VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 13 JANUARI 2009
174a. BEDRIJFSPLAN RTV DORDRECHT Sprekersplein met vragenronde, waarna gelegenheid om opvattingen kenbaar te maken over het voorstel van het college om de lokale omroep een impulsbijdrage ter beschikking te stellen. Voorzitter: Mw. J. van den Bergh-Wapperom Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. B.C. Moedt, namens ECO-Dordt en D66 Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Mw V.I. Versluis, PvdA Dhr. S. Tasgin, CDA M.k.a.: de heer J.J.W. van Dongen, D66 De fracties Karapinar en ChristenUnie/SGP zijn niet vertegenwoordigd. Inspreker is: de heer G.S. van de Weg, vice-voorzitter bestuur RTV Dordrecht Namens het college is aanwezig: wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig: de heer W.J. van Stigt De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Sprekersplein De heer Van de Weg geeft een toelichting op het voorstel dat de omroep heeft ingediend. De hogere subsidie die vorig jaar is verstrekt, is ingezet om in kwantitatieve en kwalitatieve zin de programma's te verbeteren. De grenzen zijn inmiddels bereikt. Om mee te kunnen met de moderne media zoals Internet, is meer geld nodig. Hij noemt Mercurius TV in Leeuwarden als voorbeeld. Daarmee kunnen bijvoorbeeld faciliteiten als 'Uitzending gemist' worden geserviced en kan de inhoud van de programma’s verder worden verbeterd. Daar is een extra investering voor nodig. Om die reden wordt een extra bijdrage gevraagd, en wel structureel. De heer Merx vraagt RTV Dordrecht wat concreet de effecten kunnen zijn van interactief aan de slag gaan? Elk jaar komen er plannen op tafel en elk jaar opnieuw is de raad enigszins teleurgesteld in de resultaten als het om inkomsten gaat. Hij vraagt om een concrete reactie op het collegevoorstel om de aflossing van € 50.000 op te schorten. Hij is benieuwd wat er dan nog wel mogelijk is en wat niet meer mogelijk is. De heer Van de Weg antwoordt dat de plannen in de afgelopen jaren redelijk zijn waargemaakt. Het is wel een heel kleine organisatie qua betaalde krachten. Met de beschikbare mensen en middelen zijn de grenzen nu bereikt als het gaat om verdere ontwikkeling. De heer Sleeking merkt op dat het college voorstelt om een eenmalige bijdrage beschikbaar te stellen, maar hij begrijpt uit de woorden van inspreker dat RTV Dordrecht aan wat meer denkt. Hij vraagt wat van een Internet infoportal verwacht mag worden? De heer Van de Weg licht toe dat het ontwikkelen van een portal een begin is. Je moet het ook beheren, onderhouden en doorontwikkelen, anders is het na een jaar verouderd.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
1
In die zin is er meer geld nodig om zo’n portal in de toekomst actueel te houden. Dat vergt een structurele verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Mevrouw Versluis heeft het idee dat in het bedrijfsplan van RTV Dordrecht om een bijdrage wordt gevraagd die volgens haar niet gelijkloopt met het voorstel van het college. Ze vraagt om een toelichting. De heer Van de Weg verwijst naar de aanbiedingsnotitie. Daarin staat een bedrag genoemd dat jaarlijks nodig zou zijn voor nieuwe media. De heer Nederpelt brengt dat er een wens is om meer samen te werken in regioverband. Hij vraagt naar de verwachtingen daaromtrent. De heer Van de Weg legt uit dat er nauw samen wordt gewerkt met Atos in Zwijndrecht waar het gaat om uitwisseling van programma’s. Samenwerking met Papendrecht is geen optie meer op dit moment, maar er lopen wel gesprekken met de Papendrechtse wethouder over de mogelijkheden in de toekomst. Er is ook contact geweest met de burgemeester van Zwijndrecht. De heer Merx merkt op dat er jaarlijks een verhoging van € 72.000 wordt gevraagd en hij is benieuwd of dit bedrag alleen nodig is voor een Internet portal. De heer Van de Weg antwoordt dat het een ervaringscijfer van elders is. Dat extra geld zal waarschijnlijk ook leiden tot meer programma's op RTV Dordrecht. De bevolking krijgt bovendien meer inbreng doordat er een tweesporenbeleid kan worden gevoerd. De heer Tasgin vraagt of er dan doorgelinkt wordt met YouTube, of dat er gekozen wordt voor eigen opslag? De heer Van de Weg antwoordt dat het een Dordtse dan wel een Drechtstedenaangelegenheid zou worden, met een eigen opslag. Mevrouw Versluis vraagt of de Internetportal aangeboden wordt aan de burger of aan andere doelgroepen? De heer Van de Weg geeft aan dat RTV Dordrecht primair gericht is op de burger. Daarnaast kan het bedrijfsleven er ook gebruik van maken. Internet kan dit nog aantrekkelijker maken. Inhoudelijke bespreking in eerste termijn De heer Bouter zegt dat de VSP-fractie het aangeboden plan goed vindt en dat het collegevoorstel zou moeten worden uitgevoerd. De heer Sleeking geeft weer dat de fractie BETER VOOR DORDT erg verheugd is over het feit dat RTV Dordrecht de lokale omroep blijft in de komende jaren. Daarnaast is er zorg. Het aantal kijkers loopt terug vanwege het feit dat het aantal kabelaansluitingen terugloopt. Hij vraagt het college wat zij kan doen om RTV Dordrecht via Digitenne te ontvangen? De aansluiting op het glasvezelnetwerk is nog niet gerealiseerd, ondanks een toezegging daartoe en hij informeert naar de oorzaak hiervan. Met betrekking tot de middelen is het de vraag wat een lokale omroep nodig heeft om goed te functioneren. De kosten per uur nieuwe TV zijn erg laag in zijn ogen, zeker vergeleken met RTV Rijnmond. Met heel weinig middelen worden heel behoorlijke resultaten behaald. UPC verstrekt de gemeente jaarlijks € 175.000. Dat gaat lang niet allemaal naar RTV Dordrecht en hij vraagt waar de resterende middelen aan worden besteed? Zijn fractie zou de omroep structureel een impuls willen geven. Hij informeert welke mogelijkheden het college ziet om meer op regionaal niveau aan de weg te gaan timmeren. Verder ontbreekt een lokale beleidsnotitie met betrekking tot het mediabeleid. RTV Dordrecht heeft een nota aangeleverd die vervolgens door het college wordt beoordeeld. Op het terrein van cultuurbeleid wordt wel deskundigheid ingehuurd, maar het mediabeleid komt er tot nog toe wat bekaaid af. Het collegevoorstel wordt door zijn fractie wat te mager bevonden: zijn fractie wil de omroep de gelegenheid geven om te groeien en wel met behulp van een structurele bijdrage.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
2
Mevrouw Versluis is benieuwd naar zijn opvatting over het niet financieel willen bijdragen in Drechtstedenverband. De heer Sleeking reageert met de opmerking dat de omliggende gemeenten wel bereid moeten zijn om financieel bij te dragen. Vanuit Zwijndrecht is belangstelling om echt te gaan participeren in regionale TV. Dat kun je stimuleren als gemeente Dordrecht. Hij ziet het ook als een verbinding met het hele gebied, als gezamenlijk platform. Mevrouw Versluis vraagt waarom dat nog steeds niet aan de orde is? De heer Sleeking antwoordt dat het knelpunt de zendtijd is. De heer Merx vertolkt de opvatting van de VVD-fractie, die vindt dat er echte keuzes moeten worden gemaakt. Het voorstel van het college is te veel om te sterven en te weinig om van te kunnen leven. Je zou inderdaad een mediabeleid moeten uitwerken. Hij sluit zich aan bij de opmerking van de heer Sleeking omtrent het mediabeleid van de gemeente. Er zijn vele soorten media; ook RTV Dordrecht zou je kunnen gebruiken om een aantal beleidsdoelstellingen beter onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld het meer laten sporten van kinderen. Of een Internetportal nu de uitkomst is, kan hij niet bepalen. In de nota staat dat er nog steeds te weinig opbrengsten worden gegenereerd, maar dit is niet zo gek als het bereik terugloopt. Voor samenwerking in de Drechtsteden zal de rekening waarschijnlijk in Dordrecht worden neergelegd. Hij pleit daarom voor een goed mediabeleid en een stevige lokale zender, die je als gemeente echt moet prikkelen om ervoor te zorgen dat er voldoende inkomsten komen uit andere bronnen. Ook bij andere omroepen neemt het aantal kijkers af. De waardering blijft echter gelijk en dat is op zich een prestatie. De toezichthouder is er van overtuigd dat er geen rek meer in de begroting zit als het gaat om kostenbeheersing en dat is positief. Zijn fractie zou willen pleiten voor een duidelijke keuze. Hij stelt het college voor om op basis van een goed mediabeleid dat gezamenlijk wordt ontwikkeld, verder te gaan. De organisatie moet steeds worden geprikkeld om zo goed mogelijk te blijven presteren. Het externe toezicht beëindigen vindt hij op dit moment geen goed idee, gezien het achterblijven van inkomsten. Wellicht kan de toezichthouder de omroep met raad en daad bijstaan. Het voorstel van het college is onvoldoende. Zijn fractie wil op een goede manier verder. Welk bedrag daar bij hoort en op welke manier kan hij vanuit zijn positie niet beoordelen, maar er moet een stevige regionale zender zijn. Zijn fractie hecht daar belang aan en heeft daar ook geld voor over, zodat het niet elk jaar opnieuw hangen en wurgen is. De heer Tasgin sluit zich op hoofdlijnen aan bij het betoog van de VVD-fractie met betrekking tot het mediabeleid en een gezamenlijk plan van gemeente en RTV Dordrecht. Hij vraagt waarom er in het voorstel wordt gesproken over een jaarlijks ambtelijk overleg over geld en inhoud?. De inhoud is volgens hem niet aan de orde. De heer Moedt verklaart dat de fracties ECO-Dordt en D66 de impulsbijdrage ad € 50.000 toejuichten. Dat is een begin. Het mediabeleid moet het startpunt zijn en dat moet eerst verder worden uitgewerkt. Hij mist een marketingplan waarin staat hoe RTV Dordrecht bekend wil worden bij de burgers. Mevrouw Versluis sluit zich aan bij de opmerking over het marketingplan. De PvdAfractie maakt zich zorgen over de inkomsten van derden en over het teruglopend bereik. De gemeente moet zeker een mediabeleid neerzetten. Ze wil graag meer horen over de voordelen van een Internetportal. Het voorstel van het college geeft aanleiding tot zoveel vragen dat haar fractie eerst een betere onderbouwing wil en een goed plan, alvorens in te stemmen. Op dit moment stemt haar fractie dus niet in met het voorstel. De heer Nederpelt bemerkt dat iedereen belang hecht aan een lokaal mediabeleid en aan regionale samenwerking en hij wijst er op dat er ook nog een Drechtstedenbestuur is die daar partij in kan zijn. Hij vraagt de wethouder of daar mee kan worden overlegd? Er is weerstand bij andere gemeenten als het gaat om een mogelijke samenwerking met RTV Dordrecht en hij vraagt de wethouder welke mogelijkheden een regionale omroep
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
3
zou hebben? Het voelt namelijk als trekken aan een dood paard als het gaat om de regionale samenwerking op dit gebied. Het lijkt of de omroep er niet doorheen komt. De heer Merx vraagt de heer Nederpelt bij interruptie of regionaal een voorwaarde zou zijn? De heer Nederpelt is het met hem eens dat Dordrecht zelf genoeg te melden heeft, maar het ligt volgens hem voor de hand dat de Drechtsteden daar ook iets in betekenen. Er wordt met heel veel vrijwilligers gewerkt en hij informeert naar leerwerktrajecten die leiden tot uitstroom naar de arbeidsmarkt. Dat wordt niet duidelijk uit het plan. De heer Merx merkt bij interruptie op dat bij de presentatie van vorig jaar is aangegeven dat RTV Dordrecht daar juist heel veel werk van maakt. De heer Nederpelt antwoordt dat hij er dan overheen heeft gelezen. Voor de fractie GroenLinks is dat namelijk een belangrijke toegevoegde waarde. De heer Sleeking brengt in het midden dat ervaren medewerkers wel eens overstappen naar RTV Rijnmond. Wethouder Spigt licht toe dat het voorstel is gebaseerd op het bedrijfsplan van RTV Dordrecht, waar de gemeente om heeft verzocht. Het college had een verplichting aan de gemeenteraad om te rapporteren over de afspraken die zijn gemaakt en de verplichtingen waar RTV Dordrecht aan zou moeten voldoen, overeenkomstig de raadsbesluiten die genomen zijn. Een deel van de investeringen in apparatuur zou worden afgedekt; de subsidie zou worden gegarandeerd; een deel van de kosten hoefde niet te worden terugbetaald en de lening zou worden afbetaald vanaf 2007-2011. Het college en de raad vinden dat RTV Dordrecht meer geld zou moeten kunnen binnenhalen bij derden en spreken de omroep daar dan ook op aan. Er is door het college vaak overleg gevoerd met het bestuur van RTV Dordrecht. Er is gesproken over of de omroep voldoet aan de voorwaarden ten aanzien van de subsidie en de gedane investeringen. Het college trekt de conclusie dat de resultaten achterblijven, maar dat de omroep wel zeer strak op de kosten heeft gelet. Er is dus sprake van te weinig geld genereren van derden. Het college wil RTV Dordrecht helpen door een deel van de lening om te zetten in een achtergestelde lening om zodoende wat ruimte te creëren in de begroting, maar er liggen wel afspraken. Die lening was bedoeld om de middelen op den duur terug te laten vloeien naar UPC. Dat zijn middelen, gekoppeld aan mediavoorzieningen. Wil RTV Dordrecht in staat zijn om het marktbereik te vergroten, dan moet je eigenlijk je publieksbereik vergroten. Dat kan door middel van het opzetten van een internetportal. Dat is er al en er wordt gebruik van gemaakt, maar dat zou uitgebreid kunnen worden waarmee je de Drechtsteden zou kunnen gaan bedienen. Als je afspreekt in Drechtstedenverband om daar ook TV te gaan uitzenden, hangt daar een fors prijskaartje aan. Als de andere gemeenten niet bij willen dragen, is dat jammer, maar dan gaat Dordrecht die extra kosten niet betalen. Er moet 54% van de mensen digitaal TV ontvangen, wil er een verplichting ontstaan voor bijvoorbeeld UPC om het signaal van een lokale omroep door te geven. Digitenne is geen kabelexploitant: die is van KPN en dus commercieel en heeft die verplichting niet. De tekst van het wetsvoorstel over dit onderwerp, dat bij de Eerste Kamer ligt, zal voor de zekerheid nog worden bekeken, maar die discussie is verder niet aan de gemeente. De heer Merx vraagt wat er dan had moeten worden binnengehaald aan externe inkomsten; 17% groei is immers heel goed. Wethouder Spigt antwoordt dat die inderdaad heel goed is, maar de prognoses zijn niet gehaald. RTV Dordrecht is er wel in geslaagd om meer producties binnen te halen, maar het blijft nog steeds achter bij de afspraken daarover. De raad heeft het college opgedragen om toezicht te houden op het nakomen van de afspraken en dat gebeurt ook. Om wat lucht te geven in de begroting heeft het college het voorliggende voorstel gemaakt. De heer Merx wijst erop dat de omroep € 74.000 structureel vraagt. Hij vraagt hoe het ronde bedrag ad € 50.000 eenmalig is ontstaan en hoe voorkomen wordt dat volgend jaar dezelfde discussie zal worden gevoerd? Wethouder Spigt vermeldt dat er zeker sprake is van groei, maar die is niet gelijk aan de prognose. Het college wil meehelpen om het bereik te vergroten door € 50.000 extra Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
