ROB/2003/05 Verslag van de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Ordening en Bestuur op 21 november 2002 in het Provinciehuis te Haarlem
Goedgekeurd en vastgesteld op 6 februari 2003. Aanwezig: B.J.A. Hakvoort (plv. voorzitter), H.M. Meijdam (gedeputeerde), H.C.J.L. Borghouts (CdK), C. Bozelie, K.W.C. Breunissen, P.J. Bruystens, D. Gök, D. Graatsma, G.M.J. Korse, C. Kruijmer, mw. A.M. Nagel, F. van Rikxoort, P.S. Visser, J.Th.G. van der Wardt Afwezig: mw. R. Kruisinga, G.J.M.A. Le Belle, J. Bezemer, R.H.G. van Duijn, A. F. Kraak, J.R.A. Nawijn, P.J.M. Poelmann, B.B. Schneiders, F. Weima alsmede G.V.W .F. van Hemert tot Dingshof Secretariaat: mw. A.M. Hellinga-Wolleswinkel, mw. M. van den Brink-van Kersen Verslag: mw. P. van der Wal Agenda: 1. Opening en mededelingen 2. Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord 3. Provinciale digitale risicokaart 4. Vaststelling verslag vergadering 3 oktober 2002 5. Intrekking gemeenschappelijke regeling Regio Randstad 6. Mandaat deelname Noordvleugelconferentie 7. Verantwoording Nimby-projecten 8. Voortgangsnota locaties asielzoekerscentra 9. Ingekomen stukken 10. IPO/Regio Randstadzaken/5e Nota 11. Voortgangsbewaking 12. Rondvraag 13. Sluiting 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en deelt mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw Kruisinga en de heren Le Belle, Poelmann, Nawijn, Schneiders en Weima, alsmede de heer Van Hemert van het secretariaat. Mevrouw Hellinga zal de vergadering eerder verlaten. Uitgereikt is het ROM blad van november 2002 en een brief van de gemeente Beverwijk d.d. 8 november 2002. De voorzitter stelt dat er opmerkingen binnengekomen zijn over de hoorzitting voor het streekplan Noord-Holland Zuid in Ouderkerk op 6 december i.v.m. de Sint-Nicolaasviering. Hij verzoekt alsnog met de datum in te stemmen omdat de enige alternatieve datum 17 december te kort op de behandeling op 19 december is voor de verwerking van de gegevens van de hoorzitting. De keuze voor 17 december houdt verband met de agenda van de heer Meijdam die gevraagd is de hoorzitting voor te zitten. Na overleg constateert de voorzitter dat de commissieleden gevolg willen geven aan de wens om de hoorzitting te verplaatsen en hechten aan het voorzitten van de bijeenkomst door de heer Meijdam. Dat betekent dat de bijeenkomst op dinsdagavond 17 december zal plaatsvinden. De heer Rensink krijgt veel vragen om gebruik te maken van het spreekrecht bij de streekplanbehandeling. Gezien de hoeveelheid aanvragen en het feit dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om in één van de vele hoorzittingen in te spreken, kan de commissie conform het reglement het inspreekrecht beperken of ontzeggen. Hij geeft ter overweging de ingekomen bedenkingen en de beantwoording ervan niet aan de commissieleden toe te zenden in verband met de omvang (2300 pagina's) en te beperken tot het verstrekken van de nota van beantwoording. Er zou één exemplaar van de bedenkingen ter inzage gelegd kunnen worden.
