Verslag van de voorbereidende vergadering van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005 in het Dorpshuus te Escharen Aanwezig:
dhr G.H. Bouman (GroenLinks), dhr H.A.F.M. de Greeff (VVD), dhr P.F.G. Hendriks (VVD), mw M.A.M. Hulsebosch (GroenLinks), dhr L.A. Kamps (PvdA), dhr Van Kerkoerle (PvdA), dhr Koevoets (LPG), dhr J.A. Leurs (CDA), dhr Th.G.R. Linders (LPG), dhr H.P.M. Opsteegh (CDA), dhr T. Reijnen (VVD), mw P.C. Schuts-Pennings (CDA), dhr L.P.W.M. Siebers (3DP), dhr F. Siliakus (D66), dhr L.Gulikers (D66), dhr J.A. Verhaaren (LPG), dhr P.J. Vollenberg (LPG) dhr G.J. Bos en dhr H.Th.A. Willemse dhr H. van der Heijden
Voorzitter: Griffier:
Burgemeester dhr P.G.J. Zelissen (behalve bij punt 9) dhr J.A.M. Roelofs
Overige sprekers:
dhr Ots, dhr Steenman (agendapunt 6), dhr P. van Thiel van ZLTO Grave/Mill (agendapunt 7), mw D. van de Loo (agendapunt 7), mw A. Verpaal en mw A. Henisch (agendapunt 8)
Verslag:
Buro Service Overasselt, mw J.H.C. Peters-van Uden
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet de aanwezigen van harte welkom.
2.
Vaststellen van de agenda
Mw Hulsenbosch vraagt of agendapunt 10 en 11 omgedraaid kunnen worden. Eerst dient het vragenuur te worden behandeld en pas daarna de rondvraag, dit is ook zo afgesproken, geeft zij aan. De raad gaat akkoord met deze wijziging. Met inbegrip van bovengenoemde wijziging, wordt de agenda vastgesteld.
3.
Algemeen spreekrecht
Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
1 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
4.
Vaststellen verslag van de voorbereidende vergadering van 3 mei 2005
Mw Schuts vraagt of de managementletter met betrekking tot de jaarrekening 2004, genoemd op pagina 3, ter inzage gelegd kan worden. Deze zal inderdaad ter inzage worden gelegd, aangezien dit ook gebruikelijk is. Zij merkt voorts op bij pagina 4 dat er halverwege de pagina staat dat de wethouder in de raadsvergadering zou antwoorden over het feit dat begrotingsafwijkingen, die in het beleidsveld kleiner zijn dan € 10.000,-. Bij punt B staat vermeld dat het accountantsrapport ….. beluisterend het onderzoek naar de jaarrekening. Zij vraagt of dit naar de audit commissie moet. Zij krijgt graag helderheid over aan wie de accountant rapporteert en wie de gesprekspartners zijn. Er moet een auditcommissie komen die bestaat uit raadsleden. De accountant rapporteert in eerste instantie aan de auditcommissie. Verder geeft zij aan dat op pagina 8 is gesproken over De Meander. Zij citeert. `De voorzitter stelt dat De Meander in een zeer korte tijd voor de tweede maal aan de orde zal moeten komen`. Zij vraagt of het juist is dat het 28 juni gaat gebeuren of op 15 juni a.s. in de vergadering van het presidium. De voorzitter antwoordt dat dit op 15 juni a.s. in het presidium aan de orde komt. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
5.
Ingekomen stukken en mededelingen
Dhr Leurs vraagt bij pagina 4 of Grave gebruik maakt van het koppelen van bestanden van het CWI. De voorzitter antwoordt dat dit, daar waar mogelijk, zeker zal gebeuren. Dhr Kamps wil de brief bij punt 11 van de gemeente Bergen vooralsnog voor kennisgeving aannemen. Wanneer het anders mocht zijn, zal de afvaardiging in het bestuur aangepast moeten worden. De voorzitter licht toe dat er nog een brief van De Meander komt. Mw Hulsebosch ziet graag dat de gemeente een actievere rol op zich neemt in de autovrije dag en de week van de vooruitgang bij punt 1. De voorzitter licht toe dat dit aan de raad is. Met betrekking tot brief 15 vraagt mw Hulsebosch of er al een evaluatie is gepland en zo ja, op welke termijn, voor de mensen die hun zorgen uitspreken ten aanzien van de ontwikkelingen van het collectief vervoerssysteem. De voorzitter licht toe dat, zo snel er iets te vermelden is, men dat hoort. Mw Hulsebosch vraagt wanneer het beleidskader en de begroting van de brandweer wordt opgenomen bij de ingekomen stukken. De Griffier licht toe dat deze voor de volgende keer bij de ingekomen stukken worden opgenomen. Dhr Leurs merkt op dat er bij het ouderenplatform van het CDA in Den Bosch verschillende raadsleden hem een boekwerk laten zien van het cliëntplatform. Hij heeft begrepen dat deze naar alle gemeenten gestuurd zouden zijn en dat de raadsleden via de griffier een exemplaar zouden kunnen krijgen. Hij vraagt of de griffier hiervoor kan zorgdragen. De griffier geeft aan hiervoor zorg te dragen. Mw Schuts merkt op bij brief 17 ten aanzien van de jaarrekening 2004 en de begroting van 2006 van RMB dat er een reactie is voorbereid door de gemeente Boxmeer. Zij vraagt of deze reactie al binnen is en of deze is in te zien door de raad, aangezien het op 26 juni a.s. reeds wordt vastgesteld in het algemeen bestuur. De voorzitter zegt toe dat dit wordt nagekeken. Er zijn geen mededelingen te doen. 6.
