De Mammapoli
Algemene informatie
De mammapoli U bent door uw huisarts doorverwezen naar de “mammapoli” van Orbis Medisch Centrum (“mamma” betekent borst). Hier werkt een team zorgverleners met kennis van borstafwijkingen zeer nauw samen: een chirurg, een radioloog (een arts die röntgenonderzoek verricht), een patholoog-anatoom (een arts die microscopisch onderzoek verricht) en een mammacareverpleegkundige (een verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in de zorg voor patiënten met borstafwijkingen). Wij streven naar een zo kort mogelijke wachttijd voor vrouwen (en soms ook mannen) die met een mogelijk kwaadaardige afwijking in de borst worden verwezen. Binnen enkele dagen na het bezoek aan uw huisarts wordt u gezien door een gespecialiseerd mammacare verpleegkundige die deel uitmaakt van het “mammateam” en vindt er verder onderzoek plaats. Daarnaast proberen wij de periode van onzekerheid omtrent de aard van de afwijking zo kort mogelijk te houden door de verschillende afspraken die u heeft, indien mogelijk, te combineren. Zoals telefonisch reeds met u is besproken, wordt u verwacht op: ________dag________om________uur bij Chirurgie (Meldpunt Oost 11) ________dag________om________uur bij Medische beeldvorming (Meldpunt West 12) ________dag________om________uur bij Chirurgie (Meldpunt Oost 11) In deze brochure vindt u uitgebreide informatie over de onderzoeken die er gedaan kunnen worden. Tevens wordt in deze folder aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: • de bouw van de borst • veranderingen die in en/of aan de borst kunnen voorkomen. Indien u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de mammacare-verpleegkundige. Enkele praktische tips ter voorbereiding op uw afspraak • Wanneer u verhinderd bent op het afgesproken tijdstip, wordt u verzocht dit zo snel mogelijk door te geven aan de mammacare-verpleegkundige. • Houdt u er rekening mee dat het onderzoek op de afdeling Medische beeldvorming langer kan duren dan voorzien. Dit kan bovendien tot gevolg hebben dat er wachttijd ontstaat. • U kunt, wanneer u dit prettig vindt, gerust uw partner of een vertrouwd persoon meenemen op uw afspraak bij de mammacare-verpleegkundige. • Het is niet mogelijk dat uw partner of familielid tijdens het onderzoek op de afdeling Medische beeldvorming in de onderzoekskamer aanwezig is. Hij of zij kan plaatsnemen in onze wachtkamer. • Indien u voor het eerst in het ziekenhuis bent, dient u zich vooraf te registreren. U kunt dit doen bij Meldpunt Oost 03. Hiervoor heeft u uw
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
2
verzekeringsgegevens en een geldig identiteitsbewijs nodig. Tevens wordt er een digitale pasfoto van u gemaakt voor uw dossier. • Het is belangrijk om te weten welke medicijnen u gebruikt. Neem een overzicht van de medicijnen mee. Indien u bloedverdunners gebruikt en bij de trombosedienst bloed moet laten prikken, meldt u dit dan altijd bij de mammacare-verpleegkundige. Inleiding De ontdekking van een knobbeltje in de borst is voor veel vrouwen een onthutsende ervaring. Na de eerste schrik volgt de angst. Angst voor kanker, of angst voor de mogelijke narigheid van onderzoek en behandeling. Zo’n reactie is heel normaal. We kunnen uw angst niet wegnemen, al is gelukkig het grootste deel van de knobbels goedaardig. Slechts in een minderheid van de gevallen hebben we met kwaadaardige gezwellen te maken. En zelfs als er sprake is van een kwaadaardig gezwel, komen tegenwoordig veel vrouwen de ziekte weer te boven, al is daarvoor een tamelijk ingrijpende behandeling nodig. Uit voorzorg is het noodzakelijk dat elke afwijking in de borst door een arts wordt onderzocht. In eerste instantie vindt dit borstonderzoek plaats bij uw eigen huisarts. Wanneer hij/zij het noodzakelijk vindt dat er verder onderzoek plaatsvindt, zal hij/zij u doorverwijzen naar de mammapoli. De bouw van de borst Veel vrouwen die zelf hun borsten onderzoeken, vinden dat niet gemakkelijk: wat is wel en wat is niet normaal? Een antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. Toch is er wel iets te zeggen over wat normaal is bij borsten. Wanneer u uw borsten in de spiegel bekijkt, zult u waarschijnlijk zien dat ze niet precies gelijk zijn. Dat is bij de meeste vrouwen het geval. Zo is soms de ene borst iets groter dan de andere, of zit de ene tepel iets hoger dan de andere tepel. Sommige vrouwen hebben altijd al een of twee ingetrokken tepels gehad. Onder de gladde huid van uw borsten voelt het bobbelig aan. De bobbeltjes die u voelt zijn melkklieren. Zij zijn in het algemeen vrij zacht en voelen in beide borsten ongeveer hetzelfde aan. Samen vormen de melkklieren het borstklierweefsel. Om de melkklieren heen ligt vet- en bindweefsel. Dit wordt ook wel het steunweefsel genoemd. Er zijn vrouwen die voor de menstruatie last hebben van wat gezwollen en pijnlijke borsten. Ook is het mogelijk dat dan knobbeltjes voelbaar zijn. In het algemeen gaat het hier om onschuldige verschijnselen die vaak samenhangen met hormonale veranderingen in het lichaam. Veranderingen die in en/of aan de borsten kunnen voorkomen De meest voorkomende verandering in de borst is een “knobbeltje”. Hiermee wordt een verdikking bedoeld die anders aanvoelt dan de bobbeligheid die u normaal opmerkt. Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen. Het kan een plek zijn die niet echt rond is, maar wat stugger en harder aanvoelt dan de rest van het klierweefsel. Soms is het knobbeltje kogelrond en glijdt het onder de vingers weg als een knikker. Meestal doen dergelijke knobbeltjes geen pijn. Behalve een knobbeltje in de borst, kunnen er ook nog andere afwijkingen zijn: • een verdikt strengetje naast de tepel
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
3
• deukjes of kuiltjes in de huid • een tepel die sinds kort naar binnen trekt • een verandering van de tepel waarbij verschijnselen optreden als roodheid, schilfertjes of een soort eczeem • vochtafscheiding uit de tepel (waterig, melkachtig, soms ook wat bloederig) • een zweertje van de huid dat niet goed geneest • een borst die warm aanvoelt en rood verkleurd is; soms ziet de huid er als een sinaasappelschil uit • pijn in de borst waar ook het klierweefsel anders aanvoelt. Hoe ontstaat een knobbeltje? Om te begrijpen hoe een knobbeltje of gezwel kan ontstaan, volgt eerst een uitleg over weefselgroei. Het weefsel waaruit ons lichaam is opgebouwd, bestaat uit miljarden cellen. Iedere cel heeft maar een beperkte levensduur en moet dus steeds vervangen worden. Dit gebeurt door celdeling. Celdeling gaat als volgt: iedere cel heeft een kern, deze kern deelt zich in tweeën, de cel snoert zich in en er ontstaan zo twee cellen met ieder een eigen kern, deze twee cellen delen zich weer in vier cellen en zo gaat het steeds maar door. Op deze manier komen er evenveel nieuwe cellen bij als dat er oude cellen afsterven. Als er echter meer cellen bijkomen dan er afsterven, ontstaat een soort wildgroei. De balans wordt verstoord en de cellen die teveel zijn, verdringen de normale cellen. Er is dan sprake van een gezwel of tumor en dit voelt u als een knobbeltje in de borst. Een tumor kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Goedaardige aandoeningen Goedaardige (benigne) aandoeningen zijn meestal goed afgegrensd: ze groeien niet door andere weefsels heen en verspreiden zich niet door het lichaam. Een veel voorkomende goedaardige aandoening in de borst is een bindweefselknobbel, fibro-adenoom genoemd. Net als andere goedaardige aandoeningen zal een bindweefselknobbel het omringende weefsel wel opzij drukken, maar er niet in doorgroeien. Een andere, veel voorkomende, goedaardige aandoening is een cyste. Het gaat dan om een kleine met vocht gevulde holte. Zo’n cyste kan bijvoorbeeld ontstaan door een verstopping in een uitvoergangetje van de melkklieren. Vooral als er spanning op staat is een cyste goed voelbaar als een ronde, stevige knobbel. Er kunnen meerdere cysten in een borst voorkomen. Ook kunnen er in de borsten verdikkingen in het vetweefsel voorkomen. Dergelijke vetknobbels, lipomen genoemd, voelen in het algemeen vrij zacht aan. Mastopathie is een aandoening waarbij verschillende goedaardige afwijkingen van het borstklierweefsel kunnen optreden. Vaak gaat het dan om verspreid voorkomende afwijkingen in beide borsten, er kunnen een of meerdere knobbels, strengetjes of schijfjes voelbaar zijn. Het borstklierweefsel voelt vaak onregelmatig aan. Vaak hebben vrouwen met mastopathie last van zeer
