4-001
VERGADERING VAN DONDERDAG 13 FEBRUARI 2003 ___________________________ 4-002
VOORZITTER: MEVROUW CEDERSCHIÖLD Ondervoorzitter (De vergadering wordt om 10.00 uur geopend).1 4-003
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, na het volledig verslag te hebben geraadpleegd, wil ik uiting verlenen aan mijn verontwaardiging over een uitdrukking die de leider van de Fractie van de Europese Liberale en Democratische Partij, de heer Watson, gisteren tijdens de opening van het debat over Irak heeft gebezigd. Ik wilde mij ervan overtuigen dat hij acht staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, met name mijn eigen premier, inderdaad als "de bende van Acht" heeft bestempeld. Dit is geen taal die hier in het Parlement ten aanzien van de premiers van lidstaten mag worden gebruikt en ik wil hiertegen dan ook met klem protesteren. Tevens verzoek ik de heer Watson, die blijkbaar zijn middag niet had, zijn excuses aan te bieden voor dit beledigende taalgebruik.
toegepast; in de vergadering heeft noch de Commissie noch de Raad voldoende argumenten aangedragen. In de tweede plaats ben ik van mening dat wij van de Raad moeten verlangen dat hij het urgente karakter met redenen omkleedt en er geen gewoonte van maakt het Parlement als louter formaliteit te beschouwen. Daaraan moet ik toevoegen dat het voorstel in dit geval inhoudelijk ook beantwoordt aan de zienswijze van het Parlement. Hoe dan ook, komende maandag komt deze kwestie in de gewone zitting van onze commissie aan de orde. (Applaus) 4-008
De Voorzitter. – Aangezien niemand meer het woord heeft gevraagd, gaan wij nu over tot de stemming over de urgentverklaring. Ik breng het verzoek om urgentverklaring nu in stemming. (Het Parlement urgentverklaring)
verwerpt
het
verzoek
om
4-004
De Voorzitter. – Ik heb kennis genomen van uw persoonlijk standpunt en het wordt aan de notulen toegevoegd.
*** 4-009
Drugsverslaving
4-005
Urgentverklaring 4-006
De Voorzitter. – Aan de orde is de stemming over een verzoek om urgentverklaring van het voorstel voor een verordening van de Raad tot tiende wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen (COM(2003)41-C50048/2003-2003/0015(CNS)). Aan het woord is de heer Hernández Mollar, voorzitter van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 4-007
Hernández Mollar (PPE-DE), voorzitter van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, waarvan ik voorzitter ben, is inderdaad gisteren in buitengewone vergadering bijeen geweest om deze kwestie te bespreken en is daarbij overeengekomen het urgente karakter af te wijzen. De reden daarvoor is tweeledig. In de eerste plaats is niet aangetoond waarom de urgentieprocedure van de ene op de andere dag zou moeten worden 1
Ingekomen stukken: zie notulen.
4-010
De Voorzitter. – Aan de orde is een verslag (A50021/2003) van mevrouw Malliori, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende de preventie van en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving (COM(2002) 201-C5-0270/2002 – 2002/098(CNS)) 4-011
Byrne, Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit voorstel voor een aanbeveling van de Raad is gebaseerd op artikel 152 van het Verdrag dat bepaalt dat actie vanuit de Gemeenschap als aanvulling op nationale maatregelen bedoeld is om de bestrijding van de belangrijkste gezondheidsproblemen uit te voeren. In het Verdrag wordt het volgende vermeld over drugs en problemen die samenhangen met drugsgebruik: ‘De Gemeenschap vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.’ Ik wil u er tevens aan herinneren dat een van de belangrijkste initiatieven van de Gemeenschap in de strijd tegen drugs – de EU-drugsstrategie 2000-2004 – als een van de drie belangrijkste doelen inzake publieke gezondheid stelt: aanzienlijk terugdringen van drugsgerelateerde gezondheidsproblemen en sterfgevallen. Het geregistreerde aantal doden in verband
6 met een overdosis drugs ligt in de Europese Unie rond de 7000 per jaar. Sterfgevallen die indirect verband houden met drugsgebruik, zoals AIDS, verkeersongevallen, geweld en zelfmoord, brengen dit getal op ongeveer 20.000 per jaar. Preventie van illegaal drugsgebruik heeft de hoogste prioriteit. Dit doel kan bereikt worden door vraag en aanbod van drugs te verminderen. De voorgestelde aanbeveling handelt met name over de vraag naar drugs maar gaat verder op het punt waar de wetsuitvoering ontoereikend is om het aanbod te stoppen. Natuurlijk moeten we altijd in de eerste plaats proberen mensen over te halen geen illegale drugs te gebruiken. Maar als zij niet kunnen worden weerhouden van drugsgebruik, is het essentieel dat alles in het werk wordt gesteld om de schade voor de persoon in kwestie en de indirecte schade die hij of zij aan anderen kan toebrengen, te beperken. De verslaafde zelf moet ook actief worden betrokken bij deze inspanningen. Dit wordt risicobeperking genoemd – ook wel schadebeperking of minimalisering van schade. Hier gaat het belangrijkste gedeelte van de aanbeveling over. De methodes voor risicobeperking die in de aanbeveling voorkomen, zijn goed ingeburgerd; ze worden toegepast in de meeste of alle lidstaten, maar niet in dezelfde mate. Opiaten zoals heroïne zijn de belangrijkste veroorzakers van de meeste drugsgerelateerde sterfgevallen. Een van de oudste methodes voor risicobeperking is het gebruik van methadontabletten onder toezicht, ter vervanging van heroïne-injecties. Methadon verscheen voor het eerst in de EU aan het eind van de jaren zestig als een reactie op het toenemende gebruik van opiaten. Toen HIV in de jaren tachtig werd ontdekt, leidde dat tot de invoering van programma’s die gericht waren op het gebruik van schone naalden en spuiten. De laatste jaren heeft het totale aantal acute drugsgerelateerde sterfgevallen in de EU zich gestabiliseerd, ondanks toenemend drugsgebruik. Veel factoren kunnen bijgedragen hebben aan deze ontwikkeling. In sommige landen worden minder drugs geïnjecteerd en de medische behandeling van overdoses is verbeterd. Maar ook de methodes voor risicobeperking die in deze aanbeveling zijn genoemd, hebben waarschijnlijk een aanzienlijke bijdrage geleverd aan deze gunstige ontwikkeling. Drugsdiensten moeten goed toegankelijk zijn en voorhanden zijn op de plaats waar de drugsgebruiker zich op dat moment toevallig bevindt, en niet waar we willen dat hij of zij is. Het gaat hier om diensten op het gebied van straathoekwerk. Zulke diensten zouden ook moeten worden aangeboden zonder daarbij onrealistische eisen te stellen – ze worden ook wel ‘laagdrempelige hulpdiensten’ genoemd. Het doel is om verdere verslechtering in de gezondheidssituatie en de sociale omstandigheden van de gebruikers tegen te gaan en deze mensen te motiveren om zich te laten behandelen.
13/02/2003 De meer controversiële methodes voor risicobeperking worden niet vermeld in de huidige aanbeveling, ofschoon ze in sommige lidstaten wel toegepast worden. Oplossingen als heroïne-injecties onder toezicht, injectiekamers, locaties waar openlijk drugs gebruikt mogen worden en het ter plaatse anoniem testen van de drugs, vereisen meer onderzoek en evaluatie voordat ze algemeen kunnen worden aanbevolen. De aanbeveling benadrukt evaluatie als een belangrijk middel om maatregelen in verband met drugs te verbeteren. Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving in Lissabon speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van belangrijke indicatoren om drugsgebruik in de lidstaten te controleren en te vergelijken. Het helpt ook mee om richtlijnen te verschaffen voor de evaluatie van drugsprojecten en het evalueert verschillende programma’s en beleidsvormen. De Commissie heeft zeer veel te danken aan het agentschap in Lissabon bij de voorbereiding van deze aanbeveling, die ik zie als een stap voorwaarts zowel voor drugsgebruikers als voor de volksgezondheid in het algemeen. 4-012
Malliori (PSE), rapporteur. - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, helaas is drugsmisbruik een van de grootste sociale problemen op wereldvlak. Alleen dit feit al toont aan dat de tot nu toe toegepaste maatregelen en beleidsvormen niet afdoende waren. Het drugsgebruik groeit en tegelijkertijd groeien ook de andere problemen waarmee onze samenlevingen zijn geconfronteerd. Uit het jaarverslag over 2002 van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving blijkt dat het drugsgebruik vrij stabiel blijft. Zo staat hierin dat 2 à 9 personen per 1000 inwoners in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar drugs gebruiken. 500.000 à 1.000.000 personen spuiten drugs en zijn dus heroïnegebruikers. Het hoofddoel bij de bestrijding van drugsgebruik is en blijft preventie, maar mijns inziens is het initiatief tot de uitvaardiging van de onderhavige aanbevelingen met betrekking tot de vermindering van de met drugsgebruik verband houdende risico’s zeer belangrijk, en ik wil u, mijnheer de commissaris, daarmee van harte gelukwensen. Ik wil niet ontkennen dat ik liever een wetgevingsvoorstel had gehad, maar dat zat er kennelijk niet in. Alleen met een gemeenschappelijk Europees beleid, of met een gemeenschappelijke wetgevende benadering, zullen onze maatregelen namelijk vruchten kunnen afwerpen. Desalniettemin ben ik van mening dat de onderhavige aanbevelingen een zeer belangrijke bijdrage zijn aan de bescherming van de volksgezondheid, en aan de persoonlijke gezondheid van de drugsgebruikers. Ook wordt daarmee een juiste politieke boodschap gegeven en duidelijk gemaakt dat drugsgebruikers zieken zijn die sociale zorg en gezondheidszorg nodig hebben, en geen wetsovertreders zoals in de meeste samenlevingen nog wordt gedacht.
13/02/2003 In onze amendementen wordt vooral aangedrongen op de opstelling van een meer gedetailleerde lijst met de concrete maatregelen die elke samenleving op lokaal vlak moet nemen om optimale resultaten te bereiken op dit moeilijke en gevoelige gebied. De burgers moeten voorgelicht worden over therapeutische programma’s en de verschillende aanpakken, en over de andere maatregelen die ter bescherming van de drugsgebruikers kunnen worden genomen. De instemming daarmee is een absolute voorwaarde voor de verwezenlijking van de voorgestelde aanbevelingen. Meer concreet willen wij duidelijk maken dat bij de maatregelen ter beperking van de door drugsgebruik aangerichte schade ons hoofddoel moet zijn ervoor te zorgen dat de drugsgebruikers een ontwenningskuur ondergaan. Wij weten evenwel dat een groot aantal drugsgebruikers niet deelneemt aan dergelijke ontwenningsprogramma’s, en het is juist die groep die de meeste problemen veroorzaakt. Als men de verspreiding van gevaarlijke besmettelijke ziekten, zoals hepatitis, AIDS en tuberculose, wil beperken moet men deze mensen leren beter voor hun eigen gezondheid te zorgen. Men kan ze ook leren veiliger gebruikstechnieken toe te passen en ze er uiteindelijk toe aanzetten gezonder te leven. Heel belangrijk is dat maatregelen worden getroffen gericht op omgevingen met hoge risico’s zoals gevangenissen. Uit verslagen van de Europese Unie blijkt dat het percentage drugsgebruikende gevangenen al naar gelang het land en de gevangenis varieert van 29 tot 86 procent. Gevangenen zijn sterk blootgesteld aan ziekten door het gebruik van gemeenschappelijk injectienaalden en via seksueel contact. Ook het gevangenispersoneel loopt op die manier onvermijdelijk gevaar. Daarvoor zijn ook enkele amendementen ingediend. Mijnheer de commissaris, u weet dat het debat over drugs al jarenlang zeer actueel is en dat daarover talrijke meningen bestaan, die soms haaks op elkaar staan. Desalniettemin zijn wij erin geslaagd - en bij deze mijn dank aan alle collega’s en met name de schaduwrapporteurs voor hun medewerking - om ondanks de 103 amendementen die aanvankelijk waren ingediend vandaag een vrij eensgezind voorstel voor te leggen aan de plenaire vergadering. Ik ben van mening dat als de lidstaten ook maar een deel van de voorgestelde maatregelen ten uitvoer leggen, zowel de drugsgebruikers als hun gezinnen en alle Europese burgers daadwerkelijk het gevoel zullen hebben dat wij vastbesloten zijn iets te doen aan dit ingewikkelde en moeilijke probleem. 4-013
Bowis (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag de rapporteur willen bedanken voor haar verslag en de commissaris voor het doen van dit voorstel. Ik denk dat de commissaris gelijk heeft dat er in deze fase sprake zou moeten zijn van een aanbeveling. In de verschillende lidstaten bestaan er verschillende culturen en dat moeten we respecteren; daarom zijn aanbevelingen voor een goede gang van zaken de manier om vooruit te komen op dit moment.
7 Ik wil graag aan hem en u, mevrouw de Voorzitter, duidelijk maken dat hij de tekst van zijn mededeling nog eens door zou moeten nemen om er absoluut zeker van te zijn dat er niets in staat waardoor mensen het idee zouden kunnen krijgen dat drugsgebruik op de een of andere manier wordt aangemoedigd in deze aanbeveling. Veilig drugsmisbruik bestaat niet, het is een kwestie van beperken en voorkomen van de schade die voortkomt uit dergelijk misbruik. In mijn land gebruiken 3 miljoen mensen illegale drugs, van wie 28 procent tussen de 16 en de 29 is, 14 procent zijn 14 en 15-jarigen. Elk jaar hebben we 12.000 nieuw geregistreerde verslaafden, 70.000 drugsdelicten en 1.200 drugsgerelateerde sterfgevallen. Als je kijkt naar de Europese cijfers van het EWDD, is het aantal misdrijven in EU-landen verdubbeld sinds 1991 en in sommige landen, zoals Frankrijk, Griekenland en Spanje, zelfs verviervoudigd. Het aantal sterfgevallen dat direct samenhangt met drugsgebruik is verdubbeld sinds 1985. Sommige mensen gebruiken dezelfde argumenten die soms in het geval van AIDS gehoord worden, namelijk dat we ons niet bezig hoeven te houden met de mensen die geïnfecteerd zijn, maar dat we de rest moeten beschermen en redden. Maar we mogen verslaafde personen niet aan hun lot overlaten. Velen van hen, zoals ook uit de cijfers blijkt, zijn kinderen. We zijn de strijd aan het verliezen maar we moeten blijven vechten. Ons doel moet zijn om de telers en producenten aan te pakken, de drugshandelaren en dealers, en om mensen te informeren en af te schrikken en drugsgebruik te voorkomen, maar ook om de schade voor de verslaafden en de mensen met wie zij in contact komen, te beperken. Dat is precies wat deze aanbeveling doet. Geen enkele lidstaat wordt verplicht om iets te doen. De aanbeveling en preventiemaatregelen kunnen naast elkaar bestaan. Ik zou graag tegen mijn collega de heer Santini willen zeggen dat als zijn amendementen 60, 61, 63 en 64 bedoeld zijn als aanvullingen op de voorstellen die gedaan worden in dit verslag, ik ze van harte toejuich. Alleen als de amendementen de voorstellen vervangen, zou ik minder gelukkig zijn. Dit is niet de gelegenheid om een debat te voeren over legalisatie en ik weet dat een aantal amendementen daarover gaan. Om deze reden wil ik de argumenten in verband met legalisatie en decriminalisering nu verwerpen. In het verslag worden geen alternatieven geboden voor schadebeperking, en ‘GEWOON NEE ZEGGEN’ wordt al helemaal niet gedaan, omdat dat niet werkt. Ik weet dat aangezien ik als minister in mijn eigen land verantwoordelijk ben geweest voor drugsverslaving. Je moet vooral eerlijk zijn tegen jongeren. Ze moeten zowel de positieve als de negatieve kanten leren kennen. We hadden het geval Leah Betts, een jong meisje dat is gestorven nadat ze ecstasy had gebruikt, een amfetamine. Na haar dood hebben haar ouders zeer dapper toestemming gegeven om een video van haar lichaam te vertonen, zodat jongeren konden zien welke effecten ecstasygebruik heeft. Zij hielpen ons ook ervoor te zorgen dat er toezicht was in nachtclubs
8 om te voorkomen dat dezelfde ramp andere mensen zou overkomen. Er moet gezorgd worden voor genoeg water en ruimten om bij te komen en dergelijke, niet voor ‘spuitruimten’; dat is iets geheel anders. Er zijn zoveel jonge mensen die onze steun nodig hebben en verdienen. Zorgen voor schone injectienaalden beschermt niet alleen de verslaafden maar ook de mensen met wie ze contact hebben. Er moet gekeken worden naar de gezondheidssituatie in gevangenissen en we moeten een einde maken aan drugsgebruik in gevangenissen; maar we moeten ook werken aan schadebeperking en ervoor zorgen dat we geen verkeerde stimulansen omarmen die verder drugsgebruik in de hand werken. Ik verwelkom dit verslag. Deze kwestie vergt een behoedzame aanpak en ik weet dat de Commissaris daarvoor zal zorgen. Hiermee wordt een stap vooruit gezet in de richting van goede praktijken in de hele Europese Unie. 4-014
De Voorzitter. – Aan het woord is mevrouw SandbergFries die ik opnieuw welkom heet in het Europees Parlement. 4-015
Sandberg-Fries (PSE). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag gaat over de preventie en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving. Het standpunt van de Zweedse sociaal-democraten is van meet af aan geweest dat de aanbeveling zich teveel toespitst op een beperking van de schadelijke gevolgen van drugsgebruik. Ons uitgangspunt is dat de belangrijkste maatregel om de gevolgen van drugsgebruik te beperken bestaat uit het voorkomen van het drugsgebruik zelf. Dit betekent niet dat wij het belang niet inzien van acties die erop gericht zijn de gevolgen te minimaliseren. Dergelijke acties moeten deel uitmaken van een gecoördineerde strategie met de bedoeling een duurzame verandering te bewerkstelligen en een leven zonder drugs te bereiken. In dit opzicht heeft de commissie meerdere amendementen die wij hebben ingediend, overgenomen. Het is daarom verwonderlijk dat dezelfde commissie in hetzelfde verslag een aantal amendementen heeft aanvaard die in een totaal andere richting gaan. Het gaat met name om de amendementen betreffende zogenaamde ruimten om bij te komen, drugsclassificatie, positieve voorlichting over drugs en speciale injectielokalen. Wij kunnen deze amendementen in geen geval steunen. Dergelijke maatregelen impliceren een sociale aanvaarding van drugsverslaving en wij kunnen uiteraard geen voorstellen aanvaarden die indruisen tegen de bepalingen van het VN-verdrag inzake drugs. Een drugsbeleid dat op drie pijlers rust, namelijk preventie, behandeling en controle, kan mijns inziens werkelijk succesvol zijn. Dit blijkt uit een recente, omvangrijke studie die in Zweedse scholen werd uitgevoerd, waarin naar voren kwam dat 92 op 100 leerlingen in de Zweedse scholen nog nooit in aanraking
13/02/2003 geweest zijn met drugs. Dit resultaat is in vergelijking met andere landen zeer bemoedigend. 4-016
Ries (ELDR). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, Mijnheer de commissaris, beste collega’s, net zoals in de Commissievergadering wil ik hier nogmaals mijn steun uitspreken aan het adres van mevrouw Malliori, onze rapporteur voor dit controversiële en altijd meeslepende onderwerp. De Commissie én onze rapporteur hebben welbewust gekozen voor een lokale aanpak, voor nabijheid en programma’s op maat, gericht op harddrugsverslaafden omdat deze aanpak de meest tastbare resultaten oplevert en wellicht de huidige, verontrustende tendens kan ombuigen. Het sterftecijfer onder drugsverslaafden stijgt en dat lijkt te gelden voor de meeste lidstaten. Vandaar dat de liberale fractie verheugd is over de amendementen, die deze aanbeveling op het vlak van de volksgezondheid verrijken. Jawel, onze regeringen moeten zich concentreren op de risicogebieden. De straat, de gevangenis, nachtclubs, rave-party’s, dat zijn de plaatsen waar harddrugs vrijelijk circuleren, zonder enige hygiënische voorzorgsmaatregelen. Daar ligt de prioriteit; op straat, in de gevangenis maar ook in het uitgaansleven, dat meerdere verslavingen tegelijkertijd in de hand werkt. Het gelijktijdige gebruik van alcohol en drugs is verwoestend en maakt steeds jongere slachtoffers. Preventieve maatregelen, voorlichting, het analyseren van chemische stoffen en een snelle reactie in geval van onpasselijkheid moeten absoluut gemeengoed worden. De 8000 burgers die jaarlijks sterven aan een overdosis, aan onzuivere producten of aan besmette spuiten verdienen het dat de Europese Unie alles op alles zet om de risico’s te verminderen. Helaas zijn wij er niet geheel en al in geslaagd om ons in dit verslag te concentreren op het gezondheidsaspect. Daarmee lopen wij het risico opnieuw te verzanden in een algemeen ethisch debat dat preventie en risicobeperking in de weg staat. Ik onderschrijf de argumenten van collega Bowis en niet die van onze collega, mevrouw Sandberg-Fries. Wij moeten, mevrouw de Voorzitter, en hiermee sluit ik af, haalbare doelstellingen definiëren om in ieder geval in de toekomst te kunnen zeggen dat het nieuwe actieplan van de Unie voor drugs een succes is geweest. 4-017
González Álvarez (GUE/NGL). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil voorop stellen dat ik de rapporteur, mevrouw Malliori, erkentelijk ben voor het feit dat in dit verslag, zoals in al onze verslagen, rekening is gehouden met de mening van de overige fracties, om tot een voor iedereen aanvaardbaar eindresultaat te komen. In dit geval zijn er kennelijk een paar meningsverschillen, maar ik geloof dat dit verslag op de steun kan rekenen van de meerderheid in dit Parlement. Het verslag en de mededeling van de Commissie gaan in op de preventie en beperking van risico’s. Elke
13/02/2003 afgevaardigde zal hier zijn mening kunnen geven over de wijze van preventie en beperking van risico’s. Het verslag van mevrouw Malliori gaat heel duidelijk over de terugdringing van de vraag en het aanbod, een geïntegreerd beleid, de uitwisseling van goede praktijken, en over aandacht en resocialisatie: die punten vormen de kern van het verslag. Daarvoor zijn preventieprogramma’s en diverse methoden nodig en moeten de verschillende behandelingsen resocialisatieprogramma’s worden geëvalueerd. Daarbij dient te worden gekeken naar het werk van exdrugsverslaafden, hun familie en de gemeenschappen die met hen werken. In mijn regio, Asturias, volgt de organisatie ‘Proyecto Hombre’ die aanpak, en met zichtbare resultaten waarvan ik dagelijks kennis kan nemen. Deze organisatie spoort de plaatselijke gemeenschappen aan om mobiele eenheden op te zetten. Die eenheden kunnen bijvoorbeeld zorgen voor voorlichting, begeleiding en elementaire gezondheidszorg in geval van een overdosis. Andere eenheden - en daarom begrijp ik sommige van de voorgestelde amendementen niet - zorgen voor condooms, naalden en injectiespuiten; aangetoond is dat daarmee de kans op besmetting met AIDS en andere overdraagbare ziekten afneemt. Wij moeten ook onze steun verlenen aan de vernieuwende voorstellen die een weerspiegeling zijn van experimenten die in sommige lidstaten worden uitgevoerd en goede resultaten hebben opgeleverd bij het terugdringen van het aantal sterfgevallen en het verkleinen van de gezondheidsrisico’s. In een van de goedgekeurde amendementen wordt daarover gesproken. Ik weet dat de meningen op dit punt verdeeld zijn, ook binnen mijn eigen fractie, want mijn Zweedse collega’s huldigen een afwijkend standpunt, maar ik niet. Ik was het eens met een in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid verworpen amendement van de heer Davies. Dat amendement was bedoeld om de vrije verstrekking van heroïne onder medisch toezicht mogelijk te maken om drugsverslaafden te onttrekken aan de macht van de handelaars. Ik heb van de commissaris vernomen dat het nog te vroeg is om die mogelijkheid goed te keuren, maar in mijn eigen land gaat er in een van de autonome gemeenschappen, Andalusië om precies te zijn, een proefproject van start met chronisch zieken. Het gaat om verslaafden die een rehabilitatieprogramma hebben doorlopen en onder medisch toezicht heroïne verstrekt krijgen, maar uitsluitend diegenen die aantoonbaar niet kunnen afkicken. Het project wordt afgerond met een evaluatie. In totaal zijn 130 langdurig verslaafden voor deelname uitgekozen om te bekijken of het programma resultaten oplevert. Mij lijkt dat heel interessant, mijnheer de commissaris, omdat een dergelijk project ons in de toekomst allemaal verder kan helpen. Tot besluit, mevrouw de Voorzitter, wil ik nog opmerken dat het verslag ook ingaat op de situatie in
9 gevangenissen. Die verschilt van land tot land en is soms heel ernstig. Er is een zeer groot aantal gevangenen dat besmet is met uiteenlopende ziekten, en die besmetting is nu juist het gevolg van het gebruik van besmette naalden en injectiespuiten. 4-018
Buitenweg (Verts/ALE). - Voorzitter, een verslag als dit, over hoe om te gaan met drugsmisbruik, zal altijd omstreden blijven in dit huis. Het raakt namelijk aan ons onvermogen om de realiteit naar onze hand te zetten en dat is moeilijk voor ons als politici. Ik vind het dan ook heel moedig en prijzenswaardig dat de rapporteur met beide benen op de grond is blijven staan. Zij zegt in haar toelichting en ik citeer:"In een ideale wereld zou er geen drugsmisbruik bestaan maar in het echte leven zijn drugs altijd een realiteit geweest" en zo is het. Zerotolerantie of eenvoudiger nog, het sluiten van de ogen is geen oplossing. De vraag aan onze politici is dan ook hoe we kunnen zorgen voor een verbetering in een realiteit die ons niet aanstaat. Zo'n mogelijkheid is beschreven in amendement 24 dat de lidstaten aanspoort het testen van synthetische drugs mogelijk te maken. Het gaat hierbij om drugs die met name door jongeren gebruikt worden tijdens avondjes uit in discotheken, bij concerten en op party's. Veel jongeren gebruiken ze, misschien ook onze zonen en dochters maar het zijn vaak geen onschuldige drugs. Zeker niet als ermee geknoeid is om de winstmarge nog te vergroten. Ik heb het hier inderdaad over XTC en de consequenties daarvan zijn ook net verwoord door de heer Bowis. Het leidt vaak tot dodelijke ongelukken. Testen kan de gezondheidsrisico's verminderen. Het brengt hulpverleners in contact met gebruikers en het helpt bovendien bij het in kaart brengen van de gevaarlijke stoffen die op de markt zijn. Testen kan in testcentra in het land of het kan ter plaatse bij party's en concerten. Nu moet je natuurlijk wel oppassen en ervoor zorgen dat een goedgekeurde pil niet geïnterpreteerd kan worden als een goed idee om die te gaan gebruiken want dat is ze natuurlijk niet. Voorlichting en het geven van informatie en preventie blijven natuurlijk cruciaal maar desondanks denk ik dat het ook heel belangrijk is dat de overheid probeert het nachtleven wat veiliger te maken. Het is een feit dat jongeren die pillen gebruiken en ik denk dat het belangrijk is dat wij moeten voorkomen dat er dodelijke ongelukken vallen bij het nachtleven van onze kinderen. 4-019
Blokland (EDD). - Mevrouw de Voorzitter, gezien de ernst van de drugsproblematiek is het voor mij onbegrijpelijk dat door Commissaris Byrne en in het verslag-Malliori een "dweilen met de kraan open"-beleid zo wordt aangeprezen. In de resolutie van het Europees Parlement betreffende het actieplan drugsbestrijding 2000-2004 werd destijds duidelijk aangegeven dat misbruik van drugs leidt tot biologische, psychologische en sociale problemen, ziekten en problemen in het gezin en op het werk, het
10 begaan van delicten, verkeersongevallen, enz. Tevens vormt drugsgebruik een bedreiging voor jongeren. Om deze reden werd in dezelfde resolutie van 1999 opgeroepen om alles in het werk te stellen om bij voorrang jongeren onder de 18 jaar te beschermen en het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen te verlagen. Het is bekend dat er verschillen zijn in soorten drugs. De ernstigste drugsproblematiek doet zich voor bij de drugsspuiters, van wie er volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) een half tot één miljoen zijn te vinden in de Europese Unie. Het drugsspuiten leidt onvermijdelijk tot sociale uitsluiting aangezien het snel de essentiële elementen van het gewone leven gaat verdringen: werk, gezin, persoonlijke relaties en vaste huisvesting. Dit wil echter niet zeggen dat er bij andere drugs niets aan de hand zou zijn. In de discussies wordt onterecht gesteld dat zogenaamde softdrugs ongevaarlijk zijn. Mede hierdoor is het gebruik van cannabis enorm gestegen. Bovendien is wetenschappelijk aangetoond dat er relaties zijn tussen het gebruik van deze drugs en de geestelijke gezondheid. Zo is bijvoorbeeld de kans op schizofrenie voor cannabisgebruikers zo'n 30 procent tot 50 procent hoger. Ik citeer het British Medical Journal van 23 November 2002. Daarbij komt dat door het gedoogbeleid van softdrugs, in bijvoorbeeld Nederland het gebruik is toegenomen, vooral onder jongeren. In de praktijk blijkt de opstap naar harddrugs ook veel makkelijker te zijn, het gebruik van drugs is immers al geaccepteerd. In de voorliggende aanbeveling gaat het om de gezondheidsrisico's die samenhangen met drugsverslaving. De Europese Commissie legt vooral het accent op de beperking van de risico's in plaats van op preventie. De rapporteur dringt aan op aanvullende maatregelen, met name ten behoeve van zorg aan drugsgebruikers op plaatselijk niveau. Te denken valt aan het helpen van drugsgebruikers om een stap te zetten in de richting van een gezonder leven. Concreet denkt de rapporteur aan het verstrekken van een aantal elementaire gezondheidsdiensten, zoals schone injectiespuiten en het afnemen van bloedtesten. Dit heeft wellicht als resultaat dat er een stapje gezet wordt in de richting van betere hygiëne, maar draagt onvoldoende bij aan de oplossing van de problemen. Ik ben er vast van overtuigd dat afkicken de beste stap is richting een gezonder leven. Het beleid van harm reduction werkt niet, want het blijkt dat de overlast die door de gebruikers wordt veroorzaakt na verloop van tijd weer toeneemt en de gratis methadonverstrekking blijkt slechts te leiden tot een extra verslaving. Het negatieve effect van een liberaal drugsbeleid is de aanzuigende werking naar bepaalde gebieden. Mede hierdoor heeft de criminaliteit, verpaupering en onveiligheid in bepaalde stadswijken ernstige vormen aangenomen.