Discussie over de brief van het college over het Groenstructuurplan en handhaving groenstroken
2 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
De voorzitter licht toe dat hij de portefeuillehouder voor dit agendapunt vervangt. INSPREKER dhr Ots is bewoner van de Burg. Raaijmakerslaan. Hij merkt op dat er de laatste jaren de nadruk op gelegd wordt om de groenstroken te verkopen. Dit gaat echter, naar zijn mening, niet op een prettige manier. Men moet € 90,- betalen, terwijl het al lange tijd speelt. De gemeente luistert nauwelijks naar de argumenten en doet daar ook niets mee. Er is een brief gekomen dat men de groenstrook kon kopen. Wanneer men dat niet wilde, zou de gemeente de strook herinrichten. Zijn ervaring met de bewoners is dat men graag tot een oplossing wil komen, maar dat de manier waarop het gebeurt, tegen de haren in strijkt. INSPREKER dhr Steenman woont aan de Dr. Kanterslaan. Hij heeft ook een brief van de gemeente gekregen. Hij woont hier pas sinds 1,5 jaar en hij vindt dat de brief van de gemeente een nettere brief had moeten zijn. Hij wacht de uitspraak over een en ander af. Hij had graag gezien dat het van tevoren op een andere manier gebracht was. Dhr Linders merkt op dat de PvdA op 9 februari jl. een brief heeft geschreven aan het college over het groenstrokenbeleid. De LPG deelt de mening van de PvdA dat er meer duidelijkheid zou moeten komen over het te voeren beleid in deze en dat de communicatie met de bewoners over dit onderwerp hoogst ongelukkig is geweest. Er is nu meer informatie en daarvoor wordt, onder andere, het groenstructuurplan gebruikt. Om die reden wil hij hierop ook inhoudelijk reageren. Ten aanzien van het principe in het voorstel, is de LPG van mening dat het groenstructuurplan wel degelijk een stuk van de raad dient te zijn. Hiervoor zal hij argumenten aandragen. De kosten van het beheer openbaar groen hangen af van de manier, waarop men het beheer doet. Het gemiddelde plantsoen krijgt misschien zes onderhoudsbeurten, maar dat blijft discutabel. Sommige plantsoenen vereisen een intensief onderhoud en ander groen weer veel minder. Hieraan kunnen diverse eisen of uitgangspunten ten grondslag liggen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken vanuit de cultuurhistorie, vanuit het toerisme, de beleving van de bewoners, naar milieueisen en nog veel meer zaken. In dit groenstructuurplan, dat als een beheersplan wordt gepresenteerd, kan men daarover niets terugvinden. Het budget voor onderhoud groen is op dit onderdeel in de gemeentelijke begroting dan ook niet te beoordelen, wat wel een taak van de raad is. De LPG is het eens met de hoofdstuk tot en met inventarisatie, maar niet met het hoofdstuk Visie. De LPG is het eens met het beleid, dat is vastgesteld via het landschapsbeleidsplan en ook met de reeds vastgestelde visie voor de wijk De Mars. Voor het overige is er geen visie, zeker niet in dit rapport. De LPG mist nog veel. Een voorbeeld hiervan is dat er voor de binnenstad een belangrijk rapport ligt, met de visie openbare ruimte. Het wordt in het structuurplan echter niet genoemd. De belangrijkste groenplannen zijn niet klaar en ontbreken in de visie. Dit is wel bijna het complete groen in de binnenstad. Hij vraagt zich af wat er over blijft in het rapport. In deze raadsperiode heeft men ervoor gezorgd dat een kwaliteitscommissie zijn werk kan doen. Destijds werd vooral de nadruk gelegd op het landschap. De LPG denkt dat dit onderwerp Visie groen in de commissie nog niet op de agenda heeft gestaan. Dit zou een echte misser zijn. De LPG wil weten hoe de kwaliteitscommissie over het groenstructuurplan met visie denkt. In Velp is een bekende Nederlandse landschapsarchitect betrokken bij de ontwikkeling van Velp. Niets hiervan is te bespeuren in het groenstructuurplan. De raad moet zijn greep op dit beleid plan niet verwaarlozen, het huidige plan mist te veel aan kwaliteit. Het lijkt de LPG niet integraal ontwikkeld met andere disciplines. Over verkoop en beleid van groenstroken wil de LPG wel praten, maar niet op basis van het gepresenteerde groenstructuurplan. Dit kan voor de LPG in de kast blijven liggen. In het collegevoorstel wordt verder nog gesproken over een nadere aanscherping van beleidsregels voor groenstroken. Hij vraagt of het college aan kan geven wat die aanscherping inhoudt. Dhr Kamps merkt op dat een en ander geschort heeft in de communicatie ten aanzien van de handhaving. De PvdA vindt dat men als raad een kaderstellende rol heeft en vindt het jammer dat het plan al is vastgesteld. Hij meent dat men hiermee aan de rol van de gemeenteraad voorbij is gegaan. Hij vindt dat de raad randvoorwaarden moet aangeven voor de leefbaarheid en de kwaliteit. Hij weet dat er in 1999 of 2000 een stuk is verschenen over de openbare ruimte en hij weet niet of dit is meegenomen. Ten aanzien van de sociale veiligheid en verkeersveiligheid vindt hij dat er onvoldoende aandacht is geschonken aan de rol van het groen voor de dieren en insecten. Hij kan
3 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
dan ook instemmen met het betoog van dhr Linders. Hij vindt dat de raad een kaderstellende rol heeft in deze. Dhr Bouman wil graag een compliment geven aan dhr Smit voor het duidelijk leesbare stuk. Hij vraagt of men een veranderd inzicht heeft gekregen, aangezien er nogal wat negatieve beoordelingen in staan over keuzes uit het verleden. De conclusie uit het plan is dat het groen van de gemeente er vrij goed bij staat, maar dat het op diverse plaatsen van onvoldoende kwaliteit is. Hij stelt voor dat men met bewonersgroepen uit de omgeving overleg pleegt voor het vernieuwen van groen, men krijgt dan meer betrokkenheid en zorg voor het eigen openbaar groen in de woonomgeving. Hij merkt verder op dat hij commentaar op het plan van het college mist. Ook mist hij een link tussen de groenstroken en het groenstructuurplan. Hij vraagt of er subsidiemogelijkheden zijn wanneer er in de regio aan passende groenvoorzieningen gewerkt wordt. Dhr Siliakus merkt op de mening van dhr Linders te delen dat het een bevoegdheid van de raad is om dit stuk vast te stellen. Bij een groenbeheersplan gaat het om uitvoering, dan zou het aan het college zijn. De raad dient kaders te stellen en te controleren. Ten aanzien van de uitspraak dat er geen visie ligt, deelt hij de mening niet. Er wordt duidelijk gesproken van een visie, maar men zou het daar niet mee eens kunnen zijn. In de samenvatting staat kort en krachtig dat de landschappelijke en cultuurhistorische elementen behouden en dienen te blijven en te worden versterkt. Dit wordt toegelicht aan de hand van een aantal subvisies. Op dit punt kan hij dhr Linders dan ook niet geheel volgen. Mw Schuts geeft aan dat ook het CDA vindt dat de kaders gesteld moeten worden door de raad. Dhr Siebers deelt de mening dat het in de raad thuishoort, zeker aangezien er op jaarbasis maatregelen genomen worden. Ten aanzien van het groenstructuurplan deelt hij de mening van dhr Bouman dat het goed is om de burgers erbij te betrekken en dat mist hij in het stuk. Dhr De Greeff deelt ook de mening dat de raad de kaders dient te stellen. Er is in het structuurplan te weinig rekening gehouden met stukken. Hij vindt dat men het college zou moeten vragen op welke manier zij verder denkt te gaan met de communicatie met de burgers en met betrekking tot het groenstructuurplan. Hij vindt wel dat de communicatie op een nette manier dient plaats te vinden. Hij ziet graag dat het college erop toe wil zien dat de communicatie verbetert. Dhr Koevoets vraagt aan dhr Bouman en dhr Siebers wanneer men de communicatie met de burgers zou willen houden. Hij vraagt of men dat wil doen om te komen tot de kaderstelling of later, wanneer de raad de kaders gesteld heeft om te kijken hoe de burger dit wenst in te vullen. Dhr Bouman denkt dat het verstandig is om eerst de kaders te stellen, om vervolgens de burgers erbij te betrekken. Dhr Siebers vindt dat inderdaad van tevoren bepaald zal moeten worden wat de mogelijkheden zijn en wat het budget is. Mw Schuts vindt het prima om de burgers erbij te betrekken, maar niet voor alle zaken. Men zal eerst de kaders moeten stellen en, indien mogelijk, kijken of burgers bij bepaalde onderdelen betrokken kunnen worden. Ten aanzien van het plan zelf, merkt zij op dat het CDA het een goed plan vindt. Het is een vriendelijk, gedetailleerd rapport. Het is goed onderbouwd en er wordt duidelijk in aangegeven wat al dan niet goed is. Het CDA vindt dan ook dat het college ermee verder kan. Zij mist wel het inrichtingsplan en het Arsenaal. Dit zou erin betrokken moeten worden. Ook het plan van De Raam en De Wetering wordt niet genoemd, maar dat moet er nog bij. De bijlagen van het heeft zij niet gekregen. Bijlage 2 zou een prioriteitenlijst moeten zijn, welke verwijst naar pagina 62, waar de kosten per prioriteit zijn weergegeven. Zij is erg benieuwd naar die prioriteitenlijst. In de brief staat dat het op jaarbasis ongeveer € 50.000,- zal kosten. Zij ziet graag hoe dit geregeld wordt, want dat is nu niet duidelijk. Het CDA is erg blij met het voorstel om de sloot te dempen in de Tolschestraat in Velp. Men krijgt dan een mooie open kijk op het terrein van De Binckhof. Zij heeft gehoord dat de mensen van De Binckhof daar ook al lang om vragen. Dhr Linders wil graag een voorbeeld aangeven van een kader. Men zou terug kunnen naar het onderhoud volgens de militaire traditie, of een plantsoen maken met bijvoorbeeld treurwilgen, waardoor de totale vorm vervaagt. Men moet daarin een duidelijk uitgangspunt stellen en dat heeft ook met kosten te maken. Wanneer men dat van tevoren mee geeft, weet het college waar men aan toe is. Hij hoort graag of de kwaliteitscommissie erbij betrokken is en of de nota openbare ruimte benut is. Hij deelt de mening van de VVD dat men zich er nader over moet beraden en dat men op een goede manier moet overleggen met de burgers.
