VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 27 OKTOBER 2009
Programmakamer Sociale infrastructuur
VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) VOORTGANG EN AMBITIEBIJSTELLING MAATSCHAPPELIJKE ZORG (241301)
BEGROTINGSTHEMA’S EN GROTE PROJECTEN: Maatschappelijke voorzieningen Integratie en interculturalisatie Gezondheid en Gezondheidspark Zorg Inkomen Voorzitter: Dhr. A.G. van Zanten Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Woordvoerders: Mw. G. Yanik, PvdA Mw. C. Safranti, PvdA Mw. N. de Smoker-van Andel, ECO-Dordt/D66 Mw. S.M. Wemmers-Wanrooij, VSP Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Dhr. C.A. Beem, VVD De fracties GroenLinks en Karapinar zijn niet vertegenwoordigd. Toehoorders: Mw. M. Nijhof, BETER VOOR DORDT Dhr. F. Riet, CDA Namens het college zijn aanwezig: wethouders J.W. Spigt, J.H. Lagendijk en A.T. Kamsteeg Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig; dames M.J.T.H. Havekes en Th.M.J. van Biemen, heren P.J.W. van Hattem en M. Benjamin De voorzitter opent de vergadering en stelt behandeling per thema voor, waarmee de commissie akkoord gaat. Thema’s Integratie en interculturalisatie & Inkomen De heer Wagemakers vertolkt dat de fractie BETER VOOR DORDT graag ruim voor de verkiezingen wil spreken over de éénmeting Integratiemonitor die begin 2010 zal verschijnen. In de tabel op blz. 31 zijn nul baten ingeboekt; hij vraagt of er al meer bekend is over een bijdrage van het rijk voor met name het Antillianenproject? De heer Bruggeman haalt de Volkskrant aan waarin stond dat landelijk de trend waarneembaar is dat de deelname aan inburgeringtrajecten toeneemt. Hij vraagt hoe dat in Dordrecht gaat? De heer Staat sluit zich aan bij de vraag over het Antillianenbeleid; extra inzet blijft noodzakelijk. Ook hij is benieuwd naar de stand van zaken rond de inburgeringstrajecten. Mevrouw de Smoker heeft in de begroting gelezen dat het actieprogramma Integratie zichtbaar moet worden gemaakt en dat je successen moet vieren om de beeldvorming te beïnvloeden. Dat klinkt als een samenleving die maakbaar is door de hoeveelheid geld 1
die je er in stopt. De fractie ECO-Dordt/D66 is vóór integratie, maar staat ook voor eigen kracht en die stimuleer je met een subsidie als duwtje in de rug. Op blz. 217 zie je dat er 23 organisaties zijn die gemiddeld jaarlijks ruim vier ton euro subsidie ontvangen op het gebied van integratie. Haar fractie vindt dat het tijd wordt voor een volgende stap in het integratiebeleid, d.w.z. van integratiebeleid naar integratieproof. Daarna moet integratie in het denken gaan zitten. Dat is te vergelijken met het inclusief beleid voor de minder mobiele burgers, destijds geïnitieerd door de CDA-fractie. Het beleid moet echt overgaan in het denken: integrale integratie. Met die visie wil haar fractie de toekomst in. Het Antillianenbeleid loopt binnenkort af en haar fractie vraagt zich af waarom Dordrecht het besluit van de minister afwacht. Dordrecht kan er voor kiezen om het Antillianenbeleid in te bedden in het algemene beleid. De vraag is wat je daarvan weerhoudt? Niet het aantal Antilliaanse inwoners, want dat is steeds gelijk gebleven en ook niet het aantal criminele verdachten, want dat is ondanks alle inspanningen ook vijf jaar lang gelijk gebleven. Ze wijst op de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid en verzoekt het college om de raad te informeren over hoeveel inbedding van het Antillianenbeleid gaat kosten en wat het uiteindelijk op zal gaan leveren. Als je het universeel maakt, zal het minder kosten en zal het uiteindelijk meer gaan opleveren. De heer Wagemakers vraagt haar bij wijze van interruptie of je het niet om zou moeten draaien en eerst zou moeten bepalen wat je wilt bereiken en daar vervolgens een kostenplaatje aan hangen? Nu lijkt het alsof de fractie ECO-Dordt/D66 eerst geld vrij wil maken en dan wil bekijken wat je daar mee kan doen. Mevrouw de Smoker antwoordt ontkennend. Jarenlang is er beleid geformuleerd en daar horen natuurlijk doelstellingen bij. Ze heeft het gevoel dat het zo is dat er geld in gepompt wordt om doelstellingen te halen in plaats van te kijken naar waarvoor je het eigenlijk hebt gedaan. Je doet het om mensen uit een bepaalde achterstand te halen, maar op een gegeven moment moet je je afvragen of er nog sprake is van die achterstand. Na al die jaren kun je wel op een punt terechtkomen - en daar zou je in het komend jaar over moeten discussiëren - waarop je zegt: wat doen we, is het een automatisme of levert het daadwerkelijk wat op? De heer Staat interrumpeert met de vraag hoe de fractie ECO-Dordt/D66 haar standpunt kan onderbouwen dat je door de Antillianen hetzelfde te behandelen als de andere Dordtenaren betere resultaten zou verkrijgen als door middel van het specifieke Antillianenbeleid? Mevrouw de Smoker draait die vraag om en vraagt de heer Staat hoe die verklaart dat er ondanks alle miljoenen euro’s die zijn geïnvesteerd op bepaalde gebieden weinig vooruitgang wordt geboekt. De wijkcentra zijn voor iedereen en niet alleen voor een speciale groep; dat is een keuze die je kunt maken. Ze hoort graag wat op dit moment de meerwaarde is. Het is nu sprake van een cirkel: er blijft geld ingepompt worden terwijl je op hetzelfde resultaat blijft hangen en dat was niet de insteek. Zij zou die discussie graag in de raad willen voeren, want er gaat veel geld in om. Wethouder Spigt vermeldt dat de Integratiemonitor er zo spoedig mogelijk aan komt, zodat zichtbaar wordt welke ontwikkelingen zich in het integratiebeleid hebben voorgedaan. Hij hoopt daar in januari as. met de raad over te kunnen praten en zegt toe de verschijningsdatum van de monitor nog door te geven. Het rijk heeft besloten om vanaf 2010 een bedrag van twee ton euro per jaar voor de komende vier jaar beschikbaar te stellen voor het Antillianenbeleid van de gemeente Dordrecht. Dordrecht is koploper op dat gebied, samen met zeven andere gemeenten en dat heeft alles te maken met de samenstelling van de doelgroep en het feit dat deze groep in Dordrecht een grotere achterstand heeft op allerlei terreinen in vergelijking met andere groepen in Dordrecht. Als het gaat om een goede integratie van Antillianen in algemene voorzieningen, is er nog een lange weg te gaan, want die zijn nog niet goed in staat om de specifieke vraag van Antillianen op een goede manier aan te kunnen pakken. Mevrouw de Smoker werpt bij wijze van interruptie tegen dat dit aan het eind van de vorige collegeperiode ook is gezegd. Toen waren de voorzieningen ook nog niet zo ver. Qua wonen en werken klopt dat, maar daar is al beleid voor, zoals Route 23 en het toewijzingsbeleid voor woningen. Dat geldt voor alle Dordtenaren, dus ook voor 2
Antilliaanse Dordtenaren. Vier jaar geleden is ook geconstateerd dat het een keer tijd zou kunnen gaan worden om die algemene voorzieningen meer toegankelijk te maken voor in dit geval de Antilliaanse doelgroep en kennelijk is dat nog steeds niet gelukt. Ze heeft het dan over bijvoorbeeld de toegang tot buurthuizen. Wethouder Spigt antwoordt dat dit is geregeld: Antillianen kunnen gewoon deelnemen aan allerlei activiteiten in buurthuizen en daar zijn ze ook voor geëquipeerd. Hij heeft het over voorzieningen als jeugdzorg, de begeleiding vanuit de consultatiebureaus, tienermoeders, vervroegde schooluitval. Binnen het algemene beleid zie je dat deze groep een grotere achterstand heeft ten opzichte van vergelijkbare andere groepen. Mevrouw de Smoker stelt dat dit dus betekent dat je iets niet goed doet, want dat beleid is ontwikkeld voor achterstandskinderen. Natuurlijk is ieder kind verschillend, maar zij heeft nooit begrepen van de wethouder dat voorzieningen als bureau Jeugdzorg en de consultatiebureaus enzovoort apart beleid nodig hebben. Ze vraagt wanneer dat is geconstateerd? Wethouder Spigt verwijst naar het feit dat dit allemaal is opgesomd in het programma van het Antillianenbeleid dat al een aantal jaren wordt gehanteerd. De resultaten van dat beleid zijn met de raad gedeeld. Voor de zomervakantie is de evaluatie besproken. Vervolgens is geconstateerd dat 2009 een overgangsjaar is. Het rijk heeft inmiddels duidelijkheid gegeven ten aanzien van de middelen, die ingezet moeten worden om de participatie van de Antillianen te vergroten. Daarnaast moet er worden geïnvesteerd in algemene instellingen om over vier jaar te kunnen constateren of die in staat zijn om specifiek beleid binnen het kader van hun doelstellingen voor Antillianen te kunnen realiseren en dat er geen specifiek Antillianenbeleid vanuit de gemeentelijke overheid meer nodig is. Een bureau Jeugdzorg, een ziekenhuis en de woningbouwcorporaties moeten dan in staat zijn om te gaan met de specifieke vragen van de Antilliaanse doelgroep. De heer Bruggeman vraagt hem welke voorwaarden er door het rijk worden gesteld aan het beleid op basis waarvan de middelen beschikbaar zijn gesteld? Wethouder Spigt zegt dat het rijk dat in algemene zin aangeeft. Vervolgens is het aan het college om met voorstellen te komen en afspraken te maken met de raad met betrekking tot de prestaties en de prioriteiten. Dordrecht moet een lichte verantwoording afleggen aan het rijk: er zijn geen specifieke labels aan gehangen, mits het specifiek op Antillianen is gericht en dient ter verbetering van de maatschappelijke en sociaaleconomische positie van deze groep. De heer Bruggeman geeft aan dat de CDA-fractie geen groot voorstander is van doelgroepenbeleid. Het zegt wel iets dat het rijk wel meent geld voor specifieke doelen beschikbaar te moeten stellen. Hij vindt dat je je als raad ook goed zou moeten verdiepen in de overwegingen van het rijk om dit te doen. Wethouder Spigt zegt toe dat de brief van het rijk, die er over dit onderwerp is, aan de raad wordt toegezonden. Er wordt zeer binnenkort weer gesproken over het Antillianenbeleid. Hij zal in overleg met de griffie een datum plannen. (Deze sessie Antillianenbeleid heeft op 17 november 2009 in bijzijn van een aantal raads- en commissieleden plaatsgevonden – secr.) Mevrouw Wemmers is het eens met mevrouw de Smoker: in de vorige periode is ook besproken dat er geen specifiek Antillianenbeleid voor een korte periode meer zou zijn. Het verbaast haar ook dat dit beleid nog vier jaar doorgaat. Wethouder Spigt beklemtoont dat dit minimaal nodig is. Mevrouw Wemmers wijst erop dat dit een kwestie van afwachten is. Wellicht wordt na de raadsverkiezingen in 2010 een ander beleid gekozen. Ze vraagt zich af waarom instellingen als een ziekenhuis en een consultatiebureau genoemd worden. Het is een integratie-in-integratiebeleid. Mevrouw Safranti vraagt haar bij wijze van interruptie of zij bedoelt dat het Antillianenbeleid niet goed is gegaan? Dordrecht is landelijk een voorbeeld geweest en is dat nog steeds.
3
Mevrouw Wemmers ontkent dat te hebben gezegd. Ze vraagt zich net als mevrouw de Smoker af waarom dit zo lang apart beleid blijft. Er is in haar ogen eigenlijk geen vooruitgang geboekt. Mevrouw Safranti is van mening dat bepaalde doelgroepen volgens haar altijd extra aandacht nodig zullen hebben. De Antilliaanse doelgroep is heel specifiek en je moet die aandacht blijven geven. Ook om er voor te zorgen dat je niet achteruit gaat. Met dit beleid houd je elkaar scherp en bekijk je steeds wat je moet doen om deze groep mee te krijgen. Mevrouw de Smoker heeft niet gezegd dat je het Antillianenbeleid opzij zou moeten schuiven. Haar fractie is er voorstander van om dit in het algemene beleid in te bedden. Het is misschien een kwetsbare groep, maar dat werd tien jaar geleden ook gezegd als het om woonwagenbewoners ging. Als je kijkt waar die op dit moment staan, is ze daar trots op. Ze hoopt dat die stap ook gemaakt kan worden voor de Antilliaanse Dordtenaren. Maar je moet op een gegeven moment zeggen: waar staan we nu, doen we de juiste dingen, doen we die op de juiste manier en waar willen we nog wat aan veranderen? Zo’n discussie is helemaal niet raar. Wethouder Spigt gaat in op de inburgeringtrajecten. Dordrecht gaat de doelstelling voor 2009 halen. De start in 2007 is met veel problemen gepaard gegaan. De minister is het met Dordrecht eens dat de doelstelling voor 2010, 700 trajecten, ook gerealiseerd moet kunnen worden. De heer Bruggeman concludeert dat de wethouder eigenlijk zegt dat het niet nog slechter is gegaan, als je kijkt naar de prognoses voor 2009 en 2010. Die zijn bijgesteld op basis van de ervaringen in de eerste twee jaren. Wethouder Spigt antwoordt dat Dordrecht een prognose had gemaakt van 700 trajecten. Volgens het rijk zou Dordrecht dit jaar 500 trajecten moeten realiseren en dat lukt ruimschoots. Voor 2010 is de instroom en het systeem van aanschrijven en benaderen veel logischer dan voorheen. Dat werkt een stuk beter. Hij zal het landelijk vergelijkend overzicht van de G54-gemeenten aan de raad verstrekken, want daarin staat hoe de gemeenten het doen. De heer Bruggeman wil die gegevens graag inzien. Hij zou willen weten wat de succesfactoren zijn geweest die er voor zorgen dat het nu beter gaat. Met die inzichten kun je je voordeel doen in de toekomst. Wethouder Spigt is het daar mee eens. Het gaat er om dat je de mensen kunt bereiken en ervoor kunt zorgen dat ze de trajecten ook goed afronden. De prognoses blijken achteraf erg positief te zijn geweest. Die zijn samengesteld op basis van landelijke gegevens over welke mensen inburgeringsplichtig waren. Dat betekent dat je vervolgens achter de feiten aan gaat lopen. Samen met de minister is gekeken hoe Dordrecht zijn bijdrage kan leveren aan het totale aantal trajecten. Voor 2009 neemt Dordrecht 600 trajecten voor zijn rekening. Mevrouw Yanik vraagt welke groepen weg blijven binnen de inburgeringsgerechtigden? Wethouder Spigt licht toe dat mensen die niet via werk of een uitkering bekend zijn bij de gemeente lastig te benaderen zijn, dan wel de mensen die zich niet vrijwillig aanmelden. De verplichte inburgeraars kun je wel bereiken. Er zijn met name oudkomers met een grote achterstand; het is vrij ingewikkeld om die te benaderen en vervolgens om ze gemotiveerd naar school te laten gaan. Dat is bijna een één-op-één-benadering en daarvoor wordt samengewerkt met PAD (vrijwilligersvacaturebank), het Gilde (vrijwillige seniorenadviseurs) en met Balans (multiculturele vrouwenorganisatie). Mevrouw Yanik vraagt hoe je de mannen bereikt die moeten inburgeren? Wethouder Spigt geeft toe dat dit heel lastig is. Er wordt gesproken met het bestuur van de moskeeën en met de Stichting Dordtse Integratie Adviesraad, maar als mannen niet willen, is dit een lastige doelgroep om te benaderen.
4
Thema Inkomen Mevrouw Yanik vraagt hoe de wethouder verklaart dat de stijging van het aantal aanvragen voor een bijstanduitkering in Dordrecht hoger ligt dan het landelijke gemiddelde? De heer Beem heeft gezien dat het aantal aanvragen voor een bijstandsuitkering het meest is gestegen bij jongeren tot 27 jaar en bij de groep 45-55-jarigen. Voor jongeren is een apart programma ontwikkeld en hij vraagt wat er wordt gedaan voor de groep van 45-55 jaar. De heer Bruggeman sluit zich volledig aan bij deze vraag. De cijfers bevestigen de trend dat als het economisch slechter gaat, de gevolgen in Dordrecht meer te zien zijn en wanneer het aantrekt, Dordrecht ook sneller betere cijfers laat zien. De CDA-fractie vraagt of er binnen de ambtelijke organisatie en binnen het college wel eens gesproken wordt over of er mogelijkheden zijn om die uitschieters op de langere termijn te nivelleren? Wat de inkomenspositie van Dordtenaren betreft: schuldhulp aan jongeren blijkt effectief te zijn. Er staan minder mensen op wachtlijsten en de schuldenproblematiek neemt af. Dat is iets waar je erg blij mee moet zijn. Ook mevrouw de Smoker sluit zich aan bij de vraag wat er wordt gedaan voor de groep 45-55 jaar zonder werk en vraagt om een aanpak. Schuldhulpverlening zal extra aandacht krijgen door informatie en verwijzing naar het werkplein. Daar wordt in 2010 nog € 213.000 voor begroot, maar in de jaren daarna loopt dat terug tot € 38.000. Ze vraagt om een toelichting. Ze heeft onlangs navraag gedaan naar de problematiek van de schuldhulpverlening en heeft begrepen dat het aantal jongeren percentagegewijs kleiner wordt, omdat de doelgroep groter wordt. Ze hoopt dat de wethouder dit kan tegenspreken, want dat is een zorgwekkende ontwikkeling. Er zijn meer aanvragen voor schuldhulpverlening; daardoor wordt het aandeel jongeren kleiner. De heer Bruggeman merkt bij wijze van interruptie op dat hij zijn enthousiasme niet ontleent aan het aantal hulpverleningstrajecten dat is opgestart. Hij heeft gekeken naar het staatje op blz. 25 waar het percentage jongeren met schulden significant daalt. Hij hoort graag hoe het nou precies zit. De heer Staat sluit zich aan bij de vragen. Hij deelt de vreugde van de heer Bruggeman ten aanzien van het dalende aantal jongeren met schulden. Anderzijds deelt hij de zorg van mevrouw de Smoker over het toenemende aantal mensen dat met schuldhulpverlening te maken krijgt. Hij vraagt welke doelgroepen worden bedoeld bij de tekst dat de wachttijd en doorlooptijd zo veel mogelijk wordt beperkt voor nieuwe doelgroepen? Volgens hem zijn dat de jongeren en de groep 45-55-jarigen die werkloos zijn en dan zitten daar toch weer de jongeren bij. Mevrouw Wemmers sluit zich uiteraard aan bij de vragen en opmerkingen rond de doelgroep 45-55 jaar in de bijstand. De VSP-fractie heeft in het eerste jaar van deze collegeperiode een motie ingediend die raadsbreed is gesteund om voor deze groep meer te doen op het gebied van werkgelegenheid, scholing enzovoort. (Motie reïntegratie ouderen van 14 november 2006 – secr.). Toch staat ook in deze begroting weer dat de doelgroep waar specifieke aandacht naar uit gaat, de jongeren betreft en dat is heel jammer. Ze vraagt waarom steeds deze keuze wordt gemaakt, want dat is moeilijk te bevatten, zeker nu de mensen worden geacht langer door te blijven werken. De heer Wagemakers stelt vast dat de noodzaak om voor de groep werklozen van 4555 jaar meer te doen, raadsbreed wordt gedragen. Deze groep mag je zeker niet uit het oog verliezen.
