaat bepaalt uit de gewenste en werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad en stuurt overeenkomstig de brander aan.
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd.
Opwarmen van de laadboiler vanuit koude toestand Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de CV-circulatiepomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de benodigde ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
De laadboiler wordt tot de ingestelde gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de boilertemperatuursensor de ingegeven temperatuur is bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
Tijdens het aftappen komt koud water aan de onderkant in de laadboiler terecht.
148
Als de temperatuur bij de boilertemperatuursensor lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de CV-circulatiepomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld.
5783 676 NL
Naverwarming tijdens aftappen
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Na beëindiging van het aftappen wordt de laadboiler verder opgewarmd tot bij de boilertemperatuursensor de opgegeven warmwatertemperatuur is bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
5783 676 NL
Service
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de benodigde ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld. Via de afvoertemperatuursensor wordt het warme water op de opgegeven temperatuur geregeld.
149
Functiebeschrijving
Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen Interne uitbreiding H1
■ CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering ”53:2”) ■ Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering ”53:3”) Op aansluiting gD kan een externe veiligheidsklep worden aangesloten.
5783 676 NL
De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sK kunnen als alternatief de volgende functies aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres ”53” in de groep ”Algemeen” toegewezen: ■ Verzamelstoringsmelding (codering ”53:0”) ■ Circulatiepomp (codering ”53:1”) (alleen bij weersafhankelijke werking)
150
Functiebeschrijving
Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen (vervolg)
■ CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering ”53:2”) ■ Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering ”53:3”) Via aansluiting aBJ kan een afzuigtoestel uitgeschakeld worden als de brander start.
5783 676 NL
De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sK kunnen als alternatief de volgende functies aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres ”53” in de groep ”Algemeen” toegewezen: ■ Verzamelstoringsmelding (codering ”53:0”) ■ Circulatiepomp (codering ”53:1”) (alleen bij weersafhankelijke werking)
151
Service
Interne uitbreiding H2
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (accessoires) Uitbreiding EA1
Circulatiepomp Circulatiepomp Netwerkaansluiting
fÖ A Netaansluiting voor andere accessoires aVG KM-BUS
5783 676 NL
A1 A2 fÖ
152
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Functies Op aansluiting A1 en A2 kan een van de volgende circulatiepompen worden aangesloten: ■ CV-circuitpomp voor CV-circuit zonder mengklep ■ Circulatiepomp voor de boileropwarming ■ Tapwatercirculatiepomp Functietoekenning Functie Tapwatercirculatiepomp sK CV-pomp sÖ
Codering (groep ”Algemeen”) Uitgang A1 Uitgang A2 33:0 34:0 (toestand bij levering) 33:1 (toestand bij leve- 34:1 ring) 33:2 34:2
5783 676 NL
Service
Circulatiepomp voor de boilerverwarming sA
De functie van de uitgangen wordt via coderingen op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd.
153
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg)
A1 F1 DE1 DE2 DE3 0 – 10 V fÖ 154
Printplaat Zekering Digitale ingang 1 Digitale ingang 2 Digitale ingang 3 0 – 10-V-ingang Netwerkaansluiting
fÖ A aBJ
aVG
Netaansluiting voor andere accessoires Verzamelstoringsmelding/toevoerpomp/tapwatercirculatiepomp (potentiaalvrij) KM-BUS
5783 676 NL
Uitbreiding EA1
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg)
De volgende functies kunnen als alternatief worden aangesloten: ■ Externe omschakeling werkingsprogramma voor telkens één verwarmingscircuit ■ Extern blokkeren ■ Extern blokkeren met storingsmeldingsingang. ■ Externe opvraag met minimale ketelwatertemperatuur ■ Storingsmelding ■ Kortstondige werking van de tapwatercirculatiepomp Externe contacten moeten potentiaalvrij zijn. Bij de aansluiting moeten de vereisten van veiligheidsklasse II worden nageleefd, d.w.z. 8,0 mm lucht- en kruiptrajecten resp. 2,0 mm isolatiedikte tot de actieve delen. Functietoekenning van de ingangen
De toekenning van de functie omschakeling werkingsprogramma voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 in de groep ”Verwarmingscircuit” op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd: ■ Omschakeling via ingang DE1: codering d8:1 ■ Omschakeling via ingang DE2: codering d8:2 ■ Omschakeling via ingang DE3: codering d8:3 De werking van de omschakeling van het werkingsprogramma wordt via codeeradres d5 in de groep ”Verwarmingscircuit” geselecteerd. De tijdsduur van de omschakeling wordt ingesteld via codering F2 in de groep ”Verwarmingscircuit”. Werking van de functie Extern blokkeren op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt via codering 3E in de groep ”Algemeen” geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d6 in de groep ”Verwarmingscircuit” geselecteerd. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5E in de groep ”Warm water” gekozen.