4 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Dhr Siliakus merkt op dat er weinig stukken uit de gemeentelijke papiermolen zijn, welke hij met zoveel interesse heeft gelezen als dit document. Wie hart heeft voor de stad en begaan is met het openbaar groen in de bebouwde kom, moet door dit groenstructuurplan worden aangesproken. Men stelt dat de raad dit plan niet zou behoeven vast te stellen, maar hij vindt dat men als kaderstellende en controlerende instantie aangewezen is om tenminste commentaar te leveren. Het groen in de openbare ruimte wordt beoordeeld op bepaalde criteria, die naar zijn mening met gemak met enige toetsingscriteria worden uitgebreid. Hij denkt hierbij aan kwaliteit van de beplanting, de levensduur van de beplanting en behoefte aan afwisseling van decoratief groen en het gebruiksgroen. Hij heeft het idee dat de beoordelingscriteria enigermate onvolledig zijn. Ook de maatregelen, met name de aanvullende maatregelen, vindt hij zo nu en dan aanvechtbaar. Als voorbeeld noemt hij dat in het Mr. Gerritspark de bomen in de straat worden verwijderd, omdat het groenbeeld in de straat dan bepaald wordt door particulier groen. Het groenbeeld wordt nu al volledig bepaald door particulier groen, omdat de bomen niet opvallen. Men kan dit lezen op pagina 47. Als dat zo is, hoeft men de bomen ook niet te verwijderen. Dit soort redenen komt men vaker tegen in het rapport. Op pagina 48 wordt voorgesteld, ten aanzien van het rode en blauwe dorp, het oude gedeelte te beplanten met bomen. Men loopt dan aan tegen het probleem dat het trottoir en de straat als geheel veel te smal is voor bomen. De oplossing wordt gevonden in het plaatsen van bomen in de voortuinen van de bewoners. Voor het slagen van het plan, is het nodig dat niet teveel bewoners er problemen mee te hebben. Er staat echter ook vermeld dat men denkt dat dit in de praktijk moeilijk voor elkaar te krijgen is. Wanneer men de haalbaarheid van de oplossing zelf al in twijfel trekt, vraagt hij zich af waarom men met die oplossing komt. Hij wil echter ook een compliment uitdelen. Het groenstructuurplan is prettig leesbaar en zeer informatief. De hoofdvisie, behoud en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische monumenten, onderschrijft hij volledig. De deelvisies vindt hij ook heel goed. Hij zou dan ook de stelling aandurven dat de samenstellers zich prima van hun taak gekweten hebben. Hij realiseert zich dat de beleidsregel verkoop en verhuur als een vorm van pseudo-wetgeving geheel voor de verantwoording van het college valt. Hij is het er dan ook mee eens dat dit des colleges is. Richting mw Schuts vraagt hij of zij het een collegebevoegdheid vindt. Mw Schuts antwoordt dat zij dat het college ermee verder kan, maar dat zij de mening deelt dat de raad het zou moeten vaststellen. Bomen in de voortuin vindt zij een goed punt om de burgers bij te betrekken. Ten aanzien van de brief welke gestuurd is naar een aantal burgers, merkt zij op dat daarin werd gesproken over illegaal in gebruik genomen groenstroken. Het gevolg hiervan is dat burgers voelen dat zij groen ingepikt zouden hebben en dat zij deskundigen in moeten huren om hun gelijk te krijgen of te bewijzen. Zij vindt dit de wereld op zijn kop zetten. De gemeente had eerst moeten uitzoeken of het werkelijk zo is dat burgers ten onrechte grond in gebruik hebben van de gemeente. Dhr Siebers merkt op voor handhaving van de groenstroken te zijn, maar dat dit wel op een goede manier moet gebeuren. De voorzitter concludeert dat de raad vindt dat het een groenstructuurplan is. De vraag is nu hoe het college verder kan gaan. De commissie kwaliteitszorg dient ook over de openbare ruimte te gaan. De openbare ruimte is, zo nodig, nog belangrijker dan welke vorm van architectuur ook. Deze is kwaliteitsbepalend voor de ruimte. Hij vindt dat men niet eerst de kaders moet stellen en pas dan de bewoners erbij te betrekken, maar eerst met een open mind de bevolking tegemoet dient te treden. De bestemmingsplandemocratie zou tot het verleden moeten behoren. Dit wil niet zeggen dat men het principe “u vraagt, wij draaien”, huldigt. Wanneer men de link legt met de minder gelukkige communicatie, kan men ook het beleid wat men voorstaat beter uitleggen. Er moet wel beleid gemaakt worden, maar men moet de mensen er in een vroegtijdig stadium bij betrekken. Men is ook niet voor niets met deze manier van vergaderen begonnen. De communicatie met de burgers is geen geslaagd project geweest. Het handhavingtraject is dan ook stopgezet. Dit wordt verder voortgezet wanneer de raad daar toestemming voor geeft. Richting dhr Ots licht hij toe dat het moeilijke punt is dat men moest zoeken naar een eenduidige oplossing voor het probleem. De intentie van veel mensen was goed, maar er zijn veel bijeenkomsten aan besteed om te komen tot een oplossing en deze tot een eenheid te maken. Hij wil graag aandacht vragen voor de weerbarstigheid van de problematiek. Hij vraagt of men, op basis van hetgeen voorligt, verder kan.
5 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Mw Schuts vraagt of het de bedoeling is van het college om met dit plan naar de burgers te gaan. De voorzitter licht toe dat, wanneer men als overheid de kaders al stelt, alvorens men de burgers informeert, dit niet goed is. Men zou met een open mind de burgers tegemoet moeten treden. De opmerkingen over de openbare ruimte zijn belangrijk. De openbare ruimte is van iedereen en daar moet men ook alle burgers bij betrekken. Bij alles wat men bedenkt, kan men ook verschillende problemen bedenken. Hij vindt het echter goed dat hier in de raad naar boven is gekomen dat bij de aandacht voor de openbare ruimte de bewoners betrokken moeten worden. Dhr Linders merkt op zich aan te willen sluiten bij het betoog van dhr Siliakus over de leesbaarheid van het rapport. Hij vindt het rapport echter wel kwalitatief onvoldoende, maar dat hoeft het niet te blijven. Naar zijn mening is er echter niet integraal genoeg gedacht. Hij zou ervoor willen pleiten om voorliggend rapport nog te laten bekijken door het alle disciplines van ambtelijk apparaat. Het eindproduct zou dan kunnen worden gebracht in de kwaliteitscommissie. Dhr Kamps wil graag het voorstel doen dat men het rapport nu nog te groen vindt. Men zou eerst naar de bewoners moeten gaan om te vragen hoe zij tegen de ideeën aan kijken en wellicht nog betere ideeën hebben. Daarnaast zou het naar de commissie kwaliteitszorg moeten gaan en dat het intern getoetst zou moeten worden. Het zou dan later als meer voldragen plan naar de raad kunnen gaan, zodat de raad het plan eind dit jaar vast kan stellen en geld daarvoor beschikbaar stellen. Dhr Siliakus vindt het te ver gaan om terug te gaan naar het publiek. Dhr Kamps merkt op de burgers te willen betrekken in het plan. Hij vindt het goed dat er een interactief debat plaatsvindt. Dhr Siebers deelt de mening van dhr Kamps. Hij vindt dat, wanneer men nu een plan vaststelt en de informatie van de burgers niet gebruikt, men niet goed bezig is. De voorzitter stelt voor dat het college met een plan van aanpak komt. Hij denkt dat het praktisch is dat, wanneer er openbare ruimte activiteiten aan de orde zijn in een bepaalde wijk, men dan intensiever de bevolking erbij betrekt. INSPREKER dhr Ots merkt op blij te zijn met de opmerking van de voorzitter dat de burgers erbij betrokken worden en dat de communicatie met betrekking tot de handhaving niet gelukkig is geweest. Dhr De Greeff merkt op dat dit plan eerst vollediger gemaakt zou moeten worden, alvorens het terugkomt in de raad. De voorzitter begrijpt dat de handhaving in de Burg. Raaijmakerslaan zal worden opgeschoven. Dhr De Greeff merkt op dat de brief over de groenstroken te algemeen was. Men kan dat niet generaliseren en moet van tevoren de zaak goed bekijken.
