VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 22 APRIL 2008 Sprekersplein over het Maasterras Voorzitter: Mw. M.C. Ruisch Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Woordvoerders: Dhr. P.H. Sleeking, B.V. DORDT Mw. J. van den Bergh-Wapperom. PvdA Mw. K.J. Schellekens-van der Meijde, ECO-Dordt Dhr. J. F.M. Borsten, D66 Dhr. J.W.A. Mol, VVD Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De fractie Karapinar is niet vertegenwoordigd Insprkers namens een aantal bewoners van de Weeskinderendijk: de heren P.H.A. Steinmetz, onteigeningsdeskundige bij Eelerwoude BV, en E. Nieuwenburg Namens het college is aanwezig: wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig: de heren W. van Alphen en A. Hartog De voorzitter opent de vergadering. De heer Steinmetz spreekt in. Zijn betoog is op schrift gesteld, wordt aan alle commissieleden uitgedeeld en kan op het RIS worden geraadpleegd. De commissie krijgt de gelegenheid om vragen te stellen. De heer Bruggeman heeft begrepen dat er op 7 februari 2008 overleg is geweest met de wethouder en hij vraagt hoe diens inhoudelijke reactie was op de boodschap van de bewoners? De heer Steinmetz antwoordt dat er geen schriftelijke reactie is gekomen op de brief, behalve een ontvangstbevestiging. Het gesprek vond plaats met een aantal bewoners. Er zijn argumenten naar voren gebracht. Er is geen enkele toezegging gedaan; er is alleen gezegd dat zou worden bekeken of de taxatierapporten ter beschikking zouden kunnen worden gesteld van de betrokken bewoners. Mevrouw Schellekens vraagt of bewoners na inzage van hun taxatierapport de getaxeerde waarde van hun huis bekend mogen maken. Ze vraagt of er al een onafhankelijke taxatie is gemaakt door de bewoners zelf, en zo ja, waar die op uit is gekomen. De heer Steinmetz antwoordt dat één van zijn cliënten bij een taxatie onlangs uitkwam op een bedrag van € 152.000; dat bedrag was lager dan de waarde zoals die vijf jaar geleden is getaxeerd. Op grond daarvan is geconcludeerd dat het geen zin heeft om op dit moment meer taxaties te laten doen. Het rapport is ook nog niet binnen; het is van recente datum. Mevrouw Schellekens informeert naar het getaxeerde bedrag van vijf jaar geleden. De heer Steinmetz meent dat dit € 170.000 of € 180.000 was, maar is hier niet zeker van. Als je bijvoorbeeld vergelijkbare huizen aan de Vlietweg neemt, zitten die ver boven de twee ton. Hij vraagt zich af waar je een dergelijke woning in Dordrecht zou kunnen kopen voor € 152.000 euro.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
1
De heer Sleeking vermeldt dat hij aanwezig was op de bewonersbijeenkomst van 7 februari. De wethouder en de ambtelijke organisatie gaven daar een toelichting. Hij heeft begrepen dat is toegezegd dat er een mogelijkheid komt voor een tweede taxatie. Dat die door de gemeente zal worden betaald en als het verschil tussen de eerste gemeentelijke en de tweede onafhankelijke taxatie groot is, zal op basis daarvan een discussie mogelijk zijn. De fractie van BETER VOOR DORDT heeft voorgesteld om woningen zodanig te taxeren dat zij uitkomen op een bedrag waarvoor de bewoners een vergelijkbare woning in Dordrecht moeten kunnen terugkopen. Hij vraagt of dat ook het uitgangspunt is van de bewoners? Een huis in de Indische buurt is ongeveer vergelijkbaar; daar zit je al gauw rond € 160.000 of € 170.000. In bijvoorbeeld de Vondelstraat staan nog wel huizen van € 125.000 euro, maar dat is wel een ander segment. De heer Steinmetz beaamt dat de gemeente heeft gezegd dat het taxatierapport wellicht openbaar zou kunnen. Het kan dus niet worden toegezonden, alleen worden ingezien. Zodra een cliënt prijs stelt op een tweede taxatie wordt daar mee verder gegaan, maar op dit moment heeft dat geen zin. Hij wacht op een schriftelijke bevestiging van het college van B&W van de voorgestelde aanpak. Dat is natuurlijk veel helderder dan dat iedereen moet afwachten of het inderdaad zo zal gaan als besproken. Met betrekking tot de waarde is gebruikelijk dat, wanneer je voor het algemeen belang weg moet, je op basis van onteigening wordt verplaatst. Dat betekent dat je een vergelijkbare woning in een vergelijkbare buurt moet kunnen kopen. Het eventuele verschil tussen verkoop en aankoop van een vervangende woning wordt in de regel gecompenseerd, rekening houdend met de bankrente et cetera. Dat is een vrij ingewikkelde berekening. Er komen nog verhuisvergoedingen, overdrachtsbelasting, makelaarskosten, notariskosten enzovoort bij. Hij heeft een afspraak voorgesteld voor de hele buurt. Dat voorkomt dat je als gemeente met elke bewoner individueel moet onderhandelen. Je zou bijvoorbeeld een bedrag van € 4.000 of € 5.000 kunnen toekennen voor de bijkomende kosten. Deze werkwijze is voor de gemeente zeer kostenbesparend. Er zijn dus pragmatische oplossingen denkbaar, die hij echter niet tegenkomt. In 2001 zijn er harde afspraken gemaakt; veel mensen willen graag weg, maar kunnen vanwege de veel te lage waardebepaling geen stap zetten. De heer Mol vraagt om hoeveel cliënten het gaat? Dat blijken er 11 te zijn. Er kan volgens hem pas een onteigeningsregeling komen als er een onteigeningsgrond is. De heer Steinmetz antwoordt dat je in der minne van alles kunt regelen. Onteigening kan pas als er een formeel onteigeningsbesluit is genomen door de gemeenteraad. Het gaat er maar om hoe je als gemeente met je burgers om wilt gaan, hetgeen altijd een frictiepunt is bij een project dat zo veel jaren duurt. Het is hier niet langer acceptabel dat mensen gewoon niet weg kunnen, omdat het prijsverschil te groot is. De heer Hoogerduijn heeft gelezen dat er nu sprake is van een passief aankoopbeleid, dat via een verwervingsplan op enig moment zal worden omgezet in een actief aankoopbeleid. Hij vraagt wanneer dat zou zijn en wat de mening van de heer Steinmetz is over de condities en hoe zich dit verhoudt tot een op onteigening gebaseerde uitkoopregeling? De heer Steinmetz verklaart dat de afspraak was dat, als het plan voor het Maasterras concreter was, er een actieve aankoopregeling zou komen. Dat Maasterras blijft nog wat vaag. In het begin zijn de huizen vlak bij de brug aangekocht. De wethouder zal aan moeten geven wanneer er geld wordt gevoteerd om de overige huizen actief aan te kopen. Als een collectieve regeling niet lukt, zal een en ander individueel moeten worden bekeken. Hij kent de condities, maar het gaat steeds verder uiteen lopen. Hoe langer het duurt, hoe groter het financiële gat wordt tussen verkoop en aankoop van een vervangende woning en dat gat moet je opvullen. De heer Nieuwenburg geeft aan een brief te hebben van 14 februari 2006 van het college aan de raad waarin staat dat de woningen allen in 2009 aangekocht dienen te zijn. Dat was een brief uit 2006 en er is nog geen sprake van dat alle woningen zijn aangekocht. De voorzitter constateert dat er geen vragen meer zijn en sluit het Sprekersplein af.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
2
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 22 APRIL 2008 Programma Ruimtelijke ordening: 258b. MAASTERRAS Voorzitter: mw. M.C. Ruisch Secretaris: dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Woordvoerders: Dhr. P.H. Sleeking, B.V. DORDT Mw. J. van den Bergh-Wapperom, PvdA Mw. K.J. Schellekens-van der Meijde, ECO-Dordt Dhr. J.F.M. Borsten, D66 Dhr. J.W.A. Mol, VVD Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Mw. Y.A.J. van den Berg-Pupovic, GroenLinks Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De fractie Karapinar is niet vertegenwoordigd Namens het college is aanwezig: wethouder J.W. Spigt. Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig: de heren A. Hartog en W. van Alphen De voorzitter opent de vergadering, die aansluitend op het sprekersplein plaatsvindt. De heer Sleeking merkt op dat de fractie van BETER VOOR DORDT al bezorgdheid heeft uitgesproken ten aanzien van de positie van de bewoners aan de Weeskinderendijk en vraagt de wethouder hoe aan die onzekerheid een eind wordt gemaakt? Hij vraagt ook hoe de bewoners in staat zullen worden gesteld om een vervangende woning te kopen en wat daarin de planning is? Hij is benieuwd of er maatwerk mogelijk is voor mensen die wellicht niet in aanmerking komen voor een nieuwe hypotheek. Er is gevraagd om nadeelcompensatie; gaarne hoort hij of dergelijke verzoeken in behandeling kunnen worden genomen. De heer Bruggeman kan zich voorstellen dat het lastig is om te onteigenen zolang er geen concreet uitvoerbaar plan ligt. De bewoners van de 67 woningen die nog niet zijn aangekocht, zien dat er een parkeerterrein is bijgekomen en dat er niet overdreven wordt geïnvesteerd in de openbare ruimte. Ook potentiële kopers zien dat het een aflopende zaak is. Hij kan zich voorstellen dat mensen graag willen verhuizen. Via de koopsomlijn van het Kadaster is heel eenvoudig na te gaan voor welke bedragen de woningen in 1998 werden verkocht. Als indicatie zou je daar 10 x 5% waardestijging op kunnen zetten. De bewoners zouden dan dat bedrag moeten ontvangen, gebaseerd op een situatie waarin dit plan er niet zou zijn. Hij vraagt of dat onderzoek is gedaan en welke waarde daar uit is gekomen? De heer Tazelaar sluit zich daar bij aan. Hij is voor verplicht onteigenen. Het zou goed zijn om een verwervingsbeleid te formuleren, zodat de bewoners de kans hebben om te verkopen als ze dat willen. Die buurt mag niet verpauperen. Hij vraagt waarom de taxatierapporten ter inzage worden gelegd in plaats van naar de bewoners opgestuurd? De heer Hoogerduijn merkt op dat het aankoopbeleid nu passief is en dat dit op enig moment zal worden omgezet in een actief aankoopbeleid; hij vraagt om een tijdpad. Hij is benieuwd hoe de wethouder aankijkt tegen de belangen van de huiseigenaren, zeker als het nog jaren gaat duren, en hoe het belang van de gemeente ingeschat moet worden. Met betrekking tot de condities hoort hij graag een toelichting. Hij vraagt hoe zich dit verhoudt tot hetgeen de bewoners daar op 7 februari 2008 over hebben gezegd. Mevrouw Van den Bergh wijst erop dat het project Maasterras een heel andere planning heeft gekregen; er is nog niets concreet. De PvdA-fractie vraagt het college om een termijn te stellen waarop er een actief wervingsbeleid van start gaat, bijvoorbeeld 1 januari 2010. Dan weet iedereen waar die aan toe is. Met betrekking tot de WOZ-waarde vraagt ze, waarom er niet op een andere manier getaxeerd kan worden, zodat de bewoners geen nadeel daarvan ondervinden. Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