5
Hij gaat in op de evaluatie minimabeleid. De fractie BETER VOOR DORDT heeft daar al eerder aandacht voor gevraagd. Er is naar aanleiding van de discussie rondom de langdurigheidstoeslag in het voorjaar een toezegging gedaan in de commissie WZI van de Drechtsteden: er zou een evaluatie van het minimabeleid plaatsvinden die in september beschikbaar zou zijn. Er is in de vorige vergadering van de commissie WZI alleen een korte presentatie gegeven, meer bedoeld als startpunt om het huidige beleid te gaan aanpassen dan wel moderniseren, maar een echte evaluatie is daar niet besproken. De wethouder heeft daar in de carrousel een ander standpunt over ingenomen. Hij verzoekt nogmaals om met een evaluatie te komen die op korte termijn in de Dordtse raad kan worden besproken, want dit vraagstuk is zijns inziens niet voorbehouden aan de commissie WZI. Een deel van de uitkeringsgerechtigden zal straks van de wet werkloosheidsvoorzieningen (WW) naar de bijstand gaan; een deel komt terecht in het NUGgertraject (NUG = niet-uitkeringsgerechtigden). Hij vraagt of daar een intensivering van beleid op te verwachten is om ook voor die groep wat te kunnen betekenen? Wethouder Spigt gaat in op het beeld dat er is van de toestroom van mensen die een beroep doen op een uitkering. Er zijn 800 mensen die in deeltijd WW zitten, verspreid over verschillende bedrijven. Bouw en metaal hebben het merkbaar zwaar in deze crisisperiode. De groep 45-55 plus is een andere categorie dan die in 2007 werd bedoeld. Nu betreft het vooral mensen die vaak langdurige dienstverbanden hebben gehad en ineens als gevolg van de economische crisis ontslagen worden en in de WW terecht komen. Zij komen moeilijk aan de slag, hoewel ze vaak wel goed zijn opgeleid en veel ervaring hebben. Er wordt veel energie in gestoken door het WSP (Werkgeversservicepunt) om die mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te helpen. Ook bij de uitkeringsinstantie UWV is extra aandacht voor deze groep. Mevrouw de Smoker vraagt hem bij wijze van interruptie of er extra maatregelen nodig zijn, zoals korte cursussen, ervaringscertificaten en dergelijke? Wethouder Spigt vertelt dat die maatregelen allemaal worden ingezet door het Werkplein. Het aanbod is heel breed. Er wordt vooral geprobeerd een match te maken in de branche waar mensen ervaring in hebben en ze te begeleiden naar een andere werkgever. Het gaat vaak om mensen die voor het eerst te maken krijgen met een uitkeringsinstantie. De groep die in 2007 is besproken, was een groep die bijvoorbeeld langdurig in de bijstand zat en met een grote achterstand op de arbeidsmarkt geholpen zou moeten worden om die positie te verbeteren. Daar is nog steeds aandacht voor; er zijn contacten met specifieke organisaties die de begeleiding van 55-plussers verzorgen. De heer Wagemakers geeft aan dat de fractie BETER VOOR DORDT vanzelfsprekend het uitgangspunt ‘van werk naar werk’ onderschrijft, doch dat lukt niet altijd even gemakkelijk. Hij vraagt of er op het Werkplein mogelijkheden zijn om in de tussenfase in te zetten op een stukje maatschappelijke participatie via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk? De Vrijwilligersvacaturebank (PAD) heeft op dit moment ruim 800 vacatures. Hij vraagt of er zicht is op de gemiddelde doorlooptijd van werk naar werk? Naast scholing, dat ook belangrijk is, kun je ook kijken naar wat je kunt bieden via maatschappelijke participatie. Wethouder Spigt antwoordt dat daar niet op wordt ingezet: alles wordt gezet op het snel vinden van betaald werk. Als mensen gemotiveerd zijn om vrijwilligerswerk te gaan doen, is de gemeente uiteraard graag bereid om ze door te verwijzen, maar dat is geen prioriteit en er is geen actief aanbod. Alle inspanning gaat naar het zo snel mogelijk vinden van werk, ook om te voorkomen dat de mensen te maken krijgen met een inkomensdaling. De vrijwilligersorganisaties stellen daarnaast ook eisen aan nieuwe vrijwilligers en willen graag zelf keuzes maken. Als mensen echt gemotiveerd zijn, worden ze uiteraard geholpen en ondersteund. Mevrouw de Smoker stelt dat het logischer was geweest als de uitleg die wethouder Spigt zojuist gaf over de groep 45-55 jaar op papier was gezet, in plaats van alleen te vermelden “speciale aandacht voor de jongeren”. Wethouder Spigt vermeldt dat deze doelgroep nu vooral in beeld komt via het UWV en niet zozeer via de wet werk en bijstand (WWB), omdat ze gebruik maken van een WW-
6
uitkering. De begeleiding wordt wel gezamenlijk opgepakt, maar je ziet dat vooral die groep extra aandacht van het UWV nodig heeft. Mevrouw de Smoker kondigt aan dat ze daar in de programmakamer over Werk en Scholing op terug zal komen. Wethouder Spigt ziet bij jongeren dat het wel goed lukt om ze naar de arbeidsmarkt toe te leiden, maar die krijgen geen vast dienstverband. Veel organisaties werken met tijdelijke krachten en die contracten worden nu massaal opgezegd. Dat leidt tot een toeloop. Er wordt geprobeerd jongeren zoveel mogelijk weer naar school te krijgen in plaats van de arbeidsmarkt op te gaan en het aantal aanmeldingen bij het MBO is gelukkig gestegen. Je moet zien te voorkomen dat jongeren in de uitkering terecht komen en daar zijn afspraken over gemaakt met het rijk in het actieplan Jeugdwerkloosheid. Daarin zitten specifieke projecten, gericht op de instroom van jongeren in verschillende branches. De vraag over de trend is lastig. Je kunt er niet voor zorgen dat mensen langere dienstverbanden hebben. Je hebt hier misschien te maken met een grotere flexmarkt dan elders in het land. Dit betekent dat, als de economie wijzigt, de markt snel meebeweegt en dat is een voordeel, maar andersom zie je dat ook gebeuren. Van belang is om te blijven investeren in opleidingen, waarmee mensen hogere diploma’s halen en carrière kunnen maken. Daarmee verbetert hun positie op de arbeidsmarkt. Voor de aanpak van de schuldenproblematiek heeft de gemeente extra geld gekregen via de septembercirculaire en daarmee kunnen extra mensen worden aangenomen en kunnen de wachtlijsten bij bureau Schuldhulpverlening van de Sociale Dienst Drechtsteden aangepakt worden. Er komt een wet op de schuldhulpverlening, waarin de gemeente verplicht wordt om iedereen die een beroep doet op schuldhulpverlening, binnen vier weken op gesprek uit te nodigen en in een traject op te nemen. Dat lukte tot nu toe nog niet, maar daar komen nu mogelijkheden voor. De heer Bruggeman heeft gelijk als hij zegt dat het aantal jongeren met schulden is afgenomen. Dat staat in de Jongerenmonitor en is een cijfer dat is gemeten bij een representatieve steekproef onder jongeren. Wat je daarnaast ziet, is dat het aantal jongeren met problematische schulden wel is toegenomen. Dat vraagt om een snelle aanpak en om sanering. Het gaat zeker niet alleen om mensen met een uitkering: je ziet nu ook dat ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel) een beroep doen op schuldhulpverlening en ondersteuning van de Sociale Dienst, als ze door het wegvallen van opdrachten ineens zonder opdrachten komen te zitten. Hij geeft, desgevraagd door mevrouw Yanik, aan dat dit inderdaad maatwerk vergt, anders komen ze in een uitkering terecht en ontneem je ze het perspectief van het voortzetten van hun bedrijf. Je kunt uiteraard niet met geld of subsidie een bedrijf overeind houden, maar je kunt wel bekijken wat de reden is waarom iemand geen opdrachten heeft kunnen verwerven. In de bouw is bijvoorbeeld niet veel werk en dan ontstaat voor een zelfstandige een probleem. Een ZZP-er kan geen beroep doen op een uitkering of op WW, heeft vaak onvoldoende buffers om langdurige tegenslag op te vangen en die doet dan een beroep op de Sociale Dienst voor ondersteuning en schuldhulpverlening. Als het gaat om NUGgers, dan wordt daar specifiek naar gekeken. Zij kunnen gebruik maken van alle trajecten. Er wordt geprobeerd om een zo goed mogelijk aanbod voor deze groep te hebben. De heer Beem wijst erop dat bij mensen die bij schuldhulpverlening terecht komen, vaak een meervoudige problematiek speelt. Die zouden eigenlijk aangemeld moeten worden bij de centrale toegang, zodat die daar op kan inspelen. De heer Wagemakers merkt op dat bij een eerdere gelegenheid is gezegd dat het lastig is om de NUGgers in beeld te krijgen. De groep die nu uitstroomt uit de WW en die niet de bijstand in gaat, is wel in beeld. Dit zijn ook NUGgers en die moet je niet uit het oog verliezen. Je kunt hen er op wijzen dat er wel degelijk mogelijkheden liggen. Op die groep doelde hij specifiek. Mevrouw Yanik is van mening dat voor de doelgroep ZZP-er bij de schuldhulpverlening speciale aandacht nodig is en vraagt of dit extra maatregelen vereist?
7
Wethouder Spigt vervolgt en legt uit dat er een aansluitend traject is. Mensen die via de WW in beeld komen bij het UWV krijgen trajecten en begeleiding aangeboden, die ook na afloop van de WW doorloopt op het moment dat er sprake is van een extra vraag. De mensen worden dus niet zomaar losgelaten: er wordt geprobeerd om hen perspectief te geven. Met het UWV is de afspraak gemaakt dat verandering van uitkering er niet toe kan leiden dat reïntegratietrajecten of scholingstrajecten worden onderbroken. Dat loopt gewoon door. Dat geldt ook voor de groep die uit de WW stroomt, maar niet in de bijstand terecht komt, want dan wordt in ieder geval het traject waar mensen in zitten, afgemaakt. Maatwerk voor ZZP-ers vraagt om extra kennis. Zo moet je bijvoorbeeld het vermogen kunnen inschatten dat iemand in zijn zaak heeft zitten. Een ondernemer kan geen uitkering krijgen, omdat die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, want dit is een van de voorwaarden die voor een uitkering geldt. Maar als je je moet uitschrijven bij de Kamer van Koophandel, dan ontneem je iemand wel de mogelijkheid om zijn bedrijf weer op te pakken dat hij misschien jarenlang succesvol heeft gedraaid. Er wordt dus gekeken naar tussenoplossingen, zoals een lening of iets dergelijks, zodat een ZZP-er een tijdelijke overbrugging heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien zonder meteen zijn hele toekomst op te moeten eten waar het gaat om zijn vermogen. Dat vraagt extra kennis en er wordt geprobeerd om dat zo snel mogelijk in beeld te hebben. De vraag van de heer Staat over het teruglopende budget ten aanzien van schuldhulpverlening, terwijl er extra gelden beschikbaar zijn, kan hij niet direct beantwoorden, maar hij komt hier schriftelijk op terug. Mevrouw de Smoker komt terug op het percentage jongeren met schulden: het zou heel mooi zijn als dat is gedaald van 18% naar 9%, maar de signalen bij de Interimnota en het Stadsjaarverslag waren juist tegenovergesteld. Wethouder Spigt antwoordt dat de Jongerenmonitor over alle jongeren gaat. Het aantal jongeren in de schuldhulpverlening is natuurlijk een beperkte groep van de jongeren. Dat gaat dan om jongeren met grote problemen en vaak een meervoudige problematiek. Denk aan drugsgebruik, dakloosheid enzovoort. Die groep heeft extra aandacht nodig en is groeiende. Een deel is sneller in de problemen gekomen, omdat ze hun baantje en dus hun inkomsten zijn kwijtgeraakt, terwijl hun uitgavenpatroon gelijk bleef. Dat vraagt om een ander soort begeleiding. Met betrekking tot de evaluatie van het minimabeleid zou wethouder Lavooij van Sliedrecht, die de Drechtstedenportefeuille minimabeleid onder zijn hoede heeft, met een evaluatie komen. Hij heeft deze nog niet gezien en zal navraag doen wanneer deze verschijnt. Hij wil daar graag over van gedachten wisselen. De begroting 2010 van Drechtsteden is in december as. aan de orde en vóór die tijd zal er helderheid moeten zijn over het minimabeleid. Wat betreft de middelen die binnen de begroting van de Sociale Dienst aan minimabeleid worden besteed, is er sprake van een overbesteding. Dat was bekend en is ook aangekondigd. Dit wordt opgevangen binnen de reserve van het minimabeleid. De voorzitter herhaalt de toezeggingen van de wethouder en stelt voor te pauzeren. (Wethouder Spigt vertrekt in de pauze naar een andere programmakamer) Thema Maatschappelijke voorzieningen De terugloop van het aantal vrijwilligers baart mevrouw de Smoker zorgen: van 42% naar 32%. Die zou je voor een deel terug moeten vinden bij de mantelzorgers, maar helaas geven de gepresenteerde cijfers daar geen uitsluitsel over. Gezien het vele werk dat de gemeente doet om de vrijwilligers in beeld te krijgen en te waarderen, mogen de mantelzorgers ook uit hun “stille werk” tevoorschijn komen. Hopelijk helpt het project met de huisartsen daarbij. Dan kan de gemeente daar wat extra aandacht aanschenken. Dat het sociaal-cultureel werk Wmo-proof gemaakt moet worden, lijkt haar een prima idee.
8
De fractie ECO-Dordt/D66 pleit voor een vereenvoudiging van het subsidiebeleid. In deze jaren van recessie en ook in de jaren van de nieuwe vrijwilliger mag het beleid een keer goed doorgelicht worden, waarna kritisch moet worden bezien hoe de subsidie-euro uitgegeven moet worden. Je ziet dat de tevredenheid over de buurtcentra en wijkcentra terugloopt, maar dat is niet het geval met de middelen die er aan uitgegeven worden. De herverdeling van landelijke gelden voor de maatschappelijke zorg betekent ook minder geld voor Dordrecht. Tegelijkertijd zie je een toename in de activiteiten, zoals de ontwikkeling van een coördinatiepunt ex-gedetineerden Drechtsteden en de Centrale Poort. De situatie maakt een herbezinning van ambities noodzakelijk. Haar fractie onderschrijft de reactie van het college in de richting van het rijk dat de ambities inspanningsverplichtingen zijn en geen prestatieafspraken. Ze citeert een tekst uit de begroting met betrekking tot jeugdvoorzieningen over het bezien van het huidige aanbod op hiaten of dubbelingen om het aanbod verder te stroomlijnen. Uit die tekst valt niet op te maken welke voorzieningen worden bedoeld, wat de aanleiding is om dit kritisch te bezien of er signalen zijn van dubbelingen en hiaten, enzovoort. Stroomlijnen spreekt aan, maar met welk doel dat gebeurt is niet vermeld. Ze verzoekt het college om eens met een kritische blik te kijken naar wat in de begroting staat geschreven. Haar fractie blijft pleiten voor een doorlopende leeslijn. De scholen hebben, gezien hun eigen budgetten, die keuze niet gemaakt, maar haar fractie vindt het contact met de bibliotheek op jonge leeftijd heel belangrijk en stelt voor om in gesprek te gaan met de schoolbesturen. Daarbij is het niet de bedoeling om meteen subsidie te geven, maar de activiteit moet in stand gehouden worden. Bij de Interimnota heeft haar fractie aangegeven meer duidelijkheid te willen over de teruglopende cijfers van de Essenhof. De reactie daarop van het college in de raad was achteraf gezien niet nodig. Haar fractie verzoekt om snel inzichtelijk te maken wat de behoefte is van de Essenhof en wacht het Masterplan af. De heer Beem vraagt om een toelichting op de woonservicezones die ontwikkeld gaan worden: op welke locaties en welke diensten er worden aangeboden? Hij vraagt hoe contact gelegd wordt met de mensen met een meervoudige problematiek? Je moet oppassen voor overlap als er bijvoorbeeld financiële problemen zijn en drugsproblemen enzovoort. Het gaat er om dat niet meer dan één instantie hulp biedt, anders loop je elkaar in de weg. Met betrekking tot de voorzieningen voor de jeugd is er het risico op dubbelingen en hiaten: in het centrale thema Integrale Jeugdgezondheidszorg zie je alcoholmisbruik en dat kan ook aan de orde zijn bij de alcoholproblematiekbestrijding. Bij de Essenhof is sprake van een verouderde structuur. Hij vraagt wat daar mee wordt bedoeld en wat daar mee zal gebeuren? De heer Wagemakers deelt de zorg met betrekking tot het aantal vrijwilligers. Het kan zo zijn dat de actieve inzet in de buurt en de mantelzorg stijgt, maar hij heeft ook begrepen dat er 800 vacatures zijn op het gebied van vrijwilligerswerk. Wat de fractie BETER VOOR DORDT betreft is maatschappelijke participatie belangrijk voor het individu en voor de samenleving. Dit past ook in de hoek rondom reïntegratie en het overbruggen van de periode tussen de oude en de nieuwe baan. Wellicht is daar winst te halen. De tevredenheid over de voorzieningenstructuur is onveranderd, terwijl het ambitieniveau toch wat hoger lag. Als je kijkt naar de items, blijkt dat mee te vallen. Dat roept de vraag op waar dat in zit en hij vraagt om een toelichting. De tevredenheid over culturele voorzieningen blijft ver achter. Zijn fractie heeft geprobeerd antwoord te krijgen op de vraag hoe het zit met de fundering bij het museum, maar het wachten is nog op een toelichting vanuit het ambtelijk apparaat. De tevredenheid van jongeren over de voorzieningen in de eigen buurt en in de stad is een ander belangrijk punt van zorg. Als het gaat om commerciële activiteiten, dienen die in eerste instantie uit de markt zelf te komen. Zijn fractie wil er voor pleiten om te kijken waar de gemeente initiatieven van ondernemers zou kunnen ondersteunen. 9
In aansluiting op hetgeen is gezegd over de woonservicezones merkt hij op dat er bij de conferentie Drechtsteden at Work van een maand geleden een presentatie werd gegeven door een bureau die de eerste pilots in Dordrecht heeft geëvalueerd. Het lijkt hem een goede zaak om dat ook met elkaar te bespreken. In de Binnenstad zorgt een kleine groep alcoholverslaafden, ongeveer 20 mensen, voor veel overlast. De politie heeft de politiek dringend gevraagd om maatregelen, aangezien deze groep heel veel capaciteit vraagt. Hij heeft begrepen van wethouder Kamsteeg dat er wordt geprobeerd om op korte termijn voor deze specifieke doelgroep acties in te gaan zetten. Daarnaast moet er een sluitend beleidskader komen voor overlast in zijn algemeenheid. Ook daarover wil hij graag van gedachten wisselen met de raad. Over het thema Jeugd heeft hij in de vorige raadsperiode een discussie gevoerd met de voorganger van wethouder Lagendijk die hem is bijgebleven. De alcoholconsumptie onder jeugd is hoog. Er wordt nu een beleidsplan uitgerold en zijn fractie heeft er best vertrouwen in dat dit gaat werken, maar het probleem is wel gesignaleerd. De criminaliteit onder jeugd stijgt. Het voorzieningenniveau wordt door jongeren over het algemeen als te laag beschouwd. De integrale jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen lag tot voor kort bij de thuiszorgorganisaties en voor 4-19 jaar was dat anders georganiseerd. Er liggen nu plannen voor een sluitende keten van 0-19 jaar en hij is benieuw naar de uitwerking daarvan. Zijn fractie ziet daar zeker een rol voor de GGD Zuid-Holland Zuid weggelegd en wil daar graag een reactie op horen. De heer Staat sluit zich aan bij de vragen en opmerkingen met betrekking tot vrijwilligers en mantelzorgers. Wellicht wordt het tijd voor een fors nieuw onderzoek naar de mogelijkheden van vrijwilligers. De heer Wagemakers vraagt bij interruptie of de heer Staat zich kan vinden in zijn suggestie met betrekking tot vrijwilligerswerk bevorderen tussen twee banen in? De heer Staat verduidelijkt dat hij zich meer kan vinden in het antwoord van de wethouder, dat er vooral ingezet moet worden op het vinden van een nieuwe baan. De combinatie werk en vrijwilligerswerk lijkt hem lastig. Ten aanzien van de integrale jeugdgezondheidszorg wordt gesproken over het ombouwen van de consultatiebureaus: die moeten een plus krijgen in de vorm van opvoedingsondersteuning voor ouders uit economische achterstandsituaties. Hij vraagt of daar behoefte aan is en of dat op die manier is op te lossen? De heer Bruggeman sluit zich aan bij de woordvoeringen met betrekking tot het significant dalend aandeel vrijwilligerswerk. De voor de hand liggende vraag is hoe dat komt? Dat inzicht is nodig om te interveniëren en een volgende stap te kunnen zetten. Het inclusief beleid is recent in een programmakamer besproken. Dat is ook wel eens de Gehandicapten Effect Rapportage genoemd. Hij vraagt de wethouder wat er gebeurt met de raadsbrede oproep die is gedaan. De begroting was op dat moment natuurlijk al in belangrijke mate geschreven, maar hij hoort graag een reactie. De Dordtse organisatie voor maatschappelijke ondersteuning (DOMO) gaat in 2010 eindelijk van start. Zijn vraag is of het een-loket-concept optimaal zal gaan functioneren, met andere woorden of dat niet beperkt gaat worden tot één telefoonnummer en één telefoniste? De bedoeling is natuurlijk om een goed werkende organisatie neer te zetten, waarin de contactpersonen ook inhoudelijk weten waar het over gaat. Hij sluit zich aan bij het betoog van de heer Wagemakers met betrekking tot het voorzieningenniveau, met name hoe jongeren dat beleven. Dat is een punt van zorg. Een bioscoop ontbreekt, maar het ligt natuurlijk breder dan dat. Dordrecht wordt ervaren als een mooie, maar suffe stad en dat beeld moet veranderen, maar het voorzieningenniveau blijft wel achter. Hij vraagt zich af hoe je het beeld voor de jongeren zou kunnen kantelen, want dat is uiteindelijk de groep die je in je stad nodig blijft hebben. Mevrouw Yanik vraagt hoe er op wordt gestuurd dat er gebruik zal worden gemaakt van de woonservicezones, hetgeen bevorderlijk zal zijn voor de zelfredzaamheid? Ze vraagt ook of er een beeld is van de plekken die beschikbaar zijn voor de vrijwilligers en of daarin wellicht ook een afname te zien is. Ze doelt daarbij niet op het aantal 10
vacatures bij de vacaturebank; wellicht voldoen die vacatures niet aan de wensen van de potentiële vrijwilligers. Ze is benieuwd of vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Mevrouw Wemmers sluit zich aan bij hetgeen over vrijwilligers en mantelzorgers is gezegd. Op blz. 92 staat iets over de pakketmaatregelen die op 1 januari ingaan. Stichting MEE heeft daar wel een presentatie over gehouden, maar ze heeft begrepen dat er vervolgens weinig overleg is gevoerd met allerlei organisaties in de stad. Ze vraagt naar de stand van zaken en zou een raadsinformatiebrief op prijs stellen, ook met betrekking tot de overbruggingsperiode. CIZ (centraal indicatie-orgaan zorg) heeft in oktober een rapport uitgebracht en ze vraagt om een reactie daarop. De subsidie voor het Leger des Heils wordt hoger en ze is benieuwd of dit ook te maken heeft met de opvang van zwerfjongeren. Er zullen nieuwe afspraken komen over extra middelen of extra aandacht voor overbelaste jongeren. Daar wordt over gesproken door rijk en gemeente. Ze vraagt wat je moet verstaan onder overbelaste jongeren en waaraan wordt gedacht? Wethouder Kamsteeg merkt op dat hem ook de daling in het percentage vrijwilligers opviel. Hij gelooft dat eigenlijk niet en heeft daarover een vraag gesteld aan het onderzoeksbureau OCD, maar die is helaas nog niet beantwoord. Hij zal dit antwoord ook naar de raad sturen. Het lijkt hem heel onwaarschijnlijk dat in twee jaar tijd een derde deel van de vrijwilligers afhaakt. Hij komt er op terug als dat antwoord er is. Er zitten uiteraard marges in; het is relevant om die ook te weten. Het getal zal ergens tussen 32 en 42% zitten en dan kun je stellen dat er in Dordrecht erg veel vrijwilligers actief zijn. Desondanks wordt er een campagne gevoerd. Eén van de argumenten die hij tijdens een persbijeenkomst heeft genoemd, is dat er ook kansen liggen voor het vrijwilligerswerk voor mensen die werkloos raken, nog even los van verplichtingen van de Sociale Dienst. Er zijn momenteel in Nederland meer mensen die werkloos raken dan anders, die het leuk vinden om tijdelijk vrijwilligerswerk te doen tot ze een nieuwe baan hebben gevonden. Hij vindt dit een kans voor het vrijwilligerswerk. Hoeveel vacatures er zijn, is niet te onderzoeken. Want je bent ook al vrijwilliger als je twee keer in de week boodschappen doet voor je buurvrouw of anderszins iemand helpt. Volgens hem is daar geen afname in. De trend is dat er meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid in de samenleving wordt teruggelegd. Hij vindt dat niet slecht, maar dat betekent wel dat de samenleving misschien nog wat meer in beweging moet komen dan de afgelopen jaren het geval is geweest en volgens hem kan dat ook. De heer Wagemakers interrumpeert met de opmerking dat wethouder Spigt eerder vanavond zei dat mensen wel passief konden worden toegeleid naar vrijwilligerswerk, maar dat het geen prioriteit is terwijl de fractie BETER VOOR DORDT voorstander is van een meer actieve benadering. Hij vraagt of wethouder Kamsteeg voorstander is van het initiëren van een meer actieve benadering op het UWV-Werkplein, zodat mensen worden gewezen op de mogelijkheden? Wethouder Kamsteeg zou dit inderdaad handig vinden. Als vrijwilligerswerk op welke manier dan ook onder de aandacht wordt gebracht, is dat waardevol, zowel voor de samenleving als voor de vrijwilliger. Er zijn ontzettend veel soorten vrijwilligerswerk en je kunt iets kiezen dat bij je opleiding of interesses past. Hij zal dit nog eens overleggen met wethouder Spigt om meer bekendheid te geven aan de mogelijkheden en dit te stimuleren. De heer Wagemakers vraagt of de vervolgstappen met de raad zouden kunnen worden gecommuniceerd? Wethouder Kamsteeg antwoordt bevestigend. Volgens hem is er geen sprake van een mismatch tussen vraag en aanbod. Er is voor iemand die vrijwilligerswerk wil doen, heel veel keus. Hij gelooft niet dat er zoveel spanning is tussen vraag en aanbod. Er zijn altijd meer vacatures dan aanbod. Dat is niet onderzocht, maar dat is ook heel moeilijk om te doen. Veel mensen realiseren zich niet eens dat ze vrijwilliger zijn of zijn te bescheiden om daar voor uit te komen.