7.
Goedkeuring bestuursovereenkomst uitvoering reconstructieplan
INSPREKER dhr Van Thiel spreekt namens de ZLTO Grave/Mill. Het reconstructieplan is tot stand gekomen met geven en nemen en een goed plan geworden. De ZLTO wil dan ook graag dit plan ondersteunen en hoopt dat het plan zo wordt overgenomen. Op gemeentelijk niveau is het tot tevredenheid tot stand gekomen en door de Provincie aangenomen. Het plan kan pas gerealiseerd worden als de benodigde financiële middelen ervoor komen. INSPREKER Mw Van de Loo spreekt namens CDA Provinciale Staten. De varkenspest heeft de aanzet gegeven. Men sprak destijds over varkensvrije zones. Sindsdien zijn er echter veel doelen aan reconstructie toegevoegd als water, natuur, landschap en recreatie. Het plan is daarmee zeer omvangrijk en ingewikkeld geworden, het is ook ambitieus opgepakt. Veel mensen hebben meegewerkt aan het proces. Het is een langdurig traject geworden, wat heeft geleid tot veel draagvlak in de regio´s. Op 22 april jl. zijn de plannen door de Provinciale Staten vastgesteld. Het landelijk gebied is ingedeeld in een drietal gebieden. Een extensiveringgebied, een verwevingsgebied en een landbouwontwikkelingsgebied. Het Brabantse buitengebied zal in de komende twaalf jaar gaan veranderen. Het moet leiden tot een dynamischer platteland. De landbouw krijgt mogelijkheden op plekken waar het kan. Ook de voedingsindustrie is een belangrijke economische peiler in Brabant. Natuur en landschap wordt behouden en versterkt. Ook recreatie en toerisme krijgt kansrijke sectoren
6 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
in het buitengebied. De gemeente speelt in de hele uitvoering een sleutelrol. Zonder de inzet van de gemeente, blijft het plan in de kast liggen. Om de cruciale rol van de gemeenten te benadrukken, is de rolverdeling van de partijen vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Het is enerzijds een inspanningsverplichting, om de middelen te reserveren voor het uitvoeringsprogramma. Zij wil wijzen op de ontschotting van middelen en dat men niet teveel kleine budgetten moet maken, maar te kiezen voor een integrale benadering van projecten. Men moet proberen een kwaliteitsslag in het totale buitengebied ervan te maken. De Provincie steekt daarbij ook haar hand uit. Zij heeft onder andere de BARIBA-procedure in het leven geroepen om de lege vergunningen in een extensiveringsgebied versneld in te trekken, in overleg met de ondernemer. De Provincie staat de gemeente bij in informatie, menskracht, deskundigheid en middelen. Daarbij hoort ook dat de gemeente haar nek uitsteekt. Zij moet constateren dat de gemeente nog beperkte middelen inzet voor de reconstructieprojecten. De Provincie neemt voor haar 24% van de uitvoeringskosten, de Brabantse gemeenten 10%. Het valt haar op dat het op bepaalde sectoren gericht is. Zij hoopt dat de gemeente in de uitvoering en financiële zin haar verantwoordelijkheid neemt in dit proces en de bestuursovereenkomst daarbij ondertekent. Dhr Kerkoerle vraagt welke bevoegdheden de gemeente in deze overeenkomst overdraagt aan de Provincie. Dhr Linders merkt op enthousiast te zijn over de overeenkomst. Hij heeft, ondanks het betoog van mevrouw Van de Loo, geen medelijden gekregen met de Provincie. Het geld van de Provincie moet op een nuttige en goede wijze worden besteed. Hij vindt dat het geld goed besteed is en is enthousiast over de uitvoering. De gemeente komt volgend jaar aan de beurt met de herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Hij zou ervoor willen pleiten om dat ook zeker niet uit te stellen en daar volgend jaar een start mee te maken. Dhr De Greeff merkt op in te stemmen met het stuk. Dhr Siliakus geeft aan een tweetal vragen te hebben. Naar aanleiding van pagina 5, bij argumenten en alternatieven, wordt gesproken over het bestemmingsplan buitengebied 1998. Hij vraagt hoe groot de kans is dat men dat bestemmingsplan versneld kan herzien. Hij vraagt zich af of dit zal lukken, aangezien het behoorlijk moet worden gewijzigd. Op pagina 3 is sprake van ongewenste ontwikkelingen, welke gemeentebesturen nopen een voorbereidingsbesluit te nemen. Als een gemeentebestuur een voorbereidingsbesluit neemt, rust, ingevolge de bestuursovereenkomst, op een der partijen de resultaatsverplichting binnen een jaar na inwerkingtreding van het ontwerp herzieningsbestemmingsplan een ontwerp in te dienen. Hij begrijpt dat hier het gemeentebestuur bedoeld wordt. Hij wil graag weten wat, als dit niet lukt, daarvan dan de consequenties zijn. Dhr Bouman vraagt of er nog zaken veranderd zijn naar aanleiding van de bestuursovereenkomst en de standpunten. Verder merkt hij op dat in de reconstructiewet is geregeld dat het reconstructieplan het gemeentelijk bestemmingsplan en het streekplan overstijgt. Hij heeft begrepen dat beleidsdoelen in de bestemmingsplannen overgenomen worden en dat men dit over wil laten aan gemeentebesturen. Hij vraagt of dit in tegenspraak is. Hij vraagt wat de gevolgen zijn wanneer een van de partijen de overeenkomst eenzijdig opzegt. Dhr Siebers merkt op blij te zijn met het plan en dat het er eindelijk komt. In een raadsvergadering zijn hierover opmerkingen gemaakt en vragen gesteld, welke doorgespeeld zouden worden naar de Provincie. Hij vraagt of deze vragen zijn beantwoord en opmerkingen gehonoreerd. Hij hoort graag een opheldering over de zinsnede: “Wij behoren niet tot de gemeenten, die zich benadeeld voelen, omdat zij tussentijds reeds hun plannen hebben aangepast uit het reconstructieplan en ten gevolge daarvan nu gehouden worden om mogelijke planschade uit te keren”. Ambtenaar dhr Van der Heijden geeft aan dat er in de bestuursovereenkomst geen bevoegdheden worden overgedragen. Er worden afspraken gemaakt en over de invulling daarvan wordt in de overeenkomst een aantal gedragsregels bepaald. De wens om in 2006 met de herziening van het bestemmingsplan te beginnen, staat ook in het actualiseringsprogramma van alle bestemmingsplannen. De noodzaak om oude bestemmingsplannen te herzien, is in een prioriteitsvolgorde neergelegd. Hij neemt aan dat er rekening wordt gehouden met de prioriteit van de andere verouderde bestemmingsplannen. In de voorbeschouwingen voor de vereiste middelen wordt al rekening gehouden met het beschikbaar stellen van de nodige financiën in de voorjaarsnota.