4
beschikbaar te stellen. Het bedrag is in overleg met het bestuur ontstaan, zijnde het bedrag dat ongeveer nodig is om het huidige portal te verbeteren door betere software, zodat er een kwalitatief hoogwaardiger portal ontstaat om de programma’s te kunnen volgen. RTV Dordrecht heeft uiteraard iets anders gevraagd, maar de gemaakte afspraak is niet nagekomen. Het college is van mening dat binnen de geldende financiële mogelijkheden je toch moet kunnen presteren. Om die prestatie te faciliteren wil het college een eenmalig bedrag ad € 50.000 beschikbaar stellen en de afbetaling van de lening opschorten, waardoor er ook binnen de begroting meer ruimte ontstaat om extra investeringen te doen, dan wel de dagelijkse gang van zaken beter te faciliteren. Mevrouw Versluis vraagt waarom er niet gekeken wordt naar de verplichting om meer geld van derden binnen te halen? Die afspraak is immers ook niet gehaald. Wellicht kan de gemeente daar ook bij helpen. De heer Moedt vraagt of de oorzaak te geringe naamsbekendheid is van RTV Dordrecht? Wethouder Spigt antwoordt dat er wordt gevraagd om een structurele verhoging van de subsidie. De verplichte afdracht wordt opgeschoven en dit levert ruimte op in de lopende begroting. Vervolgens wordt bekeken hoe RTV Dordrecht zijn marktaandeel kan vergroten door meer adverteerders binnen te halen. Er is eenmalig € 50.000 euro beschikbaar voor het portal om dat mogelijk te maken. Als de raad terug wil komen op zijn eerdere besluit ten aanzien van de verplichting om gelden te genereren van derden, dan hoort hij dat graag. Het college houdt zich met dit voorstel aan de afspraken. De digitale ontvangst is een probleem, maar hij wil graag bekijken in hoeverre daar iets aan gedaan kan worden in het kader van de nieuwe wetgeving. Het bestuur van RTV Dordrecht heeft gesproken met het Drechtstedenbestuur; de burgemeester van Dordrecht heeft met alle portefeuillehouders in de regio gesproken en daarbij is gebleken dat de gemeenten niet bereid zijn om meer bij te dragen aan de media dan ze nu doen. In 2005 is er mediabeleid geformuleerd en vastgesteld. Destijds speelde de discussie rond RTV Rijnmond, die toen op omvallen stond. Hij ziet niet in dat dit beleid nu geheel anders zou moeten zijn. RTV Dordrecht is een erkend leerbedrijf en werkt ondermeer samen met het Da Vinci College op het gebied van audiovisuele techniek. De heer Sleeking verklaart dat de fractie BETER VOOR DORDT meer geld ter beschikking wil stellen dan de voorgestelde incidentele € 50.000. De heer Moedt stemt in met het voorstel ad € 50.000 euro, maar wil daarnaast graag antwoorden op vragen die vanavond zijn gerezen en nog niet zijn beantwoord. De voorzitter trekt de conclusie dat er nog een aantal vragen over zijn, die moeten worden beantwoord, en men over dit onderwerp ook niet is uitgediscussieerd. De commissie stemt in met haar voorstel het raadsvoorstel als bespreekpunt te agenderen voor de raadsvergadering van 3 februari a.s., waarna zij de vergadering sluit. --------------
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
5
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 13 JANUARI 2009 Programma Bestuur, Participatie, Dienstverlening
598. ONTWIKKELPLAN GRONDBEDRIJF Gelegenheid om met elkaar en de portefeuillehouder van gedachten te wisselen over het ontwikkelplan, waarbij u gevraagd wordt om u bij uw overwegingen met name te focussen op de inhoudelijke aspecten. Voorzitter: Mw. K.T. Rusinovic Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer (vanaf digitale bestanden) Aanwezig: Mw. D. Koppens- van Leeuwen, BETER VOOR DORDT Mw. J. van den Bergh- Wapperom, PvdA Dhr. P.J.T. Tiebosch , ECO-Dordt Mw. C.M.L. Lambrechts, VVD Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Namens het college zijn aanwezig wethouder F.J. van den Oever en wethouder J. Lagendijk De presentatie wordt verzorgd door mevrouw G.L. Meeuwisse, hoofd Grondbedrijf De voorzitter opent de vergadering. Het CDA is niet vertegenwoordigd vanwege ziekte van verschillende fractieleden. Mevrouw Meeuwisse verzorgt een presentatie met betrekking tot het ontwikkelplan. De presentatie wordt via het RIS beschikbaar gesteld. Mevrouw Van den Bergh vraagt of het de bedoeling is om op den duur van erfpacht af te stappen. Mevrouw Meeuwisse antwoordt ontkennend. Voor de bedrijventerreinen wordt het zoveel mogelijk gehandhaafd, maar aan particulieren wordt in bepaalde straten de mogelijkheid geboden om de erfpacht af te kopen. Dat speelt vooral bij herzieningen. Wethouder Van den Oever merkt op dat de nota Grondbeleid, die door de raad is vastgesteld, de keus is gemaakt om bedrijven de mogelijkheid te geven om de gronden die in erfpacht zijn uitgegeven, in eigendom over te nemen onder voorwaarde dat er een relevante ontwikkeling plaatsvindt. Bijvoorbeeld dat er een grootschalige investering plaatsvindt of anderszins. Er spelen, naast de politieke opvatting of grond in eigendom moet zijn van bedrijven, twee factoren. Bij de nieuwe nota Grondbeleid die dit jaar aan de raad wordt gepresenteerd wil hij daar graag verder over spreken. In het Zeehavengebied merk je nu dat het jammer is dat er zoveel grond in eigendom is uitgegeven, omdat je daar ook een bepaald sturingselement mist op ontwikkelingen. Aan de andere kant is het voor bedrijven soms lastiger om te investeren omdat het geen eigen gronden zijn. Je praat over heel lang lopende erfpachtcontracten, van 25 of 50 jaar, waardoor je sturingsmechanisme ook weg is. Op dit moment is er wat hem betreft over te praten om grond van Amstelwijck in eigendom te verkrijgen, maar ook na te denken over een erfpachtconstructie, omdat de primaire investering in aanvang een stuk minder kan zijn. Er zijn dus meerdere aspecten, maar vooralsnog wordt vastgehouden aan hetgeen de raad in 2003 bij het grondbeleid heeft vastgesteld: uitsluitend overgaan van blote eigendom naar de bedrijven als er een investeringsprogramma aan ten grondslag ligt. De voorzitter stelt voor de vragen toe te spitsen op het ontwikkelplan en niet zozeer op het grondbeleid; het nieuwe grondbeleid komt immers in het voorjaar naar de raad toe. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
6
Mevrouw Koppens vraagt om een toelichting op het risicodragend participeren in een bouwexploitatie. Ze vraagt of er voorbeelden zijn van de rol van het grondbedrijf Dordrecht als makelaar in relatie tot het vastgoedbedrijf en de sector MO in de huidige gebiedsontwikkelingen. De heer Nederpelt vraagt bij interruptie of het de bedoeling is dat het over het beleid gaat. Mevrouw Koppens merkt op dat de realisatie van maatschappelijke doelen als primaire taak van het Grondbedrijf wordt gezien (blz. 11) en secundair gaat het om de winst uit grondopbrengsten. In hetzelfde ontwikkelplan staat dat het grondbedrijf op een gelijkwaardige manier als marktpartijen wil opereren. Ze vraagt om uitleg. Marktpartijen hebben tegenwoordig ook een grondbedrijf. Qua personele capaciteit is gevraagd om opschaling; ze vraagt of het mogelijk is om mensen vanuit andere gemeenten in te zetten. Ze vraagt of de rol van het gemeentelijk Grondbedrijf al vanzelfsprekend is bij alle afdelingen die bij een traject betrokken zijn. Met betrekking tot de kostendekking vraagt haar fractie zich af hoe de onderbouwing luidt voor het bedrag ad 3 ton in de exploitatie en hoe het tot op heden werd weggezet. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat het strategisch grondbeleid dateert van 2003; het is nu 2009. Ze vraagt waarom dit accent nu zo naar voren komt en niet eerder. Bij de presentatie en bij het ontwikkelplan vindt ze de controletaak wat onderbelicht. Stadswerven is een voorbeeld van wat het gevolg kan zijn als die controle niet goed wordt uitgeoefend en er niet tijdig actuele grondexploitaties worden aangeleverd. Haar fractie juicht dus de professionaliteit van het Grondbedrijf van harte toe, evenals het beter regelen van de taakafbakeningen van planeconoom en projectcontroller. Het Grondbedrijf gaat zijn vermogen vergroten. Het eiland is eindig; ze vraagt waar de groeipotentie zit en waar de vergroting van het vermogen vandaan moet komen. Ze vraagt of er nog personele en organisatorische gevolgen zijn van de wijze waarop het Grondbedrijf zich nu ontwikkelt. De fractie van de PvdA zou het op prijs stellen als de positie van het Grondbedrijf en de rol en taken opgenomen worden in de templates, in die zin dat het meer gekoppeld wordt aan de fase van het proces. Mevrouw Koppens sluit zich daarbij aan. Mevrouw Lambrechts merkt op dat de VVD zich vooral zorgen maakt om de plaats van het Grondbedrijf in de organisatie; de vraag is of SO de beste plaats is om deze taak uit te gaan voeren. Er zou sprake kunnen zijn van tegenstrijdige belangen. Het Grondbedrijf zou liefst een onafhankelijk adviesorgaan moeten worden, zoals concern control. Ze vraagt wat de mogelijkheden zijn. Ze vraagt naar de verhouding met ROM-D. Ze vraagt of alle vacatures inmiddels zijn ingevuld; er zou wel een grondeconoom zijn aangetrokken. Ze vraagt of dit team de nieuwe taak aankan. De verwachting is dat er meer mensen nodig zullen zijn, als ze het goed heeft begrepen. De heer Nederpelt vraagt hoe zich dit verhoudt tot de ontwikkeling in Drechtsteden. Het lijkt alsof het Grondbedrijf ontwikkeld wordt voor Dordrecht, met wat handjes die mogelijk uitgeleend kunnen worden aan de Drechtsteden. Je kunt het ook op een andere manier benaderen en zeggen: je ontwikkelt het Grondbedrijf ook voor de Drechtsteden, wat tevens handjes kan leveren voor Dordrecht. Dat zijn twee benaderingswijzen. Professionaliteit is geen competentie; dat spreekt voor zich. De heer Verhoeve vraagt of die ene FTE voor de juridische afdeling voldoende is, of dat er alsnog extern kennis in moet worden gehuurd bij heel dure bureaus. Hij mist een uitleg over de positie van het Grondbedrijf, gelet op het beleid met betrekking tot de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. De heer Tiebosch steunt namens ECO-Dordt de bijdrage van mevrouw Lambrechts. Ook zijn fractie heeft grote zorg over de positie van het Grondbedrijf als onderdeel van Stadsontwikkeling, zeker met de les van Stadwerven, rekenen en tekenen in één hand, en nu ook nog het Vastgoedbedrijf bij het Grondbedrijf er bij. Hij zou de onafhankelijke rol met name op het gebied van risicoanalyses willen zien; het wordt moeilijk als een Grondbedrijf onderdeel is van Stadsontwikkeling. Voor een directeur SO wordt het ook lastig om al die verschillende adviezen op de juiste waarde binnen de organisatie naar voren te brengen. Wat ECO-Dordt betreft zou het Grondbedrijf eruit moeten. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
7
Wethouder Van den Oever merkt op met betrekking tot de regio dat er een vrij moeizaam proces loopt met de ROM-D; dan gaat het allen nog maar over het gezamenlijk in ontwikkeling nemen van een aantal bedrijventerreinen. Uit de discussie in de Drechtraad is duidelijk geworden hoe ingewikkeld het is. Er zijn vanavond vragen gesteld waarom er niet gedacht wordt aan een regionaal werkend Grondbedrijf. In het licht van de discussie rond ROM-D zou het inderdaad logisch zijn om op regionaal niveau een regionaal grondbeleid vast te stellen en een regionaal Grondbedrijf neer te zetten. Maar hij is van mening, de discussie gehoord hebbend, dat dat een aantal stappen te ver is. Wel wordt geprobeerd om de expertise die er in Dordrecht is, in te zetten ten behoeve van de regio, omdat je merkt dat het van belang is om steeds meer en grotere specialisten in huis te hebben. Er zijn meerdere juristen, dus het gaat om een aanvulling. Daarnaast zal hij er voor blijven pleiten om op specifieke deelgebieden steeds gebruik te blijven maken van externe inhuur, zoals Metrum. Dat doe je niet alleen voor risicoanalyses, maar ook om bij je eigen medewerkers nieuwe kennis op te bouwen. Naast een stevige basisinformatie moet je regelmatig externen inhuren en second opinions aan blijven vragen als het gaat om risicoanalyses en grondexploitaties. Is het Grondbedrijf voldoende uitgerust om als marktpartij te opereren? Daarmee wordt bedoeld: op het scherpst van de snede, opererend vanuit de financiële kaders die door de raad zijn vastgesteld. Het is van belang die kaders zo scherp mogelijk te blijven bewaken. Die controlfunctie moet verstevigd worden. Het Grondbedrijf is een van de spelers in het totaal van een project. De afspraak is dat een project altijd onder integrale verantwoordelijkheid valt van de opdrachtgevend directeur, de projectleider en de verantwoordelijk wethouder. Op het moment dat zich programmatisch een wijziging voordoet, zal het Grondbedrijf vooraf aan moeten geven wat de financiële consequenties zijn. Vervolgens is het ter beoordeling binnen het project en ook politiek om die wijziging dan ook geaccordeerd te krijgen. De prognose geeft de stand van zaken aan; als het goed is, mag daar voor de raad geen enkele opmerkelijkheid in zitten, omdat daar waar grondexploitaties bijvoorbeeld enorm verslechterd zijn, op basis van wijziging van het programma, de raad het programma heeft geaccordeerd. Die controletaak en het signaleren kan gebeuren op een aantal manieren; het is belangrijk dat de planeconoom heel hard aan de bel trekt op het moment dat door factoren als tijd, planning of wij van het programma het financiële resultaat van het project dreigt te veranderen of zal gaan veranderen. Die signalerings- en controlfunctie moet steviger. In het college is besproken om daar eventueel een eigenstandigheid aan te geven zodat het Grondbedrijf niet alleen binnen het project, maar ook buiten het project om daarin zou moeten kunnen adviseren. Waar je vervolgens het Grondbedrijf aan ophangt, dat zijn keuzes. Of het nu bij concern control is, onder het SBC of bij SO: als portefeuillehouder hecht hij daar niet aan, in die zin dat er een Grondbedrijf is met een eigenstandige verantwoordelijkheid, specifiek gericht op de taken die het Grondbedrijf heeft en in hiërarchische lijn gaat dat uiteraard door naar de directeur SO. Maar alle grote projecten vallen voor een groot deel onder verantwoordelijkheid van verschillende directies. De programmaleiding wordt altijd geleverd door het projectmanagement. Er zit sowieso een enorme schakering in. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat er is gevraagd om een aparte Kamer over het Grondbedrijf om meer informatie te krijgen; nog niet alle vragen zijn inmiddels beantwoord. In overleg met de griffie wordt, gezien de tijd, voorgesteld om een tweede Kamer te beleggen op 27 januari 2009. De voorzitter sluit de vergadering.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