11
De heer Staat wil voorkomen dat de indruk ontstaat dat hij mensen die werkloos worden, niet als vrijwilliger zou willen hebben. Maar het moet natuurlijk ook niet zo zijn dat de groep 45-55 jaar die werkloos wordt, de voorkeur geeft aan vrijwilligerswerk boven trainingen en andere dingen die terugkeer in het arbeidsproces kunnen bevorderen. De heer Wagemakers denkt dat vrijwilligerswerk wel eens meer effect kan sorteren dan het volgen van een cursus. Het kan ook een bijdrage zijn om weer aan werk te komen. Wethouder Kamsteeg zegt dat er twee termen door elkaar worden gebruikt: woonservicepunten en woonservicezones. Radar heeft een presentatie gehouden over woonservicepunten. Dat was geen evaluatie, maar een voorstel om die te gaan opzetten. Het is een civil-society-achtige opzet, waarbij de maatschappij wordt geactiveerd om in georganiseerd verband klussen en activiteiten in de wijk te gaan doen. In Drechtstedenverband is afgesproken om in Zwijndrecht en Dordrecht op wijkniveau activiteiten op te gaan zetten voor hulpverlening. Op vrijwillige basis bestaat dat al: er zijn diverse stichtingen actief in Dordrecht die regelen dat iemand bijvoorbeeld eens in de twee weken wordt geholpen met de tuin. Het richt zich ook op mensen die in het kader van reïntegratie actief zijn. Het is ook een project dat samen met de Sociale Dienst van start zou moeten gaan. Misschien gaat het herhalen van die presentatie iets te ver, maar hij stelt voor de raad te informeren als er meer bekend is over de opzet en de bemoeienis van de diverse partijen. Over de woonservicezones is in de vorige collegeperiode een document verschenen met de wijkvoorzieningen die er al waren, met allerlei haal- en brengfuncties, zoals winkels en postkantoren en thuiszorg. Je probeert te bevorderen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De gemeente kan niet alles regelen, maar kan wel de partijen actief aanspreken. Van belang is dat alle maatschappelijke partners hun verantwoordelijkheid nemen om er ook te zijn in die wijken, anders moeten de mensen verhuizen naar een plek waar wel voorzieningen zijn. In Dubbeldam is gewerkt met handtekeningen; rondom de toekomstige Stadswerven zijn concepten opgezet, meer gericht op de toekomst en in Nieuw Krispijn speelt ook een ontwikkeling rond Thureborgh. Toen de Wmo drie jaar geleden werd ingevoerd, is het sociaal-cultureel werk in eerste aanleg Wmo-proof gemaakt via de Wmo-beleidsnota. Nu wordt gewerkt aan een tweede stap. Het vereenvoudigen van het subsidiebeleid komt aan de orde bij het proces ‘Brede Doorlichting’ en daarbij wordt ook gekeken naar procedures en effectiviteit. Je moet ook ter discussie willen stellen of je de subsidies wilt blijven verstrekken zoals dat nu gebeurt. Met betrekking tot de bibliotheek zijn er veel scholen die linksom of rechtsom met de bibliotheek in contact komen. Er zijn heel veel projecten en de bibliotheek heeft veel materiaal ontwikkeld voor de scholen. Hij meent dat de jeugdabonnementen gratis zijn geworden, dus dat nodigt wel uit om te komen. Hij zegt toe om in ieder geval dit jaar nog eens met de schoolbesturen te gaan praten, want dat had hij al eerder toegezegd. De pakketmaatregel is al ingegaan, per 1 januari 2009. Er is een overgangsperiode van toepassing voor de mensen die al een indicatie hadden en die dit jaar afloopt. Stichting MEE zal deze mensen desgewenst helpen bij het zoeken naar alternatieve oplossingen binnen de familie- of vriendenkring of via vrijwilligersorganisaties. Daar maken heel weinig mensen gebruik van, al wordt er breed bekendheid aan gegeven. Het is jammer, want er is op deze manier nauwelijks beleidsinformatie om te bekijken wat het gevolg is van deze pakketmaatregel. Het zou ook kunnen dat de nieuwe norm geruisloos door de samenleving wordt opgevangen; voor de nieuwe groep die voor het eerst wordt geïndiceerd is de nieuwe norm meteen de maatstaf. Je moet goed kijken of mensen hier de dupe van worden, want zonder netwerk loop je het risico dat je vereenzaamt en verkommert. Tot nu toe concludeert hij dat het meevalt. Er komt waarschijnlijk wel een geldbedrag naar de gemeente wat bijvoorbeeld bij het welzijnswerk kan worden ingezet. Er wordt bekeken of er voorzieningen zijn weggevallen die eigenlijk niet gemist kunnen worden. Die zouden uit dat nieuwe geld betaald kunnen worden.
12
Voor de maatschappelijke zorg en opvang is op termijn minder geld van het rijk beschikbaar, te weten € 8 ton. Voor 2010 is het geregeld en kunnen de tekorten nog wel worden opgevangen, maar daarna wordt het puzzelen. In de eerste helft van volgend jaar moet in beeld zijn op welke manier de instellingen en eventueel de gemeente de gevolgen gaan opvangen. Tot nog toe is er van uitgegaan dat uitkering voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg en dergelijke een op een in beleid moet worden vertaald en dat dit ook de financiële grenzen zijn waarbinnen dat moet plaatsvinden, anders is elke norm zoek. Je moet ook kijken waartoe dat leidt. Dat geldt ook voor vrouwenopvang, enzovoort. De vraag over de alcoholverslaafden hangt hier mee samen. De voorzieningen worden uitgebreid met een hostel. De centrale toegang werkt vooral via outreachend werk van de instellingen. Het is nu al niet zo dat er vijf verschillende begeleiders zijn van vijf verschillende instellingen, maar één begeleider die wordt aangewezen en die zich ontfermt over degene die hulp nodig heeft. Daarbij gaat het vaak om mensen die de zorg mijden, dus het is soms lastig om ze in een traject te krijgen. De groep is met naam en toenaam bekend, ook bij politie. Ook de zorginstellingen heeft hen vrij goed in beeld. Dit jaar is de centrale toegang met een kleine groep begonnen. Morgenochtend vindt een gesprek plaats met de directeuren van de betreffende instellingen om terug te kijken op de samenwerking en te bespreken hoe dit geleidelijk kan worden uitgebreid. Of er voldoende voorzieningen zijn is een relevante vraag. Er is nu sprake van veel alcoholverslaafden die overlast geven. Over de aanpak daarvan en over de eventuele noodzaak van uitbreiding van voorzieningen is onlangs een conferentie gehouden met de zorginstellingen. GGZ Bouman zit ook in Rotterdam en wellicht zijn daar ook mogelijkheden. Het is niet de bedoeling om de mensen naar een andere plek te jagen, je moet ze wel wat te bieden hebben. De verwachting is dat de instellingen hier voldoende zicht op hebben om dit aan te pakken. De heer Wagemakers vraagt of de raad van de ontwikkelingen op de hoogte zal worden gehouden en wanneer er iets kan worden verwacht? Wethouder Kamsteeg antwoordt dat de bijeenkomst van anderhalve week geleden veel enthousiasme liet zien. Dit zou je vrij snel moeten voortzetten zodat het snel tot resultaat leidt. Daar moet je geen 3 à 4 jaar over doen. Ten aanzien van de DOMO was het de bedoeling om in januari te beginnen, maar dat is waarschijnlijk niet haalbaar. Er is een business plan neergelegd dat deze week wordt besproken met GGZ Bouman, Leger des Heils en GGD en dat laat een stevig kostenplaatje zien. Het plan heeft een aparte dynamiek gekregen, omdat het volgens het concept van de instellingen niet gekoppeld wordt aan een van de bestaande instellingen. Opmaat was bijvoorbeeld voor maatschappelijk werk de grootste leverancier van werk voor deze club, Dynamo in mindere mate, net als MEE en het Cliëntenbelangenbureau. De gemeente had een koppeling verwacht bij de DWO dan wel Opmaat en de rest in samenwerkingsvorm, maar de instellingen hebben besloten om er een aparte club van te maken. Dat leidt tot ontvlechtingskosten met toerekening van overhead en dat kost de eerste jaren enorm veel geld. De gemeente voelt daar niet zoveel voor, tenzij je er heel veel voor terugkrijgt en dat is nog onvoldoende in beeld. Het zal ongetwijfeld tot vertraging leiden; hoeveel vertraging hangt af van de alternatieven die de instellingen hebben bedacht en of ze toch bereid zijn om te bekijken of de bestaande organisaties aangehaakt blijven bij het verband waarin ze al verkeren. Dat laatste ziet hij zelf als enige alternatief. Hij hoopt dat het niet betekent dat de zaak terug bij af is. Een complicerende factor is dat ook Ridderkerk en Barendrecht algemeen maatschappelijk werk afnemen. Die hebben ook andere verbanden waarmee ze andere onderdelen doen en kunnen daardoor niet zomaar aanhaken. De heer Bruggeman vraagt welke pressiemiddelen de gemeente heeft om voortgang in dit proces te bewerkstellingen? Wethouder Kamsteeg antwoordt dat die er niet zijn, wel wilde de gemeente daar een stap verder in komen. Op zich wordt het algemeen maatschappelijk werk uitgevoerd en daar zijn geen klachten over, maar het zou mooi zijn als de organisaties gezamenlijk een breed pakket zouden kunnen aanbieden aan mensen die maatschappelijke ondersteuning
13
nodig hebben. Er is soms overlap. Daarnaast speelt de loketgedachte waarbij je het aantal ingangen beperkt. De heer Bruggeman leest in de begroting dat toegang cruciaal is en dat de samenwerking in DOMO een belangrijk instrument is. Dan is er alle reden om dit te willen. Wethouder Kamsteeg antwoordt nogmaals dat er geen machtsmiddelen zijn. Er is wel een subsidierelatie, maar dat ligt erg lastig. In theorie kun je tegen Opmaat zeggen: als jullie niet willen, gaan we naar Rivas of naar een derde partij. Je kunt ook gaan aanbesteden. Maar aan dat soort middelen wordt nog niet gedacht. De vier partijen willen dit zelf organiseren en dat vindt hij ook terecht, want het heeft al heel wat tijd gekost. De motie met betrekking tot het inclusief beleid wordt uitgevoerd; dat was in feite een aanvulling op de notitie. Bij relevante beleidsnotities moet duidelijk zijn dat er is gekeken naar het aspect toegankelijkheid voor mensen met een beperking en dat daar rekening mee wordt gehouden. Dat is breed besproken met de gemeentelijke sector Maatschappelijke Ontwikkeling en moet een reguliere plek krijgen in de organisatie. De heer Bruggeman is daar blij mee. Wethouder Kamsteeg merkt op dat de Essenhof in portefeuille zit bij wethouder van Steensel. De verouderde structuur heeft betrekking op de technische en fysieke kwaliteit van installaties en achterstallig onderhoud daarvan. Wethouder Lagendijk brengt in dat de aankondiging dat wordt gekeken naar hiaten en dubbels in het aanbod in jeugdvoorzieningen, niet betekent dat het nu een rommeltje is; integendeel. Er is de afgelopen jaren enorm en vrij breed geïnvesteerd. Je ziet alleen al aan opvoedhulp en opvoedondersteuning Reset, Reset Plus, aanpak ontregelde gezinnen, gezinscoaching, opvoedcursussen, Home Start en opvoedadviseurs. Er zijn dus heel veel verschillende methodieken bedacht. Ook in het kader van de ‘Brede Doorlichting’ is nu afgesproken om op een aantal beleidsterreinen te gaan kijken of je zo effectief genoeg bezig bent. Je zou je moeten toespitsen op wat echt werkt. Uiteraard komt er nog een uitgebreide discussie over de resultaten van dat onderzoek. Alcohol is inderdaad een belangrijk punt en daar loopt nu een actieprogramma op. De cijfers over de criminaliteit geven in zijn ogen een tamelijk genuanceerd beeld. Misschien heeft de heer Wagemakers naar een ander percentage gekeken, maar het gaat een stuk beter met het onveiligheidsgevoel bij jongeren. Het aantal jeugdige verdachten groeit wel, van 1.160 naar bijna 1.200, maar het aantal jeugdige veelplegers daalt weer van 38 naar 18. Alles bij elkaar vindt hij niet dat je kunt zeggen dat het achteruit holt. Dat wil niet zeggen dat je er geen aandacht voor moet hebben, maar het is geen dramatische verslechtering. De heer Wagemakers verduidelijkt dat hij het veiligheidsgevoel als een subjectief gegeven ziet.Het gaat hem om het harde feit van het aantal jeugdige verdachten. Er ligt een bepaald ambitieniveau en dat wordt zeker niet gehaald. Ook in de vorige periode zat hier een stijgende lijn in en dat baart hem zorgen. Het is niet goed genoeg. Wethouder Lagendijk weet het antwoord op de fluctuaties ook niet. Je zou er meer van moeten weten. Desondanks vindt hij dat je alle cijfers in ogenschouw moet nemen als het gaat om jeugd en criminaliteit of jeugd en veiligheid en dan zie je naar zijn mening een genuanceerd beeld. Wat de discussie over de integrale jeugdgezondheidszorg betreft: tot nu toe was er een splitsing in nul tot vier jaar en daarnaast de schoolgezondheidszorg van vijf tot negentien. Het eerste wordt gedaan door de consultatiebureaus, door Opmaat, het tweede wordt uitgevoerd door de GGD. Op zich functioneert dat aardig, al kon de aansluiting beter, maar Opmaat heeft aangegeven niet verder te willen met de consultatiebureaus. Dat is het moment om te bekijken of je dit in elkaar zou willen schuiven. Als je meer wilt differentiëren als het gaat om groepen die meer of minder aandacht nodig hebben, dan kun je de groepen die meer aandacht nodig hebben, nog wat langer dan vier jaar intensief volgen. Dat gaat eenvoudiger als je het in één hand hebt. Er zijn twee mogelijkheden: of je subsidieert een particulier initiatief om dat te regelen of je brengt alles naar de GGD. Die keuze wordt niet bij voorbaar gemaakt: eerst 14
wordt een en ander uitgezocht en getoetst op kwaliteit, continuïteit en geld en op basis daarvan wordt een definitieve keuze gemaakt. Dat wordt nu voorbereid. Opmaat trekt zich pas terug als er een alternatief is. Op een desbetreffende vraag van de heer Wagemakers deelt wethouder Lagendijk mee dat het de bedoeling is om dit in de loop van het volgend jaar geregeld te hebben. Financieel is het ook nog wel een vraagstuk. De komst van consultatiebureaus Plus betekent niet dat er een heel nieuw concept komt. Zij screenen en signaleren of er actie nodig is. Zij hebben behoefte aan een doorverwijsmogelijkheid die heel dichtbij zit waar het gaat om opvoedingsondersteuning en willen dat zelf aanbieden aan de ouders die daar komen. Dat kan in de plusvariant; nu gaat dat nog via-via. De zorgverleners denken daar over na. Er is inderdaad naar aanleiding van een Jongerenmonitor gesproken over de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren. Daar is intern verder over gediscussieerd. Je zou kunnen zeggen dat jongeren voor een deel meer passieve en consumptiegerichte vrijetijdsbesteding willen hebben zoals een bioscoop, een poppodium, discotheek en kroegen. Daarnaast is er actieve vrijetijdsbesteding, zoals sporten of culturele educatie. Dordrecht heeft de laatste jaren vooral ingezet op een veel beter sportaanbod en culturele educatie en heeft minder ingezet op de consumptieve vrijetijdsvoorzieningen. Een commerciële bioscoop lijkt een gebed zonder eind, maar er zijn wel weer ontwikkelingen die er aardig uitzien en als die er eenmaal is, zal de beleving wel weer wat veranderen. Aan het poppodium wordt hard gewerkt met het Energiehuis. Wat discotheken en kroegen betreft ligt dat moeilijk in Dordrecht. Ondernemers die het proberen, stoppen er vervolgens weer mee. Het is de vraag wat je daar als overheid aan kunt doen. Daarbij speelt ook de tolerantie een rol. Het zijn moeilijke en risicovolle voorzieningen, waar de gemeente ook niet zo snel voor gaat lopen, tenzij je vindt dat de risico’s er gewoon bij horen. De heer Bruggeman kan de analyse van actieve en passieve voorzieningen wel volgen; die snijdt wel hout. Hij vraagt naar de investeringen in het passieve vlak die in de afgelopen jaren achterwege zijn gebleven, omdat er is gekozen voor het actieve vlak. Hij zou willen weten hoe andere steden omgaan met de passieve voorzieningen en de bijbehorende ongemakken en daar impulsen aan geven? Het heeft zijns inziens ook te maken met massa en vraag. De tolerantie volgt op een gegeven moment wel als de vraag er is, maar je kunt er moeilijk op ingrijpen. Je kunt moeilijk als gemeente beginnen. Je zou wel bepaalde gebieden in de Binnenstad kunnen aanwijzen, waar je aangeeft andere toleranties te gaan hanteren. Om zo een experimentele zone te creëren, waar ondernemers wat verder kunnen gaan om het doel te bereiken dat iedereen wel ergens voor zich ziet. Dat zegt hij trouwens als binnenstadsbewoner. Wethouder Lagendijk stelt dat dit er al min of meer is: er zijn horecaconcentratiegebieden. Als je daar woont of wilt gaan wonen, loop je bepaalde overlastrisico's; zo staat het in het bestemmingsplan. Wat de gemaakte keuzes betreft om te investeren: bij het jongerenwerk hoort daar voor een deel investeren in hangplekken bij en algemene opvang. Of er wat gebeurt of niet, dat maakt niet uit. Je kunt er gewoon naar toe. Daar is op een bepaald moment van afgestapt en vervolgens is het jongerenwerk in educatieve en probleembestrijdingszin opgezet. Bijna al het jongerenwerk wordt in de Beke-aanpak gestopt. Je bent dus bezig om het in een wat bevoogdende richting te sturen. Hij weet niet hoe dat in de toekomst moet. Hij kan geen antwoord geven op de vraag wat de definitie is van overbelaste jongeren, maar hij komt er op terug. Thema Zorg, inclusief raadsinformatiebrief voortgang en ambitiebijstelling De heer Beem vraagt wat er wordt bedoeld met de ‘compensatieplicht’ waar de Wmo ruime mogelijkheden voor zou bieden? Mevrouw de Smoker vindt het jammer dat in deze begroting de nieuwe prognoses voor de individuele voorzieningen ontbreken.
15
Mevrouw Yanik vraagt in hoeverre de wethouder denkt dat co-financiering realiseerbaar is vanuit de regiogemeenten, met in het achterhoofd de crisis? De heer Staat merkt op dat er wordt gesproken over 8 opvangplaatsen voor zwerfjongeren die wellicht niet nodig zijn en hij vraagt om een toelichting. Hij vraagt wat er gebeurt aan voorlichting aan ouderen die per 1 januari geconfronteerd zullen worden met een wijziging van huishoudelijke zorg? Wethouder Kamsteeg gaat in op de vraag met betrekking tot de compensatieplicht. Mensen moeten zich binnen de woning fatsoenlijk kunnen verplaatsen (traplift), ze moeten hun sociale contacten kunnen onderhouden (aangepast busvervoer) en ze moeten hun huishouden kunnen doen (huishoudelijke hulp). Als mensen met een beperking daar niet zelf in kunnen voorzien, dient de gemeente die beperking te compenseren met middelen, dan wel financiële middelen. De prognose individuele voorziening is niet verwerkt en dit heeft te maken met de fasering. De Sociale Dienst Drechtsteden is nu de laatste gegevens aan het afronden voor de begroting 2010. Het is in de tweede plaats altijd lastig omdat de vroegere WVG-regeling die de Sociale Dienst Drechtsteden nu uitvoert een open-eind-regeling is die op declaratiebasis werkt. Dat geldt ook voor hulp bij het huishouden. Er is wel de verwachting dat daar dit jaar geld op wordt overgehouden, zodat de reservepositie van € 5 miljoen van de Sociale Dienst Drechtsteden volledig gevuld gaat worden. Daarnaast wordt waarschijnlijk een bedrag terugbetaald. De verwachting voor 2010 en volgende jaren is dat er geen tekort zal zijn, in tegenstelling tot een eerdere prognose, anderhalf jaar geleden. De co-financiering is een kwestie van afwachten. Als een gemeente om een andere oplossing vraagt, is dat een zaak van die gemeente en van de gemeente Dordrecht. Als het gaat om preventief werk, bijvoorbeeld inzetten op het voorkomen van dakloosheid door tijdig grote huurachterstand te melden, moeten woningcorporaties snel aan de bel trekken. In die zin is het redelijk om daar wat meer inzet op te vragen aan andere gemeenten. Dat geldt wellicht ook voor verslavingsvoorlichting. In de voorliggende raadsinformatiebrief is aangegeven dat er zal worden gezocht naar een oplossing voor het teruglopen van de middelen. Of de andere gemeenten mee zullen doen, weet hij nog niet. Er is eerst gedacht aan de realisatie van acht fysieke opvangplekken, maar de aanpak van het “moeilijke jongerenwerk” zal naar verwachting beter werken. Er is vandaag een besluit genomen over de partij die dat gaat doen in de nieuwe opzet. De raadsinformatiebrief over de zwerfjongeren is onlangs vastgesteld en is onderweg naar de raad. Er komen dus geen opvangplekken, maar een betere aanpak van het werk zelf en daar zijn jongeren beter mee gediend. In feite is de alfahulp, de huishoudelijke hulp, geprofessionaliseerd en duurder geworden. Hij heeft geen klachten gehoord over de gevolgen. Sommige ouderen vinden het wel jammer als er iemand anders komt om te werken, maar dat kan ook gebeuren als de vaste hulp ontslag neemt. Het is in Dordrecht optimaal georganiseerd met heel veel keuzevrijheid. Wethouder Spigt voegt er aan toe dat als er klachten zijn, hij die graag hoort zodat er wat aan gedaan kan worden. De voorzitter stelt vast dat de raadsinformatiebrief voor kennisgeving naar de raad kan. Thema Gezondheid en Gezondheidspark Mevrouw Safranti verwijst naar het recente nieuws over ziekenhuizen in financiële problemen. Dat geldt ook voor het Albert Schweitzer Ziekenhuis en ze vraagt wat dat betekent voor het realiseren van het Gezondheidspark? Ze is ook benieuwd wat het wegvallen van de woningbouw daar betekent.