5783 676 NL
De functie van de ingangen wordt via coderingen in de groep ”Algemeen” op de regeling van de CV-ketel geselecteerd: ■ DE1: codeeradres 3A ■ DE2: codeeradres 3b ■ DE3: codeeradres 3C
Toekenning van de functie omschakeling werkingsprogramma aan de verwarmingscircuits
155
Service
Digitale gegevensingangen DE1 tot DE3
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Werking van de functie Extern vragen op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres 3F in de groep ”Algemeen” geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d7 in de groep ”Verwarmingscircuit” geselecteerd. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5F in de groep ”Warm water” geselecteerd. Looptijd van de tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking De tapwatercirculatiepomp wordt ingeschakeld door het sluiten van het contact op DE1, DE2 of DE3 via een toets. De looptijd wordt via codeeradres ”3d” in de groep ”Algemeen” ingesteld. Analoge ingang 0 – 10 V De 0 – 10 V-bijschakeling geeft een extra gewenste ketelwatertemperatuur:
0 – 1 V wordt als ”geen instelling voor gewenste ketelwatertemperatuur” beoordeeld. 1V ≙ gewenste waarde 10 °C 10 V ≙ gewenste waarde 100 °C Tussen aardleiding en minpool van de door de installateur te verzorgen spanningsbron moet een galvanische scheiding zijn gegarandeerd. Uitgang aBJ De volgende functies kunnen aan uitgang aBJ worden aangesloten: ■ Toevoerpomp naar substation of ■ Tapwatercirculatiepomp of ■ Storingsmeldinrichting Functietoekenning De functie van de uitgang aBJ wordt via codeeradres ”36” in de groep ”Algemeen” op de regeling van de CV-ketel geselecteerd.
Regelingsfuncties Externe omschakeling werkingsprogramma De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep ”Algemeen” geselecteerd:
5783 676 NL
De functie ”Externe werkingsprogramma-omschakeling” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 tot DE3) beschikbaar.
156
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Omschakeling werkingsprogramma Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:1 3b:1 3C:1
De toekenning van de functie omschakeling werkingsprogramma voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering ”d8” in de groep ”Verwarmingscircuit” op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd: Omschakeling werkingsprogramma Omschakeling via ingang DE1 Omschakeling via ingang DE2 Omschakeling via ingang DE3
Codering d8:1 d8:2 d8:3
In welke richting de werkingsprogramma-omschakeling plaatsvindt, wordt op codeeradres ”d5” in groep ”CVcircuit” ingesteld: Omschakeling werkingsprogramma Codering Omschakeling in richting ”Permanent verlaagd” respectieve- d5:0 lijk ”Permanente uitschakelmodus” (afhankelijk van gewenste waarde) Omschakeling in richting ”Permanente verwarming” d5:1
Codering F2:0 F2:1 tot F2:12
5783 676 NL
Omschakeling werkingsprogramma Geen omschakeling werkingsprogramma Duur van de omschakeling van het werkingsprogramma 1 tot 12 uur
Service
De tijdsduur van de omschakeling van het werkingsprogramma wordt in codeeradres ”F2” in de groep ”CV-circuit” ingesteld.
157
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) De werkingsprogramma-omschakeling blijft zolang actief als het contact gesloten is, minstens echter zolang als de op codeeradres ”F2” opgegeven tijdsinstelling.
Extern blokkeren De functies ”Extern blokkeren” en ”Extern blokkeren en ingang storingsmelding” worden via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 tot DE3) beschikbaar.
De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep ”Algemeen” geselecteerd:
Extern blokkeren Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:3 3b:3 3C:3
Extern blokkeren en ingang storingsmelding Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:4 3b:4 3C:4
De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres ”3E” in de groep ”Algemeen” geselecteerd.
De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres ”d6” in de groep ”Verwarmingscircuit” geselecteerd.
Extern opvragen
Extern opvragen Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
158
De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep ”Algemeen” geselecteerd:
Codering 3A:2 3b:2 3C:2
5783 676 NL
De functie ”Externe werkingsprogramma-omschakeling” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 tot DE3) beschikbaar.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres ”3F” in de groep ”Algemeen” geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres ”d7” in de groep ”Verwarmingscircuit” geselecteerd.
De minimale gewenste ketelwatertemperatuur bij ext. opvraag wordt in codeeradres ”9d” in de groep ”Algemeen” ingesteld.
Ontluchtingsprogramma In het ontluchtingsprogramma wordt de circulatiepomp gedurende 20 min om de 30 s afwisselend in- en uitgeschakeld. De omschakelklep wordt afwisselend voor een bepaalde tijd in de richting stookwerking en tapwateropwarming geschakeld. Tijdens het ontluchtingsprogramma is de brander uitgeschakeld.
Ontluchtingsprogramma activeren: Zie ”Verwarmingsinstallatie ontluchten”.
