VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 26 MEI 2009 Bestuur, Participatie en Dienstverlening REGIOKAMER 26 MEI 2009 Raadsledenplatform Regio ZHZ 22-04 jl.. Commissie WZI 20-05 jl., Drechtraad 17-06 a.s., Containertransferium (mondeling + dossiernr. 182778), Wijziging GR Drechtsteden (dossiernr. 176383) en oprichting Veiligheidsregio ZHZ + Wijziging GR ZHZ (dosnr.162066). Gespreksleider: mw. L.D.H. Arlman-Rosier Secretaris: mw. J.H. de Roo-Veulings Verslag: mw. E. Verveer (vanaf digitale bestanden) Aanwezig: Mw. N. de Smoker-van Andel, ECO-Dordt/D66 Dhr. A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP Mw. J. van den Bergh, PvdA Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Mw. I. Koene, VVD Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Namens het college is aanwezig wethouder A.T. Kamsteeg De voorzitter opent de vergadering en stelt als eerste de terugkoppeling vanuit het raadsledenplatform Zuid-Holland Zuid aan de orde. Mevrouw Van den Bergh vraagt of er vragen zijn naar aanleiding van het verslag dat bij het stuk gevoegd was. De jaarrekening en de begroting stonden op de agenda; daarbij vielen de tekorten op bij de GHOR. Bij de Milieudienst komt dit vooral door de tarieven en de inhuur van personeel. Er komt nu een intern onderzoek bij de Milieudienst om te bekijken hoe deze organisatie werkt. Op een gegeven moment zal de Milieudienst opgaan in de omgevingsdienst; dit wordt echter uitgesteld omdat de taken nog niet helemaal duidelijk zijn. In de begroting voor volgend jaar zijn nog niet de gevolgen van de crisis opgenomen; de nieuwe meicirculaire van het rijk was nog niet bekend. Dat zou nog wel tot andere berekeningen kunnen leiden, maar dit wordt dan via een nacalculatie rechtgetrokken. Ook bij de Milieudienst kunnen dus weer tekorten ontstaan, maar daar zijn nu nog geen nieuwe voorstellen of afspraken over gemaakt; het onderzoek wordt eerst afgewacht. De reorganisatie van de regio Zuid-Holland Zuid komt er; het is wel de bedoeling dat de gemeenten instemmen met de nieuwe opzet. Als gemeente merk je daar qua dienstverlening niets van en ook in de financiering verandert niets. De GGD krijgt wel een uitgebreider gebied door toevoeging van de Hoeksche Waard en Bureau leerplicht gaat over van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden naar de regio Zuid-Holland Zuid. De gemeenschappelijke regeling moet dan ook worden aangepast. Formeel is goedkeuring van driekwart van alle gemeenten voldoende, maar het is in dit geval wel wenselijk dat alle gemeenten akkoord gaan. Ze vraagt hoe de commissie daar tegenaan kijkt. De heer Nederpelt vraagt of aan de fusie met de GGD Hoeksche Waard reorganisatiekosten verbonden zijn en of dat personele consequenties heeft. Mevrouw Van den Bergh antwoordt dat daar niets over gemeld is. Zij vraagt de wethouder of het echt een fusie betreft of dat het een uitbreiding van het werkgebied is. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat de Hoeksche Waard geen eigen GGD had; die zat volgens hem bij GGD ZHZ. De Hoeksche Waard stapt daar uit en de eventueel daaruit voortvloeiende kosten nemen zij voor hun rekening. Dit zal dus geen gevolgen hebben voor de begroting van Dordrecht. 1