3
Mevrouw Schellekens herinnert eraan dat er tijdens het Sprekersplein is verwezen naar een brief van 14 februari 2006, waarin staat dat alle woningen in 2009 aangekocht dienen te zijn. Kennelijk is die brief enkel naar de bewoners van de Weeskinderendijk gestuurd en niet naar de raad. Ze vraagt hoe hard die toezegging nog is? De heer Hartog (hoofd afdeling Belastingen) legt uit dat de WOZ-waarde wordt gebruikt voor de onroerendzaakbelasting, voor het eigen woningforfait van belang voor de inkomstenbelasting en eventueel voor de waterschapslasten. De Wet waardering onroerende zaken waardeert de waarde in het economisch verkeer. Daarbij houd je rekening met de omstandigheden die ter plaatse gelden. Voor het Maasterras geldt dat de ontwikkelingen tot uitdrukking moeten komen in de waarde. In dit gebied zie je dat door de jaren heen dalen en dat is de reden van de lage waardering. Er zijn geen faciliteiten om daar omheen te gaan. De wet zegt: de waarde in het economisch verkeer en dat is de waarde die je moet vaststellen. De heer Bruggeman kan zich voorstellen dat de zorg van de huiseigenaren is dat de actuele waarde in het economisch verkeer niet gelijk is aan de waarde die de woning zou hebben gehad als die ontwikkeling daar niet zou plaatsvinden. Men is bang dat er naar zo’n WOZ-waarde wordt verwezen als het gaat om de vraag: wat is mijn woning waard? De heer Hartog licht toe dat er twee uitgangspunten denkbaar zijn. De eerste is hoe het fiscaal geldt. Als je tot verwerving overgaat, kun je het nadelige deel wegdenken. Dan krijg je een verschil in waarde. Als je daar bij de WOZ geen rekening mee zou houden, dan krijg je ook een heel raar verschijnsel. In de ene regeling zeg je dan: we moeten de waarde in het economisch verkeer nemen, met alles meegedacht en de andere regeling, waar je wel rekening houdt met de ontwikkelingen Maasterras en die wegdenkt. Als daar geen waardeverschil in zou zijn, lijkt hem dat niet uit te leggen. Mevrouw Van den Berg-Pupovic begrijpt uit het verhaal dat het via de WOZ niet kan. Het is echter wel zo dat de gemeente daar een ontwikkeling is begonnen die de oorzaak is van de waardedaling van de huizen. Dan zou je een andere methode moeten verzinnen om dat te compenseren. De heer Hartog benadrukt dat de WOZ daar niet de basis voor is, omdat die kijkt naar de waarde in het economisch verkeer op de peildatum. De heer Bruggeman vraagt de wethouder om dat te bevestigen. Wethouder Spigt merkt op dat de WOZ-waarde niet de basis of de grondslag is voor het aankoopbeleid van de gemeente. De WOZ-waarde staat daar totaal los van. De lijn van het college is ook om het aankoopbeleid heel anders te formuleren; de WOZ waarde verloopt strikt via de lijn van de fiscaliteit. De heer Van Alphen (gemeentelijk projectleider Maasterras) verduidelijkt dat de gemeente de huidige marktwaarde taxeert, los van de WOZ-waarde, dus de waarde zoals die in de vrije verkoop tot stand zou komen, zonder rekening te houden met de ontwikkeling van het Maasterras. De heer Steinmetz gaf eerder vanavond al aan dat de gemeente de bewoners de gelegenheid biedt om een tegentaxatie te laten uitvoeren voor rekening van de gemeente. Hij zou de bewoners willen aansporen om die taxatie daadwerkelijk te laten uitvoeren. Dan praat je over appels en appels, terwijl je nu een klein beetje langs elkaar heen praat. WOZ-waarde en marktwaarde lopen door elkaar heen. Het zou hem wat waard zijn als de bewoners een taxatie lieten doen door een lokaal bekende NVM-makelaar naar keuze. De heer Tazelaar wijst erop dat het Maasterras nog steeds een luchtballonnenproject is, omdat het nog wel 15 jaar kan duren. Voor niemand heeft zo’n huis nog waarde, want niemand weet er gaat gebeuren. Waarom zou je een taxatie laten doen? Natuurlijk is die dan veel lager. Hij vindt dat de bewoners recht hebben op de prijs die hun huizen waard zouden zijn geweest, want naar zijn mening ga je de burgers niet met een kluitje in het riet sturen. De heer Van Alphen stelt dat dit zeker niet de bedoeling is. De woningen worden getaxeerd op basis van de huidige marktwaarde, dus zonder rekening te houden met de toekomstige ontwikkeling van het Maasterras. Dat is het vertrekpunt voor de taxateur van het Grondbedrijf. Dat moet ook het vertrekpunt zijn voor de makelaar die voor de bewoners een tegentaxatie doet.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
4
De heer Bruggeman brengt in dat bij de raad en bij de bewoners wat onduidelijkheid kan rijzen op het moment dat je spreekt van de huidige marktwaarde. Die huidige marktwaarde kan naar zijn inschatting niet los worden gezien van wat er bekend is. Hij zou er persoonlijk nooit een huis kopen op dit moment. Het lijkt hem cruciaal om uit te gaan van de situatie van tien jaar geleden of iets dergelijks, toen er nog geen sprake was van plannen. In ieder geval lang genoeg om iedereen het gevoel te geven dat het ver terug in de tijd is. Kijk naar de waarde van de woningen, want dat is na te gaan. Zet daar een marktconforme waardestijging bovenop; kijk naar wat mensen zelf eventueel in het huis hebben geïnvesteerd en dan moet je volgens hem redelijkerwijs, met een makelaar erbij, tot een overeenkomst kunnen komen die voor alle partijen acceptabel is. Dat is iets anders dan de huidige waarde. Wethouder Spigt antwoordt dat de taxateur van de gemeente de aankoop van de woning benadert als ware er helemaal geen plannen en was de woning in de normale verkoop te verkopen. De taxateur baseert zich dus niet op de huidige waarde, maar op een bedrag waarin vergelijkbare woningen van vergelijkbare grootte in een vergelijkbare onderhoudstoestand gewaardeerd zouden kunnen worden, als ware het een vrije verkoop op de markt. De volgende stap is een taxatie die de bewoners zelf laten uitvoeren voor rekening van de gemeente. Die taxateur moet wel regionaal bekend zijn, zodat hij of zij weet wat ongeveer de waardebepaling van woningen in de Drechtsteden is. Dan liggen er twee taxatierapporten. Het moet wel heel gek zijn als die twee rapporten een groot verschil laten zien dat duizenden euro’s zou bedragen. Mocht dat toch zo zijn, dan gaat de gemeente in gesprek en wordt daar ook wel uitgekomen. Op die manier wil de gemeente in de richting van de bewoners echt een gebaar maken om tot een reële prijsstelling te komen. De heer Mol vestigt de aandacht erop dat de heer Steinmetz vanavond een bedrag noemde van € 152.000, terwijl dezelfde woning vijf jaar geleden € 170.000 euro waard was. Hij is geen taxateur, maar het lijkt alsof er een minderwaarde van de woning is ontstaan. Hij stelt zich zo voor dat de taxateurs van de bewoners een standaardomschrijving meekrijgen van de gemeente op basis waarvan de taxatie moet geschieden. Een regionale taxateur is immers bekend met de plannen. Doe je dat niet standaard, dan krijg je straks weer appels en peren. Mevrouw Van den Berg-Pupovic voelt het meest voor een aanpak, zoals omschreven door de heer Bruggeman. Je moet het met elkaar eens worden over het uitgangspunt, waarop je de waarde bepaalt. De heer Borsten vraagt wat een bewoner moet doen qua onderhoud als hij zo lang mogelijk in zijn woning wil blijven wonen en toch een zo gunstig mogelijke prijs daarvoor wil hebben? Mevrouw Van den Bergh veronderstelt dat de bewoners geen onderhoud meer zullen plegen als ze weten dat er plannen zijn. Ieder jaar dat het langer duurt, worden de woningen vanzelf minder waard, ook al houdt de taxatie geen rekening met de ophanden zijnde ontwikkelingen. Ze heeft nog geen reactie gekregen op het voorstel om een vaste datum te prikken waarop de actieve verwerving wordt gestart. Ze vraagt de wethouder of er al second opinions zijn geweest en zo ja, of deze verschilden van de taxatie van de gemeente? De heer Sleeking heeft in artikel 40 – vragen gevraagd of de mensen na verkoop van hun woning in staat moeten zijn om een vergelijkbare woning te kopen, zonder daar al te veel geld bij te hoeven leggen? Het college heeft daar ontkennend op geantwoord. Dat kan hij niet rijmen met de toelichting die nu wordt gegeven. Als er van uit wordt gegaan dat het de vrije marktwaarde is, dan moeten mensen ook in de gelegenheid zijn om een vergelijkbare woning elders op het Eiland van Dordrecht te kunnen kopen, zonder daar € 30.000 of € 50.000 bij te moeten leggen. Zo simpel is het volgens hem. Wethouder Spigt merkt op dat het gaat om een beëdigd taxateur. Die heeft van de gemeente de opdracht gekregen om de woningen te taxeren op basis van het uitgangspunt dat er geen sprake is van een ontwikkeling, maar van een vrije marktsituatie, waarin de woning verkocht kan worden. Diezelfde opdracht krijgt ook de onafhankelijke tweede taxateur mee. Dus in die zin kan er geen verschil van mening zijn. Beëdigd taxateurs kunnen vanuit die situatie een waardebepaling doen van de woning die enigszins fictief is, dus daar wordt van uit gegaan. Er wordt scherp op toegezien dat mensen geen fixed prices maken. Landelijk speelt er een kwestie, waarin dat wel is gebeurd en dat betekent dat die mensen een strafrechtelijke vervolging krijgen. Anders zijn taxaties zaken waarmee je zou kunnen dealen; er is veel geld mee gemoeid.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
5