16
Mevrouw de Smoker dankt voor het Maatregelenpakket Alcohol en Jeugd, dat er eindelijk is. Ze vraagt hoe actueel de informatie ten aanzien van het Gezondheidspark is, als de meest recente datum daarin mei 2009 is. Een kredietoverschrijding van € 2,6 miljoen was op 1 augustus bekend en ze vindt het ontoelaatbaar dat de raad dat nu pas verneemt. Deze wijziging had bij de begrotingwijzigingen moeten worden meegenomen. Er wordt gewacht op de herziene grondexploitatie en zij wil de absolute zekerheid dat die grondexploitatie voor 31 december 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Zo niet, dan is dat een onrechtmatigheid die de wethouder aan de accountant mag uitleggen. De heer Wagemakers sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw de Smoker ten aanzien van de kredietoverschrijding en het vaststellen van de grondexploitatie voor 31 december. Hij vraagt om een stand van zaken met betrekking tot de bestemmingsplanprocedure. Hij vraagt of de verplichte grondafname daadwerkelijk gaat plaatsvinden door de ontwikkelaar? Met betrekking tot gezondheid wordt gesproken over samenwerking met andere partijen, waaronder een zorgverzekeraar. Hij vraagt zich af of dat de preferente zorgverzekeraar in het gebied is. AGIS is bijvoorbeeld niet actief in deze regio, maar is wel heel actief in betrokkenheid bij eerste-lijns-projecten. Bij het versterken van de eerste lijn vraagt hij waar aan gedacht wordt? De heer Beem constateert veel problemen bij de eerstelijns zorg en dit baart hem zorgen. De huisartsenpopulatie vergrijst en dat is iets dat je niet in de hand hebt. Waarschijnlijk speelt dat in andere gemeenten ook. Hij doet de suggestie om te bekijken of er een regionaal rouleersysteem zou kunnen komen dat zou kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem. Voor parkeergarage C resteert een bedrag van een half miljoen euro en hij vraagt hoe dat opgelost gaat worden. De heer Wagemakers vraagt naar de bouwwerkzaamheden rond de tunnel. Het risico staat wel in de risicoparagraaf, maar niet in het projectblad. Hij vraagt of de gemeente uiteindelijk zal opdraaien voor de kosten of de schade gaat verhalen via de gerechtelijke weg? Wethouder Lagendijk heeft ook in de krant gelezen over de financiële positie van de ziekenhuizen. In de overlegbijeenkomsten met het Albert Schweitzer Ziekenhuis is hier niet over gesproken. Hij gaat er vooralsnog van uit dat het ziekenhuis aan zijn financiële verplichtingen zal voldoen en heeft geen indicatie dat het niet zo is. Wat het wegvallen van de woningbouw betreft: AM Wonen wil nog steeds bouwen, maar heeft de financiering nog niet rond en dat levert vertraging op. Dat heeft consequenties voor de planning van het gebied en daar wordt met Multi Vastgoed overleg over gevoerd. Iedereen probeert de investeringen wat uit te stellen om het risico te verkleinen, maar hij gaat er van uit dat een en ander min of meer toch wordt gerealiseerd zoals het oorspronkelijk is bedacht. Op een desbetreffende vraag van de heer Wagemakers over de verplichte grondafname uiterlijk eind 2009 antwoordt wethouder Lagendijk dat bij contract de datum van de grondafname geregeld en de gemeente gaat uit van dat contract. Mochten er problemen ontstaan, dan zal hij de raad informeren en daar niet mee wachten tot het Stadsjaarverslag 2009 verschijnt. Wat de rechtmatigheid van de uitgave betreft: als je in het jaar waarin je een probleem signaleert, het uiteindelijk ook oplost, zal de accountant redeneren dat dit een rechtmatige manier van werken is geweest. Hij gaat er zeker van uit dat de raad de herziene grondexploitatie voor 31 december 2009 zal hebben besproken en er een besluit over zal hebben genomen. De raad krijgt op dat moment een grondexploitatie, een parkeerexploitatie en een nieuwe risico-analyse. Die laatste is gemaakt vanwege de effecten van de crisis. In de parkeerexploitatie staat ook een analyse met betrekking tot
17
de exploitatie van de parkeergarages. Dat laat plussen minnen zien. Het arrangement met het Albert Schweitzer Ziekenhuis ziet er wat gunstiger uit; dat is positief. Het half miljoen euro voor parkeergarage C met 70 plekken was op zich wel een gepland bedrag. Er wordt nu bekeken of je de garage wel moet bouwen in termen van kosten en noodzaak. Mevrouw de Smoker herinnert de wethouder bij wijze van interruptie aan de afspraak die het college met de raad heeft gemaakt, mede in het licht van de uitspraak die zojuist is gedaan. Je kunt niet zomaar een kredietoverschrijding van € 2,6 miljoen accepteren, zonder de raad daarover te informeren. Wethouder Lagendijk antwoordt dat als dit een verrassing is voor de raad, dat inderdaad niet goed is. Hij zal dat uitzoeken. Mevrouw de Smoker merkt op dat de raad uiterlijk 31 december de nieuwe grondexploitatie moet vaststellen, maar het versturen van stukken door het college verloopt echter behoorlijk traag. Als voorbeeld noemt zij de Wegennota. Wethouder Lagendijk is het met haar eens dat de raad dit voor 31 december moet kunnen doen. Wat de rechtmatigheid betreft is daar expliciet naar gekeken en de accountant heeft er geen moeite mee. Wat het tweede punt betreft, de informatie die te laat naar de raad is gegaan, zal hij nagaan wanneer het probleem is ontstaan en waar het is gemeld. De tunnel is aangelegd en opgeleverd en overgedragen aan de gemeentelijke sector Stadsbeheer. Dat is nog steeds gemeente, maar maakt als zodanig officieel geen deel meer uit van het project Gezondheidspark. De regie op het eventueel nemen van juridische stappen ligt bij Stadsbeheer. De aansprakelijkheid moet juridisch voldoende onderbouwd kunnen worden en dan zal degene die aansprakelijk is, daar zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Hij neemt aan dat Stadsbeheer dat ook zal gaan doen. Voor zover hem bekend heeft de bemaling die nodig was voor de bouwwerkzaamheden van het Albert Schweitzer Ziekenhuis, de zettingproblemen van de tunnel veroorzaakt. Dan moet je naar de vergunningverlener en checken of dat goed is getoetst. Als daar fouten zijn gemaakt en als het oorzakelijke verband overeind te houden is, dan wordt het naar hij aanneemt een verzekeringskwestie. Wethouder Kamsteeg vult aan dat er deze week een besluit wordt genomen over de aanvraag van € 7.000 subsidie per woning voor AM Wonen bij het ministerie. Dit betreft 160 woningen, dus bij elkaar meer dan een miljoen euro. De eerstelijnsgezondheidszorg is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel is het zo dat de gemeente een wettelijke taak heeft om partijen bij elkaar te brengen. Er wordt gesproken met preferente partij Trias, die inmiddels allerlei samenwerkingsverbanden is aangegaan. Daarnaast kunnen anderen initiatieven nemen en dat is alleen maar goed. Zo komt er in Zuidhoven een nieuw gezondheidszorgcentrum met een sportarts die daar een sportartscentrum van wil maken met voorzieningen om specifieke jeugdproblemen te kunnen diagnosticeren. Dat zijn prima ontwikkelingen. De voorzitter dankt voor ieders inbreng en sluit de vergadering.
18
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 27 OKTOBER 2009 Ondernemerschap en bereikbaarheid VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) BEGROTINGSTHEMA’S EN GROTE PROJECTEN Bedrijventerreinen Economische structuurversterking Verbeteren bereikbaarheid Maasterras Zeehavengebied Achterom/Bagijnhof Voorzitter: Dhr. A.G. Hoogerduijn Secretaris: Mw M.J.W.T. Hendrickx Verslag: Erna Verveer, Getikt! Aanwezig : Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Mw I. Koene, VVD Mw M.C. Ruisch, GroenLinks Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Dhr. C.E.S.J. Goos, BETER VOOR DORDT Dhr. D. van den Eijkel, CDA Dhr. E. Linnert, ECO-Dordt/D66 Dhr. J. Borsten, ECO-Dordt/D66 Mw J. van den Bergh, PvdA De heer D.G.E. Cobelens, PvdA Namens het college is aanwezig wethouder F.J. Van den Oever
De voorzitter opent de vergadering. Blz. 63, thema Ontwikkelingen beheer en herstructurering bedrijventerreinen Mevrouw Van den Bergh merkt op met betrekking tot het Zeehavengebied dat de wethouder aan zou geven wanneer een en ander in de openbaarheid kan worden besproken; ze vraagt naar de stand van zaken. In verband met acquisitie en het aantrekken van bedrijven vraagt zij of het effect van de crisis merkbaar is en of er nog steeds actief op acquisitie wordt ingezet. Ze heeft gehoord dat een bedrijf uit het Rijnmondgebied zich in het Zeehavengebied wil vestigen, maar dat de procedure lang duurt; ze vraagt of dat altijd zo is. Amstelwijck heeft moeilijke periodes gekend en is vervolgens ineens vlot getrokken. Ze vraagt naar de stand van zaken bij Amstelwijck en bij alle bedrijventerreinen. De heer Van den Eijkel sluit zich aan bij de vraag van de PvdA. Het is belangrijk, juist in tijden van crisis, om sterk in te zetten op acquisitie; hij vraagt welke middelen daartoe worden ingezet. De kantorenlocaties in het centrum die lang leeg staan, baren zijn fractie zorgen; voor een aantrekkelijke binnenstad is het van belang dat die verhuurd zijn. Hij vraagt hoe daar op wordt ingezet en vraagt om een aanvullende nota hieromtrent om het gebied meer onder de aandacht te brengen. De heer Linnert vraagt of versnelde duurzame ontwikkeling van de Dordtse Kil 4 noodzakelijk is en of de telefoon bij wijze van spreken roodgloeiend staat; er vindt 19
immers herstructurering plaats van Dordtse Kil 1 en Dordtse Kil 2, wat vergelijkbare bedrijventerreinen zijn. De heer Sleeking vraagt wat het onderscheidend vermogen is van de gemeente Dordrecht om ondernemers aan te trekken. De waardering voor de gemeentelijke dienstverlening bij ondernemers is laag; daar is dus nog wel wat te winnen. Mensen die zich bij het Ondernemersloket melden, horen vervolgens wekenlang niets en dat is een verkeerd signaal; daar moet alert op worden gereageerd. Hij neemt aan dat de grond niet in de uitverkoop gaat, maar dat de vastgestelde grondprijzen worden gehanteerd. Een ander kwetsbaar punt is de waardering voor de bereikbaarheid vanuit Rotterdam; die zal eerst moeten verbeteren, met name op de A16. Bereikbaarheid is voor Dordtse Kil 4 een voorwaarde om verder te worden ontwikkeld. Gezien de traagheid waarmee de doorstroom wordt bevorderd, waarbij opgemerkt wordt dat zijn fractie zoals bekend geen voorstander is van een snelle ontwikkeling van Dordtse Kil 4, blijft dit deel van Dordrecht heel lastig qua ontsluiting en bereikbaarheid. Hij vraagt wat de gemeente aan de dienstverlening richting de ondernemers kan verbeteren. De heer Linnert merkt op dat hij juist heeft gehoord dat de waardering voor het Ondernemersloket goed is; hij heeft er zelf ook goede ervaringen mee. Het zou kunnen dat het niet aan de dienstverlening ligt, maar aan hoe je als ondernemer bij het juiste loket komt. Dat is een aandachtspunt. Mevrouw Ruisch sluit zich aan bij de heer Sleeking; ook haar fractie heeft geluiden gehoord dat Dordrecht bijna het slechtste ondernemersklimaat van Nederland heeft. Het woud van regelgeving en de traagheid werden als slechte punten genoemd. Haar fractie heeft een provinciale bijeenkomst bijgewoond inzake de Oostpoort; daar werd verteld dat de ideeën van de provincie over de ontwikkelingen daar haaks staan op de wensen van Dordrecht. De provincie zou de bedrijvigheid overeind willen houden. Ze vraagt om een reactie van de wethouder. Bij de Derde Merwedehaven mag tot 2017 gestort worden; ze wil het punt van de asbeststort graag nog even onder de aandacht brengen. Ze vraagt aandacht voor het openbaar vervoer naar de bedrijventerreinen. De heer Merx merkt op dat de ondernemers die geen gebruik hebben gemaakt van het Ondernemersloket ook niet kunnen oordelen. Zijn fractie hoort zowel positieve als negatieve geluiden. Het is wel interessant om te weten waar dat precies aan ligt. Hij mist in de tekst een waardering van de groep ondernemers die de afgelopen twee jaar wel contact heeft gehad met het Ondernemersloket. Hij vraagt om een toelichting op het actief aantrekken van nieuwe bedrijvigheid; dat blijft wat vaag. Creatieve bedrijfstakken gaan wat onderuit waar het gaat om de plaats op de ranglijst en dat is jammer; juist daar wordt groei verwacht. De heer Tazelaar sluit zich aan bij de opmerking met betrekking tot het openbaar vervoer naar de bedrijventerreinen; daar komen veel klachten over. De frequentie van eens per uur is te laag voor zowel personeel als bezoekers. Hij vraagt of het mogelijk is om dit uit te breiden. De heer Van den Eijkel vraagt hoeveel mensen gebruik maken van het openbaar vervoer naar de bedrijventerreinen. Mevrouw Ruisch merkt op dat dat een kip-ei verhaal is; als de frequentie laag is, is dat niet aantrekkelijk. Wethouder Van den Oever gaat in op de stand van zaken van de samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam. De denkrichting is al eerder in beslotenheid aangegeven; hij hoopt nog deze maand tot een finale onderhandeling te komen. Dat zou kunnen leiden tot een hoofdlijnenakkoord en vervolgens tot een samenwerkingsovereenkomst. Implementatie zal zeker een jaar vergen. Hij zou in november dat hoofdlijnenakkoord graag aan het college voorleggen en hoopt dat de raad daarna tijd kan vinden om dit te behandelen; dat is ook het moment om daar uitgebreid en in alle openheid over te spreken. De grote inhoudelijke hobbels zijn wel genomen; overeenstemming over de cijfers is een ander verhaal. In overleg met de griffie is het cijferdeel dat in de besloten vergadering is behandeld, als vertrouwelijk bestempeld zodat fractieoverleg mogelijk werd. 20
Het overleg met Rotterdam en het profiel dat daar geschetst is, maakt dat je alles mogelijk maakt voor de zittende ondernemers wat maar mogelijk is in de zin van expansie. Nieuwe bedrijven die zich willen vestigen worden langs de lat van de gewenste economische ontwikkelingen gelegd. Met andere woorden: er wordt gekeken of zij een meerwaarde hebben voor de Zeehaven. Met die bedrijven wordt vrij open gesproken over de ontwikkelingen, hangende het overleg met Havenbedrijf Rotterdam. Over de acquisitie is hij niet negatief gestemd; hij verwacht nog dit jaar enkele nieuwe vestigers te zullen zien, zowel voor Dordtse Kil 3 als voor Amstelwijck. De concurrentie op grondprijzen zal niet worden aangegaan. Er is een in Amstelwijck geïnteresseerd bedrijf die aangaf elders, net over de Belgische grens, 50% subsidie op de grondprijzen te kunnen krijgen; hij heeft aangegeven dat de gemeente Dordrecht dat niet kan bieden, maar kiest voor kwaliteit. Dat betekent dat er wordt vastgehouden aan bepaalde stedenbouwkundige uitgangspunten, parkeernormen en dergelijke, al is dat niet rigide. Short wins zijn niet het uitgangspunt. Wel worden soms vrij proactief middelen uit het Acquisitiefonds ingezet om bedrijven over de streep te trekken, binnen de regels uiteraard. Dan moet je denken aan een verhuisvergoeding o.i.d. Dat leidt met name tot het zich welkom voelen in de gemeente Dordrecht; het bedrijf ziet dat het de gemeente echt iets waard is als het voor Dordrecht kiest. Dat is overigens niet het geval geweest bij Van der Valk. De bouwvergunning is in overleg eenmaal verlengd; alle onderzoeken zijn gedaan en er ligt een offerte van een bouwbedrijf waar Van der Valk mee uit de voeten kan. Nog dit jaar zullen de activiteiten worden gestart. Mevrouw Van den Bergh vraagt of Noord-Brabant wel korting geeft op de grondprijzen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat er net over de grens, in de buurt van Turnhout, met veel staatsmiddelen een bedrijventerrein wordt gerealiseerd; vervolgens kun je enorm concurreren met de grondprijzen. Waar sprake is van leegloop wordt ook in Nederland op die manier geprobeerd om bedrijven over te halen. Bedrijven kiezen volgens hem eerder voor een totaalpakket dan voor een eenmalige lagere grondprijs. Dordrecht is als stad geweldig goed bereikbaar; dat klinkt heel vreemd, maar het klopt wel. Bedrijven maken een combinatie met Brabant en de Randstad en kiezen dan voor Dordrecht als uitvalsbasis. Dordrecht maakt nog echt onderdeel uit van de Randstad en dat heeft aantrekkingskracht. De cijfers rond de duur van de bereikbaarheid en de waardering van de bereikbaarheid van Dordrecht als stad zijn niet slecht (tabel, blz. 63 onderaan). A16, N3 en A15 scoren goed. Dat wil niet zeggen dat er geen opgave ligt; die is ook gerelateerd aan Dordtse Kil 4. De heer Van den Eijkel vraagt of het bedrijfsleven de gemeente vraagt om garantiestelling op leningen. Wethouder Van den Oever antwoordt dat hem één concreet geval bekend is; mocht daar een besluit over gevraagd worden, dan komt dat conform de procedure naar de raad voor eventuele wensen en bedenkingen. Sommige bedrijven krijgen hun financiering inderdaad niet rond; dat bleek bij Dordtse Kil 3. Er lagen twee contracten bij de notaris die niet konden worden ondertekend, maar verder valt het mee. Dordtse Kil 4 zal niet tot ontwikkeling worden gebracht zolang de ontsluiting niet in orde is. Dat is altijd de afspraak geweest. Pas op het moment dat er over onder andere de flyover zekerheid kwam, is Dordtse Kil 4 weer opgepakt. Er is een overeenkomst gesloten met het rijk, voorzien van een concreet afsprakenkader ten aanzien van de uitgifte van Dordtse Kil 4, waarmee de afweging in welk tempo Dordtse Kil 4 tot ontwikkeling zal worden gebracht daarmee niet meer ter discussie staat. In het totale maatregelenpakket is meteen een ander punt van zorg, de interne ontsluiting van de verschillende bedrijventerreinen, op een goede manier opgelost. De heer Sleeking merkt op dat de ontsluiting op papier wel is geregeld, maar in praktische en financiële zin nog niet. Verder is er nog ruimte op andere terreinen; hij kan zich niet voorstellen dat Dordtse Kil 4 dan al wordt ontwikkeld en gaat er van uit dat je die ruimte in reserve houdt. Wethouder Van den Oever antwoordt dat er een overeenkomst is gesloten die en, en, en betreft: de herstructurering van de Zeehaven, de herstructurering van Dordtse Kil 1 en 2, de uitgifte van Dordtse Kil 3 en de uitgifte van Dordtse Kil 4 voor een heel specifiek segment. Het traject dat nog doorlopen moet worden ten aanzien van het nieuwe 21
structuurplan, het bestemmingsplan en de aanleg van de infrastructuur duurt nog een behoorlijke tijd; hij maakt zich zorgen of de afspraken met het kabinet überhaupt wel kunnen worden gehaald. De diverse ministeries hebben ook getekend voor de financiering; die is dus geregeld. Op dit moment wordt gesproken met het rijk over een beschikking vooraf in plaats van subsidie achteraf, zodat de voorbereidingen voor een groot deel uit die middelen kunnen worden betaald. Bij Economische Zaken is daar ruimte voor. De heer Sleeking vraagt of dit niet afhankelijk is van het vaststellen van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. Wethouder Van den Oever antwoordt dat dat klopt; er zijn randvoorwaarden aan de financiering verbonden. Ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening merkt hij op dat het best goed gaat, maar dat het nog heel veel beter kan. Het vestigingsklimaat scoort een dikke voldoende; het ondernemersklimaat haalt nog geen zes. Die laatste heeft betrekking op de snelheid van het verlenen van vergunningen en daar is onderzoek naar gedaan. WABO lijkt op papier erg mooi, maar als de vergunningaanvraag niet compleet is gaat het veel langer duren. Er is een pilot gedraaid en inmiddels zijn de meeste zaken al geïmplementeerd. De invoering van de wet WABO is meerdere malen uitgesteld. Dordrecht heeft een aantal zaken in werking gesteld om verbetering van de dienstverlening te bereiken. Volgens de burgers scoort de gemeente een dikke 7, volgens de ondernemers nog geen 6. In de range van scores die burgers geven, scoort geen enkele gemeente een 3 of een 5, maar zit het ergens tussen 6 en 7,3. Ondernemers geven scores tussen 5,5 en 6,5. Een 7 wordt bijna nooit gegeven. Tijdens de laatste bedrijvenpeiling is gevraagd of bedrijven bekend waren met het Ondernemersloket en hoe dat wordt gewaardeerd. Dat leverde een 5.6 op. De volgende vraag was of er weleens contact was geweest met het Ondernemersloket. Dan blijkt dat er een enorm verschil zit in de waardering van mensen die geen contact hadden (5,3) en mensen die wel contact hadden (6,3). Dat betekent dat er werk aan de winkel is. Deze informatie staat ook in de Raadsinformatiebrief die is verstuurd. De heer Van den Eijkel merkt op dat hij daar graag een keer apart over wil spreken als de Raadsinformatiebrief op de agenda staat. Wethouder Van den Oever is het daar mee eens. Als je iets wilt verkopen, moet je er echt achter staan en diverse kantorenlocaties in het centrum bieden nu eenmaal niet de kwaliteit die het bedrijfsleven wenst. Dan is het erg lastig om bedrijven aan te trekken en daar wordt regelmatig over gesproken met makelaars en ontwikkelaars. Het Waterschapgebouw wordt nu intern verbouwd; dat is een randvoorwaarde en je ziet nu dat er vulling komt. Beide locaties bij de Zwijndrechtse brug zullen naar zijn verwachting binnenkort geheel gevuld zijn. Daar is dus aandacht voor, maar het zijn vaak lange trajecten, vooral als er een belegger tussen zit. Actief acquireren is bij deze verouderde kantoren lastig. Mevrouw Van den Bergh vraagt of de gebouwen na upgrading wel een kantoorfunctie houden. Wethouder Van den Oever antwoordt dat hij nog niet één concreet verzoek heeft gehad van een eigenaar om de functie te wijzigen. Bij het Waterschapsgebouw is daar kort sprake van geweest, maar daar is niet voor gekozen. De heer Sleeking vraagt wat de gemeente aan ondernemers extra te bieden heeft en of de gemeente actief op zoek is naar externe subsidiebronnen om dat soort ontwikkelingen mogelijk te maken. Wethouder Van den Oever merkt op dat er een onderscheid is. De gemeente richt zich met het Acquisitiefonds niet op beleggers of ontwikkelaars, maar op ondernemers en eindgebruikers. De rol van de gemeente is proberen om eigenaren te bewegen om te komen tot upgrading of herstructurering van hun bezit. De gemeente kan actief meedenken over herbestemming van een pand en het verkennen van de (on)mogelijkheden daarin. Hij heeft geen kennis van externe subsidies, maar het kan zeker interessant zijn om dat eens uit te diepen. Oostpoort is ook in het college onderwerp van gesprek; daar wordt genuanceerd over gedacht en hij verwacht dat het nieuwe college daar een definitief besluit over zal 22
nemen. Wethouder Spigt haalt alles uit de kast om de provincie van gedachten te doen veranderen. Het intensiveren van het openbaar vervoer naar de bedrijventerreinen is besproken met Arriva, die zich zeer welwillend heeft opgesteld. Arriva heeft meerdere keren met alle grotere bedrijven contact opgenomen, maar het bleef oorverdovend stil. Hij vindt dat heel jammer; de raad heeft meermalen gevraagd om frequenter openbaar vervoer, maar de bedrijven blijven stil. Hij heeft zelf ook contact opgenomen met een bedrijf met een forse omvang, maar heeft begrepen dat het bewuste bedrijf geen behoefte had aan frequenter busvervoer. Blz. 66 Economische structuurversterking De heer Linnert merkt op dat er 15% minder wordt uitgetrokken voor economische structuurversterking, met name voor innovatie, terwijl het verbeteren van het innovatief vermogen juist een doelstelling is; hij vraagt wat daar achter zit. Mevrouw Van den Bergh vraagt of de slogan “de oudste stad van Holland” helemaal wordt verlaten. Dat is nou juist de enige kreet die mensen nog wat zegt als je ze naar Dordrecht vraagt. De heer Van den Eijkel merkt op dat het de bedoeling is om de creatieve broedplaatsen uit te breiden naar de hele Voorstraat; hij heeft gehoord dat de hogere huur die – terecht- na een aantal jaren wordt gevraagd, een obstakel is voor de huidige gebruikers. Dat zegt dat creatief broeden een heel moeizaam proces is. Hij vindt het vreemd dat gesteld wordt dat Voorstraat 123 een voorbeeld is voor de rest van de Voorstraat. Hij vraagt hoe het verder gaat met de wijkeconomie na 2010. Mevrouw Ruisch verwijst naar het succes van de kansenflat in Wielwijk, die vol zit met jonge ondernemers. Starters mogen best gefaciliteerd worden, maar je moet het ook wat langer volhouden om ze wat steviger te laten starten. De heer Merx vraagt zich af hoe de gemeente iets kan blijven stimuleren zonder gemeentelijke bemoeienis (wijkeconomie). Zijn fractie hoort wel eens dat het MKB graag mee wil doen met opdrachten van de gemeente, maar dat er te hoge eisen worden gesteld, met name als het gaat om omzetcijfers. Zijn fractie wil bevorderen dat de deelname van Dordtse ondernemers stijgt en verzoekt om eens te kijken naar het realiteitsgehalte van de gevraagde omzet. Wethouder Van den Oever merkt op dat de GSB middelen in de loop van 2010 vervallen; die zijn ondermeer ingezet voor wijkeconomie. Er zijn inmiddels partners aangetrokken zoals MKB Nederland, die nu investeert in een programma voor wijkeconomie. Daardoor wordt nu nagedacht over het wat meer terugtrekken van de gemeente en het steviger positioneren van de partners die dit aan het oppakken zijn. Een nieuw college en een nieuwe raad zouden daar nader over van gedachten moeten wisselen. Verder zijn er het sociaal programma en het uitvoeringsprogramma van Dordt West om daar meer synergie in te krijgen. De hogere huurprijs van Voorstraat Noord betreft een afspraak met de raad. Vooraf was helder dat het zou gaan om een ingroei naar een kostendekkende huur. Voor een deel is dat gelukt; voor een deel voldoet het gebouw niet geheel aan de wensen. Een aantal gebruikers van Voorstraat 123 heeft een andere plek gevonden in de Voorstraat Noord. De vraag is of je dat verder moet stimuleren en of je Voorstraat Noord 123 als ‘doorgangshuis’ wilt inrichten. Er lopen gesprekken met Werkstad die beheerder en verhuurder is, en met de corporaties over het nut, de noodzaak en de plek van Voorstraat 123. Ook de traditionele winkeliersvereniging wil de creatieve functie van Voorstraat 123 behouden, terwijl er bij aanvang vanuit die hoek vrij veel weerstand was. Hij hoopt binnenkort een definitief voorstel gereed te hebben omtrent Voorstraat 123. De economische innovatie loopt af; dat heeft ondermeer te maken met de ingezette middelen rond de Economische Adviesraad en het aflopen daarvan. De kansenflat is inderdaad een succes; het geeft ondernemers de gelegenheid om door te groeien. Het is ook een voorbeeld van een succesvolle samenwerking met een aantal corporaties en hij hoopt dat dat een behoorlijk vervolg krijgt.