13/02/2003 De bovengenoemde argumenten wegwuiven met het argument dat het in deze aanbeveling alleen gaat over de gezondheidseffecten is misplaatst. Die gezondheidseffecten kunnen het best gereduceerd worden door middel van een restrictief beleid. Daarnaast ben ik natuurlijk ook voor een goede opvang van verslaafden. Het doet er echter wel toe op welke manier dit gedaan wordt. We helpen drugsverslaafden niet door alleen aan symptoombestrijding te doen. Willen we een drugsverslaafde uit de negatieve spiraal halen, dan is al dan niet gedwongen afkicken de beste optie. In Nederland zijn er gelukkig voorbeelden van zogenaamde hopeloze gevallen die, daartoe gemotiveerd, weer aan een drugsvrij bestaan zijn geholpen. Met deze aanpak is de gezondheid het meest gebaat. De suggestie van de heer Bowis om de amendementen 60, 61 en 64 als aanvulling te zien kan ik aanvaarden. 4-020
Thomas-Mauro (NI). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het is zorgwekkend hoe ‘gewoon’ men drugs overal is gaan vinden. Ook de verkoop en het soms dagelijkse, recreatieve gebruik van drugs wordt sociaal geaccepteerd. Maar drugs zijn geen onontkoombare noodlottigheid. Drugs gaan gepaard met infectiegevaar en maken dodelijke slachtoffers in onze samenlevingen. Wij moeten niet om de hete brei heen draaien. In het verslag wordt gesproken van risico omdat er ook inderdaad gevaar dreigt. Het verbaast mij ten zeerste dat het door mij in de commissie ingediende amendement waarin ik ervoor pleit het drugsgebruik niet verder te normaliseren, niet is aangenomen. Hoe kan je het kwaad bestrijden als je ervan uitgaat dat het onvermijdelijk en zelfs noodzakelijk is? Dat is pijnlijk absurd. Het risico wordt niet minder als we wegzinken in politiek correcte onverschilligheid. Drugsverslaving is onaanvaardbaar. Dit kwaad moet bestreden worden. Er bestaan geen softdrugs. Natuurlijk moet er voorlichting komen maar de sociale acceptatie moet een halt worden toegeroepen. Een beleid om de risico’s te beperken kan alleen worden opgevat als een fatalistische aanvaarding van de risico’s. Het is niet onze bedoeling de drugsgebruiker verder te marginaliseren of de risicobeperking te saboteren; wat wij willen is een heldere keus voor preventie. Dat moet doorwegen bij de vraag, bij het aanbod en bij ons gevoel van sociale verantwoordelijkheid. De weigering om drugsgebruik als normaal te zien, betekent dat je je eigen verantwoordelijkheid neemt, zowel ten opzichte van de jeugd, hoofdrolspeler in deze, als ten opzichte van de sociale band die ons bijeen moet blijven houden. 4-021
Moreira da Silva (PPE-DE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik behoor tot degenen die van mening zijn dat het gezien de globale gevolgen van het drugsmisbruik voor de volksgezondheid, de criminaliteit en de veiligheid noodzakelijk is waar mogelijk Europese benaderingen te ontwikkelen. Derhalve ben ik ingenomen met het voorstel voor een aanbeveling evenals met het uitstekende verslag van mevrouw Malliori.
13/02/2003 Ons beleid inzake bestrijding van het drugsmisbruik is geen succes geweest: de verbodsbenadering was als het ware koren op de molen van de handel, die een hoge vlucht heeft genomen en steeds meer winst oplevert. Het heeft geleid tot een groei van de georganiseerde misdaad en de kleine criminaliteit en tot corrupte regimes, waarbij wij steeds, vernederd door onze machteloosheid, het nakijken hadden. Tegelijkertijd stemt niet alleen de verslechterende gezondheidstoestand van de drugsverslaafden tot zorg, maar ook de gezondheidsrisico’s die voortvloeien uit besmetting met HIV, tuberculose, hepatitis B en C en het groeiende aantal personen dat door overdoses of vergiftiging sterft. Gezien deze situatie weet niemand precies welke weg moet worden ingeslagen. Maar één ding is zeker: het roer moet om. Alhoewel het debat in het kader van de Verenigde Naties over de gevolgen van een eventuele opheffing van de strafbaarheid van bepaalde drugs voor de volksgezondheid en de criminaliteit moet worden voortgezet, ben ik van mening dat dit geen prioriteit is. De prioriteit dient in eerste instantie te liggen bij het opstellen van rationeel preventief beleid dat moet stoelen op wetenschappelijke kennis omtrent iedere drug en dat niet ingegeven mag zijn door emoties en radicale opvattingen, waarbij alle drugs over één kam worden geschoren. Hierdoor zou afbreuk worden gedaan aan de geloofwaardigheid van preventieve benaderingen. Op de tweede plaats moet worden gewerkt aan beleid inzake risicovermindering. In mijn ogen is het belangrijk dat de methadonprogramma’s voor zieken die tevergeefs een behandeling zonder drugs hebben ondergaan, worden voortgezet. Maar het is ook belangrijk dat de verstrekking van heroïne onder medisch toezicht aan zieken die een lange geschiedenis van niet geslaagde behandelingen hebben evenals aan chronisch zieken wordt voortgezet en ook in andere landen wordt verwezenlijkt en dat de ervaringen die hiermee zijn opgedaan worden geëvalueerd. Tal van deze experimenten hebben positieve resultaten opgeleverd op het niveau van de kleine criminaliteit, de sterfte door overdoses en het aantal besmettingen met HIV, tuberculose en hepatitis B en C. 4-022
Corbey (PSE). - Voorzitter. Drugsverslaving is een gecompliceerd probleem met grote sociale gevolgen voor de gebruiker en voor zijn of haar omgeving, met risico's voor gezondheid en met voortdurende criminaliteit. Maar er zijn niet alleen sociale gevolgen, er zijn ook sociale oorzaken. Onze rapporteur, Minerva Malliori, verdient met haar aanpak onze ferme steun. Een aanpak op maat, niet alle druggebruikers over één kam scheren, preventie van drugsgebruik en drugsverslaving moeten uitgaan van respect voor de drugsgebruiker. Over de aanpak van de drugsproblematiek heerst al jaren grote verdeeldheid waarbij over en weer harde stellingen betrokken worden. De Commissie heeft gekozen voor het beleid van risicoreductie of schadebeperking. Terecht, want
11 risicoreductie kan gevolgen voor de gezondheid beperken. Een beleid van toezicht op stoffen en schone injectienaalden kan levens sparen. Maar natuurlijk mag risicoreductie niet leiden tot gelatenheid. In verslavingsproblematiek kunnen wij niet berusten. Omgekeerd maakt de politiek van schadebeperking juist een overtuigende aanpak van drugscriminaliteit mogelijk. Er hoeft zo geen diepe tegenstelling te bestaan tussen de politiek van schadebeperking en de politiek van drugspreventie. Wij moeten openstaan voor de voordelen van elke aanpak De plaatselijke aanpak van collega Malliori kan veel opleveren en de instelling van mobiele laagdrempelige hulpdiensten is een goed idee. Maar wij hoeven niet te streven naar een uniforme aanpak. Wij moeten wel van elkaar willen leren. Wij moeten vergelijken welke aanpak werkt om verslaving tegen te gaan. Dit verslag is een goede gelegenheid om kennis te maken met de aanpak in verschillende landen. Ik nodig mijn collega's van harte uit om in Nederland te komen kijken. Nogmaals mijn dank en waardering aan collega Malliori. 4-023
Davies (ELDR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, elk jaar sterven honderdduizenden mensen als gevolg van het gebruik van volkomen legale drugs. We subsidiëren het verbouwen van tabaksplanten terwijl we cannabisplanten kappen en dat is klinkklare onzin. Het is zo dat verbieden de kern vormt van veel van onze problemen. Een verbod levert enorme winsten op voor criminelen die erop uit zijn om hun markt uit te breiden. Een verbod werkt corruptie en diefstal in de hand. Een verbod leidt ertoe dat drugsgebruikers informatie over de samenstelling van het product moeten ontberen die wel beschikbaar is voor iedereen die ’s avonds geniet van een alcoholisch drankje. Als we willen dat mededelingen over gezondheid effect hebben en dat de maatschappij beschermd wordt, moeten we niet verbieden maar pleiten voor regulering door de regering. Als we deze problemen onder controle willen krijgen, moeten we ervoor zorgen dat criminelen geen winst kunnen maken. Dit verslag is een geweldige stap in de goede richting. Het besteedt geen aandacht aan de morele verontwaardiging waaraan in het verleden zo vaak gehoor is gegeven. Het verslag concentreert op pragmatische en functionele maatregelen om mensen te informeren en schade te beperken. Het vormt een schril contrast met de Zweedse benadering die ik werkelijk weerzinwekkend vind. Zoals de heer Bowis zei, gewoon ‘nee’ zeggen heeft geen zin – zeker niet in de meeste maatschappijen waarin wij leven. Het idee dat we moeten proberen het inruilen van spuiten te voorkomen zal alleen maar leiden tot meer sterfgevallen, meer gevallen van bloedvergiftiging en meer AIDS-patiënten. Dit is dus een ondeugdelijke en wrede aanpak. 4-024
Dell’Alba (NI). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, ook de Italiaanse radicalen hebben een negatief oordeel over dit verslag. Telkens als zich de gelegenheid voordoet tot een debat over drugs, mist ons Parlement een kans. Kijkt u eens naar de rampzalige
12
13/02/2003
resultaten van een veertig jaar durende verbodsaanpak en zinloze maatregelen: zij waren niet meer dan een doekje voor het bloeden. Men is er in de verste verte niet in geslaagd het probleem van de verspreiding van verboden drugs in te dammen. Integendeel, de sociale, gezondheidskundige en menselijke gevolgen zijn alleen maar groter geworden. Dus telkens als wij een debat voeren als dit over het verslag-Malliori, mist het Parlement de kans om enkele eenvoudige waarheden naar voren te brengen en te zeggen dat het verbodsbeleid is uitgedraaid op een mislukking. Daarom moeten stappen genomen worden, al gaat het stapje voor stapje, om een scheiding aan te brengen in de markt en te voorkomen dat marihuana- en hasjgebruikers – marihuana en hasj zijn geen drugs – zich op de andere drugsmarkten begeven. Waarom werpen wij geen blik op de experimenten in Zwitserland en andere Europese landen en waarom proberen wij geen andere weg te bewandelen dan die van het huidig beleid, op basis waarvan de Europese landen en meer in het algemeen alle landen die tevergeefs proberen drugs te bestrijden, het verbodsbeleid voortzetten? Daarom hebben wij samen met andere collega’s en met de internationale anti-prohibitionistische liga een grote campagne op touw gezet om de VN-verdragen aan de kaak te stellen. Dat is ons standpunt en daarom zullen wij tegen het verslag-Malliori stemmen. Daarin staat namelijk niets nieuws. Daarin wordt enkel gewezen op de ernst van het probleem maar geen enkele oplossing aangeboden. Integendeel, in bepaalde gevallen leidt dit tot een nog slechtere aanpak. 4-025
Santini (PPE-DE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, als we het over drugs hebben, moeten we het duidelijk hebben over een totale oorlog. We kunnen geen genoegen nemen met een aantal korte veldslagen. De veldslagen waar wij vandaag over spreken heten het voorkomen en beperken van schade. Het is echter duidelijk dat de maatregelen in die sfeer afhankelijk zijn van andere maatregelen, zoals die voor de bestrijding van drugshandel en drugsgebruik. Natuurlijk moet het uitgangspunt de mens zijn, de toestand waarin de drugsverslaafde verkeert, en daarom moet men het over een andere boeg gooien. De drugsverslaafde moet niet meer gezien worden als een misdadiger, maar als een zieke. Dat moet het uitgangspunt zijn en daar moeten de therapieën op zijn afgestemd. De drugsverslaafde moet worden gereïntegreerd in de samenleving en niet geïsoleerd. Daarom geven velen onder ons de voorkeur aan de meer menselijke aanpak van reïntegratie, van de therapeutische gemeenschappen, boven die van de verstrekking van alternatieve stoffen. Dit zijn namelijk de twee therapievormen waar nog steeds over gediscussieerd wordt. Behoudens enkele extreme klinische gevallen zijn wij het niet eens met de toediening van stoffen als metadon. Wij moeten bovendien ervoor zorgen dat drugsverslaafde naast medische verzorging
de en
medicijnen vooral ook psychologische ondersteuning krijgt, en dat de strijd wordt opgevoerd tegen de netwerken van drugshandelaren, met wie wij helaas in al onze acties en preventiemaatregelen geconfronteerd worden. Ik wil nog iets zeggen over metadon. Dit is een vervangingsstof die niet alleen het verslavingsprobleem onopgelost laat maar evenmin zorgt voor reïntegratie. Het is alsof men een zieke verdooft zonder hem ooit te opereren. Mijnheer Blokland en andere afgevaardigden hebben gesproken over de nogal ongelukkige afloop van de liberalisatie- en legalisatiepogingen op dit gebied. Die experimenten zijn niet voor herhaling vatbaar. Daarom heb ik enkele amendementen ingediend, en de heer Bowis is zo vriendelijk deze tijdens de stemming toe te lichten. Ik wil de rapporteur vragen deze te zien als een aanvulling op het verslag en niet als een vervanging. Daarin is vooral sprake van preventie. In amendement 60 staan enkele ideeën over de manier om van verslaving af te komen, en daarin wordt dus het kwaad bij de wortel aangepakt; in amendement 61 is sprake van therapieën zonder medicijnen maar met heel veel psychologische ondersteuning van de zieke drugsverslaafde; in amendement 62 wordt gemaand tot grote voorzichtigheid bij de toegang tot naalden, voorbehoedsmiddelen en spuiten; in de amendementen 63 en 64 is sprake van preventie en voorbereiding voor met name degenen die deze maatregelen ten uitvoer moeten leggen, en tot slot worden in de andere amendementen maatregelen voorgesteld voor de bestrijding van drugs in de gevangenissen, voor het verzamelen van gegevens over preventie en wordt gepleit tegen de verstrekking van vervangingsstoffen die, nogmaals, geen enkele bijdrage leveren aan een beperking van de schade en het gebruik maar wel bijdragen aan de bloei van de illegale markt. 4-026
Schmidt, Olle (ELDR). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, ik ben sterk verontrust, mijnheer de commissaris. Ik word enorm somber wanneer ik hoor wat collega Davies vertelt. Steeds meer jongeren komen in de drugsellende terecht. Het gaat de verkeerde kant op. Dit is ook de mening van Chris Davies en vele EU-lidstaten lijken de strijd te hebben opgegeven. Steeds vaker horen wij pleiten voor legalisering en liberalisering en het maken van onderscheid tussen gevaarlijke en minder gevaarlijke drugs, ook in dit Huis. Het Parlement wil de VN-verdragen inzake drugs naar de prullenmand verwijzen. Daar moeten wij ons juist aan vasthouden, mijnheer de commissaris. Ik vrees dat het Europees drugsbeleid zo onderhand het eindstation heeft bereikt. Het verslag-Malliori wijst daar in ieder geval wel op, hoewel het ook goede elementen bevat, bijvoorbeeld de eis tot drugsvrije gevangenissen. Toch is het totaal onlogisch over de "positieve effecten" van drugs, over ruimten om bij te komen en injectielokalen te spreken. Het drugsbeleid moet erop gericht zijn drugsverslaafden van de drugs af te helpen, niet drugs salonfähig te maken. De enige manier om dit te bereiken
13/02/2003
13
is een combinatie van verbod, behandeling, preventieve maatregelen en internationale samenwerking.
gezondheidsbevorderend alcoholbeleid mogelijk moet maken.
Mevrouw de Voorzitter, het doel moet een drugsvrije samenleving zijn. Dat moet het uitgangspunt zijn. De Zweedse liberalen zullen tegen dit verslag stemmen, omdat deze algemene visie ontbreekt.