7 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Op de vragen van dhr Siliakus antwoordt hij dat hij denkt dat het lukt om het bestemmingsplan 1998 versneld te herzien. In een bijzondere omstandigheid kan Provinciale Staten bij ongewenste ontwikkelingen vragen om een voorziening te treffen in de vorm van een voorbereidingsbesluit. De werking van een voorbereidingsbesluit is van beperkte duur. Dit betekent dat men binnen een jaar met een herziening op de proppen moet komen, dat kan dan geen integrale herziening zijn. Er zal dan een partiële herziening volgen, gericht op dat specifieke probleem wat zich mogelijk voor zou kunnen doen. In het voortraject heeft men al eerdere keren gekeken naar de planologische situatie in het buitengebied van Grave. Hierin hoeft men geen ongewenste ontwikkelingen te verwachten, want anders had men al in een veel eerder stadium een voorbereidingsbesluit genomen. Ten aanzien van de wijziging van standpunten, licht hij toe dat in de reactie van de gezamenlijke beoordeling van het concept naar voren kwam dat de gemeenten van mening waren dat de Provincie haar financiële bereidwilligheid om ondersteuning te verlenen bij de planontwikkelingen zich niet zou mogen beperken tot de eerste twee jaar, maar over de volledige periode van vier jaar zou moeten worden uitgesproken. Dit is niet gebeurd, de Provincie heeft die termijn op voorhand willen beperken tot twee jaar, de verdere voortzetting daarvan wordt wel als zeer waarschijnlijk aangemerkt, maar er is niet op voorhand definitief besloten. Dit heeft te maken met het feit dat de bestuursperiode van het Provinciaal bestuur na twee jaar eindigt. Er is een gemeente, welke weigert de bestuursovereenkomst te ondertekenen. Dit hoeft niet in de weg te staan aan de uitvoering van het reconstructieplan. Dit vraagt wel om een evaluatie of heroverweging aan de kant van de Provincie om te kijken wat te doen. Een bestuursovereenkomst kan niet worden afgedwongen. De Provincie heeft, op grond van de reconstructiewet, een inspanningsverplichting om in het voortraject met de gemeenten afspraken proberen te maken over de voorbereiding van het reconstructieplan in de eerste fase en de uitvoering van het reconstructieplan in de vervolgfase. Wanneer men zich daar als gemeente aan wil onttrekken, onttrekt men zich ook min of meer van het reconstructieplan. Deze zal dan aan de wettelijke verplichtingen moeten voldoen en zich voor het overige distantiëren. De elementen, welke wettelijk doorwerken in het planologisch beleid, zijn concreet benoemd. Deze zijn ook exact omschreven in het raadsvoorstel. Wanneer men bezwaar had tegen de elementen, kon men op die manier nog bezwaar maken. Dit geldt niet voor alle beleidsdoelen in het reconstructieplan. Recreatieve doeleinden hebben bijvoorbeeld een vrijer beleidskarakter en daarvan wordt overgelaten aan gemeentebesturen wat zij daarmee doen met betrekking tot het eigen planologisch beleid. Richting dhr Siebers licht hij toe dat er een specificatie is gegeven over de gemeenten, welke de bestemmingsplannen moeten herzien. Wanneer dit bestemmingsplannen zijn, die op het moment van de vaststelling van het reconstructieplan ouder waren dan tien jaar, zouden die binnen twee jaar moeten worden herzien. Dit geldt niet voor het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Grave, omdat deze van 1998 is. Dhr Kerkoerle vraagt bij wie men een planschadeclaim in kan dienen. De procedure is hem niet duidelijk en bij wie men geld kan claimen. Dhr Siebers geeft aan te hebben gelezen dat planschadeclaims doorgestuurd worden naar Gedeputeerde Staten en dat daar beoordeeld wordt of het inderdaad planschade betreft welke te maken heeft met de reconstructie. Wanneer dat niet het geval is, komt het terug naar de gemeente. Dhr Linders merkt op dat het college de voorkeur heeft voor een integrale herziening van het bestemmingsplan. Wanneer het college daarvan mocht willen afwijken, dan ziet hij graag een terugkoppeling aan de raad. De voorzitter vindt dit een goede suggestie. Dhr Opsteegh geeft aan dat er in het kader van de reconstructie slechts een beperkt aantal plannen is ingediend voor de gemeente Grave. Men heeft met de klankbordgroep naarstig gezocht om projecten op tafel te krijgen. Er zijn ook leefbaarheidsprojecten, één daarvan zit er nog aan te komen. Hij hoopt dat het lukt om dat voor de raadsvergadering nog helder te krijgen. Het is nu nog in een prematuur stadium, om daar helderheid over te krijgen. Zodra hij die helderheid heeft, zal hij dat de raad zeker niet onthouden. Het stuk is rijp voor besluitvorming van de raadsvergadering van 21 juni 2005.
8 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
8.
Behandeling burgerinitiatief “het autovrij houden van de Havenstraat te Grave”
De voorzitter licht toe dat het college het voorstel een goede zaak vindt, maar dat zij wil wachten op het verkeerscirculatieplan, om daarna de zaak in zijn totaliteit te kunnen bekijken. INSPREKER mw Verpaal is teleurgesteld met het voorstel van het college om te wachten met het autovrij houden. Zij is ervan overtuigd dat dit voorstel het haalt. Dit is belangrijk voor de bewoners en in het belang van iedereen, die er dagelijks gebruik van maakt. Er genieten vele mensen van het uitzicht. Hoe men het verkeerstechnisch op denkt te lossen, is aan de gemeente. De kosten zullen laag zijn, met een paar verkeersborden kan het al geregeld zijn. Zij geeft aan te zijn gekomen met de overtuiging dat het lukt om dit voorstel erdoor te krijgen. Mw Heijnes merkt op dat men heeft kunnen lezen in de stukken wat de reden is van het burgerinitiatief. Zij geeft aan ook niet te willen wachten, want van uitstel komt afstel. Zij heeft niet veel toe te voegen aan de stukken, maar wil van de mogelijkheid gebruik maken om nog een aantal punten toe te voegen. Zij wil benadrukken dat het een mooi stukje Grave is. Er komen veel wandelaars en fietsers voorbij, welke stoppen om te genieten van het mooie uitzicht op het water. Er zijn zelfs mensen, die daar speciaal komen om, genietend van het uitzicht, te picknicken. Nu er momenteel door de Havenstraat geen verkeer komt, is het ook echt genieten in deze straat. Men ziet vaak ouderen zitten op de bankjes, genietend van het moois. Met de bouw van het nieuwe Maaszicht zal het nog meer genieten worden. Ook de bewoners genieten uiteraard van het uitzicht en de rust, die er nu is. Door het afsluiten van de Havenstraat is er elders in de binnenstad niet meer overlast dan er al was. Een ander belangrijk punt is dat de Havenstraat wordt gezien als een wandelpromenade. Bij de koop van de appartementen heeft dit voor veel kopers meegespeeld. Het is voor velen dan ook een belangrijke reden geweest om akkoord te gaan met het niet kunnen parkeren voor het huis. Zij vindt het niet goed wanneer er verkeer doorheen kan razen, terwijl de bewoners er niet kunnen parkeren. Alle politieke partijen in Grave hebben toerisme hoog op hun programma staan. De raad heeft nu de mogelijkheid