Vulprogramma Vullen bij ingeschakelde regeling Als de installatie bij ingeschakelde regeling gevuld moet worden, wordt de omschakelklep in het vulprogramma op de middelste stand gezet en de pomp ingeschakeld. Als de functie wordt geactiveerd, stopt de brander met werken. Na 20 min wordt het programma automatisch inactief.
Estrikdroging
5783 676 NL
Bij het activeren van de estrikdroging beslist op de gegevens van de estrikfabrikant letten.
159
Service
In de toestand bij levering staat de omschakelklep in de middelste stand, zodat de installatie volledig gevuld kan worden. Nadat de regeling is ingeschakeld, gaat de omschakelklep niet meer naar de middelste stand. Dan kan de omschakelklep via de vulfunctie op de middelste stand gezet worden (zie ”Verwarmingsinstallatie vullen”). Bij deze instelling kan de regeling uitgeschakeld en de installatie geheel gevuld worden.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Als de estrikdroging is geactiveerd, wordt de CV-pomp van het verwarmingscircuit met mengklep ingeschakeld en wordt de aanvoertemperatuur op het ingestelde profiel gehouden. Na afloop (30 dagen) wordt het verwarmingscircuit met mengklep automatisch met de ingestelde parameters geregeld. EN 1264 respecteren. Het protocol dat door de verwarmingsmonteur wordt opgesteld, moet de volgende informatie over het verwarmen bevatten: ■ Opwarmgegevens met de desbetreffende aanvoertemperaturen ■ Bereikte maximale aanvoertemperatuur ■ Bedrijfssituatie en buitentemperatuur bij overdracht
Verschillende temperatuurprofielen zijn via het codeeradres ”F1” in de groep ”CV-circuit...” instelbaar. Na stroomuitval of uitschakelen van de regeling wordt de functie voortgezet. Als de estrikdroging is beëindigd is of de codering ”F1:0” handmatig wordt ingesteld, wordt ”Verwarmen en warm water” ingeschakeld.
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 1: (EN 1264-4) codering ”F1:1” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen 5783 676 NL
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering ”F1:2”
160
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 3: codering ”F1:3” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 4: codering ”F1:4” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
50 40 30 20 10 5
10
15
20
25
30 Dagen
Service
1
5783 676 NL
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 5: codering ”F1:5”
161
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 6: codering ”F1:6” 60 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 7: codering ”F1:15” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
Verhoging van de gereduceerde ruimtetemperatuur De grenswaarden van de buitentemperatuur voor begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen met de codeeradressen ”F8” en ”F9” in de groep ”CV-circuit...” worden ingesteld.
5783 676 NL
Bij de werking met gereduceerde ruimtetemperatuur kan de gewenste verlaagde ruimtetemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch worden verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats volgens de ingestelde stooklijn en maximaal tot de normale gewenste ruimtetemperatuur.
162
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
Voorbeeld met de instellingen bij levering
90 80
A
70 60 50 B
40
35
30 3 Ge 0 2 w. ruim5 2 tete 0 10 5 mp 15 era tuu 10 r in °C 5
0
-5 -10 -15 -20 Buitentemperatuur in °C
0
A Stooklijn voor werking op normale ruimtetemperatuur
B Stooklijn voor werking op verlaagde ruimtetemperatuur
De waarde en de duur voor de extra verhoging van de gewenste ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan met de codeeradressen ”FA” en ”Fb” in de groep ”CV-circuit...” worden ingesteld.
5783 676 NL
Bij de overgang van werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar werking met normale ruimtetemperatuur wordt de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur conform de ingestelde stooklijn verhoogd. De verhoging van de ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan automatisch worden ingesteld.
163
Service
Verkorting opwarmtijd
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
Voorbeeld met de instellingen bij levering
60 50
C D
B
40 30 20 10 0
A 600 Tijd in h
700
800
D Periode van werking met gewenste verhoogde ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres ”Fb”: 60 min
5783 676 NL
A Begin van de werking op normale ruimtetemperatuur B Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn C Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres ”FA”: 50 °C + 20 % = 60 °C
900
164
Functiebeschrijving
Toewijzing van de verwarmingscircuits op de afstandsbediening De toekenning van de verwarmingscircuits moet bij de inbedrijfstelling op de Vitotrol worden geconfigureerd. CV-circuit Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit zonder mengklep A1 Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit met mengklep M2 Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit met mengklep M3
Configuratie Vitotrol 200A/200 RF 300A/300RF H1 VC 1 H2
VC 2
H3
VC 3
Elektronische verbrandingsregeling
5783 676 NL
De elektronische verbrandingsregeling werkt op basis van het natuurkundige verband tussen de hoogte van de ionisatiestroom en de luchtfactor λ. Bij elke gaskwaliteit wordt bij luchtfactor 1 de maximale ionisatiestroom ingesteld.
Het ionisatiesignaal wordt door de verbrandingsregeling geëvalueerd en de luchtfactor wordt op een waarde tussen λ=1,24 tot 1,44 ingeregeld. In dit bereik ontstaat er een optimale verbrandingskwaliteit. De elektronische gasarmatuur regelt daarna afhankelijk van de beschikbare gaskwaliteit de benodigde gashoeveelheid.