4-029
4-027
Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, ik wil van de luttele seconden spreektijd die mij zijn gegund, gebruik maken om de collega's in de eerste plaats erop te wijzen dat de regering in mijn eigen land, in Vlaanderen, in België, de afgelopen jaren het drugsprobleem op de meest misdadige wijze heeft laten verkommeren en het drugsgebruik op de meest misdadige wijze heeft laten banaliseren. In mijn land is het gebruik van zogenaamde softdrugs voor eigen gebruik de facto gelegaliseerd en werd er zelfs in televisieprogramma's voor jongeren reclame voor gemaakt waar ministers in functie de rol speelden alsof zij aan het blowen waren. Op dit ogenblik weet niemand in mijn land wat eigenlijk wettelijk is toegelaten en wat niet wettelijk of maatschappelijk is toegelaten, met alle zeer ernstige gevolgen van dien. Jongeren en kinderen in mijn land weten op dit ogenblik niet waaraan zij zich te houden hebben. Het signaal dat wij vandaag zouden moeten geven, is het signaal van een Europa dat op ernstige en consequente wijze de strijd aanbindt tegen drugs door preventie, zeker, door steun aan verslaafden en hun families, zeker, maar ook desnoods door verplichte ontwenningskuren voor verslaafden en door de hardst mogelijke straffen voor drugsdealers. Ik mis die twee noodzakelijke onderdelen in de voorliggende aanbevelingen en ik kan het verslag dan ook tot mijn spijt niet goedkeuren. 4-028
Väyrynen (ELDR). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van mevrouw Malliori is in grote lijnen aanvaardbaar. In het verslag wordt uitgegaan van de gezondheid, maar de algemene teneur is volgens mij toch het gedogen van drugs. Ik wil daarom onderstrepen dat er hard tegen drugs moet worden opgetreden en dat er in de Europese Unie zowel in de regelgeving als in de strafmaat minimumnormen moeten komen. De geloofwaardigheid van onze strijd tegen drugs is in het geding, omdat men in de lidstaten het gebruik van andere drugs, namelijk alcoholische dranken, gedoogt of zelfs verheerlijkt. Dankzij het verslag-Malliori worden alcoholproblemen gelijkgesteld aan drugsproblemen. Op die weg moeten wij voort. In de Europese Unie moet worden afgesproken de alcoholaccijnzen te verhogen. Daardoor nemen het gebruik en de nadelige effecten van alcohol af en dalen de uitgaven voor de sociale en gezondheidszorg, zodat ook andere belastingen kunnen worden verlaagd. De lidstaten moeten tevens in staat worden gesteld een systeem op te zetten voor de bescherming tegen importen dat een nationaal
Ebner (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, aanvankelijk was er sprake van een situatie waarin het probleem verdrongen werd. Na de verdringing kwam, stap voor stap, de bagatellisering, die verschilde al naar gelang het land en de betreffende gemeenschap. Nu, met dit verslag, bevinden we ons mijns inziens op een punt, waarop het probleem als geheel kan worden aangepakt. Ik vind het verslag in zijn algemeenheid geslaagd, hoewel het zeker nog verbetering behoeft. De analyse is bijzonder veelomvattend en juist. Als we kijken naar de vijf verschillende stadia – productie, transport, verkoop, consumptie en de gevolgen – kunnen we concluderen dat we als maatschappij en als wetgever op verschillende terreinen en in verschillende sectoren moeten ingrijpen. Ten aanzien van de productie ben ik van mening dat wij meer moeten doen op het gebied van de ontwikkelingshulp. Dat is weliswaar een ander terrein, maar het staat er wel in direct verband mee. Als we nu niet bereid zijn om vrijwillig te delen, zullen we dat toch ergens in de toekomst moeten doen. Wat betreft transport en verkoop en de criminaliteit die daarmee samenhangt, zullen er mijns inziens meer initiatieven ontplooid moeten worden en het is essentieel dat die initiatieven gepaard gaan met het aanscherpen van de relevante maatregelen op het vlak van preventie en begeleiding. Dat valt weliswaar niet direct onder onze verantwoordelijk, maar ik vind – sterker nog, ik ben ervan overtuigd – dat die kwestie opgeworpen moet worden. De consumptie wordt meestal voorgesteld als een individueel probleem. Dat is het echter niet alleen, omdat drugsgebruik behalve op de persoon zelf ook invloed heeft op diens familie, de directe omgeving en de maatschappij in kleiner en groter verband. De gevolgen zijn, zoals in het verslag ook uitvoerig naar voren komt, eveneens een probleem voor de volksgezondheid. Kortom, het is een probleem van de hele maatschappij, een fenomeen dat naar mijn idee na de periode van bagatellisering nu weer in een nieuwe fase terechtkomt waarin de problematiek in zijn totaliteit wordt benaderd. Dat fenomeen kan alleen worden aangepakt door middel van de dialoog en als de gehele samenleving, de plaatselijke gemeenschap voorop, te hulp schiet en zich bereid toont de schouders eronder te zetten. Ik hoop dat er in de gehele maatschappij een verandering in die richting zal plaatsvinden en dat de mensen meer bereid zullen zijn elkaar de helpende hand toe te steken, want dat is een voorwaarde om deze gesel succesvol te bestrijden. 4-030
Byrne, Commissie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik stel mevrouw Malliori's verslag zeer op prijs, met name de vele wijze opmerkingen in haar toelichting, die duiden op een diepgaande kennis van dit terrein en een positieve houding.
14 Laat mij eerst duidelijk stellen dat preventie altijd onze prioriteit zal hebben. Inhoudelijk richt de aanbeveling zich echter op het verminderen van het risico. Dit is geen alternatief, maar een ander belangrijk element in de strijd tegen drugs. De meeste voorgestelde amendementen geven de aanbeveling een solider karakter. Het doet mij genoegen te kunnen zeggen dat de Commissie het eens is met 41 van de 66 voorgestelde amendementen. Een aantal van deze amendementen overlappen elkaar. Herziening kan wellicht noodzakelijk zijn. De amendementen betreffende financiële verplichtingen moeten volgens de normale procedures worden behandeld. Ik verwelkom met name de amendementen 12 en 24 die voorzien in risicoverminderende maatregelen inzake het gebruik van nieuwe synthetische drugs zoals ecstasy. Strikt genomen kan dit worden beschouwd als een randgeval binnen de werkingssfeer van deze aanbeveling, omdat de meeste gebruikers van deze drugs niet daadwerkelijk verslaafd zijn. Het gebruik van deze drugs neemt echter toe. Sommige gebruikers vertonen een dwangmatig gebruikspatroon en vaak maken ze deel uit van een netwerk waar drugsgebruik zeer veel voorkomt. Zoals ik al heb gezegd, kunnen veel van de voorgestelde amendementen worden gesteund, maar er is niet genoeg tijd ze allemaal te noemen. Er zijn 25 amendementen die ik niet kan steunen, niet noodzakelijk omdat ik het met de kern van de inhoud niet eens ben, maar omdat ze duidelijk buiten de reikwijdte van deze aanbeveling vallen. Ik heb gezorgd voor een lijst die aan het secretariaat van het Parlement wordt overhandigd. Die lijst zal voor alle duidelijkheid en nauwkeurigheid worden opgenomen in de notulen van dit debat.1 Mag ik u eraan herinneren dat dit een ontwerpaanbeveling van de Raad is over de preventie en het terugdringen van de risico’s in verband met drugsverslaving. Dit voorstel voorziet niet in het voorkomen van drugsgebruik in het algemeen, dat wordt elders behandeld. Deze aanbeveling moet worden gezien als onderdeel van een alomvattend beleid. Ik wijs het Huis graag op andere wetgeving en met name op de Europese Drugsstrategie 2000-2004 waar ik in mijn eerdere toespraak naar verwees. Ik begrijp de bezorgdheid van hen die geen voorstander zijn van risicoverminderende methoden en van hen die spreken over het risico van verkeerde signalen. Ik geloof echter niet dat we drugsgebruik aanmoedigen door steun te geven aan inruilprogramma's voor naalden en spuiten. Anderen delen mijn mening. De Inspecteur van de Geneeskundige Dienst van de Verenigde Staten is bijvoorbeeld tot de conclusie gekomen dat goed opgezette en goed uitgevoerde inruilprogramma's, mits ze onderdeel vormen van een sluitende strategie, doelmatige instrumenten voor de volksgezondheid zijn die de overdracht van HIV verminderen, terwijl ze het 1 Commissiestandpunten over amendementen: zie Bijlage.
13/02/2003 gebruik van illegale drugs niet aanmoedigen. Ik wil echter benadrukken dat het programma goed opgezet moet zijn en onderdeel moet zijn van een sluitende strategie. Ik wil graag afronden door te benadrukken dat ons einddoel het voorkomen van het gebruik van illegale drugs is. Maar zoals mevrouw Malliori zegt in haar verslag leven we niet in een ideale wereld zonder drugsgebruik en zolang drugsgebruikers deel uitmaken van de maatschappij moeten doelmatige schadebeperkende maatregelen worden toegepast. Het doel van risicovermindering is de problematische gevolgen van drugsgebruik te verminderen, met name AIDS en andere infectieziekten, door een brede toepassing van maatregelen die alle een gemeenschappelijk doel hebben. 4-031
De Voorzitter. – Dank u, commissaris Byrne. Het debat is gesloten. De stemming vindt plaats om 12.00 uur. 4-032
Borstimplantaten 4-033
De Voorzitter. – Aan de orde is een verslag van mevrouw Stihler (A5-0008/2003) namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over de mededeling van de Commissie inzake communautaire en nationale maatregelen in verband met borstimplantaten (COM(2001) 666 – C5-0327/2002 – 2002/2171(COS)). 4-034
Stihler (PSE), rapporteur. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag eenieder bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan dit debat. Tijdens het hele proces is er veel overeenstemming geweest en voor de verandering zijn de meeste collega's het erover eens dat er actie moet worden ondernomen. Daarom accepteer ik alle drie amendementen die voor dit verslag ter tafel zijn gebracht. Hoe hebben we dit stadium bereikt? Meer dan acht jaar geleden woonde een vrouw met de naam Margot Cameron een operatie bij die werd uitgevoerd door mijn collega, de heer Miller. Ze zei dat niemand naar haar wilde luisteren. Haar verhaal inspireerde mijn collega zodanig, dat hij een verzoekschrift indiende bij het Europees Parlement die liet zien dat Margot niet de enige was. Er zijn vele Margots in het Verenigd Koninkrijk en in de hele EU met vergelijkbare verhalen over problemen met siliconen. Het verzoekschrift was de aanleiding voor de Commissie om te komen met een nieuwe classificatie van implantaten als producten van Klasse III in de zin van Richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Lidstaten moeten wetten, regelingen en administratieve voorzieningen opnemen en publiceren om te voldoen aan deze richtlijn, niet later dan 1 augustus 2003. Als ik me niet vergis, is dit de
13/02/2003 eerste keer dat een dergelijk verzoekschrift heeft geleid tot directe actie van de Commissie. Ik hoop dat steeds meer EU-burgers op deze manier oplossingen voor hun problemen zullen vinden. Hoezeer het Parlement echter de acties van de Commissie verwelkomt, toch zouden we deze zaak verder willen voeren. Omdat steeds meer vrouwen voor implantaten kiezen – of dit nu gebeurt voor puur cosmetische redenen, herstel van het lichaam na borstkanker of misvormingen aan de borsten – moeten we ervoor zorgen dat mensen goed geïnformeerde keuzes kunnen maken en dat de veiligheid van patiënten voorop wordt gesteld. Mijn verslag poogt een antwoord te vinden op de gerede zorgen van duizenden vrouwen en is gericht op de noodzaak de veiligheid van de patiënt voorop te stellen. Daarom dringt mijn verslag er bij de lidstaten op aan maatregelen ten uitvoer te leggen ter verbetering en uitbreiding van de patiëntenvoorlichting, traceerbaarheid en kwaliteitscontrole en -garantie. Vanuit dit gezichtspunt wil ik drie hoofdpunten speciaal benadrukken. Ten eerste de noodzaak van verantwoorde reclame. En daarmee doel ik met name op alle vormen van directe reclame in tijdschriften en het gebruik van ‘voor en na’-foto’s. We moeten krachtig optreden tegen deze misleidende advertenties die de vraag opdrijft en waarop vrouwen zoveel hoop vestigen. Misschien dat ‘voor en na’-foto’s van vrouwen die het slachtoffer zijn van gescheurde implantaten een heel ander verhaal zouden vertellen aan de lezers van geïllustreerde tijdschriften. Ik zou graag zien dat een leeftijdsgrens van achttien jaar wordt gehanteerd, tenzij er sprake is van medische noodzaak, om jonge vrouwen te beschermen tegen slecht geïnformeerde keuzes omtrent hun uiterlijk. Ten tweede is voor een goede informatievoorziening een juiste etikettering en marketing noodzakelijk, inclusief waarschuwingen die de gezondheidsrisico's aangeven. Vrouwen moeten zich er bijvoorbeeld van bewust zijn dat borstimplantaten na een bepaalde periode moeten worden vervangen. Het is een ernstige zaak dat cosmetische cowboys zo lang weg konden komen met het verdoezelen van dit soort eenvoudige feiten. Dit is de reden dat wij aandringen op de invoering van een internationaal register van erkende plastisch chirurgen. Ten slotte moet er verantwoord onderzoek plaatsvinden. Voordat borstimplantaten op de markt worden gebracht, moeten fabrikanten klinische gegevens verzamelen over de kenmerken en de werking van hun product. Dit betekent ook dat de producenten van borstimplantaten hun producten moeten traceren. Daarom is het van vitaal belang om een nationaal borstimplantatenregister op te zetten om vrouwen te kunnen informeren in geval van een mankement in het product. Deze kwestie is van blijvende aard. Ik hoop dat meer vrouwen in de toekomst goed geïnformeerde keuzes kunnen maken en dat ze niet hoeven te lijden zoals veel vrouwen als Margot in het verleden hebben geleden. Ik
15 hoop dat de Commissie aan het Parlement zal kunnen rapporteren hoever de lidstaten zijn met de invoering van deze nieuwe classificatie, en het vraagstuk in verband met siliconengelimplantaten in de gaten zal blijven houden, waarbij de veiligheid van patiënten altijd op de eerste plaats wordt gesteld. 4-035
VOORZITTER: DE HEER MARTIN Ondervoorzitter 4-036
Byrne, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mevrouw Stihler en de leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid feliciteren met hun uitstekende werk. Hetzelfde geldt voor de leden van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen en de Commissie verzoekschriften die ook een rol speelden in het proces. Het verslag is een weerslag van de consensus over het beleid tussen het Europees Parlement en de Commissie. Het verheugt mij het Parlement te kunnen melden dat de Commissie vorige week een richtlijn heeft goedgekeurd die voorziet in een nieuwe classificatie van borstimplantaten in de zin van de wetgeving over medische hulpmiddelen. Borstimplantaten zijn nu onderworpen aan de strengste beoordelingsprocedures. Een specifieke maatregel in dit verband is de overzetting van borstimplantaten van klasse IIB naar klasse III. Bovendien worden er eisen gesteld betreffende klinische gegevens en ontwerpkenmerken op het vlak van de biocompatibiliteit en fysieke en mechanische eigenschappen. Dit verhoogt het veiligheidsniveau van borstimplantaten. Voorts is het CEN, het Europees Comité voor Normalisatie, bezig met een grondige evaluatie van de Europese standaard over borstimplantaten op verzoek van de Commissie en de lidstaten. De Commissie heeft van lidstaten bemoedigende informatie ontvangen aangaande de nationale maatregelen die zijn genomen of verder worden ontwikkeld volgens de aanbevelingen die zijn neergelegd in onze mededeling van november 2001. Deze informatie zal aan het Parlement beschikbaar worden gesteld in de vorm van een werkdocument van de bevoegde dienst van de Commissie over nationale maatregelen betreffende borstimplantaten die zijn aangenomen of volgens planning zullen worden aangenomen door de lidstaten. Dit document wordt in de komende weken afgerond. De Commissie gelooft dat haar mededeling en het te verschijnen werkdocument een aanzienlijk effect hebben gehad. Alle lidstaten hebben gereageerd door bestaande nationale beleidslijnen te verifiëren en door te beginnen met het invoeren van maatregelen die in de mededeling worden aanbevolen. Het zijn beide nuttige documenten die op nationaal niveau gebruikt kunnen worden door belangengroepen en nationale autoriteiten om de beste praktijken te bevorderen en aan te zetten tot verdere actie.
16 Gezien de buitengewoon goede resultaten die geboekt zijn, wil ik tot slot de aandacht vestigen op de uitstekende samenwerking tussen het Parlement en de Commissie over dit onderwerp. 4-037
Klaß (PPE-DE), plaatsvervangend rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, duizenden vrouwen hebben zich in een verzoekschrift tot het Europees Parlement gewend, waarin wordt verzocht om een uitspraak ten aanzien van de risico’s die gepaard gaan met het aanbrengen van siliconenimplantaten. Borstimplantaten moeten voldoen aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit en veiligheid van medische hulpmiddelen, aangezien zij vallen onder richtlijn 9342/EEG, zoals u eveneens heeft aangegeven, mijnheer de commissaris. De lobby van zelfhulpgroepen van vrouwen met gezondheidsklachten als gevolg van borstimplantaten met siliconengel heeft de Commissie ertoe gebracht een mededeling op te stellen. Siliconenimplantaten zijn jarenlang gebruikt zonder dat er sprake was van regulering of controle. In de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen wijst de rapporteur voor advies, mijn collega Ria Oomen-Ruijten, die vandaag helaas niet aanwezig kan zijn, speciaal op de noodzaak van een open en transparante informatievoorziening ten aanzien van siliconenimplantaten. Volksgezondheid en preventieve gezondheidszorg vallen grotendeels onder de bevoegdheid van de lidstaten. Samen met mevrouw Stihler roepen wij daarom alle lidstaten op een nationaal register in te voeren, waarin wordt vastgelegd hoe de medische nazorg geregeld is en hoe hiervan gebruik wordt gemaakt. Hierbij moet de bescherming van de privacy gewaarborgd zijn. De registers dienen slechts beperkt toegankelijk te zijn en de inhoud dient vertrouwelijk te worden behandeld. De beste praktijken moeten openbaar gemaakt worden en vervolgens in heel Europa worden toegepast. Er is behoefte aan onderzoek en verdere ontwikkeling op het gebied van veiligheid en tolerantie. Voor het verkrijgen van de benodigde gegevens kan ook gedacht worden aan de invoering van een paspoort voor alle vrouwen die een implantaat krijgen en aan verplicht nazorgonderzoek. Informatie en voorlichting mag niet gebeuren door middel van reclame. Reclame is erop gericht de vraag naar implantaten te bevorderen. De mensen hebben behoefte aan uitgebalanceerde informatie. Voor artsen en verpleegkundigen is daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid weggelegd. Patiënten moeten voorzien worden van objectieve, volledige en wetenschappelijk actuele informatie op schrift over alle gegevens van hun implantaten, waaronder het identificatienummer, het volume en het type.