8
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 13 JANUARI 2009
184b. TEVREDENHEIDSONDERZOEK Wmo Gelegenheid om opvattingen kenbaar te maken over de resultaten van het tevredenheidsonderzoek met betrekking tot de Wmo. Voorzitter: Dhr. A.G. van Zanten Secretaris: Mw W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, Getikt! Notulistenbureau Aanwezig: Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Mw J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. C.A. van Verk, PvdA Dhr. H.P.A. Wagemakers, BVD Mw M.C. Ruisch, GroenLinks Mw S.M. Wemmers, VSP Namens het college is aanwezig wethouder A. Kamsteeg Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer S. Yavuz De voorzitter opent de vergadering. Dit punt is geagendeerd op verzoek van de fracties GroenLinks en BETER VOOR DORDT. Mevrouw Ruisch merkt op dat het rapport een redelijk compleet beeld geeft. Op blz. 5, derde alinea staan cijfers genoemd over vragenlijsten en respons die niet in het rapport zijn opgenomen dat naar de raad is gegaan; dat is jammer. Met betrekking tot de huishoudelijke hulp wordt aan alle kanten moeite gedaan om alles goed te regelen; toch zijn er klachten, bijvoorbeeld over vervanging bij ziekte van de hulp. Dat blijft een punt van aandacht. Het tweede punt van aandacht is de indicatie; mensen worden soms opnieuw geïndiceerd. Dat gebeurt ook telefonisch en dan lijkt er nogal eens de neiging te zijn om de indicatie lager te stellen dan voorheen. Ook als de indicatie telefonisch gebeurt, moet er doorgevraagd worden. Mensen zeggen nogal eens uit gewoonte dat het goed met hen gaat. De wachttijden bij vervoer op maat en het omrijden leveren nog steeds veel klachten op. De heer Wagemakers is eveneens heel benieuwd naar de absolute getallen die achter de percentages schuil gaan. De tevredenheid is een heel belangrijk thema; uiteindelijk is dat waar het om gaat, zorg bieden waar mensen tevreden over zijn. Bij de Jongerenmonitor is gesproken over een doelmatigheidsonderzoek naar de Drechthopper. Hij vraagt of de raad daar een rapportage van krijgt. Ten aanzien van de vervanging rond ziekte en vakantie verwijst hij naar een brief van Stichting Opmaat die naar hun cliënten is gestuurd, dat men met ingang van 2008 geen garanties daaromtrent kon geven. Hij vraagt of die brief is meegenomen in de gesprekken met de beide thuiszorgorganisaties en of zij dit probleem herkennen. De heer Van Verk merkt op blij verrast te zijn door dit rapport. Vanuit de krant lijkt de tevredenheid lager dan uit deze rapportage blijkt, ook landelijk. De vervanging van huishoudelijke hulp verloopt bij ziekte niet altijd even soepel. Dat zou toch redelijk simpel op te lossen moet zijn, temeer omdat de planning juist goed scoort. Er ligt een uitdaging voor de organisaties om op dit punt een hoger cijfer te scoren. Het vervoer scoort onaanvaardbaar laag. Daar ligt een uitdaging voor het college. Tegelijkertijd stelt de Wmo raad dat de vraag naar deze vorm van vervoer is afgenomen vanwege de prijzen. Negentig procent van de mensen zegt echter tevreden te zijn over de prijs. Als dat inderdaad een belemmering vormt, hoopt hij dat het college dit meeneemt en een onderzoek doet naar de prijs/kwaliteitverhouding en de omrijdtijden.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
9
Mevrouw Van Benthem vindt een klanttevredenheidsonderzoek heel goed, zeker als dat periodiek gebeurt. Enerzijds heb je de uitkomsten, anderzijds de schrijnende incidenten. Als raadslid ben je met zo'n positieve uitkomst toch bang dat de organisaties naar achter gaan leunen. Incidenten zouden eigenlijk niet voor mogen komen. Ze vraagt aandacht voor het vervolg hierop en sluit zich aan bij de reeds gemaakte opmerkingen over dit onderwerp. Een dergelijk onderzoek dient te worden gebruikt als instrument om de voortgang te bespreken van de kwaliteit van de dienstverlening, met name daar waar het gaat om het aanbrengen van verbeteringen. Er zijn misschien meer schrijnende incidenten dan je zou willen, maar er komt iets te weinig casuïstiek naar voren om te bepalen hoe je verbeteringen kunt aanbrengen. De onderzoeksresultaten worden per gemeente afzonderlijk besproken met de aanbieders, maar de monitor op de verbetering wordt dan weer gezamenlijk gedaan. Ze hoort graag een toelichting. De Wmo Adviesraad is goed op stoom, maar er ligt nog een uitdaging, namelijk het vergroten van de naamsbekendheid. Ook bij incidenten of klachten kan de Wmo Adviesraad een belangrijke rol vervullen. De heer Van Verk merkt op bij interruptie dat hij geen schrijnende incidenten kent, maar direct aanneemt dat ze er zullen zijn. Hij vraagt of je daar beleid op zou moeten formuleren. Mevrouw Van Benthem antwoordt dat ze dat een lastige vraag vindt. Er is heel veel negatieve publiciteit geweest rond de omslag die is gemaakt. Ze vindt het belangrijk dat er, ondanks een positieve uitkomst, optimaal aandacht blijft voor hoe de beleving van de mensen is en of het uiteindelijk ook tot rust komt. Mevrouw Wemmers merkt op dat het gevoel inderdaad anders is dan de cijfers. Je moet dus oppassen voor een tunnelvisie en niet te veel afgaan op negatieve berichten. Aan de andere kant komt het inderdaad voor dat mensen zeggen dat het goed met ze gaat, terwijl dat niet zo is. Je zou moeten bekijken hoe je daarmee omgaat. Als er maar twee tot drie klachten per jaar binnenkomen bij het loket over huishoudelijke hulp, is de vraag waar het grote verschil dan in zit. Haar fractie hoort namelijk veel meer klachten en je leest ook van alles in de krant. De heer Van Verk merkt op dat het rapport zijns inziens redelijk objectief is; je moet daar zijns inziens niet aan twijfelen. De heer Wagemakers merkt op dat een dergelijk cijfer een signaal is dat het over het algemeen goed gaat. Mensen die echt in de problemen zitten, de schrijnende gevallen, hebben dit onderzoek wellicht niet ingevuld. Mevrouw Wemmers merkt op dat mensen onder de 65 voor de huishoudelijke hulp een lager cijfer geven dan mensen boven de 65 jaar; misschien zijn ze toch wat assertiever en kritischer. Dan is het eindcijfer slechts een zes. De Wmo advies raad is het aanspreekpunt en de officiële gesprekspartner van de gemeente. De VSP roept de gemeente op daar echt iets mee te doen. Voor de individuele voorzieningen zijn hoge cijfers gegeven. Dat is heel fijn, want het is heel slecht geweest. Ze is blij dat veel dingen inmiddels opgelost zijn, zoals de wachttijden voor individuele voorzieningen. Naar de Drechthopper is een vervolgonderzoek gaande. Ze hoopt dat het resultaat binnenkort besproken kan worden. De heer Staat heeft een goed gevoel bij dit onderzoek; zijn fractie is positief. Hij sluit zich aan bij de vragen ten aanzien van de huishoudelijke hulp. Hij vraagt of er nog dingen veranderd zijn met ingang van het nieuwe jaar en hoe daarover is gecommuniceerd. Hij sluit zich aan bij de vraag omtrent het vervoer. De naamsbekendheid van de Wmo Adviesraad kan natuurlijk altijd beter. Ook op het punt van de toegankelijkheid van het Wmo loket wordt goed gescoord. Wethouder Kamsteeg merkt op dat er 848 vragenlijsten zijn verzonden; 360 zijn er teruggestuurd. Daarmee heeft 42,5% gereageerd. Hij gaat er vanuit dat dit een redelijk betrouwbaar onderzoek is; 360 vragenlijsten vindt hij zelf redelijk weinig. Maar het geeft een redelijk beeld van de doelgroep. Het sluit incidenten niet uit. Het is een indicatie dat niet alles goed gaat Hij is zelf niet tevreden met de cijfers, vergeleken met de WVG cijfers. Dordrecht scoorde altijd achten en negens; dit zijn bijna allemaal zeventjes.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
10
De doelgroepen van Internos en Opmaat zijn voldoende groot om apart te vermelden, hetgeen aanleiding gaf tot een gesprek met deze partijen. De marktverdeling verschilt per gemeente. Er vinden dus lokaal gesprekken plaats met de betrokken partijen. Er is een zakelijke relatie met de zorgaanbieders. Bij klachten hoopt hij dat die daadwerkelijk ergens worden neergelegd, hetzij bij de thuiszorginstelling, hetzij bij de Sociale Dienst. Er is een klachtenprocedure en een procedure van bezwaar en beroep; er komen ook wel klachten binnen bij Zorgbelang, waar ook de Wmo Adviesraad in personele zin enigszins aan gekoppeld is. Soms komen ze ook bij de Wmo Adviesraad binnen, of bij raadsleden. Al die klachten moeten hun weg vinden naar de Sociale Dienst; daar kunnen ze er wat mee doen. Dit klanttevredenheidsonderzoek wordt elk jaar uitgevoerd; hij hoopt dat de aantallen vragenlijsten omhoog zullen gaan. Het voordeel van een landelijk onderzoek is dat je een benchmark kunt doen. Aan dit onderzoek hebben 233 gemeenten meegedaan. Zelf zou hij een ander soort onderzoek prefereren; hij zal het nog eens met de Sociale Dienst bespreken, over aanvullende vragen en over de statistische betrouwbaarheid. Hij wil er in ieder geval kritisch mee omgaan. Er is door de bestuurscommissie Sociale Dienst aangedrongen op het niet per telefoon indiceren. In principe vinden huisbezoeken plaats en wordt er breder gekeken dan de vraag, naar wat er echt speelt. Met de Drechthopper zijn vorig jaar stevige gesprekken gevoerd. Hij kan nog niet zeggen of het echt beter gaat. Volgend jaar of dit jaar is er een nieuwe aanbesteding. Doelmatigheid is nog steeds in beeld bij het vervoer, speciaal gericht op de jongere deelnemers die naar het speciaal onderwijs gaan. Er is inderdaad vraaguitval. De prijsverhoging is alleen van toepassing geweest op de 75 plussers zonder indicatie. Als mensen niet meer meedoen met de Drechthopper, acht hij het onwaarschijnlijk dat die de vragenlijst hebben ingevuld. Deze groep heeft een alternatief, namelijk de gewone bus. De Wmo adviesraad is niet erg gelukkig met het feit dat de doelgroep van vanavond gewoon moet blijven betalen. Het college heeft hier een brief over ontvangen; het antwoord daarop zal wat ingewikkeld worden, gezien het standpunt van het college ten opzichte van de motie. De bekendheid van de Wmo adviesraad is hier hoger dan landelijk. Hij vindt zelf dat ze behoorlijk prominent aanwezig zijn op allerlei bijeenkomsten in de stad. Maar de doelgroep bestaat uit oudere mensen die niet naar recepties en bijeenkomsten gaan. Dan is het erg moeilijk om daar binnen te komen. Dat kan via folders, bijvoorbeeld van de Sociale Dienst en dat gebeurt ook. In de loop van 2009 wordt de wijziging doorgevoerd dat alfahulpen niet meer mogen. Dat is wel alvast meegenomen bij de nieuwe aanbesteding per 1 juli 2009. In 2009 lopen de inkomsten nog redelijk in de pas, maar vanaf 2010 moet er vanuit de regio geld bij. Dat leidt dit jaar nog tot een discussie over vermindering van uitgaven, terwijl de dienstverlening aan de burgers zoveel mogelijk overeind dient te worden gehouden. Dat is niet prettig, maar het zal onvermijdelijk zijn, gezien het grote verschil. De Sociale Dienst heeft zelf ook servicenormen en die worden per kwartaal bijgehouden. Het kan natuurlijk altijd beter. De klanttevredenheid moest hoger zijn dan landelijk en moest jaarlijks stijgen; dat stond in de regionale beleidsnota. De lat ligt dus wel behoorlijk hoog. De heer Wagemakers vraagt of dit rapport is besproken met de zorgaanbieders. Wethouder Kamsteeg antwoordt bevestigend. Zij worden met naam en toenaam genoemd en met de kritiek moeten ze wat doen. Die kritiek werd wel herkend. De Raadsinformatiebrief gaat ter kennisname naar de raad. De voorzitter sluit de vergadering.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
11
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 13 JANUARI 2009
Programmakamer Ruimtelijke Ordening
MASTERPLAN STADSWERVEN (GEEN STUKKEN) Presentatie waarin de portefeuillehouder het Masterplan en het bereikte onderhandelingsresultaat toelicht. Aansluitend gelegenheid tot het stellen van vragen. Voorzitter: Dhr. J.J.W. van Dongen Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer, af digitale bestanden Aanwezig: Mw. Y.A.J. van den Berg-Pupovic, GroenLinks Mw. G. Yanik, PvdA Mw. N. de Smoker-van Andel, ECO-Dordt Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Dhr. E. Linnert, D66 Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De fractie Karapinar is niet vertegenwoordigd. Namens het college is aanwezig: wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig: de heren P.A. Bekkers, W.L.H. Ronken en E. van Son De presentatie wordt verzorgd door: mevrouw M. Schoenmaker van AM Concepts; de heer P. van Beek van P. van Beek Landschappen BNT; de heer G. Driessen van AWG Architecten te Antwerpen De voorzitter opent de vergadering en licht toe dat er een presentatie gehouden zal worden, waarna er gelegenheid is tot het stellen van vragen. Aan het einde van de vergadering wordt - met goedvinden van de adviescommissie - een besloten deel ingelast, omdat er vanuit het college behoefte is om enige financiële aspecten van het Masterplan Stadswerven in vertrouwelijkheid met elkaar door te nemen. Wethouder Spigt licht de context van de presentatie toe. Mevrouw Schoenmakers van AM Concepts heeft de opzet van het stedenbouwkundig plan begeleid, samen met stedenbouwkundige de heer van Son vanuit de gemeente Dordrecht. De heren van Beek en Driessen zijn door hen aangestuurd bij de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan. Het plan kan gepresenteerd worden, omdat overeenstemming met de Ontwikkelingscombinatie de Werven (OCW) is bereikt over de financiering ervan. Het gaat om ongeveer € 600 miljoen in een tijdsbestek van circa 16 jaar. De opbrengst van de grondkosten zal ongeveer € 125 miljoen bedragen. De kosten moeten ertoe leiden dat er naast een levendige woningbouwlocatie ook een heel mooi openbaar gebied met goede aansluitingen en verbindingen ontstaat. Voor wat betreft de afspraak over de rapportage omtrent het Nautisch Kwartier: in de plannen kan een deel van de opgaven die ten aanzien van het Nautisch Kwartier zijn gepresenteerd, in de Biesboschhal worden gerealiseerd. Er wordt onderzocht of een ander deel samen met de mogelijkheden voor Holland Experience kunnen worden ondergebracht bij het Wervenpark Oost. De exacte invulling van de verschillende programma-onderdelen wordt later in een aparte raadsinformatiebrief aangereikt. Hij geeft aan dat het tevens van belang is om vast te stellen dat het hele gebied Stadswerven onderwerp is geweest van het Masterplan en van de afspraken die met OCW zijn gemaakt. Als het gaat om de ontwikkelopgave, niet om de bouwopgave, want dat is een totaal ander traject. Het Masterplan is ingedeeld in zogenoemde vlekken die één voor één gefaseerd worden uitgewerkt. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