De heer Rikxoort verzoekt ook de inspraak en beantwoording m.b.t. het structuurplan Amsterdam te betrekken bij de informatieverstrekking. Het plan maakt onderdeel uit van het streekplan. Hij stelt voor één exemplaar van de bedenkingen/beantwoording per fractie toe te zenden en de nota van beantwoording aan alle commissieleden van zowel het streekplan als het structuurplan. De voorzitter constateert dat de commissieleden met het voorstel van de heer Rikxoort instemmen. Hij vraagt een reactie op het voorstel om geen inspreekrecht in de vergadering op 19 december toe te passen. De heer Korse is van mening dat er voldoende gelegenheid voor inspraak in de hoorzittingen is en daardoor inspreken in de commissie overbodig is. Eventueel kan op verzoek van fracties een uitzondering gemaakt worden als er op onderdelen grote wijzigingen zijn. De heer Graatsma vindt dat men van het inspreekrecht gebruik moet kunnen maken, zeker de mensen die niet eerder hebben kunnen inspreken. Hij heeft de indruk dat het streekplan erdoorheen gejaagd wordt voor februari 2003. Hij vindt dat geen goede zaak. Er moet gas teruggenomen worden, zodat er meer tijd voor een goede afwikkeling ontstaat. De voorzitter geeft aan dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om in één van de vele hoorzittingen in te spreken. Hij stelt vast dat er geen algemeen inspraakrecht in de commissievergadering op 19 december verleend wordt, behoudens uitzonderingen op aangeven vanuit de fracties. 2. Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord De heer Meijdam geeft aan dat er drie bijeenkomsten in de regio gehouden zijn met een hoge opkomst. De deelnemers hebben actief geparticipeerd, hetgeen een goede start voor een streekplan betekent. Het materiaal wordt verder uitgewerkt voor een discussiedag met het maatschappelijk middenveld. De heer Meijdam complimenteert het projectteam voor hetgeen tot stand is gebracht. De heer Van der Hulst, projectleider van het projectteam Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord, geeft aan dat besloten is tot het uitwerken van een ontwikkelingsbeeld omdat het huidige streekplan gedateerd is gezien de ontwikkelingen in de regio en de komende regionale opgaven. De kernopgaven betreffen waterberging, vergrijzing, landbouw, economie, bereikbaarheid; herstructurering stedelijk gebied, energieverbruik en natuur en landschap. In het proces speelt ook de politieke inbreng in het kader van het toekomstige dualisme. De heer Beelen van de Thorbecke Academie voor Bestuurskunde en Overheidsmanagement uit Leeuwarden doet op dit gebied een afstudeeronderzoek. Hij zal enkele commissieleden benaderen voor een interview dienaangaande. Het interne proces is afgerond en de peiling in de regio is gestart. Uiteindelijk zullen GS en PS een keuze maken voor het ontwikkelingsbeeld. De heer Bakker geeft een toelichting op de opgestelde scenario's: Mondiale dynamiek, Regionale identiteit, Consumptieland en Gezonde stad, gezond land. Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling. De heer Bozelie stelt dat de algemene uitgangspunten voor de scenario's van belang zijn voor de ontwikkeling van het beeld. De fracties moeten zich daarover beraden. Hij complimenteert het projectteam voor de goede organisatie en de gegeven voorlichting in de regio. De invulling van het onderdeel economie is vrij beperkt. In PS wordt regelmatig aandacht besteed aan ontwikkelingen in de Europese Unie en Oost-Europa. Bij het onderdeel economie moet ontwikkelingssamenwerking met Oost-Europa betrokken worden. Hij zou daar een speerpunt van willen maken. Bij landbouw is het kenmerk dat landbouw een andere functie gaat krijgen. De kennis van landbouw zou geëxporteerd kunnen worden naar Oost-Europese landen. Op het gebied van verkeer vraagt hij aandacht voor veiligheid van infrastructuur. Hij verwijst dienaangaande naar de weg in het Grootslag. Bij milieu wordt te veel gefocust op vermindering van CO2 en te weinig op leefbaarheid. De heer Korse complimenteert de betrokkenen voor de presentaties in de regio. Er zijn gedachtegangen gecreëerd waar in overleg nadere invulling aan gegeven zal worden. Op dit moment gaat hij niet op de verschillende onderdelen in. Hij geeft persoonlijk de voorkeur aan een langere termijn voor een streekplan, omdat