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
4
gespannen en gevoelige borsten. Mastopathie heeft te maken met de hormoonhuishouding, veel vrouwen hebben er met name voor hun menstruatie last van, anderen altijd. Kwaadaardige aandoeningen Bij een kwaadaardige (maligne) aandoening of gezwel dringen de cellen de omringende weefsels wel binnen en tasten deze ook aan. Bovendien kunnen cellen van een kwaadaardig gezwel zich door het lichaam verspreiden. Op deze manier kunnen op andere plaatsen in het lichaam ook tumoren ontstaan. Dit noemen we dan uitzaaiingen. Alleen wanneer er sprake is van een kwaadaardig gezwel spreken we van kanker. Afhankelijk van de plaats in het lichaam waar de eerste kankercellen zijn ontstaan, hebben we te maken met een bepaald soort kanker. Alleen medisch onderzoek kan uitwijzen of een afwijking in de borst goed- of kwaadaardig is.
De Mammapoli Onderzoek door de chirurg en mammacare-verpleegkundige U wordt eerst gezien door een mammacare-verpleegkundige die deel uitmaakt van het “mammateam” en dus gespecialiseerd is in het onderzoek en de behandeling van borstafwijkingen. Zij stelt u eerst een aantal vragen omtrent de aard van uw klachten, medische voorgeschiedenis, medicijngebruik etc. Vervolgens zal zij uw borsten grondig onderzoeken. Hierna zal zij met u bespreken welke vervolgonderzoeken er gedaan zullen worden. Meestal is dit een mammografie, echografie en een punctie; echter elke situatie is anders, dus het kan voorkomen dat de mammacare-verpleegkundige (in overleg met de chirurg) anders afspreekt. De afspraak voor deze vervolgonderzoeken is reeds voor u gemaakt, dit om de periode van onzekerheid zo kort mogelijk te houden. Liefst worden deze onderzoeken dan ook aansluitend aan het bezoek aan de mammacare-verpleegkundige gepland, maar helaas is dit niet altijd mogelijk en kan het voorkomen dat het verder onderzoek enkele dagen later plaatsvindt. Mammografie Het röntgenonderzoek van de borsten wordt mammografie genoemd. Op deze foto’s zijn heel kleine veranderingen in het borstweefsel al te zien, soms zelfs als ze nog niet eens voelbaar zijn. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de Medische beeldvorming, waar u verzocht wordt in de wachtruimte plaats te nemen. U wordt daar opgehaald zodra u aan de beurt bent en naar een kleedhokje gebracht, waar u verzocht wordt uw bovenkleding uit te doen. Vanuit het kleedhokje komt u in de onderzoekskamer, waar u plaats neemt voor het röntgenapparaat waarmee de mammografie zal worden gemaakt. De radiodiagnostisch laborante vertelt u hoe u het beste voor het apparaat kunt gaan staan of zitten. Eerst legt de laborante uw borst op de steunplaat waarin de röntgenfilm ligt. Met behulp van een kunststofplaat wordt de borst aangedrukt. Dit aandrukken kunt u als pijnlijk ervaren, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Het is wel noodzakelijk om een foto te kunnen maken waarop ook de kleinste details waarneembaar zijn. Elke borst wordt vervolgens in twee
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
5