12
De heer Bruggeman benadrukt dat er door de CDA-fractie met raadsbrede steun aan de wethouder is verzocht om een rapportage omtrent het Nautisch Kwartier en dat er in de raad behoefte is aan invulling van specifieke elementen. Wethouder Spigt antwoordt dat dit ook zal gebeuren; dat zal tijdens de presentatie duidelijk worden. De bijbehorende notitie verschijnt op een later moment, onderbouwd met argumenten. Hij benadrukt dat het nu gaat over het stedenbouwkundig deel en niet over het programma. Het programma komt pas aan bod als de overeenkomst met OCW, het inhoudelijke Masterplan en de rapportage over het vastgestelde Programma van Eisen aan de raad zijn uitgereikt. Het raadsvoorstel Masterplan Stadswerven en de raadsinformatiebrief met betrekking tot de Stichting Stadswerf Dordrecht worden na de collegevergadering van volgende week aan de raad verzonden. Mocht dit binnen het college aanleiding geven tot vragen of wijzigingen, dan schuift het een week op. De voorzitter wijst er op dat het dan te laat is om het in de adviescommissievergadering van 27 januari aan bod te laten komen. Wethouder Spigt berust in dit gegeven. De heer Merx vraagt zich af hoe definitief het vanavond gepresenteerde Masterplan is. Wethouder Spigt antwoordt dat het plan alsnog via een raadsvoorstel wordt voorgelegd om vervolgens te discussiëren over de vraag of het plan beantwoordt aan de door de raad gestelde eisen. De voorzitter nodigt mevrouw Schoenmakers uit voor haar inleiding op de presentatie. (De afbeeldingen van de integrale presentatie worden op het RIS beschikbaar gesteld – secr.) Mevrouw Schoenmakers vertolkt dat er met veel plezier een jaar lang met een oud en een nieuw team ontwerpers gewerkt is aan het plan en meldt dat er binnenkort een boekwerk gepresenteerd wordt waarin alle details zijn uitgewerkt. Opmerkingen daarop kunnen nog in het plan worden meegenomen. Daarnaast benadrukt zij dat met name is gekeken naar echte kwaliteit van de plek en een lange termijnvisie waar de stad voorlopig mee vooruit kan. Ondanks het feit dat nog lang niet alle plannen architectonisch zijn uitgewerkt, is toch geprobeerd een stuk verbeelding aan te geven. Landschapsarchitect de heer van Beek zal met de presentatie beginnen, gevolgd door de heer Driessen. De heer Van Beek presenteert het concept-Masterplan met als ondertitel “Nieuwe Stedelijkheid” voor Dordrecht. Het ontwerpteam vindt dat stedelijkheid moet kunnen gedijen en dat nieuwe stedelijkheid goed moet worden verankerd. Het oude landschappelijke stelsel van de Staart is als vertrekpunt voor de verstedelijking gebruikt. Als de voorschriften van het bestemmingsplan van Rijkswaterstaat letterlijk gevolgd zouden worden, gaan de prachtige vloeiende lijn van de noordkant van het Wantij en de grove, bijna verknipte oever van de Merwede verloren. Er is uitgebreid gestudeerd om dat te voorkomen. Ook het feit dat er vroeger interieur is geweest op het eiland, speelt volgens hem een belangrijke rol. Er was zelfs een openluchtzwembad. De nieuwe stedelijkheid zal zich op twee manieren manifesteren: op intieme, lokale schaal en op wat grotere schaal, met betekenis voor de stadsregio. Dit houdt in dat er een nieuwe brug komt voor langzaam verkeer tussen de Kop van de Staart en de Binnenstad. Door deze brug in het verlengde van de Maasstraat te leggen, ontstaat er een route tussen de Voorstraat en de Maasstraat. Deze brug is nadrukkelijk alleen bedoeld voor langzaam verkeer. Ook is er een route ontwikkeld die helemaal om het Wantij voert, waar de brug voor langzaam verkeer cruciaal voor is. Bovendien is daar genuanceerde opbouw van kleine en grote woningen, plantsoenen et cetera voor nodig. Het verkeer rondom het Energiehuis wordt uit elkaar gelegd, waardoor een prachtig langzaam-verkeergebied ontstaat. De kleine stedelijkheid op het oude stelsel wordt zo gearrangeerd dat er ook duidelijke verschillen ontstaan. De Staart wordt duidelijk een aparte wereld. Het Wantij-eiland met een flinke groene rand er omheen lijkt zo uit de Biesbosch gedreven en doordat de omgeving van Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
13
het Energiehuis en de Lijnbaan een meer formeel karakter heeft, gaat dit veel meer horen bij de bestaande stad. Bij extreem hoog water wordt duidelijk dat de Staart zich echt gaat gedragen als een apart stadseiland. De verschillen tussen stad en land geven zo nog duidelijker betekenis aan de stedelijke invulling. Er is gewerkt vanuit bestaande hoogteverschillen en oevers. Daaraan is het stelsel voor verkeer- en parkeervoorzieningen aangepast. Het oude historische stelsel is dus als uitgangspunt genomen. Het stelsel van openbare ruimtes dat overblijft, is ingevuld met tuinen, straten met bomen, parkeerplaatsen, pleinen en een promenade. De heer Driessen legt uit dat de Stadswerven is opgedeeld in buurtjes die aan de oude stad aanhaken. Hij ondersteunt dit met foto’s en sfeerbeelden in de presentatie en maakt voor het deel van de nieuwe brug gedeeltelijk de vergelijking met Venetië. De Stadswerven wordt een mix van een aantal elementen van het Dordtse huis. Aan de noordzijde met grote gebaren; aan het binnengedeelte kleinschalige elementen, zoals grondgebonden woningen, waarmee een groen karakter wordt gecreëerd. Aan de zuidzijde komen stadswoningen met een tuin aan het water; in de vorm van een helling die tijdens hoogwatersituaties onder water komt te staan. Dat deel wordt eventueel aangevuld met watergebonden woningen. Er wordt een sfeer geschetst van erven en intieme woonmilieus. De insteekhaven zal worden voorzien van een ondergrondse parkeervoorziening, waardoor bovengronds meer ruimte zal zijn voor groen. Ook is er aandacht voor de schaal van Dordrecht. Het grote Dordtse huis en het kleine kunnen naast elkaar gesitueerd zijn. In het Wervenpark West is een aantal woongebieden die aan de Maasstraat een voorzieningencentrum kunnen genereren. In de Biesboschhal kunnen activiteiten zoals fitness en leisure, gekoppeld aan de haven, worden voorzien. Aan de haven Zuid kunnen kleine, gedeeltelijk in het water staande, entiteiten worden voorzien, zodat de doorzichten naar het water open blijven, uitmondend in de punt met zicht op het westelijke deel. Het watertorenterrein wordt gepresenteerd als een parkgebied, waar solitaire elementen zoals de watertoren goed gedijen. Nieuwe ontwikkelingen zullen ook op een solitaire manier op dit terrein gesitueerd worden. Het huidige Regiokantoor aan de Noordendijk zou kunnen blijven bestaan, maar er moet ook naar de toekomst gekeken worden. Op het Energieplein zijn de elementen wat grootschaliger en meer bovenstedelijk bedacht. Een school en een parkeervoorziening zouden hier gesitueerd kunnen worden. Hij vertelt dat er wordt gezocht naar maat en schaal van het Dordtse om het geheel goed aan te kunnen haken op het bestaande. Een aantal zaken ligt nog ter studie. Zo wordt bijvoorbeeld voor het Wervenpark aan de oostzijde nog een bovenstedelijke invulling bedacht. Daar zou Holland Experience eventueel een plek kunnen vinden. De voorzitter dankt voor de presentatie en geeft de commissieleden de gelegenheid om vragen te stellen en eventueel hun mening te geven. Mevrouw De Smoker vindt het erg jammer dat deze presentatie een beperkte samenvatting is van de presentatie van 2,5 maand geleden. Zij heeft nog steeds niets op papier gezien en meent dat dit niet de afspraak was. De presentatie voldoet wat dat betreft niet aan haar verwachtingen. Zij heeft het persbericht van het college van B&W vandaag gelezen en vraagt zich af welke onderdelen van het Nautisch Kwartier nu echt terugkomen. In het persbericht staat: “ … één element en eventueel ruimte voor opleidingen en werkplaatsen”. Dat vindt zij wederom te mager. Ook komt er volgens het persbericht op de punt van de Stadswerven een stadsplein. Al jaren wordt er gediscussieerd wat er op deze unieke plaats moet worden gerealiseerd. Tijdens de vorige presentatie over Holland Experience heeft zij al duidelijk gemaakt dat de fractie ECODordt geen voorstander is van een stadsplein. Zij ziet op die punt graag iets unieks; iets met aantrekkingskracht, desnoods een woontoren met horeca bovenin en onderin het Nautisch Kwartier. Wat betreft de plaats van de brug voor de Riedijkshaven bevreemdt het haar dat die plaats nu verlegd is, terwijl er jaren geleden al flinke discussies over gevoerd zijn. De nu geplande plaats was destijds volgens Rijkswaterstaat niet mogelijk. De presentatie van vanavond en de vorige presentatie, waar zij vanwege het late tijdstip Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
14
niet inhoudelijk op heeft gereageerd, geven haar het gevoel dat er een woonwijk, een kopie van de Binnenstad, wordt gerealiseerd en dat is niet de bedoeling. Zij mist de aparte stijl van water-wonen-historie. In de startnotitie staat “water als verbindend element, historie moet voelbaar zijn” en dat mist zij tot nu toe. Tot slot vraagt zij de wethouder op welke plekken de claims van Leijten en Breur worden ingevuld, want dat is niet aan de orde geweest. De heer Bruggeman dankt de presentatoren en spreekt zijn respect en waardering uit. Er was vanavond waarschijnlijk onvoldoende gelegenheid om alles te kunnen vertellen en te laten zien. Hij hecht er aan deze waardering uit te spreken, omdat hij desondanks veel gevoel heeft bij de kritische houding van mevrouw de Smoker. De kritiek is niet gericht op de presentatie, maar veel meer op de vraag waar dit traject naartoe leidt. Daarbij kijkt hij richting de wethouder en richting de raad. De punt, de Kop van De Staart, is een unieke locatie. Uit de presentatie blijkt dat daar een dense-bebouwing wordt gesitueerd, oftewel: veel steen. Dit is niet in lijn met de ambitie, het enthousiasme en de gevoelens zoals die in de adviescommissie al jaren met elkaar worden gedeeld. Dublin en Newcastle zijn destijds bezocht om het begin van een nieuw proces te markeren. Het is weliswaar een bijzonder proces, maar het gaat ook om de uitkomst. Hij mist de beleving dat er op die punt iets heel bijzonders gebeurt. Hij krijgt het gevoel dat er met hart en ziel gewerkt wordt aan een mooie woonwijk, terwijl dat toch iets anders is dan een unieke mengeling van functies,waarin wonen, werken, onderwijs, recreatie, cultuur et cetera hun plek krijgen. De getoonde artist impressions onderstrepen dat gevoel. Dat beeld strookt helemaal niet met het beeld dat hij van deze wijk had. Hij vraagt zich af wat de opdracht naar de ontwerpers toe is geweest en stelt deze vraag aan de wethouder. De heer Sleeking zal niet al te veel inhoudelijk zijn mening geven, omdat hij de vorige presentatie niet heeft bijgewoond. Hij herkent zich wel in de schoten voor de boeg die anderen hebben gegeven. Hij merkt op dat het in tegenstelling tot eerdere plannen veel gaat om grondgebonden woningen. Uit de presentatie blijkt naar zijn idee dat er gezocht is naar een evenwicht tussen steen en groen, maar de verhouding en de mix van wonen, werken, onderwijs, cultuur et cetera is hem nog niet duidelijk. Ook vraagt hij zich af hoe de periode van 16 jaar gefaseerd gaat worden. Waar wordt begonnen en hoe wordt dat uitgebouwd? Ook vraagt hij wanneer het percentage goedkope woningen, huur of koop, of bijvoorbeeld een woonservicezone, bekend wordt? Ook had hij verwacht dat de bouwhoogte op de punt hoger zou zijn dan voorgesteld. Bovendien is hem de relatie tussen het Nautisch Kwartier en het water niet duidelijk. De kwaliteit van de architectuur kan hij niet beoordelen, omdat het slechts om artist impressions gaat. De heer Merx ziet de presentatie voor het eerst en wil graag het beloofde boekwerk goed doornemen. Hij realiseert zich dat de presentatoren weinig tijd hadden en slechts snippertjes hebben kunnen laten zien. De voorzitter benadrukt dat de presentatietijd, na de ervaring van de laatste keer, is ingekort, omdat de raadsleden zelf graag meer aan het woord wilden zijn. De heer Merx is niet echt onder de indruk van de impressies. Ook hij vond de inrichting van de punt niet goed, omdat er nu een massief brok stuk steen staat. Hij zal de nota die de wethouder gaat sturen, met daarin alles over het Nautisch Kwartier, goed bestuderen. De raad heeft de opdracht meegegeven dat de ontwikkeling budgettair neutraal moet zijn, zowel voor wat betreft de grondexploitatie als de parkeerexploitatie. Hij denkt dat er tot op bepaalde hoogte concessies gedaan moeten worden, als je een schitterend open gebied met een paar woningen wilt hebben. De heer Bruggeman realiseert zich dat zijn schoten voor de boeg geen doorwrochte analyse zijn na bestudering van 80 pagina’s. Het zijn eerder onderbuikgevoelens. Maar hij vindt het toch verstandig op dit moment al aan te geven dat het allemaal niet zo lekker voelt, temeer daar het nu al de tweede keer is dat over dit Masterplan gesproken wordt. Hij zal evenals de heer Merx de stukken afwachten en vraagt de wethouder of er later nog gelegenheid is om bij te sturen?