daarmee nadrukkelijker de toekomstvisie vastgelegd kan worden. Toch wordt vastgehouden aan een duur van 10 jaar gezien de ontwikkelingen die zich in die periode kunnen voordoen en de partiële herzieningen die tijdens die termijn gedaan worden. Voor hem zijn de hoofdlijnen van belang. Er zal gekomen worden tot twee alternatieve ontwikkelingsbeelden. Hij zet daar vraagtekens bij. Hij vraagt waarom op basis van de verkregen reacties niet direct gekomen kan worden tot één model. De heer Rikxoort sluit zich ook bij de gegeven complimenten. Het is goed verschillende denkbeelden te ontwikkelen. Hij vraagt aandacht voor het verdere proces met het oog op het juridische kader van het ontwikkelingsbeeld. De negen opgaven zijn helder. Hij is van mening dat niet uitsluitend gekeken moet worden naar de belangen van de regio. Hij pleit ervoor ook een bijdrage te leveren aan de opgave van het land en de wereld. Als voorbeeld noemt hij het opnemen van meer of andere kassen in het gebied om in te spelen op enerzijds economie en werkgelegenheid en anderzijds op beperking energiegebruik. De heer Visser meent dat er geen sprake is van vier scenario's, maar tweemaal twee tegenhangers, namelijk mondiaal/regionaal en welvaart materiaal/immateriële welvaart. Ook stelt hij de koppeling tussen het centraal stellen van de mens/zorg verlenen en het openbaar vervoer ter discussie. Je moet redelijk vitaal zijn om gebruik te kunnen maken van openbaar vervoer. Dat betekent dat gekozen zou moeten worden voor gebruik van de auto en daar de aandacht naar uit zou moeten gaan. Het boekje is incompleet en bevat dubbele pagina's. De scenario's bieden een handvat voor nadere uitwerking, maar geven z.i. niet het beeld waar de samenleving in Noord-Holland Noord naartoe zou moeten groeien. Bij de vier scenario's zit geen echte keuze voor de PvdA, terwijl de andere politieke richtingen wel uit de scenario's te halen zijn. De heer Graatsma is niet enthousiast over de aanpak. Het lijkt hem niet verstandig Noord-Holland Zuid en Noord-Holland Noord verschillend te beschouwen. Hij vraagt zich af of de globalisering door zal zetten. Een andere beweging, tegen globalisering, is groeiende. Ook in het voortbrengen van industriële en landbouwproducten zijn bewegingen merkbaar. Het verbaast hem dat vergrijzing als een probleem gezien wordt. Dat zou niet als een probleempunt aangemerkt moeten worden. Hij is van mening dat geen van de vier scenario's realiseerbaar is, er moet altijd rekening gehouden worden met andere ontwikkelingen. Opvallend is de aanwezigheid van het enorme bollenareaal in de plannen. Er zitten zoveel nadelen aan vast dat een andere insteek voor de economie gevonden moet worden. De heer Bruystens heeft de scenario's vooral bekeken uit het oogpunt van welzijn en leefbaarheid. Er moet rekening gehouden worden met woningen voor ouderen en bereikbaarheid, met name het verbeteren van openbaar. vervoer. Er wordt weinig aandacht besteed aan de verbinding A7-A99. Deze verbinding is voor Noord-Holland Noord van groot belang. Ook ontbreekt de West-Frisiaweg. Er zijn veel woningen en bedrijventerreinen bijgekomen zonder dat de bereikbaarheid verbeterd is. In de plannen wordt veel ruimte aan water gegeven. Daar kan hij in principe mee instemmen, maar vraagt zich af of dat te maken heeft met plannen van andere provincies voor het creëren van woningbouwlocaties in het IJsselmeer. Als hij een keuze uit de scenario's: moet maken, heeft hij voorkeur voor scenario 2 en 4. Mevrouw Nagel geeft aan dat de term 'ontwikkelingsbeeld' haar aanspreekt omdat het een richting aangeeft waarin een positieve lijn is te ontdekken. Wij moeten goed bekijken wat wij voor dit gebied in de toekomst willen. Voor de landbouw wordt nauwelijks een perspectief geschetst. Wij zullen ons moeten beraden over de positie van de landbouw in Nederland. Er kunnen in principe twee scenario's gekozen worden, maar zij pleit voor het ontwikkelen van een visie op de toekomst om vervolgens tot optimale compromissen te komen. De heer Meijdam stelt dat er op dit moment geen beslissing genomen hoeft te worden, het betreft een informatieve behandeling. Er zijn vier scenario's geschetst om denkrichtingen aan te geven, niet om daadwerkelijk te realiseren. De discussies daarover moeten leiden tot twee realistische modellen. Besloten is te komen tot twee modellen zodat het volgende college daar een keuze uit kan maken. De twee modellen worden in februari aan de commissie voorgelegd om uit te