13/02/2003 Mijn dank gaat uit naar mevrouw Stihler voor haar evenwichtige verslag. Borstimplantaten, dames en heren, maken voor mij ook deel uit van de gezondheid. Zij zijn nodig om borsten te herstellen. Vaak heeft dit esthetische redenen, maar wanneer een mens zichzelf niet voor vol aanziet, heeft dit ook een negatieve invloed op zijn gezondheid als geheel. Door toepassing van implantaten kan het nodige evenwicht worden hersteld. 4-038
Fourtou (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, in 1998 werden twee verzoekschriften met in totaal meer dan 1000 handtekeningen ingediend bij de Commissie verzoekschriften. Zij waren afkomstig van verontruste vrouwen of slachtoffers, zoals mevrouw Stihler zei, die wilden dat Europa aandacht besteedde aan de door borstimplantaten en met name siliconenimplantaten veroorzaakte problemen. Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie verzoekschriften STOA gevraagd een onafhankelijk en diepgaand onderzoek te doen naar implantaten. Vervolgens heeft zij een hoorzitting georganiseerd die veel weerklank vond in de media en werd ik als rapporteur gevraagd een resolutie op te stellen die op 13 juni 2001 door het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen werd aangenomen. Het feit dat wij vandaag stemmen over een mededeling inzake communautaire en nationale maatregelen in verband met borstimplantaten stemt mij dan ook dubbel tevreden. Ten eerste omdat het een erkenning betekent van het werk van de Commissie verzoekschriften die de echte initiator van deze mededeling is. Ten tweede omdat de uitstekende tekst van mevrouw Stihler vrijwel alle punten uit de resolutie overneemt en verscherpt. Ik noem in het bijzonder de voorstellen met betrekking tot reclame, de voorlichting die de patiënt moet krijgen, de garantie op hoogwaardige implantaten, het onderzoek, de verantwoordelijkheid die zowel de fabrikant als de chirurg en de kliniek dragen en het verzoek aan de lidstaten om nationale registers bij te houden en toestemmingsformulieren in te voeren. Ik vind het alleen spijtig dat het idee van een aan de patiënten uit te reiken paspoort uit het oorspronkelijke verslag is verdwenen en daarom steun ik amendement 3 op lid 10 bis, dat opnieuw is ingediend namens de Fractie van de Europese Sociaal-Democraten. Via dit amendement wordt het paspoort wederom ingevoerd. Je zou kunnen tegenwerpen dat het louter bladvulling is maar ik denk dat het een doeltreffend middel is voor de toekomstige Europese databank. Bovendien wordt de patiënt met dit systeem echt op de hoogte gebracht van de specifieke kenmerken van het implantaat. Ik zal dan ook met plezier voor deze door een goede samenwerking tussen de Europese Commissie en onze parlementaire commissies tot stand gekomen ontwerpresolutie stemmen, een resolutie die inspeelt op
13/02/2003 de verwachtingen van de Europese burgers. Het is het bewijs dat de Commissie verzoekschriften, waartoe de burger zich normaliter wendt om de gebreken van het communautaire systeem aan het licht te brengen, ook kan bijdragen aan creatieve en positieve communautaire initiatieven. Het is voor ons ook een manier om de rekwestranten te tonen dat wij ons aan ons woord houden. 4-039
Müller, Emilia Franziska (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik wil de rapporteur, mevrouw Stihler, uitdrukkelijk bedanken voor haar zeer goede verslag en voor de buitengewoon goede samenwerking, dit ook namens mijn collega mevrouw Ria Oomen-Ruijten, die hier vandaag niet aanwezig kan zijn om belangrijke redenen, namelijk de uitreiking van een onderscheiding in Nederland. Zij biedt daarvoor haar verontschuldigingen aan. Borstimplantaten vallen onder de richtlijn voor medische hulpmiddelen. Ik ben blij dat de Commissie – zoals commissaris Byrne zojuist heeft toegelicht – borstimplantaten anders heeft ingedeeld en aandringt op grotere veiligheid voor de patiënt. De mededeling van de Commissie en het door mevrouw Stihler gepresenteerde verslag kunnen wij als Fractie van de Europese Volkspartij in grote lijnen onderschrijven. Wij moeten ons in Europa bewust worden van het volgende feit: jaarlijks krijgen 160.000 vrouwen in de Europese Unie borstkanker, dat wil zeggen één op de acht vrouwen. Alleen al in Duitsland krijgen jaarlijks meer dan 50.000 vrouwen borstkanker. Het Europees Parlement is zich zeer goed bewust van de actualiteit en de gevoeligheid van deze thematiek. Borstimplantaten zijn ten behoeve van de nazorg bij borstkankeroperaties van wezenlijk belang voor een grotere kwaliteit van leven van de patiëntes. Ook voor borstafwijkingen en esthetisch-chirurgische behandelingen moeten de mogelijkheden op een rij worden gezet en moet de veiligheid worden gewaarborgd. Wij vragen dan ook om enkele wezenlijke maatregelen die verder gaan dan de voorstellen van de Commissie: er dient absoluut een minimumleeftijd voor borstoperaties te worden vastgesteld, om te voorkomen dat deze bij vrouwen jonger dan 18 jaar worden uitgevoerd. Hiervan uitgezonderd zijn operaties om medische redenen. Daarnaast moet er, naar Frans voorbeeld, een verbod komen op reclame voor borstimplantaten die zich richt op brede lagen van de bevolking. Toegestaan blijft dan enkel nog de publicatie van objectieve informatie zonder commerciële achtergrond. Er moet een garantie komen dat patiëntes voorafgaand aan de operatie door een vakkundig plastisch chirurg worden geadviseerd en voorgelicht. Het is voor ons van groot belang dat dit gesprek vier tot zes weken eerder plaatsvindt dan het moment waarop een afspraak voor
17 een operatie wordt gemaakt, zodat de betreffende vrouwen na de objectieve en inhoudelijk correcte voorlichting door middel van een dergelijke cooling-off period voldoende bedenktijd krijgen. De voorlichting en informatievoorziening voor patiënten dient te worden uitgebreid, wat ook in ander verband van belang is. Voor er een afspraak voor een operatie wordt gemaakt, dienen de betreffende vrouwen een informatie- en voorlichtingsbrief te krijgen. Het is belangrijk dat deze is gebaseerd op de reeds door EQUAM geformuleerde gegevens. De brief moet een waarschuwing bevatten ten aanzien van de mogelijke gezondheidsrisico’s en ook een duidelijke oproep om pas een operatie af te spreken, wanneer alle vragen die de patiënte mogelijk heeft, volledig beantwoord zijn. Dit komt ook naar voren in het door mij voorgestelde amendement ten aanzien van punt 9 van het verslag. Siliconenimplantaten vereisen internationaal vastgelegde hoge veiligheids- en kwaliteitsnormen. Om die reden moet de grensoverschrijdende registratie van borstimplantaten internationaal verplicht worden gesteld. Het is in dit kader van belang de lidstaten te verzoeken deel te nemen aan het internationaal register voor borstimplantaten. Wetenschappelijk onderzoek heeft in de afgelopen jaren een aantal belangrijke conclusies opgeleverd. Om die reden is het voor ons van belang dat de wetenschappelijke inspanningen op dit gebied in heel Europa kunnen worden voortgezet en dat deze verder worden gestimuleerd. Over het geheel gesproken is de mededeling van de Europese Commissie inclusief de door het Parlement voorgestelde wijzigingen een belangrijke stap in de goede richting. Het is niet de bedoeling de toepassing van borstimplantaten te bemoeilijken, noch voor medische noch voor cosmetische doeleinden. Het doel van dit initiatief is een gegarandeerd hoge productveiligheid, volledige informatievoorziening en uiteindelijk het verbeteren van de kwaliteit van leven van de betreffende vrouwen. (Applaus) 4-040
Jöns (PSE). - (DE) Mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ook ik wil Catherine Stihler van harte bedanken voor haar uitstekende en vooral ook belangrijke verslag. Vrouwen hebben bij voortduring gezondheidsklachten na het aanbrengen van borstimplantaten of vanwege mislukte cosmetische chirurgie. Overigens vindt 80 procent van de borstimplantaties uitsluitend uit cosmetische overwegingen plaats. Het fysieke en emotionele leed dat vrouwen moeten doorstaan als gevolg van implantaties is vaak onvoorstelbaar groot. Daarbij moet bedacht worden dat die negatieve effecten doorgaans te vermijden zijn, omdat ze niet veroorzaakt worden door de implantaten an sich. Dat is zeker ook
18 overtuigend bevestigd door het STOA-onderzoek van 2000. De oorzaken moeten veel meer gezocht worden bij het ondeskundig aanbrengen van de implantaten, het feit dat de producten niet automatisch na een paar jaar worden vervangen en de nog steeds ontbrekende periodieke medische nazorg. Daar komt nog bij dat vrouwen voorafgaand aan de ingreep nog steeds geen adequate voorlichting ontvangen over de mogelijke risico’s, die overigens van geval tot geval verschillen. Daarom is het dringend noodzakelijk dat de lidstaten nadrukkelijk opgeroepen worden ervoor te zorgen dat vrouwen voorafgaand aan een dergelijke ingreep uitgebreid voorgelicht worden. Daarnaast is het met name van belang dat de praktijken van de vele plastische chirurgen met onvoldoende deskundigheid door aanvullende kwalificatievereisten en strengere inspecties van klinieken worden beëindigd. Met het oog op een optimale kwaliteitsgarantie is dat echter pas de tweede stap. De eerste stap hebben we namelijk al samen met de Commissie gezet doordat wij onlangs strengere maatregelen voor de productveiligheid hebben geïntroduceerd. Ik doel hiermee op het besluit om borstimplantaten in te delen in klasse III van de medische hulpmiddelen. Mijn fractie dringt daarnaast aan op de invoering van een speciaal paspoort met informatie over de eigenschappen van het implantaat en de noodzakelijke postoperatieve zorg. Daarnaast dient een dergelijk paspoort ook de naam van de chirurg te bevatten. Dit paspoort dient voorafgaand aan de operatie zowel door de arts als de patiënte als officieel bewijs van instemming ondertekend te worden. Met het oog op de grote verscheidenheid aan complicaties na borstimplantaties, waar zeker ook de aandacht op is gevestigd door de verzoekschriften van duizenden vrouwen in 1998, is het schandalig en onbegrijpelijk dat geen enkele lidstaat tot nu toe over een register voor borstimplantaten beschikt. Daarom is het ook niet verwonderlijk dat wij nog steeds niet over precieze cijfers over voorgenomen implantaties beschikken of over uitgebreide wetenschappelijke inzichten in de betreffende klachten van vrouwen. Dat betekent dat het de allerhoogste tijd is dat alle lidstaten met onmiddellijke ingang met de ontwikkeling van nationale registers voor borstimplantaten beginnen. Deze registers moeten bovendien ook aan het internationale register voor borstimplantaten gekoppeld worden. De huidige deplorabele situatie illustreert voor mij nogmaals de noodzaak om op zo kort mogelijke termijn multidisciplinaire borstcentra op te richten waar onder één dak en interdisciplinair niet alleen goed- en kwaadaardige ziekten behandeld kunnen worden, maar waar ook cosmetische operaties mogelijk zijn. 4-041
Ries (ELDR). – (FR) Mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ieder jaar ondergaan tienduizenden vrouwen een chirurgische ingreep om één of meerdere borstimplantaten te laten plaatsen. Alleen al in België zijn de afgelopen 10 jaar meer dan 40.000 protheses
13/02/2003 ingebracht met, in 1999, 313 ziekenhuisopnames vanwege complicaties. Er zijn ten minste drie redenen aan te voeren voor deze communautaire actie; betere voorlichting aan de vrouwen, en in bepaalde gevallen mannen, die een dergelijke ingreep willen ondergaan; duidelijkheid omtrent de eventuele schadelijke bijwerking van een borstimplantaat, vooral aan de hand van onderzoek; en uiteraard, aandacht voor de door groepen burgers ingediende verzoekschriften waarin gevraagd wordt om een onmiddellijk verbod op siliconenimplantaten. Deze drie invalshoeken komen duidelijk aan bod in het verslag van mevrouw Stihler die ik overigens wil complimenteren. De liberale fractie onderschrijft dit verslag in grote lijnen: ik denk in het bijzonder aan het verbod op rechtstreeks tot het publiek gerichte reclame en het verbod op implantaten bij vrouwen onder de 18, met uitzondering van die gevallen waar medische indicaties een rol spelen. De liberale fractie ondersteunt echter niet alle aanbevelingen in het verslag. Wij zijn het bijvoorbeeld niet eens met de verplichte registratie in nationale registers en met amendement 3 dat een paspoort voor mensen met een implantaat invoert. Dat zijn typisch ideeën die goed bedoeld zijn maar negatief uit zullen pakken. Nog los van de kosten en de haalbaarheid van een dergelijke aanpak is het onverantwoord eisen te stellen die verder gaan dat wat geldt voor andere zware, veel voorkomende operaties. Ik denk bijvoorbeeld aan hartchirurgie waarvoor de Commissie voorschriften hanteert die naar onze mening volstaan. Mijnheer de Voorzitter, tot besluit wil ik zeggen dat vrouwen duidelijke antwoorden verwachten op vragen die, in geval van ziekte, angstaanjagend en zelfs traumatiserend kunnen zijn. Natuurlijk hebben zij recht op de waarheid; en de waarheid, dat is geen geheel aan verbodsbepalingen die deze vrouwen wellicht de Europese grenzen over duwen. Vandaar dat de liberalen een fervent voorstander zijn van amendement 2, ingediend door de socialistische fractie. De waarheid, dat betekent goede voorlichting en bescherming voor die vrouwen die dit soort in zwang zijnde operaties overwegen. Dat is dan ook ons doel geweest. 4-042
González Álvarez (GUE/NGL). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals mevrouw Fourtou volkomen terecht heeft opgemerkt, is deze resolutie tot stand gekomen dankzij de Commissie verzoekschriften naar aanleiding van de verzoeken van duizenden vrouwen die hier op een ochtend hun bezorgdheid en ongerustheid kwamen uiten over de gevolgen van sommige implantaten voor hun gezondheid. Daaruit is het STOA-verslag voortgevloeid. Volgens dat verslag is er geen aantoonbaar verband tussen bijvoorbeeld siliconenimplantaten en kanker, maar het geeft wel duidelijk de stoornissen aan die ontstonden bij vrouwen die vrijwillig of om gezondheidsredenen voor een dergelijk implantaat kozen.
13/02/2003 Ik geloof dat het voorstel van mevrouw Stihler een bevestiging vormt van de ideeën die geopperd zijn in de studie waarop het STOA-verslag is gebaseerd, en elders, waarmee wij het ook eens zijn. In het kort komt het erop neer dat wordt aangedrongen op het treffen van speciale maatregelen. Een van de belangrijkste maatregelen betreft de verbetering van onafhankelijke voorlichting aan vrouwen die een dergelijke ingreep willen ondergaan. Zo moet worden voorkomen dat die voorlichting afkomstig is van de privé-kliniek die de ingreep gaat uitvoeren. Verder moet ervoor worden gezorgd dat de voorlichting uitgebreid is, dat vrouwen de tijd wordt gegund om goed na te denken over de voor- en nadelen van de ingreep, dat er sprake is van instemming vooraf en een follow-up en controle van de implantaten achteraf, dat intensief onderzoek wordt gedaan, en bovenal dat in de lidstaten degelijke controles worden uitgevoerd ten aanzien van alle klinieken, vooral de privé-klinieken. In mijn land heeft zich een geval voorgedaan dat aanleiding was voor een nationaal debat. Een kapsalon op de Canarische Eilanden bleek bij veel vrouwen een implantaat te hebben geplaatst zonder enige medische garantie te bieden. De kwestie kwam aan het licht toen bij een van de vrouwen beide borsten moesten worden afgezet. Dat is een extreem geval dat natuurlijk maar zelden voorkomt, maar het geeft wel aan dat wij niet kunnen zonder een degelijke controle door de lidstaten ten aanzien van klinieken, en dan vooral ten aanzien van implantaatproducten. Een dergelijke controle moet verbetering brengen in de situatie van vrouwen die zich om welke reden dan ook verplicht voelen een dergelijke ingreep te ondergaan. 4-043
McKenna (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou mevrouw Stihler graag willen feliciteren met haar uitstekende verslag. Een van de belangrijkste kwesties is het verbod op directe reclame voor borstimplantaten bij het publiek. Het verschaffen van niet-commerciële informatie via nationale gezondheidsdiensten is een stap in de goede richting. Frankrijk heeft al een verbod ingevoerd. Alle lidstaten zouden hetzelfde moeten doen bij borstimplantaten, omdat er altijd risico's aan verbonden zijn. Reclame voor cosmetische operaties in het algemeen is al een groot probleem. Er moet actie worden ondernomen om situaties te voorkomen waarin vrouwen en zelfs mannen worden gedwongen tot onnodige operaties die bepaalde risico's met zich mee kunnen brengen. Het is waar dat er in veel gevallen gezondheidsredenen en psychologische redenen zijn voor borstimplantaten, maar we moeten daar voorzichtig mee zijn. Ik ben het met de rapporteur eens wat betreft de leeftijdsgrens.
19 Implantaten voor vrouwen onder de 18 mogen alleen worden goedgekeurd op medische gronden. Iedere vrouw die jonger is dan 18 jaar is zeer kwetsbaar en zou kunnen worden gedwongen tot iets waar zij later spijt van krijgt. Advertenties voor cosmetische operaties moeten duidelijke gezondheidswaarschuwingen bevatten. We moeten ons meer richten op campagnes waarin het beeld van vrouwen zoals zij echt zijn en de acceptatie daarvan wordt bevorderd, en waarin advertentiepraktijken die een schoonheidsideaal als norm opdringen, worden tegengegaan. Dit geldt niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen. Als u achterop vrouwentijdschriften kijkt, ziet u enorm veel advertenties die vrouwen aanmoedigen allerlei lichamelijk ingrepen te ondergaan, in de trant van hier wat weghalen en daar wat aanbrengen. De reclameindustrie heeft heel wat te verantwoorden. Er zijn gevallen waar ingrepen noodzakelijk zijn om gezondheidsredenen, maar een en ander moet, zoals de rapporteur heeft gezegd, zeer goed worden getraceerd en de patiënten moeten goed worden geïnformeerd. Voor wat betreft de implantaten voor puur cosmetische redenen moeten we kijken naar de manier waarop de reclame-industrie mensen tracht over te halen tot iets waar ze jaren later spijt van kunnen krijgen. 4-044
Mussa (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik wil mevrouw Stihler van harte gelukwensen met haar verslag. Als chirurg-oncoloog en onderzoeker aan de universiteit heb ik haar verslag aandachtig gelezen, en ik moet zeggen dat ik het voor een groot deel eens ben met haar voorstellen. Ik vind echter wel dat men een te alarmerende toon aanslaat, en ik zal u uitleggen waarom. Al vijftig jaar lang worden op grote schaal siliconen gebruikt in allerlei gebruiksgoederen frisdranken, puddingen, taarten, medicijnen, kindergeneeskundig materiaal, pacemakers, hartkleppen, lippenstift, crèmes en weefsels - en het is bewezen dat dit gebruik geen kanker in de mens veroorzaakt. Al veertig jaar lang worden in de wereld borstprotheses gemaakt met siliconen, ofwel om esthetische redenen, wanneer sprake is van ernstige psychologische problemen, ofwel voor reconstructiedoeleinden, wanneer bijvoorbeeld een borst is afgezet bij borstkanker en waarbij geen leeftijdsgrenzen worden aangegeven. In 1986 heeft de universiteit van Los Angeles drieduizend vrouwen onderzocht die ten minste zes jaar lang protheses droegen en dat onderzoek heeft geen enkel bewijs opgeleverd voor een verhoogd risico op kankergezwellen of mobiliteit. In 1992 is door de universiteit van Calgary een onderzoek op elfduizend vrouwen verricht waaruit dezelfde conclusies zijn getrokken. Ook de vereniging van Amerikaanse reumatologen heeft twee studies laten verrichten om na te gaan of siliconenimplantaten een weerslag hebben op het afweerstelsel. Gebleken is dat deze goed worden getolereerd. Gebleken is verder dat de gemiddelde levensduur van protheses tussen de vijftien en de vijfentwintig jaar ligt en spontane breuken meestal
20 asymptomatisch zijn. Er zijn dus geen voldoende serieuze redenen om het gebruik van siliconen te vermijden, behoudens wanneer het om personen onder de 18 jaar gaat. Ik wil onderstrepen dat in het verslag geen gewag wordt gemaakt van borstimplantaten voor preventieve, therapeutische doeleinden, wanneer men bijvoorbeeld aan de hand van genetische tests - die steeds vaker worden gedaan op oncologisch gebied - blijkt dat iemand een sterk verhoogd kankerrisico heeft. Het zal steeds vaker voorkomen dat dergelijke tests worden gedaan op kinderen van moeders met kanker. Wat lid 10 bis betreft, wilde ik erop wijzen dat men in alle landen van de Unie reeds werkt met toestemmingsformulieren voor patiënten. Dit instrument is verplicht en houdt in dat de patiënt, na alle informatie over zijn geval te hebben ontvangen, met zijn handtekening toestemming geeft. Pas daarna kan een therapeutische ingreep plaats vinden, waaronder ook het aanbrengen van protheses valt. Daarom is het mijns inziens overbodig te spreken van een paspoort. Mijns inziens is het wel nuttig een Europees en een nationaal register aan te leggen waarin alle gegevens over borstimplantaten om esthetische of therapeutische redenen worden opgenomen. Het is bovendien belangrijk dat de patiënt jaarlijks wordt gecontroleerd door een borstspecialist en een gratis echografie krijgt. Het is niet nodig de patiënt aan ingrijpendere onderzoeken, zoals mammografie en TAC, te onderwerpen, want het is en blijft straling waaraan de patiënt wordt blootgesteld, en bovendien zijn deze tests voor de nationale gezondheidsdiensten tamelijk duur. De verzameling van gegevens over borstimplantaten en een gereglementeerde follow-up zullen zorgen voor een goede casuïstiek en dus een nauwkeurigere beoordeling mogelijk maken. Dan zullen ongetwijfeld ook alle vrouwen gerustgesteld kunnen worden. 4-045
Van Brempt (PSE). - Voorzitter, collega's, op een aantal uitzonderingen na waaronder de laatste spreker −misschien omdat hij een man is, ik weet niet of het daarmee te maken heeft −bestaat er hier over de politieke fracties heen een bijzonder grote consensus over dit onderwerp. Het zijn niet voor niets voornamelijk vrouwen die hier praten. Ik denk niet dat het te maken heeft met een persoonlijke ervaring maar wèl met het feit dat we ons toch heel nauw verbonden voelen met die duizenden vrouwen die de petitie bij het Europees Parlement hebben ingediend. Het is niet zo dat wij op een ochtend wakker zijn geworden en gezegd hebben: we moeten dit reglementeren. De vraag is van onderuit gekomen en op basis daarvan hebben we nu al een lange tijd gewerkt om een goed communautair kader te creëren. Ik wil absoluut Catherine Stihler ook bedanken voor haar schitterend verslag maar ook de Commissaris die, naar ik hoop, zoals hij daarnet beloofd heeft, snel komt met het verslag vanuit de lidstaten. Ik hoop dat hij ook hard werkt om dat wat wij vandaag aanbevelen, op te volgen.
13/02/2003 Zonder in herhaling te vallen toch nog snel het volgende: wat is bijzonder belangrijk, wat zijn onze uitgangspunten? We willen vooral dat de patiënten beschermd worden. We willen ze niet betuttelen, we willen ze wel beschermen. Dat is cruciaal. Het gaat ons niet om het verbieden; een vrouw moet in eer en geweten zelf kunnen beslissen of ze al dan niet een borstimplantaat wil laten doen. Wat we wèl willen, is dat ze goed geïnformeerd is, dat ze weet wat de nadelen zijn van een borstimplantaat en wat de mogelijke gevaren zijn. Dat willen we garanderen. Daarom hebben we zo'n probleem met reclame. Het gaat hier niet om een koffiemachine die men verkoopt, het gaat om een medische ingreep. We willen niet dat vrouwen op basis van misleidende reclame overgehaald worden om hun borsten te laten aanpassen. Waarom is registratieplicht ook zo belangrijk? In Europa weten we te weinig over de borstimplantaten, we weten te weinig wat de gevaren zijn, we weten te weinig waar die vrouwen zich bevinden en wat de consequenties daarvan zijn. Daarvoor hebben we absoluut een goede registratie nodig. Tot slot, de bescherming van de patiënt. Ja, de jongeren beschermen, ja, ervoor zorgen dat ze tijd krijgen om erover na te denken. 4-046
Meijer (GUE/NGL). - Voorzitter, mensen die als gevolg van een ongeluk of een operatie een deel van hun lichaam moeten missen zijn meestal blij dat tegenwoordig mogelijkheden bestaan om verloren functies te herstellen. In die gevallen waar geen herstel mogelijk is, willen ze nog op zijn minst de uiterlijk aangerichte schade zoveel mogelijk onzichtbaar maken. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor vrouwen die als gevolg van borstkanker zijn geopereerd. Het leek een mooie oplossing om het verloren deel van hun lichaam aan te vullen met kunstmatig materiaal dat dezelfde soepelheid vertoont als het oorspronkelijke levende materiaal. Tegenwoordig zijn er teleurgestelde vrouwen die na zo'n behandeling vinden dat ze vergiftigd zijn. Juist zij waarschuwen tegen een herhaling en dringen aan op een verbod. Het nieuwe materiaal gaat meestal slechts een beperkt aantal jaren mee, daarna kunnen de siliconen gaan lekken en komt een deel ervan in het lichaam terecht. Wie daardoor wordt getroffen is misschien kortstondig mooi geweest maar is daarna langdurig ziek. Positief in het voorstel van de rapporteur is dat reclame voor deze oplossing wordt tegengaan en dat voorlichting over de negatieve gevolgen en over alternatieven wordt versterkt. Misschien valt er wel te leven met siliconenborsten als die levenslang periodiek worden vervangen door nieuw materiaal. Die aanpak houdt beter dan een regelrecht verbod rekening met vrouwen die na een operatie in psychische problemen dreigen te komen en verhindert dat deze behandelingen in de illegaliteit zonder goede voorlichting worden voortgezet. Een mogelijk nadeel blijft dat goedgelovige vrouwen die de
13/02/2003 gevaren niet kunnen overzien en die vanwege de kosten of angst voor herhaalde operaties oud vervangingsmateriaal in hun lichaam houden, ook in de toekomst in moeilijkheden kunnen komen. Als een sterk terugdringen niet lukt wordt het verbod straks misschien toch onvermijdelijk, dat ben ik eens met mevrouw McKenna. 4-047
Schörling (Verts/ALE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Commissie voor dit voorstel en feliciteer mevrouw Catherine Stihler voor het uitstekend verslag over dit belangrijk onderwerp, dat betrekking heeft op verschillende aspecten van het gezondheids- en consumentenbeleid. Duizenden vrouwen die problemen hebben gehad, hebben zich tot het Europees Parlement gewend en willen dat wij onze mening geven over de gevaren van siliconenimplantaten. Daaruit blijkt dat dergelijke operaties niet altijd met de nodige ernst worden uitgevoerd en dat de informatie voor de patiënt ondermaats is. Het ideaalbeeld van jonge vrouwen dat in de reclame zo vaak voorkomt, namelijk een slanke taille en grote borsten, doet de vraag naar borstimplantaten bij heel jonge meisjes aanzienlijk stijgen. De weekbladen doen er nog een schep bovenop door foto's van ‘voor’ en ‘na’ te tonen. Het is daarom hoog tijd dat wij onze verantwoordelijkheid als politici nemen en orde op zaken stellen in deze chaos om de patiënten te beschermen. Ik ben het volkomen met Catherine Stihler eens dat dit slechts de eerste stap in de goede richting is. Ik ben van mening dat er meer bindende maatregelen genomen moeten worden ten aanzien van de personen die de borstimplantaten plaatsen. Het belangrijkste element in het voorstel is volgens mij de leeftijdsgrens van 18, met andere woorden dat borstimplantaten bij meisjes die jonger zijn dan 18 jaar verboden moeten worden. Het voorstel dat chirurgen en klinieken garanties moeten bieden is ook belangrijk. In tegenstelling tot sommige collega's vind ik een registratie op nationaal en op EUniveau zinvol. Als er onvoldoende onderzoek wordt verricht, moet er een register zijn. Ik ben erg tevreden met het verslag. De Groenen steunen het verslag en de ingediende amendementen. 4-048
Miller (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag de rapporteur en alle collega's die aan dit verslag hebben gewerkt feliciteren, omdat ze deze kwestie onder de aandacht hebben gehouden. De rapporteur bracht een vrouw ter sprake met de naam Margot Cameron, die mij acht jaar geleden opzocht. Ze kwam binnen en zei dat niemand naar haar wilde luisteren. Wij bogen ons over haar probleem en begonnen vervolgens met een campagne. Het is uiteindelijk een succes gebleken, want vandaag nemen wij een besluit over wetgeving die problemen zoals die van haar ondervangt en dat is geweldig.