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
15
De heer Merx antwoordt dat hij niet heeft geageerd op de schoten voor de boeg van de heer Bruggeman, maar dat hij zich tot op zekere hoogte kan vinden in diens commentaar. Hij wil het stuk op zich in laten werken en de berekeningen bestuderen alvorens een definitief oordeel te vellen. Bovendien is hij, zonder de schoten voor de boeg te herhalen, benieuwd naar de reactie erop. Mevrouw Yanik heeft ook de vorige presentatie bijgewoond. Zij had gehoopt vanavond meer informatie te krijgen over de invulling van het project. Ze vindt het moeilijk te beoordelen of het Programma van Eisen daadwerkelijk is uitgewerkt in dit Masterplan. Zonder vroegtijdig conclusies te trekken en zeer benieuwd naar de stukken die binnen twee weken worden toegezonden, geeft zij aan dat het absoluut geen normale woonwijk moet worden. De Kop van de Staart moet een bijzondere functie krijgen. De verhouding tussen voorzieningen en het aantal woningen zorgt voor vraagtekens. Het lijkt een normale woonwijk te gaan worden en zij vraagt zich af wat voor woonwijk dat dan precies is. De heer Tazelaar heeft beide presentaties bijgewoond en zegt dat hij milder zal zijn in zijn reactie. De bedoeling was dat er een vlekkenplan getoond zou worden met invulling van het stedelijke gebeuren, zonder gevels of kozijnen en dergelijke. En dat is ook gebeurd. Hij vindt de horizontale doorkijken naar het water en de brug en ook de brug zelf behoorlijk architectonisch ingevuld. De naam Voorplein vindt hij niet juist gekozen. Het moet een toeristische trekpleister worden, bijvoorbeeld een seniorenhotel met allerlei voorzieningen zoals sauna’s en zwembaden. Het stuk steen moet nog ingevuld worden. Hij vindt het vlekkenplan ruimtegevend en leuk, zeker de situatie bij hoogwater, al vraagt hij zich wel af of het slik dan ook wegspoelt. De elementen die erin zitten vindt hij speelser dan in het eerste plan van 7 à 8 jaar geleden. De VSP-fractie kan met het vlekkenplan aardig goed overweg. Mevrouw Van den Berg merkt op dat de fractie GroenLinks erg uitkeek naar deze avond in de hoop meer te weten te komen. Ook haar fractie wil alles eerst goed bekijken, maar wil wel een aantal eerste indrukken geven. Haar fractie is teleurgesteld over de punt van de Stadswerven. Het zou een mooi, voor iedereen toegankelijk verblijfsgebied moeten worden, al dan niet voorzien van een mooie icoon. Dit ziet zij niet terug in het plan. Ook is zij benieuwd naar de wijze waarop het Programma van Eisen is vertaald naar het ontwerp. Die gedachtegang is geprobeerd weer te geven, maar misschien vanwege de tijd niet uit de verf gekomen. Dat is jammer, want dat had het bestuderen van het plan later vergemakkelijkt. Stedelijkheid betekent voor haar fractie vooral het mengen van functies en zij is dus benieuwd naar de percentageverdeling van de diverse voorzieningen. Het lijkt zich te concentreren rond het Energiehuis, met weinig menging in de punt. De Biesboschhal heeft volgens haar een magere invulling met leisure. Een leuk terras daar is logisch, maar ze had toch graag wat meer Nautisch Kwartier teruggezien in het verhaal. De heer Linnert dankt de presentatoren en geeft aan dat hij zijn enthousiasme voor het mooie plan moeilijk kon onderdrukken. Het markante idee op de punt ontbreekt inderdaad. Hij verwacht extra informatie om een meer gefundeerd oordeel te kunnen vellen. De heer Hoogerduijn geeft aan eigenlijk geen vragen te hebben. Hij vindt het overigens wel jammer dat de presentatie zo krampachtig kort is geweest, omdat er veel meer over te vertellen is. Het zou dan meer gaan leven. Hij heeft de indruk dat er een relatie is tussen reacties vanuit de adviescommissie en de beleving die onvoldoende inhoud heeft gekregen. Als de stukken gelezen zijn, zou hij graag meer willen horen, waarna hij daar desnoods nog vragen over stelt. Hij merkt op dat er een historie is van 7 jaar. Een jaar geleden bleek dat er een negatief verschil was van € 43 miljoen euro in de grondexploitatie. Dat is niet helemaal weg te poetsen. Pas als de stukken zijn bestudeerd en het
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
16
onderwerp geagendeerd is, vindt hij het tijd om inhoudelijk te reageren. Tot dusver kan hij zich redelijk vinden in de reactie van de heer Linnert. Wethouder Spigt vindt dat een deel van de antwoorden is voorbehouden aan de ontwerpers, bijvoorbeeld hoe zij naar het Programma van Eisen hebben gekeken en hoe de vertaling is geweest. Op drie onderdelen na hebben alle wensen uit het raadsbesluit van september een plek gekregen in het Programma van Eisen. Er is nog een discussie gaande met OCW over particulier opdrachtgeverschap en de wijze waarop dat ingevuld zou moeten worden. Ook wordt met OCW nog gediscussieerd over een deel van de in te vullen bovenwijkse functies. Het derde onderdeel is het verzoek van de raad met betrekking tot het Nautisch Kwartier, dat gedeeltelijk is ingevuld in de Biesboschhal en gedeeltelijk op een andere plek zal worden gerealiseerd. De overige elementen die door de raad zijn ingebracht in het Programma van Eisen zijn verwerkt in het Masterplan. Mevrouw De Smoker vraagt hem bij wijze van interruptie of het zeker is dat een deel van het Nautisch Kwartier wordt ingevuld bij het Wervenpark? Wethouder Spigt antwoordt bevestigend. Mevrouw De Smoker vindt het persbericht dat het college vanmiddag heeft uitgestuurd typerend. Daarin wordt omschreven “… eventueel ruimte voor opleidingen en werkplaatsen in het deelgebied Wervenpark Oost", terwijl de wethouder nu aangeeft dat er gewoon ruimte is. Wethouder Spigt antwoordt dat er inderdaad ruimte is en dat dit in het onderzoek wordt meegenomen als het gaat over de invulling van het Wervenpark. Er is ruimte gereserveerd, maar de nadere invulling zal nog vorm moeten krijgen. Mevrouw De Smoker vraagt wanneer het onderzoek Wervenpark gereed is? Wethouder Spigt vermeldt dat na het Masterplan nu aan het Stedenbouwkundig plan gewerkt gaat worden. Het Masterplan geeft slechts de vlekken aan, maar niet hoe het programma precies ingepast zal worden in de verschillende vlekken. Dat heeft te maken met de volgorde van werken. Het is immers niet mogelijk om op detailniveau te beginnen. In de volgende fase zal hier nadere uitwerking aan gegeven worden. Uiteraard zal hierover nog een gesprek met de Stichting Stadswerf Dordrecht volgen. De opmerkingen over de uitwerking van de punt is genoteerd. Omdat de ideeën van de raad niet overeenstemmen met het ontwerp, zal hij daar nog eens met de ontwerpers over praten. Hij vindt het goed dat opmerkingen in die trant vanavond gemaakt zijn. Mevrouw De Smoker merkt bij interruptie op dat over de punt een duidelijk uitgangspunt is meegegeven, te weten: “De punt van de Kop van de Staart krijgt een nieuwe attractieve invulling die ook voor de regio zichtbaar is”. Zij vraagt zich af of er spiegels boven gehangen gaan worden om dat te verwezenlijken. Wethouder Spigt stelt voor de ontwerpers daarop te laten antwoorden, want het is wel wat attractiever dan de opmerking dat het een pleintje is. Mevrouw De Smoker antwoordt dat ze enkel een deel van het persbericht van het college heeft geciteerd: “Op de punt van de Stadswerven komt een stadsplein aan het water”. Ze vindt dat de wethouder dan een persbericht zorgvuldiger zou moeten opstellen. Zij merkt tevens op dat dit het enige is dat zij op papier heeft. Wethouder Spigt vermeldt dat er overleg wordt gevoerd met Rijkswaterstaat over de plaats van de brug. Rijkswaterstaat speelt op meer plekken een belangrijke rol, onder andere bij de realisatie van het Urban Flood-project dat voor het hele gebied zal gelden. Met Rijkswaterstaat wordt zowel over bruggen als over oeverlijnen en de plek van het water in het plangebied als geheel gesproken. Rijkswaterstaat is één van de partners die over het gehele plan goedkeuring moet geven. Rijkswaterstaat is zeer geïnteresseerd, maar wil eerst duidelijkheid over het geheel, voordat de gesprekken zullen worden voortgezet. Een uitleg over de relatie tussen de woonwijk en de historie wordt later gegeven door de ontwerpers. Grondgebonden woningen is inderdaad één van de grote verschillen ten opzichte van eerdere plannen. Er worden er veel meer gerealiseerd, omdat dit een ander woonmilieu geeft dan appartementen. Wanneer er alleen appartementen zouden komen, ontstaat een monocultureel ingerichte wijk, wat onverstandig is en bovendien de levendigheid in de architectuur niet ten goede zou komen. De grondge-
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
17
bonden woningen zullen in het middengebied gebouwd worden met een oriëntatie op de binnenkant van de Wantijzijde, wat een aantrekkelijk woonmilieu tot gevolg heeft. Over onderwijs kan hij melden dat sowieso de Montessorischool zich daar zal vestigen. Met andere onderwijsinstellingen lopen gesprekken. De instellingen moeten ook zelf willen komen; dat is niet af te dwingen. De planning wordt nog uitgewerkt. Het is logisch dat dit nu nog niet op papier staat. Er mag van uitgegaan worden dat er een slimme bouwrouting zal worden gerealiseerd, omdat er gedurende 16 jaar rekening gehouden moet worden met de bewoners. Het percentage goedkope woningen (vrij op naamprijs: € 180.000 – € 240.000) ligt op 15%, zonder dat ingevuld is of het hier over huur- of koopwoningen gaat. Voor de woningen van € 180.000 is rekening gehouden met de onderkant van de sociale koopmarkt. Mevrouw De Smoker stelt bij wijze van interruptie dat er nu onduidelijkheid ontstaat over de definitie goedkope woningbouw. De vrij-op-naamprijs € 180.000 – € 240.000 komt overeen met de helft van de woningen in Dordrecht, waardoor zij zich afvraagt of de helft van de woningen in Dordrecht ineens goedkope woningbouw is geworden. Wethouder Spigt antwoordt dat dit ook zo is: half Dordrecht bestaat ook uit heel goedkope woningen. Mevrouw De Smoker vraagt nogmaals of € 240.000 de onderkant van de sociale woningbouw is? Wethouder Spigt antwoordt dat hij de bandbreedte heeft genoemd. Er is gesproken over 15% goedkopere woningen, waarbij de onderkant is vastgesteld op € 180.000. Van de 1.450 woningen zullen er dus ongeveer 200 in die prijscategorie vallen. De rol van het water zal nader worden toegelicht door de ontwerpers. Hij zegt toe een aantal onderwerpen mee te nemen in het verdere overleg met de ontwerpers, zoals de invulling van de punt en het verder zichtbaar maken van de kwaliteit in het hele gebied. Mevrouw De Smoker herinnert eraan dat er nog vragen openstaan over de claims van Leijten en Breur. Wethouder Spigt antwoordt dat hij daar later op terugkomt. De heer Bruggeman vraagt de wethouder om naast Villa Augustus nog 2 of 3 bijzondere aspecten te noemen die nog niet elders in Dordrecht, in de regio of in het land te zien zijn? Wethouder Spigt antwoordt dat de plek aan de Zuidkant, waar niet alleen de pilot Urban Flood Management wordt gerealiseerd, maar waar ook de openbare ruimte direct in het water wordt gerealiseerd, heel bijzonder is. De overstroombaarheid van het gebied, met name in de winter waarbij het water de wijk inloopt, tegenover het parkachtig gebied wat het zal zijn in de zomer, is bijzonder en geeft een heel andere sfeer. Het tweede is dat er rondom de Biesboschhal een centrum van wijkactiviteiten zal moeten plaatsvinden, wat ook voor de bewoners een aantrekkelijke plek moet worden. Er komen niet alleen winkels, maar ook horeca, sauna, wellness en fitness. Ook dat is een bijzondere attractieve toevoeging. Hoewel daar nog geen duidelijkheid over is omdat beleggers in deze tijd niet staan te dringen, is het mogelijk in die hoek een hotel/congrescentrum te realiseren. De derde interessante plek is het Wervenpark; dat lijkt nu een hopeloze troep beton. Als daar een kwalitatief hoogwaardige inrichting aan gegeven wordt, ontstaat een bijzonder parklandschap dat zich naar het water toe beweegt en waar bijzondere functies aan toegevoegd zouden kunnen worden, zonder dat het een no-go-area wordt. De heer Bruggeman vindt dat laatste ongrijpbaar en vraagt of de wethouder dit nader toe kan (laten) lichten? De voorzitter geeft het woord aan de ontwerpers. Mevrouw Schoenmakers merkt op dat de ontwerpers zich ervan bewust zijn dat zo´n opgejaagde minutenpresentatie ontzettend moeilijk is. De gejaagdheid was te groot, waardoor informatie is onthouden die nodig is om het plan te kunnen begrijpen. Zij stelt dat zowel de ontwerpers als de toehoorders er ongelukkig mee zijn. Het doet onrecht aan Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
18