spreken of de modellen geschikt zijn om aan het nieuwe college en de staten aan te bieden voor nadere uitwerking. Voorgesteld is een accent te leggen op de economie voor ontwikkelingssamenwerking met Oost-Europa. In deze fase van de ontwikkelingsvisie worden geen accenten gelegd. Het is de bedoeling vanuit de scenario's toe te werken naar een verdere verfijning in twee modellen. Daarna vindt de nadere uitwerking op detailniveau plaats. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen over landbouw, verkeersveiligheid en milieu. Het lijkt hem niet zinvol nu reeds te komen tot één model omdat de mogelijkheid bestaat dat de nieuwe Staten de voorgestelde visie niet zullen overnemen. De voortgang van de voorbereidende werkzaamheden moet gewaarborgd worden. Met de twee modellen kan men in de nieuwe zittingsperiode een definitieve keuze maken. Opgemerkt is dat de ontwikkeling te geïsoleerd benaderd wordt. Geprobeerd is een relatie met het overige deel van de provincie te leggen. O.a. wat de functie en rol van NoordHolland Noord is in relatie tot hetgeen in het streekplan Noord-Holland Zuid is vastgelegd, maar ook in relatie tot hetgeen in de rest van Nederland en in Europa plaatsvindt. Dat leidt tot enerzijds een scenario Mondiale dynamiek waarbij je Noord-Holland Noord ziet als een verlengstuk van de randstad waar de ontwikkelingen verder kunnen gaan of het scenario Gezonde stad, gezond land waarbij je Noord-Holland Noord een evenwichtsfunctie voor de randstad toekent. Wij zullen trachten in het uiteindelijke model het verband met de rest van het land duidelijk te maken. Hij is het eens met de opmerking over een economie die producten moet blijven voortbrengen. Hij is voor diversificatie in het economisch product. Bloembollen, glastuinbouw en kantoren zijn elementen die in die diversificatie passen. Helaas is in een aantal sectoren van de traditionele landbouw op wereldniveau een hevige prijsconcurrentie ontstaan, waardoor het niet altijd mogelijk zal zijn effectief te concurreren. Reden waarom de sector behoefte heeft zijn aandacht te verleggen naar andere velden. De vergrijzing is geen probleem, maar stelt wel eisen aan de ontwikkelingen op het gebied van huisvesting, bereikbaarheid, voorzieningen, zorg, enz. Binnen het College wordt niet gedacht aan het heropenen van de discussie over de Markerwaard. De heer Rikxoort kan zich vinden in de vier hoekpunten van het speelveld. Hij zet vraagtekens bij de opmerking dat er een lijn is waarbij 1 en 4 de uiterste zijn. Z.i. liggen 1 en 2 tegenover elkaar en 3 en 4. Je kunt in de twee modellen proberen elementen van 1 en 4 met elkaar te verenigen. De heer Breunissen vraagt op basis van welke criteria de twee modellen tot stand komen. De heer Meijdam kan daar op dit moment niets over zeggen. De inbreng van het maatschappelijk middenveld vervult in het proces een centrale functie. Op 25 november zal een selectie van belanghebbenden over de nadere invulling praten. Er moeten twee realistische modellen uit voortkomen. Daar kan nog bijsturing op plaatsvinden. De heer Korse kan zich voorstellen dat op basis van de inbreng de twee modellen slechts op nuances zullen afwijken. In dat geval is het zinvoller om tot één model te komen. De heer Meijdam stelt voor het ingezette traject voort te zetten. Indien in de uitwerking blijkt dat de twee modellen zo dicht bij elkaar liggen dat het geen zin heeft met twee modellen verder te gaan, zal voorgesteld worden terug te gaan naar één model. In dit stadium wil hij daar nog niet toe overgaan. De voorzitter concludeert dat de commissie in het algemeen positief is over het proces en de wijze van presenteren naar de samenleving en de commissie. Uitgesproken is dat de integraliteit aandacht moet krijgen, de economie drager moet blijven van de ontwikkelingen en dat de scenario's een goed handvat bieden voor de verdere discussie. Afhankelijk van de inhoud van de twee modellen zal bekeken worden of alsnog tot één model gekomen moet worden. Hij sluit dit onderwerp af onder dankzegging aan het projectteam voor de presentatie. 