om met relatief weinig middelen een mooi stukje Grave te laten zien, niet alleen aan de inwoners, maar ook bezoekers, toeristen etc. Het aantal watertoeristen, wat in Grave aanmeert, moet men niet onderschatten. Het is bovendien een smal straatje en het verkeer komt erg dicht langs de huizen. In De Havenstraat woont men op een mooi stukje, met een prachtig uitzicht. Om genoemde redenen zouden zij het dan ook erg jammer vinden wanneer de raad ervoor kiest om verkeer er door te laten gaan, waardoor de rust en veiligheid van de bewoners ernstig zou worden verstoord. Met klem vraagt zij dan ook om te besluiten de Havenstraat autovrij te laten. Een medewerkster van Vizier, welke op de publieke tribune zit, sluit zich hierbij aan en vraagt dringend om de Havenstraat autovrij te houden. Dhr Kamps merkt op blij te zijn met het burgerinitiatief, het geeft aan dat er bepaalde zaken leven. Het rapport van DMP uit 1998 heeft hij toegevoegd aan de stukken. Daarin wordt een aantal modellen uitgewerkt, op basis van het masterplan van het MHP. Geconcludeerd wordt daarin dat er een toename is van parkeerdruk en een toename van geluidsoverlast. Sommige plannen van MHP wil men nog steeds ten uitvoer brengen. Hij is tot de conclusie gekomen dat het initiatief gezien moet worden in het perspectief van de plannen in de binnenstad. Hij kan zich voorstellen dat de bewoners van de Havenstraat een particulier belang hebben bij de definitieve afsluiting van hun straat. Gezien de plannen, welke de gemeente elders in de binnenstad heeft, mag het echter niet zo zijn dat andere bewoners in de binnenstad een extra last moeten dragen. Hij deelt de conclusie van het college dat er eerst een herijking van het rapport van DMP moet worden gedaan, alvorens te besluiten tot een definitieve afsluiting van de Havenstraat. Met een tijdelijke afsluiting kan hij akkoord gaan, maar hij vindt dat men als raad verder moet kijken dan alleen de Havenstraat. De overige straten mogen er geen extra last van krijgen. Mw Schuts merkt op in te kunnen stemmen met het voorgaande. Zij vraagt hoe het staat met de eigendom van de gronden en of Rijkswaterstaat nog iets daarover te zeggen heeft. Dhr Siebers merkt op blij te zijn met het burgerinitiatief. Hij heeft begrepen dat de huidige bewoners min of meer is beloofd dat die straat autovrij zou worden. Verder vindt hij het belangrijk dat er geen overlast zou mogen zijn voor andere bewoners in de gemeente Grave. Men moet inderdaad verder kijken dan alleen dit plan, maar hij kan het ermee eens zijn wanneer het er echt op die manier uitkomt in de verdere ontwikkeling.
9 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Dhr Koevoets geeft aan dat de LPG vindt dat de Havenstraat autovrij zou moeten zijn. Hij is blij dat de mogelijkheid van burgerinitiatieven aangegrepen worden. Hij wil nog opmerken ten aanzien van het standpunt van het college. Het college gebruikt het argument dat men wil kijken naar de verkeerscirculatie in de gehele binnenstad. Naar zijn mening zijn er al zoveel verkeersplannen geweest, dat het hem lijkt dat het college ondertussen zou moeten weten hoe het staat met de verkeerscirculatie in de binnenstad. Hij vindt dit dan ook geen argument om inhoudelijk mee te tellen in de beoordeling van dit plan. Dhr Reijnen merkt op dat de VVD het plan heeft ingezien. Het burgerinitiatief kan op hun instemming rekenen. De VVD vindt dat het verkeerscirculatieplan, wat er ligt, meer dan voldoende is. Er is op dit moment geen enkel bezwaar om de Havenstraat af te sluiten. Er is niemand in Grave, die daar last van heeft. Dhr Kamps merkt op dat men plannen heeft aan onder andere de Oliestraat en het Hofplein. Deze hebben ook gevolgen voor de verkeerscirculatie en de geluidsoverlast voor de bewoners. Hij vindt dat het beter is om eerst alles integraal te bekijken en pas dan definitieve besluiten te nemen. Hij kan het eens zijn met een tijdelijke afsluiting en op termijn kan men nadenken over een definitieve afsluiting. Dhr Reijnen merkt op dat het aan te bevelen is om de Havenstraat af te sluiten. Mw Hulsenbosch wil namens GroenLinks de complimenten uitspreken aan de initiatiefnemers van het voorstel. Het initiatief krijgt inhoudelijk ook de steun van GroenLinks. Het autoluw maken van de binnenstad vindt GroenLinks prima, zeker op die plek waar een combinatie is van het prachtige water, een stukje groen en het bastion. Ook GroenLinks heeft nagedacht over de context van de bewegingen en de gevolgen voor het verkeer op overige plekken in de stad. De inschatting van GroenLinks is op dit moment dat de hogere last voor de andere plekken in de binnenstad zo minimaal is, dat GroenLinks dat er graag voor over heeft. Dhr Siliakus zegt dat D66 het burgerinitiatief het een prijzenswaardig initiatief vindt en het ook kan ondersteunen. Hij vindt dat het standpunt van de PvdA van voorzichtigheid getuigt. Naar zijn mening weet men allang de consequenties ervan. Hij zou dan ook niet langer willen wachten met het honoreren van het verzoek van de direct betrokkenen in deze. Men moet af van de opvatting dat een auto een heilige koe is, men moet het burgerinitiatief volop steunen. Dhr Kamps vraagt wat erop tegen is om te besluiten dat men het tijdelijk doet, dat men de aangevoerde argumenten meeneemt in de herijking, om pas dan te besluiten tot een definitieve afsluiting. Hij vindt dat men ook eerlijk moet zijn tegen de andere bewoners van de binnenstad. Dhr Siliakus merkt op ervan overtuigd te zijn dat men helemaal niet op tegenstand van andere bewoners van de binnenstad hoeft te rekenen. Zij gunnen de rust aan de bewoners van de Havenstraat van harte, zij komen daar zelfs naartoe. Dhr Kamps merkt op dat hij het vreemd vindt dat dhr Linders hier het woord voert, aangezien hij belanghebbende is. De voorzitter geeft aan dat dit geen besluitvormende vergadering is, maar een meningsvormende vergadering. Deze manier van vergaderen is een goede zaak, alle argumenten mogen op tafel komen. Hij vindt het belangrijk dat men beslist of men op 21 juni a.s. een raadsvoorstel ter besluitvorming moet voorleggen. Deze manier van vergaderen vindt hij een goede zaak. Dhr Linders merkt op dat er een groot verschil is tussen besluitvorming en voorbereiding. Het zou te gek zijn wanneer men in een voorbereidende vergadering geen opmerking zou mogen maken over een situatie, waarbij men betrokken zou kunnen zijn. Bij een besluitvormende vergadering vindt hij dat dhr Kamps gelijk heeft, maar niet bij een voorbereidende vergadering. Hij merkt op dat ook aan de orde is dat er in Grave niets gebeurt, niets besloten wordt en niets gestart wordt. Hij vindt dat het tijd wordt dat mensen als dhr Kamps leren dat het tijd wordt om een besluit te nemen. Mw Schuts merkt op dat zij betwijfelt of alle mensen van Grave, waarvan onder andere de inwoners van de Koninginnedijk, hier zo warm voor lopen. De voorzitter concludeert dat het voorstel rijp is voor besluitvorming in de raadsvergadering van 21 juni a.s.
9.