Mevrouw Van den Bergh vraagt tevens aandacht voor de positie van het raadsledenplatform, dat een adviesfunctie heeft en feeling met de organisaties in de regio Zuid-Holland Zuid. Het raadsledenplatform blijft bestaan, maar bij die hele reorganisatie wil zij ervoor pleiten dat dit ook daadwerkelijk blijft bestaan, zodat je in ieder geval weet hoe die organisaties zich ontwikkelen. Met name de overgang van de Milieudienst naar een omgevingsdienst heeft gevolgen voor het vergunningenstelsel binnen onder andere de gemeente Dordrecht. Ook al heb je maar een adviesfunctie, je moet er naar haar mening als gemeente toch bij betrokken blijven. De heer Nederpelt vraagt of mevrouw Van den Bergh, die als enige Dordrecht vertegenwoordigt in het raadsledenplatform, het idee heeft dat het beter is als er meer mensen vanuit Dordrecht in het raadsledenplatform zouden deelnemen. Mevrouw Van den Bergh antwoordt dat je je moet afvragen of dat zin heeft en laat dit aan de raad over. Het kan natuurlijk altijd. Zij denkt zelf dat het niet nodig is, tenzij er behoefte is om meer specifieke dingen op de agenda te zetten of dat je er inhoudelijk meer mee wilt doen. Op deze manier kun je eigenlijk al veel doen; je hebt alleen geen beslissingsmacht. De heer Wagemakers merkt op dat er een verschuiving te zien is van een aantal taken van Drechtstedenniveau naar Zuid-Holland Zuid. Als het gaat om de belangen van de afzonderlijke gemeenten, dan moet er ook eens gekeken worden naar de vertegenwoordiging, maar ook naar de beïnvloedingsmogelijkheden. Op het moment dat er taken verschuiven moet je kijken welke rol de Dordtse raad kan spelen; hij wil dat als aandachtspunt meegeven. Mevrouw Van den Bergh denkt dat als dat breed leeft in de volledige raad, zij dat wel moet weten. Deze reorganisatie is dan ook het moment om functie en taak van een raadsledenplatform aan de orde te stellen. Je kunt dan aangeven dat bijvoorbeeld de Dordtse raad wil dat het wat meer body krijgt. De voorzitter stelt zich voor dat de taken en de functie van het raadsledenplatform zijn opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. Bij wijziging daarvan zal de Dordtse raad daar het zijne over kunnen zeggen. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat voor de zomervakantie van de gemeenten beslissingen verwacht worden. Voor die tijd moet je daar als gemeente dus iets van vinden; zij biedt aan het een en ander daarvoor voor te bereiden. De voorzitter merkt op dat vanavond de wijziging van de gemeenschappelijke regeling van de regio Zuid-Holland Zuid en de oprichting van de Veiligheidsregio voorligt. Zij heeft niet begrepen dat het daarbij ook ging om de taak van het raadsledenplatform. Mevrouw Van den Bergh antwoordt dat als je dat daaraan wilt koppelen, zij dat wel moet gaan inbrengen. De heer Wagemakers beaamt dat dit wel het moment is om daarover een standpunt in te nemen en daar eventuele vervolgstappen aan te koppelen. De heer Nederpelt merkt op dat het gaat om het democratische gehalte van deze regio; daar moet je nog een keer samen goed over doorpraten. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat je nu niet met een kant en klaar antwoord hoeft te komen; dat zou te snel zijn. Het is wel een signaal. Zij kan aangeven dat dit speelt in Dordrecht en dat Dordrecht verwacht dat er voorstellen komen, en als Dordrecht daar zelf ideeën over heeft, ze dat ook zal aangeven. Zij vraagt of er nog andere partijen zijn die daar opvattingen over hebben. De voorzitter vraagt van wie zo´n voorstel zou moeten komen. Wordt nu van de commissieleden een voorstel voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling verwacht? Mevrouw Van den Bergh antwoordt dat dit niet mogelijk is. Je kunt alleen aangeven dat je voorstellen wilt hebben over de positie, de functie en de taken van het raadsledenplatform Zuid-Holland Zuid die wat verder gaan dan alleen een adviesfunctie, zoals nu het geval is. 2