een plan voor één van de mooiste plekken van Nederland, waar de meest bijzondere condities aanwezig zijn: het ligt buitendijks en je hebt de mogelijkheid om een fabuleuze openbare ruimte te ontwikkelen met water. Het is zo bijzonder, omdat dit de enige plek in Nederland is waar je dat kunt gaan bekijken. Het Wervenpark wordt één van de plekken waar het hoogwater voelbaar is en waar dat zo te ontwikkelen is, dat het onderdeel wordt van de belevingswaarde van de openbare ruimte. Bij hoog water loopt het onder en dat is uniek. Aan de oostkant is ruimte voor hoogstedelijke functies. Bij elkaar heeft het gebied een enorme potentie en de ontwerpers zijn zich er van bewust dat dit tijdens de presentatie te weinig over het voetlicht is gebracht. Zij benadrukt dat het water het belangrijkste is. Aan het Wantij, in de zon, kan het water letterlijk beleefd worden. Bij het Waterplein op de punt zal een deel bij hoogwater overstromen. Dat roept herinneringen op aan het strandje dat er vroeger was; dat is de mentale geschiedenis van het gebied. Met de mensen van Urban Flood Management is uitgebreid overleg gevoerd over hoe je dat hoogwater kunt gebruiken. Elke aanleiding is gebruikt om op het water bijzonder intieme plekken te creëren, zoals het kleine haventje. Sommige woningen komen bij hoogwater gedeeltelijk in het water te liggen. Nergens in Nederland is het mogelijk om zo fabuleus te wonen. De stedelijkheid is het centrale thema. Ontwerpers kunnen nooit een binnenstad maken, want die is er en die is niet te kopiëren. Dat is niet de bedoeling en ook niet nodig. Het Programma van Eisen zegt: stedelijke functie en stedelijke attractie. Je moet zorgen dat ondermeer Villa Augustus veel meer ingebed is in een infrastructuur van stedelijke plekken en functies die aantrekkelijk zijn voor mensen. Door tijdgebrek is de functiekaart in de presentatie helemaal niet aan de orde geweest. Er zijn vier clusters van stedelijke functies die via het rondje Wantij als een soort ketting met elkaar verbonden zijn. Als eerste het Waterplein op de punt, met horeca en een hoogaccent in de tweede linie, geïnspireerd op een situatie in Venetië. Daar komen terraswoningen die over het water kijken en een horecacluster, op loopafstand van de Binnenstad. Het tweede cluster ligt rond de insteekhaven met woningen met een hoge plint, geschikt voor praktijkruimte en dergelijke. De andere clusters worden getoond aan de hand van beelden. Wezenlijk voor het hele plan is de openbare ruimte met al die niveauverschillen; dat is nergens in de stad aanwezig. Door de vele laagbouw wordt het ook een intiem stedelijk milieu. Zij verontschuldigt zich dat dit door de gehaastheid van de presentatie niet goed onder woorden is gebracht en verwijst naar het boekwerk dat in de maak is. Mevrouw Yanik vraagt of het een levensloopbestendige wijk gaat worden, omdat dit van belang is voor de sociale structuren binnen de wijk? Wethouder Spigt antwoordt bevestigend. Voor alle levensfasen is wonen op de Stadswerven mogelijk. De verschillende typen woningen zullen aangepast worden aan de doelgroepen. Er wordt goed naar gekeken. Op dit moment is nog niet bekend hoe de woningen eruit gaan zien. Dit wordt per deelgebied uitgewerkt zodra de opdrachten aan de architecten worden gegeven. Mevrouw Yanik vraagt of er dan ook een vertaling wordt gemaakt naar de woonomgeving, met andere woorden: de voorzieningen? Wethouder Spigt antwoordt bevestigend. In het kwaliteitsboek “Openbare ruimte” staat een aantal afspraken over hoe de woonomgeving eruit moet zien, welke materialen worden toegepast en hoe omgegaan wordt met invaliditeit of mindere mobiliteit. Dat is inherent aan het technisch Programma van Eisen dat zal worden toegepast voor wat betreft de openbare ruimte. Mevrouw De Smoker dankt voor de meer uitvoerige toelichting van zojuist. Zij mist nog steeds de herkenbaarheid van de programmatische kwaliteit van het Nautisch Kwartier in het Masterplan. Zij hecht eraan dat de stukken in deze argumentatie zullen voorzien. Zij verzoekt de wethouder dieper in te gaan op de plaats van de brug, omdat zij zich niet kan voorstellen dat de regels bij Rijkswaterstaat ineens veranderd zijn. Wethouder Spigt antwoordt dat de belangrijkste onderdelen van de discussie de beweegbaarheid en doorgangbaarheid van het brugdeel zijn. Bij mogelijke calamiteiten Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
19
op de Merwede is het niet wenselijk dat vluchtende boten moeten wachten voor een brug. Als ervoor gezorgd kan worden dat de brug snel open kan, ontstaat er voor Rijkswaterstaat een heel andere situatie dan waar altijd over gesproken is. Mevrouw De Smoker vindt het jammer dat zij een vraag tweemaal moet stellen voordat de wethouder inhoudelijk antwoordt. Zij wijst de wethouder erop dat het verhaal rond de brug ook nog iets te maken had met stromingen ter plaatse. De voorzitter dankt voor de presentatie en sluit het openbare deel van de vergadering. ---------
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
20
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 13 JANUARI 2009
Programma Ondernemerschap en Bereikbaarheid
PRESENTATIE WESTELIJKE DORDTSE OEVERS Presentatie over de Westelijke Dordtse Oevers. Aansluitend gelegenheid tot het stellen van vragen aan de wethouder en zijn adviseurs. Gespreksleider Mw W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, Getikt! Notulistenbureau af digitale bestanden Aanwezig: Mw D. Koppens, BETER VOOR DORDT Mw J. van den Bergh, PvdA Dhr. P.J.T. Tiebosch , ECO-Dordt Mw C.M.L. Lambrechts, VVD Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. S. Tasgin, CDA Namens het college zijn aanwezig wethouder F.J. van den Oever Ambtelijke ondersteuner mevrouw P. Eisma, beleidsmedewerker van de Sector Stadsontwikkeling. De voorzitter opent de vergadering. Mevrouw Eisma en de wethouder presenteren samen de businesscase Westelijke Dordtse Oever over het plangebied, de markt en de maatregelen. Het doel van de businesscase is de bestaande plannen te versnellen, ruimte te creëren en de bovenregionale markt te bedienen. Dit laatste vergt een flinke extra ruimteclaim; terwijl door harde groene contouren in de regio er nauwelijks mogelijkheden zijn voor bedrijventerreinontwikkeling. Het plangebied Westelijke Dordtse Oever omvat Dordtse Kil I, II, III en IV, AmstelwijckWest en de Zeehavens. De huidige ontsluiting van dit gebied is niet optimaal. Terreinen zijn onderling slecht met elkaar verbonden en sluiten niet goed aan op het regionale wegennet en het gehele gebied heeft maar twee aansluitingen op de snelweg. Het gebied kampt met meerdere knelpunten zoals onder andere toenemende leegstand op Dordtse Kil I, geen eigen ontsluiting van Dordtse Kil IV, parkeeroverlast door trucks, verkeerscongestie, extensief gebruik van- en milieuproblematiek op Krabbegors De markt: Het grootste deel bedrijfsverplaatsingen is lokaal of regionaal (<25 km). De bovenregionale vraag is in aantallen bedrijfsverplaatsingen een beperkt segment, slechts zo’n 5 tot 10%. Het overgrote deel van bovenregionale dynamiek betreft verplaatsingen van logistieke bedrijven. Het gaat hierbij om distributie centra van max. 5 ha. De logistieke activiteiten worden steeds hoogwaardiger. Naast het schuiven van dozen zijn toegevoegde activiteiten en diensten sterk in opkomst. Dit vertaalt zich in de opkomst van regionale distributiecentra, die een beperkt aantal landen of kleinere regio’s bedienen. Dit segment is interessant voor Dordrecht en is groeiende en maakt een belangrijk deel uit van de bovenregionale groei en is kleinschaliger en arbeidsintensiever dan de Europese Distributie Centra. Ten slotte sluit het beter aan bij de “maat’’ van Dordrecht. Markt versus plangebied: Door bestaande plannen te versnellen komt 125 ha terrein eerder beschikbaar voor de markt. Door slim om te gaan met ruimte komt nog eens ca. 20 ha vrij. Door deze maatregelen komt er dus ruimte vrij voor de regionale distributiecentra. Door kwalitatieve maatregelen te treffen is dit gebied een geschikt alternatief voor de Hoeksche Waard. Hierbij kan gedacht worden aan lange en korte termijn maatregelen. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
21
Te denken valt aan de upgrade van Knooppunt N3/A15, de transformatie van A16 tot 'Etalage', een goederenverbinding door een tunnel overeenkomstig de ROBEL studie (dedicated track) en verbetering routering vrachtverkeer op de Rotterdams Ruit. Daarnaast kunnen er zogenaamde plusmaatregelen worden getroffen. Hierbij valt te denken aan het aanleggen van een westelijke ontsluitingsroute bij de dijkverzwaring van de Kildijk en inzetten op meerlaagse bedrijvigheid aan de verzwaarde dijk langs de Dordtse Kil. Op de middellange termijn versterken deze maatregelen het hele plangebied door ruimte te creëren, door intensief ruimtegebruik en de integratie van de afzonderlijke terreinen. Tenslotte kunnen de volgende basismaatregelen al genomen worden, zoals de aanleg van de Fly-over A16-N3, upgraden, zoneren en herstructureren Dordtse Kil I en II, realiseren van vrachtwagen parkeren en uitvoering van het Masterplan Zeehavengebied, bodemsanering woonwagenkamp, duurzaam ontwikkelen van en realiseren nieuwe afslag Dordtse Kil IV. Deze maatregelen zijn op korte termijn te nemen, creëren ruimte in het gebied en verbeteren de condities die aansluiten op wensen van de markt wat betreft de Regionale Distributie Centra. De heer Tiebosch vraagt waar je aan moet denken bij lange termijnoplossingen: 20 of 30 jaar? Wethouder Van den Oever antwoordt dat je dan praat over een tunnel; dat duurt inderdaad heel erg lang. Hij schetst de kortste route. Dan gaat het over investeringen die je niet binnen tien of vijftien jaar zal doen, maar je moet als Dordrecht de RoBel, de Rotterdam – België lijn wel continu op de agenda houden. Het gaat om de ontwikkeling van de stad en het gebied. De heer Tiebosch merkt op dat je dus probeert om voldoende geld binnen te halen, maar ook dat het idee omarmd gaat worden. In de tussentijd ga je al proberen om bedrijven hier naartoe te halen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat het eigenlijk afspraken zijn die de Brabantse steden en Dordrecht gemaakt hebben. Dordrecht heeft altijd gezegd: het rijk vraagt iets aan ons, wij willen dan ook iets terug. Al gaat het maar om agenda’s, naast financiële compensatie. De heer Nederpelt merkt op dat slechts een kant van de dijk wordt benut en vraagt of het ook mogelijk is voor schepen om aan te leggen, te laden en te lossen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat het Havenbedrijf Rotterdam daar een studie naar heeft gedaan. De discussie over de binnenvaartterminal Alblasserdam is bekend; dat is onbespreekbaar. Rijkswaterstaat wil niet dat er een insteekhaven komt; men wil geen extra obstakels op het hoofdvaarwegennet, dus geen tweede afslag. Daar is iets heel slims op verzonnen. Mevrouw Huizinga heeft haar uiterste best gedaan om de binnenvaartterminal mogelijk te maken, maar tevergeefs. De heer Tiebosch vraagt wanneer er een beslissing wordt genomen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat in alle kabinetsstukken december staat genoemd als datum voor definitieve besluitvorming door het rijk over het alternatief voor de Hoeksche Waard. De heer Tiebosch merkt op dat je dan het kabinetsbesluit hebt gehad. Daarna ben je nog afhankelijk van een waterschap, van een Havenbedrijf Rotterdam en Rijkswaterstaat. Wethouder Van den Oever antwoordt dat de partners allemaal aanbevelingsbrieven hebben geschreven richting het rijk: de Kamer van Koophandel, het Havenbedrijf Rotterdam en OBR zijn het allemaal eens. Het knelpunt is of de financieringsstructuur rond komt. Dan kan het op een presenteerblaadje naar het kabinet ter besluitvorming. Vervolgens moet je aan de slag met het optuigen van de uitvoeringsorganisatie en komt de vraag of je dat in ROM-D wilt of in een aparte NV samen met het Havenbedrijf Rotterdam, enzovoort. Er zijn veel modellen denkbaar, maar er zal t.z.t. wel een voorstel voor komen. De heer Tasgin vraagt bij wie het economisch risico ligt bij kostenoverschrijdingen als alle partijen mee gaan doen.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
22