Mevrouw Van den Bergh stelt dat mensen niet meer zullen gaan investeren in hun woning als ze weten dat het eindig is; dat heeft altijd invloed op de taxatie. Wethouder Spigt antwoordt dat ook daar rekening mee wordt gehouden. Uiteindelijk zal de kwaliteit van de woningen iets achteruit gaan, omdat mensen geen investeringen meer plegen; men houdt rekening met dit soort nadelige effecten. Normaliter wordt achterstallig onderhoud als minpunt meegenomen in de taxatie, maar dat wordt nu niet langs die lijn beoordeeld. In die zin zorgt de gemeente er voor dat er een zo objectief mogelijke prijs op tafel kan komen. Hoe ga je nu om met de ontwikkeling in de tijd gezien? Bij de start van dit project heeft de gemeente altijd gezegd dat er een passief aankoopbeleid wordt voorgestaan. Dat betekent dat iedere bewoner de woning kan aanbieden aan de gemeente en dat de gemeente zal afnemen op basis van de prijs die dan wordt overlegd. Dat is een zekerheid die de bewoners in ieder geval hebben. Als het gaat om een vergelijkbare woning, dan is het juist dat de gemeente heeft aangegeven dat het lastig is om te bepalen wat een vergelijkbare woning is. Als je uitgaat van de oppervlakte, dan zijn er zeker vergelijkbare woningen te vinden, maar dan zijn er nog allerlei andere kwaliteiten die een woning wel of niet zou hebben die bijvoorbeeld meewegen in de keuze van de mensen zelf. Wat is dan vergelijkbaar? Dat is heel lastig. Maar als het gaat om de waarde, dan is er naar vergelijkbare woningen gekeken. Dat wil nog niet zeggen dat er een één op één vergelijkbare situatie is. De heer Bruggeman merkt bij interruptie op dat hij zich een verschil in situatie nog kan voorstellen - onder een passief aankoopbeleid en de situatie over een aantal jaren onder een actief aankoopbeleid – nu het gaat om de vraag: moet je nu wel of niet een vervangende woning kunnen kopen? Als het Maasterras hier niet zou zijn geprojecteerd, dan heeft een woning in dit gebied bepaalde kwaliteiten (nabijheid van het centrum), maar ook bepaalde nadelen (nabijheid van het spoor) die invloed hebben op de marktwaarde. Hij kan zich voorstellen dat je onder een passief aankoopbeleid geen rekening houdt met het effect dat mensen gedwongen moeten verhuizen. Als namelijk het Maasterras daar niet zou worden gerealiseerd, hadden mensen de vrije keuze om er te blijven of weg te gaan. Hij vindt het wel anders worden op het moment dat je in een situatie komt, waarin dat plan zeker doorgaat en mensen dus geen andere keuze hebben dan te vertrekken. Als je er niet kunt blijven wonen als gevolg van een planontwikkeling kan hij zich voorstellen dat het punt hetgeen de heer Sleeking inbracht wel degelijk van belang wordt, namelijk dat je een vergelijkbare kwaliteit woning moet hebben in omvang, ligging enzovoort, en een waarde die daar bij past. Hij vraagt of de wethouder dat onderscheid in die twee fasen ook ziet en of dat die van mening is dat het nooit zo kan zijn dat je een vervangende woning moet kunnen kopen. Wethouder Spigt antwoordt dat hij heus inziet dat mensen een vervangende woning moeten kunnen kopen. Alleen, met de relatie tussen de aankoop van de woning en de kwaliteit van de vervangende woning kom je qua grootte nog wel bij elkaar in de buurt, want daar zijn taxaties ook op afgestemd, maar er kunnen natuurlijk wel degelijk kwaliteitsverschillen in zitten als het gaat om ligging, tuin enzovoort. Dan kan een rol spelen in het verkrijgen van een andere woning. Waar het wel over gaat: er is inderdaad een verschil tussen een actief en een passief aankoopbeleid. Het passieve aankoopbeleid gaat er van uit dat de eigenaar zijn woning aanbiedt aan de gemeente en de gemeente op basis van die aanbieding een bod doet, waarna er overleg volgt over de aankoop. Bij een actief aankoopbeleid heeft de gemeente een nadrukkelijk actieve rol bij de verwerving van de woning waarbij de bewoner er na een bepaalde tijd echt uit moet zijn. De mensen hebben dan geen vrije keus meer en is er ook sprake van een tijdsklem. Dat is een groot verschil tussen actief en passief. Bij actief neemt de gemeente ook een aantal kosten voor haar rekening en daarbij is het inderdaad goed gebruik om te kijken of je de onteigeningsgrondslag niet als basis kan nemen voor verwerving. Het actief aankoopbeleid komt pas in beeld als het plan is vastgesteld, met een grondexploitatie. Dan komt het plan in een andere fase van uitvoering en is nogmaals actief aankoopbeleid aan de orde. Hij begrijpt aan de ene kant heel erg goed dat de situatie van de bewoners helemaal niet ideaal is; men weet dat de woningen op termijn zullen moeten verdwijnen. Aan de andere kant probeert de gemeente er alles aan te doen om de kwaliteit van de leefomgeving zo goed mogelijk te houden en de leefbaarheid op niveau te houden, hoewel dat natuurlijk een grotere inspanning vraagt dan in andere wijken. Mevrouw Schellekens refereert aan de vraag van de heer Mol waarbij de waarde ten opzichte van vijf jaar geleden zou zijn gedaald. De taxateur van de gemeente moet een pand taxeren zonder Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
6
rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen, achterstallig onderhoud of factoren in de leefomgeving. Ze begrijpt dan niet dat er toch een daling van de waarde is. Wethouder Spigt erkent dat hij dat antwoord ook niet kan geven, omdat hij niet beschikt over die cijfers. Hij heeft vanavond gehoord dat het zo is. Hij komt daar graag op terug, nadat hij kennis heeft kunnen nemen van het bewuste rapport. Taxatierapporten zijn in die zin vertrouwelijk, waar je zorgvuldig mee om moet gaan. Hij zal de taxateur vragen om het prijsverschil te verklaren. De heer Tazelaar merkt op dat de woningen er over zeven jaar nog slechter uit zullen zien. Hij vraagt of het mogelijk is om de woningen nu aan te kopen tegen een overeen te komen prijs, waarna de eigenaren bij wijze van compensatie om niet in de huizen mogen blijven wonen tot verhuizing onvermijdelijk is. Wethouder Spigt antwoordt dat als mensen hun huis nu verkopen, ze een ander huis hebben. De heer Tazelaar gaat er van uit dat de waarde van de huizen op dit moment hoger is dan over zeven jaar, als de dakgoten niet meer worden gerepareerd, enzovoort. Wethouder Spigt antwoordt dat het passieve aankoopbeleid blijft gelden. De stichting Camelot zorgt ervoor dat de leeg gekomen huizen tijdelijk bewoond blijven om de leefbaarheid zo goed mogelijk te houden. De gemeente gaat uiteraard geen huurverplichtingen aan, waardoor opnieuw een juridische relatie zou ontstaan. De woningen moeten dus vrijkomen. De heer Mol vraagt opnieuw naar de termijn waarop meer duidelijkheid komt en of het mogelijk is om een historische analyse te maken, zoals de heer Bruggeman voorstelde. Los van de taxateurs kun je dan kijken naar het verschil tussen de genoemde € 152.000 nu en de € 170.000/180.000 die het was. Hij vraagt of het bespreekbaar is om gedurende het passieve aankoopbeleid na te denken over het onteigeningsregelingsvoorstel dat gedaan is, als compensatie? Wethouder Spigt zegt dat de taxateur altijd de historische prijzen vergelijkt. Hij maakt vervolgens een taxatie, niet zoals de heer Bruggeman voorstelt, waarbij gekeken wordt naar vergelijkbare woningen in de stad, de positieve en negatieve factoren die mogelijk aan een woning zitten, en op basis daarvan komt een prijs tot stand waarvoor de woning in het normale handelsverkeer te koop zou worden aangeboden. Dat is de lijn. Een goede taxateur houdt rekening met de historische waardebepaling. Wanneer gaat het passieve over naar het actieve? In de stukken is aangegeven dat na de komende twee jaar, dus 2008 en 2009, tot een actieve verwerving zou kunnen worden gekomen op basis van een ontwikkelplan en een grondexploitatie. Dat zijn twee zaken waar overeenstemming over moet worden bereikt als het gaat om actieve verwerving. Dat is dan ook het moment waarop actieve verwerving aan de orde zou kunnen zijn. Dat is het beleid van de gemeente als het gaat over de planontwikkeling. De heer Mol herhaalt zijn vraag of het bespreekbaar is om nu alvast op de passieve aankoopwijze de onteigeningsregelingen mee te nemen, zoals verhuiskosten en dergelijke? Wethouder Spigt antwoordt dat daar nog niet naar gekeken is. Dat kan alsnog, maar dan zal er ook gekeken moeten worden naar de mogelijke precedentwerking op andere projecten. Mevrouw Van den Bergh vraagt om het noemen van een datum en herhaalt haar vraag met betrekking tot de second opinions. Mevrouw Schellekens vraagt of de brief van februari 2006 die de bewoners hebben gekregen dat alle woningen in 2009 aangekocht dienen te zijn, nu niets meer waard is? De heer Borsten merkt op dat de planning aangeeft dat de definitieve structuurvisie waarschijnlijk pas eind 2009 wordt vastgesteld. Hij vraagt of het niet voorzichtiger is om 2010 te hanteren? Mevrouw Van den Berg-Pupovic vraagt wanneer er duidelijkheid komt over termijnen? Wethouder Spigt legt uit dat er scherp is gekeken naar de planning voor het Maasterras; die is meegestuurd met de stukken. In de tweede helft van 2009 wil het college het plan rondom de ontwikkeling en de grondexploitatie hier op tafel hebben ter bespreking en besluitvorming. Hij kan geen datum noemen; hij wil wel terugkomen in de commissie met de informatie wat de consequenties daarvan zouden zijn. Het lijkt hem ook niet verstandig om hier en nu een datum te prikken, omdat er nogal wat financiële consequenties aan vastzitten. Hij komt terug op deze vraag. De heer Hoogerduijn merkt op dat hij later terug zal komen op de voortgangsrapportage; toch wil hij er één puntje uit pakken in dit verband. Als hij de wethouder hoort zeggen dat het wel 2009 Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
7
wordt voor de structuurvisie en de grondexploitatie er zijn, wijst hij er op dat er in het stuk allerlei risico’s worden genoemd. Het is nog maar zeer de vraag of alles er zal liggen in 2009, vanwege alle onzekerheden en risico's. Voor je het weet is er over zes jaar nog niets visueel gemaakt en zit je nog steeds in dezelfde situatie waarin je zegt: over twee jaar komt er een grondexploitatie. Hij merkt op richting de wethouder dat dit toch niet het geval kan zijn. Wethouder Spigt antwoordt dat hij die opmerking betrekt bij het antwoord dat is gegeven in hoeverre het verstandig is om nu een datum te prikken en die als gefixeerde datum te hanteren voor de overgang van passief naar actief aankoopbeleid. Hij wil daar eerst de consequenties van zien en wat dat eventueel betekent voor vertragingen. Hij zou vooralsnog willen vasthouden aan de planning die er nu ligt; die loslaten lijkt hem niet verstandig. Er zijn wel degelijk onzekerheden aan de orde. Dat geeft ook aan dat de brief die in 2006 geschreven is, in de tijd gezien, hoewel hij de tekst niet letterlijk voor zich kan halen, er van uitging dat de planningen die er toen lagen zouden moeten leiden tot de oplevering van een kaal gebied. Dat is niet gebeurd; er is vertraging ontstaan en dat betekent dat je nu heel voorzichtig moet zijn met het noemen van een datum. De voorzitter concludeert dat de wethouder na zal gaan hoe het zit met het verschil in taxaties; de planning komt terug. Ze stelt voor om de voortgangsrapportage mee terug te nemen naar de agendacommissie, zodat er een nieuwe datum kan worden gepland om dit onderwerp in alle rust te behandelen. De commissie stemt hiermee in. De voorzitter dankt de commissie voor de inbreng en de publieke tribune voor hun rustige houding en sluit de vergadering. ----------------