Mevrouw De Smoker kan dit onderschrijven; het raadsledenplatform heeft nu alleen een hoorfunctie. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat het raadsledenplatform wel een adviesfunctie heeft, alleen hoeft het advies niet te worden overgenomen. Mevrouw De Smoker merkt op dat je hier volgens mevrouw Van den Bergh voor de zomervakantie over nagedacht moet hebben en dat lukt niet. Zij vraagt of het raadsledenplatform op dit moment wordt ondersteund. Mevrouw Van den Bergh antwoordt bevestigend; door een secretaris van de regio ZuidHolland Zuid. Mevrouw De Smoker merkt op dat zij nu niet met een wijziging van de regeling gaat instemmen als dat gedeelte nog niet goed ingevuld is. De heer Nederpelt vraagt of je met een regeling kunt instemmen onder voorwaarde dat er binnen een half jaar een debat plaatsvindt over de rol en de positie van het raadsledenplatform. Wethouder Kamsteeg merkt op dat je dit gewoon zelf kunt organiseren. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat als dit zo leeft, je afspraken moet maken over hoe je dat verder in gaat vullen. Zij zal inbrengen dat dit speelt en dat dit gekoppeld wordt aan de besluitvorming over de nieuwe organisatie. Mevrouw De Smoker stelt voor dat mevrouw Van den Bergh samen met de heren Wagemakers en Nederpelt nadenkt over hoe het dan wel zou kunnen, zodat de Dordtse raad daarover na de zomer met elkaar van gedachten kan wisselen. De voorzitter constateert dat mevrouw Van den Bergh, de heer Nederpelt en de heer Wagemakers samen gaan nadenken over een andere invulling van het raadsledenplatform van de regio Zuid-Holland Zuid. Commissie WZI 20-05 jl. De voorzitter merkt op dat de vergadering van de commissie WZI van 20 mei niet is doorgegaan. De eerstvolgende is op 3 juni. Mevrouw De Smoker merkt op dat er een paar dingen worden behandeld waarvan zij vóór de Drechtraad van 17 juni graag wil weten wat het advies is van de commissie WZI. Zij stelt voor dat de betreffende dames nog vóór de Drechtraad een terugkoppeling verzorgen, ondanks het feit dat de volgende regiokamer na de Drechtraad plaats zal vinden. Mevrouw Van den Bergh vraagt of de mensen van de commissie zelf er nu ook niet zijn. De heer Hoogerduijn merkt op dat dit wel een gemis is. De voorzitter merkt op dat dit inderdaad jammer is. De voorzitter van die commissie vond het ook spijtig dat de opkomst zo laag was. Het was de avond voor Hemelvaartsdag en er was geen quorum. De heer Wagemakers vindt dit heel teleurstellend. De heer Hoogerduijn heeft hier geen goed gevoel bij. De voorzitter zal de vertegenwoordigers van de WZI vragen om naar de leden van deze commissie terug te koppelen na de vergadering van 3 juni. Drechtraad 17-06 a.s. De voorzitter merkt op dat de stukken zijn ontvangen, evenals de agenda. Hierop was helaas de locatiekeuze voor het containertransferium niet opgenomen, maar dat schijnt inmiddels rechtgezet te zijn. Zij vraagt of er behoefte is aan commentaar met betrekking tot de agenda. De heer Nederpelt merkt op dat er een half uur is gereserveerd voor de begroting; binnen een gemeente doe je daar twee dagen over en nu zou je daar met zes gemeenten een half uur over doen. Hij vindt dat geen recht doen aan de manier waarop je met de Drechtraad omgaat en vindt ook dat je daar, niet alleen qua tijd, maar ook qua inhoud meer van kan maken. Je zou dat in de vorm van algemene beschouwingen kunnen doen, maar dan heb je aan een half uur niet genoeg. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat er vorig jaar veel langer over gedaan is. 3