Wethouder Van den Oever antwoordt dat dat per deelproject afhankelijk zal zijn van de partners die daar in zitten en de afspraken die je maakt. Bij de knelpunten N3/A16 en de Mijlweg was de verdeling zodanig dat Dordrecht een bijdrage deed, dat de provincie een bijdrage deed en het rijk droeg 50% bij. Het risico voor overschrijding was op dezelfde manier verdeeld. Uiteindelijk heeft de provincie een deal gesloten met het rijk dat als het rijk er 20 miljoen bij zou leggen, de provincie het grootste deel van de verantwoordelijkheid voor overschrijdingen op zich zou nemen. Je zult straks op allerlei onderdelen verschillende partners hebben waar je ook verschillende afspraken mee gaat maken. De heer Nederpelt merkt op dat dit plan afgelopen zomer in de steigers is gezet; inmiddels is de kredietcrisis losgebarsten. Hij vraagt of er ideeën zijn over de invloed die de overheid heeft op de economische ontwikkelingen en met name meer investeringen in infrastructuur. Hij vraagt of er op wordt geanticipeerd. Mevrouw Eisma antwoordt dat dat enerzijds goed uitkomt. Anderzijds gaat het om groeiscenario’s. Het politieke uitgangspunt is om alle bedrijvigheid zo goed mogelijk te accommoderen; het rijk hanteert een gemiddeld groeiscenario en de provincie hanteert het hoogste groeiscenario, en zij komen daar niet uit. Mevrouw Van den Bergh vraagt of het gebruikelijk is dat alle partners op een gegeven moment een handtekening zetten en aangeven dat zij deelnemen aan het geheel. Mevrouw Eisma antwoordt ontkennend. Er is ambtelijk een voorbereiding geweest op voorwaarde dat alle partijen aan tafel zouden zitten. Na het kabinetsbesluit zal bestuurlijk dus iedereen op de hoogte zijn. Vervolgens worden afspraken gemaakt over de daadwerkelijke realisatieaspecten. De provincie zit daar erg tegenaan te hikken. De besluitvorming hierover is uitgesteld, maar in maart zal er een uitvoeringsprogramma liggen. Dat is het hele speelveld. Dordrecht zet in op concrete afspraken met partijen. Wethouder Van den Oever vult aan dat er tot nog toe één concrete gesprekspartner is en dat is het rijk. Die vraagt iets aan de gemeente; dan zullen ze ook moeten participeren. Mevrouw Van den Bergh vraagt of het voornamelijk om distributiebedrijven gaat of om diverse bedrijven. Wethouder Van den Oever antwoordt dat je niets kunt bepalen. Het rijk zegt: we hebben bedrijventerrein nodig voor bovenregionale verplaatsers. Je kunt nadenken over wat dat zijn en op welke manier je die kunt faciliteren. Je kunt vestigingscondities creëren, kavelgroottes en afslagen, en vervolgens afwachten of dat type bedrijven op je afkomt. Mevrouw Eisma merkt op dat het eigenlijk niet uitmaakt of die bedrijven komen, want de vestigingscondities zijn toevallig ook goed voor de eigen bedrijvigheid. De vraag is ook niet zo groot; er zijn slechts 10 van dergelijke verplaatsingen per jaar in Nederland. Wethouder Van den Oever merkt op dat er een vraag lag; je probeert vervolgens een aanbod te creëren. De heer Verhoeve vraagt wat er gebeurt als het bod niet wordt geaccepteerd. Wethouder Van den Oever antwoordt dat de ministerraad dan verder zal gaan studeren met betrekking tot de Hoeksche Waard. De ministerraad wordt nog best pittig; terug naar de Hoeksche Waard is eigenlijk geen optie. Programmatisch is iedereen enthousiast, dus ze zitten in een lastig parket. Maar stel dat er een nee komt, dan is alle energie die er in is gestoken, zeker niet weggegooid. Er zijn heel veel waardevolle contacten ontstaan en Dordrecht is enorm op de kaart gezet. De samenwerking met de gemeente Rotterdam is verbeterd. Dordrecht heeft veel lessen kunnen trekken uit de studies die zijn gedaan, maar Dordrecht zal geen afslag op de A16 gaan realiseren omdat die niet nodig is voor het bovenregionale bedrijfsleven. Een verbreding van de Aquamarijnweg is een prima ontsluiting voor het eigen bedrijfsleven. Dan wordt gewoon verder gegaan met de ontwikkeling van het Masterplan Zeehaven, maar dan wel in het tijdsbestek van 20 jaar die ongeveer voor herstructurering staat. Hij weigert te praten over Kil 4 en wil alleen over het totale gebied praten. Het is nu even afwachten. De vergadering wordt gesloten. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
23
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 13 JANUARI 2009
Wonen en Leefbaarheid
426b. STEDELIJKE ECOLOGISCHE STRUCTUUR Gelegenheid om vanuit uw kaderstellende rol het beleidsplan te beoordelen, mede in het licht van het concept beleidsplan en de inspraakreacties. U wordt daarnaast in overweging gegeven om uit te spreken of het uitvoeringsprogramma van het college aan uw verwachtingen voldoet. Voorzitter: Dhr. C.A. van Verk Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. B. Staat, CU/SGP Mw. M.C. Ruisch, GL Mw I. Koene, VVD Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Dhr. S. Tasgin, CDA Mw. N.E. Witsen Elias- Kool, BETER VOOR DORDT De voorzitter opent de vergadering. De heer Goosen spreekt in namens de stichting Het Wantij. Zijn bijdrage is bij dit verslag gevoegd. Hij herinnert aan een recente uitspraak van de gemeentelijke jurist in de Dordtenaar van 19 november 2008 en vraagt of het college achter deze uitspraak staat. Hij vraagt of deze jurist in zijn kansloze poging om de stichting niet ontvankelijk te verklaren, mandaat van het college heeft gekregen. Van een aantal fracties is tot nu toe taal noch teken vernomen met betrekking tot die uitspraak. Hij vraagt wie van de fracties de uitspraak van de jurist goedkeurt en wie achter de poging van het college staat om de stichting in procedures niet ontvankelijk te verklaren. Het bestuur van de stichting Wantij is van mening dat de raad volledig op de hoogte moet zijn; het gaat om de toekomst van een uniek gebied waar iedereen trots op zou moeten zijn. De raad is volgens hem niet volledig geïnformeerd omdat is geprobeerd de stichting buitenspel te zetten. De spreektijd is te kort om de raad volledig te kunnen informeren. De besluitvorming zou daarom moeten worden uitgesteld tot er meer inspreektijd beschikbaar is om de visie van de stichting weer te geven en het commentaar van de stichting op de uitvoeringsnota. Stichting het Wantij werd als volgt buitenspel gezet. De stichting werd niet uitgenodigd voor de evaluatiebijeenkomst; er werd geweigerd door de beleidsmedewerker om het conceptrapport van de SES toe te sturen. De stichting werd een besluit onthouden met betrekking tot haar voorstel tot herstel van de Wantijoever Staart en moest daar meer dan een half jaar later achter komen. Voorstel en klachtenbrief staan niet op de groslijst van vanavond. Een reactie van de stichting op wel genoemde brieven van bewoners van de Beekmanstraat en de Maasstraat staan ook niet op de groslijst. De stichting restte zodoende niets anders dan de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Daar werd geen reactie op vernomen. De Stichting wachtte op de reactie van het college op deze zienswijze om vervolgens inspreektijd te vragen voor de Dordtse Kamers. Ook die mogelijkheid dreigt de stichting ontnomen te worden. Mocht de adviescommissie het verzoek om uitstel afwijzen, dan zou de stichting daar graag de argumenten voor vernemen. Gezien het belang van de zaak wordt de gemeente verzocht zich niet te verschuilen achter formaliteiten. Er is de raad informatie onthouden, waarmee het Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
24
college heeft getracht het oordeel van de raad te beïnvloeden. Dat heeft ertoe geleid dat de raad zich achter het besluit van het college schaart om de Wantijoevers ten westen van de N3 niet te herstellen cq. te ontwikkelen, dat het Wantijpark niet de indeling in natuurwaarde krijgt die het behoort te hebben en dat het belang van de gehele Wantijzone niet tot uiting komt omdat er geen enkele garantie voor bescherming is. Verder is de reactie van het college op de zienswijze van de stichting ver beneden de maat en gaat menigmaal volledig mank. Er worden voorstellen zogenaamd niet begrepen of, gezien de reacties, opzettelijk misverstaan, verdraaid of bij voorbaat afgewezen. De vraag is of dit individuele acties zijn van de ambtelijke organisatie of dat dit is geregisseerd door bijvoorbeeld het college. De stichting vindt dat de raad de taak heeft om dit tot op de bodem uit te zoeken. Hoewel het college zegt niets uit de zienswijze van de stichting te hebben overgenomen, is een groot aantal voorstellen van de stichting terug te vinden in de uitvoeringsnota. Zonder toelichting blijft onbekend welke resultaten de stichting ondanks de houding van het college al heeft bereikt. Opvallend is dat in de uitvoeringsnota een aantal aanbevelingen uit de beleidsnota niet wordt overgenomen, bijvoorbeeld de aanstelling van een stadsecoloog, die heel hard nodig is. De heer Van Zanten merkt op dat er vijf pagina’s zijn gewijd aan de inspraakreactie van de stichting; hij vraagt wat de stichting mist. De heer Goosen is van mening dat het ook op 1 A4tje zou hebben gepast. Hij zou graag zien dat zijn zojuist gestelde vragen worden beantwoord. Hij zou graag wat ruimer de gelegenheid krijgen om aan te geven wat de onjuistheden zijn. Het Wantij is van veel groter belang dan in deze nota naar voren komt; de stichting heeft het inzicht dat er aspecten ontbreken. Hij noemt als voorbeeld een citaat van de eerste bladzijde met betrekking tot locaties. Dat is pertinent onjuist. De stichting heeft daar zeer genuanceerde uitspraken over gedaan. Het gaat de stichting bij het Vissertje om de strook groen, direct aan het water naast het grasveld; bij het Wantijpark gaat het om de oever van het Wantij die niet is beschermd via het bestemmingsplan en ook niet wordt genoemd in deze nota. Er is kortom onvoldoende geantwoord op de opmerkingen die de stichting heeft ingebracht. De heer Staat geeft aan geen behoefte te hebben aan een reactie op de opmerkingen van de inspreker en geen uitspraak te zullen doen over een kwestie die onderwerp is van een juridische procedure tussen de gemeente en de stichting. De overige commissieleden geven te kennen dezelfde mening te zijn toegedaan. De voorzitter concludeert dat de vragen van inspreker niet zullen worden behandeld en geeft het collegevoorstel in behandeling. (De heer Goosen verlaat de vergadering.) De voorzitter vraagt of het stuk aanleiding geeft tot het stellen van vragen. De heer Moedt vraagt wanneer de SES wordt opgenomen in de bestemmingsplannen. Het is wijs om een ecologisch beheerder aan te stellen; hij vraagt wanneer een dergelijk persoon zal worden voorgedragen. Mevrouw Koene vraagt hoe muurvegetatie wordt toegepast zonder dat dit invloed heeft op de kwaliteit van de gevels. Wethouder Van Steensel antwoordt dat in de Structuurvisie 2020 onderdelen uit de SES zijn aangegeven, waaronder de nieuwe onderdelen die ook in het plan staan vermeld. Daar wordt in de structuurvisie ook naar verwezen. De SES is juist opgezet omdat de structuurvisie er aan kwam en omdat dat een heel belangrijke planfiguur wordt in de komende jaren, waar de bestemmingsplannen vervolgens weer aan getoetst gaan worden. Als bestemmingsplannen vervolgens worden herijkt, is in de SES concreet aangegeven hoe en welke onderdelen daarvan in de bestemmingsplannen moeten worden overgenomen, voor het deel ten noorden van de Zeedijk en de Wieldrechtse Zeedijk. Het
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
25
is een stedelijke ecologische structuur. Als het goed is, is de SES veel concreter, maar zit er geen verschil tussen structuurvisie en de SES. Er wordt een beheersvisie opgesteld. De gemeente ziet veel meer in een algehele verandering bij Stadsbeheer dan in het beleggen van dit werk bij 1 persoon, die dan een soort gewetensrol zou moeten gaan vervullen. Veel meer mensen moeten anders gaan aankijken tegen beheer van de natuurwaarden en op de hoogte zijn van de Flora- en faunawet. Er moet beheerd worden met oog voor de natuurwaarden en ecologie. De direct omwonenden hebben daar overigens vaak direct commentaar op. Hoog gras is fantastisch voor vogels, maar hondenliefhebbers vinden dat weer onverzorgd. In de kademuren wordt een bepaalde specie gebruikt. Er is nu al heel mooie vegetatie aanwezig en dat wordt dus gestimuleerd door voedselrijke specie te gebruiken. Het is belangrijk dat je de waarde van natuur en milieu wilt zien, ook in die onderdelen. Hij beveelt aan om eens een wandeling met een gids van het IVN te maken door bijvoorbeeld Sterrenburg; dan ga je ook houden van wat je te zien krijgt aan natuur en milieu. Mevrouw Witsen Elias merkt op dat ecologie belangrijker is dan economie als je moet kiezen; ze is blij dat de wethouder ook enthousiast is over de natuur, want daar moet je zuinig op zijn. De inspreker heeft geen officieel antwoord gekregen van de gemeente, noch een uitnodiging voor deze avond. Het is jammer dat er niet beter wordt geluisterd naar dergelijke vrijwillige stichtingen; zij zijn met hart en ziel voor de natuur bezig. De mooie natuur die er is, moet je vasthouden. Het Wantijgebied is een heel bijzonder zoetwatergetijdegebied, deels beschermd en vormt een natuurlijke bypass van het ene beschermde gebied naar het andere, vanaf de Beneden Merwede. Er wordt over nagedacht om het in te passen in Natura 2000. De andere parken zijn groene oases van rust; BETER VOOR DORDT is bezorgd over de aantasting. Het groenbeheer is helaas uitbesteed; een ecologisch beheerder wordt