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
8
VERSLAG VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 22 APRIL 2008 Programma Ondernemerschap en bereikbaarheid 457.A. EXTRA IMPULS BEZOEK BINNENSTAD 2008-2009 Gelegenheid om opvattingen kenbaar te maken over de wijze waarop invulling is gegeven aan de gedane toezeggingen Voorzitter: Mw. N. de Smoker Secretaris: Mw. W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, notulistenbureau Getikt! af tape Aanwezig: Mw. K. Rusinovic, PvdA Mw. S.M. Wemmers, VSP Dhr. P.J.T. Tiebosch, ECO-Dordt Mw. Y.A.J. van den Berg, GroenLinks Dhr. J. Mol, VVD Dhr. P. Verhoeve, CU/SGP Dhr. D.F.M. Schalken, BETER VOOR DORDT Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. E. Linnert, D66 Namens het college is aanwezig wethouder F. van den Oever Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig de heer R. Naaktgeboren, de heer M. Westland en de heer D. Verheijen De voorzitter opent de vergadering. De heer Van den Eijkel merkt op dat de grote centrale vraag is of dit voldoende is om het gestelde doel te bereiken. In zijn fractie is wat zorg met betrekking tot de cijfers. Als de cijfers minder goed zijn wil de raad die ook graag snel horen, opdat er tijdig kan worden bijgestuurd. Zijn fractie is op veel punten best tevreden. Een punt van zorg is wel dat de gemeente dit niet alleen moet doen; het staat of valt met de samenwerking met het bedrijfsleven. Het startpunt is minder positief. Het is jammer dat de enquête niet bij de stukken was gevoegd; de uitbreiding van de winkeltijden komt er in eerste instantie niet omdat het grootbedrijf daar niet zoveel brood in ziet. Hij vraagt om een toelichting. Hij vindt de inbreng van de winkeliers nog wat dun; hij zou daar ook graag wat meer toelichting op krijgen. Mevrouw Van den Berg merkt op dat GroenLinks niet zo’n voorstander was van deze extra impuls omdat er al heel veel geld naar promotie van activiteiten gaat. Kijken d naar de voorstellen concludeert ze dat het ook niet veel verder gaat dan extra promotie, mooie borden en dergelijke. GroenLinks vindt zo’n bedrag dan wel erg veel, zeker omdat de activiteiten teruglopen. Dat is volgens haar ook de oorzaak van de terugloop in het aantal bezoekers; het zit niet in de bekendheid, maar in de afname van activiteiten. Wat je daar van terugziet, zijn ook niet de duurste activiteiten. De kosten van Place D’Ary zijn nog niet duidelijk; dat zou echt iets toevoegen en bezoekers kunnen trekken. Big Rivers is wat oneigenlijk; het is ze van harte gegund, maar eigenlijk hoort het festival niet in dit rijtje thuis. GroenLinks heeft moeite met de invulling. De heer Van den Eijkel vraagt wat ze bedoelt met afname van activiteiten. Mevrouw Van den Berg antwoordt dat de bioscoop weg is en dat een museum is gesloten. Uitbreiding van de winkels zou leuk gecombineerd kunnen worden met de horeca, maar dat gebeurt dan weer niet. De heer Verhoeve geeft een compliment voor de activiteiten die te maken hebben met de historie van de stad; daar ligt de kracht van Dordrecht. Het winkelaanbod van de binnenstad behoeft verbetering; zijn fractie vindt dat hier iets aan gedaan moet worden en vraagt het college of de ruimte die er nog is in het budget, aangewend kan worden voor een onderzoek of iets dergelijks om de kwaliteit van de winkels wat omhoog te krijgen.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
9
Mevrouw Rusinovic merkt op dat de fractie van de PvdA tevreden is met het stuk; het is een duidelijke verbetering ten opzichte van het eerder besproken stuk. Ze hoopt dat de doelstellingen gehaald worden en wil graag dat de raad daar de vinger aan de pols kan houden. De 50.000 euro wordt uitgegeven aan bereikbare, beschikbare en beleefbare horeca; ze vraagt om wat voor initiatieven dat dan gaat. Voor de reeds bestaande 30.000 euro voor de horeca wordt gesproken over een mogelijke horecabus of fietstaxi langs de parkeergarage. Dat bevestigt het belang van de fietstaxi’s in Dordrecht voor de bereikbaarheid van het centrum. Ze verzoekt de wethouder om te bekijken of er een creatieve oplossing te vinden zou zijn voor het probleem. De heer Schalken sluit zich aan met betrekking tot de opmerkingen over de fietstaxi. Het is voor Dordrecht belangrijk om gastvrij te zijn; dat betekent ondermeer dat je goed bereikbaar bent en dan is er wat zijn fractie betreft nog te weinig communicatie over het parkeren. Het is niet voldoende duidelijk dat mensen gratis kunnen parkeren bij de transferia en regelmatig ook gratis kunnen pendelen naar de binnenstad. Dat zou voor veel mensen de doorslag kunnen geven om hun auto niet de binnenstad in te brengen en komt weer ten goede aan de luchtkwaliteit in de binnenstad. Bij de gratis parkeerplaats aan de Weeskinderendijk is er geen beschutte plek waar mensen kunnen wachten op de pendelbusjes. Hij weet niet of dit ook geldt voor de parkeerplaatsen bij het Energiehuis. De bebording van Intree en VVV verdient ook meer aandacht; als je in de stad loopt, wordt er vaak gevraagd waar de VVV is. Gratis uitrijdkaarten verstrekken is geen activiteit waar gemeenschapsgeld in gestoken zou moeten worden; dat kan beter worden besteed aan wat meer gratis openbaar vervoer richting de binnenstad. Als winkeliers daar zelf iets aan willen doen is dat natuurlijk prima. Hij vraagt naar de geplande brug bij Intree. Intree is een jaar open; hij vraagt naar de toegezegde evaluatie. In het stuk wordt gesproken over een dreigende verloedering van de binnenstad; dat is een groot zorgpunt. Zijn fractie vindt dat daar veel meer aandacht voor moet zijn. Er ligt op sommige plekken heel veel hondenpoep; passagiers van de cruiseschepen treffen op de kades een smeerboel aan. De poepzuiger moet vaker in actie komen en het handhaven moet strenger gebeuren. Als mensen de poep niet opruimen, moeten ze bekeurd worden. Ook wildplassers moeten bekeurd worden, want er ontstaan echt smerige plekken in de stad. Het plaatsen van openbare toiletten zou in overweging genomen kunnen worden; dan is er in ieder geval een alternatief. Verschillende bankjes zitten altijd flink onder de vogelpoep; ook dat is vervelend. Er staat nog te vaak troep naast de ondergrondse containers; ook daar moet strenger worden gecontroleerd. De heer Linnert is tevreden met het stuk. Hij vraagt of de pilot met betrekking tot de openingstijden uitgevoerd gaat worden. De heer Tiebosch mist het gratis laten varen van de waterbus vanuit de buurgemeenten op dagen als Koninginnedag en Dordt in Stoom. In het stuk staat een aantal keren Ary Schetter; dat moet Ary Scheffer zijn. De heer Mol vindt het in de basis een goed stuk; hij ziet ook graag de cijfers. Tegenvaller is dat de winkeliers niet mee willen werken aan langere openingstijden en cross selling. Tongen in Dordrecht mag meteen worden geschrapt; daar hoeft geen 50.000 euro aan besteed te worden. Het is jammer dat die kans niet gegrepen wordt, want het is hoognodig om de binnenstad een impuls te geven. Mevrouw Wemmers sluit zich aan bij GroenLinks en de PvdA voor wat betreft de fietstaxi’s en bij de VVD met betrekking tot de pilot die niet doorgaat in verband met de openingstijden. Ze kan het zich wel voorstellen dat de ondernemers er niet aan willen, als je ziet hoe weinig mensen er nog door de stad lopen na vijf uur. In steden als Parijs zijn de winkels zelfs tot 00.00 uur open en dat was heel gezellig, maar ze kan zich niet voorstellen dat dat in Dordrecht zal gaan gebeuren. Hoe de terugloop van bezoekers definitief wordt voorkomen is in het stuk nog niet duidelijk. Net als BETER VOOR DORDT constateert haar fractie verloedering bij ondermeer de havens. Ook zij pleit voor handhaving op het juiste gebruik van de ondergrondse containers. Het is heel erg dat je als je zo’n mooie stad hebt, die zó laat verloederen; daar wil haar partij graag meer geld voor uittrekken. Wethouder Van den Oever merkt op dat is geprobeerd om hetgeen de vorige keer is meegegeven door de raad, mee te geven aan de partners in de stad. Als het gaat om het maken van de stad, dan kun je dat alleen maar doen met de mensen die daar daadwerkelijk bij betrokken zijn: de ondernemers, dus de winkeliers, de horeca, culturele instellingen enzovoort. Dat geldt ook voor Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
10
het winkelaanbod. De gemeente zet zwaar in op nieuwe ontwikkelingen door een brancheringscommissie in te stellen, samen met de ontwikkelende partijen en de Kamer van Koophandel om te bekijken of het winkelaanbod waar behoefte aan is, daadwerkelijk daar kan komen. Echter, de gemeente blijft altijd een vragende partij die hooguit wat kan stimuleren. Zo is er jarenlang heel veel energie gestoken in het naar Dordrecht halen van een grote MediaMarkt/ Saturn, ook door hem, en tot zijn grote teleurstelling heeft de projectontwikkelaar besloten er even mee te stoppen waardoor de inspanningen van de afgelopen jaren om het winkelaanbod uit te breiden met een Mediamarkt in één keer van de tafel wordt geveegd. Je moet inderdaad continu blijven monitoren of de impulsen die je geeft, ook tot resultaat leiden. Als je niets doet, ga je mogelijk achteruit. De groei is de afgelopen jaren ongekend geweest en heeft geleid tot 260.000 bezoekers per week; dat is een prestatie geweest van iedereen in de stad. Er wordt op tal van fronten ingezet, samen met de partners. De verloedering moet ook niet worden overdreven: het kan beter en het moet beter, er is een hoog kwaliteitsniveau vastgesteld en ook hij ziet dat er op specifieke punten verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Daar wordt een apart programma op gezet; dat heeft hij vanmiddag samen met wethouder Lagendijk aangekondigd. Bij de Kadernota komt dit terug. Per wijk wordt gekeken naar de grootste irritatiepunten en in de binnenstad blijkt hondenpoep weer op nummer 1 te staan. Toch is nuancering wel aan de orde; desondanks zullen er specifieke voorstellen komen voor alle opmerkingen die met poep te maken hebben. Er is heel bewust gekozen voor een openbaar, rolstoeltoegankelijk toilet in de bewaakte fietsenstalling aan het Achterom/Bagijnhof. Een urinoir in de openbare ruimte zou wel eens erger kunnen zijn dan het probleem. De heer Schalken merkt op bij interruptie dat het in veel grote steden wel kan. In San Francisco zijn ze ook en die zijn ook niet smerig. Het is zeker zo dat er wordt schoongemaakt, maar het is gewoon niet genoeg voor een schone binnenstad. Daarom is hij van mening dat