verschillende richtingen gefotografeerd. De foto’s worden ontwikkeld en op kwaliteit beoordeeld. Het kan voorkomen dat een foto om technische redenen opnieuw moet worden gemaakt. Om een optimale foto van de borst te kunnen maken, kunt u uw borsten beter niet vlak voor het onderzoek met talkpoeder, bodylotion of crème insmeren. Een “gladde” borst kan hierdoor namelijk verschuiven tijdens het maken van de foto. Sommige vrouwen zijn terughoudend in het laten maken van borstfoto’s vanwege het gebruik van röntgenstraling. Deze straling is echter zeer gering en de mogelijkheid om met röntgenfoto’s heel kleine borstafwijkingen te ontdekken, weegt ruimschoots op tegen het risico van de straling. Als u zwanger bent of hierover onzeker bent, dient u dit wel te melden. Röntgenstraling kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Echografie Ter aanvulling op de mammografie kan een echografie worden gedaan. De belangrijkste reden hiervoor is dat de specialist meer wil weten over een bepaalde plek in de borst waarover de mammografie geen duidelijk antwoord kan geven. Vooral bij jonge vrouwen heeft het borstklierweefsel een dichte structuur, waardoor een mammografie soms moeilijk te beoordelen is. Bij een echografie wordt een afbeelding van de borsten gemaakt met behulp van geluidsgolven. De weerkaatsing (echo) van deze geluidsgolven is zichtbaar op een beeldscherm. Op de huid wordt een gelei aangebracht, waardoor de signalen beter kunnen worden opgevangen. De radioloog beweegt een apparaatje (vergelijkbaar met een microfoon) over de huid. De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op foto’s worden vastgelegd. Een echografie levert informatie op over de verschillende weefsels in de borst. Zo is bijvoorbeeld een cyste te onderscheiden van een andersoortige knobbel. Mammapunctie Wanneer op de mammografie en/of echografie inderdaad een afwijking te zien is, die nader onderzoek vereist, wordt er een mammapunctie gedaan. Dit is het verwijderen van een stukje borstweefsel voor nader onderzoek. Dit gebeurt met een speciale naald. Er wordt naar gestreefd de punctie aansluitend aan de mammografie en/of de echografie te verrichten. Helaas is dat niet altijd meteen mogelijk. In dat geval maakt de radioloog een nieuwe afspraak met u voor deze punctie, uiteraard weer op zo kort mogelijke termijn. Een mammapunctie kan op twee verschillende manieren gebeuren, namelijk een mammapunctie onder echogeleide of een mammapunctie met aanvullende röntgenfoto’s. Is de mogelijke afwijking in de borst met behulp van een echografie goed zichtbaar, dan verricht de radioloog een mammapunctie onder echogeleide. Is de mogelijke afwijking in de borst niet goed zichtbaar met behulp van een echografie, dan verricht de radioloog een mammapunctie met aanvullende röntgenfoto’s De radioloog neemt deze beslissing. Beide onderzoeken worden hieronder verder toegelicht. Mammapunctie onder echogeleide De radiodiagnostisch laborant verzoekt u om op een echografiebed te gaan liggen. De radioloog zoekt met behulp van echografie de afwijking in uw borst op. Zodra hij de afwijking gevonden heeft, markeert hij deze plek met een stift.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
6
Zo weet de radioloog precies waar hij de punctie dient te verrichten. Uw borst wordt met jodium gedesinfecteerd, vervolgens wordt de gemarkeerde plaats plaatselijk verdoofd. Met een mesje maakt de radioloog een sneetje van enkele millimeters, dit om de punctienaald makkelijker in te kunnen brengen. De radioloog brengt nu (onder echogeleide) de punctienaald in uw borst en neemt een stukje borstweefsel weg. Meestal neemt de radioloog meerdere stukjes borstweefsel uit het gemarkeerde gebied, dit om er zeker van te zijn dat de klinisch patholoog voldoende borstweefsel heeft om onder de microscoop te onderzoeken. Na het puncteren plakt de radiodiagnostisch laborant de punctieplaats af en brengt u terug naar het kleedhokje. Mammapunctie met aanvullende röntgenfoto’s Bij een mammapunctie met aanvullende röntgenfoto’s ligt u gedurende de hele procedure op een brede onderzoekstafel plat op uw buik. De borst waarin de afwijking is geconstateerd zakt door een uitsparing in de tafel. De tafel gaat omhoog zodat de radiodiagnostisch laborant en de radioloog goed bij de borst kunnen. Voordat de punctie genomen kan worden moet de afwijking eerst opgezocht worden. Daartoe wordt uw borst net als bij een mammografie weer tussen twee platen geplaatst. Vervolgens wordt er een opname gemaakt. Wanneer de afwijking goed in beeld is