165
Service
Opmerking Aan de Vitotrol 200A/200 RF kan een verwarmingscircuit worden toegekend. Aan de Vitotrol 300A/300 RF kunnen max. drie verwarmingscircuits worden toegewezen. Er kunnen max. twee afstandsbedieningen op de regeling worden aangesloten. Als de toewijzing van een verwarmingscircuit achteraf weer ongedaan moet worden gemaakt, moet u het codeeradres A0 voor dit verwarmingscircuit weer op de waarde 0 zetten (storingsmelding bC, bd, bE).
Functiebeschrijving
Elektronische verbrandingsregeling (vervolg) Om de verbrandingskwaliteit te controleren, wordt het CO2-gehalte of het O2gehalte van het rookgas gemeten. Met de gemeten waarden wordt de luchtfactor bepaald. De verhouding tussen het CO2- of O2-gehalte en de luchtfactor λ wordt in de volgende tabel weergegeven. Luchtfactor λ– CO2- /O2-gehalte Luchtfactor λ O2-gehalte (%) 1.20 1.24 1.27 1.30 1.34 1.37 1.40 1.44 1.48
3.8 4.4 4.9 5.3 5.7 6.1 6.5 6.9 7.3
CO2-gehalte (%) bij aardgas E 9.6 9.2 9.0 8.7 8.5 8.3 8.1 7.8 7.6
CO2-gehalte (%) bij aardgas LL 9.2 9.1 8.9 8.6 8.4 8.2 8.0 7.7 7.5
CO2-gehalte (%) bij propaan P 11.3 10.9 10.6 10.3 10.0 9.8 9.6 9.3 9.0
5783 676 NL
Voor een optimale verbrandingsregeling kalibreert het systeem zichzelf cyclisch of na een spanningsonderbreking (buitenbedrijfstelling). Daarbij wordt de verbranding gedurende korte tijd op de max. ionisatiestroom ingeregeld (overeenkomstig de luchtfactor λ=1). Het zelfstandig kalibreren wordt kort na de branderstart uitgevoerd en duurt ca. 5 s. Daarbij kunnen gedurende korte tijd verhoogde CO-emissies voorkomen.
166
Schema's
Service
Aansluit- en bedradingschema– Interne aansluitingen
5783 676 NL
A1 X... § $ aA aG
Basisprintplaat Elektrische interfaces Keteltemperatuursensor Tapwater-uitlaattemperatuursensor Ionisatie-elektrode Rookgastemperatuursensor
dÖ
Stappenmotor voor omschakelklep Temperatuurbegrenzer fJ Ontstekingseenheid gF a-Ö Ventilatormotor a-ÖA Aansturing ventilatormotor aND Waterdruksensor 167
Schema's
Aansluit- en bedradingschema– Interne… (vervolg) Modulatiespoel
5783 676 NL
a:Ö
168
Schema's
5783 676 NL
Service
Aansluit- en bedradingschema – Externe aansluitingen
A1 A2 A3
Basisprintplaat Schakeladapter Optolink
A4 A5 A6
Branderautomaat Bedieningsgedeelte Codeerstekker 169
Schema's
Aansluit- en bedradingschema – Externe… (vervolg) A7 A8 A9 S1 S2 X... ! ?
sÖ sK dG fÖ gD lH
Interne circulatiepomp Boilerlaadpomp Gasmagneetklep Netwerkaansluiting Externe propaanklep Netaansluiting accessoire en Vitotrol 100 a-Ö Ventilatormotor a-ÖA Aansturing ventilatormotor aYA Gasdrukbewaking aVG KM-BUS
5783 676 NL
%
Aansluitadapter Communicatiemodule LON (Vitotronic 200) Interne uitbreiding H1 of H2 Netschakelaar Ontgrendelingstoets Elektrische interfaces Buitentemperatuursensor Aanvoertemperatuursensor open verdeler/verzamelaar Boilertemperatuursensor
170
Onderdelenlijsten
Onderdelen bestellen Courante onderdelen zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar.