Actieve informatieplicht van het college (discussie)
10 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Dhr Vollenberg neemt de vergadering als voorzitter over voor dit agendapunt. Dhr Koevoets vindt het voorstel tot de invulling van actieve informatieplicht een interessant voorstel. Het verplicht het college om, uit zichzelf, met voor de raad benodigde informatie te komen. Dit is uitgewerkt in een aantal uitgangspunten. Het betekent dat men hier spreekt over een attitude, namelijk de diepe wens om je te uiten als bestuurder en de raad actief gevraagd, en ongevraagd, te informeren. Men heeft de laatste tijd nogal eens geageerd tegen het gegeven dat, naar zijn idee, deze plicht door bestuurders niet opgenomen werd, daarom is hij blij met dit voorstel. Het stoort hem dat dit in een aantal uitgangspunten uitgewerkt moet worden. Deze uitgangspunten kunnen ertoe leiden dat men zich daarachter zou kunnen verschuilen als bestuurder. Als voorbeeld noemt hij uitgangspunt 9: “Wanneer informatie niet verstrekt kan worden aan de raad, op grond van strijd met het openbaar belang, zal het college de raad zoveel mogelijk op hoofdlijnen informeren”. Dit vindt hij een strijdig uitgangspunt, waar men zich achter kan verschuilen. Hij zou er graag over willen denken hoe uitgangspunt 9 geformuleerd zou moeten worden. Naar zijn mening is dit uitgangspunt nu niet goed geformuleerd. Dhr Siliakus stelt een andere formulering voor van uitgangspunt 9: “Wanneer informatie niet verstrekt kan worden aan de raad, op grond van strijd van het openbaar belang, zal het college de raad slechts de hoofdlijnen meedelen”. Dhr Koevoets geeft aan zich te kunnen vinden in die formulering, maar hij ziet het nut er niet van in om dit uitgangspunt op te nemen. Dhr Opsteegh merkt op te willen reageren op de tien uitgangspunten, met name op punt 2. Hij denkt dat men moet beginnen met te zeggen dat het niet in regels gevat moet worden, maar in de cultuur moet zitten van de totale organisatie. Iedereen in de bestuurlijke organisatie zou moeten aanvoelen wat men al dan niet naar de raad zou moeten informeren. Als voorbeeld noemt hij het niet, of te laat publiceren van de vrijkomende agrarische bebouwing, dit heeft de raad ergens moeten lezen. De brief van De Meander kwam veel te laat, eerst was er een publicatie in de pers en pas later werd de raad geïnformeerd. Het verplaatsen van de Prinses Margriet en alle perikelen daar omheen, het bijhouden van de projectlijst. Dit zijn zaken die naar normaliter naar de raad moeten. Hij pleit niet voor oeverloze papierstromen, maar om geïnformeerd te worden als raad, aangezien zij aangesproken worden door de burgers. Hij citeert het volgende uitgangspunt: “Het college verstrekt de raad besluiten van de vergadering van het college, maximaal 2 weken na de vergadering”. Hij vindt dat knap laat, het zou mogelijk technisch niet eerder kunnen, maar hij wil er ook voor pleiten dat de besluitenlijsten van het college niet zo cryptisch worden omschreven. Dhr Leurs vindt de invoering van de actieve informatieplicht een goede gelegenheid is om naar de informatievoorziening tussen raad en het college te kijken. Het belangrijkste is dat de informatievoorziening tot een duale verhouding leidt. Dit kan alleen als de raad en het college over dezelfde informatie beschikken en daarmee gelijkwaardige partners zijn van elkaar. Hij citeert: “de informatievoorziening aan de raad, informeren ten behoeve van de rollen van de raad, het op hoofdlijnen informeren van de raad, verminderen en verbeteren van de informatie, digitalisering van de informatie en de rol van de griffier”. De informatie ten behoeve van de controlerende rol dient gedurende het gehele beleidsproces plaats te vinden, zodat de raad in de gelegenheid wordt gesteld om te controleren. Details kunnen relevant zijn voor een goede controle op het beleid. De ICTfaciliteiten moeten worden aangepast voor digitalisering van de informatie. Hij pleit dan ook voor de invoering van een raadsinformatiesysteem. In Tilburg zendt men, vanwege maximale transparantie naar de burgers toe, sinds 1 januari 2003 donderdags na de collegevergadering van dinsdag alle collegebesluiten met de onderliggende nota’s op het internet. Hier lukt het soms in twee of drie weken, maar er is gelukkig verbetering in. De raad zal erop moeten toezien dat zij daadwerkelijk voldoende wordt geïnformeerd om haar taken uit te kunnen oefenen. Een open werkwijze stimuleert het vertrouwen tussen raad en college. Men moet ervoor zorgen dat de besluitenlijsten van het college duidelijk zijn, met eventuele aanvullingen in een oplegnotitie. Men zou raadsleden kunnen uitnodigen een week mee te lopen met een wethouder, zodat men weet hoe alles reilt en zeilt. Hij denkt dat men dan meer wederzijds begrip krijgt. Hij vindt dat men goed gebruik moet maken van intranet, ter vergroting van de openbaarheid en toegankelijkheid van de stukken en vermindering van de hoeveelheid papier. Men zou alles openbaar moeten maken, met uitzondering van de informatie, welke in strijd is met het openbaar belang. Het CDA pleit voor het vastleggen van een handvest.
11 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Mw Hulsebosch geeft aan dat GroenLinks akkoord gaat met het voorstel. Zij onderschrijft het belang van een cultuurverandering, zoals dhr Opsteegh noemt. Zij denkt wel dat het goed is om daartoe een handvat te hebben, zodat men doelen kan omschrijven, waar men naar streeft. Men kan dan de cultuurverandering ook daadwerkelijk in gang zetten. Dhr Siliakus merkt op dat iedereen voorstander is van een zo groot mogelijke openheid en openbaarheid van bestuur. Hij kan zich niet voorstellen dat iemand in de raad tegen het voorstel zou zijn. Men zou zich af kunnen vragen of men behoefte heeft aan een besluit, als hier wordt voorgelegd. Hij is daar een voorstander van en zou er een pleidooi voor willen houden. Dit besluit is een voorbeeld van een beleidsmaatregel. Wanneer een bestuursorgaan zijn taak vervult, dient men in een stuk aan te geven hoe men die taak gaat uitvoeren. Bij een beleidsregel is er altijd een “freies Ermessen”, een beleidsvrijheid. Dit moet men het college ook gunnen. De vraag is hoe groot die beleidsvrijheid is. Het is de taak van de raad om erop toe te zien dat er een zo groot mogelijke openheid is. Wanneer het college zich zou verschuilen achter een regel als waar dhr Koevoets op wijst, is het de taak van de raad om het college terecht te wijzen. Hij denkt dan ook niet dat het buitengewoon belangrijk is om te kijken of men het al dan niet eens is met de tien uitgangspunten. Dhr Reijnen merkt op dat de VVD een warm voorstander is van het voorstel en het vastleggen van de regels. De VVD is voor de verandering van de formulering bij uitgangspunt 9, als voorgesteld door dhr Siliakus. Dhr Koevoets merkt op het ook eens te zijn met de omschrijving, welke dhr Siliakus heeft aangegeven van punt 9. De cruciale vraag is het feit of men de regels zo uit zou moeten kauwen. Voordat men een cultuurverandering bereikt, gaat het erom of men het gedrag, wat men moet vertonen om te komen tot deze openheid, aan het daglicht wil laten komen en of men de bereidheid heeft om, vanuit een basishouding, die openheid te willen geven. Wanneer dat aan de orde is, heeft men dit