21 Ik zou graag nog een ander verhaal vertellen dat niet zo'n gelukkige afloop kent. Zoals ik heb gezegd, gebeurde dit alles acht jaar geleden toen Margot Cameron mij bezocht. We begonnen met de campagne en hebben de kwestie op nationaal niveau en ten slotte zelfs op Europees niveau onder de aandacht gebracht. Tegen die tijd hadden we contacten gelegd met groepen in heel Europa en het probleem in 1998 voorgelegd aan de Commissie verzoekschriften; ik zie in deze zaal overigens niemand die bij die commissie was. Ik herinner me dat ik naar de commissie ging en samen met de vrouwen een pleidooi hield voor dat verzoekschrift. Ik herinner me echter ook dat de Commissie zei: “Sorry joh, hier hebben wij niets mee te maken, dit is een probleem van de lidstaten”. Dit heeft ons jaren van vertraging gekost. Het duurde tot 2001 voordat we enige genoegdoening kregen van de Commissie. In die periode werden in het Verenigd Koninkrijk alleen al 28.000 operaties uitgevoerd. Men schat dat 20.000 van die implantaten tijdens die periode hebben gelekt of zijn gescheurd. Wat gebeurde er tengevolge van die vertraging? Niet alleen lieten we de vrouwen die dat verzoekschrift hadden getekend in de steek, maar ook veel vrouwen die stappen hadden ondernomen om implantaten te krijgen. Dit toont aan dat we deze kwesties en problemen sneller moeten aanpakken wanneer ze zich voordoen, en dat we vrouwen niet mogen laten lijden zoals ze in het verleden hebben gedaan. Veel lidstaten hebben Trilucentimplantaten en implantaten met een zoutoplossing verboden. In de toekomst moeten we ook kijken naar een verbod op siliconenimplantaten. Waarom? Omdat ze de gezondheid van mensen schaden. Als het om mannen ging die die implantaten kregen, zou er morgen een verbod zijn, maar dat gebeurt niet omdat mannen die niet krijgen. Ik zou nog een laatste punt te berde willen brengen. Dit verslag heeft de titel 'borstimplantaten', maar het is ook mogelijk siliconenimplantaten voor andere lichaamsdelen te krijgen en deze veroorzaken dezelfde schade. 4-049
Maes (Verts/ALE). - Mijnheer de Voorzitter, Mijnheer de Commissaris, geachte collega's, ik kom hier om mijn solidariteit te betuigen met de mensen die zich gedurende vele jaren hebben ingespannen om dit probleem uiteindelijk op de politieke agenda te krijgen. Het feit dat protheses beschikbaar zijn voor de vele vrouwen die helaas borstamputaties hebben moeten ondergaan is natuurlijk een voordeel en wij moeten niet vergeten dat dit op zich een belangrijke vooruitgang is. Anderzijds is het een echte schande hoe mensen tegenwoordig schaamteloos misbruik maken van de naïviteit van vele vrouwen door hun wijs te maken dat hun de hemel op aarde te wachten staat wanneer ze borstimplantaten laten toepassen om het esthetisch uitzicht te verbeteren. Voor wie eigenlijk? En waarvoor? Dat mensen, en ik denk aan mijn collega Van Brempt, daarvoor verwijten hebben moeten incasseren van diegenen die hier grof geld aan verdienen, dat vind ik pas een echte schande.
22 Ik sluit mij dan ook graag aan bij de felicitaties aan het adres van mevrouw Stihler, bij de felicitaties aan de mensen die destijds begonnen zijn met deze petitie-actie en bij de felicitaties aan diegenen die er nu werk van willen maken, namelijk om een verbod op reclame uit te vaardigen om ervoor te zorgen dat vooral jongeren niet in de val van deze misleidende reclame trappen, om ervoor te zorgen dat de producten vanzelfsprekend betrouwbaar zijn en dat de medische nazorg efficiënt wordt georganiseerd op het niveau van alle lidstaten. (Applaus) 4-050
Zrihen (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, wij leven in een door de media gestuurde wereld met schoonheidsidealen die veel vrouwen, maar ook veel mannen, ertoe aanzetten hun uiterlijk te veranderen. Sommigen zetten de stap en ondergaan chirurgische ingrepen om cosmetische redenen. Voor anderen gaat het meer om hersteloperaties, om het genezen van wonden en om reconstructie van het lichaam. In het eerstgenoemde geval betekent het echter altijd dat er vreemd weefsel in het lichaam moet worden aangebracht. Het is in alle gevallen van cruciaal belang dat deze prothesen, deze borstimplantaten worden onderworpen aan onderzoek en regelgeving en dat er gezorgd wordt voor een adequate informatievoorziening en een langdurig nazorgproces bij vrouwen. Wij kunnen dus alleen maar instemmen met het verslag van mevrouw Stihler en haar voorstellen voor een betere bescherming en voorlichting voor de vrouwen, én de mannen, die een dergelijke ingreep overwegen. Ik zou een aantal gebieden willen noemen waarop wij ons moeten concentreren. Er is veel onderzoek gedaan naar siliconenimplantaten maar siliconen vormen niet het enige bestanddeel van een prothese. Het is dus zaak om het onderzoek en de klinische studies naar dit onderwerp voort te zetten, vooral wanneer het op vrouwen betrekking heeft. Daarbij moet in het bijzonder worden gekeken naar de risico’s op lange termijn en naar de andere bestanddelen. Bovendien is het van belang dat de lidstaten en hun gezondheidsdiensten een netwerk opzetten en informatie en goede praktijken uitwisselen zodat alle Europese patiënten over dezelfde informatie en garanties beschikken en het onderzoek wordt gestimuleerd. Op het vlak van de voorlichting en de nabehandeling moeten de patiënten alle informatie krijgen die betrekking heeft op hun implantaten en de bijbehorende chirurgische ingreep. Ook moeten zij op de hoogte worden gebracht van de risico’s, de kosten en de vooren nadelen van borstimplantaten. Het zou goed zijn indien Europa eens een keer te rade ging bij Thailand voor de bescherming van consumenten tegen reclame en modeverschijnselen, en implantaten bij jonge meisjes verbiedt. Duidelijke, wetenschappelijke en begrijpelijke informatieverstrekking aan allen wordt steeds belangrijker om te voorkomen dat mensen in de val
13/02/2003 trappen van misleidende reclame en de verheerlijking van schoonheidsidealen. Met het welzijn van de patiënten voor ogen pleit ik dus voor het opzetten van nationale en Europese registers waarin alle gegevens worden gebundeld. Natuurlijk moet daarbij de wet op de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen. Deze registers zouden alleen mogen worden gebruikt voor onderzoek naar de volksgezondheid en dan vooral naar de gezondheid van vrouwen. 4-051
De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste zou ik mevrouw Stihler willen bedanken voor het opstellen van het verslag evenals de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Ik kwam voor het eerst in aanraking met deze kwestie als zijnde een politiek vraagstuk in de Commissie verzoekschriften, toen wij kennis namen van het tijdrovende en harde werk van de heer Miller. Eindelijk slaagden we erin de Commissie zover te krijgen dat ze iets aan de zaak ging doen. Daarom ben ik verheugd over de mededeling van de commissaris van vandaag dat implantaten voortaan als medische hulpmiddelen te boek staan alsmede over de effecten die dat zal hebben op de manier waarop ze kunnen worden gecontroleerd. Met name de reclame voor implantaten – hoe die zich ook manifesteert – moet worden gereguleerd. Het is onaanvaardbaar dat het aanbrengen van deze implantaten wordt aangeprezen als eenvoudig en simpel, met weglating van de medische risico's. Het is met name noodzakelijk ervoor te zorgen dat personen onder de achttien jaar alleen implantaten krijgen als er sprake is van een medische noodzaak. Daar komt bij dat hun ouders volledig geïnformeerd moeten worden over de gevolgen van zulke operaties. Er moet vooral meer onderzoek worden verricht naar de gevolgen van borstimplantaten en, zoals is opgemerkt door de heer Miller, van implantaten in andere delen van het lichaam. Op het vlak van siliconenimplantaten zijn er vragen die door de wetenschap nog niet beantwoord zijn en daarom zou ik willen pleiten voor verder onderzoek. Tot besluit zou ik nog even willen inhaken op de woorden van mevrouw Van Brempt, die op dit gebied overigens veel werk heeft verzet, en er haar op wijzen dat mijn mening over dit onderwerp niets te maken heeft met het feit dat ik een man ben. Ik denk niet dat het nodig is de aandacht te vestigen op de sekse van de afgevaardigden die in het Parlement over kwesties spreken. 4-052
De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt om 12.00 uur plaats. (De vergadering wordt om 11.54 uur onderbroken en om 12.00 uur hervat) 4-053
13/02/2003
23
VOORZITTER: DE HEER PODESTÀ Ondervoorzitter1 4-054
Stemming 4-055
Verslag (A5-0026/2003) van de heer Harbour, namens de Commissie juridische zaken en interne markt, over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité voor de Regio's: Evaluatie van de strategie voor de interne markt 2002: De beloften nakomen (Hughes-procedure) [(COM(2002) 171 - C5-0283/2002 - 2002/2143(COS)]
Na de stemming over amendement 15 4-058
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet hoe de stemlijst is opgesteld, maar het is een feit dat het tweede gedeelte van amendement 49 geheel identiek is aan het tweede gedeelte van amendement 15. Ik begrijp niet waarom de meerderheid het tweede gedeelte van amendement 49 heeft verworpen, maar dat is wel gebeurd. Ik vraag mij af hoe wij, nu het tweede gedeelte van amendement 49 is verworpen, vervolgens het tweede gedeelte van amendement 15, dat zoals gezegd geheel identiek is, zullen kunnen aannemen. 4-059
(Het Parlement neemt de resolutie aan) *** Verslag (A5-0022/2003) van mevrouw Redondo Jiménez, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bewaking van bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (Forest Focus) [COM(2002) 404 - C5-0351/2002 2002/0164(COD)] Vóór de stemming 4-056
Redondo Jiménez (PPE-DE), rapporteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde de diensten van het Parlement vragen een correctie aan te brengen. Het betreft een goedgekeurd amendement waarin "bosecosystemen" moet worden vervangen door "bossen". Ik zou graag willen dat deze correctie wordt aangebracht, dat er nota van genomen wordt en dat er rekening mee wordt gehouden. Voorts wilde ik het verzoek doen – met name aan de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en Europese Democraten, die op dit moment niet luistert – om aandacht te schenken aan amendement 41, die gecorrigeerd is. Wij zullen tegen dit amendement moeten stemmen, want anders zou ons eigen amendement worden ontkracht. 4-057
(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan) *** Verslag (A5-0020/2003), van mevrouw Sandbæk, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden [COM(2002) 120 - C50114/2002 - 2002/0052(COD)]
1
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad: zie notulen.
De Voorzitter. – Mijnheer Ribeiro e Castro, de bevoegde diensten zullen dit natrekken; overigens heeft de vergadering haar stem uitgebracht en we kunnen niet op die stemming terugkomen. (Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan) *** Verslag (A5-0021/2003) van mevrouw Malliori, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende de preventie van en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving [COM(2002) 201 - C5-0270/2002 - 2002/0098(CNS)] (Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan) *** 4-060
Gemeenschappelijke ontwerpresolutie (B50116/2003)2 over niet-geëxplodeerde munitie en munitie met verarmd uranium *** Verslag (A5-008/2003) van mevrouw Stihler, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over de mededeling van de Commissie inzake communautaire en nationale maatregelen in verband met borstimplantaten [COM(2001) 666 - C5-0327/2002 - 2002/2171(COS)] (Het Parlement neemt de resolutie aan) STEMVERKLARINGEN 4-061
- Verslag-Harbour (A5-0026/2003) 4-062
2
Ingediend door de leden Sakellariou, namens de PSE-Fractie, Van Hecke en Van den Bos, namens de ELDR-Fractie, Maes, namens de Verts/ALE-Fractie, Morgantini, Frahm en Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, ter vervanging van de ontwerpresoluties B5-0116, B5-0117, B5-0126, B5-0129 en B5-0131/2003.
24 Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond en SaintJosse (EDD), schriftelijk. – (FR) Hoewel in 1986 de interne markt tot stand werd gebracht, is er van een heuse gemeenschappelijke markt tot op heden geen sprake. De uitbreiding met tien nieuwe landen brengt dit doel bepaald niet dichterbij en de streefdatum in dit verband, 2013, zal opnieuw moeten worden bijgesteld. Het probleem is niet zozeer of we erin zullen slagen de richtlijn unaniem of bij meerderheid van stemmen aan te nemen, maar eerder het produceren van een begrijpelijke en toepasbare tekst. Het grote aantal en het belang van de details werken tegenstrijdige interpretaties in de hand en leiden tot talloze schendingsprocedures. Niet het via juridische weg beslechten van conflicten moet de inzet zijn maar het indammen van conflicten. Het enige wat telt, is de wil en het vermogen de teksten binnen de sociale en economische werkelijkheid toe te passen. Wij moeten geen nieuwe ambities ventileren, wij moeten de Commissie op het matje roepen vanwege haar welbewuste tegenwerking als het erom gaat de effecten van de liberalisering op de openbare diensten te beoordelen. Met het doel de uniformering van de gezondheidsdiensten te bewerkstelligen wordt in het verslag uitgelegd dat een vrijwaringsclausule de uniformiteit zou kunnen ondermijnen. Het enige wat uit deze totaal overbodige opmerking spreekt, is de principiële weigering rekening te houden met de bestaande diversiteit en de gevaren die de huidige cohesie bedreigen. Wij zijn dus tegen dit verslag. 4-063
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De rapporteur wijkt geen duimbreed af van de filosofie achter de mededeling van de commissie, waarmee gestreefd wordt naar een versnelling van de lopende liberaliseringsprocessen. Het verslag ligt ook geheel in lijn met de voorstellen van het syntheseverslag voor de voorjaarstop, die beogen vaart te zetten achter de “strategie van Lissabon” en daarbij te profiteren van de mogelijke voordelen van de interne markt. Deze benadering gaat volledig voorbij aan de zorgwekkende omvang van de armoede, de uitsluiting en de ongelijkheden in de EU, de slechte kwaliteit van de gecreëerde banen, die over het algemeen geen permanent karakter hebben, evenals aan de beloften van het befaamde witboek van Delors, waarin werd voorzien in de schepping van vijftien miljoen arbeidsplaatsen, een doel dat thans is uitgesteld tot 2010. De rapporteur vergeet eveneens dat veel kansen voor economische groei zijn vergooid door het restrictieve monetaire en budgettaire beleid, dat gepaard is gegaan met een vrij laag algemeen investeringsniveau en een geringe stijging van de reële salarissen. Dit heeft ertoe geleid dat de interne vraag in het gedrang is gekomen en de risico’s van een deflatie in de eurozone, vooral in Duitsland, zijn toegenomen.
13/02/2003 Het ergste is echter dat er in het verslag ondanks al deze problemen, in plaats van vraagtekens te plaatsen bij de bestaande politiek, op wordt aangedrongen het huidige beleid van liberalisering, privatisering en deregulering te bespoedigen en dat hierin zelfs wordt voorgesteld de lidstaten een plechtige verklaring te laten ondertekenen teneinde de verwezenlijking van de interne markt te versnellen… (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 137, lid 1 van het Reglement) 4-064
Marques (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik wil de heer Harbour feliciteren met zijn uitmuntende verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Evaluatie van de strategie voor de interne markt - 2002: De beloften nakomen. Ik steun dit verslag van ganser harte, vooral waar het gaat om de noodzaak maatregelen en initiatieven vast te stellen die de volledige verwezenlijking van een interne markt voor diensten vergemakkelijken. Hierbij dient in het bijzonder te worden gedacht aan de verbetering van de omzetting van de maatregelen betreffende de interne markt en het wegwerken van onnodig ingewikkelde omzettingen. In dit verband zou ik de nadruk willen leggen op het belang van de samenwerking tussen het Parlement en de Commissie bij de organisatie van een tweede internemarktforum, waarin burgers en bedrijfsleven, met name de KMO’s, hun zorgen naar voren kunnen brengen en over oplossingen kunnen debatteren zodat deze interne markt effectief kan worden voltooid. Dit onderwerp dient tot de belangrijkste prioriteit van de economische top van 2003 te worden uitgeroepen. 4-065
Ribeiro e Castro (UEN), schriftelijk. – (PT) Ik heb mij ten aanzien van het onderhavige verslag over de mededeling van de Commissie inzake de strategie voor de interne markt van stemming onthouden. Een geheel operationele interne markt voor goederen en diensten maakt integraal deel uit van de doelstellingen van de economische hervormingen van Lissabon. Ik ben het met de rapporteur eens dat een dergelijke interne markt de consumenten meer keuzemogelijkheden zal bieden en hen in staat zal stellen in het genot te komen van diensten uit andere lidstaten. Ik ben echter tegen de druk die wordt uitgeoefend op de lidstaten om het inroepen van vrijwaringsclausules tot een minimum te beperken evenals tegen het feit dat de Commissie wordt verzocht ervoor te zorgen dat er voldoende waarborgen worden gecreëerd voor de invulling van vrijwaringsclausules door de lidstaten en het toezicht daarop. De rapporteur gaat zelfs zover te stellen dat het inroepen van vrijwaringsclausules door lidstaten afbreuk kan doen aan de uniformiteit van de Gemeenschapswetgeving. Hierdoor wordt voorbij gegaan aan de soevereine bevoegdheden van de lidstaten bij de beoordeling van de vraag of in bepaalde sectoren van hun economie vrijwaringsclausules moeten worden ingeroepen of
13/02/2003 versterkt. Een en ander zou ertoe kunnen leiden dat de zaken volledig geregeld worden door de Gemeenschap, waardoor het subsidiariteitsevenals het evenredigheidsbeginsel in het gedrang zouden komen. 4-066
- Verslag-Redondo Jiménez (A5-0022/2003) 4-067-500
Andersson, Färm, Hedkvist Petersen, Karlsson, Sandberg-Fries en Theorin (PSE), schriftelijk. − (SV) De Zweedse sociaal-democraten stemmen tegen verschillende amendementen in het verslag over de bewaking van bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (Forest Focus). Wij staan zeer twijfelachtig tegenover een grotere inmenging van de Unie op het gebied van bosbeleid. Wij zijn van mening dat de situaties in de lidstaten van de EU zo verschillend zijn, dat wij ons afvragen welke meerwaarde een gemeenschappelijk beleid op dit vlak kan bieden. Daarom stemmen wij tegen de paragrafen die erop gericht zijn de preventie van bosbranden in de verordening op te nemen. Het gevaar bestaat immers dat dit enorm veel middelen zal opslorpen ten nadele van andere gebieden voor bewaking. Preventieve maatregelen tegen brand maken bovendien reeds deel uit van de EU-verordening betreffende plattelandsontwikkeling. In de definitieve stemming hebben wij ondanks onze twijfels toch voor het verslag gestemd, omdat het Parlement enkele belangrijke formuleringen in het verslag heeft opgenomen betreffende subsidiariteit en betreffende de inspraak van de lidstaten in de totstandkoming van deze verordening. 4-067
Mathieu (EDD), schriftelijk. – (FR) Wij zijn om de volgende redenen zowel tegen de Forest Focusverordening als tegen het verslag Redondo. Allereerst is er geen overleg gevoerd met de direct betrokkenen – de houtvesters, de papierfabrikanten, enz. – die het voorstel van de Europese Commissie unaniem van de hand hebben gewezen. Ook baart de veranderde rechtsgrondslag ons zorgen. De bossen vallen zo niet meer onder landbouw maar onder milieu. Gaan wij in de richting van een GMB – een Gemeenschappelijk Milieubeleid – om het GLB de nekslag te geven? De communautaire definitie van een bos is niet realistisch want te beperkt in termen van oppervlakte als er gesproken wordt over “een boomkruinbedekking (...) van meer dan 10 procent en een oppervlakte van meer dan 0,5 ha”. Vrijwel elk groepje bomen valt daarmee onder deze verordening. Bovendien is er, gelet op de diversiteit van de Europese gebieden en van de geografische en klimatologische
25 omstandigheden, geen reden om de bossen onder te brengen in het gemeenschappelijk beleid van de EU. De Commissie wil het Forest Focus-programma veranderen in een verordening ter aanvulling op de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Met het oog op de toepassings- en financieringsproblemen van deze twee richtlijnen is dat voor ons onaanvaardbaar. De Commissie gaat tot slot geheel voorbij aan de primaire functie van bossen in plattelandsgebieden: die van economische ontwikkeling. 4-068 Moreira da Silva (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Alhoewel de ontwerpverordening mij tot grote voldoening stemt, ben ik van mening dat hierin grondiger aandacht had moeten worden besteed aan de rol van de bossen in verband met koolstofdioxideopslag. In de verdragen van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering wordt benadrukt dat één van de beleidsmaatregelen die moeten worden genomen om de gevolgen van de klimaatveranderingen te verzachten, bestaat uit de versterking van de bijdrage van de bossen aan de koolstofdioxideopslag door middel van bebossing en herbebossing. In het Protocol van Kyoto is zelfs vastgelegd dat de landen een maximumhoeveelheid aan koolstofdioxideopslag mogen hanteren met het oog op de naleving van de doelstellingen inzake de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Aangezien de rol van de bossen in verband met koolstofdioxideopslag in wetenschappelijk opzicht echter nog niet voldoende is aangetoond, was de Europese Unie nooit erg enthousiast over deze bepaling in het Protocol van Kyoto en heeft zij hiermee alleen maar ingestemd omdat deze concessie noodzakelijk werd geacht om vooral Japan en Rusland tot het sluiten van de overeenkomst te bewegen. Nu er ten aanzien van deze kwestie een aantal knopen is doorgehakt, vooral na de conferentie van Marrakech, zou de EU “Forest Focus” moeten benutten om een Europese strategie te ontwikkelen voor het gebruik van bossen voor koolstofdioxideopslag. 4-069
Ribeiro e Castro (UEN), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het onderhavige verslag gestemd omdat maatregelen ter bestrijding van alle factoren die verantwoordelijk zijn voor de achteruitgang van de bossen in de Europese Unie van het allergrootste belang zijn. Dit geldt met name voor Portugal, het dichtst beboste land van de Europese Unie, dat ieder jaar weer het slachtoffer wordt van bosbranden. Jaarlijks gaat één procent van de mediterrane bossen door brand verloren, een uiterst zorgwekkend gegeven. Nieuwe activiteiten voor toezicht op de biologische verscheidenheid van de bossen, de grond, de klimaatveranderingen en de koolstofdioxideopslag in bossen vormen een conditio sine qua non voor het behoud van dit ecologische erfgoed, dat Europa met alle macht dient te beschermen. Bossen zijn de meest complexe ecosystemen. Uiteraard bestaan er nog uitgestrekte bossen met een grote biologische verscheidenheid, maar er zijn grenzen die niet mogen worden overschreden. Duurzaam beheer is van cruciaal belang. Een deskundige, de heer Masahiro
26 Saito, heeft erop gewezen dat een bos dat hout en kool produceert na een brand in het gunstigste geval pas na twintig jaar weer zijn oorspronkelijke omvang heeft bereikt en opnieuw geëxploiteerd kan worden. Maatregelen ter voorkoming van bosbranden zijn derhalve absoluut noodzakelijk ... (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 137, lid 1 van het Reglement) 4-070
- Verslag-Sandbæk (A5-0020/2003)
13/02/2003 minderheidsstandpunt dat door de bevoegde commissie tot uitdrukking is gebracht in het verslag. De verordening stoelt derhalve op een ontoereikende consensus en dient op het niveau van de Raad nog te worden verbeterd. 4-074
De Voorzitter. - Hiermee is de stemming beëindigd. (De vergadering wordt om 12.45 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat) 4-075
De interventies van de voorstanders van het verslag, die tegen mijn amendementen zijn, gisteren in de plenaire vergadering spreken voor zich. Naast hetgeen ik reeds gezegd heb, wil ik een toespraak van een vertegenwoordigster van Mary Stopes International citeren, die ik gisteren door een gebrek aan tijd niet in zijn geheel heb kunnen lezen.
Bastos (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) In het kader van de steun aan de armste landen heeft de EU niet het recht deze landen door middel van maatregelen betreffende de seksuele en reproductieve rechten een ontwikkelingsmodel op te leggen. Ik heb het hier vooral over sterilisatie en abortus. Onder de dekmantel van door altruïsme ingegeven steunverlening mag de EU dergelijke praktijken niet bevorderen, laat staan aanmoedigen. Hiervoor zijn twee fundamentele redenen te noemen: ten eerste de eerbiediging van de mensenrechten – in het bijzonder het recht op leven – en ten tweede de grenzen die worden bepaald door de soevereiniteit van de staten en de volkeren waarvoor onze steun bestemd is. De inhoud van het onderhavige verslag is ambivalent en kan tot misbruik leiden omdat abortus hierin impliciet wordt bevorderd. Alle opties en maatregelen op gezondheidsgebied mogen uitsluitend door de landen zelf overeenkomstig hun nationale wetgeving worden besloten. Wij kunnen alleen voor een verslag stemmen waarin de onaantastbaarheid van het recht op leven en de eerbiediging van de soevereiniteit van de staten worden gewaarborgd. Wij bekrachtigen zonder voorbehoud ons standpunt dat abortus onder geen enkele omstandigheid als methode voor gezinsplanning mag worden beschouwd, laat staan als dienst op het gebied van de seksuele en reproductieve gezondheid.