het een combinatie moet zijn met een striktere handhaving; in zijn ervaring werkt dat gewoon. Als mensen een paar keer worden bekeurd omdat ze de poep niet opruimen, laten ze dat voortaan wel uit hun hoofd. Wethouder Van den Oever is het daar wel mee eens; er staan ook extra acties op stapel, maar nuancering is wel aan de orde. Mevrouw Wemmers doet het voorstel om ook in het winkelgebied wat kleine plekken aan te wijzen als hondenuitlaatplaats, voorzien van een automaat met zakjes. Mevrouw Van den Berg vindt dat geen goed voorstel. De voorzitter stelt voor die discussie te voeren bij de bespreking van het plan van aanpak bij de Kadernota. Wethouder Van den Oever merkt op dat wordt geprobeerd de bezoekersstromen beter te meten door middel van sensoren; hij stelt voor daarover terug te koppelen en uit de evaluatie te aten blijken wat er beter kan. Hij deelt de zorg die is uitgesproken waar het gaat om de ambities van Stichting Centrummanagement om de winkeltijden uit te breiden. De enquête was een initiatief van de winkeliersvereniging en hij heeft deze niet in zijn bezit. Hij vindt het de moeite waard om te blijven praten met de stichting over wat zij zien als mogelijkheden; de gemeente is toch afhankelijk van de ondernemers in de stad en de Stichting Centrummanagement is een van de best georganiseerde partijen in de binnenstad. Het voorstel zoals het hier staat zal geen doorgang vinden, maar hij wil wel graag samen met de winkeliers doorpraten, met name gericht op de ideeën van de raad voor cross selling. Als de winkels dicht zijn komen er geen mensen en vice versa; dat moet je toch enigszins doorbreken. Place D’Ary krijgt een extra impuls; er is een grote sponsor, National Academy die behoorlijk investeert in de stad en als zodanig een van de partners wordt gezien; dat is een reden te meer om het initiatief verder uit te bouwen. Sommige dingen zijn achterhaald; het is een dynamische lijst die scherp wordt gevolgd. De horeca heeft goed nagedacht over hoe ze om willen gaan met de thema’s; de 30.000 euro is een indicatie van het bedrag dat zij in ieder geval willen investeren, met het verzoek of de gemeente er 50-.000 euro in zou willen investeren. De onderdelen moeten nog verder in detail worden uitgewerkt, maar de horeca wil inzetten op een beschikbare, een bereikbare en een beleefbare horeca. Daar stond onder andere de fietstaxi al; er is een idee om een pendelbusje langs de parkeergarage te laten rijden voor een bijzonder tarief. Daar komt een uitwerking van. Omdat je toch een keer een stap moet zetten heeft de gemeente daar een bedrag aan gelabeld. De gemeente levert overigens geen bijdrage aan het verstrekken van gratis uitrijdkaarten; dat zijn echt initiatieven van de ondernemers. Aan de bebording van Intree is de laatste tijd hard gewerkt; bovendien heeft de raad vastgesteld dat er een compleet nieuw bebordingssysteem voor de binnenstad moet komen, dus zijn ad hoc Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
11
maatregelen nu niet verstandig. De Weeskinderendijk wordt uitgebreid; hij neemt de suggestie mee om meer aandacht te besteden aan een wachtplaats. Er is in het verleden al eens over gediscussieerd, maar hij weet niet meer wat de uitkomst was. De uitbreiding is niet zozeer voor de bezoeker, maar vooral voor de werknemers en ondernemers; het is een prima voorziening. Het aantal bezoekers aan Intree vielen hem alleszins mee, gezien de opstartperikelen. De bereikbaarheid staat onder druk als je kijkt naar hoe de totale bouwplaats straks ingericht zal worden. Richting Intree zou dan alles afgesloten zijn en dan moet je dus een extra voorziening treffen. Voor Dordt in Stoom komen er speciale acties met de waterbus; Koninginnedag is helaas afgevallen. Zwijndrecht heeft er geen cent voor over om de waterbussen gratis te laten varen, en Dordrecht wilde niet alle kosten dragen. De bezoekersaantallen worden scherp in de gaten gehouden; bewust is nog niet alles ingevuld. De heer Verhoeve dankt voor de uitleg met betrekking tot het winkelaanbod maar wil toch weten of de gemeente het maximale doet om de kwaliteit van het winkelaanbod te verhogen. Wethouder Van den Oever herhaalt dat de mogelijkheden zeer beperkt zijn, ook gegeven alle discussies over staatssteun. De Raadsinformatiebrief wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
12
114.C. DORDTS UITBURO Kort bespreekpunt op verzoek van de fractie van de PvdA. Voorzitter: Mw. N. de Smoker Secretaris: Mw. W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, notulistenbureau Getikt! af tape Aanwezig: Mw. K. Rusinovic, PvdA Mw. S.M. Wemmers, VSP Dhr. P.J.T. Tiebosch, ECO-Dordt Mw. Y.A.J. van den Berg, GroenLinks Dhr. C.A. Beem, VVD Dhr. P. Verhoeve, CU/SGP Dhr. D.F.M. Schalken, BETER VOOR DORDT Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. E. Linnert, D66 Namens het college is aanwezig wethouder F. van den Oever Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig de heer R. Naaktgeboren, de heer M. Westland en de heer D. Verheijen Kort bespreekpunt op verzoek van de fractie van de PvdA. Mevrouw Rusinovic merkt op dat de PvdA fractie dit wil bespreken omdat het onderzoek dat is gedaan, mogelijkheden biedt om meer toeristen te trekken. Daarnaast heeft het een toegevoegde waarde voor culturele instellingen en bezoekers. De PvdA wil graag de mening van de overige fracties weten. Het onderzoek Dordts Uitburo komt voort uit de vraag van de raad om de mogelijkheid van last minute kaarten in te voeren in Dordrecht. In 2006 is daar akkoord voor gegeven; er is 6.000 euro beschikbaar voor een publiciteitscampagne rondom de kaarten, onder bepaalde voorwaarden. Dat zou over drie jaar worden terugverdiend. Een voorwaarde voor succes was een goede campagne rondom de start van de kaarten, en daarnaast dat men regelmatig op de hoogte zou worden gehouden van de aanbiedingen. De kaarten zijn in 2007 ingevoerd; het is mogelijk voor iedereen om je aan te melden via de website van Kunstmin. De indruk is dat dat bij slechts weinig mensen bekend is; de PvdA vraagt de wethouder wat voor campagne er gevoerd is rondom de invoering van de last minute kaarten. Mevrouw Van den Berg deelt het enthousiasme van de fractie van de PvdA; het Dordts Uitburo is een prima instrument om een groot publiek te bereiken voor het cultuuraanbod in brede zin. Qua tijd van invoering hoeft dat niet halsoverkop, want het aanbod is nog niet breed genoeg. Verder is de organisatie zoals beschreven nogal overdone; die zou wat eenvoudiger kunnen. De financiering riep ook wat vragen op. Er werd in de Raadsinformatiebrief een bedrag van 80.000 genoemd, terwijl in het dekkingsvoorstel werd gesteld dat culturele instellingen een bijdrage zouden moeten leveren. Dat zou ze zonde vinden. Die moeten gewoon zorgen dat ze goede programma’s hebben; marketing loopt dan via het Uitburo als het aan GroenLinks ligt. Die discussie komt waarschijnlijk nog een keer terug als er krediet wordt gevraagd. De heer Beem dankt mevrouw Rusinovic voor de schets van wat er in het verleden is gebeurd. Aanvankelijk was het plan om een last minute ticketservice te bieden; in september 2006 hebben alle fracties dat plan ondersteund. In diezelfde commissie stelde de PvdA dat dit op budgettair neutrale wijze gefinancierd zou moeten worden, en dit werd ook door andere fracties gezegd. Daarna is de Raadsinformatiebrief voorraadagenda oktober 2006 gekomen met drie scenario’s. Het scenario City Lounge werd niet verder uitgewerkt wegens te weinig slagingskans. Het oorspronkelijke plan warbij Kunstmin zelf de verkoop zou doen kwam uit op 10.000 euro. Dat bedrag is een achtste van wat dit plan kost. De kosten voor licenties, 20.000 euro per jaar en 60.000 euro voor personeel en dergelijke, bedragen samen 80.000 euro. Naar zijn idee was het bedrag van 10.000 euro een investering voor de website en dergelijke. Het voorstel is inmiddels wel ver afgedwaald van de last minute kaarten en nu zou je wel moeten kijken of de 80.000 euro wel zoveel meerwaarde geeft, wat het rendement is. Dat is nog niet onderzocht. In het stuk staat Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
13
dat het Uitburo wordt ondersteund door de belangrijkste partners in de stad en in de regio; hij vraagt zich af in hoeverre de regio meebetaalt. Het gevaar van kannibalisme van kaartjes, waar mevrouw Van Benthem destijds over sprak, kan volgens hem door de organisatie geëlimineerd worden. Als het Dordts Uitburo eenmaal operationeel is, is de vraag of er dan voldoende voorstellingen zijn om aan te kondigen. Deze week heeft Kunstmin twee voorstellingen, vorige week waren dat er drie. Dat zijn overwegingen om mee te wegen. Hij is blij dat er nog geen besluit wordt gevraagd, want er zijn nog heel veel vragen, al is zijn fractie niet negatief. Mevrouw Kuhlemeier sluit zich aan bij de woordvoering van de heer Beem. Het is een leuk idee, maar eerst zou het aanbod versterkt moeten worden en dan zou je het opnieuw moeten bekijken. De heer Verhoeve vindt het eveneens een mooi plan, maar wil ook geen geld spenderen tot alle culturele instellingen weer goed draaien; hij zou niet alleen willen focussen op Kunstmin. Mevrouw Rusinovic merkt op dat de last minute kaarten al zijn ingevoerd; dat staat er eigenlijk los van en is vanuit Kunstmin ingevoerd. Het probleem is niemand dat weet. Het Dordts Uitburo is eigenlijk een uitgebreide variant van het aanbieden van allerlei vormen van cultuur. Mevrouw Wemmers sluit zich aan bij de heer Beem en de heer Verhoeve, evenals de heer Van den Eijkel. De heer Linnert begrijpt niet waarom het zo duur moet zijn. Er wordt al heel veel aan marketing gedaan waardoor je dat niet nog een keer apart hoeft te betalen. Hij begrijpt ook niet wat de Uitburo uitvoering taken inhoudt, als nu al de tickets op Internet worden gezet. Hij vraagt zich af of de kosten niet een beetje overdreven worden. De heer Tiebosch sluit zich aan bij de heer Linnert. Wethouder Van den Oever zal navraag doen met betrekking tot de besteding van de genoemde 6.000 euro campagnekosten; dit valt niet in zijn portefeuille, maar in die van wethouder Lagendijk. Nadat er het initiatief was voor de last minute kaarten is er een verzoek gekomen om verbreding en om aansluiting bij een Uitburo, met de achterliggende gedachte dat daardoor al het cultuuraanbod en de evenementen beter vermarkt kunnen worden. Niet alleen ten behoeve van de Dordtenaren, maar ook ten behoeve van de regio en het land. Daar is onderzoek naar gedaan. Het college vindt aansluiting bij het Uitburo nog steeds een interessante optie; de raad geeft in meerderheid aan dat, ondanks kanttekeningen bij de kosten, het die mening deelt mits de instellingen weer op orde zijn. Over financiën kun je altijd discussiëren; er is een reële inschatting gemaakt op basis van ervaringsgegevens van andere steden. Het is niet zo dat je 20.000 euro betaalt en dat vervolgens alles wordt georganiseerd. Het lijkt hem goed om dat, in lijn met het collegebesluit, te parkeren en er op terug te komen als de culturele instellingen in de binnenstad op orde zijn. Hij is het niet helemaal met mevrouw Van den Berg eens; het is ook ten behoeve van het bezoek aan die instellingen, dus waarom zou je niet bij hoeven dragen als dit soort activiteiten bijdraagt aan het verhogen van je bezoekersaantallen? Hij komt daar later graag nog een keer op terug. De voorzitter stelt voor de Raadsinformatiebrief voor kennisgeving aan te nemen en er op terug te komen bij de Kadernota. Ze dankt voor de inbreng en sluit de vergadering.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