23
Hij kent de geluiden vanuit het MBK omtrent opdrachten van de gemeente en heeft van een ondernemer begrepen dat de omzet een factor is. Hij gaat niet over het aanbestedingsbeleid, maar er is wel afgesproken om daar eens kritisch naar te kijken. Wat wel een rol speelt, is dat bij Stadsbeheer steeds meer wordt gekozen voor integrale bestekken op basis van een bepaalde kwaliteit en continuïteit. Daar zit ook de spanning. Het Merkenkader is uitvoerig besproken. In zijn ervaring kent niemand Dordrecht als oudste stad van Nederland, hooguit als historische stad. Er zal worden gekomen tot de ontwikkeling van een Merkenboek en hij neemt dat vrij letterlijk. Daar komt het ongetwijfeld terug, waarbij de kernwaarde historie ongetwijfeld een duidelijke rol zal spelen. Blz. 65, 66: Verbeteren bereikbaarheid Mevrouw Van den Bergh vraagt of er weer perspectief is met betrekking tot de aanbesteding van de waterbus en de Fast Ferry en de bijdrage van de provincie. De heer Cobelens vraagt naar de stand van zaken rond de parkeergarages Steegoversloot en Kromhout. De proef met het Nachtnet loopt in totaal twee jaar; hij vraagt of daar al iets over kan worden gezegd. Arriva liet altijd een nachtbus rijden; hij vraagt of dat nog zo is en zo niet, of daar wat anders voor in de plaats is gekomen aangezien dat een onderdeel van de concessie was. In de nota ‘Dordt fietst door’ staat dat in 2010 de eerste maatregelen zullen worden uitgevoerd; het kan gunstig zijn om investeringen naar voren te halen in verband met aanbestedingsvoordelen. De heer Sleeking is eveneens nieuwsgierig naar de evaluatie van het openbaar vervoer. Over de stationsomgeving zijn door zijn fractie schriftelijk vragen gesteld. Rond het Stationsplein is het nu totale chaos vanwege het ontbreken van fietsenrekken; die zijn te vroeg weggehaald. Hij vraagt naar de parkeergarage Achterom/Bagijnhof; de ruimte om de garage in te rijden lijkt erg beperkt. Hij vraagt naar de vertraging die de technische problematiek op zal gaan leveren. Mevrouw Ruisch merkt op dat op blz. 66 iets staat over de toegankelijkheid van de bushaltes voor mindervaliden; ze vraagt hoe zich dat verhoudt tot het inclusiefbeleid van de gemeente Dordrecht en de regels in het algemeen. De heer Merx sluit zich aan bij de opmerking over de chaos van de fietsen bij het station. Het voetpad en de blindengeleidestrook staan helemaal vol met fietsen; het is geen gezicht. De mooie fietsenrekken zijn weggehaald en vervangen door ouderwetse fietsklemmen. Hij vraagt of de nieuwe rekken niet terug kunnen komen voor mensen die geen gebruik willen maken van de fietsenstalling. Hij vindt dat verkeersveiligheid in deze Kamer thuishoort en vraagt de wethouder naar zijn visie met betrekking tot verkeersveiligheid ten aanzien van jeugdige slachtoffers. Er zijn kennelijk geen black spots meer, maar op de Stadspolderring is wel wat gebeurd. Nu is het wel zo dat tegen sommige chauffeurs geen kruid gewassen is, maar hij waagt te betwijfelen dat er geen black spots meer zijn. De voorzitter merkt op dat dit laatste onderwerp in een andere Kamer wordt behandeld. De heer Van den Eijkel is eveneens nieuwsgierig naar de parkeergarage Achterom. De verkeerssituatie als gevolg van de omleidingen is veel heviger ontregeld dan was voorzien; volgens hem is iedereen overvallen door de effecten. December is de belangrijkste maand voor de ondernemers; hij vraagt of er dan maatregelen worden genomen om de extra toestroom van bezoekers in goede banen te leiden. Zijn fractie wil graag weten of daar eventueel extra geld voor nodig is. Wethouder Van den Oever merkt op dat er een concessie voor de Waterbus is uitgeschreven door de provincie met een Programma van Eisen, gebaseerd op dezelfde dienstregeling als nu het geval is. Er is een aantal inschrijvingen. De Waterbus heeft overigens niet meegedaan met de inschrijving in verband met het risicoprofiel en de garanties. Eind 2009 wordt de stand van zaken opgemaakt; in de 9 maands Marap wordt daar nader op ingegaan. De aandeelhouderspositie is verbeterd, waardoor er een minder slecht resultaat wordt geboekt en het risico wordt teruggebracht. Wel moet er in 2010 nog een afboeking plaatsvinden van de oude achtergestelde lening. Over de parkeergarages is geen nieuws te melden. Het Nachtnet heeft een verzoek aan de 24
gemeente Dordrecht gedaan voor een verlengde subsidie voor één dag; NS kan twee van de drie dagen rendabel draaien. Dordrecht gaat daar niet op in. Nachtnet staat geheel los van de nachtbus van Arriva. Dordrecht gaat niet over de concessie van Arriva; dat is aan de provincie. Ten aanzien van het naar voren halen van projecten vanuit Dordt fietst door: vanuit de tien miljoen die beschikbaar was voor leefbaarheid en veiligheid zijn behoorlijk wat fietsprojecten vooruit gefinancierd. Daarnaast is er een klein budget voor projecten in 2010. De raad krijgt een dezer dagen een uitnodiging voor de opening van een nieuw stuk fietspad. Er was een budget van 3,5 ton; de diverse projecten worden weggezet en voor het naar voren halen van aanbestedingen zijn geen financiële middelen. De verwachting is dat eind 2010 40% van de bushaltes in Dordrecht zullen zijn aangepast; daar zijn afspraken over gemaakt in verband met de BDU uitkering die via de provincie loopt voor aanpassing van de busperrons. Er is op veel plekken al sprake van verhoogde busperrons. In de eerste tranche worden bijna 300 halteplaatsen aangepakt. Er wordt zo veel mogelijk geprobeerd om werk met werk te combineren, bijvoorbeeld met het plaatsen van de dynamische reizigersinformatiesystemen. Met betrekking tot de verkeersveiligheid is het zo dat de politie aangeeft dat er regelmatig ongelukken of bijna-ongelukken op bepaalde plekken plaatsvinden en die plekken heten dan black spots. Die zijn er niet meer, waardoor er formeel geen black spots meer zijn in Dordrecht. Er is een nieuw systeem ontwikkeld met betrekking tot de subjectieve verkeersveiligheidbeleving door fietsers; daar komen alle ongevalcijfers en meldingen bij en op basis daarvan wordt geprobeerd om de fietsroutes veiliger te krijgen. In de afgelopen periode is zwaar ingezet op SAFE voor leerlingen. Hij is blij dat de scholen in zo groten getale gehoor hebben gegeven aan de oproep om daar aan mee te doen. Hij heeft geen verklaring voor de toename van het aantal jeugdige verkeersslachtoffers. De vergelijking van Stadspolders met een black spot gaat mank; er komen namelijk nooit meldingen van ongelukken of bijna-ongelukken op die kruising. In dit geval ging het om een bestuurder die met hoge snelheid door het rode licht reed. De heer Merx merkt op dat hij een iets andere definitie van een black spot in gedachten had; op die plek kun je nauwelijks zien of er rechtdoor gaand verkeer aankomt. Wethouder Van den Oever antwoordt dat een black spot de formele benaming is voor een plek waar concreet meldingen over binnenkomen. Met betrekking tot de stationsomgeving zal de Stichting Centrum Management morgen aangeven in de Adviesraad van de Detailhandel dat zij zich mateloos irriteert aan de ongefundeerde kritiek op de bereikbaarheid van de binnenstad die wordt gespuid via de media. De stichting heeft peilingen gedaan onder haar leden en de algemene uitkomst is dat de omzet niet aanwijsbaar slechter is, los van de economische situatie. Dat blijkt ook uit de cijfers van de parkeergarages; daar zit ook geen daling in. Naar aanleiding van vragen vanuit de stad en van de DOV is door het college aan Metrum gevraagd om te checken of de gekozen route de beste omleidingsroute was en of het allemaal sneller zou kunnen. De bewegwijzering kon beter en het had misschien sneller gekund met gebruikmaking van een Design in Construct waarbij de markt meedenkt, maar dat was hier geen optie vanwege de vele betrokken partijen. Dit heeft hij ook aangegeven in het ondernemersoverleg dat twee weken geleden heeft plaatsgevonden. Met het Metrum rapport zal hij niet gaan zwaaien, omdat de beleving totaal anders is dan de feitelijke situatie; dat rapport met feiten overtuigt dan toch niet. De feitelijke reistijd van west naar oost of andersom is zelfs korter dan zonder omleiding. Er zijn wel problemen; er wordt gebruik gemaakt van een sluiproute die je niet af kunt sluiten. Men keert op de Singel en rijdt vervolgens de stad in om een deel van de omleidingsroute af te snijden. Dat keren op de Singel leidt tot schade, tot een onveilige situatie voor fietsers en tot enorme opstoppingen. Dat is bewust gedrag waar hij nog geen antwoord op heeft gevonden, ook niet na overleg met de Singelbewoners. Nog verder doortrekken van de gescheiden rijbanen is geen oplossing; er is immers ook kruisend verkeer. De bebording moet beter en daar is overleg over geweest met de DOV. De borden zijn al eens aangepast, er komt een advertentiecampagne en er worden folders gemaakt. Er zijn ook aanpassingen gedaan ten behoeve van de 19e eeuwse schil; die zijn inmiddels ook gepubliceerd. Voor bepaalde maatregelen moet je verkeersbesluiten nemen en 25
publiceren, waar je ook met de bewoners over communiceert en dat vergt tijd, maar dat is wel de koninklijke weg. Daarnaast lopen soms dingen uit de planning, ook omdat je met veel partijen werkt. Een groot deel van de fietsenrekken zou tijdelijk worden ingezet. De oplevering van de fietsenstalling heeft bij NS Fiets geleid tot opmerkingen; die verbeterpunten worden zo spoedig mogelijk opgepakt. Het onbewaakte deel van de fietsenstalling kon daardoor nog niet open. De rekken zijn al hergebruikt en zijn in de definitieve stalling verwerkt. Links voor het station zijn ouderwetse fietsklemmen gezet, maar veel mensen vinden dat net te ver lopen en gooien hun fiets gewoon voor het station neer. Als de stalling klaar is, wordt opgetreden tegen wild parkeren. Het is op dit moment inderdaad niet perfect geregeld, maar iedereen doet zijn uiterste best in deze overgangssituatie. In november zullen de groene tijdelijke bewaakte stallingen worden opgeruimd; dan wordt ook het voorplein schoongeveegd. Eerst worden de fietsen trouwens gelabeld. Dan zijn er meer dan voldoende bewaakte en onbewaakte plaatsen en kan er handhavend worden opgetreden. Mevrouw Ruisch merkt op dat er ook gehandhaafd moet worden op kerend autoverkeer op de Singel. Wethouder Van den Oever antwoordt dat hij niet weet hoe; daar is al heel veel over overlegd. Je hebt namelijk ook te maken met kruisend verkeer en dat maakt het ingewikkeld. De bewoners van de Singel hebben hun problemen aangegeven; hij wil graag samen nadenken over oplossingen. Hij heeft inmiddels nog een keer uitleg gegeven over de gemaakte keuzes. Dit stuk van de Singel is breed, dus is er ruimte voor de afwikkeling van fiets en auto. Er is op de gehele route met name gekeken naar waar je de auto zo goed mogelijk kunt afhandelen. De mensen zijn bang voor trillingsschade; dat wordt uiteraard onderzocht. Eerst was er de funderingsschade en het herstel, toen kwam het verkeersplan van de 19e eeuwse schil dat onvoldoende tot uitvoering werd gebracht en nu komt daar nog eens de omleiding bij. Er wordt gezamenlijk een bureau ingeschakeld om een zo objectief mogelijke rapportage te krijgen ten aanzien van mogelijke schade door trilling. Daarnaast zou er handhavend kunnen worden opgetreden op laad- en losplaatsen die regelmatig bezet worden door bewoners van de Singel. Dat gebeurt nog niet, maar het is wel een optie, want ook dat is een probleem voor de doorstroming. Daarnaast is er sprake van asociaal gedrag: mensen rijden bijvoorbeeld willens en wetens tegen het verkeer in. Er zijn al noodmaatregelen genomen zoals de poller op de Vest die naar beneden gaat op de koopavond en de zaterdag. Dat wordt echter niet in de krant gepubliceerd. Het rapport van Metrum zal naar de raad worden doorgeleid als daar behoefte aan is. Die behoefte is er. Achterom/Bagijnhof Wethouder Spigt gaat in op de parkeergarage Achterom; daarover is nog steeds overleg gaande met Multi. Er is een eerste voorstel gedaan voor de aanpak, maar dat is afgewezen door de gemeente. Morgen vindt opnieuw ambtelijk overleg plaats over een tweede voorstel. Mediamarkt wacht enkel nog op het tekenen van het contract. De oplevering van de zijde Achterom en Hema/C&A zal naar verwachting na de jaarwisseling plaatsvinden, in januari. Mevrouw Van den Bergh vraagt naar de parkeergarage Visstraat. De heer Sleeking maakt zich zorgen over de inrichting van het openbaar gebied rond het Achterom/Bagijnhof ten aanzien van met name van het fietsverkeer. Hij vraagt of daar intern nog naar gekeken wordt, want de fietsers mogen daar straks niet in de knel komen door het afbuigend verkeer naar de parkeergarage. De onderhandelingen met Mediamarkt zijn dus rond, op de handtekening na; dat is al een hele poos zo. Hij vraagt of er na de sloop ook nog iets wordt gebouwd door Van Pelt. Hij vraagt naar de vertraging die kan ontstaan door het niet kunnen gebruiken van de parkeergarage en de invloed die dat heeft op bedrijven die zich daar willen gaan vestigen; een eventueel juridisch traject kan heel erg lang gaan duren. Wethouder Spigt antwoordt dat er gesprekken lopen met de eigenaar van de parkeergarage Visstraat; hij hoopt daar meer over te kunnen zeggen bij de bespreking 26
van de herinrichting van het gebied. Het definitief ontwerp van het openbaar gebied komt er aan en wordt nog in de raad besproken in verband met het krediet dat aan de raad wordt gevraagd. Er wordt al gewerkt aan het goed bereikbaar maken van het Achterom; dat betreft een tijdelijke inrichting. In het definitief ontwerp wordt extra aandacht besteed aan de fietsroutes en het kruisend verkeer. Je kunt niet helemaal voorkomen dat er gekruist wordt, omdat het Achterom wel een autoroute blijft. De heer Sleeking merkt op dat je de fiets ook via het Bagijnhof zou kunnen leiden. Wethouder Spigt antwoordt dat daar naar wordt gekeken; dat is ook een mogelijkheid. Op de Voorstraat is fietsverkeer toegestaan tot elf uur; dat gaat heel goed. Op zaterdag is dat natuurlijk minder handig. Van Pelt is van plan snel te starten met de bouw van de Mediamarkt; verder is het zaak dat de bouwcontracten snel rondkomen. Dat zou in januari/februari aan de orde kunnen zijn en daarna volgt nog een jaar bouwtijd aan de zijde Spuiboulevard. Aan de andere kant, de Achteromzijde met AH, Hema en C&A, kan oplevering in januari plaatsvinden. Er wordt door hem niet vooruitgelopen op mogelijke vertraging bij de parkeergarage omdat ook Multi grote belangen heeft bij een correcte oplevering. Beide partijen moeten er uitkomen en Multi heeft daar ook al heel serieus naar gekeken. Maasterras De heer Sleeking merkt op dat op blz. 197 alle risico’s op groen staan. Marktrisico’s en conjunctuurrisico’s zijn hier echter niet opgenomen; hij vraagt naar de reden daarvan en vindt dat je reëel moet zijn. Wethouder Spigt antwoordt dat hij het daar mee eens is. Het staat er niet in, omdat er nog geen plan is ten aanzien van de uitgeefbaarheid van het terrein en de wijze van plaatsing van het programma daarin. Je moet wel keuzes gaan voorbereiden voor het op te stellen bestemmingsplan, om klaar te staan als de markt aantrekt. In die zin speelt het markrisico wel degelijk een rol, maar dat risico landt niet bij de gemeente omdat je geen planrisico’s loopt. Het enige risico is daar de aankoop van de Weeskinderendijk. Zeehavengebied Geen opmerkingen. Toezegging Wethouder Van den Oever zegt toe de second opinion over de totale problematiek betreffende de stationsomgeving ('had het niet anders/beter gekund en tips voor verbetering') binnenkort naar de raad te sturen. De vergadering wordt gesloten.
27
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 27 OKTOBER 2009 BESTUUR, PARTICIPATIE, DIENSTVERLENING EN VEILIGHEID VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) BEGROTINGSTHEMA’S Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Dienstverlening Communicatie en voorlichting Integrale veiligheid Fysieke veiligheid Verkeersveiligheid Sociale veiligheid Voorzitter: Mw J. Heijmans Secretaris: Mw M. van Hall Verslag: Erna Verveer, Getikt! Aanwezig: Dhr. C.A. van Verk, PvdA Dhr. W. van der Kruijff, CDA Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Dhr. D. Pols, VVD Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt/D66 Dhr. J. Bouter,VSP Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks (Dhr. J.J.W. van Dongen, ECO-Dordt/D66) Namens het college zijn aanwezig burgemeester Bandell en wethouder Van Steensel Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer R. Groen (deel voor de pauze) en de heer R. Koman (deel na de pauze) De voorzitter opent de vergadering. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Dienstverlening Communicatie en voorlichting De heer Pols merkt op dat de voorstellen voor de brede doorlichting zijn fractie aanspreken. Er zijn bij de begroting drie mogelijke scenario’s. Er wordt uitgegaan van het ‘nazomerscenario’, maar er zou ook wel eens een herfstscenario kunnen komen en de mogelijkheid van een strenge winter is niet uitgesloten. Er zouden voorstellen komen voor een ombuiging van tien miljoen. Het aantal voorstellen was zo groot dat hij zich afvraagt of daar geen 15 miljoen van gemaakt kan worden en dan als raad te bekijken welke voorstellen de nieuwe raad zou willen laten doorgaan. Er worden steeds meer taken overgedragen naar de regio; hij vraagt of die goed zijn geborgd en of er goede afspraken zijn gemaakt over de witte vlekken. Hij vraagt naar de kosten.