4-072
4-076
...(EN) Wij zijn een belangrijke hulpverlener op het gebied van abortus in het Verenigd Koninkrijk, waar we samenwerken met lokale gezondheidsdiensten. We zijn ook actief in Vietnam en andere landen waar abortus illegaal is. Onlangs is er een betrekkelijk nieuw programma van start gegaan in Mongolië. Ook zijn er nieuwe programma’s in Oostenrijk en Australië, die ondersteuning moeten geven aan hulpprogramma’s in nabij gelegen ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld in het Pacifisch gebied. Binnenkort zullen we een studie presenteren over vrouwen uit Noord-Ierland die naar Groot-Brittannië komen voor een veilige, legale abortus. Deze studie kan met name interessant zijn voor groepen uit Portugal. ...
Bordes, Cauquil en Laguiller (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In deze resolutie wordt een nieuwe begroting voorgesteld om het aantal sterfgevallen tijdens de zwangerschap of bevalling terug te dringen.
4-071
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik stem in met deze dringend noodzakelijke verordening evenals met maatregelen ten behoeve van moeders of zwangere vrouwen in de ontwikkelingslanden waarmee wordt beoogd de reproductieve gezondheid vooral door opleiding en voorlichting te verbeteren. Ik dring aan op bestrijding van de armoede en het voorkomen van onmenselijke en sociaal onaanvaardbare situaties. Ik betreur evenwel dat de meerderheid van de leden het bereiken van een consensus in de weg heeft gestaan en speciale maatregelen voor moeders die in moeilijkheden verkeren, heeft verworpen. Tot mijn spijt heeft men de formuleringen niet willen verduidelijken, en de hieruit voortvloeiende verwarring zou de bevordering van een door de Europese Unie gefinancierd abortusbeleid in de hele wereld tot gevolg kunnen hebben.
4-073
(PT) Een en ander heeft mevrouw Essi Lindstedt in oktober 2001 tijdens een bijeenkomst van Europese NGO’s in Parijs gezegd. Zoals bekend was Mary Stopes International actief betrokken bij de voorbereiding van deze wetgeving. Aangezien er dus nog steeds sprake is van ambiguïteit en gezien het feit dat mijn amendementen zijn verworpen, heb ik besloten tegen het verslag te stemmen. Ik wijs nogmaals op het
Wij hebben dit initiatief ondersteund, ondanks de beperkingen die eraan kleven. Voor deze nieuwe begrotingspost worden namelijk geen nieuwe fondsen vrijgemaakt. Het benodigde geld wordt uit de bestaande begroting gehaald. Wij vinden dat deze hulp moet worden betaald uit de steun voor bedrijven, want hoe men het ook wendt of keert, die steun leidt niet tot het behoud van banen, die overal in Europa massaal verdwijnen, maar belandt in werkelijkheid in de zakken van de toch al welgestelde aandeelhouders. 4-077
Caudron (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd, alhoewel ik op bepaalde punten een andere mening aanhang en zelfs vind dat de zaken anders aangepakt moeten worden.
13/02/2003 Het Europees Parlement is er toch in geslaagd de reactionaire druk van conservatief rechts te weerstaan. 4-078
Caullery (UEN), schriftelijk. – (FR) Het is moeilijk te begrijpen dat het verslag-Sandbæk zo’n twistpunt is geworden, want de noodzaak om verbetering te brengen in de diensten en de infrastructuur van de zorg zou in de betrokken landen toch probleemloos tot een consensus moeten leiden. Het is echter zo dat er een onaangename twijfel heerst over de ware bedoelingen van de rapporteur en de Commissie met betrekking tot abortus, een maatregel die, zoals voorgesteld, door de Europese belastingbetaler zou worden gefinancierd. Zodra een dergelijke maatregel is ingevoerd, wordt abortus legitiem terwijl de standpunten over dit onderwerp onoverbrugbaar ver uiteenlopen. Het is een democratische instelling onwaardig om op communautair niveau een beleid op te leggen dat door een aantal lidstaten wordt verworpen en waar onze volkeren huiverig dan wel vijandig tegenover staan. Dan het zogenaamde compromis zoals dat door de bevoegde parlementaire commissie werd bereikt. Wij mogen toch meer verwachten dan een verdachte opeenstapeling van valse argumenten waarmee een doelbewuste poging wordt gedaan alle pogingen te saboteren om de tekst op te krikken tot een waardig menselijk niveau waarin het verband tussen de gezondheid van vrouwen en het leven van kinderen tot uitdrukking wordt gebracht. En zo staan we voor een karikatuur van een keuze – of we stemmen voor of we stemmen tegen. In dat geval stemmen we op basis van het voorzorgsbeginsel en dat houdt in dat we tegen dit verslag stemmen. 4-078-500
Crowley (UEN), schriftelijk. – (EN) Wat sommigen in dit Parlement ook mogen zeggen of wensen, de Europese Unie heeft absoluut geen wettelijke bevoegdheid op het gebied van abortus. Ieder mens heeft recht op een eigen mening en ik ontken niet dat er verschillende ethische stelsels bestaan in de diverse lidstaten. Maar daar gaat het ook niet om. Het gaat er namelijk om waar en hoe de Europese Unie wettelijk bevoegd is op te treden. In dat opzicht bevat het verslag een voorstel om de Unie haar macht en bevoegdheden op een ongehoorde manier te laten misbruiken. Als wettelijk wordt vastgelegd dat EU-gelden gebruikt kunnen worden om wat voor vorm van abortushulpverlening dan ook te bekostigen, is dat een inbreuk op het recht van de soevereine lidstaten om op dit terrein hun eigen wetten in te stellen. Als Iers parlementslid kan ik geen steun geven aan een dergelijke monsterlijke schending van het grondwettelijke recht van de mensen die ik
27 vertegenwoordig, om zelf het beleid inzake abortus te bepalen. Dit recht is nota bene vastgelegd in het Verdrag van Maastricht en ik zal het uit alle macht en ondubbelzinnig verdedigen. Daarbij is het verkeerd om abortus op te dringen aan landen die daar niet op zitten te wachten. Ook is het fout dat het Parlement zo het signaal afgeeft dat het alleen bereid is steun te geven aan landen die meewerken aan het plegen van abortus, wat niet juist is. 4-079
Darras (PSE), schriftelijk. – (FR) Het communautair beleid voor samenwerking en ontwikkeling heeft tot doel de duurzame ontwikkeling en economische expansie van ontwikkelingslanden, hun integratie in de mondiale economie en de strijd tegen de armoede te bevorderen. Er bestaat een duidelijk verband tussen enerzijds armoede en anderzijds rechteloosheid op het vlak van de voortplanting en de seksualiteit. Om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken moet er dus een communautair instrument komen ter ondersteuning van beleid en acties op het gebied van de volksgezondheid en het recht op voortplanting en seksualiteit. Het is mijns inziens overduidelijk dat het ontwikkelingsbeleid heeft geleid tot een duurzame verbetering van de volksgezondheid en het welzijn van de volkeren. 99 procent van de 600.000 vrouwen die jaarlijks sterven tijdens hun zwangerschap woont in deze ontwikkelingslanden en het is dus hoog tijd om deze groep vrouwen te helpen en voor te lichten. Paren moeten zelf, via moderne gezinsplanning, op verantwoorde wijze kunnen bepalen hoeveel kinderen zij willen. Ieder jaar is één derde van de zwangerschappen ongewenst of niet gepland. Daardoor nemen vrouwen hun toevlucht tot abortus terwijl deze vaak op een onveilige manier wordt uitgevoerd en jaarlijks 78.000 slachtoffers vergt. 4-080
de La Perriere (NI), schriftelijk. – (FR) Het is een goede zaak dat de Europese Unie de ontwikkelingslanden helpt met hun gezondheidszorg. Hulp is echter iets anders dan het opdringen van een Europees model aan landen met een geheel eigen cultuur en eigen tradities. Het is ethisch verwerpelijk om onze steun te koppelen aan het verplicht overnemen van het Europese concept van gezinsplanning. Daarmee ontkennen wij de eigen identiteit van deze volkeren. Het is bovendien ondenkbaar om van abortus het nieuwe voorbehoedmiddel te maken. Daar leidt dit verslag wel degelijk toe, wat mevrouw Sandbæk ook moge beweren. Abortus is een misdaad waarbij het kind wordt gedood en de moeder kapot gemaakt. Als deze vrouwen in plaats van hulp alleen de keuze van een abortus krijgen aangeboden, worden hun problemen alleen maar nijpender. Daarom steun ik de amendementen waarin een opvangbeleid wordt voorgesteld voor toekomstige moeders in nood om deze te steunen in hun keus voor het moederschap. Op deze manier kunnen zij de morele en materiële hulp krijgen die zij nodig hebben.
28
13/02/2003
Dat is ook de reden waarom ik tegen dit verslag stem. Dit verslag biedt geen hulp: het verscherpt slechts de problemen van in nood verkerende bevolkingsgroepen.
die van de ondersteuning van de keuze om kinderen te krijgen. Dat is een indirecte ontkenning van het recht op abortus, een onvervreemdbaar recht van elke vrouw.
4-081
Om deze redenen steun ik het verslag-Sandbæk letterlijk met hart en ziel.
Kinnock (PSE), schriftelijk. – (EN) Uit de stemming van vandaag over het verslag-Sandbæk bleek na eerste lezing duidelijk de noodzaak van een dringend antwoord van het Europees Parlement op de Verordening betreffende reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden. Door deze resolutie te steunen hebben we de weg vrij gemaakt voor de Commissie om projecten en organisaties die zich speciaal richten op het tegengaan van baby-, kinder- en moedersterfte financieel te ondersteunen. We hebben onderkend dat alle mensen recht hebben op zorg en hulpverlening, net zo goed als ze het recht hebben te kiezen hoeveel kinderen ze willen krijgen en wanneer. We hebben ermee ingestemd het budget te hernieuwen en te verhogen tot 73,95 miljoen euro. De commissaris heeft benadrukt dat hij de Commissie niet formeel aan dat bedrag kan houden, maar hij heeft duidelijk gemaakt dat dit ons er niet van moet weerhouden tot een overeenkomst na eerste lezing te komen, omdat hij ervan overtuigd is dat we een oplossing zullen vinden. We hebben nieuwe amendementen die bedoeld waren om de intentie en de inhoud van de verordening te verstoren verworpen. De Commissie ontwikkelingssamenwerking en het Parlement zijn een tekst overeengekomen die niets meer of minder belooft dan waarover overeenstemming is bereikt in het actieprogramma van de internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling van 1994 in Caïro en het Actions document van 1999. 4-082
Mathieu (EDD), schriftelijk. – (FR) Het verslag van collega Sandbæk heeft gezorgd voor verhitte gemoederen tijdens het debat. En toch bevat dit verslag alleen maar verstandige amendementen. Het terugdringen van het sterftecijfer onder zwangere vrouwen en het bevorderen van gelijke toegang tot zorg en voorzieningen als het gaat om gezondheid bij zwangerschap en om reproductieve rechten zijn doelstellingen die ik volmondig ondersteun en die hun oorsprong vinden in de internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling van 1994. In talloze ontwikkelingslanden vechten vrouwen voor hun reproductieve rechten en hun recht op anticonceptie. Deze vrouwen willen zelf bepalen hoeveel kinderen zij krijgen en wanneer. Door zich te keren tegen deze toegang tot informatie en tegen de wijdverbreide invoering van deze rechten gooit men de deur dicht voor de armoedebestrijding en zet men een rem op de economische ontwikkeling, die nauw verbonden is met verbeteringen van de gezondheid en de zorgverlening in de ontwikkelingslanden. Toch gaat een aantal collega’s voorbij aan deze elementaire rechten door een andere weg voor te staan,
4-082-500
Sacrédeus (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Samen met de Fractie van de Europese Volkspartij (de christendemocraten) heb ik voor amendement 53 gestemd, dat echter met 181 stemmen voor, 264 stemmen tegen en 11 onthoudingen verworpen is. Het was nochtans een verbetering geweest indien we amendement 53 hadden aangenomen. Het gaf het begrip "reproductieve en seksuele gezondheid en rechten" een duidelijke definitie op het vlak van de bescherming van het ongeboren kind met de volgende formulering: "Binnen het kader van deze verordening kan abortus, dat nooit als gezinsplanning voorgesteld mag worden, niet beschouwd worden als een dienst die de reproductieve en seksuele gezondheid garandeert". Helaas blijft er sprake van onzekerheid in het geval dat hulporganisaties in opdracht van en met financiële middelen van de Unie onder verwijzing naar "de reproductieve en seksuele gezondheid en rechten" ook abortussen uitvoeren als een onderdeel van hun hulp, hoewel dit in bepaalde lidstaten van de EU, waaronder Portugal en Ierland, illegaal is. Het is ook onduidelijk hoe het zit als dit de facto gebeurt in een derdewereldland waar vergelijkbare regels gelden voor de bescherming van de foetus, waardoor dergelijke ingrepen dus een directe schending vormen van de wet in het ontvangende land. 4-083
Scallon (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Ik kan deze noodzakelijke verordening op het gebied van de ontwikkelingshulp niet ondersteunen omdat amendement 53 niet is aangenomen. De rapporteur heeft op 19 november in een Iers radioprogramma verklaard dat op grond van deze verordening de belastingbetalers van de EU zouden meebetalen aan het bekostigen van abortussen in de armste landen, en dat dit binnen de wettelijke kaders van de EU viel. Amendement 53 had enerzijds vrouwen het hoogste niveau van medische zorg en preventie van moedersterfte en ziekte kunnen bieden en anderzijds opheldering kunnen verschaffen over de intenties achter het compromis van het Parlement, de Commissie en de Raad. Het amendement zou tevens een bescherming zijn geweest van de Ierse grondwettelijke positie en een geruststelling voor de vertegenwoordigers van de kandidaat-landen en de minst ontwikkelde landen, die zich ernstig zorgen maken over enige bepalingen in de verordening die de Europese Unie in staat zouden kunnen stellen een wettelijke bevoegdheid te creëren in het ontwikkelingsgebied die zij niet heeft binnen de Unie.
13/02/2003
29 4-086
Door de twijfel die de rapporteur met zijn commentaar heeft opgeworpen en door het verwerpen van amendement 53 moet de Ierse regering – die heeft verklaard dat de invoering van regelingen op het gebied van abortus uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten moet vallen – op het niveau van de Raad voor elkaar zien te krijgen dat de ontwerpverordening in haar huidige vorm het gebruik van belastinggeld ter financiering van abortus in de armste landen verbiedt. 4-084
- Verslag-Malliori (A5-0021/2003) 4-085-500
Andersson, Färm, Hedkvist Petersen, Karlsson, Sandberg-Fries en Theorin (PSE), schriftelijk. − (SV) De Zweedse sociaal-democraten stemmen tegen het verslag over de preventie van en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving, omdat het Parlement verschillende amendementen heeft aangenomen die direct of indirect de sociale aanvaarding van drugs impliceren. Wij waren van meet af aan van mening dat de aanbeveling zich teveel toespitst op de beperking van de schadelijke gevolgen. Volgens ons is de belangrijkste maatregel om de risico's van drugsverslaving te beperken, het voorkomen van de verslaving op zich. Wij vinden het positief dat het Parlement de formuleringen van de commissie betreffende het belang van preventieve maatregelen en een drugsvrije rehabilitatie van drugsverslaafden heeft aangenomen, maar dat is voor ons onvoldoende om voor het verslag te stemmen. 4-085
Arvidsson, Cederschiöld, Grönfeldt Bergman, Stenmarck en Wachtmeister (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De Zweedse conservatieven vinden een harde aanpak van drugsverslaving noodzakelijk. Politici en autoriteiten moeten daarom duidelijk benadrukken dat elke vorm van drugsverslaving onaanvaardbaar is. Wij vinden de maatregelen die in het verslag worden voorgesteld en die het gebruik van bepaalde drugs vergemakkelijken, onaanvaardbaar. De zogenaamde harm reduction of beperking van de schade dreigt voor jongeren een poort naar drugsverslaving te worden in plaats van een veiligheidsmaatregel. Wij zijn ook tegen programma's voor het inruilen van spuiten, omdat dit opgevat kan worden als gedoogbeleid van de overheid en de gezondheidsinstellingen wat drugsverslaving via injecties betreft. Het verslag houdt zich niet aan de richtlijnen op het gebied van subsidiariteit. Het is de taak van de lidstaten om binnen de gezondheidszorg voor drugsgebruikers de juiste behandelingsvormen te ontwikkelen. Het is daarentegen de taak van de EU om drugsverslaving te voorkomen met gecoördineerde acties tegen criminaliteit zoals bijvoorbeeld de invoer van drugs in de Unie en de smokkelhandel met drugs binnen de Unie. Daarom stemmen de Zweedse conservatieven tegen het bovengenoemde verslag.
Caudron (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit prima verslag slaat de goede weg in, namelijk de weg van het realisme en niet die van een reactionaire ideologie. Het werd met een ruime meerderheid aangenomen. Een goede zaak! Daarom heb ook ik voorgestemd. 4-087
Ducarme (ELDR), schriftelijk. – (FR) In de loop van de jaren ’90 is het cannabisgebruik in de meeste landen van de EU aanzienlijk gestegen. De harddruggebruikers die spuiten vormen evenwel een meer ongrijpbare groep en zij lopen dus eerder het risico van sociale uitsluiting, zoals blijkt uit het verslag. Daar moeten we iets aan doen. In de eerste plaats is het de hoogste tijd om via voorlichting aan preventie te doen. Daartoe zijn fondsen nodig die het mogelijk maken vooral op scholen voorlichtingscampagnes te organiseren die de jeugd bereiken. Voorlichten is de boodschap, steeds weer, opdat de bestaande normen niet vervagen in de ogen van de Europese jongeren. Ten tweede is het van cruciaal belang dat alle betrokkenen meedoen: ouders en docenten, politie, justitie en, vooral, de hulpverleningsinstanties voor drugsverslaafden. Vandaar dat wij blij zijn met de aanbeveling waarin de locale instanties wordt verzocht drugsverslaafden te helpen bij het opbouwen van een gezonder leven. 4-088
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Het verslag is over het algemeen gezien positief, en derhalve hebben wij hieraan onze goedkeuring gehecht. Er zij evenwel op gewezen dat interventies in risicosituaties die vele dimensies hebben en uiterst complex zijn, situaties die op het vlak van de drugsverslaving vaak voorkomen, een multidimensionele opzet moeten hebben zodat veel bredere synergie-effecten tot stand kunnen worden gebracht. Zo zijn er situaties denkbaar waarin acties inzake risicovermindering en minimalisering van schade ten gevolge van drugsmisbruik gepaard moeten gaan met maatregelen inzake verbetering van het levenspeil en de levenskwaliteit van de bevolking, werkgelegenheid, sociale herintegratie, herstel van de stedelijke structuren, bestrijding van de drugshandel en doeltreffende maatregelen voor primaire preventie – gericht op schoolkinderen of op jongeren die zich in een risicosituatie bevinden. Met het oog op dergelijke situaties zijn structuren voor een multidisciplinaire aanpak vereist die in staat zijn maatregelen op de meest uiteenlopende gebieden te sturen en te beheren, al naar gelang de concrete omstandigheden. Dit is alleen maar mogelijk wanneer deze verantwoordelijkheid op het niveau van iedere lidstaat wordt erkend. Derhalve zou in de resolutie moeten worden beklemtoond dat waar nodig dergelijke structuren in het leven moeten worden geroepen – structuren waarmee echt het hoofd kan worden geboden aan de beschreven situaties – in plaats van de gezinnen
30 en gemeenschappen in dit opzicht met vage en onduidelijke verantwoordelijkheden op te zadelen. 4-089
Maaten (ELDR), schriftelijk. - Ik verwelkom het besluit van het Europees Parlement de Europese drugsproblematiek aan te pakken. Het is een goede zaak dat de leden van het Parlement eindelijk openstaan voor de manier waarop wij in Nederland met drugsverslaafden omgaan. Waar Nederland jarenlang als paria werd behandeld, bestaat nu lof voor de wijze waarop wij de zaken aanpakken. De resultaten van deze stemming zijn een erkenning van de Nederlandse drugspolitiek. Ik ben blij met het besluit van de leden om in dit verslag de lidstaten op te roepen preventie en risicobeperking centraal in het drugsbeleid te stellen. In dit kader zouden faciliteiten aangeboden moeten worden om drugsverslaafden hulp te bieden bij het afkicken. Daarnaast zouden de ervaringen van voormalige drugsgebruikers beter benut moeten worden bij de voorlichting op bijvoorbeeld scholen en in buurtcentra. Door de betere informatievoorziening moeten jongeren een beter besef krijgen welke gevolgen drugsgebruik kan hebben. Speciale aandacht zal moeten worden besteed aan gevangenissen. Ik geloof dat het een goede zaak is dat de lidstaten gevangenissen absoluut drugsvrij moeten krijgen. Ik heb daarom voor het voorstel gestemd. 4-090
Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. - Het debat over drugsverslaving en de gevolgen daarvan wordt vaak geblokkeerd. Enerzijds zijn er diegenen die denken dat je elk drugsgebruik zomaar kunt uitroeien door wettelijke verboden, gevangeniscellen en de inzet van politie. Anderzijds zijn er voorstanders van volledige vrijheid, die de in de praktijk ontstane mogelijkheden van drugsgebruik zien als een verworven recht waarmee de overheid zich in het geheel niet moet bemoeien. Beide opvattingen blokkeren de weg naar een goede voorlichting en het bewerkstelligen van een goede gezondheid. In plaats daarvan is het veel beter om een onderscheid te maken tussen soft drugs en hard drugs, en de bestrijding van hard drugs te richten op voorlichting aan een jonge generatie over de uiterst negatieve gevolgen van drugsgebruik. In dat opzicht kunnen we leren van de strijd tegen verslaving aan alcohol en tabak. Ik steun de rapporteur omdat zij gebruik wil maken van de ervaringen van voormalige drugsgebruikers en wil zorgen voor voorlichting, begeleiding, gezondheidszorg en verruiming van de mogelijkheden om mensen te helpen bij het kwijtraken van de verslaving. Terecht wil zij toezicht op de chemische samenstelling van stoffen zoals XTC, die helaas veelvuldig worden gebruikt door feestende jongeren, en pleit zij voor een betere inventarisatie van de beste praktijken en de geringste risico's. 4-091
Moraes (PSE), schriftelijk. – (EN) Als afgevaardigde voor de stad Londen ben ik buitengewoon geïnteresseerd
13/02/2003 in het bestrijden en terugdringen van het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen en ziekten zoals HIV, hepatitis B en C en tuberculose. Dit is ook een van de doelstellingen in de EU-drugsstrategie 2000-2004 dat is aangenomen door de Europese Raad in 1999. Ik steun het verslag-Malliori op enkele kleine uitzonderingen na. Hoewel er een reeks aan nietbindende maatregelen in wordt voorgesteld, is de nadruk die wordt gelegd op lokale gemeenschappen, in het bijzonder op politiemensen, maatschappelijk werkers, lokale gezondheidswerkers en anderen de juiste. Ik wil me vooral aansluiten bij de oproep aan de lidstaten om meer aandacht te besteden aan zeer kwetsbare milieus, zoals gevangenissen en bij de roep om actie te ondernemen tegen nieuwe ‘gebruikspatronen’, zoals het gebruik van ‘designerdrugs’, dat in mijn kiesdistrict in opmars is. 4-092
Ribeiro e Castro (UEN), schriftelijk. – (PT) Ik heb mij bij de stemming over dit verslag onthouden. Alhoewel ik de zorgen van de rapporteur deel en achter de verklaarde uiteindelijke doelstellingen van het verslag sta, ben ik van mening dat het aspecten bevat die lijnrecht indruisen tegen hetgeen men hiermee wil bereiken. Ik betreur voorts dat de uitstekende amendementen van de heren Blokland en Santini niet zijn aangenomen. Uit het feit dat deze amendementen met een uiterst krappe meerderheid zijn verworpen, blijkt overigens dat gewoonweg niet de wil aanwezig was om een evenwichtigere tekst die op meer steun kon rekenen, tot stand te brengen. Veel van de goedgekeurde bepalingen zijn dubbelzinnig en zouden ertoe kunnen leiden dat, zogenaamd uit naam van de democratie, op het vlak van de drugsbestrijding mislukte modellen worden toegepast en scheefgetrokken standpunten worden nagestreefd. De rapporteur had verder kunnen gaan bij de bestrijding van de ambivalente benadering van de drugsproblematiek die wordt bepleit door een bepaalde linkse stroming in Europa. Deze stroming weigert te erkennen dat een burger die drugs gebruikt niet voldoet aan zijn individuele verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving. In het verslag van 1997 van de United Nations Office on Drug Control and Crime Prevention (ODCCP) werd reeds gesteld dat de inspanningen om het drugsmisbruik wereldwijd terug te dringen minder doelmatig zijn wanneer de programma’s inzake vermindering van de vraag ondermijnd worden door het streven naar legalisering van drugs. Verkeerd beleid heeft in de praktijk helaas altijd menselijke rampen tot gevolg. 4-093
Sacrédeus (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd, dat met 375 stemmen voor, 46 tegen en 35 onthoudingen is aangenomen. Het begrip "beperking van de risico's" is zowel in strijd met de letter van de VN-drugsverdragen als met de geest ervan. Daarom is het bijzonder jammer dat de Raad in vier van de twaalf aanbevelingen onder punt 2 nu net "de beperking van de risico's" als methode voorstelt. In de
13/02/2003
31
praktijk betekent dit een herformulering van het vroegere ideologische sleutelbegrip van de drugsliberalen, namelijk "beperking van de schadelijke gevolgen" (harm reduction), dat om begrijpelijke redenen in diskrediet geraakt is. De Raad gaat er in zijn aanbeveling dus met andere woorden vanuit dat het onmogelijk is drugsverslaafden volledig te rehabiliteren en te genezen. De rapporteur benadrukt dat drugs voorkomen in instellingen en stelt voor in de gevangenissen ontsmettingsmiddelen voor spuiten en naalden ter beschikking te stellen. Ik sta kritisch tegenover deze gelatenheid. Het legitimeert het drugsgebruik in gevangenissen. Onze acties moeten er daarentegen op gericht zijn de gevangenissen drugsvrij te maken. Een van de initiatieven van rapporteur Malliori beoogt een versoepeling van de wetgeving inzake drugscriminaliteit door alternatieven voor gevangenisstraffen in te voeren, wat een zeer twijfelachtig voorstel is. Alleen in gevallen van zware drugscriminaliteit, bijvoorbeeld bij het bezit of de verkoop van grote hoeveelheden, wordt de persoon in kwestie tot gevangenisstraf veroordeeld. Mildere straffen zullen zowel in de ogen van de criminelen als in de ogen van de publieke opinie, de indruk wekken dat de samenleving niet meer zo streng tegen drugscriminaliteit aankijkt. 4-094
- Niet-geëxplodeerde munitie en verarmd uranium (B5-0116/2003)
munitie
met
4-095
Bordes, Cauquil en Laguiller (GUE/NGL), schriftelijk. - (FR) Elke discussie over de beste manier om correct te doden of oorlog te voeren zonder burgerslachtoffers te maken, is op zich al absurd. Dat geldt eens te meer binnen de huidige context waarbij, zoals wij weten, de Verenigde Staten voorbereidingen treffen om, met openlijke of verholen steun van de Europese grootmachten, op korte termijn een oorlog te ontketenen tegen Irak die, zelfs indien dictator Saddam Hussein wordt verdreven, duizenden burgers het leven zal kosten. Wij nemen de gelegenheid te baat om te protesteren tegen deze imperialistische oorlog tegen Irak. Wij hebben vóór de enkele passages gestemd waarin gesproken wordt over een verbod op antipersoonsmijnen, ook al weten wij dat het halfzachte, consequentieloze voorstellen betreft. Maar wij hebben tegen de tekst in zijn geheel gestemd omdat deze, onder het mom van een oorlog ‘conform het internationaal recht’ imperialistische agressie uit het verleden, het heden en de toekomst, rechtvaardigt. 4-096
Casaca (PSE), schriftelijk. – (PT) De door het Europees Parlement aangenomen teksten over de “schadelijke gevolgen van munitie met verarmd uranium” beperken zich net als de teksten die twee jaar geleden zijn
goedgekeurd tot het uiten van beschuldigingen zonder feitelijke basis of wetenschappelijke onderbouwing. Hierdoor wordt de problematiek in een verkeerd daglicht geplaatst en de geloofwaardigheid van het Parlement ondermijnd. Van verarmd uranium, dat in tal van voorwerpen in onze omgeving aanwezig is, gaat geen enkel risico van radioactieve contaminatie uit en het wordt zelfs gebruikt ter bescherming tegen radioactieve straling. Er bestaat echter wel een groot gevaar van chemische contaminatie, vooral bij verbranding, en derhalve zijn de beschermingsmaatregelen die worden aanbevolen in de op Internet beschikbare militaire handleidingen van westerse staten ook gerechtvaardigd. Verarmd uranium dat in de natuur rustig blijft liggen is niet gevaarlijker dan lood dat verwerkt is in patroonhulzen voor de jacht of in waterleidingen. Het gebruik van “plutonium/mox” of ander nucleair afval dat in plaats van verarmd uranium wordt gebruikt, dient echter wel nauwlettend in het oog te worden gehouden. Het feit dat in het bloed van in Kosovo gestationeerde soldaten uranium 236 is aangetroffen – zoals in persberichten is vermeld – zou erop kunnen duiden dat deze stoffen inderdaad worden gebruikt. Hier zou het Europees Parlement over moeten debatteren en hiernaar zou het onderzoek moeten doen, in plaats van verklaringen aan te nemen waarmee het alleen maar aantoont dat het vooroordelen koestert en geen kennis van zaken heeft. Tegen deze achtergrond heb ik besloten tegen deze teksten te stemmen. 4-097
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Met sommige aspecten van de resolutie, vooral de aanvaarding van het Europees veiligheids- en defensiebeleid en militaire acties in dit verband, ben ik het volstrekt niet eens. Desondanks ben ik van mening dat de resolutie ook een aantal positieve aspecten bevat, vooral tegen de achtergrond van de internationale situatie met de onaanvaardbare, ongerechtvaardigde en illegale dreiging van de regering van de VS om Irak gewapenderhand binnen te vallen. Tot voldoening stemt mij onder andere de oproep om met onmiddellijke ingang een moratorium af te kondigen op het gebruik van clustermunitie en munitie waarin verarmd uranium (of ander explosief nucleair materiaal) is verwerkt en uiteindelijk, na een studie ter zake, een volledig verbod uit te vaardigen. Ik wil echter gebruik maken van deze gelegenheid om getuigenis af te leggen van mijn afschuw over de gevolgen van het gebruik van dergelijke wapens door de Amerikaanse strijdkrachten in Irak. Tijdens een reis die ik onlangs naar dit land heb gemaakt, heb ik kunnen vaststellen in welke mate de bevolking en, hetgeen volkomen onaanvaardbaar is, in het bijzonder de kinderen waarmee ik in contact ben gekomen, hieronder lijden. Tot besluit wil ik de nadruk leggen op de politieke betekenis van het feit dat de Fractie van de
32
13/02/2003
Europese Volkspartij zich tegen de gezamenlijke resolutie heeft gekeerd en tegen heeft gestemd.
maar datzelfde geldt voor de medicus die toch een minimum aan vertrouwen mag genieten.
4-098
4-101
Korakas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Twee jaar geleden ontstond een enorm schandaal toen aan het licht kwam dat talloze mensen verwondingen hadden opgelopen - sommige zelfs dodelijke verwondingen doordat de VS en de NAVO wapens met verarmd uranium hadden gebruikt in de Golf en in Joegoslavië. Sedertdien is de situatie niet verbeterd. Integendeel, het risico is groot dat dezelfde of zelfs nog gevaarlijkere wapens zullen worden gebruikt in de op til zijnde oorlog tegen Irak, waar al zo veel gevallen zijn van misvormingen bij geboorte, kinderleukemie en andere soorten kanker.
Maaten (ELDR), schriftelijk. - Ik zie de noodzaak in van betere informatievoorziening en meer kwaliteitswaarborgen voor borstimplantaten. Het gaat echter te ver als Europa meent vrouwen tegen zichzelf in bescherming te moeten nemen. Wij moeten dus niet Europees "het gevoel van eigenwaarde en andere conceptuele alternatieven voor borstimplantaten" regelen. Noch moet het Parlement er bij de lidstaten op aandringen om "het beeld van vrouwen zoals zij echt zijn en de acceptatie daarvan te bevorderen". Europa moet geen "nationaal borstimplantatenregister" of jaarlijks "verplicht nazorgonderzoek" voorschrijven. Dit versterkt het betuttelende imago dat de Unie toch al heeft. Het is veel beter als de lidstaten hierover hun eigen wetgeving opstellen.
Ook in Griekenland hebben militairen kanker opgelopen. Zij worden in het geheim verpleegd. Dergelijke wapens zijn over heel Griekenland verspreid. De regering heeft aanvankelijk gelogen door te zeggen dat de krijgsmacht niet over dergelijke wapens beschikt maar daarna heeft zij geprobeerd de hele zaak te bagatelliseren. De Griekse Medische Vereniging voor de Bescherming van het Milieu tegen Nucleaire en Biochemische Dreiging heeft gelijk als zij zegt dat: “wij geconfronteerd zijn met een minikernoorlog die nu al onherstelbare schade heeft veroorzaakt in de Balkanlanden”. De welbekende internationale gemeenschap is weliswaar druk bezig met antiterreurwetgeving en de oprichting van snellereactiemachten, maar doet niets om het gebruik van wapens met verarmd uranium te verbieden. Ofschoon de resolutie van het Europees Parlement ook enkele goede dingen bevat spreekt deze zich niet onomwonden uit voor een volledig verbod. Daarin wordt slechts aangedrongen op een moratorium voor het gebruik en op nadere bestudering van het thema. 4-099
- Verslag-Stihler (A5-0008/2003) 4-100
Ducarme (ELDR), schriftelijk. – (FR) In de toelichting wordt vermeld dat de grote belangstelling voor siliconenimplantaten al dateert uit 1990 en heeft geleid tot een groot aantal epidemiologische studies naar dit product die echter nooit hebben bewezen dat er ernstige bijwerkingen optreden. De cosmetische chirurgie heeft de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt en de huidige technieken zijn zonder meer veilig te noemen. Als nu steeds weer aan de noodbel wordt getrokken en de consument overdreven wordt beschermd, zouden de artsen het bijltje er wel eens bij neer kunnen gooien. Neem het voorbeeld van de keizersnede. Het aantal keizersneden is huizenhoog gestegen omdat vrouwen panisch reageren op het kleinste risico. Het vertrouwen in de medische staf wordt op deze manier op losse schroeven gezet. De patiënt moet beschermd worden
Ik ben van mening dat vrouwen heel goed zelf besluiten kunnen nemen en door hun arts geadviseerd kunnen worden, en dat een verbod op reclame derhalve niet nodig is. Wij maken ons steeds weer druk om details. Is dit de taak van Europa? Je vraagt je soms af welke ambtenaar dit nu weer achter zijn bureau bedacht heeft. Ik heb daarom tegen de resolutie van het Europees Parlement gestemd. 4-102
Malmström, Paulsen en Olle Schmidt (ELDR), schriftelijk. - (SV) Dit verslag behandelt een intiem en gevoelig onderwerp voor vele vrouwen, die uit esthetische of uit medische overwegingen een borstimplantaat hebben laten plaatsen. Wij staan achter het idee dat alle betrokken patiënten voorgelicht moeten worden over de risico's, de alternatieve mogelijkheden en de nazorgonderzoeken. Wij zijn ervan overtuigd dat dit op een andere manier moet gebeuren dan via een verplichte registratie die de integriteit van het individu niet respecteert. Die maatregel strookt niet met onze benadering van het beleid. Daarnaast komen in het verslag ook patiëntenkwesties aan bod die niet onder de bevoegdheid van de Unie vallen. Naar onze mening zijn borstimplantaten een probleem – hoe belangrijk ook – dat beter op nationaal niveau kan worden aangepakt. Wij hebben daarom tegen het verslag als geheel gestemd. 4-103
Moreira da Silva (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Gezien het grote aantal ongevallen met borstimplantaten en de bagatellisering hiervan, vooral bij meisjes beneden de 18 jaar, dient deze mededeling van de Commissie te worden toegejuicht. Ik ben van mening dat het Europees Parlement erin geslaagd is het oorspronkelijke voorstel nog te verbeteren door amendementen aan te nemen die gericht zijn op een versterking van het wetenschappelijk onderzoek, een betere voorlichting van het publiek, medische controle en toezicht na implantatie en een
13/02/2003 verbod op implantatie bij meisjes beneden de 18 jaar, tenzij dit om medische redenen vereist is. 4-104
Sacrédeus (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Ik stem tegen de paragrafen 19 tot 21, waarin het Europees Parlement "erop aandringt dat bijzonderheden over het plaatsen van borstimplantaten in iedere lidstaat verplicht worden opgenomen in een nationaal borstimplantatenregister". Eerder, in het jaar 2001, heb ik reeds de grootste twijfel geuit over de zin en het nut van nationale en Europese registers van vrouwen die een borstimplantaat gevraagd en laten plaatsen hebben. Volksgezondheid is een nationale aangelegenheid en de wetgeving op dit vlak behoort tot de bevoegdheid van de lidstaten. Beter dan een register waarmee men de plaatsing van borstimplantaten als een natuurlijke geneeskundige handeling goedkeurt, is de aanbeveling in paragraaf 19 om reclame voor borstimplantaten te verbieden, zoals Frankrijk heeft gedaan. Het is fundamenteel dat het gevoel van eigenwaarde en tolerantie als alternatieven voor borstimplantaten, zoals verwoord in de paragrafen 15 en 16, gestimuleerd worden. Ik begroet ook het voorstel betreffende de positieve campagnes van de lidstaten om "het beeld van vrouwen zoals zij echt zijn en de acceptatie daarvan te bevorderen, in plaats van het toelaten van ongecontroleerde advertentiepraktijken die een schoonheidsideaal als norm opdringen". Beter had men het niet kunnen verwoorden! (De vergadering wordt om 12.54 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat) 4-105
VOORZITTER: DE HEER ONESTA Ondervoorzitter1 4-106
Crisis in de staalsector en op communautair niveau te nemen maatregelen 4-107
De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de crisis in de staalindustrie en de op communautair niveau te nemen maatregelen. Ik geef het woord aan commissaris Byrne. 4-108
Byrne, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese staalindustrie heeft de afgelopen twintig jaar een moeilijke periode doorgemaakt. Het was immers noodzakelijk de sector over de gehele linie te reorganiseren. Tegenwoordig is de Europese staalindustrie weer buitengewoon concurrerend. Om die wereldwijde positie te behouden moet er binnen ondernemingen sprake zijn van een voortdurend aanpassingsproces van de interne organisatie. 1
Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen.
33 De sector streeft nog steeds naar meer efficiency, maar ook al wordt resterende overcapaciteit weggewerkt, toch kunnen we vanuit industrieel oogpunt niet spreken van een echte crisis zoals we die hadden in de jaren tachtig. Er is nu eerder sprake van een sociale crisis als gevolg van het sluiten van fabrieken. Reorganisatie is vaak niets anders dan het schrappen van arbeidsplaatsen. Dat kan in iedere regio dramatische gevolgen hebben voor de sociale structuur, maar in regio’s waar weinig mogelijkheden zijn om nieuwe banen te creëren komt de klap extra hard aan. De Commissie is zich terdege bewust van het belang van zekerheid voor burgers en werknemers in deze zware tijden. We zijn de afgelopen weken weer getuige geweest van totaal verschillende ervaringen met en benaderingen van het omgaan met grootschalige bedrijfsreorganisaties. In sommige gevallen wordt dit soort operaties ruim van tevoren voorbereid, met volledige betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers, waarbij voldoende aandacht wordt besteed aan het zoeken naar de minst schadelijke oplossingen en waarbij werknemers die in de hoek zitten waar de klappen zullen gaan vallen actief en tijdig erop worden voorbereid dat ze plotseling werkloos kunnen zijn. In andere gevallen worden dit soort operaties gelanceerd en doorgevoerd zonder enige aandacht of zorg voor de betrokkenen. In ieder voorgekomen geval heeft de Commissie altijd de volgende basisprincipes gehanteerd. Ten eerste ligt de beslissing om tot reorganisatie over te gaan, evenals de verantwoordelijkheid voor die beslissing, bij het management van de onderneming. Dit betekent dat als er acties worden overwogen die naar alle waarschijnlijkheid grote sociale gevolgen zullen hebben, ondernemingen altijd actief naar oplossingen moeten zoeken en die oplossingen moeten kiezen die zo min mogelijk schade veroorzaken. Ten tweede moet er, wanneer ontslagen onvermijdelijk blijken te zijn, alles aan gedaan worden om de betrokkenen zo goed mogelijk voor te bereiden op het vinden van een nieuwe baan. Hiervoor is het noodzakelijk dat dergelijke processen van tevoren goed worden doordacht en dat ze in goede banen worden geleid. Ten derde valt het nooit goed te praten als tijdige en effectieve voorlichting van en overleg met werknemersvertegenwoordigers achterwege blijft. Deze basisprincipes worden in Europa breed gedragen. Het komt gelukkig steeds minder vaak voor dat ondernemingen ingrijpende reorganisaties doorvoeren zonder zich iets aan te trekken van deze fundamentele ideeën, maar het gebeurt af en toe nog wel. De manier waarop Metaleurope te werk is gegaan bij de sluiting van de fabriek in Pas-de-Calais is het ergst denkbare voorbeeld van minachting voor de belangen, zorgen en rechten van werknemers, evenals voor de gezondheid en veiligheid van de omwonenden.