De heer Nederpelt merkt op dat dit ook een moment is om moties in te dienen. Mevrouw De Smoker merkt op dat in de Drechtraad moties niet aan de orde van de dag zijn, dus dat maakt op zich niet uit. De begroting geeft, bij elkaar gevoegd, aan wat je in gang hebt gezet en wat je dit jaar gaat doen. De afspraken zijn al gemaakt en zijn al meerdere malen breeduit bediscussieerd in elke raad afzonderlijk en in de Drechtraad. Ze is bang voor een herhaling van zetten. Mevrouw Van den Bergh is het met de heer Nederpelt eens. Je zit in de Drechtraad om de financiële controle en financiële perspectieven te bediscussiëren; als daar langer voor nodig is dan een half uur, dan moet dat maar. Je moet dat vooraf of aan het begin van de vergadering melden. Wethouder Kamsteeg merkt op dat het wel handig is om vooraf te melden dat je verwacht dat dit langer dan een half uur gaat duren. De heer Nederpelt zegt toe dat hij dit zal doen. Mevrouw De Smoker heeft inhoudelijk gekeken naar de hamerstukken voor de Drechtraad. Daar zitten voor Dordrecht heel essentiële dingen in, bijvoorbeeld het gebied rond de Oostpoort, de stukken 7a en 7b, het natte bedrijventerrein. Daar staat informatie in waar de Dordtse raad zich niet eens van bewust is. De visies daarachter zijn in 2007 vastgesteld; nu ligt er een uitvoering die die visie misschien gedeeltelijk aan het inhalen is. Zij heeft er behoefte aan om met de portefeuillehouder van Dordrecht van gedachten te wisselen; er staat bijvoorbeeld dat het gebied rond de Oostpoort gewoon nat bedrijventerrein moet blijven en dat zet wel een streep door bepaalde gedachten die Dordrecht nog steeds heeft. Wethouder Kamsteeg merkt op dat dit laatste wel bekend is; de provincie heeft ook de woningbouwplannen van tafel geveegd. Mevrouw De Smoker merkt op dat deze discussie misschien in een ander verband gevoerd moet worden, zodat duidelijk wordt wat de raad van Dordrecht daar wel wil. Mevrouw Van den Bergh vraagt om verduidelijking. Mevrouw De Smoker antwoordt dat ze dit aankaart omdat er een strategie wordt voorgesteld, gebaseerd op beleid dat in 2007 is vastgesteld. Intussen is er wel een en ander veranderd in de wereld; zij vraagt of hier rekening mee gehouden is. De besprekingen in de Drechtraad gaan nooit zo diep en dat vindt ze wel jammer. De heer Wagemakers merkt op dat dan de vraag is of je dat hier in de Dordtse raad wil bespreken en het dan meeneemt naar de Drechtraad, of dat je die discussie in de Drechtraad wilt voeren. Op het gebied van de sociale dienst loopt hij daar ook regelmatig tegenaan. Mevrouw De Smoker merkt op dat er over de stukken m.b.t. de Sociale Dienst gelukkig nog afspraken zijn; die staan negen van de tien keer als bespreekstuk op de Drechtraad. Dit zijn echter twee hamerstukken. Zij heeft er wel behoefte aan dit eens binnen Dordrecht te bespreken en zal dit inbrengen bij de agendacommissie. De heer Wagemakers merkt op dat hij dit een goed plan vindt. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat dit niet meer lukt voor de Drechtraad. Mevrouw De Smoker beaamt dat dit heel jammer is. Deze stukken ontving zij eind vorige week; helaas is het dan niet meer mogelijk om die op korte termijn in een Dordtse Kamer te krijgen. In de vorige Drechtstedencarrousel is ook gesproken over de stukken die je krijgt en de druk die dat geeft. De heer Vogelaar komt binnenkort alle agendacommissies in de regio bezoeken om dit soort geluiden te inventariseren. Hij had zich bijvoorbeeld nooit gerealiseerd dat als je in juni de Drechtraad houdt, iedere gemeente tot over de oren in de financiële stukken zit. Je kunt daar ook op anticiperen en die Drechtraad een maand eerder houden. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat de heer Nederpelt een voorstel doet om meer tijd in te plannen voor de begroting; dan kun je ook meteen doorgeven dat Dordrecht die hamerstukken wil bespreken.