28
Burgerparticipatie loopt aanmerkelijk beter dan in de vorige collegeperiode; 48% van de burgers heeft het gevoel dat ze serieus worden genomen. Gewoon doen is als project goed aangeslagen. Het is ook voor de burgers heel prettig om aan te kunnen geven wat ze in hun wijk willen. Zijn fractie heeft in het verleden via enquêtes geconstateerd dat burgers geen interesse hebben in grote projecten, maar wel in hun omgeving; die is belangrijk. Het Ondernemersloket scoort maar een mager zesje; dat moet beter, ook gezien de economische crisis. De heer Nederpelt is blij met het leesbare verslag; dat geldt trouwens voor de gehele begroting. Participatie staat hoog op de agenda; het college gebruikt heel graag het INK model. Zijn fractie zoekt nog naar een norm hoe de gemeente zichzelf wil gaan toetsen op het gebied van participatie en burgerbetrokkenheid. Zelf zou hij aan niveau vijf gaan denken, maar weet niet of dat op korte termijn de bedoeling is. Met betrekking tot de Dordtse Dialogen leek de laatste vooral op een onderonsje van bestuurders, bobo’s en politici. Hij vraagt hoe het college gaat organiseren dat de Dordtse Dialogen breder gaan leven in de stad en dan met name bij de burgers. Ten aanzien van de Drechtsteden sluit hij zich aan bij de woordvoering van de VVD. Zijn fractie maakt zich grote zorgen op het gebied van ICT, ondanks alle geruststellende geluiden. Hij hoopt dat de portefeuillehouder hier wat meer over kan zeggen. Vanuit de commissie beroep en bezwaar heeft hij regelmatig regeldruk ervaren. Het lijkt dan wel alsof de gemeente vooral bezig is om de processen goed ingeregeld te krijgen, maar er is meer aandacht nodig voor het doel van regelgeving. De heer Mostert geeft aan dat zijn fractie blij is met het groeiend vertrouwen in het bestuur. Dat is ook merkbaar als je bewoners aanspreekt. Het helder communiceren van plannen is sterk verbeterd; de bestuursstijl is open en zichtbaar en dat slaagt. De Burgerparticipatie is uiteraard een belangrijke factor bij het vergroten van vertrouwen. Hij sluit zich aan bij de reeds gemaakte opmerkingen met betrekking tot samenwerking in de Drechtsteden. Ook hij hoort weleens dat het bij ICT niet helemaal gaat zoals zou moeten en vraagt of daar actie op genomen kan worden. De heer Van der Kruijff merkt op dat het doel is om het vertrouwen van de inwoner te vergroten. Dat ontwikkelt zich goed; er zijn ook vernieuwingen zoals Dordtse Dialogen en de pilots in Stadspolders en Krispijn. Bij de grote ontwikkelingen gaat het goed; toch zie je dat er soms problemen zijn bij de kleine dingen. Mensen ervaren die participatie niet altijd bij bijvoorbeeld overlast in hun buurt. Hij noemt als voorbeeld de Kloostertuin en de handhaving op foutparkeren in Sterrenburg. Dat is een lastig dilemma. In de praktijk is het niet zo makkelijk. Zijn fractie zou graag bespreken hoe ook die kleine dingen meegenomen worden in de participatie, want dat is toch waar mensen hun tevredenheid aan ontlenen. Hij begrijpt dat dit verweven is in andere beleidsvelden en programma’s, maar in het kader van participatie wil hij dit genoemd hebben. Ten aanzien van de communicatie heeft het CDA precies bijgehouden wat de stand is als het gaat om het beantwoorden van brieven en mails die zijn gericht aan de fractie of de raad, en tot gisteravond was de score tussen de 99 en 100%. 75 tot 80% van de brieven is zelfs binnen twee weken beantwoord. Het aantal brieven heeft hij niet paraat; dat komt nog. Hij vraagt naar de stand van zaken bij het college op dit vlak, in de wetenschap dat er ook andere projecten gestart worden zoals “de gemeente heeft antwoord”. De verwachtingen zijn hooggespannen. De heer Moedt merkt op dat een stad leeft met tevreden bewoners. De uitkomsten wijzen er op dat Dordrecht op de goede weg is om het vertrouwen van de burger in het bestuur te verbeteren. Er is ook een positief gestemd bedrijfsleven nodig om een stad levendig te houden en dat rapportcijfers is helaas niet verbeterd. Hij vraagt wat de oorzaak is en wat er gaat gebeuren om dit te veranderen. Het college geeft aan open te staan voor goede ideeën, maar daar worden wel voorwaarden aan gesteld. Dat is begrijpelijk, maar zijn vraag is door wie die voorwaarden worden bepaald. Zijn fractie denkt daarbij aan actieve meedenkers zoals de actiegroep Zuidpolders, Stadswerven, DOV en het Hofkwartier. Je kunt niet iedereen te vriend houden, maar dat mag niet tot desinteresse of vijandigheid leiden. Zijn fractie is benieuwd naar de resultaten van het leertraject Dordtse Aanpak. Tevredenheid en begrip, ook bij een ander antwoord dan gehoopt. De plannen zijn ambitieus en zijn fractie hoop regelmatig over de voortgang te 29
worden geïnformeerd. Het thema informatie geeft aan dat de ingeslagen weg voortgezet mag worden; dat is een goed besluit, maar naast een luisterend oor moeten er ook daden zijn door duidelijk de resultaten van participatie door te geven aan de burgers. Op blz. 74 staat voor de publieke dienstverlening in de toekomst een forse daling van het budget; hij vraagt of dat betekent dat de publieke dienstverlening verlaten gaat worden. De heer Van Verk merkt op dat zijn fractie zich grote zorgen maakt over de magere zes die wordt gescoord voor de dienstverlening aan ondernemers en hoort graag waar dat aan ligt. Een zes is onvoldoende in een tijd waarin je de ondernemers nodig hebt om de werkgelegenheid om peil te houden. De ondernemers geven aan dat het vooral aan de bureaucratie ligt die betracht wordt in dit huis en die ondernemers bijna wegjaagt uit de stad; dat is een slechte ontwikkeling. De inspanning is vooral gericht op het vergroten van het vertrouwen van de inwoner in het bestuur, maar vertrouwen krijgen is ook vertrouwen geven. Hij mist dat in dit verhaal. Gelukkig is in de brede doorlichting nadrukkelijk aan de orde gesteld dat dat het motto is, waarbij de overheid er van uitgaat dat de burger te vertrouwen is. Misschien zal dat het cijfer kunnen opkrikken tot meer dan 50%, want 47% wil nog altijd zeggen dat meer dan de helft van de bevolking klaarblijkelijk onvoldoende vertrouwen heeft in het bestuur. Zijn fractie wil daar een uiterste inspanning voor doen om dat omhoog te brengen. Hij constateert bij de dienstverlening een ambitieuze doelstelling, maar ook een sterke verzakelijking door te gaan praten in termen van producten die worden geleverd in de Stadswinkel. Een paspoort is inderdaad een product, maar er komen ook burgers met problemen op het gebied van Wmo en huisvesting. Die zitten niet te wachten op een product, maar verwachten een luisterend oor en hulp. Hij hoort en ziet dat dat niet altijd goed gaat, omdat het als een product wordt beschouwd. De heer Soy sluit zich aan bij de opmerking met betrekking tot de zes die wordt gescoord als het gaat om de ondernemers; dat is niet goed genoeg. Dat moet beter. Er moet goed onderzocht worden waarom er niet hoger gescoord wordt. Het is een goede zaak dat het Ondernemersloket terecht is gekomen in de Stadswinkel, maar hij betwijfelt of daarmee de drempel is weggenomen. Er moet adequaat en tijdig worden gereageerd, al is het maar in de vorm van een kennisgeving dat een vraag in behandeling is genomen. Het is hem bekend dat een ondernemer twee weken geleden een vraag heeft gesteld over welke vergunningen hij nodig had en daar is nog steeds niet op gereageerd. Het percentage mensen dat zich serieus genomen voelt, is gestegen van 31 naar 48%. Daarmee is de ambitie gerealiseerd, maar wat BETER VOOR DORDT betreft is dat nog lang niet voldoende. Voor Burgerparticipatie geldt hetzelfde; daar moet ook extra op worden ingezet. De samenwerking in de regio is goed zolang het een meerwaarde voor Dordrecht heeft. De nieuwe ROM-D staat in de kinderschoenen en zal op de voet worden gevolgd. Hij vraagt om een toelichting op het structureel tekort op de exploitatie van het Stadskantoor. Burgemeester Bandell dankt voor de vragen. Voor de brede doorlichting is een forse ambitie geformuleerd van 10 miljoen; het zou heel fijn zijn als die reëel wordt gehaald. Er wordt op een heel breed front ingezet; het is niet zo dat als die tien miljoen is gehaald, er tevreden achterover geleund zal worden. In dit stadium komen allerlei zaken aan de orde, zonder al te veel taboes. Het streven is nu 10 miljoen en misschien komt er meer uit, maar verhogen naar 15 miljoen is niet de ambitie die het college als uitgangspunt heeft. De heer Pols merkt op dat er 444 voorstellen zijn ingediend; daarvan worden er 29 uitgewerkt. Volgens hem moet er dan meer in zitten. Burgemeester Bandell antwoordt dat dat ook niet wordt uitgesloten; misschien kan dat wel, maar je moet je ambitie niet zo hoog stellen dat het vanaf het begin een soort onhaalbaar verhaal wordt. Het college is heel blij met de grote hoeveelheid voorstellen die uit de organisatie is gekomen; dat geeft ook aan dat de bereidheid om mee te denken groot is. Dat moet je verzilveren. In de loop der maanden zal blijken of de inschatting optimistisch of pessimistisch was. Hoe meer er in zit, hoe meer keuzemogelijkheden er zullen zijn voor de politiek in deze barre tijden.
30
Er is gevraagd of nu alles is geregeld met de regio. Er wordt heel hard aan gewerkt om het ICT programma echt goed te laten verlopen. Niet voor niets is de vorige gemeentesecretaris nadrukkelijk ingezet om een aantal vraagstukken die op regionaal niveau spelen, vanuit zijn deskundigheid op te pakken. De heer Wesseling is met groot enthousiasme aan de slag gegaan met een aantal dossiers en heeft inmiddels mondeling rapportage gedaan. Daar ontleent hij het optimisme aan dat het wel goed komt; niet door achterover te leunen, maar juist door er met een aantal mensen keihard aan te werken dat een goede integratie plaatsvindt van de verschillende systemen die in gebruik waren, maar tegelijkertijd ervoor te zorgen dat je toekomstgericht bezig bent. Het is nog niet klaar, maar het is goed op weg naar beter. Er is ook personele versterking geregeld; dat was noodzakelijk. Meerdere fracties hebben zorgen uitgesproken over het Ondernemersloket; die zorg wordt gedeeld door het college en in het bijzonder door de wethouder Economische Zaken. Die heeft in het college de opdracht gekregen om grondig te onderzoeken hoe dat nu komt. Landelijk werden middelen beschikbaar gesteld voor een zogenaamde Kafka brigade om er ook in Dordrecht voor te zorgen dat de regels die ondernemers zien als Kafka, worden weggenomen. Als zich dat vertaalt in een mager zesje heeft het college daar ook zorgen over. Hij is ook benieuwd wat uit het onderzoek komt. Ook hij hoort weleens over klachten zoals de heer Soy die aangaf. De heer Van Verk merkt op bij interruptie dat hij de resultaten van het onderzoek gezien de urgentie graag snel zal ontvangen en vraagt wanneer dit mogelijk is. Burgemeester Bandell antwoordt dat de analyse het college nog niet heeft bereikt, maar de zorg is bij het college aanwezig, na de eerste verbazing. Hij gaat in op het vertrouwen, de tevredenheid en de burgerparticipatie. 48% slaat op de vraag: “Als u participeert in een inspraakprocedure, hoe serieus voelt u zich dan genomen?”. Dat percentage was voorheen 31%. Daar is eerder over gesproken naar aanleiding van een onderzoek in Dordrecht en Leiden; Leiden bleek het beter te doen en dat was aanleiding om er flink aan te trekken zodat het percentage omhoog zou gaan. Dat is gebeurd; er is reden tot tevredenheid, maar het is nog niet voldoende. Dan moet je vervolgens kijken naar de vraag “welk rapportcijfer geeft u het stadsbestuur?” Dat kreeg een rapportcijfer van 6 of hoger; 81%. Dat is veel, in vergelijking met veel gemeenten in dit land. Het aandeel bewoners met een redelijk tot volledig vertrouwen in de gemeente is van 67 naar 71% gegaan. Hij komt daar op terug bij de evaluatie van het Meerjarenbeleidsprogramma. Een en ander zal de raad binnen enige weken bereiken, met de meest actuele cijfers. Je moet het dus in samenhang zien. Een zes is inderdaad voldoende, maar ook niet meer dan dat. Hij is blij met de complimenten over Gewoon Doen, Burger aan Zet; het zijn projecten met een experimentele status. Hij wil iedereen aanraden om bij de evaluatie goed te bekijken welke lessen er uit getrokken moeten worden. Het zijn in zijn optiek relatief kostbare projecten; die moeten het geld wel waard zijn. Daar moet je de lessen uit trekken voor het kunnen praktiseren van de stadsbrede aanpak, want dat gebeurt nu nog wat kleinschalig. Het college wil graag naar fase 4 van INK; het is geen doel op zich, maar naarmate je de processen beter in beeld hebt en beter georganiseerd, moet dat leiden tot een betere dienstverlening. Er is in het college enige bezinning gaande op de vraag hoe het verder moet met de Dordtse Dialogen. De laatste dialoog was qua opkomst erg teleurstellend; daar zaten vooral bestuurders en ambtenaren. Dat geeft te denken. De volgende gaat over de senioren en vindt plaats in november; hij is benieuwd wat daar gaat gebeuren. Er wordt dus nagedacht over hoe je dit kunt verbeteren. Suggesties om meer mensen uit de doelgroep te trekken die mee willen denken over de toekomst van de stad, zijn van harte welkom. Er is op zich veel vertrouwen in de gedachte achter de Dordtse Dialogen, maar als het beperkt bezocht wordt, is het ook niet representatief. Soms gaat het in de kleine dingen niet goed; dat klopt. Aan de andere kant is onderzoek nuttig. Bij de Kloostertuin is onderzoek gedaan naar de klachten over de overlast daar. Daar zijn nog geen conclusies aan verbonden. Gebleken is dat de overlast niet in hoge mate wordt veroorzaakt door de alco’s en de narco’s, maar door jongeren die niet drinken en niet blowen. Het gaat om jonge mensen die op eerste aanzegging gewoon de tuin verlaten. Kijk je daarna naar het klaagpatroon, dan zie je dat slechts een heel beperkt aantal mensen heel frequent klaagt. Dat geldt trouwens voor meer locaties. Dat 31
wil niet zeggen dat de klacht niet terecht is, maar het noopt soms wel tot enige relativering. Ook als je klachten over hangjongeren feitelijk onderzoekt, dan is het opvallend dat de beleving van de mensen die niet klagen, en dat zijn er soms heel veel, een heel andere is dan die van de mensen die met grote frequentie aan de bel trekken. Daarmee zegt hij niet dat de klachten niet terecht zijn, maar je moet wel kijken hoe zich dat manifesteert. Soms gaat het in het kleine hartstikke fout; soms komt het dan ook nog op zijn bureau terecht en hij probeert dan nog om er een andere draai aan te geven. Een enkele keer gaat dat ook goed. De heer Van der Kruijff merkt op dat als uit analyse blijkt dat het om een paar mensen gaat die vaak klagen, je met hen in dialoog moet gaan om te kijken of je er uit kunt komen, want dan werken de grote processen niet meer. Burgemeester Bandell is het daar mee eens. Je kunt het puur juridisch benaderen, maar soms werkt het beter om, ook al heb je als gemeente alle gelijk van de wereld, het dossier dicht te doen en voor te stellen om te kijken hoe het verder gaat. De heer Soy merkt op dat het ook zo kan zijn dat de mensen die niet klagen, behoren tot die 52% die zich niet serieus genomen voelt door de gemeente. Burgemeester Bandell antwoordt dat hij niet de indruk heeft dat dat zo is, want soms zijn klachten gegrond en dan worden ze ook gegrond verklaard. Als zaken fout zijn gegaan, zal hij dat, bijvoorbeeld met de pet van korpsbeheerder op, ook volmondig toegeven. Klachten zijn vaak een gratis advies en als ze er zijn, moet je ze als bestuur heel serieus nemen, al betekent dat niet altijd dat ze gegrond zijn. Je moet er altijd van leren. Hij vindt niet dat je kunt zeggen dat mensen die niet reageren, per definitie degenen zijn die geen vertrouwen hebben in het bestuur; daar gelooft hij niets van. Het is wel goed om hier op door te vragen, want het intrigeert altijd. Hij zal in zijn laatste Burgerjaarverslag rapporteren over de brieven. Als binnen het college extra aandacht wordt geschonken aan het op tijd betalen van rekeningen, is het prettig dat dit als aansporing wordt gezien en dat de ambtelijke organisatie inmiddels meters heeft gemaakt om dit te effectueren. Dat is net als brieven een punt van grote aandacht in de directieraad. Hij komt daar graag op terug. Ten aanzien van Drechtwerk wordt zowel binnen het bestuur van Drechtwerk als binnen Drechtsteden goed nagedacht over een structuur voor met name de sociale werkvoorziening, die recht doet aan de doelstellingen van de sociale werkvoorziening en wat eigentijdser is. Denk daarbij aan de positionering van een regiebureau en expertisecentrum. De vraag is ook hoe je tot een andere sturing dan een gemeenschappelijke regeling kunt komen, waarbij de feitelijke invloed van deelnemende gemeenten ook in formele zin moet worden gewaarborgd. Hij hoopt dat er nog voor de verkiezingen voorstellen voor zullen komen. De heer Moedt vraagt nogmaals waarom het cijfer van de waardering door ondernemers zo laag blijft. De DOV was volgens een artikel in de krant nogal ontstemd over de reacties van het gemeentebestuur aangaande bijvoorbeeld het stationsgebied. Hij vraagt hoe die communicatie is geweest en of dit niet mede een reden is voor de ontevredenheid. Burgemeester Bandell antwoordt dat dit een van de zaken is die echt onderzocht moet worden. Over verkeersomleidingen is echt de wereld aan communicatie ingezet; toch merk je dat zaken niet altijd bij doelgroepen landen, in de eerste plaats bij ondernemers. Hij hoort dan weleens vanuit de horeca dat ondernemers helemaal geen tijd hebben om brieven te lezen. Maar het is wel intrigerend. Er wordt veel geld uitgegeven en menskracht besteed aan de communicatie, maat op het moment dat je het invoert komt er een enorme weerslag en zijn mensen geneigd om het werk van deskundigen even over te doen. Daar heeft Dordrecht een lange geschiedenis in; hij verwijst naar de invoering van de pollers waar een heel intensief inspraaktraject aan vooraf ging. Op het moment dat ze werden ingevoerd, hadden andere burgers ineens ook opvattingen en werd het project alsnog bijgesteld. De vraag is steeds hoe je iedereen er bij kunt betrekken. De heer Van Dongen merkt op bij interruptie dat het bij de pollers veel meer zat in de tijd die lag tussen plannenmakerij en uitvoering.