3. Provinciale digitale risicokaart De heer Gök stemt met het besluit in. Het is een goed instrument om burgers en bedrijven over fysieke risico's te informeren. Wij constateren verheugd dat gekozen is voor het opstellen van een position paper veiligheidszorg en
rampenbestrijding. Hij adviseert op te nemen dat er geen rechten aan ontleend kunnen worden. Duidelijk moet worden aangegeven hoe burgers kunnen reageren en invloed uitoefenen. Hij verzoekt niet alleen de risico's aan te geven, maar ook aandacht te besteden aan de maatregelen die reeds genomen zijn/worden. Met het oog op eventuele uitval van de server van de provincie adviseert hij te voorzien in een spiegelsite om de informatie zeker te stellen in verband met de wettelijke informatieplicht. Mevrouw Nagel is verheugd dat gekozen wordt voor een hoog ambitieniveau. Zij gaat ervan uit dat het tot stand brengen van een risico-analyse ook leidt tot het opstellen van beleid om risico's te voorkomen. Het is van belang adressen op te nemen waar men vragen kan stellen of zaken kan melden. Voor het beheer van de risicokaart wordt jaarlijks structureel € 30.000 gevraagd. Zij verzoekt na te gaan of het beheer niet binnen de huidige capaciteit kan worden opgevangen. De heer Bruystens mist in de opzet de kerncentrale in Petten. Hij is van mening dat deze risicofactor in beeld moet worden gebracht, met name de maatregelen bij een calamiteit. De heer Graatsma steunt het initiatief van harte. Op de pilotrisicokaart is slechts 30% van de risico's opgenomen. Hij is van mening dat in de definitieve risicokaart alle risico's opgenomen moeten worden, ook als de provincie geen bevoegd gezag is. Hij adviseert een speciale telefoonlijn in te stellen, waar burgers/instanties vragen en opmerkingen kwijt kunnen. De heer Visser zou liever de € 500.000 die nodig is voor het publiceren van risico's uitgeven aan maatregelen om die risico's te voorkomen, maar hij heeft begrepen dat de provincie vanaf 2004 wettelijk verplicht zal zijn burgers te informeren over de in hun gemeente aanwezige risico's. Hij vraagt naar de respons op de pilotrisicokaart. Opgemerkt is op te nemen dat er geen rechten aan ontleend kunnen worden. Dat neemt niet weg dat de inhoud van de risicokaart correct moet zijn. Met het inzichtelijk maken van de risico's moeten burgers een mogelijkheid hebben om te reageren. De heer Korse pleit voor zorgvuldigheid bij het opzetten van de definitieve risicokaart. Hij neemt aan dat er sprake is van een afbakening van bepaalde risico's. Er moeten heldere afspraken tussen provincie en gemeenten gemaakt worden over wijzigingen en beheer van de risicokaart. Hij maakt een voorbehoud voor het gevraagde jaarlijkse bedrag voor beheer. Bekeken moet worden of het beheer binnen de personele formatie kan plaatsvinden. De heer Borghouts bedankt de commissie voor de instemming. Pas in december zal de pilotrisicokaart gereed zijn. De risicokaart is nog niet compleet, omdat wij voor de informatieverstrekking afhankelijk zijn van gemeenten en overheid. O.a. valt de ECN Petten onder de bevoegdheid van het rijk. Er zijn criteria vastgesteld voor opname van risicofactoren in de kaart. De werkzaamheden t.b.v. de digitale risicokaart kunnen momenteel niet binnen de huidige formatie verricht worden, maar mogelijk wel in de toekomst. Wij zullen zorgdragen voor een tweerichting verkeer. De web site zal informatie verschaffen hoe burgers de provincie kunnen benaderen. De aard van de risicobedrijven is zeer divers en de bedrijven liggen verspreid door de provincie. In de risicokaart