5783 676 NL
Service
De volgende gegevens zijn nodig: ■ Serienummer (zie typeplaatje A) ■ Module (uit deze onderdelenlijst) ■ Positienummer van het onderdeel in de module (uit deze onderdelenlijst)
171
Onderdelenlijsten
Overzicht van de modules
A
C
D
E
F
G
A Typeplaatje (op de kapselplaat) B Module behuizing
172
C Module warmtecel met brander D Bouwgroep hydraulica
5783 676 NL
B
Onderdelenlijsten
Overzicht van de modules (vervolg) E Module regeling F Module laadboiler
G Overige
Module behuizing Frontplaat Logo VIESSMANN Kapselplaat met pakkingen Pakkingprofiel 15, l = 520 Regelingsdrager 600 mm
0006 0007 0008 0009 0010
Toegangsbescherming 600 mm Spansluiting-set Borgklem D = 18 Doorvoertule DN 60 Luchttoevoerdeksel
5783 676 NL
Service
0001 0002 0003 0004 0005
173
Onderdelenlijsten
Module behuizing (vervolg) 0010 0009
0007 0004 0003 0004
0008
0005
0006
0002
0001 0002
0001 0002 0003 0004 174
Pakking DN 60 Ketelaansluitstuk Afsluitstop ketelaansluitstuk Rookgasafdichting
0005 0006 0007 0008
Rookgastemperatuursensor Warmtewisselaar Isolatieblok Vormslang HR
5783 676 NL
Module warmtecel
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg) Condenswaterslang Sifon O-ringen 35,4 x 3,59 (5 stuks) Borgveer condenswaterafvoer Condenswaterslang Gaspijp 13/19 kW Afdichtingsset A 17 x 24 x 2
0016 0017 0018 0019 0020 0021
Pakkingring 38 x 44 x 3 Gasaansluitbuis T-verbinder Slang 19 x 600 geribbeld Verenbandklem DN 25 (5 stuks) Module brander
5783 676 NL
Service
0009 0010 0011 0012 0013 0014 0015
175
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg) 0005
0001
0003
0002 0001 0003
0004 0020 0008 0020
0006
0007 0020 0009 0021 0010 0011 0012
0011
0015 0014 0015
0013
0012
0016 0015
0017 0015
0020
0018
5783 676 NL
0019
176
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg) Module brander, 13 en 19 kW 0010 0011 0012 0013 0014 0015 0016 0017 0018 0019
Branderdeur Ontstekingsapparaat Pakking ionisatie-elektrode Pakking ontstekingselektrode (5 stuks) Platte stekker Stuwplaat Gasinjector 02 geel Venturi-verlenging Montageplaat isolatiering (2 stuks) Pakking DN 65
5783 676 NL
Service
0001 Branderpakking D = 187 (slijtdeel) 0002 Isolatiering 0003 Cilindervlambeker 0004 Pakking vlambeker 0005 Ontstekingselektrode (slijtagegevoelig onderdeel) 0006 Ionisatie-elektrode (slijtagegevoelig onderdeel) 0007 Pakking branderdeurflens 0008 Radiaalventilator NRG118/660 UPM 0009 Gascombiregelaar
177
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg)
0015 0004
0018 0004 0002 0003 0018
0001 0004 0007 0012 0013 0010
0013 0005
0006 0012
0001
0018 0013
0012
0011 0014 0007
0008
0017 0019 0019
0007
0009 0016
0001 Branderpakking D = 187 (slijtdeel) 0002 Isolatiering 0003 Cilindervlambeker 0004 Pakking vlambeker 178
0005 Ontstekingselektrode (slijtagegevoelig onderdeel) 0006 Ionisatie-elektrode (slijtagegevoelig onderdeel) 0007 Pakking branderdeurflens
5783 676 NL
Module brander, 26 en 35 kW
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg) 0014 0015 0016 0017 0018
Platte stekker Stuwplaat Gasinjector 04 grijs Venturi-verlenging Montageplaat isolatiering (2 stuks) 0019 Pakking DN 65
5783 676 NL
Service
0008 Radiaalventilator NRG118/660 UPM 0009 Gascombiregelaar 0010 Branderdeur 0011 Ontstekingsapparaat 0012 Pakking ionisatie-elektrode 0013 Pakking ontstekingselektrode (5 stuks)
179
Onderdelenlijsten
Module warmtecel (vervolg) 0004 0003
0001 0004 0007 0012 0013 0010
0018 0002
0001
0018 0015 0004
0018
0013 0013 0005