32
De heer Van Verk vraagt of de analyse ten aanzien van de lage waardering door ondernemers nog voor de jaarwisseling verwacht kan worden. Burgemeester Bandell antwoordt dat dit de portefeuille van wethouder Van den Oever betreft, maar er zal een reëel antwoord op die vraag moeten komen. Mocht de genoemde termijn niet haalbaar zijn, dan zal de adviescommissie daarover worden geïnformeerd door hem of door wethouder Van den Oever. Wethouder Van Steensel vult aan dat het scorecijfer dateert uit de tijd voor het stationsgebied speelde; het heeft dus niet zozeer te maken met de communicatie over het stationsgebied. De onvrede daarover heeft meer te maken met de inhoud van de maatregel. Bij het Ondernemersloket is inmiddels een andere personele samenstelling; dat had niet te maken met een diskwalificatie van de vorige bezetting, maar met het op een hoger niveau brengen van het Ondernemersloket en dat begint inmiddels zijn vruchten af te werpen, zo hoort hij van ondernemers. De heer Soy merkt op dat dit hem nog meer zorgen baart. Twee weken geleden heeft een ondernemer zonder succes een mail gestuurd; die zou dus behandeld moeten zijn door de nieuwe medewerkers van het Ondernemersloket. Wethouder Van Steensel merkt op dat je incidenten en uitkomsten van een onderzoek los van elkaar moet zien. Incidenten hebben vaak te maken met de inhoud waar mensen het niet mee eens zijn. Wat het Stationsgebied betreft was het natuurlijk ook ongelukkig dat er de eerste tijd ogenschijnlijk niets gebeurde. Met name een aantal ondernemers had daar last van. Hij beschouwt dat als een incident en niet als maatgevend voor de kwaliteit van de communicatie tussen ondernemers en het gemeentebestuur. De heer Soy merkt op dat hij als volksvertegenwoordiger alle meldingen serieus neemt, incident of niet. In het geval dat hij aanhaalde als voorbeeld ging het om de vraag of er een vergunning nodig was; daar had op zijn minst een bericht op kunnen volgen dat die vraag in behandeling zou worden genomen. Telefonisch is het Ondernemersloket heel moeilijk bereikbaar. Wethouder Van Steensel antwoordt dat er nog heel wat incidenten zullen zijn van mensen die niet tevreden zijn en daar moet je je zeker niet bij neerleggen, maar hij geeft aan dat er in structurele zin verbeteringen worden doorgevoerd omdat het cijfer zes inderdaad onvoldoende is als het gaat om de dienstverlening aan ondernemers. Dat heeft ertoe geleid dat de bemensing inmiddels is versterkt. Het tekort op de exploitatie van het Stadskantoor heeft te maken met de vorming van het Service Centrum Drechtsteden waarbij de budgetten ontvlochten moesten worden. De kosten voor het stadskantoor hadden te maken met de facilitaire dienstverlening, met energie en dergelijke; die moeten gewoon op de gemeentebegroting blijven staan. De budgetten waren echter overgegaan naar het Service Centrum Drechtsteden en die moeten weer terugkomen. Voor een deel hadden de kosten te maken met de kosten voor inhuizing van de afdeling Toezicht vanuit Crown Point naar het Stadskantoor; dat vergde enige investeringen in aparte voorzieningen. Een deel van die investeringen zit ook in het bedrag dat nu is opgenomen in de begroting. Het cijfer op blz. 174 is een geruststellend cijfer aangezien er een minteken staat voor het bedrag. De heer Moedt merkt op dat hij alleen een snelle blik had geworpen. De heer Pols heeft gevraagd of het een rustige nazomer, een hete herfst of een strenge winter gaat worden. Als je kijkt naar het meerjarenperspectief en naar de veel lagere uitkering vanuit het Gemeentefonds, dan is het zo dat veel gemeenten worstelen om dat meerjarenperspectief reëel sluitend te krijgen. Het kader is dat Dordrecht pas uitgaven doet op het moment dat de gelden daadwerkelijk zijn ontvangen en er dus niet wordt gebudgetteerd op basis van prognoses van bijvoorbeeld inkomsten uit de OZB, zoals elders wel gebeurt, of op basis van te hoge ramingen van dividendinkomsten. Juist dankzij dat kader, waar de raad altijd unaniem steun aan heeft gegeven, kan Dordrecht de draai om de oren vanuit het Gemeentefonds vrij geruisloos opvangen. Dordrecht begint nu een reguliere gemeente te worden, zoals andere gemeenten al jaren waren, en hoeft om die reden niet met allerlei draconische maatregelen te komen. Dat is belangrijk voor de stabiliteit van allerlei instanties die voor hun inkomsten van de gemeente 33
afhankelijk zijn en voor de belastingtarieven voor de burger; er kan worden voorkomen dat die moeten stijgen, ook al is daar wel ruimte voor. Recessiegevoelige posten zoals de Bouwleges en de bijstanduitkeringen zijn anderzijds voor het komend jaar nog niet aangepast. Dat heeft enkele redenen. De bouwleges zijn in principe kostendekkend; bij de Interimnota is al een miljoen verlies genomen en hij verwacht dat dat bij de 9 maands Marap nogmaals moet gebeuren. Dat betekent in meerjarenperspectief van vier jaren dat het overschot dat er was, waarschijnlijk niet teruggegeven gaat worden in de vorm van lagere tarieven, maar dat dit gespaarde bedrag nodig is om ook in meerjarenperspectief sluitend te blijven. De uitkeringen worden door het rijk vergoed, maar er is sprake van een behoorlijke bandbreedte. Hij verwacht dat de Sociale Dienst Drechtsteden in 2010 wel door zijn reserves zal raken en dat er dus volgend jaar een extra beroep gedaan zal worden op de gemeenten, maar dat is wel gemaximeerd; na dat maximumbedrag komt er een vergoeding vanuit het rijk. Tenslotte is het weerstandsvermogen bij de Kadernota opgehoogd van 17 naar 20 miljoen, juist ook om dit soort risico’s op te vangen. Hij voorspelt dat de 9 maands Marap een min zal laten zien, die echter opgevangen zou kunnen worden door de dividendinkomsten. Die zijn op 6 miljoen gezet, maar brengen dit jaar tussen 12-13 miljoen euro op en daarmee kan het tekort van de 9 maands Marap opgevangen worden zonder grote bezuinigingen. Als het rijk 35 tot 40 miljard op het huishoudboekje moet gaan bezuinigen, betekent dat een korting van 20% op het Gemeentefonds. Dat gaat onherroepelijk doortikken bij de gemeenten. Een dergelijke bezuiniging bij het rijk betekent dat er stelselwijzigingen nodig zullen zijn. De verwachting is dat gemeenten meer taken zullen gaan krijgen. Spannend is dan hoe de financiën daar bij worden gelegd. De heer Mostert merkt op dat hij zijn grote waardering wil uitspreken voor de wijze waarop het college en in het bijzonder de wethouder Financiën met het ambtelijk apparaat in de afgelopen maanden van zware recessie heeft geopereerd. Het resultaat mag blijken uit de conceptbegroting die voorligt. Er is een zeer voorzichtig en toch sociaal en solide beleid gevoerd, met slechts een zeer matige verhoging van 1,1% van de loonlasten. In de omliggende gemeenten zijn die loonlasten aanzienlijk hoger en hij is dus zeer content. Het is een bijzondere begroting, maar het blijft belangrijk om ondanks de recessie sociaal en solide te blijven, met name voor de mensen die het zwaarst belast worden en van een (bijstands) uitkering rond moeten komen. Hij vraagt of de dividendopbrengsten op gelijke hoogte blijven en of de Splitsingswet hierop van invloed is. Hij vraagt om een toelichting op de nota Verbonden partijen en hoe je als gemeente goed de vinger aan de pols houdt. De heer Nederpelt merkt op dat er extra capaciteit ingezet wordt op het IP&A programma; in de begroting is er 45.000 euro meer voor opgenomen (blz. 129). Hij vraagt of dat wel toereikend is voor het ICT verhaal. Een ander punt betreft Drechtwerk; de samenwerking wordt opnieuw bekeken en er zal meer worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van de mensen. Toch dalen de kosten van Drechtwerk volgend jaar met 160.000 euro; hij vraagt om uitleg. Op de allerlaatste bladzijde van de begroting staat iets over de splitsingswet, namelijk dat Dordrecht niet van plan is om effecten te verkopen. Hij vraagt of hij daaruit op mag maken dat als Eneco gesplitst wordt, beide aandelen in bezit worden gehouden. De heer Soy vraagt met betrekking tot de externe veiligheid bij het spoor dat er toezeggingen zijn gedaan door een aantal ministeries voor een bedrag van 15 miljoen; hij mist dit bedrag in de begroting en vraagt naar de reden. Hij vraagt of er inmiddels meer bekend is over de vordering op Landsbanki. Wethouder Van Steensel antwoordt dat dit bedrag van 15 miljoen is geparkeerd bij de Brandweer; die staat op de begroting van de Veiligheidsregio. Het college ontvangt periodiek een rapportage over de besteding daarvan. Hij kan zich voorstellen om dat op enig moment met de raad te delen, omdat het ook inzicht biedt in wat er wordt gedaan om de veiligheid rond het spoor te verbeteren. Eneco wordt op aandelen niveau gesplitst; Dordrecht heeft straks 9% en een beetje in Eneco en 9% en een beetje in Stedin, de netbeheerder van Eneco. Voorheen werd de winst vooral bij de netbeheerder gemaakt; 34
dat is inmiddels nagenoeg verdampt. De oude netten moeten over niet al te lange tijd vervangen worden en dat vergt enorme investeringen. Daar zal dus geen winst meer mee gemaakt worden. Hij sluit niet uit dat de gemeente die aandelen op zeker moment beter gratis over kan doen aan het rijk omdat je er anders een risico mee gaat lopen. De aandelen in het energiebedrijf zijn wel interessant; het commerciële deel maakt de afgelopen jaren wel winst en is dus een interessante deelneming. De heer Mostert vraagt of het dividend van Eneco teruggegeven zou kunnen worden aan de mensen die voor de stroom hebben betaald. Wethouder Van Steensel antwoordt dat dat om allerlei redenen onverstandig zou zijn. Een aantal mensen in Dordrecht zit helemaal niet meer bij Eneco. Daarnaast heeft Eneco ongeveer 50.000 aansluitingen in Dordrecht; dat is vier procent van het totale aantal aansluitingen en Dordrecht heeft negen procent van de aandelen. Het zou dus onverstandig zijn om wat met de tarieven te gaan doen; je kunt dat beter via de gemeentekas laten lopen, zeker in relatie tot de hete herfst danwel de strenge winter, zoals de heer Pols opmerkte, die er nog aan zit te komen. Drechtwerk blijft ook dit jaar zoals het er naar uitziet keurig binnen de begroting. Het gaat beter met Drechtwerk naarmate zij er meer in slagen om business te maken bij gemeenten en bij andere klanten en dit jaar slagen ze daar weer goed in, in combinatie met het in de hand houden van de kosten. Dat gaat dus prima. Eén van de resultaten van de nota Verbonden Partijen is dat inmiddels vrij uitgebreid kan worden gerapporteerd, meer dan in het verleden het geval was. Over Landsbanki is geen nieuws te melden. De vordering staat gewaardeerd op 80% en die wordt nog steeds reëel geacht door de mensen die er verstand van hebben. Er verandert elke dag wel iets in dit dossier, maar speculeren heeft weinig zin. Het gaat nog wel jaren duren voor er helderheid komt. Met betrekking tot het IP&A programma merkt hij op dat dit een groter beslag legt op de middelen; dat heeft niet te maken met het feit dat het programma als zodanig niet zou lopen, maar met de kwaliteit van de inventarisaties die aan het begin zijn gedaan. Het blijkt dat gemeenten veel meer applicaties hebben draaien dan voorheen werd opgegeven en die moeten allemaal overgezet worden op de nieuwe infrastructuur van het nieuwe ICT programma. Er moet wel gestuurd worden op het aantal werkplekken, want dat is de verdeelsleutel voor de betalingen. Dat is in Dordrecht niet eens zozeer een probleem, maar in andere gemeenten hoor je wel geluiden dat het om die reden in financiële uit de hand zou lopen. Daar komen de verhalen vandaan. Inmiddels worden de kwaliteitsslagen ervaren van de investeringen die inmiddels gedaan zijn. Het was ook een spaghetti geworden, ook bij de gemeente Dordrecht en zonder het Service Centrum Drechtsteden had Dordrecht ook enorme investeringen moeten doen om de ICT op orde te krijgen. De verwachting is dat door sturing de kosten op het IP&A programma naar beneden kunnen worden gebracht, maar hij verwacht wel dat er in de komende tijd extra kosten mee gemoeid zullen zijn. PAUZE De voorzitter heropent de vergadering. De heer Groen heeft zijn plaats afgestaan aan de heer Koman. Wethouder Van Steensel meldt dat hij inmiddels heeft gehoord inzake de waardering voor de dienstverlening aan ondernemers dat er zeer recent een Raadsinformatiebrief aan de raad is aangeboden die op dit thema ingaat. Er is in een andere Kamer zojuist ook uitvoerig over dit onderwerp gesproken. De heer Soy merkt op dat in het overzicht op blz. 15 staat dat het aantal jeugdige verdachten toeneemt, terwijl er een hoge ambitie lag. Hij vraagt waar dat fout gaat. Hoe beïnvloed je het onveiligheidsgevoel in het algemeen? Hij heeft daar onlangs nog informeel over gesproken met de burgemeester. 28% van de mensen voelt zich onveilig in de stad; dat betreft toch een kwart van de bevolking. Hij vraagt wat er wordt gedaan om dat percentage te verlagen en of er onderzoek naar de reden is gedaan. Er wordt 35
stevig ingezet op huiselijk geweld, ook via het Veiligheidshuis en zijn fractie zal dat traject op de voet volgen. Er zwerven in Dordrecht 250 mensen op straat waarvan slechts 25 mensen terecht kunnen in een slaaphuis. Dat creëert ook de nodige onveiligheid. De heer Nederpelt vraagt bij interruptie of de fractie BETER VOOR DORDT dan meer hostels wil. De heer Soy antwoordt dat hij dat niet heeft gezegd; hij wil er meer beleid op. Het kan ook zo zijn dat meer aanbod een aanzuigende werking heeft. Hij heeft geen oplossing, maar wil daar wel meer aandacht voor en wil onderzoek naar waar deze mensen vandaan komen zodat er gericht beleid op gemaakt kan worden. Het is een goede zaak dat er een alcoholverbod is ingesteld op het Vrieseplein; het wordt alleen niet altijd nageleefd en het ontbreekt aan handhaving. Inzake verkeersveiligheid is al eerder gesproken over handhaving door de politie; hij vraagt naar de stand van zaken. In verschillende rapporten staat dat gedragsbeïnvloeding een belangrijk aspect blijft. Om dat te bewerkstelligen worden er cursussen gegeven aan scholieren en senioren. In zijn ervaring zijn het juist de mensen van middelbare leeftijd die asociaal gedrag vertonen in het verkeer. Zijn fractie heeft een motie Meldpunt Roekeloos Rijgedrag ingediend, maar het haalbaarheidsonderzoek waarom is gevraagd, was twee weken geleden nog niet uitgevoerd en hij vraagt of daar nu op is ingezet. Het project Gewoon Doen loopt goed, maar in bepaalde wijken slaat het door. In Sterrenburg wordt nu gehandhaafd, maar de bewoners menen dat het probleem juist wordt veroorzaakt doordat er wordt gehandhaafd en men nergens kan parkeren. Black spots zijn er niet meer; hij vraagt wat de definitie is van een black spot en noemt als voorbeeld de kruising van de Stooplaan en de Groenendijk waar nog veel ongelukken gebeuren. De heer Moedt merkt op dat uit de cijfers blijkt dat de meest veilige plek kan veranderen in een onveilige plek; dat kan allerlei oorzaken hebben. Bij de subjectieve veiligheid spelen veel factoren een rol, maar die spelen ook bij de objectieve veiligheid, in het bijzonder waar het preventie betreft. De link naar veiligheid is niet altijd duidelijk in de stukken; hij noemt als voorbeeld de rol die een conciërge kan vervullen bij het vroegtijdig signaleren van ongewenst gedrag. Zijn fractie zou dan ook graag het thema veiligheid als onderdeel zien van de overige kernprocessen. Zijn fractie wacht af wat het IVP2 heeft opgeleverd en wat het programma IVP3 te bieden heeft. Er wordt uitgekeken naar de resultaten van de veiligheidsmonitor. Voor de fysieke veiligheid is de stad vooral afhankelijk van derden, in het bijzonder waar het de externe veiligheid betreft. De houding van het rijk om onbeperkt goederenvervoer toe te staan is onbegrijpelijk. De vraag is wat veilige zones zijn, zeker na de uitlatingen van ProRail na het ongeluk bij Barendrecht over de staat van onderhoud van het rijdend materieel. Als gemeente kun je niet veel doen; zijn fractie juicht het dan ook toe dat er samen met de Brabantse gemeenten een vuist wordt gemaakt. De veiligheid op de weg zal zeker toenemen met de aanleg van extra op- en afritten, maar ook hier blijft het risico van het vervoer van gevaarlijke stoffen via de N3, die dwars door de stad loopt. Zijn fractie vreest voor de gevolgen als zich een incident voordoet en dringt er dan ook op aan dat het college het initiatief neemt voor het treffen van de broodnodige preventieve maatregelen. De veiligheid op het water is al jaren een punt van zorg voor zijn fractie; tot op heden zijn er eigenlijk geen resultaten zichtbaar. Hij vraagt waar de radar blijft en wat er aan controle, maar ook aan de beveiliging van de pleziervaart wordt gedaan. Dordrecht moet op de kaart gezet worden als aantrekkelijke aanlegplaats, maar dan is de vraag hoe het met de veiligheid is, in het bijzonder langs de staande mastroute. De wachtplaatsen bij de bruggen over de Oude Maas en de openingstijden baren hem zorgen. Het aantal zeeschepen met gevaarlijke lading dat naar de Moerdijk vaart, neemt toe, maar het ontbreekt aan hulpposten. Hij vraagt wat er gebeurt bij een calamiteit met explosiegevaar, hoe snel de Brandweer aanwezig kan zijn en wat het Havenschap Moerdijk doet om deze situatie te beheersen. Het Hollands Diep wordt druk bevaren met gevaarlijke ladingen; ook gaat er gevaarlijk vervoer over de weg en het spoor. Hij vraagt wat het sneeuwbaleffect zal zijn als er op deze plek iets gebeurt en wat er dan gedaan kan worden. De heer Soy heeft al genoemd dat er kennelijk geen black spots meer zijn; er zijn wel locaties waar meerdere 36
slachtoffers zijn gevallen. Die zijn of worden gelukkig aangepakt. Hij vraagt of er geen nieuwe of potentiële black spots bij gekomen zijn en denkt dan aan de rotonde bij Stadspolders en de afritten van de N3 in de avondspits. Verkeersonderwijs op de basisscholen wordt gelukkig voortgezet, maar ook op het voortgezet onderwijs moet aandacht zijn voor het verkeer. De heer Pols merkt op dat het veiligheidsgevoel in de stad gelukkig enigszins is verbeterd. Er is een motie aangenomen om schade aan bushokjes te gaan verhalen bij de daders; hij vraagt of dat al gebeurt. Er is een convenant gesloten tussen VNG en het rijk over het terugdringen van de overlast met 25%; hij vraagt of Dordrecht die afspraak haalt binnen de gestelde termijn. Hij vraagt naar de bezuinigingen bij de politie. Als dit in Dordrecht zou leiden tot minder blauw op straat, dan is de fractie van de VVD daar op tegen. Er worden 7 wissels beveiligd; hij vraagt zich af of je niet alle wissels rond Dordrecht zou moeten beveiligen. Er is in Dordrecht een klein rangeerterrein waar ProRail een milieuvergunning voor moet aanvragen; hij vraagt of Dordrecht aan ProRail kan vragen om hardere maatregelen te nemen. Ook hij denkt aan plekken die je als mogelijke black spot zou moeten bekijken, zoals de oversteekpaden en fietspaden in Stadspolders en daarnaast de veiligheid rond scholen. Fout geparkeerde auto’s leveren daar levensgevaarlijke situaties op en hij vindt dat je daar zou moeten bekeuren. Ten aanzien van de sociale veiligheid wil hij nog aangeven dat er nodig moet worden gehandhaafd op de her en der neergegooide fietsen bij het station; het is een enorme chaos en je kunt je fiets nauwelijks kwijt. De fietsenstallingen in de binnenstad zijn gratis gemaakt, maar ook rond het Lindershuis is het op zaterdag een puinhoop. Er staat wel een bordje, maar er wordt niet opgetreden. De heer Mostert sluit zich aan bij de opmerkingen van zijn voorgangers ten aanzien van de overwegend positieve ontwikkelingen ten aanzien van het veiligheidsgevoel. In mei 2009 is de Misdaadmeter verschenen en daarin werd dit bevestigd. Wel zijn er zorgen over de relatief kleine groep veelplegers die enorm veel overlast veroorzaakt. Die problematiek speelt al jaren. Er zou veel aandacht uitgaan naar de subjectieve veiligheid. Het project Gewoon Doen wordt volgens hem voortgezet na 2010, ook al is dat niet vermeld. Naast de aanpak jeugd en veelplegers vindt het screeningsoverleg huiselijk geweld plaats, waarbij diverse instanties zijn betrokken. Hij vraagt of aangegeven kan worden wat daar het effect van is. Ten aanzien van de fysieke veiligheid merkt hij op dat hier veel over gesproken is. Naar aanleiding van het ongeluk in Barendrecht zijn door zijn fractie artikel 40 vragen gesteld. Hij vraagt of er nu eindelijk iets gaat gebeuren, of dat er eerst nog meer ernstige ongelukken moeten gebeuren. Hij weet dat er alles aan wordt gedaan, maar toch is dat ongeluk gebeurd. Hij vraagt hoe de uitwisseling van informatie in de praktijk verloopt tussen primaire veiligheidspartners; een belangrijke rol is weggelegd voor de afdeling Openbare orde en Veiligheid. Het nieuwe Verkeersveiligheidsplan wordt in 2010 effectief; hij vraagt of dat zeker is. Hij vraagt aandacht voor de veiligheid rondom scholen en de fietsroutes. School op safe is een groot succes; hij vraagt hoeveel scholen niet meedoen en waarom niet. De heer Van der Kruijff merkt op dat veiligheid altijd een lastig thema is. De objectieve cijfers zijn de afgelopen jaren sterk verbeterd en blijven nu ongeveer op dat niveau, maar zijn heel acceptabel; daar kun je heel trots op zijn. Subjectieve onveiligheidsgevoelens zijn er nog steeds; dat heeft meer met overlast te maken en de vraag is of overlast ook meteen onveilig is. Natuurlijk moet je de regel handhaven als er een alcoholverbod is ingesteld, maar als je iemand ziet lopen met een blikje bier is het maar de vraag of dat ook meteen overlast is en of het meteen onveilig is. Je praat elkaar, als je niet oppast, ook wel iets aan. De heer Soy merkt op dat als je een alcoholverbod instelt, je ook moet handhaven, anders kun je beter geen verbod instellen. De heer Van der Kruijff is het daar geheel mee eens. Los daarvan is het wel goed om jezelf af te vragen of iemand met een blikje bier meteen betekent dat het onveilig is. Zo is er bij de Kloostertuin overlast, maar de vraag is of het er onveilig is. Er is verschil tussen veiligheid, overlast en handhaving; als je niet oppast, veeg je het allemaal op één hoop. Als je kijkt naar de resultaten gaat het met de veiligheid prima; voor de overlast worden de goede maatregelen genomen en wordt er gehandhaafd, bijvoorbeeld op de 37
parkeeroverlast in Sterrenburg. Dat wordt overlast genoemd, maar het heeft niet altijd alles met onveiligheid te maken, maar met handhaving van regels. Hij stelt voor die begrippen goed uit elkaar te houden, ook in de communicatie naar bewoners toe. Hij vindt het ook belangrijk om met elkaar te praten over wat je dan wel accepteert en waar de acceptatiegrens ligt. Hij heeft af en toe het idee dat mensen steeds meer op zichzelf gericht zijn en steeds minder van elkaar kunnen verdragen. Misschien is dat een aardig onderwerp voor een discussie, bijvoorbeeld tijdens de Dordtse Dialogen of in de wijken; daar gaat het vaak over wat er in de wijk aan de hand is. Stel dat er een groep jongeren voor overlast zorgt, dan kun je die uitnodigen, samen met de bewoners uit de wijk en eens bespreken hoe je met elkaar omgaat. Dergelijke thema’s leven in de stad en die hebben alles te maken met elkaar verdragen en kunnen samenleven. Zijn fractie zou daar graag aandacht voor zien. De externe veiligheid is al vaak genoemd: er gaat een spoor dwars door Dordrecht waar veel vervoer van gevaarlijke stoffen over plaatsvindt. Vreemd genoeg liggen de mensen in de stad daar veel minder van wakker, terwijl dat echt een punt is om van wakker te liggen als Dordtenaar. Er worden goede maatregelen op genomen, zoals seinen, maar de echte oplossing is natuurlijk om dat vervoer buiten de stad te leiden. Dat geldt voor meer steden die aan deze lijn liggen. Hij vraagt hoe wordt ingezet op een structurele oplossing en wat daarbij de mogelijkheden zijn. De heer Nederpelt merkt op dat er een ambitieniveau van licht wordt genoemd als het gaat om huiselijk geweld; de cijfers laten zien dat er 383 eerste meldingen zijn terwijl de ambitie voor 2010 op 500 staat. Dat is een verschil van 30%; als dat licht is, vraagt hij zich af wat zwaar is. Er is een verwerkingsgroep genaamd “let op de kleintjes” die als preventiegroep wordt gezien; dat klopt eigenlijk niet, want wat daar gebeurt is curatief. Hij vraagt of er plannen zijn om die groep onder te brengen bij de cirkels voor jeugd en gezin in het kader van veiligheid. Er is in Dordrecht een stamlijn; ProRail zou de beveiliging regelen met Andreaskruisen en dat soort zaken. Hij vraagt of dat al is geregeld. Hij vraagt naar de ontwikkelingen rond de Robellijn; dat zou een grote ontlasting betekenen voor de binnenstad als het gaat om vervoer van gevaarlijke stoffen. Een jaar geleden was er een probleem met handhaving in de 30 km gebieden; hij vraagt naar de stand van zaken. School op Safe is een succes, maar er zijn nog 7 scholen die daar nog niet aan meedoen. Hij vraagt of er nog wel voldoende budget is om ook die laatste 7 scholen actief te laten meedoen aan dit project. De heer Bouter merkt op dat zaken betreffende de verkeersveiligheid in de wijken Stadspolders en Sterrenburg niet goed worden afgestemd tussen Stadsbeheer en de verkeersdeskundigen. Er wordt langs elkaar heen gewerkt en het duurt allemaal erg lang. Zijn tweede opmerkingen betreft de bereikbaarheid voor de hulpdiensten van kleinere evenementen en braderieën; daar moet veel beter op gehandhaafd worden. Onlangs kon er niet eens een brancard langs omdat er van alles zo maar was neergezet. Er was wel een vergunning verleend, maar er wordt niet gehandhaafd. Verder laat de verkeersveiligheid bij de scholen zeer veel te wensen te over. De heer Van Verk heeft geconstateerd dat het aantal jeugdige slachtoffers licht is gestegen, van 39 naar 46. Hij vraagt of dat een incidentele stijging is. Er wordt gesproken over 250 personen die overlast geven; twee weken geleden was er een conferentie over zorgoverlast en daar werd gesproken over 25 mensen die ernstig overlast geven. Tijdens de discussie over het hostel is gesproken over 75 tot 80 mensen die overlast geven. Hij vraagt over hoeveel mensen het nu gaat, wat voor groep dat is, waar die zich bevindt en wat de problemen en de oplossingen daarvoor zijn. Hij vraagt hoe omgegaan wordt met de twee bierwinkels die er bijgekomen zijn en die afwijkende openingstijden hanteren; je kunt daar tot 22.00 uur bier halen. Hij vraagt of er beleid op is en of er op wordt gehandhaafd. Er zijn vijf panden in beeld waar overlast gevend gedrag optreedt, gerelateerd aan drugs en alcohol; hij vraagt hoe dat in relatie staat tot de problematiek van Oost-Europese werknemers en als er geen relatie is vraagt hij zich af of die hier niet ook in deze paragraaf thuishoren. Ten aanzien van de veiligheid op het spoor heeft hij begrepen dat de gemeente 1 miljoen investeert in het beveiligen van seinen; hij neemt aan dat dat uit de pot van 15 miljoen komt. Hij vraagt in hoeverre dat