worden ook wegen en gebouwen waar veel publiek bijeenkomt opgenomen. Het aspect niet-ontlenen van rechten wordt meegenomen. De eerste verantwoordelijkheid voor de risico's ligt bij gemeenten en overheid, de provincie is toezichthouder. Wel zal op basis van de verschafte informatie gekeken worden naar rampenbestrijdingsplannen. De heer Gök herhaalt zijn verzoek om in de website aan te geven welke maatregelen voor het voorkomen van calamiteiten reeds getroffen zijn. In reactie op de opmerking van de heer Visser attendeert hij erop dat de website kan bijdragen aan het herstel van het vertrouwen. Het biedt burgers en bedrijfsleven tevens de mogelijkheid om mee te werken aan een veilige leefomgeving. GroenLinks gaat akkoord met de jaarlijkse kosten voor beheer. Mevrouw Nagel vraagt of de risico's van terroristische aanslagen op objecten ook in beeld gebracht worden. De heer Graatsma verzoekt meer aandacht te besteden aan de mogelijkheden van reageren door burgers.
De heer Visser heeft begrepen dat al begin 2002 gestart is met de opzet van de pilotrisicokaart. Het moet bekend zijn of de informatieverstrekking goed verloopt. De heer Korse begrijpt dat de provincie de regiefunctie heeft. Hij vraagt of gemeenten ook zelf een digitale risicokaart zullen hebben. De heer Borghouts is niet ongerust over de voortgang, de pilot in december gereed is. De provincie beschikt slechts over een deel van de informatie, het merendeel moet uit de gemeenten komen. In 2003 zullen de gemeenten hierover aangeschreven worden. De verwachting is dat de definitieve risicokaart tijdig gereed zal zijn. De commissie zal geïnformeerd worden over de datum dat de website bereikbaar is. Hij verwacht dat het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering rampenbestrijding overgenomen zal worden. Juist om te voorkomen dat elke gemeente een eigen systeem gaat instellen, is de provincie vroegtijdig met de voorbereidingen gestart. Er zal een afstemming met de gemeentelijke website plaatsvinden. Vanuit de provinciale website zal men per gemeente kunnen doorlinken. Bij uitval van de provinciale web site zal de gemeentelijke website beschikbaar blijven. De communicatie zal zowel telefonisch als digitaal kunnen plaatsvinden. Objecten in relatie tot terroristische aanslagen zijn niet meegenomen. Er zal in de website een verwijzing komen naar rampenbestrijdingsplannen De voorzitter constateert instemming van de commissie. 4. Vaststelling verslag vergadering 3 oktober 2002 Het verslag is ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. 5. Intrekking gemeenschappelijke regeling Regio Randstad Voor kennisgeving aangenomen. 6. Mandaat deelname Noordvleugelconferentie De heer Visser heeft de indruk dat de bereikbaarheidscombinatie t.a.v. het verdelen van woningbouwlocaties nu zwaarder op de agenda staat dan bij de eerste conferentie. De heer Rikxoort vindt het wenselijk dat de conclusies van de conferentie aan PS worden voorgelegd. De heer Breunissen betreurt dat de scenario's die gemaakt zijn ter voorbereiding van de conferentie niet in de openbaarheid besproken zijn. Hij stelt voor die stukken te voegen bij de rapportage in december. De conclusies uit de tweede conferentie moeten niet het gewicht hebben van de conclusies uit de eerste conferentie. Mevrouw Nagel stelt dat conclusies over oplossingsrichtingen eerst ter besluitvorming aan de staten moeten worden voorgelegd voordat ze in officiële stukken worden opgenomen. Zij verwijst dienaangaande naar het project De Uitweg waarbij de stippellijn naar Almere zonder dat het in de commissie en staten aan de orde is geweest, in het streekplan is opgenomen. De heer Meijdam antwoordt dat er in de eerste conferentie uitgegaan is van een hoog ambitieniveau voor stedelijke verdichting. Die ambitie lijkt minder goed haalbaar. Dat betekent dat er nieuwe uitleglocaties aan de orde zijn, conform de uitgezette lijn. De gevraagde stukken worden bij de agenda van de volgende commissie toegestuurd. GS en PS houden hun eigen bevoegdheid over de uitkomst van de conferentie. Hij benadrukt dat er geen sprake is van een dictaat van bestuurders. Om het proces hanteerbaar te houden wordt getracht de informatiestromen te optimaliseren en geen beslissingen te nemen die niet vanuit democratische organen kunnen worden gecontroleerd en bijgestuurd voordat zij van kracht worden. 