0014 0011 0012 0006 0012
0007
0017 0019
0019
0009
0016
0008 0007
0001 Temperatuursensor 0002 Thermoschakelaar 180
0003 Ontluchtingskraan G 3/8 0004 Slang 10 x 1,5 x 750
5783 676 NL
Bouwgroep hydraulica
Onderdelenlijsten
Bouwgroep hydraulica (vervolg) 0024 0025 0026 0027 0028 0029 0030 0031 0032 0033 0034 0035 0036 0037 0038 0039 0040 0041 0042 0043 0044
Aansluitleiding KW Aansluitverdeling KW Platte pakking Ronde afdichtring 8 x 2 (5 stuks) Clip D = 10 (5 stuks) Retourbuis Veiligheidsklep 3 bar (0,3 MPa) D = 19,9 x D = 21,7 Condenswaterslang Ontluchter Behuizing CIAO Pompmotor VIUPM2 15-50 KM Aansluitbuis HR Membraanexpansievat Slangklem d = 220 – 240 x 9 Afdichtingsset A 10 x 15 x 1,5 (5 stuks) Aansluitleiding MAG 3/8 x 60 Aansluitleiding WW Aansluitleiding WW Afsluithoek boiler RV-patroon DN 15 type OF15 Aqua-printplaat
5783 676 NL
Service
0005 Clip D = 8 (5 stuks) 0006 Aansluitleiding warmtewisselaar 0007 Afdichtingsset O-ring 17,86 x 2,62 (5 stuks) 0008 Set stekkerbeveiligingen (2 stuks) 0009 Aanvoerbuis 0010 Clip D = 18 (5 stuks) 0011 Doorvoertule (5 stuks) 0012 Afdichtingsset A 17 x 24 x 2 0013 Aansluitbuis HV 0014 Manometer 0 – 4 bar (0 – 0,4 MPa) 0015 Afdichtingsset O-ring 9,6 x 2,4 (5 stuks) 0016 Stop D = 8/D = 10 0017 O-ring 14,3 x 2,4 0018 Clip D = 15 0019 Aansluitbuis circulatiepomp 0020 Afdichting 23 x 30 x 2 (5 stuks) 0021 Behuizing CIL2 PP 0022 Circulatiepompmotor VIUP -30 0023 Ondersteuning boilerlaadpomp
181
Onderdelenlijsten
Bouwgroep hydraulica (vervolg)
0004
0003 0037 0005 0002 0001
0006 0007 0008
0036 0038 0005 0038
0027
0039 0038
0007 0009 0005 0007 0008
0008 0012 0007 0010 0013 0012
0010
0015
0028
0030
0011
0029 0020 0011 0020
0032
0031 0014 0044
0034 0033
0020 0017
0017
0012
0035 0012 0020
0021 0020 0028 0018 0019 0020 0018 0022 0018
0041 0017
0020 0024 0017 0026 0027
0026
0018
0017 0042 0043
182
0023 0020
0025 0017 0027
0026 0016
0005
0040 0026
5783 676 NL
0015 0016
Onderdelenlijsten
Aqua-printplaat 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007
Klepinzetstuk Aanvoereenheid Retoureenheid Overstortklep Overstortleiding Platenwarmtewisselaar BP10-16 Profielpakking
0008 0009 0010 0011 0012 0013
Temperatuursensor Clip D = 8 (5 stuks) Clip D = 10 (5 stuks) Clip D = 18 (5 stuks) Afdichtingsset A 17 x 24 x 2 Afdichtingsset O-ring 17,86 x 2,62 (5 stuks)
0006
0007
0007 0011
0002
0011 0011 0007
0010
0001
0008 0009 0013 0005
0012 0013
0011
0004
Service
0012 0012 0013
5783 676 NL
0003
183
Onderdelenlijsten
Module regeling 0011 0012 0013 0014 0015 0017 0018 0019 0020 0021
Kabelboom 100/35/54/aarde Kabelboom stappenmotor Molex Contrastekker Neptun Kabelfixering Vergrendelingsstukken links en rechts Buitentemperatuursensor RF Buitentemperatuursensor NTC Aansluitkabel KM-bus Interne uitbreiding H1 Interne uitbreiding H2
5783 676 NL
0001 Regeling 0002 Behuizing achterwand 0004 Zekering T 6,3 A 250 V (10 stuks) 0005 Veiligheidsgreep T 6,3 A 0006 Vitotronic 100, type HC1B bedieningsgedeelte 0007 Vitotronic 200, type HO1B 0008 LON-module HO1 0009 Printplaat adapter 0010 Kabelboom X8/X9/Ion
184
Onderdelenlijsten
Module regeling (vervolg) 0013 0002
0009 0008 0005 0015 0001
0009 0020 0003
0015 0021 0014
0005 0006
0004 0017
0015 0007
0010
0011
0012
Service
0018
0019
5783 676 NL
Module laadboiler 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007
O-ring 14,3 x 2,4 Clip D = 15 Aansluitleiding WW RV-patroon DN 15 type OF15 Afsluithoek boiler Aansluitleiding WW Platte pakking