38
de verantwoordelijkheid is van de gemeente en of ProRail niet op zijn verantwoordelijkheid zou moeten worden gewezen. Wethouder Van Steensel merkt op dat voor de korte termijn ingezet wordt op het laten treffen van drie maatregelen door het rijk. De eerste is het beveiligen van de seinen met de ATBVV’s; dat zijn seinen die ook bij lage snelheid een trein tot stilstand zullen brengen. De eerste 7 komen uit het “duizend seinen-plan”. Daarnaast zijn er nog een aantal seinen. De provincie Brabant vervult hierin een veel actievere rol dan de provincie Zuid-Holland en financiert de rest van de seinen op het grondgebied van Brabant; Dordrecht heeft voorgesteld om dat te doen als het rijk het niet doet. Daarbij gaat het niet om 1 miljoen, maar om 350.000 euro dat inderdaad uit de 15 miljoen wordt betaald die bij de Brandweer is gestald, dus bij de Veiligheidsregio. Het is inderdaad niet de taak van de gemeente Dordrecht, maar als dat weer zo lang moet gaan duren bij de rijksoverheid wil Dordrecht het op zich nemen, in de vorm van voorfinanciering. De 15 miljoen van het rijk is bedoeld om, als het mis gaat, de bestrijding zo goed mogelijk te laten verlopen. De Brandweer heeft de budgetten bekeken en geoordeeld dat de verbetering van de seinen een substantiële verbetering van de veiligheid inhoudt; vandaar dat wordt gekozen voor voorfinanciering. Dat heeft het voordeel dat Dordrecht de planning bepaalt ten aanzien van de uitvoering. De 5 miljoen is een toezegging vanuit het ministerie voor verbetering van de veiligheid; dat geld is bestemd voor seinen langs de Brabantroute en staat dus niet op de begroting. Het komt bij ProRail terecht. Er zijn dus verschillende financieringsbronnen om de seinen langs alle relevante seinen aan te leggen. De tweede maatregel is het er uit halen van de warme BLEVE’S: treinen met een combinatie van benzines en explosieve stoffen. (BLEVE, uitgesproken als blevvie, is een afkorting voor "boiling liquid expanding vapour explosion" (kokende vloeistof-gasexpansie-explosie). Als die niet meer worden toegelaten, levert dat een enorme bijdrage aan de veiligheid. De minister heeft inmiddels toegezegd convenanten af te willen sluiten met vervoerders en verladers en daar zijn toezeggingen over binnen. Onlangs is Sabic daar bij gekomen als verlader. De verwachting is dat als 80% van de warme bleve’s er uit gaat, de overschrijding van de oriënterende waarde van 53 nu teruggebracht kan worden naar 10-15. Met vervoerders en verladers uit het buitenland kunnen geen convenanten worden gesloten over de samenstelling van de treinen, zodat 100% niet haalbaar is. De heer Nederpelt merkt op dat ook het buitenland belang heeft bij vergroting van de veiligheid en neemt aan dat je dan ook met die vervoerders convenanten zou kunnen sluiten. Wethouder Van Steensel antwoordt dat er twee mogelijkheden zijn. De eerste is het wetgevingstraject; vrij verkeer van goederen op het spoor is geregeld in Europa. Europa heeft veel minder behoefte aan deze wetgeving, omdat Nederland nu eenmaal veel dichter bevolkt is dan andere landen in Europa. Die wetgeving wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat als kansloos beschouwd. Dan moet je het dus hebben van vrijwillige afspraken die de Nederlandse regering met Nederlandse vervoerders en verladers maakt. Dan resteert nog zo’n 20%, bestaande uit een heleboel bedrijven die vanuit het buitenland hier naartoe komen. De heer Nederpelt merkt op dat je met Antwerpse verladers afspraken zou kunnen maken; er komen heel veel treinen uit Antwerpen, vandaar de wens voor een Robellijn. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de meeste LPG’s in Vlissingen aan land komen; daar liggen de grote LPG terminals. Dan gaan ze door Dordrecht heen naar Kijfhoek om daar gerangeerd te worden om vervolgens weer dwars door Dordrecht over de Brabantroute naar Duitsland te gaan. De derde maatregel is langzaam rijden. Deze drie maatregelen zijn redelijk voor de korte termijn en de verwachting dat eind dit jaar, danwel begin volgend jaar afspraken over gemaakt kunnen worden met het ministerie. Dat is echter nog geen structurele oplossing. In Drechtstedenverband is daarom opdracht gegeven voor een studie naar het eerste deel van de Robellijn; die is in concept gereed. Kijfhoek is een gegeven; daarvandaan zou je niet omhoog via de brug, maar via een tunnel naar beneden moeten gaan, langs 39
het A16 tracé. Ten zuiden van Dordrecht komt de tunnel weer boven de grond en gaan de treinen over de Moerdijkbrug via het bestaande spoor naar het zuiden. De uitkomsten van de studie zijn hoopvol, in die zin dat er geen ingewikkelde nieuwe technieken voor nodig zullen zijn. In principe is een tracé beschikbaar en ook de kosten vallen relatief mee, al kan Dordrecht die als gemeente niet dragen; de tunnel wordt geschat op 550 miljoen en te verwerven grond zal ook 550 miljoen gaan kosten. Dat biedt een structurele oplossing voor zowel het veiligheidsvraagstuk als het capaciteitsprobleem, want het is inmiddels ook een probleem om de Intercity’s kwijt te kunnen op de bestaande, in 1872 aangelegde spoorlijn. De heer Moedt vraagt of dit inhoudt dat ook de oude Moerdijk spoorbrug vervangen gaat worden. Wethouder Van Steensel antwoordt ontkennend. Het goederenvervoer gaat richting het zuiden over de bestaande lijn. Als het rijk een dedicated Robel lijn wil, zal er ook een brug bij moeten. De heer Moedt merkt op dat het risico van de versmalling daar dan aanwezig blijft. Wethouder Van Steensel antwoordt dat het capaciteitsvraagstuk dan inderdaad in die zin niet is opgelost; het veiligheidsvraagstuk in Dordrecht wel, in de bestaande bebouwing. Het college is blij dat er artikel 40 vragen zij gesteld; dat biedt de gelegenheid om gestructureerd antwoord te geven op alle vragen. Het streven is om de antwoorden voor de begrotingsbehandeling bij de raad te hebben. Hij zal navraag doen met betrekking tot de stamlijn en de Andreaskruisen omdat hij niet weet hoe het er mee staat; het antwoord volgt morgen of overmorgen. Voor het rangeerterreintje hoeft de gemeente geen milieuvergunning af te geven. De heer Pols is het er niet mee eens; daar staan ’s nachts treinen opgesteld en dat betekent dat je volgens de wet een vergunning moet hebben. Wethouder Van Steensel neemt aan dat dat zo is; het was hem niet bekend. Het is niet zo dat Dordrecht een vergunning afgeeft voor het rangeerterreintje. Overigens speelt dit geen enkele rol op het dossier externe veiligheid; het bestaande spoor creëert de onveiligheid. De heer Pols is dat met hem eens, maar het is wel een middel om wat druk uit te oefenen op ProRail. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de gemeente Dordrecht niet tevreden is over ProRail. In de Raadsinformatiebrief met betrekking tot de artikel 40 vragen wordt daar nader op ingegaan. Hierover is meermalen gecorrespondeerd met de minister, ook door de burgemeester van Zwijndrecht in relatie tot Kijfhoek. Burgemeester Bandell merkt op dat hij met genoegen luistert naar discussies over externe veiligheid. Een aantal jaren geleden kwam het met moeite op de lokale agenda, maar nu zie je dat het urgentiegevoel zelfs bij het rijk begint door te dringen. Robel is lange tijd stil gebleven, maar begint in toenemende mate weer interessant te worden. De middelen voor de externe veiligheid, de 15 miljoen, zijn ook bestemd voor Zwijndrecht; het is bedoeld voor de hele spoorzone en dat is ook reden geweest om het te stallen bij de Brandweer. Gelukkig is er een vrij ruime bestedingsmogelijkheid gecreëerd. Het verheugende nieuws is dat het aantal jeugdige veelplegers behoorlijk is teruggelopen. Een daling van 38 naar 18 is mooi. Een intrigerende vraag is waarom het niet lukt om het aantal jeugdige verdachten echt naar beneden te krijgen; het eerlijke antwoordt daarop is dat dat niet bekend is. Je kunt zeggen: alles wat aandacht krijgt, groeit. Dat was de verwachting bij het instellen van het tijdelijk huisverbod. Het aantal gevallen van huiselijk geweld zou naar verwachting toenemen omdat er meer op werd gelet. De echte verklaring nu is dat er toen al zoveel aandacht werd geschonken aan huiselijk geweld, dat die verwachting dat de 600 ooit zou worden gehaald, achteraf irreëel is gebleken. Soms kun je het dus uitleggen, en soms niet. Bij huiselijk geweld tot nu toe valt op dat er nog geen enkel geval is geweest van recidive en dat is opvallend. Als dat zo blijft, en het is nu nog te vroeg om er conclusies aan te verbinden, is het belangrijk om te weten of het hulpverleningstraject dat effect heeft gegeven. Dan hoort het aantal gevallen van huiselijk geweld ook te dalen op de wat langere termijn. Het is 40
ook hoopgevend dat alle betrokkenen tot nu toe bereid waren om in een hulpverleningstraject te gaan. Er komt uiteraard een evaluatie. Het gaat met jeugdigen op een aantal terreinen ook fout omdat de huiselijke situatie heel instabiel is of omdat het op school niet goed gaat. Vanuit bijna alle portefeuilles wordt geprobeerd de keten van verantwoordelijkheden en instellingen zo goed mogelijk aan elkaar te knopen, zodat je niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd. De jonge, maar ook de volwassen veelplegers moeten centraal staan; je probeert tot een integrale aanpak te komen. Daar is het Veiligheidshuis een mooi voorbeeld van. De samenwerking groeit; het mag nog wat sneller, maar er worden wel meters gemaakt en dat zal effect moeten hebben. Op alle mogelijke terreinen worden acties gedaan, met name op wijkniveau, om het gevoel van onveiligheid te verlagen. Dan is het teleurstellend om te zien dat een actie in het kader van Keurmerk Veilig Wonen in de oudbouw niet echt goed aanslaat. Dat geldt overigens niet alleen in Dordrecht. Mensen nemen wel maatregelen als het gaat om hang- en sluitwerk, maar je probeert ook de verantwoordelijkheid van mensen voor hun eigen woon- en leefomgeving zo goed mogelijk gestalte te geven. De heer Soy merkt op dat het onveiligheidgevoel wellicht meer buitenshuis optreedt dan in de eigen woning. Misschien hebben mensen geen zin om geld uit te geven aan dat Keurmerk en voelen ze zich voldoende veilig in hun huis. Burgemeester Bandell antwoordt dat het hebben van een inbraakverzekering voor sommige mensen inderdaad voldoende garantie biedt. Inzake handhaving geeft hij aan dat hij niet uit de voeten kan met een betoog waarin gezegd wordt dat je in Sterrenburg niet zou moeten handhaven, maar op het Vrieseplein wel. Er wordt op zowel het Vrieseplein als in Sterrenburg nadrukkelijk gehandhaafd en natuurlijk gebeurt dat niet 24 uur per dag; daar heeft ook met capaciteit te maken. Het gaat eigenlijk goed met de verblijfsverboden, maar het probleem verdunt zich wat. Je merkt dat er de laatste jaren een verschuiving is gekomen van een wat minder zichtbare drugsoverlast naar alcoholoverlast. De heer Soy merkt op dat hij niet heeft gesuggereerd dat er in Sterrenburg niet moet worden gehandhaafd op fout parkeren, maar dat de burgers dit als negatief ervaren. Normaliter moet handhaving leiden tot meer tevredenheid in de wijk, maar nu leidt het tot ergernis. Het probleem is natuurlijk dat er te weinig parkeerplaatsen zijn in de wijk; die zou je moeten oplossen. Burgemeester Bandell antwoordt dat in een aantal wijken het aantal parkeerplaatsen substantieel is uitgebreid; dat was een dringende wens van veel bewoners, zij het niet van alle bewoners. De parkeercapaciteit is vergroot en dan is er meer aanleiding om te handhaven dan wanneer er notoire schaarste is. Het logische component is dus dat als de parkeercapaciteit is uitgebreid, er wel wordt gehandhaafd. Alleen schrijven andere mensen daar nu brieven over. Mensen die een bekeuring krijgen voor een parkeerovertreding in de binnenstad zijn nooit enthousiaste aanhangers van het parkeerbeleid van de gemeente. De heer Van Verk merkt op richting de heer Soy dat diens stelling dat mensen niet blij zijn met de handhaving omdat het misschien contraproductief werkt, niet houdbaar is. Als je telkens zou moeten doen wat de bevolking zou willen is de stad onbestuurbaar. De heer Soy antwoordt dat hij dat ook niet heeft gezegd. Hij heeft er voor gepleit om het probleem bij de kern aan te pakken: er zijn niet voldoende parkeerplaatsen voor alleen al de bewoners, laat staan voor bezoekers. De heer Nederpelt merkt op dat veel mensen hun parkeerplaats een andere bestemming hebben gegeven en hun auto vervolgens op straat parkeren. De heer Soy antwoordt dat hij Sterrenburg 3 goed kent; mensen gaan hun voortuin echt niet opofferen om er een tuin van te maken, want die parkeerruimte hebben ze gewoon nodig. Die stelling gaat absoluut niet op voor Sterrenburg 3. De heer Van Verk antwoordt dat hij het daar mee eens is, maar hij ziet wel garages die vol staan met allerlei spullen, behalve auto’s. Het aantal huishoudens met twee of meer auto’s is in Sterrenburg veruit hoger dan elders in de stad. Burgemeester Bandell merkt op dat het beginsel van proportionaliteit ook moet worden toegepast bij handhaving. Verder wordt door de een strenger gehandhaafd dan door de ander; dat is ook de werkelijkheid en dat moet vooral zo blijven. 41
Verkeersveiligheid wordt ook in andere Kamers behandeld; om die reden zal hij niet te diep ingaan op dit onderwerp. Naar de normering die wordt aangehouden zijn er geen black spots. Dat is dus een kwestie van normering. Er zijn wel situaties waar je speciaal naar met kijken; daar zijn vanavond een aantal voorbeelden van gegeven en die zijn heel herkenbaar. Maar dat zijn geen black spots volgens de definitie zoals die in de wereld van Verkeer wordt aangehouden. De heer Soy en de heer Nederpelt hebben gevraagd naar de handhaving op 30 km zones. Het overleg daarover met het OM en de politie is afgerond; dat heeft lang geduurd, maar het zal binnenkort in zijn consequenties duidelijk gaan worden, ook waar het gaat om wegen die de 30 km inrichting nog moeten gaan krijgen, want niets is zo vervelend als verbalen achteraf moeten worden geseponeerd omdat de weg niet voldoet aan de normen. Dat is erg frustrerend. De keten is nu goed georganiseerd; nu komt het aan op uitwerken voor een aantal wijken. Er is bijvoorbeeld gesproken over de Bankastraat en de Stevensweg. Hij zal nagaan hoe het zit met het Meldpunt Roekeloos Rijgedrag. Cursussen voor kinderen en senioren zijn heel erg nuttig, maar daarmee bereik je niet de agressieve en roekeloze rijders en de mensen die zich nergens wat van aantrekken. Die bestaan, dat is een feit. De heer Soy merkt op dat de wethouder heeft toegezegd om nog voor de begrotingsbehandeling met een onderzoeksresultaat te komen. Burgemeester Bandell merkt op dat de veiligheid op het water een belangrijk onderwerp is, mede gezien de toename van de binnenvaart en de pleziervaart. Dat is mede de reden geweest om de Reddingsbrigade om te vlaggen naar KNRM. In de Veiligheidsregio was de noodzaak aanwezig om de blusboot te vervangen door een nieuwe boot, maar er is besloten om te gaan voor een innovatieslag. Het hoofdkantoor van de Waterpolitie in Nederland zit in Dordrecht en beschikt over nogal wat boten. Rijkswaterstaat beschikt ook over nogal wat boten. Er zijn watertaxi’s. Er wordt daarom nagedacht over de vraag of één specifieke blusboot die langzaam vaart en die ingezet moet worden voor de hele regio, de oplossing is, of dat je het beter kunt zoeken in het gebruiken en beter geschikt maken van bestaand materieel en het intensiveren van de samenwerking met de Rotterdamse regio. Dat gebeurt dus nu in het kader van de Veiligheidsregio heel nadrukkelijk. De heer Moedt merkt op dat hij hier al drie, vier jaar naar vraagt. Moerdijk is nog steeds groeiende en hij vraagt zich af wat de inspanningen zijn van Moerdijk in deze. Burgemeester Bandell merkt op dat, met uitzondering van de Rotterdamse regio waar de Zeehavenpolitie, de Veiligheidsregio en het Havenbedrijf van oudsher sterk gericht zijn op het bestrijden van ongevallen op het water, het opvalt dat het bij de andere aanpalende regio’s stil is. Er is sprake van meeliftgedrag. Maar het heeft echt de aandacht. Overigens is in Gorinchem een pont recent omgebouwd zodat er mee opgetreden kan worden op het water. Dat zijn slimme oplossingen. Er wordt nog gewerkt aan een Raadsinformatiebrief over het verhalen van schade op de daders; hij verwacht die op redelijk korte termijn. Morgen komt het regionaal college bijeen om de bezuinigingen bij de politie te bespreken; dat zullen forse bezuinigingen zijn, maar de wijkgerichte aanpak zal eerder worden uitgebreid dan worden ingekrompen. De bedoeling is om de organisatie platter te maken. Je kunt je afvragen of je drie aparte districtsrecherches en een centrale recherche moet hebben, of dat je voor één groot rechercheapparaat voor dit gebied zou kunnen gaan. Dat betekent niet dat ze bij elkaar in één kantoor moeten gaan zitten, maar dat de aansturing wordt veranderd. Zo zijn er meer gedachten om de politieorganisatie te stroomlijnen. Het blauw op straat blijft uiteraard gehandhaafd. Wat de sterkte betreft wordt gedacht aan versterking van het aantal wijkteams. Dat zou kunnen leiden tot een iets andere organisatie van de surveillancedienst. De heer Soy merkt op in de krant te hebben gelezen dat mensen in Krispijn het gevoel hebben dat er heel weinig toezicht rondloopt; hij vraagt of dit meegenomen kan worden in de bespreking van morgen.
42
Burgemeester Bandell antwoordt dat er een verdeling komt van 500 extra wijkagenten in Nederland. De regio krijgt drie agenten en daarvan gaat er in ieder geval 1 naar district 1 en dat is Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht. De heer Mostert merkt op dat dit een jaar geleden ook al eens aan de orde is geweest; er zijn niet meer mogelijkheden. Burgemeester Bandell merkt op dat Krispijn ook blij mag zijn dat hun bureau redelijk bemenst is in verhouding met andere wijken. Dat is een goede zaak, maar je kunt niet zeggen, met respect voor de gevoelens van onveiligheid, dat de situatie in Krispijn echt aanleiding geeft tot een forse intensivering van het beleid op dit punt. Hij verwacht ook heel veel van de nieuwe werkwijze van de afdeling Toezicht, die onlangs is ingevoerd en die meer wijkgericht is. In Krispijn wordt daar overigens verschillend over gedacht. Hij is het van harte eens met de heer Van der Kruijff, die het verschil benadrukte tussen onveiligheid en overlast; dat is echt een groot verschil. Het gaat met de veiligheid in de stad sinds 2003 aanzienlijk beter; er is sprake van ruim 40% minder geregistreerde criminaliteit. Vele meer daling is waarschijnlijk niet te realiseren, want het houdt een keer op, maar ieder misdrijf is er één te veel. Als er een ernstig misdrijf wordt gepleegd, worden de gevoelens van onveiligheid daar sterk door aangewakkerd. Media zouden hun verantwoordelijkheid in deze een enkele keer ook beter moeten kennen; dat speelt ook mee. De veiligheid rond scholen en handhaving daarop heeft zeer de aandacht van de portefeuillehouder Verkeer. Naast praten met mensen is het noodzakelijk om te handhaven. Het kan toch niet zo zijn dat het normaal is dat je driedubbel geparkeerd staat en een gevaarlijke situatie creëert, alleen omdat je je kind voor de deur van de school uit wilt laten stappen. Daar zal dan gehandhaafd moeten worden. Als dat gebeurt, geeft dat altijd een heleboel rumoer, maar mensen begrijpen gewoon niet hoe gevaarlijk hun gedrag is. De heer Soy vraagt waarom er niet wordt gekozen voor een Kiss en Ride zone, al zal dat niet overal haalbaar zijn. Burgemeester Bandell antwoordt dat er regelmatig gevraagd wordt om goede klaarovers. Vaak gaat dat fantastisch en soms komt er gewoon geen respons. Dat varieert per school, ook hoe mensen hun verantwoordelijkheid oppakken. Het is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de ouders en verzorgers, maar ook van de school. Hij heeft geen indicatie dat het budget voor School op Safe ontoereikend is en gaat er van uit dat er, als dat wel zo is, een oplossing voor komt. Het aantal jeugdige verkeersslachtoffers is volgens hem incidenteel gestegen, want inmiddels is het gelukkig weer gedaald. Voor de bierwinkels is een begin van beleid; gebiedsverboden en alcoholverboden zijn prima, maar dat zou in dat opzicht weleens dweilen met de kraan open kunnen zijn. Er zit spanning in de mogelijkheden die er zijn, in het kader van de winkelsluitingswet, maar er wordt bestudeerd hoe dat beter kan worden aangepakt. De winkels mogen tot 22.00 uur open zijn, conform de winkelsluitingswet. Er zijn ook vragen gesteld over de opening van winkels op zondag; die zijn inmiddels beantwoord. Hij dankt de heer Mostert voor het feit dat die constateert dat het goed gaat en zijn zorg voor de veiligheid rond de scholen. De vraag over de verwerkingsgroep “Let op de kleintjes” voor kinderen die te maken hebben gehad met geweld in huis kan hij niet beantwoorden. Het lijkt hem wel logischer om die onder te brengen bij de cirkels voor jeugd en gezin dan om die in de justitiële portefeuille te brengen. De heer Van Verk merkt op te hebben ingezoomd op de wisselende getallen rondom overlastgevers; hij vraagt of het niet handig zou zijn om met een definitie te komen van overlast. Het leidt anders tot een eindeloze spraakverwarring. Burgemeester Bandell is het daar mee eens. Vandaag is in het college besproken of je niet naar een “top 20” zou moeten overgaan. De politie op straat kan die top 20 moeiteloos samenstellen. Door het integrale aanbod kun je vervolgens maatwerk gaan verrichten. Het zou helpen als je die 20 terug zou kunnen brengen naar bijvoorbeeld 10 en het liefst naar nul, maar je moet ergens beginnen. De inzet van het college is om dat
43
echt te gaan bereiken. Dan is een goede definitie erg belangrijk, want de ene overlastgever is zeker de andere niet. De heer Soy merkt op te hebben gelezen dat motorrijders problemen ervaren met de nieuwe drempels; ze zijn niet goed te zien waardoor ze gelanceerd worden. Burgemeester Bandell antwoordt dat hij het ook heeft gelezen; dat is een vraag voor de wethouder Verkeer. In de Bankastraat is veel geld uitgegeven aan drempels die later inadequaat bleken; het is dus heel belangrijk dat je dit type vragen aan de voorkant beantwoordt. Dat is een les, in zijn optiek. De voorzitter dankt voor de inbreng en sluit de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 december 2009. De griffier,
De voorzitter,
M. van Hall
R.J.G. Bandell
44