toegejuicht, zodat alles goed beheerd wordt. Het gaat niet alleen om de begroeiing, maar ook om de dieren. Schotse Hooglanders hebben zonder eten gezeten; dat mag echt niet meer voorkomen. Je moet in de parken niet te veel licht en geluid hebben; haar fractie roept op om zuinig te zijn op de natuur. De heer Tasgin vindt dit een prima beleidsplan met heel veel aandacht voor de natuur; de doelstellingen zullen iedereen aanspreken. Hij vraagt wat je moet verstaan onder ‘significant aangetast’; kleine beetjes samen kan ook heel wat schade veroorzaken en dat zou dan niet worden gecompenseerd. Hij vraagt of een bedrag van 200.000 euro per jaar wel voldoende is voor zo'n groot plan. De evaluatie vindt plaats in 2014; hij vraagt of daar tussentijds ook iets over kan worden gerapporteerd. De heer Van Zanten merkt op dat de PvdA dit plan toejuicht. Het heeft naast natuurwaarde ook een economische waarde en kan mensen naar de stad lokken. De communicatie met actieve organisaties en bewoners moet goed zijn; aan de voorkant moeten de kaders aangegeven worden om verschil van mening achteraf te voorkomen. Er zijn veel bondgenoten met veel kennis van zaken in de stad die je in kunt zetten. Het uitvoeringsplan loopt tot 2010; daarna is er ook geld nodig en dat zou je in beeld moeten brengen. Zijn fractie wil graag jaarlijks een rapportage van de behaalde resultaten om de vinger aan de pols te kunnen houden. De heer Moedt vindt het een zeer duidelijk stuk en geeft complimenten voor de uitvoerigheid. De herziene Waternota speelt deels mee met het ecologisch beheer; hij vraagt wanneer deze verschijnt. In het uitvoeringsprogramma zou het ecologisch beheer moeten worden opgenomen zodat de wethouder daar in de toekomst op kan worden afgerekend. De heer Bouter merkt op dat de VSP content is met het aangeboden stuk; de genoemde bedragen zijn voldoende. Een goede communicatie met verenigingen en omwonenden is belangrijk. Ook hij wil graag jaarlijks een rapportage. Mevrouw Koene merkt op dat de VVD akkoord kan gaan met het plan, dat zeer veel informatie bevat; een compacter plan zou de voorkeur hebben. Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
26
Ze sluit zich aan bij de vraag rondom de rapportage, hetgeen de mogelijkheid biedt om tussentijds bij te stellen, ook in financieel opzicht. Het is een goede basis. Mevrouw Ruisch merkt op dat het zeer compleet is en een goed basisdocument. Het uitgangspunt moet inderdaad zijn wat er maximaal mogelijk is en niet wat minimaal nodig is. Ze onderschrijft het verzoek om jaarlijks te worden geïnformeerd over de voortgang. Ze kan zich vinden in de keuze om veel meer mensen dan alleen een beheerder bewust te maken van het belang van ecologisch beheer en volgt de wethouder daarin. De heer Staat merkt op dat zijn fractie zich prima kan vinden in het beleidsplan en het bijbehorende uitvoeringsplan. Ook hij vraagt naar de compensatie die wordt toegepast bij minder dan significante aantasting. Hij ondersteunt de vraag om jaarlijkse rapportage. Bij de Kadernota moet goed nagedacht worden over een eventuele structurele bijdrage van twee ton. Richting de fractie BETER VOOR DORDT merkt hij op dat deze opriep om de stichting Het Wantij vooral serieus te nemen; hij vindt het daarom jammer en een teken van minachting dat de heer Goosen weggelopen is. Wethouder Van Steensel vindt het vervelend hoe het nu loopt met de inspreker; hij vindt dat er voldoende professioneel op gereageerd moet worden. Hij beschouwt het traject en het ‘knokken om de brug’ als losstaand van bemoeienis op andere terreinen. De passage die in de krant heeft gestaan, heeft wat hem betreft geen enkele betrekking op de relevantie van de opmerkingen die gemaakt worden als het gaat om de SES. Anders was er niet zoveel werk gemaakt van het reageren op de inspraak. Overigens zijn er suggesties overgenomen en is dat ook aangegeven in de zienswijze. Misschien had er meer tekst aan kunnen worden gewijd, maar er is met een open mind naar gekeken. Hij vindt zelf de reactie van afgelopen weekeind ook een genuanceerde reactie; dat is anders als in het knokken om de brug. Het is best begrijpelijk dat het er soms rauwer aan toe gaat, en dat is over en weer het geval, maar dat gebeurt bij de SES niet. Er worden ook complimenten gegeven voor dingen die goed zijn. De gemeente wil open kijken naar hoe Stichting het Wantij kijkt naar wat er is opgeleverd. Formeel is het zo dat de zienswijze van een reactie wordt voorzien; die wordt door het college en de gemeenteraad vastgesteld en het is aan de gemeenteraad om er op toe te zien dat insprekers die een zienswijze hebben ingediend, worden uitgenodigd voor een behandeling of niet. Vervolgens wordt dit in de gemeenteraad vastgesteld en zal het college een reactie schrijven op de zienswijze zoals die is ingediend door Stichting het Wantij. Dat is de procedure en zo zal die ook op een correcte wijze gevoerd worden. Het klopt dat de stichting niet is uitgenodigd in de consultatieronde, ook omdat hij ervan is uitgegaan dat stichting het Wantij zich met name bezighield met protest tegen de komst van de brug en ook de SES aangreep om daar tegen te strijden. Hij is blij verrast met de integrale reactie, ook op andere dossiers, van stichting het Wantij en hij zal er ook op die manier mee omgaan. Er is wat rumoer geweest over de bescherming van de oevers; de gemeente is partij geworden omdat er informatie openbaar moest worden gemaakt die vanuit het IVN was gestuurd. Uiteindelijk is dat opgelost; hem is verzekerd dat de informatie is toegestuurd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat op het punt van de Wantijzone er geen overeenstemming is met de stichting. De stichting vindt de Wantijzone veel belangrijker dan de rol die de gemeente daaraan geeft. Het is een stedelijke ecologische structuur en de gemeente vindt het belangrijk dat er ook andere functies mogelijk zijn. Het klopt dat er niet in absolute termen wordt gesproken door stichting het Wantij, maar een aantal verstoringen die de stichting graag tegen wil gaan, worden genoemd en die wil de gemeente graag mogelijk maken. Dat heeft te maken met geluid en verlichting en recreatief gebruik. Hij zou niet graag voor zijn rekening willen nemen om in die zin helemaal achter het standpunt van stichting het Wantij te gaan staan. Daarin is er een andere afweging van belangen en wordt gekeken naar meerdere belangen. Richting BETER VOOR DORDT merkt hij op dat hij de natuur niet alleen vast zou willen houden, maar zelfs versterken. Het gebied achter de Stevensweg is al gerealiseerd. Een belangrijke schakel ontbreekt daar nog, maar achter het stadion fiets je al de natuur in.
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
27
Straks kun je, als het middenstuk achter de Stevens weg is gerealiseerd, vanuit het Reeland door de natuur de Biesbosch in fietsen. Hij is blij met de opmerking dat 2 ton wellicht ontoereikend is. Hij heeft eerder aangegeven dat als het gaat om milieu en ecologie, de woordvoerders van de fracties enthousiast zijn, maar dat dit het vaak aflegt tegen andere functies. Het college is destijds gemaand om hier extra geld voor uit te trekken. In het college is afgesproken dat bij de Kadernota 2010 weer een claim ingediend wordt voor de volgende jaarschijven. Over het uitvoeringsplan en de jaarschijf wordt tussentijds gerapporteerd, en wel bij de reguliere P&C cyclus. Hij gaat er van uit dat de conceptversie van het jaarplan en de jaarverantwoording volgende week in het college kan worden besproken; in februari kan dit worden besproken in de raad en zal het college verantwoording afleggen. Dat is een uitstekende gelegenheid om de SES daar in mee te nemen. De herziene Waternota is in concept gereed in het eerste kwartaal 2009; hij hoopt die voor de zomer bij de raad te hebben, want die is inderdaad belangrijk, maar deze dient eerst besproken te worden met het waterschap. Of een aantasting significant is en wanneer sprake is van een kleine aantasting: die beoordeling is aan iedereen. Hij maakt zich geen illusies: je maakt afwegingen. Daar kun je niet in zijn algemeenheid een uitspraak over doen. Het is wel zo dat als je in Dordrecht aan groen in de stad komt, dan is de boot aan en de SES voorziet er juist in om groen aan te leggen. Tweede termijn Mevrouw Witsen Elias meldt dat BETER VOOR DORDT een stemverklaring zal afleggen in de raad; recreatie mag niet de overhand krijgen boven natuur. De heer Staat vraagt bij interruptie om een toelichting Mevrouw Witsen Elias antwoordt dat haar fractie er niet zeker van is dat alles waargemaakt zal worden; er moet een goede controle mogelijk zijn. Het geld of de recreatie mag niet de overhand krijgen. Het evenwicht mag niet verstoord worden. De heer Staat vindt het jammer dat BETER VOOR DORDT niet van harte met dit plan kan instemmen. De voorzitter concludeert dat BETER VOOR DORDT een stemverklaring aflegt in de raad en dat de overige fracties van harte instemmen met het voorstel. HAMERSTUK met een stemverklaring van BETER VOOR DORDT. 710. MINICONTAINERS Kort bespreekpunt op verzoek van de VVD en het CDA. Mevrouw Koene merkt op dat dit onderwerp leidt tot een heleboel technische vragen; die kunnen niet beantwoord worden in enkele minuten. Wat doe je als er geen chip op een bak zit; blijft die staan? Hoe registreer je dat iemand zeven bakken heeft? Is het niet beter om overal ondergrondse containers te gaan aanbrengen, met een pasje? Als die vol zitten wordt het vuil ernaast gezet en daar blijft het dan staan. De voorzitter stelt voor dat de fracties de technische vragen schriftelijk indienen ter beantwoording, omwille van de tijd. Mevrouw Ruisch vraagt eveneens wat er gebeurt met bakken zonder chips en sluit zich aan bij de gestelde vragen. De heer Tasgin verwijst naar het beleidsplan Gewoon Doen; onderdeel daarvan is het verkeerd aanbieden van afval. Wethouder Lagendijk zou daar een oplossing voor vinden. Men wil met registratie een aantal problemen aanpakken, maar omdat de basis niet op
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
28
orde is als het gaat om aanbieden van vuil, zou registratie het probleem juist versterken. Dat is een zorg van zijn fractie. De heer Van Zanten vraagt hoe dit systeem werkt bij flats en hoe de corporaties als beheerders daar beter grip op krijgen in de toekomst. Wethouder Van Steensel antwoordt dat er een aparte inzameling via minicontainers is bij de grondgebonden woningen met een achterom. In nieuwbouwappartementen zijn of inpandige voorzieningen of ondergrondse containers in de buurt. De granieten bakken worden vervangen door ondergrondse containers. Dit voorstel gaat daar niet over, maar over het vervangen van de grijze, groene en blauwe containers. Daar is lang geleden al toe besloten. Wat je ziet is dat het afhankelijk was van de willekeur van de medewerker van Netwerk of het lukte om een extra container los te praten. Dat heeft geleid tot 10.000 extra containers; dat is de reden geweest om ze te gaan chippen, want Netwerk wordt betaald per container. Als je straks je container kwijt bent, wordt die als vermist geregistreerd. Die komt via de chip een keer boven water en wordt dan geretourneerd aan Netwerk. Daarmee heb je zicht op je containers en dus op je exploitatiekosten. Deze investering gaat uiteindelijk geld opleveren. Het wordt mensen veel makkelijker gemaakt om een tweede of derde container te huren; dat is een prikkel om hem weer af te stoten op het moment dat je hem niet meer nodig hebt. Dat is ook mogelijk met de groene en de blauwe container, maar die kun je gratis krijgen. Mevrouw Koene vraagt of het pasjessysteem bij de hoogbouw synchroon loopt met dit systeem. Wethouder Van Steensel vindt het heel leuk dat die vraag wordt gesteld. Hij is daar niet zo voor. Veel mensen hechten aan een mini. Bij ondergrondse containers, die een stuk duurder zijn, wordt het GFT en het restafval niet apart ingezameld. GFT wordt steeds belangrijker als biomassa. Dit jaar start een campagne ter bevordering van het gescheiden inzamelen van GFT. De heer Staat merkt op dat het scheidingspercentage van 40% naar 53% moet. Hij vraagt wat daarvoor gedaan wordt. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de chip daar niets aan toevoegt. Tariefdifferentiatie is wel goed mogelijk, maar dat is in deze raadsperiode niet aan de orde. Hij zou daar best over na willen denken. De systemen werken elders inmiddels goed en je merkt dat het scheidingspercentage daar aanmerkelijk hoger is geworden. Nu ligt de focus op goede voorzieningen en gedragsverandering. De voorzitter sluit de vergadering. De Raadsinformatiebrief gaat ter kennisname naar de raad.
--------------------------
Notulen Adviescommissie d.d. 13 januari 2009
29