gebracht, worden er nog twee opnamen gemaakt. Met behulp van de computer wordt dan precies bepaald waar gepuncteerd gaat worden. Het inbrengen van de punctienaald dient zeer nauwkeurig te gebeuren. Het is daarom belangrijk dat u gedurende het hele onderzoek goed stil blijft liggen. De radioloog verdooft uw borst op de punctieplaats. Vervolgens maakt de radioloog met een mesje een sneetje van een paar millimeter. Daarna wordt de punctienaald in uw borst gebracht. Voordat de punctie genomen wordt, wordt er eerst nog een controlefoto gemaakt, om te kijken of de naald echt op juiste plaats ligt. Daarna wordt de punctie door de radioloog gedaan. Er worden meerdere stukjes weefsel weggenomen, om er zeker van te zijn dat de klinisch patholoog voldoende borstweefsel heeft om onder de microscoop te onderzoeken. Na het puncteren wordt er gedurende 5 tot 10 minuten op de punctieplaats gedrukt, om een bloeduitstorting te voorkomen. De radiodiagnostisch laborant plakt de punctieplaats af en brengt u terug naar het kleedhokje. Afhankelijk van de bevindingen van het beeldvormend onderzoek, kan het voorkomen dat er ook een punctie in de oksel wordt verricht. Indien dit bij u het geval is, zal de radioloog u hierover verder informeren. Nazorg na een punctie De pleister, die door de laborant op de punctieplaats is aangebracht, kunt u de volgende dag verwijderen. Wanneer u pijnklachten krijgt, kunt u paracetamol gebruiken (tenzij u hier overgevoelig voor bent). Indien uw borst enkele dagen na de punctie rood, warm en pijnlijk is, neem dan contact op met de mammacare-verpleegkundige of met uw huisarts. De uitslag van het onderzoek Wanneer uit het beeldvormend onderzoek blijkt dat het om een onschuldige afwijking gaat (bijvoorbeeld een zuivere cyste) en er geen punctie nodig is,
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
7
streven wij ernaar dat u nog dezelfde dag bij de chirurg op het spreekuur komt om de uitslag te bespreken. Het kan zijn dat de chirurg nog een controle adviseert. Wanneer wél een punctie is gedaan, stuurt de radioloog het weefsel, dat verkregen is tijdens de mammapunctie, naar de klinisch patholoog. Deze onderzoekt het weefsel nauwkeurig op eventuele afwijkingen. Dit onderzoek duurt 5 werkdagen. Daarna bespreekt de patholoog zijn bevindingen met de andere zorgverleners van het “mammateam”, namelijk de chirurg, de radioloog en de mammacareverpleegkundige. De chirurg zal u vervolgens de uitslag van alle onderzoeken mededelen. Wanneer er geen aanwijzingen voor kwaadaardigheid zijn gevonden en de afwijking in de borst helemaal is opgehelderd (het was bijvoorbeeld een bindweefselknobbel), bespreekt de chirurg met u het vervolg. Het kan zijn dat hij nog een controle adviseert. Als uit het onderzoek blijkt dat de afwijking kwaadaardig is, en er dus sprake is van borstkanker, zal verdere behandeling nodig zijn. Waarschijnlijk zal een operatie noodzakelijk zijn. De chirurg bespreekt met u welke operatieve mogelijkheden tot de mogelijkheid behoren. Daarbij kunnen ook andere behandelingen, zoals radiotherapie aan de orde komen. U krijgt een vervolgafspraak met de mammacare-verpleegkundige waarin de informatie die u van uw behandelend arts hebt gekregen nogmaals besproken wordt. Deze afspraak wordt een of twee dagen na het gesprek met de chirurg gepland, zodat u de tijd krijgt om alles eens rustig te laten bezinken. Meestal komen eenmaal thuis pas de vragen op. Informatie over de Mammapoli kunt u vinden op onze website: www.orbismedischcentrum.nl
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
8
Chirurgie Meldpunt Oost 11 Afsprakennummer 088 - 459 7775 Op werkdagen: 9.00 - 12.00 en 14.00 - 16.00 uur Informatienummer 088 - 459 7774 Op werkdagen: 8.30 -12.00 en 13.30 -16.30 uur
© 02-2014
Internet www.orbismedischcentrum.nl
506
Mammacareverpleegkundige Meldpunt Oost 11 (Chirurgie) Telefoon 088 – 459 1820 Bereikbaar op werkdagen: 13.00 - 13.30 uur Medische beeldvorming Meldpunt West 12 Afsprakennummer 088 – 459 7747 Informatienummer 088 – 459 5450