14
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 22 APRIL 2008 Maatschappelijke voorzieningen MAATSCHAPPELIJKE EN VROUWENOPVANG, INCL. HUISELIJK GEWELD Presentatie en gelegenheid tot het stellen van informatieve vragen aan de wethouder en zijn adviseurs. Voorzitter: Dhr. W. van der Kruijff Secretaris: Dhr. W.W. Joosten Verslag: Erna Verveer, notulistenbureau Getikt! af digitale bestanden Aanwezig: Mw. S.M. Wemmers-Wanrooij, VSP Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Mw. J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. B. Staat, CU/SGP Mw. C.R. Jansen-Marseille, ECO-Dordt Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. A. Karapinar, fractie Karapinar Mw. G. Yanik, PvdA Dhr. D.F.M. Schalken, BETER VOOR DORDT Mw. T.I.V. Bonnema-Tekelenburg, D66 Namens het college is aanwezig wethouder A. Kamsteeg Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig mw. M. den Ouden De voorzitter opent de vergadering. Mevrouw Den Ouden geeft een presentatie en beantwoordt vragen vanuit de commissie. De circa 1.000 verslaafden die heel moeilijk een normaal leven kunnen leiden, betreffen de drugsverslaafden in de regio; als het gaat om overige verslavingen betreft dat veel meer mensen. Er wordt gevraagd of de werkwijze verandert waardoor er meer cliënten kunnen worden geholpen. Mevrouw Den Ouden antwoordt dat de verblijfsduur korter is doordat de mensen sneller doorstromen; dat werkt alleen als de nazorg goed is, anders stromen de mensen na verloop van tijd vaak opnieuw in. Meldingen worden gedaan door een buurman, door een huisarts, een slachtoffer of een leerkracht; iedereen kan een melding doen via de politie. De bedoeling is dat deze via het steunpunt binnen gaan komen, om dubbelingen met de politie te voorkomen. Er zijn ook mannen slachtoffer van huiselijk geweld; daar zijn cijfers van bekend, want er vindt registratie plaats. In Dordrecht is geen specifieke mannenopvang. Er komen onvoldoende integrale trajectplannen tot stand; instellingen stellen dat er op de werkvloer onderling veel contact is, in een zorgnetwerk zien de instellingen elkaar, maar op een wat hoger niveau loopt de afstemming nog niet helemaal goed. Dat heeft te maken met een stukje financiën, met marktwerking en met concurrentie. Er komt geen extra formatie; in de Kadernota komt wel een verzoek naar de raad voor extra geld, maar dat is een politieke afweging. Bij 24 uurs opvang is er geen sprake van 24 uurs professionele begeleiding. Er is nu sprake van 24 uurs bereikbaarheid, maar dat wil niet zeggen dat er altijd iemand in de opvang aanwezig is. Wethouder Kamsteeg merkt op dat het regiemodel de kern van de verandering is. Het heeft een poos geduurd in de regio voor het zorgnetwerk was geregeld waar de partijen aan meededen; dat is ook een proces geweest. Er zit 8 uur coördinatie van de GGD op; die zorgt voor namenlijsten, agendering en dergelijke, maar daarmee houdt het op. De bedoeling is nu om veldregisseurs te benoemen, die per cliënt zorgen voor een trajectplan en dat bewaken. Het wordt deels case management, maar in ieder geval wordt elke cliënt besproken in een zorgnetwerk en krijgt een contactpersoon die de instellingen aanspreekt op het tijdig aanbieden van het juiste zorgaanbod. Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
15
De veldregisseur is vooral procesbewaker. Dat wordt op verschillende manieren geregeld; soms wordt het bij de GGD ondergebracht, maar je kunt ze ook bij de diverse organisaties in dienst houden of er een aparte stichting voor oprichten. Het hangt er van af hoe je het wilt organiseren. Er wordt gevraagd wat er wordt gedaan in het geval van wachtlijsten. Daar is extra financiering voor aangevraagd bij het rijk; het zorgkantoor speelt daar ook een belangrijke rol in. Als gemeente kun je prioriteiten stellen, bijvoorbeeld de doelgroep zwerfjongeren. Dat vergt wel afwegingen. De aanpak van de wachtlijsten zal gefaseerd worden ingevoerd. Er is een pilot gestart met een groep overlastgevers en dat wordt uitgebreid met zwerfjongeren. Zo wordt dit steeds verder uitgebreid met de diverse doelgroepen. Er wordt gevraagd naar de reden voor de afschaffing van de oormerking. De staatssecretaris wil het geld van de AWBZ volledig laten besteden en heeft daarom het label voor verschillende doelgroepen er af gehaald; het zorgkantoor staat wel achter de plannen van de gemeente en heeft de plannen mede ontwikkeld, maar omdat er geen label op zit is het toch even afwachten. Er maken ook veel ouderen en gehandicapten gebruik van de AWBZ. Het geld zou kunnen worden uitgegeven voor screeningsoverleg met de justitieketen en politie waar meldingen van huiselijk geweld integraal worden besproken en integrale hulpverlening kan worden opgezet. Trajecten zoals intensivering van de regionale hulpverleningsteams met betrekking tot huiselijk geweld en aanpak van plegers kunnen daar uit worden gefinancierd. Andere voorbeelden zijn eerwraak, loverboys, opvang van mannelijke slachtoffers en dergelijke, maar de minister heeft nog geen randvoorwaarden genoemd die met het geld naar de gemeenten worden gestuurd. Dordrecht heeft wel aangegeven richting de minister waar extra op zou moeten worden ingezet via het Regionaal Kompas. Er wordt gevraagd hoe je kunt voorkomen dat een organisatie achterover gaat leunen. In het regiemodel wordt in een multidisciplinair team besproken wat de taken zijn van de zorginstellingen en die worden vastgelegd. Er wordt in feite een contract opgemaakt waar de gemeente de zorgaanbieders aan kan houden, maar waar de instanties elkaar ook op aan kunnen spreken. Als de samenwerking tussen de organisaties niet goed gaat, zijn er convenanten en er zijn samenwerkingsafspraken ingevoerd. Er is een directieoverleg maatschappelijke zorg waar alle directeuren van instellingen afspraken maken over wie welke verantwoordelijkheid neemt. Er wordt gevraagd naar de groep zorgmijders. In het afgelopen jaar is een pilot gedaan in vier gemeenten met een afkoelperiode in de vorm van een huisverbod voor plegers van huiselijk geweld. Intussen wordt een hulpverleningstraject ingezet voor slachtoffers, maar ook voor plegers. 98% van de plegers wil heel graag hulp hebben en accepteert die vrijwillig. Daar is misschien nog weinig in geïnvesteerd door zorgaanbieders. Zorgmijders is een lastige kwestie; dat gaat vaak om mensen die het gevoel hebben dat ze toch niet geholpen worden door de instellingen. Toeleiding en vroegsignalering wordt heel belangrijk; er moet heel veel outreachend worden gewerkt. De minister gaat bij de toekenning van middelen ook beoordelen in welke mate de gemeenten aan de voorkant insteken op preventie. Wethouder Kamsteeg merkt op dat het Stedelijk Kompas voor 1 april moest worden verstuurd aan VWS; dat is de maatschappelijke zorgnota. Er is een notitie over de prestatievelden 7, 8 en 9 Wmo aan de raad gestuurd, de Raadsinformatiebrief met het concept rapport “Zorg voor elkaar”. De griffie had dit oorspronkelijk geagendeerd voor eind mei. In de tweede helft van mei komt ook het definitieve rapport “Zorg voor elkaar” naar de griffie. De staatssecretaris zal het plan beoordelen op de inhoud en of het financieel voldoende is onderbouwd. In de loop van mei volgt bericht. Als het positief is, gaat er een brief naar het zorgkantoor en dat is dan de basis om met het zorgkantoor in gesprek te gaan om het geld binnen te halen nu het niet meer is geoormerkt. Op bestuurlijk niveau is inhoudelijk over dit plan gesproken; op hoofdlijnen is er overeenstemming met het zorgkantoor, maar daarmee is het geld nog niet binnen. De kritiek die er was vanuit het zorgkantoor bleek inmiddels al weggenomen door de versie die vlak voor het overleg was verschenen, maar tijdens de bespreking nog niet in het bezit was van het zorgkantoor. Het zorgkantoor heeft een breed budget en mag zo weinig Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
16
mogelijk oormerken voor bepaalde onderdelen, zodat het geld zo efficiënt mogelijk kan worden gebruikt. De vraag is elk jaar anders; in bepaalde onderdelen zit nog steeds groei en de budgetten zijn erg dynamisch. Zo is er groei in de onderdelen ondersteunende en activerende begeleiding; dat leidt tot voorzichtigheid bij het zorgkantoor. De veldregie is in hoge mate bepalend voor het succes van het model, terwijl coördinatie altijd de zwakke schakel is geweest. Er moeten nog veldregisseurs worden aangesteld; hoe worden die getraind? Wethouder Kamsteeg antwoordt dat dat hele goede mensen moeten zijn. In deze doelgroepen zitten vooral mensen die weinig vertrouwen hebben in begeleiding; potentieel daklozen of daklozen zullen niet allemaal een trajectplan willen. Daar moet je eerst een stuk vertrouwen winnen. De veldregisseur moet daarnaast processen kunnen bewaken en overtuigend richting de instellingen kunnen zijn. Er wordt dus om ingewikkelde competenties gevraagd. Als de gemeente signalen krijgt van de veldregisseur dat een instelling op de een of andere manier in gebreke blijft, moet de gemeente in actie komen; dan ligt er een bestuurlijk probleem, want de gemeente is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het model. Home Start werkt met vrijwilligers; die organisatie kan ook meedoen. De voorzitter sluit de vergadering om 22.00 uur onder dankzegging voor de presentatie.
