Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012
Algemene informatie Gegevens van de regeling Bestuursorgaan dat regeling vaststelde
Gemeenteraad van Zaltbommel d.d. 13 september 2012
Officiële naam regeling
verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012
Citeertitel
verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012
Onderwerp Wettelijke grondslag
Wet op het primair onderwijs, art. 102, vijfde lid en art. 167a, eerste lid, Wet op de expertisecentra, art. 100, vijfde lid, art. 72 lid 2 onder aa en art. 76m vijfde lid, Wet op het voortgezet onderwijs art. 118a eerste lid, Gemeentewet art. 149
Datum inwerkingtreding
1 oktober 2012
Strafbepaling opgenomen?
nee
Overige informatie
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd
1
RAADSBESLUIT
De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 19 juni 2012
overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;
gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;
gelet op artikel 102, vijfde lid en artikel 167a, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100, vijfde lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 72 lid 2 onder aa, artikel 76m vijfde lid en artikel 118a eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een volgends de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente; b. b. Breed Bestuurlijk Overleg (BBO): het overlegorgaan tussen het college en het bevoegd gezag of door het bevoegd gezag aangewezen vertegenwoordigers over het lokaal onderwijsbeleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt in: 1° overleg dat betrekking heeft op de voorzieningen huisvesting onderwijs als bedoeld in artikel 102, vijfde lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100, vijfde lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs; 2° overleg over het vaststellen of wijzigen van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Voortgezet Onderwijs als bedoeld in artikel 72 lid 2 onder aa van de Wet op het voortgezet onderwijs; 3° overleg over het gemeentelijk onderwijs- en jeugdbeleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt in wettelijk voorgeschreven overleg en overleg dat niet wettelijk voorgeschreven is; c. advies Onderwijsraad: een advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 102, zesde lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100 zesde lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m zesde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. het college: het college van burgemeester en wethouders.
2
HOOFDSTUK 2 HET BREED BESTUURLIJK OVERLEG (BBO) Artikel 2 Ffunctie BBO 1. het BBO is een overlegorgaan waarin het college met de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag op overeenstemming gericht overleg voert over de voorbereiding en uitvoering van de lokale educatieve agenda. 2. In het BBO komen aan de orde: a. de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in artikel 102, vijfde lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100, vijfde lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs; b. het vaststellen of wijzigen van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Voortgezet Onderwijs als bedoeld in artikel 72 lid 2 onder aa van de Wet op het voortgezet onderwijs; c. overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid. 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder c, is artikel 8 van deze verordening niet van toepassing. 4. Het overleg over het onderwerp genoemd in artikel 2 onder b vindt, in afwijking van het gestelde onder 1, plaats met de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag van het voortgezet onderwijs. Artikel 3 Samenstelling BBO 1. Het bevoegd gezag kan zich laten vertegenwoordigen in het BBO. Het bevoegd gezag wijst daartoe maximaal 3 vertegenwoordigers aan, die namens het bevoegd gezag het overleg voeren. 2. De bevoegde gezagen van meerdere schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het BBO. Ze wijzen daartoe maximaal 3 vertegenwoordigers aan. 3. De portefeuillehouder ‘Onderwijs’ vertegenwoordigt het college in het BBO. De portefeuillehouder fungeert als voorzitter van het BBO. 4. Bij het genoemde in de leden 1 en 2 wordt vermeld dat slechts één persoon per BBO, bij mogelijke stemming in het BBO, een stem kan uitbrengen. Artikel 4 Derden 1. Derden kunnen, als de voorzitter van het BBO dit wenst of de bevoegde gezagorganen resp. zijn vertegenwoordigers, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan het BBO. 2. Heeft het overleg betrekking op de onderwerpen genoemd onder 2, tweede lid onder c, dan kunnen aan het BBO deelnemen vertegenwoordigers van de betrokken externe organisaties. Artikel 5 Uitnodiging BBO 1. Het college zendt de voorgenomen inhoud van een voorstel met de daarbij behorende toelichting aan het BBO voordat het college: a. de gemeenteraad een voorstel aanbiedt over een onderwerp waar de gemeenteraad het besluitvormende orgaan is en waarop het overeenstemming gericht overleg van toepassing is; b. een besluit neemt over een onderwerp dat betrekking heeft op het lokaal onderwijsbeleid. 2. Bij het voorstel wordt eveneens meegezonden de uitkomst van het BBO als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. 3. Gelijktijdig met het toezenden van de in leden 1 en 2 bedoelde stukken wordt de plaats, de datum en het tijdstip waarop het BBO zal plaatsvinden bekend gemaakt. Tussen de datum van het toezenden van het voorstel en de datum van het overleg ligt ten minste 2 weken. 4. Het bevoegd gezag van schoolbesturen die niet deelnemen aan het BBO kunnen voor de datum van de BBO hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan het college. Het college stelt de deelnemers aan dit BBO hiervan in kennis. Artikel 6 Secretariaat Het college voert het secretariaat van het BBO.