4
De heer Nederpelt merkt op dat je dan eerst een vooroverleg gehad zult moeten moet hebben. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat er ook e-mail is; je moet effectief omgaan met de tijd. Als de stukken in de Drechtraad al vastgesteld zijn, heeft bespreken in Dordrecht slechts een symbolische functie. De voorzitter heeft begrepen dat de stukken die voorliggen, in lijn zijn met de eerder door de gemeente Dordrecht voor het eigen grondgebied vastgestelde beleidsstukken, zoals de Structuurvisie. Mevrouw Van de Bergh merkt op dat in de Structuurvisie het Oostpoortgebied als leisuregebied staat en niet als nat bedrijventerrein. Als dat er op die manier in staat, is dat een punt. Wethouder Kamsteeg merkt op dat de Structuurvisie normaal gesproken binnen de provinciale kaders moeten worden overgenomen, tenzij de provincie daar heel ernstige bedenkingen tegen heeft. Maar het is een algemeen standpunt van de provincie dat dit eigenlijk een nat bedrijventerrein zou moeten blijven. Hij heeft geen signalen ontvangen dat de provincie de zaken die in de Structuurvisie staan, onacceptabel zou vinden. Dan zou het echt een probleem zijn en dan heeft Dordrecht een probleem met de provincie. Hij stelt voor om, als er toch een mail gestuurd wordt, daar in aan te geven dat niet uitgesloten wordt dat vertegenwoordigers vanuit het Dordtse een vraag of opmerking zullen plaatsen over dit onderwerp. Mevrouw De Smoker merkt op dat er sowieso altijd ruimte is voor een stemverklaring. Maar het gaat haar hierom: je krijgt de stukken, je leest ze en realiseert je dat het al een tijdje geleden is en dat je hier eigenlijk een keer met het college over van gedachten wilt wisselen om duidelijkheid te krijgen over de huidige stand van zaken. Dan moet je constateren dat dat helaas niet mogelijk is. Als je deze hamerstukken vaststelt zal er geen bloed uit vloeien, maar je moet er wel over nadenken of je als Dordtse iets gaat doen met de manier waarop je met bepaalde dingen om moet gaan. Vanavond zijn hier 6 personen aanwezig die 39 man vertegenwoordigen; de grote vraag is hoe je die Drechtsteden ook bij die andere 33 tussen de oren krijgt. Misschien moet de regiokamer vaker gehouden worden. De voorzitter merkt op dat het tijdstip en het doel van de Regiokamer misschien eens goed tegen het licht gehouden moet worden en moet bekeken worden in welke volgorde zaken besproken zouden moeten worden. Zij vraagt of de Dordtse raadsleden hier iets over gaan zeggen bij het vaststellen van de agenda in de Drechtraad. Mevrouw Van den Bergh antwoordt dat is afgesproken dat de heer Nederpelt een mail stuurt waarin hij de bedrijventerreinstrategie meeneemt, met een cc naar iedereen. De voorzitter constateert dat dit punt voldoende is behandeld. Containertransferium (mondeling + dossiernr. 182778) Wethouder Kamsteeg merkt op dat hij hier alleen indirect bij betrokken is geweest. De eerste keer dat de betreffende club zich meldde bij het Drechtstedenbestuur is met groot ongenoegen bij monde van de voorzitter van het Drechtstedenbestuur gereageerd; in de trant van “er zijn al meer dan genoeg milieubelastende activiteiten en wat hebben we er eigenlijk aan?”. Dat gevoelen was mede te wijten aan het feit dat er in het voortraject slecht gecommuniceerd was; het werd dus min of meer van bovenaf opgelegd. Er is dus veel ongenoegen rondom dit dossier geweest. Toen Polder Nieuwland aan de orde was, is in Drechtstedenverband gezegd: als het dan toch in deze regio moet, dan is de Zeehaven een betere en logischer plek dan Polder Nieuwland. Wat het college betreft komt het transferium er helemaal niet; er zijn betere opties, het is belastend voor de omgeving, het heeft impact en er valt ook niets aan te verdienen. Maar als het dan toch moet, dan liever de Zeehaven. De verkeersbewegingen op de N3 zijn geteld; het verkeer van de A15 moet via de N3 naar de Zeehaven. De berekeningen wezen uit dat dit qua milieubelasting mee zou vallen, zeker in vergelijking tot Polder Nieuwland.