0008 Beschermprofiel 0009 Slangklem d = 340 – 360 x 9, met gaten 0010 Laadboiler gelast 0011 Boilerisolatie EPS-vóór 0012 Boilerisolatie EPS-achter 185
Onderdelenlijsten
Module laadboiler (vervolg) 0013 Kap voor laadboiler 0014 Trekontlasting
0013 0012
0010
0001 0002 0003 0002 0014 0007 0005
0001 0009 0008
0004
0001 0007
0007
0001 0007
0006
0011
0001 Spuitbuslak wit spuitbus 150 ml 0002 Lakstift, wit 186
0003 Speciaal smeervet
5783 676 NL
Module overige
Onderdelenlijsten
Module overige (vervolg) 0004 Montage- en servicehandleiding Vitodens 222-W, type B2LA 13 – 35 kW 0005 Bedieningshandleiding Vitotronic 100, type HC1B 0006 Bedieningshandleiding Vitotronic 200, type HO1B
0003
0001
0002
Service
0006
0004
5783 676 NL
0005
187
Protocollen
Protocollen Instel- en meetwaarden
Gewenste waarde Datum Handtek. mbar kPa
≤ 57,5 ≤ 5,75
mbar kPa mbar kPa mbar kPa
17,4-25 1,74-2,5 17,4-25 1,74-2,5 42,5-57,5 4,25-5,75
Volume-% Volume-%
7,5-9,5 7,5-9,5
Volume-% Volume-%
8,8-11,1 8,8-11,1
Zuurstofgehalte O2 ■ bij laagste vermogen ■ bij hoogste vermogen
Volume-% Volume-%
4,0-7,6 4,0-7,6
Koolmonoxidegehalte CO ■ bij laagste vermogen ■ bij hoogste vermogen
ppm ppm
< 1000 < 1000
Rustdruk
Aansluitdruk (dynamische druk) = bij aardgas E = bij aardgas LL = bij propaan
Eerste inbedrijfstelling
Onderhoud/service
Gastype aankruisen
5783 676 NL
Kooldioxidegehalte CO2 bij aardgas ■ bij laagste vermogen ■ bij hoogste vermogen bij propaan ■ bij laagste vermogen ■ bij hoogste vermogen
188
Technische gegevens
Technische gegevens 230 V 50 Hz 6A
I IP X 4 D volgens EN 60529 Toegestane omgevingstemperatuur ■ tijdens werking 0 tot +40 °C ■ bij opslag en transport –20 tot +65 °C
Instelling elektronische temperatuurbewaking 82 °C Instelling temperatuurbegrenzer 100 °C (vast) Voorzekering (net) Maximaal 16 A
5783 676 NL
Nominaal vermogensbereik bij TV/TR 3,2 (4,8)*2 – 3,2 (4,8)*2 – 5,2 (8,8)*2 – kW 13 19 26 50/30 °C bij TV/TR 2,9 (4,3)*2 – 2,9 (4,3)*2 – 4,7 (8,0)*2 – kW 11,8 17,2 23,7 80/60 °C bij tapwater2,9 (4,3)*2 – 2,9 (4,3)*2 – 4,7 (8,0)*2 – kW opwarming 17,2 17,2 29,3 Nominaal warmtebelastingsbereik 3,1 (4,5)*2 – 3,1 (4,5)*2 – 4,9 (8,3)*2 – kW 17,9 17,9 30,5 Elektrisch opgenomen vermogen in toestand bij W 39 53 68 levering Maximaal W 102 105 154 Aansluitwaarden gerelateerd aan de maximumbelasting Aardgas E 1,89 1,89 3,23 m3/h Aardgas LL 2,20 2,20 3,75 m3/h Propaan P kg/h 1,40 1,40 2,38 Product-identificatienummer _-0085CN0050
*2
5,2 (8,8)*2 – 35 4,7 (8,0)*2 – 31,7 4,7 (8,0)*2 – 33,5 4,9 (8,3)*2 – 34,9 89 166 3,69 4,30 2,73
Uitsluitend bij werking met propaan P. 189
Service
Nominale spanning Nominale frequentie Nominale stroomsterkte Beschermingsklasse Beschermingsgraad
Technische gegevens
Technische gegevens (vervolg)
5783 676 NL
Opmerking Aansluitwaarden dienen enkel ter informatie (bijvoorbeeld voor gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de gasdrukwaarden niet afwijken van deze waarden. Referentie: 15 °C, 1013 mbar (101,3 kPa).
190
Verklaringen
Conformiteitsverklaring Conformiteitverklaring voor Vitodens 222-W Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitodens 222-W, type B2LA met de volgende normen overeenstemt: DIN 4753 EN 483 EN 625 EN 677 EN 806 EN 12897
EN 55 014 EN 60 335-1 EN 60 335-2-102 EN 61 000-3-2 EN 61 000-3-3 EN 62 233
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 97/23/EG 92/42/EEG 2004/108/EG
2006/95/EG 2009/142/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor HR-ketels.