VERSLAG VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 22 APRIL 2008 Programma Sociale Infrastructuur 555. EVALUATIE INTEGRATIEBELEID Gelegenheid om uw mening te geven over het voorstel van BETER VOOR DORDT om het integratiebeleid te evalueren en om aandachtspunten te formuleren voor de voorgestelde evaluatie. Voorzitter: Dhr. J.J.W. van Dongen Secretaris: Dhr. W.W. Joosten Verslag: mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. C.A. van Verk, PvdA Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Mw. J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Dhr. A. Karapinar, fractie Karapinar Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Mw. T.I.V. Bonnema- Tekelenburg, D66 Namens het college is aanwezig wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer S. Ramkhelawan De voorzitter opent de vergadering. Het college zal in het tweede kwartaal met een evaluatie komen over het totale actieprogramma Integratie.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
17
De heer Soy licht zijn notitie toe. De Stichting DIA (Dordtse Integratie Adviesraad) zou volgens een reportage niet naar behoren functioneren; hem werd gevraagd om een reactie te geven door RTV Dordrecht. Om die reden heeft hij gevraagd om een evaluatie. De DIA heeft in de reportage aangegeven eigenlijk niet voldoende professioneel te kunnen werken omdat er te weinig geld beschikbaar is. Los daarvan is het zijn bedoeling om het breder te trekken en het gehele integratiebeleid in evaluerende zin te behandelen. Hij vraagt hoe de commissieleden daar over denken en of zij aanvullingen hebben op de vragen die hij reeds heeft geformuleerd in de notitie met betrekking tot de evaluatie. Hij vraagt ondermeer welke adviezen zijn overgenomen en het functioneren van de integratie databank. Er worden allerlei activiteiten ontplooid; zijn vraag is in hoeverre het beoogde doel daarmee wordt bereikt. De gekozen communicatielijnen naar de burgers toe zijn wellicht onduidelijk. In het tweede kwartaal 2008 staat al een evaluatie gepland; de commissie kan nu aangeven wat daar in meegenomen zou moeten worden in kaderstellende zin. Mevrouw Van Benthem vindt het jammer dat de commissie vanavond die uitzending niet kan bekijken; ze heeft de uitzending niet gezien en kan er dus ook niet op reageren. Anderhalf jaar geleden is het functioneren van de DIA nog geëvalueerd en daar zijn vervolgens activiteiten op gezet. Daar zou een terugkoppeling op komen. Het is prima om het college een reminder te geven met betrekking tot het integratie- en interculturalisatiebeleid dat in juni 2004 is vastgesteld, want de geplande evaluatie duurt volgens de planning vier jaar. Er is een nulmeting geweest in februari 2006; dat is geen evaluatie, maar een basis waarop je vervolgens kunt evalueren. Op die punten kan ze zich aansluiten bij de notitie. Ze kan zich voorstellen dat als de evaluatie in juni gereed zal zijn, dat die al een eind op streek zal zijn en dat de te evalueren criteria uit het beleid worden gehaald. De heer Bruggeman heeft de uitzending evenmin gezien. De DIA wordt geacht advies uit te brengen. In de afgelopen weken is van de Wmo adviesraad een jaarverslag verschenen; hem viel op dat daarin gemeld werd dat er op 441 onderdelen en projecten een advies was uitgebracht. Het bleef bij kwantitatieve gegevens; het werd niet duidelijk wat er met de adviezen gebeurd is en dat zou hij mee willen geven als verbeterpunt voor de gevraagde evaluatie. De heer Karapinar wacht de evaluatie met interesse af. De DIA zou meer zijn dan een adviserend orgaan; de DIA zou de discussie aanzwengelen over actuele thema’s in de samenleving en hij zou daar graag iets over teruglezen in de evaluatie. Mevrouw Stevens kan zich daar bij aansluiten. Ze heeft diverse bijeenkomsten van de DIA bijgewoond en heeft gezien dat er ook gesprekken met de stad plaatsvinden, zoals was afgesproken. De DIA is overigens ook betrokken bij de Wmo adviesraad; dat zou ook aan de orde kunnen komen in de evaluatie. Mevrouw Bonnema ziet met belangstelling uit naar de evaluatie. Ze vraagt of het platform allochtone ouders deel uitmaakt van de evaluatie. Dat is het geval. De heer Staat constateert dat hij als niet-TVbezitter geen informatieachterstand heeft nu blijkt dat geen van de commissieleden de uitzending heeft gezien, met uitzondering van de heer Soy. Hij is heel benieuwd naar wat de DIA heeft gedaan met de afspraak om creatieve vormen van advisering in te zetten richting de gemeente. Hij wacht op het jaarverslag. Hij vraagt de wethouder wat voor evaluatie er tegemoet gezien kan worden in juni. De heer Van Verk sluit zich aan bij de vorige sprekers. Wethouder Spigt merkt op dat het college zelf ook vraagt om een evaluatie. Er is in 2006 een actieprogramma vastgesteld dat nu wordt geëvalueerd. Dat volgt op het beleid dat in 2005 is geformuleerd aan de hand van de Integratiemonitor. In 2009 is er een nieuwe integratiemonitor en dan kun je zien of er effecten zijn voor wat betreft de ontwikkeling van het beleid, en of die effecten positief of negatief te duiden zijn. In het Meerjarenbeleidsprogramma zijn indicatoren opgenomen rondom integratie om te proberen aan te geven aan het eind van de collegeperiode of het beleid inderdaad een sprong heeft gemaakt, of het beleid er toe geleid heeft dat er op de indicatoren zoals afgesproken voortgang is geboekt. Het is verstandig om nog eens te praten over wat succesvolle onderdelen zijn geweest en welke verbeterd zouden kunnen worden. Eén van die aspecten is het werk van de DIA; dat zou een ander soort adviesorgaan worden dat veel meer pro-actief de discussie zou stimuleren in de stad Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
18
over integratie en daarin veel meer ook zelf zou discussiëren over verschillende thema’ s die spelen in de achterbannen. De DIA is breed samengesteld en vertegenwoordigt veel mensen. Dan gaat het erom of je in staat bent discussies te entameren en organisaties te ondersteunen. De DIA kan altijd adviseren met betrekking tot het gemeentelijk beleid, maar is daartoe niet verplicht omdat het erg lastig is om adequaat te reageren vanuit een divers samengestelde adviesgroep op stukken die wellicht maanden in voorbereiding zijn geweest in de ambtelijke organisatie. De heer Soy vindt het jammer dat de commissie de reportage niet heeft gezien. De heer Zengin van de DIA zegt als Stichting Dordtse Integratie Adviesraad graag meer te willen, maar dan wel meer middelen nodig te hebben; hij vraagt de wethouder om daar rekening mee te houden bij de evaluatie. Wethouder Spigt antwoordt dat je eerst moet kijken naar de taken en dan naar de middelen. Er is een jaarverslag van de DIA waar een financiële verantwoording in staat; die zal mede worden beoordeeld bij de evaluatie en dan wordt bekeken of taken en middelen met elkaar corresponderen. De integratie databank komt ook aan de orde; het lijkt hem goed om dat dan gestructureerd te bespreken met elkaar. De evaluatie wordt in juni afgerond; hij verwacht dat de bespreking in de commissie in september plaats zal vinden, dat is aan de agendacommissie. De heer Soy vraagt nogmaals naar de communicatielijnen. Wethouder Spigt antwoordt dat bij de evaluatie ook besproken zal worden of de gekozen communicatielijnen en het bereik voldoende zijn geweest. Er is gebruik gemaakt van massamedia zoals de krant en RTV Dordt. De heer Bruggeman waardeert het feit dat BETER VOOR DORDT dit punt heeft geagendeerd en vindt het heel knap dat RTV het enige raadslid heeft gebeld dat de uitzending heeft gezien. De heer Peereboom biedt aan om de aanwezige leden van de commissie te voorzien van een DVD met de bewuste uitzending. De voorzitter attendeert de vergadering er op dat er morgen om 08.40 uur een radio-uitzending is over dit onderwerp en sluit de vergadering om 22.30 uur.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
19
VERSLAG VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 22 APRIL 2008 Programma Veiligheid 534. BESTUURSCONFERENTIE VEILIGHEIDSREGIO Kort bespreekpunt op verzoek van de fractie BETER VOOR DORDT Voorzitter: Dhr. A.G. Van Zanten Secretaris: Mw. M.J.W.T. Hendrickx Verslag: Erna Verveer, notulistenbureau Getikt! af tape en digitale bestanden Aanwezig: Mw. J. Van den Bergh, PvdA Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Mw. I. Koene, VVD Dhr. H. Mostert, CU/SGP Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Dhr. W. van der Kruijff, CDA Namens het college is aanwezig burgemeester R.J.G. Bandell Namens de Brandweer zijn aanwezig de heren P. Bos en A. Slofsta.