7. Verantwoording Nimby-projecten De heer Korse zet vraagtekens bij de opmerking in het stuk dat het van belang is dat medewerkers die ermee te maken krijgen een houding ontwikkelen om er mee om te gaan. Het hoort bij de normale taakstelling. Mevrouw Nagel meent dat de ambtenaren reeds over de juiste attitude beschikken, maar zij vindt het een goede zaak om er aandacht aan te besteden. Zij vraagt
zich af of de persoon die het scenario ontwikkeld heeft zijn functie moet blijven behouden. De kennis moet worden overgebracht en daarmee stopt de inbreng. De in punt 4 genoemde duvelstoejager om anderen te helpen tijdens hun werk aan de Nimby-projecten kan niet op de instemming van het CDA rekenen. De heer Graatsma stelt dat de genoemde projecten niet onder de term Nimby geschaard mogen worden. Dat is een onderschatting van burgers en instellingen die bezwaar maken tegen die projecten. Hij is van mening dat het geld op een betere manier besteed kan worden. De heer Breunissen informeert of de toolkit al gebruikt is en wat de ervaringen zijn. De heer Rikxoort vraagt wat concreet aan inzet is gepleegd aan Nimby-projecten. De heer Meijdam verwijst voor de resultaten naar de eerste pagina van de notitie. Een attitudeverandering gaat niet vanzelf en de benodigde opstelling is niet van nature aanwezig. Het stuk is ter kennisname en vraagt geen instemming met een extra formatieplaats. De extra formatie-inzet moet vanuit de bestaande capaciteit plaatsvinden. Nimby is een etiket voor knelpunten waar een groot maatschappelijk verzet speelt. Op deze wijze proberen wij de begeleiding van die projecten te verbeteren. De heer Korse is van mening dat niet vanzelfsprekend ervan uitgegaan moet worden dat extra personele inzet voortgezet blijft worden. De heer Meijdam verduidelijkt dat voor voortzetting van incidenteel ter beschikking gestelde middelen een nieuw begrotingsbesluit nodig is. In dit geval is daar geen sprake van. De zgn. duvelstoejager wordt binnen de bestaande formatie opgelost. Dat betekent dat de capaciteit voor andere taken vermindert. Het is niet bekend of de toolkit reeds gebruikt is. Deze vraag zal via de notulen beantwoord worden. De toolkit is 14 november beschikbaar gekomen. Ervaringen kunnen vanaf nu worden opgedaan. 8. Voortgangsnota locaties asielzoekerscentra De heer Visser informeert of in de gesprekken met gemeenten de toekenning van extra wooncontingenten aan de orde komt. De heer Graatsma constateert dat de reactie vanuit Gooi en Vechtstreek en Hilversum achterblijft. Hij vraagt naar de situatie aldaar en in het bijzonder in Hilversum. De heer Meijdam antwoordt dat het onderwerp extra wooncontingenten in zijn gesprekken met de visitatiecommissie wordt meegenomen. VNHG, provincie NoordHolland en het COA hebben gesprekken met alle regio's over hun vorderingen m.b.t. het realiseren van permanente opvang. Daar wordt deze mogelijkheid onder de aandacht gebracht. In Gooi en Vechtstreek vinden gesprekken plaats. Men beschikt over een centrum met 1600 gebruikers t.o.v. 1100/1200 plaatsen. Er bestaat bij de gemeente Laren de bereidheid om het centrum te handhaven met een versmalde opzet van 300 à 400 plaatsen. De gemeente Hilversum denkt na over locaties op eigen grondgebied om soelaas te bieden aan het resterende aantal. De getallen in de notitie zijn inmiddels achterhaald omdat het Ministerie de norm voor Noord-Holland heeft verlaagd van 6500 naar 4100. Dit betekent dat er nieuwe ramingen gemaakt zullen worden over de benodigde hoeveelheid opvangplaatsen. 9. lngekomen stukken Geen opmerkingen. 10. IPO/Regio Randstadzaken/5e Nota Geen bijzonderheden. 11. Voortgangsbewaking De heer Rikxoort informeert of de behandeling van de evaluatie windenergie in december plaatsvindt. De heer Meijdam vermoedt dat dit onderwerp ten onrechte vermeld is en verwijst de behandeling naar commissie MWG.