Allendorf, 1 januari 2013
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5783 676 NL
Service
ppa. Manfred Sommer
191
Verklaringen
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen, dat het product Vitodens 222-W, type B2LA voldoet aan de NOx-grenswaarden die worden gesteld in 1e BImSchV § 6 Allendorf, 1 januari 2013
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5783 676 NL
ppa. Manfred Sommer
192
Index
Index A Aansluitdruk.......................................43 Aansluitingen.......................................8 ■ overzicht.........................................12 Aansluitkabels....................................25 Aansluitschema's.............................167 Accessoires........................................20 Actorentest.......................................112 Afstandsbediening...........................165 B Bedieningsdeel plaatsen....................27 Bedrijfsgegevens opvragen.............106 Bedrijfstoestanden opvragen...........106 Bevestigen van een storingsindicatie115 Boilertemperatuursensor .................137 Brander demonteren..........................49 Brander monteren........................51, 53 Branderpakking..................................50 Buitentemperatuursensor.................136
5783 676 NL
C Codering 1 ■ oproepen........................................69 Codering 2 ■ oproepen........................................82 Coderingen bij inbedrijfstelling...........56 Communicatiemodule LON................65 Condenswaterafvoer..........................52 Condenswaterleiding.........................16 CV-aanvoer..........................................8 CV-installatie vullen...........................32 CV-ketel ■ aan stookwaterzijde aftappen.......133 ■ aan tapwaterzijde aftappen..........135 CV-ketel monteren.............................11 CV-retour.............................................8 D Datum instellen..................................36 Dichtheidscontrole concentrisch systeem...................................................48
Draairichting mengklepmotor ■ controleren....................................143 Draairichting van de mengklepmotor ■ wijzigen.........................................144 E Eerste inbedrijfstelling........................32 Elektrische aansluitingen...............9, 18 Elektronische verbrandingsregeling.165 Estrikdroging....................................159 Estrikfunctie.....................................159 Extern blokkeren..............................158 Extern opvragen...............................158 F Fouthistorie......................................115 Foutmanager......................................65 Functiebeschrijvingen......................146 Functies controleren........................112 Functieverloop...................................45 G Gasaansluitdruk.................................44 Gasaansluiting...............................8, 17 Gascombiregelaar..............................43 Gastype..............................................41 Gastype omschakelen.......................42 Gewenste gereduceerde ruimtetemperatuur..................................................64 Gewenste normale ruimtetemperatuur.....................................................63 Gewenste ruimtetemperatuur instellen......................................................63 I Installatiedruk...............................33, 35 Installatieschema's.......................56, 69 Installatie-uitvoering...........................57 Installatie vullen...........................33, 35 ionisatie-elektrode..............................51
193
Index
Index (vervolg)
L Laadboiler vullen................................35 LON....................................................65 ■ deelnemerscontrole........................66 ■ deelnemersnummer instellen.........65 ■ foutbewaking..................................66 M Membraanexpansievat.................33, 54 Menger open/dicht...........................143 Montagevoorbereiding.........................8 N Niveau stooklijn..................................64 O Omschakeling gastype.......................42 Omschakeling werkingsprogramma.156 Onderhoudindicatie............................67 Ontluchten..........................................36 Ontluchtingsprogramma...................159 Ontsteking..........................................51 Ontstekingselektroden.......................51 Opwarmtijd.......................................163 P Platenwarmtewisselaar....................140 Productinformatie.................................7 Protocol............................................188 R Regeling...........................................146 Regelingsbehuizing openen...............15 Relaistest.........................................112 Reparatie.........................................133 Rookgasaansluiting............................12 194
Rookgastemperatuursensor.....138, 139 Rustdruk.............................................43 S Schakelschema................................167 Servicemenu oproepen....................105 Serviceniveau oproepen..................105 Sifon.............................................40, 52 Steilheid stooklijn...............................64 Stooklijn.............................................62 Stookoppervlakken reinigen...............51 Storingen....................................45, 115 Storingscodes..................................117 Storingsgeheugen....................115, 116 Storingsmelding oproepen.......115, 116 T Taalkeuze..........................................35 Technische gegevens .....................189 Temperatuurbegrenzer....................141 Testdruk.............................................18 Tijd instellen.......................................36 U Uitbreiding ■ AM1..............................................152 ■ EA1...............................................154 ■ interne H1.....................................150 ■ interne H2.....................................151 Uitbreidingsset voor CV-circuit met mengklep ........................................143 Uitgangtemperatuursensor..............140 V Veiligheidscircuit .............................141 Veiligheidsklep.....................................8 Verbergen van een storingsindicatie115 Verbrandingskamer reinigen..............51 Verbrandingsregeling.......................165 Verhoging van de gereduceerde ruimtetemperatuur......................................162 Verklaring fabrikant .........................192 Verkorting opwarmtijd......................163
5783 676 NL
K Keteltemperatuursensor ..................137 Korte opvragingen............................107 Koudwateraansluiting...........................8 Kwaliteit van de verbranding controleren......................................................55
Index
Index (vervolg) W Warmwateraansluiting.........................8 Z Zekering...........................................142
5783 676 NL
Verlaging van het opwarmvermogen162 Vermogen instellen............................47 Verwarmingscircuits toewijzen.........165 Vitocom 200.......................................65 Vitotronic 200-H.................................65 Vitotronic 200-H...............................145 Vlambeker..........................................50 Voorbereidingen...................................8 Vulfunctie.........................................159 Vulwater.............................................32
195
Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel. : 010-458 44 44 Fax : 010-458 70 72 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com 196
Technische wijzigingen voorbehouden.
De montage-/servicehandleiding geldt voor apparaten met volgende productienummers (zie typeplaatje): 7513233 7513234 7513235 7519080
5783 676 NL
Geldig voor