De voorzitter opent de vergadering. De heer Wagemakers refereert aan de bespreking van een week geleden, met name aan de punten die alleen de burgemeester kan toelichten met betrekking tot communicatie binnen diensten. De heer Slofstra heeft aangeboden om naar aanleiding van het rapport Riverside nog eens met de commissie te komen praten; wellicht kan in dat kader ook het onderdeel communicatie van de diensten worden opgepakt. Met betrekking tot het stuk heeft zijn fractie enkele concrete vragen. Er wordt gesproken over een veiligheidsscan, per gemeente uit te voeren, naar de huidige stand van zaken op het gebied van risico- en crisisbeheersing. Hij vraagt of daar een tijdsplan bij voorhanden is. Hij vraagt hoe het gaat met de opkomsttijden in Dordrecht. Er is wat zorg rondom het vrijwillige Brandweerkorps; hij vraagt hoe het kwalitatief op niveau wordt gehouden en welke waarborgen daar voor zijn. De heer Nederpelt merkt op dat hij zich kan voorstellen dat er modellen gebruikt worden voor de veiligheidsscan; hij vraagt of die specifiek voor Dordrecht worden aangepast. De zorg van de burgers is hoe ze bij een calamiteit van het Eiland van Dordrecht af kunnen; hij vraagt of daar rekening mee wordt gehouden. De heer Moedt vraagt wat de hinderpalen zijn bij het aantrekken van voldoende vrijwilligers. De heer Mostert merkt op dat vorige week de interne veiligheid is besproken; hij heeft nog een aantal vragen. Te weinig mensen is steeds een probleem geweest bij de Brandweer. Hij is van mening dat een organisatie als de Brandweer moet kunnen beschikken over voldoende personeel om op te kunnen treden als dat nodig is. De faciliteiten moeten aantrekkelijk zijn. Daarnaast kan een Brandweer niet zonder vrijwilligers en dat blijft een probleem; hij vraagt naar de oorzaak en naar een mogelijke oplossing, want het is van essentieel belang dat dit op peil blijft. De Brandweereisen zijn steeds scherper geworden. De aanrijtijden zijn nog steeds een knelpunt. Zestig procent van de gemeenten kan geen informatie verschaffen over de operationele prestaties in de vorm van opkomsttijden; hij vraagt hoe dat kan, want volgens hem is het een kwestie van registratie. De verschillen onderling zijn groot en er zijn geen betrouwbare cijfers voorhanden. Hij vraagt waarom zo nadrukkelijk wordt gesteld dat alles binnen de huidige budgettaire kaders moet plaatsvinden; het gaat uiteindelijk om de zorg voor mensen en de veiligheid en dan mag het niet van geld afhangen.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
20
De heer Nederpelt merkt op bij interruptie dat de budgettaire kaders zijn aangegeven; onlangs is bekend geworden dat wachtdiensten meetellen als gewerkte uren, hetgeen betekent dat er minder formatie beschikbaar is. Hij vraagt zich af hoe zich dat verhoudt met het binnen de budgettaire kaders blijven. De heer Mostert antwoordt dat dat ook de vraag is die hij neerlegt. Burgemeester Bandell merkt op dat het Veiligheidsbestuur bij elkaar is geweest om de stand van zaken te bespreken van de Brandweer en de GHOR in het kader van de wet op de Veiligheidsregio’s, die in de toekomst zal worden ingesteld. Er is een verklaring opgesteld; dat was nog niet zo eenvoudig. In de Hoeksche Waard wordt bijvoorbeeld anders naar de Brandweer en brandweereisen gekeken als op het Eiland van Dordrecht het geval is. Er zijn ook gemeenten die alles goed vinden, zolang het maar geen geld kost, en dat maakt het erg lastig. Men vindt al gauw dat het niet nodig is om veel op te tuigen tot er zoiets gebeurt als een grote pijpleidingbreuk bij Heinenoord; dan is het wel prettig dat de gehele regio bijspringt om te helpen. Dat was een leermoment. Kleine gemeenten lopen ook risico’s en dat vergt enige overtuiging. De heer Wagemakers merkt op bij interruptie dat die leidingbreuk een mooi voorbeeld was van hoe burgers bij een calamiteit gaan kijken op de plek des onheils in plaats van naar huis te gaan als de sirene gaat, zoals de bedoeling is. Burgemeester Bandell beaamt dat dat inderdaad zo kan gaan; dat heeft ook met de communicatie te maken. Het kan allemaal gebeuren, maar je zou wel moeten weigeren om dat normaal te vinden. De heer Nederpelt vraagt of het lage budget in de omgeving iets zegt over de omvang van de Brandweerzorg of over de kwaliteit daarvan. Burgemeester Bandell antwoordt dat het over beide iets zegt. Het heeft bijvoorbeeld heel veel moeite gekost om iedereen te overtuigen van de noodzaak om deel te nemen aan het oefenprogramma bij het regionaal oefencentrum; er worden nog steeds vragen gesteld over de kosten, al gaat het maar om een paar honderd euro. Inmiddels is iedereen wel overtuigd. De heer Moedt vraagt of de HSL hier ook in is opgenomen. Burgemeester Bandell antwoordt dat er aparte programma’s en draaiboeken zijn gemaakt voor de Betuwelijn en de HSL. Met name de Betuwelijn heeft er toe geleid dat er ook afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de coördinatie; dat ging niet vanzelf. Het vergt veel overleg; je moet ook begrijpen dat het in Korendijk anders is dan in Dordrecht. Daarnaast heb je te maken met een grote druk van rijkszijde dat de Brandweer van a tot z geregionaliseerd moet worden. Dat schiet veel mensen in het verkeerde keelgat. Het is niet verplicht, maar de minister wil graag alles regionaliseren. Dat stuit bij diverse gemeentebesturen op weerstand omdat ze vinden dat de Brandweerzorg typisch iets is dat lokaal moet gebeuren; ook is men bang dat dat de binding van de vrijwilligers zou ondergraven. In deze regio is het uitgangspunt dat er in de eerste plaats een heel goede commandostructuur moet zijn; dat moet je regionaal goed regelen. Alle commandanten van alle lokale korpsen zijn inmiddels in dienst gekomen van de regio, zodat er één commandant is en er een hiërarchie is. Daardoor is de noodzaak om alle vrijwilligers ook in dienst van de regio te nemen, niet meer zo aanwezig. Als de minister dat toch persé wil, zouden deze vrijwilligers een nulurencontract kunnen krijgen, want ze hebben ook een rechtspositie en worden uiteraard ook betaald. Er is inmiddels een duidelijke structuur. Dordrecht heeft de Brandweer inclusief de vrijwilligers geregionaliseerd; daar waren ook specifieke redenen voor. Dat heeft niet geleid tot verlies van vrijwilligers. Het eisenpakket waar vrijwilligers aan moeten voldoen qua opleidingen is de laatste jaren zeer toegenomen; dat is een punt van zorg. Ook een eis was dat je in de gemeente moest werken van waaruit je moest uitrukken; dat laatste was vroeger een heel logische eis, maar veel mensen werken toch buiten de stad. Je zou kunnen bekijken of je met een minder hoog eisenpakket zou kunnen werken bij bepaalde functies; de animo om bij de Brandweer te komen is er vaak wel, maar door de hoge eisen is het soms toch lastig om in te treden. Verder zou je mensen die buiten de stad werken, maar in de avonduren en weekeinden beschikbaar zijn, ook kunnen inzetten. Vaak zijn mensen vrijwilliger in de gemeente waar ze in werken. Het gaat er om dat er op een innovatieve manier voor wordt gezorgd dat het aantrekkelijk blijft voor de vrijwilligers, en daar is opdracht voor gegeven. Per gemeente zal, ook in relatie tot het veiligheidsplan, worden gekeken hoe een en ander op risicogebied is geregeld; dat moet dit jaar klaar zijn. Over evacuatie zijn de gedachten de laatste tijd nogal veranderd. Iedereen zo snel mogelijk van het Eiland van Dordrecht af halen zou tot Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
21
grote chaos kunnen leiden; dat bleek in 1995, toen er een dijkdoorbraak dreigde. Evacuaties duren uren, omdat mensen ook nog het allerlaatste meubelstuk mee wilden nemen. Urban Flood Management speelt een grote rol als het gaat om overstromingen. Om te komen tot redelijke aanrijtijden is de enige oplossing het bouwen van een tweede post. Die gaat, zoals het er naar uitziet, echt op het Leerpark komen. Daar zijn middelen voor gereserveerd. De uitspraak over de CAO heeft in financiële zin tot nogal wat gedoe geleid; hij is blij dat het college en de raad van Dordrecht inzien dat het hier onvermijdelijke uitgaven betreft en dat discussie achterwege kan blijven als het gaat om de noodzaak van een kwalitatief goed functionerende Brandweer. De genoemde cijfers van de opkomsttijden zijn voor een deel te wijten aan de rapportage van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid; het onderzoek deugt van geen kant, en daar zijn heel veel brandweermensen terecht heel boos over. De heer Wagemakers vraagt naar de opkomsttijden in Dordrecht. De locatiecommandant antwoordt dat het meten daarvan wat complexer is dan het in eerste instantie lijkt. Dit jaar is er een overschrijding van 21% als het gaat om overschrijdingen van meer dan een minuut te laat. Dat wordt voor een belangrijk deel weggewerkt bij de opening van een tweede uitrukpost. De cijfers zijn redelijk stabiel. Uit computermodellen komt 18 à 19% naar voren; de echte meting geeft 21% aan. Dat is dus een redelijk betrouwbaar beeld. De heer Wagemakers vraagt of de commandant in de Dordtse situatie knelpunten ziet die voor een deel de problematiek kan verklaren. De locatiecommandant antwoordt dat er moet worden uitgerukt vanuit één post die in het centrum ligt, terwijl de stad de andere kant op is gegroeid. Door het –als enige stad in Nederlandkunnen beïnvloeden van de verkeersinstallatie is 10, 15 jaar tijdwinst geboekt, tot het moment dat je niet anders meer kunt dan een tweede post te bouwen. De heer Wagemakers merkt op een signaal te hebben gekregen van een Brandweervrijwilliger die bij een overheidsinstelling werkt; die heeft in toenemende mate moeite om zijn werkgever te overtuigen van de noodzaak om te worden vrijgesteld voor het vrijwillige Brandweerwerk. Hij vraagt of dit signaal bekend is en of het dan mogelijk is om te bekijken of daar in den lande iets aan kan worden gedaan; het is immers landelijk beleid. De heer Bos antwoordt dat dit punt landelijk de aandacht heeft. Het heeft te maken met hoe je het systeem van vrijwilligers in stand houdt. Je hebt immers de medewerking van de werkgevers nodig, en het wordt steeds lastiger als je steeds vaker moet uitrukken en moet uitleggen aan je werkgever dat je wéér weg moet. Door innovatief te organiseren moet je het werk aantrekkelijk houden voor de vrijwilligers, maar ook voor de werkgevers. In deze regio gaan de lokale Brandweercommandanten op bezoek bij de werkgevers om afspraken te maken over hoe het zou kunnen. Dat bezoek moet je jaarlijks herhalen om het contact gaande te houden. Het is zeker een punt van zorg. Als je daar onvoldoende aandacht aan besteedt, haken de werkgevers af. Mevrouw Van den Bergh merkt op dat er prioriteit moet worden gegeven aan de rampenbestrijding op het water; ze vraagt of daar reden toe is. De heer Bos antwoordt dat alles wat op het land kan gebeuren, ook op het water kan gebeuren, en daar moet je zo goed mogelijk de Brandweerzorg voor organiseren. De bijkomende vraag is hoe je dat nu regelt met al die waterpartijen, want dat zijn er heel veel. Volgens de wet Rampenbestrijding gaat de gemeente er over, i.c. de burgemeester. Maar je moet samenwerken met de KLPD te water, het Havenbedrijf, Rijkswaterstaat, de KLSM, de Reddingsbrigade, enzovoort. Het lastigste vraagstuk is daar de gecoördineerde sturing; dat is heel ingewikkeld. Daar wordt nu dus apart aandacht aan besteed. Er wordt al jaren aan gewerkt, maar het zit nog niet overal dicht en dat moet nu eindelijk eens echt goed geregeld worden. Er is een landelijk project waarin gezamenlijke normen en kaders worden neergezet. Mede in relatie tot het landelijke project gaat de regionale Brandweer een apart project Rampenbestrijding op het water starten. Binnenkort wordt er een conferentie georganiseerd. Daarbij worden alle taken op het water opgelijnd in een soort matrix; aan de andere kant staan alle organisaties die op de een of andere manier een rol spelen op het water. Op basis van die matrix worden afspraken gemaakt. Soms zijn zaken wel geregeld, maar is niet bekend hoe en door wie. Je hoeft niet alles zelf te doen. Dat zal dus leiden tot concrete samenwerkingsovereenkomsten.
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
22
De heer Nederpelt merkt op dat er steeds meer eisen aan vrijwilligers worden gesteld; ze moeten steeds opnieuw een test afleggen om te laten zien dat ze nog aan de eisen voldoen, in tegenstelling tot het verleden. Hij vraagt in hoeverre dat leidt tot een uitstroom. De heer Bos antwoordt dat iedereen aan een bepaald basisniveau moet voldoen; daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwilliger of beroepsbrandweer. De eisen zijn op zich niet aangescherpt. Het gaat er ook om wat je van een vrijwilliger vraagt: vraag je enkel om inzet bij brandbestrijding, of vraag je ook of de vrijwilliger drie tot vijf specialisaties kan uitoefenen? In dat laatste geval vraag je natuurlijk wel heel veel, zowel qua kennis als qua opleidingsdruk. Dat is een heel belangrijk thema. Aan de ene kant wil je niet te veel vragen, aan de andere kant moet het aantrekkelijk blijven om het werk te blijven doen. De heer Wagemakers merkt op dat hij via de griffie een evaluatie van de rampenoefening Riverside heeft ontvangen; hij stelt voor deze te verspreiden onder de commissieleden, eventueel voorzien van een Raadsinformatiebrief, zodat deze als daar behoefte aan is bij gelegenheid in een Dordtse Kamer kan worden besproken. De voorzitter dankt voor de inbreng en sluit de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 mei 2008. De griffier,
Notulen Adviescommissie d.d. 22 april 2008
De voorzitter,
23