5
De heer Wagemakers merkt op dat de opmerking van het college dat het voor hen niet hoefde, hem in grote verwarring heeft gebracht. Als je naar het projectblad in het jaarverslag kijkt met betrekking tot de Wilhelminaterminal, dan wordt daar gezegd dat het realiseren van de containerterminal van groot belang is voor de doelstellingen van het Masterplan. Hij vraagt om verduidelijking. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat het college op de plek dichtbij de Meubelboulevard inderdaad een containerterminal in gedachten had, maar niet deze; niet voor dit doel. Aan de containerterminal die zij daar hadden bedacht, valt meer te verdienen. Tijdens al die conferenties en met al het gedoe van bovenaf, hebben sommigen uiteindelijk gezegd dat ze de Zeehaven niet zien zitten. Dat hebben de marktpartijen geblokkeerd. Dan moet je als Drechtstedenbestuur kiezen of delen, en kijken hoe dat geregeld kan worden als je dan toch in Alblasserdam terecht komt. Er zijn in overleg wat voorwaarden gesteld; Papendrecht en Alblasserdam zijn de meest betrokken gemeenten. Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht hebben zich ook gemengd in de discussie, maar Sliedrecht eigenlijk niet. Het bestemmingsplan maakt een terminal technisch gezien mogelijk, met uitzondering van de langskade, maar Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht hebben hier eigenlijk geen zin in, omdat het zicht vanuit het project Noordoevers straks bestaat uit opgestapelde containers. De betrokkenheid van Dordrecht is nog minder, want die zit er het verste vandaan. Het belang van Dordrecht speelt dus nauwelijks een rol. De discussies spelen zich vooral af in Papendrecht en Alblasserdam; die gemeenten willen er voldoende uit halen als het gaat om verkeersbewegingen, verbreding van de A15 op de landelijke agenda en dergelijke. Daar zijn wel wat toezeggingen over gedaan; dat was ook de reden om akkoord te gaan met het compromis. Dat wordt aan de Drechtraad voorgelegd. De heer Nederpelt merkt op dat er geluiden zijn dat het bedrijf Holcim gaat verhuizen; hij vraagt of al bekend is waar het naartoe gaat. Het is immers een werkgever in dit gebied. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat het terrein dat nodig is, kleiner is dan aanvankelijk de bedoeling was. Als het consortium daar iets nieuws wil beginnen, zullen zij Holcim moeten verplaatsen of iets ander moeten regelen. De heer Nederpelt merkt op dat je moet voorkomen dat je een werkgever de regio uitjaagt. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat hier afspraken over zijn. Ze vraagt of dit ook valt onder de uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen. Wethouder Kamsteeg merkt op dat het nog maar de vraag is of het daadwerkelijk doorgaat; er moet nog wel geld komen. In juni worden mogelijk handtekeningen gezet; het is nog maar de vraag of dat gebeurt. De haven blijft een lastig punt, want Rijkswaterstaat heeft steeds gezegd dat zij om nautische redenen niet toestaan dat er een langskade komt, omdat dit niet verstandig is voor het varen. Eerst was er de eis dat er een binnenhaven zou komen, maar dat kost heel veel geld en dat heeft men er niet voor over. Er is veel verzet tegen een langskade. De heer Hoogerduijn herinnert zich dat hij over dit onderwerp artikel 40-vragen heeft gesteld aan B&W, waarvan hij de beantwoording niet zo indrukwekkend vond. In andere gemeenten binnen de Drechtsteden werd hier heel fanatiek over gesproken en er werden moties ingediend. Dat was bijzonder, want het Drechtstedenbestuur had gekozen voor de optie Zeehaven. Hem is nooit duidelijk geworden waarom er vanuit Dordrecht nooit over gesproken is; de boot werd ook een beetje afgehouden omdat het een zaak was van het Drechtstedenbestuur. Het is hem ook niet duidelijk geworden wat de voor- en nadelen waren; hij kreeg wel de indruk dat er niet zoveel voordelen aan vastzaten. Dat leek hem wel van belang qua werkgelegenheid en ook de gevolgen voor de Zeehaven, gelet op het Masterplan. Hij is blij dat de raden hierover hun zegje mogen doen en dat de Drechtraad er een standpunt over inneemt. Hij vraagt of het nu voordelig of nadelig is voor Dordrecht als het niet doorgaat. Diezelfde vraag kan je stellen voor de Drechtsteden. Hij krijgt nu de indruk van de wethouder dat je als Dordrecht niet rouwig hoeft te zijn dat het niet doorgaat in de Zeehaven. In een eerder stadium had hij wel graag wat meer 6