12. Rondvraag De heer Korse heeft uit een hoorzitting vernomen dat het moeilijk was bij de gemeente de stukken van de provincie over het streekplan ter inzage te krijgen. De heer Bruystens refereert aan het werkbezoek aan de gemeente Zaanstad waarbij de commissie geïnformeerd is over het structuurplan Iverdam. Hij vindt het opmerkelijk dat de betrokken ondernemers, ondanks de toezegging van het gemeentebestuur, niet uitgenodigd zijn om bij het bezoek aanwezig te zijn. Hij is van mening dat de gedeputeerde het gemeentebestuur hierover moet aanspreken. Spreker verwijst naar een recent krantenartikel over camping Uitdam. Het blijkt dat de eigenaar bezig is met het inpolderen van het Markermeer. De heer Meijdam beaamt dat de ondernemers bij het werkbezoek betrokken hadden moeten worden. Hij zal het gemeentebestuur daarop aanspreken. De Staten hebben inmiddels vragen gesteld over camping Uitdam. De beantwoording is in voorbereiding. De strekking daarvan is dat in het streekplan niet meer is gedaan dan het aangeven van een kader waaraan een nieuw plan dient te beantwoorden. Hij zal de opmerking over inpoldering laten nagaan. Indien sprake is van illegale activiteiten zullen daar maatregelen voor getroffen worden. De heer Breunissen informeert wanneer de beantwoording op de statenvragen plaatsvindt. De termijn van beantwoording is inmiddels verstreken. De heer Meijdam meent dat de beantwoording gereed is en verstuurd kan worden. Indien de beantwoording opschort zal dat per brief meegedeeld worden. De heer Visser verwijst naar de uitnodiging voor een bezoek aan de productiehallen. De Staten hebben reeds ingestemd met het ontwerpatelier. De invulling ervan is een gemeentelijke zaak. Hij vraagt zich af wat een bezoek daaraan kan toevoegen. De heer Meijdam legt uit dat het beschikbaar stellen van middelen verbonden is aan de realisering van elementen van het plan. Voor het weer ingraven van een gracht zal een procedure gevolgd moeten worden, waarbij belanghebbenden bezwaar en beroep kunnen aantekenen omdat een weg uit het wegennet gehaald wordt. De heer Rikxoort verwijst naar een kwestie die voorligt bij de Raad van State m.b.t. een zaadveredelingsbedrijf. Er bestaat geen provinciaal beleid voor zaadveredelingsbedrijven. In dit geval betreft het kassen. De mogelijkheid bestaat dat ook andere bedrijven kassen buiten het concentratiegebied willen vestigen. In hoeverre neemt GS het kassenconcentratiebeleid serieus? Er is ruimte voor kassen op het terrein in Heerhugowaard. Is er op korte termijn een voorbereidingsbesluit te verwachten om te zorgen dat kassen ongeacht het gebruik onder het kassenconcentratiebeleid vallen? De heer Meijdam antwoordt dat het in dit geval om bestaande kassen gaat. Dat betekent dat de lijn van het beleid gevolgd is. GS nemen het kassenbeleid uitermate serieus. 13. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 12.30 uur met dank voor ieders inbreng.
Titel:Verslag PS-cie. ROB d.d. 21-11-2002 Datum:21-11-2002