3
Artikel 7 Voorbereiding 1. Het BBO stelt voor het voorbereiden van het BBO een stuurgroep LEA in, waarin deelnemen: a. vertegenwoordigers van het bevoegd gezag en vertegenwoordigers namens het college; en b. vertegenwoordigers van andere organisaties voor zover het overleg niet alleen betrekking heeft op de in artikel 2, tweede lid onder a en b genoemde onderwerpen. 2. Het voorbereidend overleg van de stuurgroep LEA wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen die voor het eerstvolgende BBO worden geagendeerd. Daarbij wordt per onderwerp vermeld: a. of al dan niet overeenstemming is bereikt; en b. of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a, b of c. 3. Het BBO kan werkgroepen instellen die een onderwerp voorbereiden om te bespreken in het BBO. Artikel 8 Advies Onderwijsraad 1. Als het bevoegd gezag van één of meer schoolbesturen of het college een advies van de Onderwijsraad wenst over een onderwerp waarop het ‘op overeenstemming gericht overleg’ van toepassing is, wordt dit vastgesteld in het BBO waarin het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Gelijktijdig wordt aangegeven het verband tussen voorgenomen besluit over het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs. 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het BBO de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies bij de Onderwijsraad. 3. Het college is belast met het indienen van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. 4. Het verzoek om advies wordt uiterlijk twee weken na afloop van het BBO bij de Onderwijsraad ingediend. Bij het verzoek om advies informeert het college de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen. 5. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies door de Onderwijsraad wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met gegevens die de Onderwijsraad nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld. 6. Het college neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies aan de Onderwijsraad is gevraagd. 7. Het college zendt binnen een week nadat het advies van de Onderwijsraad is ontvangen een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan het bevoegd gezag van alle schoolbesturen. 8. Als het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad betekent dat het voorstel over een onderwerp waarover het advies is gevraagd inhoudelijk moet worden aangepast, wordt het bevoegd gezag van de schoolbesturen bij het toezenden van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Het college geeft dit aan bij het toezenden van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad. 9. Het overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen 2 weken plaats nadat het advies van de Onderwijsraad is ontvangen. 10. Het college informeert de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9.
4
Artikel 9 Verslaglegging: informeren raad. 1. Het college maakt een verslag van het BBO. 2. het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven: a. of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a, b of c van toepassing is; b. of volledige, gedeeltelijke of geen overeenstemming is bereikt; c. de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – als dit van toepassing is – de zienswijzen als bedoeld in artikel 8, eerste lid; d. de door de portefeuillehouder onderwijs in het BBO toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel. 3. Het college zendt het conceptverslag binnen 2 weken na afloop van het BBO ter commentaar aan het bevoegd gezag van de schoolbesturen. Nadat het conceptverslag is toegezonden, maakt het bevoegd gezag van de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het BBO binnen 2 weken na ontvangst van het conceptverslag schriftelijk hun opmerkingen daarover kenbaar. 4. Het college verwerkt de door het bevoegd gezag van de schoolbesturen gegeven reacties in het conceptverslag en neemt een besluit over datgene dat in het betreffende BBO is besproken en rekening houdend met het door het bevoegd gezag van de schoolbesturen uitgebrachte advies. 5. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van het BBO vastgesteld. 6. Het college brengt het verslag ter kennis van de raad. Voor zover het verslag betrekking heeft op het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Zaltbommel als bedoeld in artikel 102, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100, eerste lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs brengt het college het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover het college afwijkt van de tijdens het BBO naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit met redenen omkleed aangegeven in het voorstel aan de raad. Artikel 10 Heropening overleg 1. Als uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen collegevoorstel aan de raad blijkt dat de meerderheid van raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg als bedoeld in artikel 5 plaatsvinden. Het college beslist daarover. 2. Als het college het BBO heropent, dan roept zij het BBO zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit BBO hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijzen te geven op het onderdeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van dit BBO in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De raad betrekt de in dit aanvullende verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.
5
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Beslissing van het college in gevallen waarin deze verordening niet voorziet. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, gehoord de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag in het overleg. Artikel 12 Citeertitel, inwerkingtreding 1. De verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zaltbommel 2012’. 2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de verordening ‘Overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zaltbommel’, vastgesteld op 4 januari 1999, in werking op 1 oktober 2012.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in zijn vergadering van 13 september 2012 De raad voornoemd, de raadsgriffier,
de voorzitter,
drs. M.S.P. Muurling
A. van den Bosch
Deze verordening is bekendgemaakt in Gemeenteblad 2012, week 39
6