soort regels niet nodig. Blijkbaar gaat men er niet van uit dat dat aan de orde is en dus heeft men deze regels nodig en dan gaat hij daarmee akkoord. Dhr Siliakus merkt op dat dit altijd zo werkt bij bestuursorganen. Men moet zich daar vooral niet al te druk over maken. Dhr Koevoets geeft aan zich daar niet druk over te maken. Hij geeft aan het in principe eens te kunnen zijn met dhr Siliakus. Dhr Kamps merkt op bij uitgangspunt 4 twee werkdagen aan te geven i.p.v. twee keer 24 uur. De overige partijen vinden dit een prima voorstel. Dhr Siebers geeft aan dat ook 3DP in kan stemmen met het voorstel, de uitgangspunten en met de wijzigingen van dhr Kamps en Siliakus. Ook de mening van dhr Opsteegh deelt hij dat dit slechts een handreiking is, maar dat men de benodigde informatie moet krijgen. Burgemeester Zelissen licht toe dat de discussie een bekende en voor de hand liggende discussie is. In het kader van democratie als gestructureerd wantrouwen, heeft men regels nodig. Hij is blij dat men het voorstel heeft kunnen doen. Richting dhr Leurs licht hij toe dat de tien uitgangspunten zijn overgenomen uit het boek, waarvoor dhr Leurs de aandacht heeft gevraagd, vanuit de vernieuwingsimpuls. Het is praktisch en handmatig. Richting dhr Koevoets licht hij toe dat de nadruk op de regels van belang is. In het kader van het dualisme is er meer behoefte aan deze regels dan in het monistisch stelsel. Aangezien het feit dat het college min of meer los staat van de raad, is het heel goed dat er regels zijn waarop de raad het college kan aanspreken en hij wil daar dan ook het accent op leggen. Dit heeft alles te maken met een attitude, dat wil hij graag als grondtoon aangeven. Ten aanzien van punt 9 licht hij toe dat de formulering door dhr Siliakus wordt overgenomen, evenals de twee werkdagen, genoemd door de PvdA. Dhr Siebers geeft aan ten aanzien van de opmerking van dhr Leurs om een week mee te lopen met de wethouder, dat hij dit toch wel erg lang vindt. Hij vraagt zich af of hij daar zoveel vrij voor kan krijgen. Mw Hulsebosch vindt dat ieder zijn taak uit moet voeren en vindt het ook geen goed idee om mee te lopen met de wethouder. Burgemeester Zelissen geeft aan er ook op tegen te zijn dat de raad mee zou lopen met de wethouder. De voorzitter concludeert dat men het voorstel in de besluitvormende raadsvergadering kan brengen, met dien verstande dat punt 4 wordt gewijzigd, zoals door dhr Kamps voorgesteld en dat punt 9 wordt
12 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
gewijzigd, zoals in de bewoordingen van dhr Siliakus is voorgesteld. De raad gaat hiermee unaniem akkoord. De burgemeester neemt de vergadering over als voorzitter van dhr Vollenberg.
11.
Vragenuur
De voorzitter licht toe dat het CDA twee vragen heeft ingediend. De eerste vraag is: Of en hoeveel vragen zijn er ingediend voor huisvesting ten behoeve van mantelzorg en voor herbestemming agrarische bedrijven. Hij licht toe dat er één aanvraag voor huisvesting ten behoeve van mantelzorg, deze is afgewezen omdat men niet wilde vooruitlopen op de vast te stellen notitie en de aanpassing van de bestemmingsplannen hierop. Op de vraag ten aanzien van herbestemming van vrijkomende agrarische bedrijven antwoordt hij dat er acht aanvragen zijn binnengekomen, waarvan er drie zijn gehonoreerd, op basis van de nota. Of en in welke mate de aanvragers gedupeerd worden door het lang uitblijven van beleidsregels op het terrein van huisvesting, in het kader van mantelzorg en het verschijnen van de nieuwe provinciale nota inzake de herbestemming van de VAB’s, licht hij toe dat dit niet eenduidig te beantwoorden is. Bekeken zal worden of en in hoeverre er medewerking kan worden verleend aan een verzoek. Van de uitkomst hiervan worden de aanvragers op de hoogte gesteld. Hierbij wordt al gekeken in hoeverre het verzoek past binnen het provinciale beleid “buitengebied in ontwikkeling”. Mw Schuts vraagt of de aanvragen, welke niet gehonoreerd zijn, eventueel nog in aanmerking komen. De voorzitter antwoordt dat dat niet het geval is. Men kan als gemeente geen beleid ontwikkelen, dat haaks staat op het Provinciebeleid. Men kan wel altijd een nieuwe aanvraag indienen. Op de vraag ten aanzien van het vervolgtraject Ark/Prinses Margriet, denkt hij dat het beter is dat wethouder Peeters de beantwoording verder zal doen. Hij licht wel toe dat de gemeente Druten met het gemeentebestuur van Grave contact opgenomen heeft over de zaak. Men wordt nog verder geïnformeerd door de wethouder.
10.
Rondvraag
Dhr Kamps vraagt, wanneer er sprake is van acute nood, als gevolg van bijvoorbeeld scheiding of crisissituatie, hoe de gemeente daarop reageert. Een paar keer per jaar komt het voor dat mensen ineens op straat terechtkomen. Hij vraagt wat het beleid van de gemeente daarin is. Op 10 juni jl. is er een vrouw vanuit het AZC op straat gezet. Hij weet dat het geen taak is van de gemeente, maar hij vraagt zich af of het bekend is wanneer mensen vanuit het AZC op straat worden gezet en of deze dan wellicht bij de gemeente of noodopvang terechtkomen. De voorzitter licht toe door de pers te zijn gebeld over de zogenaamde uitzetting. De desbetreffende ambtenaar heeft een en ander nagevraagd en het blijkt geen uitzetting te zijn. Hij is er wel van op de hoogte gesteld dat het gezin contact had gezocht met de pers, de gemeente heeft het nader onderzocht en er verder niets van vernomen. Wethouder Willemse vult aan dat er een crisisopvang is in Cuijk. Men is in gesprek om te kijken of er ook mogelijkheden in Grave ontwikkeld kunnen worden daartoe. Dhr Siebers, dhr Opsteegh en dhr Linders melden zich af voor de raadsvergadering van 15 juni a.s. Mw Schuts merkt op dat de raad graag wordt uitgenodigd wanneer het college een gesprek heeft met de wijk- en dorpsraad. De voorzitter neemt deze suggestie mee naar het college. Verder vraagt mw Schuts wanneer de brief over De Meander aan de orde komt. De voorzitter licht toe dat deze op 15 juni a.s. in het presidium aan de orde komt.
13 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005
Verder vraagt mw Schuts of de reactie van de Provincie er inmiddels is op het RTK. Haar laatste vraag betreft een verleende sloopvergunning voor de muur, waar men recentelijk nog geweest is. Zij vraagt of het dan gebruikelijk is dat die muur ook direct gesloopt wordt, aangezien men nog bezwaar zou kunnen maken. De voorzitter licht toe dat de reactie van de Provincie op het RTK er nog niet is. Ten aanzien van de muur, licht hij toe dat de zaak conform de wet ROB gelopen is. De Provinciale archeologen hebben vastgesteld dat er geen archeologische waarden onder de grond zijn. De muur is echter wel een interessant cultuurhistorisch gegeven en men is druk bezig om te kijken op welke wijze iets van de desbetreffende muur zichtbaar kan blijven of aangeduid kan worden, waardoor de muur in het geheugen van de Graafsche bevolking kan blijven. Woonmaatschappij Maasland bekijkt, in goede samenwerking met de ambtenaren, hoe dit kan worden opgelost.
12.
Sluiting
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de voorbereidende vergadering van de gemeenteraad om 22.35 uur en dankt de aanwezigen voor hun inbreng.
14 Notulen van de voorbereidende vergadering van raad van de gemeente Grave d.d. 14 juni 2005