willen horen, want het gaat kennelijk om veel plussen en minnen; achteraf constateert hij dat het wat te grijs is gebleven. Zijn conclusie is dat hij het voorstel kan steunen om het niet hier te doen, maar op een andere plek. Mevrouw De Smoker vraagt of zij hieruit mag opmaken dat de heer Hoogerduijn dit namens de Dordtse raad zal verwoorden. De voorzitter merkt op dat de vraag voorligt of de Dordtse raad reden ziet om een opvatting of een gevoelen kenbaar te maken in de Drechtraad. De heer Wagemakers merkt op dat hij in tegenstelling tot de heer Hoogerduijn nog onvoldoende inzicht heeft in de plussen en de minnen. Je staat voor een voldongen feit; daar kun je nog uren over praten, maar het gaat toch niet veranderen. Hij kan zich wel vinden in de opmerking van de heer Hoogerduijn dat de raad hier eerder over geïnformeerd had kunnen worden. Het is nu een voldongen feit en een mededeling, waarbij de ontwikkelingen worden afgewacht. Hij vindt de gang van zaken toch wat teleurstellend. Mevrouw Koene merkt op dat de VVD geen problemen heeft met de locatiekeuze. Mevrouw De Smoker merkt in antwoord op de vraag van mevrouw Van den Bergh op dat het containertransferium Nieuwland staat in het natte bedrijventerrein op pagina 24: eventueel ontwikkelen. De voorzitter concludeert dat de commissie ten aanzien van dit punt geen aanleiding ziet om opvattingen te uiten en dat dit als hamerstuk naar de eerstvolgende raad kan. Wijziging GR Drechtsteden (dossiernr. 176383) en oprichting Veiligheidsregio ZHZ + Wijziging GR ZHZ (dosnr.162066). De raad wordt gevraagd kennis te nemen van de uitbreiding van het verzorgingsgebied van de GGD. Dat is akkoord. Met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden is de raad eveneens akkoord. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat de raad wel akkoord gaat, maar wel met de aanvulling dat de raad over de positie van het raadsledenplatform nadere voorstellen aangeleverd wil zien; dat moet dan wel tot uiting komen in het standpunt. De voorzitter antwoordt dat dan gekeken moet worden hoe dat kan. Er ligt nu een voorstel voor om de gemeenschappelijke regeling op een bepaalde manier te wijzigen; daar is geen bezwaar tegen. De gevraagde voorstellen zijn geen voorwaarde om in te stemmen. De besturen worden geïnformeerd over het besluit van de raad; daarbij wordt vermeld dat de Dordtse raad dit wil aankaarten. De griffie zal een schrijven doen uitgaan, met een afschrift aan de raad. Voor de vergadering wordt gesloten brengt de heer Nederpelt kort verslag uit over de Auditcommissie van de Drechtraad. Op de vraag of de gemeenschappelijke regeling in control is, antwoordde de accountant dat hiervoor extra inspanningen nodig zijn. Er komen waarschijnlijk voorstellen om ervoor te zorgen dat daar wat meer in geïnvesteerd gaat worden. In de accountantsrapportage van Deloitte staat dat er een stappenplan tot verbetering van de control en rapportage verbetermogelijkheden informatievoorziening is gemaakt; dat plan was in januari beschikbaar voor de Drechtraad, maar is een aantal maanden blijven liggen binnen het bestuur omdat er geen capaciteit voor was. Dat wordt nu opgepakt. De heer Tiebosch heeft hem gemeld dat er een mogelijk verschil van inzicht is in de Auditcommissie Dordrecht over wel of geen terugbetaling van 1,5 miljoen door Dordrecht; dat kwam niet terug in de stukken van Deloitte van de Drechtraad. Hij gaat dat uitzetten bij de Drechtraad om ervoor te zorgen dat die informatie alsnog beschikbaar komt.
7
Mevrouw Van den Bergh vraagt wie de extra inspanningen en investeringen doet om in control te zijn. De heer Nederpelt antwoordt dat hier voorstellen over komen. Mevrouw Van den Bergh kondigt aan daar heel kritisch naar te zullen kijken. De voorzitter sluit de vergadering.
8