34 Het is uiteraard wel zo eerlijk en ook noodzakelijk om te onderstrepen dat het ook anders kan. Aan de andere kant van het spectrum staat ook Arcelor aan het begin van een reorganisatieproces dat onvermijdelijk pijnlijk zal zijn voor de werknemers. Toch pakt deze onderneming het anders aan. De Commissie wil zich niet mengen in de economische logica achter de strategie van het management. Het is aan het management om in nauwe samenwerking met de werknemersvertegenwoordigers tot een strategie te komen. Arcelor heeft een aantal positieve en productieve stappen genomen om op de problemen in te spelen, nog ver voor de recentelijk bekendgemaakte maatregelen werden doorgevoerd. Recentelijk heeft het management opnieuw aangegeven dat het met werknemersvertegenwoordigers op alle niveaus wil overleggen. Die overlegprocedure houdt het volgende in: de economische motieven voor de voorziene sluitingen worden uiteengezet, er wordt advies ingewonnen van onafhankelijke deskundigen, er wordt al het mogelijke aan gedaan om sluitingen te voorkomen en de sociale gevolgen ervan te beperken, en er wordt naar gestreefd de directe omgeving te saneren en de gesloten fabrieken een nieuwe industriële bestemming te geven. Dit uitgebreide programma is een serieuze aangelegenheid en wordt ook als zodanig beschouwd door alle belanghebbenden. Het vloeit voort uit de veranderde industriële verhoudingen, die bijvoorbeeld ook hebben geleid tot een overeenkomst voor de transnationale voorlichting en raadpleging van werknemers, die alom wordt erkend als buitengewoon vooruitstrevend en effectief. Ook het idee dat drie werknemersvertegenwoordigers deel zouden moeten uitmaken van het management, hoewel dit op het moment nog niet wettelijk verplicht is, is tekenend voor die positieve benadering. Hiermee wordt feitelijk vooruitgelopen op het Statuut van de Europese Vennootschap. In de afgelopen jaren hebben we in de Europese Unie een groot aantal instrumenten in het leven geroepen om aan de zorgen op dit vlak tegemoet te komen. De richtlijnen op het gebied van collectief ontslag, de overdracht van bedrijven, voorlichting en overleg en de Europese ondernemingsraden zijn hier enkele voorbeelden van. De meest recente teksten stimuleren de betrokkenheid van werknemers bij de besluitvorming, met name als het gaat om strategische kwesties en de te voorziene werkgelegenheid binnen ondernemingen. Dit is de enige manier om de Europese werknemers te helpen de uitdagingen die verandering met zich meebrengt succesvol aan te gaan, omdat zo tijdig de inzetbaarheid en flexibiliteit van werknemers kan worden verbeterd. De twee gevallen die ik eerder genoemd heb, bevestigen deze constateringen; het ene op een positieve, het andere op een negatieve manier. Het is de taak van nationale rechtbanken en andere instellingen om ervoor te zorgen dat de richtlijnen van de Gemeenschap ook worden nageleefd. De Commissie zal uiteraard, zoals het haar
13/02/2003 betaamt, de toepassing van Gemeenschapswetten blijven controleren als blijkt dat overtredingen niet op effectieve wijze worden bestraft. Deze aspecten zullen de belangrijkste elementen zijn van de op handen zijnde herziening van de Richtlijn inzake Europese ondernemingsraden. Bovendien hoopt de Commissie ten zeerste dat de Europese sociale partners overal in Europa manieren vinden om goede procedures voor bedrijfsreorganisaties te ontwikkelen, zoals ze zich hadden voorgenomen toen ze positief reageerden op het overleg van vorig jaar hierover. Die goede procedures gaan verder dan het informeren en raadplegen van werknemers. We hebben het hier over het actief inspelen op technologische en marktontwikkelingen, het permanent investeren in mensen, het verbeteren van hun inzetbaarheid, het zoeken naar alternatieven voor bedrijfssluitingen en ontslagen, het zo veel mogelijk overnemen van werknemers die getroffen worden door bedrijfsreorganisaties, enzovoort. Het gaat, met andere woorden, precies om die procedures, die, naar ik hoop, de werknemers van Arcelor zullen helpen bij het overwinnen van hun huidige problemen en die zo totaal ontbreken in het geval van Metaleurope. Het is in deze context nuttig ook andere initiatieven van de Commissie in herinnering te roepen op het gebied van de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, de sociale dialoog en het Europees Waarnemingscentrum voor het veranderingsproces. Naast deze beleidsaspecten geldt onze voornaamste zorg vandaag toch de recente reorganisaties. De Commissie wil duidelijk verklaren dat we, boven alles, het verdriet en de zorgen delen over de mogelijke sociale gevolgen voor de betrokkenen. Ik hoop van ganser harte dat er door middel van overleg tussen alle betrokken partijen alles aan gedaan wordt om negatieve gevolgen te voorkomen of te beperken. 4-109
Hansenne (PPE/DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, dames en heren, ik moet de commissaris bekennen dat ik zijn betoog zeer teleurstellend vond. Hij heeft een aantal algemene opmerkingen gemaakt over een situatie die wij goed kennen. Zijn verhaal heeft betrekking op de herstructurering van bedrijven in een reeks sectoren maar gaat niet in op de specifieke problemen die vandaag de dag in diverse regio’s spelen. Ik was uitermate verbaasd te horen hoe de commissaris Metaleurope, een bedrijf waarvan iedereen vindt dat het zich schandelijk heeft gedragen, aan de schandpaal nagelt terwijl hij tegelijkertijd Arcelor, een ander bedrijf dat momenteel voorpaginanieuws is, de hemel in prijst. Het besluit van Arcelor om de warmbandstaalfabrieken op het continent geleidelijk aan te sluiten, heeft uiteraard veel opschudding veroorzaakt in de betrokken regio’s. Opschudding én woede, met name in de omgeving van Luik want deze gang van zaken staat loodrecht op de
13/02/2003 door Usinor vóór de fusie met het nieuwe concern Arcelor gedane belofte om te investeren in de Luikse hoogovens en zo de warmbandstaal-productielijnen open te houden. In ruil voor deze toezegging beloofden de werknemers zich tot het uiterste in te spannen om de concurrentiepositie van het bedrijf te handhaven. Terwijl de werknemers zich aan hun woord hielden, brak Usinor het zijne en de werknemers voelen zich beduveld. Vandaar dat werkelijk iedereen in de regio, maar ook de Waalse deelregering en de Belgische federale regering, Arcelor aan de tand willen voelen. Het lijkt mij van belang dat de Europese Commissie zich hierbij aansluit. Met de door ons ingediende ontwerpresolutie willen wij vooral bewerkstelligen dat Arcelor zich aan zijn belofte houdt. Zoals u aangaf – en dat was het belangrijke deel van uw verklaring – bevindt de staal- en ijzerindustrie zich momenteel niet in een crisis en kunnen de bedrijven door de bank genomen de concurrentieslag aan. Tenzij je louter uitgaat van financiële redenen beschikt Arcelor dus over geen enkel argument om de eerder gedane toezeggingen te herroepen. We mogen ons dus niet buigen over een eerste herstructurering bij Cockerill-Sambre, gevolgd door aanpassingen bij Usinor. De regio Luik heeft al enorm veel veren moeten laten tijdens de crisis in de staal- en ijzersector. Wat wij nu vooral nodig hebben voor een goede herstructurering, is tijd. De regio Luik accepteert niet dat beloftes worden gebroken; dat men zich niet houdt aan de toegezegde termijnen. Wij vragen de Commissie dan ook onomwonden om Arcelor aan zijn beloftes te herinneren. Ook moeten we vraagtekens zetten bij het ons ter ore gekomen voornemen van Arcelor een aantal fabrieken op te komen in een kandidaat-land, een land dat binnenkort deel uitmaakt van Europa. Dat zou op Europees niveau een aantal vragen oproepen. (Applaus) 4-110
Dehousse (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geheel in de geest van mijn collega, Michel Hansenne, zou ik de geachte commissaris allereerst willen wijzen op het feit dat zijn eigen Commissie de erfgenaam is van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Deze instelling, geachte commissaris, werd niet in het leven geroepen om de industriële ondernemingen in Europa ten grave te dragen. Deze instelling werd evenmin opgericht om een waslijst te geven van de manieren waarop de industriële ondernemingen in Europa ten grave gebracht kunnen worden, noch om op treden als het sociale Rode Kruis voor werknemers en regio’s die zwaar getroffen zijn. Het was hoog tijd dat de Commissie een verklaring aflegde, maar net als de heer Hansenne vind ik dat die ernstig tekortschiet. En dat zeg ik vanuit mijn tenen aangezien ik de Commissie de stukken heb opgestuurd waaruit blijkt dat Arcelor in Polen een aantal fabrieken wil opzetten, terwijl we zojuist besproken hebben hoe in drie Europese regio’s soortgelijke vestigingen gedoemd
35 zijn te verdwijnen. Hier laat ik het bij, mijnheer de Voorzitter, om ook andere collega’s aan het woord te laten. 4-111
Ducarme (ELDR). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik wil eenzelfde, essentieel punt benadrukken; de verklaring van de Commissie is flinterdun. Inderdaad moet de Commissie nu optreden als overheid binnen het kader van de bevoegdheden die zij van de Hoge Autoriteit van de EGKS heeft geërfd. Wij moeten er van meet af aan op hameren dat de Commissie geen toeschouwer mag zijn maar het beheer van de staalsector in de Europese Unie op zich moet nemen. De ingediende ontwerpresolutie bevat vier hoofdthema’s. Ik zou graag zien dat de Commissie met betrekking tot deze vier thema’s antwoord geeft op vier duidelijke vragen. Ten eerste; gaat de Commissie, wetende dat Europese vastberadenheid geboden is om te komen tot een eerlijke verdeling van de staalproductie op mondiale schaal, ervoor zorgen dat de Poolse regering de projecten van Arcelor in Polen op geen enkele manier financieel zal steunen? Ten tweede; meent de Commissie dat zij nog altijd de aangewezen instantie is om het voortbestaan van de Europese ijzer- en staalindustrie te garanderen, of wacht zij eenvoudigweg op de teloorgang van deze branche? Met andere woorden, realiseert de Commissie zich dat zij krachtens artikel 3 van het EGKS-Verdrag nog altijd verantwoordelijkheid draagt of heeft zij dat artikel vergeten? De derde vraag heeft betrekking op regionale herstructurering en de begeleidende maatregelen op sociaal vlak. Is de Commissie onmiddellijk bereid alle middelen van alle Europese instrumenten in te zetten in het kader van een met de bevoegde Waalse en Belgische autoriteit op te zetten programma waarbij het doel is de eventuele steun toe te spitsen op begeleidende, sociale maatregelen en herstructurering? Daarbij zou de Commissie ervoor moeten waken dat overheidssteun in andere regio’s terechtkomt. Vierde vraag; welke maatregelen denkt de Commissie te treffen om ervoor te zorgen dat vóór er besluiten vallen, de naleving van het reeds bestaande, Europese sociale recht verzekerd is. Hierbij doelen wij in het bijzonder op de naleving van een aantal CAO’s. En, in het verlengde hiervan; is de Commissie bereid om zich op het gebied van het bedrijfsrecht te beroepen op artikel 5 van het EGKSVerdrag krachtens welke de Commissie moet waken over het behoud van de sociale activiteit zolang de algemene productie op Europees niveau niet in het geding is? Mijnheer de Voorzitter, via de Commissie moet Europa de wereld nu zijn vastberadenheid tonen op commercieel gebied en voor de industrie een sociaal proactieve keuze maken, waarbij de industrie op een nuttige manier wordt geherstructureerd. De Commissie moet, tot besluit, haar rol als overheid oppakken om zowel het sociaal recht als het bedrijfsrecht tot een realiteit te maken. Ik verheug mij op de antwoorden van de Commissie en ik hoop dat
36 mijnheer de commissaris in zijn afsluitend betoog minder algemeen zal blijven dan in zijn inleiding. 4-112
Ainardi (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, op basis van de voorgaande interventies denk ik dat men het erover eens dat de reactie van de Commissie en haar voorstel tekortschiet. Inderdaad kunnen we slechts vaststellen dat steeds meer bedrijven herstructureringen doorvoeren gepaard gaande met reorganisatieprogramma’s en ontslagen die zowel voor de werknemers als voor de getroffen gebieden, rampzalige gevolgen hebben. Weinig sectoren ontspringen de dans en dat geldt zeker niet voor de kolen- en staalindustrie. Er wordt beweerd dat het economische klimaat tegenzit en dat herstructureringen en sluitingen noodzakelijk zijn om de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Maar het is een feit dat de directies van deze bedrijven bij hun strategiebepaling in essentie een financiële en geen industriële logica volgen, laat dat gezegd zijn. Zij streven naar maximale winst en hebben geen oog voor de sociale consequenties of het milieu. Dat leidt vaak tot een verhuizing naar derde landen waar nauwelijks regels bestaan op dit gebied.
13/02/2003 Er zullen meer wetten moeten komen op het gebied van de sociale governance. Ik denk dat nieuwe communautaire wetsteksten effectiever moeten zijn en de verantwoordelijkheden van de op het grondgebied van de Unie gevestigde bedrijven dwingender moeten opleggen. De Commissie en de lidstaten moeten met betrekking tot de industriële herstructureringen en de sociale impact hiervan overstappen op een meer proactieve strategie. Ik denk dat dat ook een kwestie is van ethiek. Kan een Europa dat de grondrechten van haar burgers zegt te willen verdedigen, passief toekijken hoe duizenden werknemers op straat gezet en afgedankt worden? Voor een nieuwe industriële dynamiek in Europa moeten wij juist het omgekeerde doen. De werknemers moeten op alle echelons in het bedrijf nieuwe rechten krijgen. Ik refereer natuurlijk aan de wet op de Europese ondernemingsraden. Maar ik denk dat democratisering op het niveau van de raad van bestuur vele herstructureringen en sluitingen die louter en alleen het gevolg zijn van financiële druk en niet van industrieel beleid, kunnen voorkomen. Ik denk dan ook dat de Unie de betrokken bedrijven moet dwingen beter te luisteren naar de door de vakbonden aangedragen alternatieven alvorens een besluit te nemen. 4-113
U sprak, mijnheer de commissaris, over Metaleurope. Het betreft hier weliswaar de metaalnijverheid, en niet de kolen- en staalindustrie, maar het is een typerend voorbeeld; dit zwaar vervuilende bedrijf stoot duizenden banen af en neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor de sociale gevolgen hiervan of voor de milieuschade.
Flautre (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de commissaris, u heeft gezegd dat de herstructurering in de staalindustrie en de rest van de metaalsector al een hele tijd aan de gang is. Dit verhaal sleept inderdaad al 25 jaar. Ik wil er echter graag op wijzen dat de herstructurering waar we het nu over hebben van een geheel nieuwe aard is.
Maar in ruimere zin rijst ook de vraag wat nu precies de Europese ambities zijn op het vlak van het nieuwe Verdrag. Gaat de Europese Unie dit soort gedrag van bedrijven slikken, bedrijven die, laten wij dat niet vergeten, flink wat Europese steun hebben opgestreken? Natuurlijk heeft u verwezen naar bestaande wetgeving die moet worden toegepast. Toch denk ik dat er nieuwe maatregelen moeten komen waardoor de vakbonden en de ondernemingsraden worden geïnformeerd over de ontvangen steun. Ook moeten deze bedrijven gedwongen rekenschap afleggen over het gebruik van deze kredieten en de steun terugbetalen indien de beloftes niet werden ingelost.
Zoals bekend zijn 20 jaar geleden hele gebieden het slachtoffer geweest van herstructureringen. In naam van de modernisering en de productiviteit werden de mensen er van hun baan en inkomen beroofd. Dat was uiterst pijnlijk, maar men had tenminste het idee dat er een bepaalde verandering plaatsvond, waarvan men geloofde – terecht of onterecht – dat die noodzakelijk was. De mensen voelden zich dus aan de kant gezet, maar ze hadden wel het idee dat ze het waarom ervan min of meer konden begrijpen.
Naar aanleiding van een ander bedrijf werd verwezen naar de ophanden zijnde uitbreiding van Europa. Dit is een uitgelezen moment om, met inzet van alle mogelijke middelen, een ambitieus industrieel beleid te bevorderen dat het voortbestaan en de modernisering van een sterke staal- en ijzernijverheid garandeert waarbij, met het oog op de duurzame ontwikkeling, het milieu en de sociale normen in acht worden genomen. Als dat niet gebeurt, mijnheer de Commissaris, krijgen wij geen Unie van de solidariteit maar een Unie van keiharde oppositie tussen de werknemers en de burgers onderling.
Daar is bij het onderhavige herstructureringsprobleem geen sprake van. Wat we zien is dat er van alles gebeurt, en vooral de wil van de aandeelhouders is daarbij wet, een wet die op een plotselinge, meedogenloze, willekeurige en niet te voorspellen wijze wordt opgelegd. Deze ontwikkelingen zijn van alle zin ontbloot en daarom zijn de mensen die de gevolgen ervan ondervinden zo wanhopig. Met andere woorden, of ze ergeren zich mateloos, of ze zijn totaal gedesillusioneerd. Ze zijn met name teleurgesteld in Europa, aangezien de herstructureringen zich steeds op dat niveau afspelen. En dan wordt er – in het geval van Arcelor – ook nog eens een naar spelletje gespeeld: Arcelor sluit hier een fabriek en koopt vervolgens
13/02/2003 verderop een andere, in dit geval in Polen. Ik vind dit een heel belangrijk punt. Hoe kunt u van deze mensen verlangen dat ze ook maar iets voelen voor Europa, als datzelfde Europa voor hen niets anders is dan een terrein waar een dodelijke concurrentieslag plaatsvindt? Hoe kunt u iets van hen verlangen als blijkt dat de aandeelhouders in dat Europa de dienst uitmaken en daarbij vrijwel niets of niemand ontzien? Moet ik u herinneren aan één zo’n niets ontziende aandeelhouder? Ik weet dat er in dit Parlement mensen zijn die liever geen namen noemen, maar laten we het eens hebben over Glencor. Moeten we de strategieën voor economische en industriële ontwikkeling en het lot van duizenden werknemers in handen leggen van een corrupte aandeelhouder die verantwoordelijk was voor het zinken van de Prestige, binnen de groep Metaleurope een aantal uiterst winstgevende ondernemingen opkocht en een hele regio op onacceptabele wijze vervuild achterlaat. Inderdaad, we hebben het ook nog eens over de verschrikkelijke vervuiling bij de fabrieken, en de ernstige dreiging die daarvan uitgaat voor de gezondheid van de werkgevers en hun gezinnen. Wie is verantwoordelijk? Wie zou er moeten betalen? Zijn ondernemingen een soort piraten die met een verwijzing naar het aandeelhoudersbelang iedereen mogen uitzuigen? En dan mag de overheid de troep opruimen? Of kiest u voor een Europa dat zich de bevoegdheid verleent in te grijpen en bepaalde regels op te leggen? We moeten een aantal heel eenvoudige stappen ondernemen. Loontrekkers moeten overal in Europa meer zeggenschap krijgen. Ze moeten kunnen participeren bij het formuleren van de ondernemingsstrategie. Ze moeten hun acties kunnen coördineren en gezamenlijk strijd kunnen voeren. Iedereen is teleurgesteld met deze weinig ambitieuze verklaring van de Commissie. Er straalt inderdaad te weinig ambitie uit van deze verklaring - anders kan ik het niet noemen. We moeten namelijk heel goed beseffen, dames en heren, dat de Commissie wel kan weigeren toestemming voor een fusie te geven, als blijkt dat er dan een monopolie ontstaat en het mededingingsrecht geschonden wordt – maar ze kan geen veto uitspreken over een herstructurering die de wetgeving met betrekking tot de voorlichting en raadpleging van het personeel schendt. Ik vind dat we daarover bij het debat in de Conventie over het sociale Europa eens goed moeten gaan nadenken. Een dagblad voerde onlangs de volgende kop: “De Conventie maakt korte metten met het sociale Europa”. Laat ons daarover dus maar eens goed nadenken. Willen we dat de burgers alle hoop in Europa opgeven? Ik vind dat de Commissie haar veto moet kunnen uitspreken over een herstructurering die strijdig is met de Europese wetgeving. Bedenk wel dat het hier niet gaat om gebrek aan goede wil bij de Commissie. Het zijn de lidstaten en de Raad die zich het recht hebben voorbehouden administratieve sancties op te leggen – of dat te laten. Dat kan toch nooit goed werken? Ik wil dus dat de Commissie de bevoegdheid krijgt nee te zeggen tegen herstructureringen waarin de rechten van de werknemers worden geschonden, waarin geen rekening gehouden
37 wordt met het milieu en waarin niets wordt gedaan om de gebruikte terreinen voor andere doeleinden beschikbaar te maken. Dat moet binnen het kader van de Conventie aan de orde komen. Beste collega’s, ik wil u verzoeken druk uit te oefenen op de leden van uw fractie die zich bezighouden met de Conventie, op al degenen waarmee u in contact staat, om meer werk te maken van het sociale Europa. Anders wordt dat Europa een bron van wanhoop, en gelooft u mij, de burgers zullen echt niet achter Europa gaan staan als zij via een referendum worden geraadpleegd. 4-114
Grosch (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de crisis in de staalindustrie en de recente besluiten van Arcelor mogen niet beschouwd worden als een regionaal probleem dat uitsluitend België treft. Dit probleem treft heel Europa. Je hoeft niet vlak bij een hoogoven te wonen om te begrijpen wat voor gevolgen de genomen besluiten zullen hebben voor het leven van de mensen die er werken. En dan zwijg ik over de wijze waarop die besluiten tot stand zijn gekomen. U begrijpt ook zo wel dat de economische gevolgen van deze besluiten veel verder gaan dan de regio Luik. Die gevolgen zullen ook over de grenzen gevoeld worden. Ook uit andere aspecten zal blijken dat dit soort problemen niet tot één regio beperkt blijven, maar heel Europa treffen. En het gaat om veel meer dan alleen de staalindustrie. Het gaat hier om een ondernemingsfilosofie die winst stelt boven nabijheid – een essentieel gegeven – en boven verplichtingen die aangegaan zijn met betrekking tot de duurzame ontwikkeling van de Europese regio’s. Als we op dit soort ontwikkelingen reageren met nogal ruggengraatloze verklaringen, dan illustreren we daarmee onze onmacht om een fundamenteel sociaal recht af te dwingen. Ook zouden we daarmee aantonen dat we de inzet van openbare middelen voor het scheppen van goedkope banen niet in goede banen kunnen leiden of zelfs kunnen vermijden. Een en ander zou ten koste gaan van de kwalitatief goede banen, die dan duurder zouden moeten worden. Dit is waar het vandaag om gaat: het recht om te beschikken over openbare middelen. We moeten daarom actie ondernemen, en geen genoegen nemen met beloftes en beginselverklaringen. De huidige ontwikkelingen tonen volgens mij ook aan dat de middelen waarover we beschikken onvoldoende zijn. De volgende vraag dringt zich dan op: wat willen wij voor het Europa van morgen? De uitbreiding staat voor de deur, en als we willen verhinderen dat er een oneerlijke concurrentiestrijd losbarst tussen de Europese regio’s, met uitsluitend verliezers, dan is het van fundamenteel belang dat we nu de sociale normen vastleggen die de markt alleen nooit zal formuleren. De wetgeving op financieel gebied leidt ertoe dat bepaalde Europese regio’s lamgelegd worden, terwijl andere regio’s daarvan profiteren. We moeten goed beseffen dat diezelfde regels er morgen toe kunnen leiden dat de
38 economie in heel Europa wordt lamgelegd, en dat andere regio’s buiten Europa daarvan zullen profiteren. Het gaat in dit debat dus niet alleen over de sociale, maar ook over de economische toekomst van Europa. De Commissie en de nationale regeringen en parlementen moeten daarom doeltreffende mechanismen ontwikkelen voor zowel het sociale als het economische beheer van Europa. We moeten wetgeving scheppen om in de toekomst een beter beheer van de economie te kunnen voeren, en we moeten ervoor zorgen dat die wetgeving gerespecteerd wordt. Dat heeft niets te maken met vermogen of onvermogen – het is een kwestie van politieke wil. Het gaat er dus eerst en vooral om afstand te nemen van het fatalisme dat zo kenmerkend is voor de liberaliseringsfilosofie. We moeten boven nationaal en regionaal egoïsme uitstijgen. Dat betekent dat we moeten kunnen vertrouwen op een Europa dat het best op Europees niveau beheerd wordt, om zo een sterke economie te scheppen, met kwalitatief goede banen die aansluiten op het sociale model waarover we het steeds hebben. 4-115
De Keyser (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, er bestaat in dit Parlement van links tot rechts overeenstemming. En dat is nu eens geen consensus tegen wil en dank. Het is een sterke consensus die voor de Commissie een duidelijk signaal inhoudt. Er zal zo gestemd worden over een resolutie aangaande de staalsector. En wij zullen die resolutie zonder voorbehoud steunen. Ik wil als socialist echter ook nog iets zeggen dat verder gaat dan deze resolutie. Als inwoner van Luik woon ik vlakbij de fabriek die door het herstructureringsplan van Arcelor bedreigd wordt. We beschikken thans – dat is hier eerder gezegd – niet over een normatief kader om op Europees niveau de strijd aan te binden met de ultraliberale uitwassen van de multinationals. Sommigen zullen dat een belachelijke stelling vinden, maar ik ben ervan overtuigd. We hebben genoeg van beslissingen die uitsluitend op financiële overwegingen zijn gebaseerd en waarmee met één pennenstreek hele regio’s van de kaart kunnen worden geveegd, zonder enig respect voor de families die er wonen, de kinderen die er opgroeien en arbeiders die de streek hebben opgebouwd. Nu is de regio Luik het slachtoffer, morgen is dat Florence of EKO Stahl in Bremen. Nu is het de staalsector – wie weet is morgen de sector hoogwaardige technologie aan de beurt: het einde is volgens mij nog niet in zicht. Mijnheer de commissaris, u presenteert Arcelor als de brave leerling van Europa. Ik vind nu juist dat deze staalonderneming, de grootste ter wereld, een bedroevende act opvoert. Het is tegelijkertijd ridicuul en weerzinwekkend. Om te beginnen komt Arcelor haar verplichtingen jegens Cockerill niet na – er zou innovatieve technologie ontwikkeld worden, het machinepark zou vernieuwd worden en er zouden banen geschapen worden. Dat zal er nu niet van komen; en nu begint Arcelor ook met dreigementen. De directeurs beweren dat de herstructurering hoe dan ook moet
13/02/2003 worden voortgezet – anders gaat de fabriek meteen dicht. Men suggereert dus een lock-out naar het voorbeeld van het negentiende-eeuwse kapitalisme. Arcelor vertelt ons dat het afgelopen is met de hoogovens in Europa, en kondigt dan in één adem door aan dat het van plan is Poolse ondernemingen op te kopen en dat men enorme investeringen gaat doen in Braziliaanse hoogovens. Als dat niet weerzinwekkend is, mijnheer de commissaris! Ik heb het optreden van Arcelor ook ridicuul genoemd. Deze onderneming beschrijft zichzelf op haar website namelijk als – ik citeer, en ik zal daarbij mijn gezicht in de plooi houden – “een bedrijf dat zich bewust is van zijn maatschappelijke rol, en daarom subsidies verstrekt op het gebied van wetenschap, geneeskunde, sport en kunst”. Het gaat hier helaas niet meer om wat extra geld voor sport of kunst – het gaat hier om de toekomst van een hele regio. Arcelor probeert de schijn op te houden. Ze beweert dat er een sociaal plan zal worden opgesteld, en dat mensen vervroegd met pensioen kunnen. Wie denkt ze voor de gek te houden? Het gaat om 1700 werknemers, en die zullen van dit plan misschien gebruik kunnen maken. Maar wat zal er gebeuren met de vijf- of zevenduizend anderen, de leveranciers, en bedrijven die uitbesteed werk voor de onderneming verrichtten? Wat moet er van hen worden als ze op straat komen te staan? Mijnheer de commissaris, laat ons toch de instrumenten scheppen om een coherent en geïntegreerd Europees economisch beleid te formuleren dat ook op sociaal gebied overtuigend is. Ik roep de Raad en de Commissie daarom op een normatief kader te scheppen om te verhinderen dat puur winstbejag de band tussen Europa en de burger verbreekt. Die band is namelijk heel breekbaar. En wat hebben we aan Europa, als deze economische reus net als het monster in de sprookjes zijn eigen kinderen verslindt? (Applaus) 4-116
De Voorzitter. – Ik geef het woord aan mevrouw Boogerd-Quaak, en maak van de gelegenheid gebruik haar na haar terugkeer in dit Parlement te verwelkomen. 4-117
Boogerd-Quaak (ELDR). - Voorzitter, collega's, het is misschien wat vreemd dat iemand die niet direct in de streek woont zich toch betrokken voelt bij dit probleem. Maar wij hebben in de ELDR-Fractie een uitgebreide discussie gehad over de concurrentievermogens van deze industrie en met name over het level playing field waarbinnen deze industriële sector zich zou moeten bewegen. Ik was dan ook een beetje teleurgesteld over uw inbreng als het gaat om wat de Europese Unie zou kunnen doen. Wij moeten toch constateren dat het level playing field Europabreed lang niet altijd aanwezig geweest is en op dit moment ook nog niet aanwezig is. Met name in de Wereldhandelsorganisatie en in de OESO liggen nog grote kansen.
13/02/2003 Verder zal het voor de mensen in het gebied, en of het nu om deze industrie gaat waar het moeilijk gaat of om een andere regio, van groot belang zijn dat er op het gebied van innovatie en research veel gedaan wordt. Wij hebben in Europa fondsen waarmee wij kunnen werken. Het is niet zo dat de Europese Commissie helemaal niets kan doen. Ik wil u in herinnering brengen dat toen wij als Europese Unie constateerden dat wij een achterstand hadden op het gebied van de informatiemaatschappij uw voorganger Bangemann een platform in het leven heeft geroepen dat de Europese lidstaten ging stimuleren om die achterstand in te lopen. Ook op dit gebied -wij zitten met een uitbreiding naar Oost-Europa- moeten wij niet zeggen dat bedrijven zich niet mogen verplaatsten maar moeten wij wel zeggen dat wij de leiding moeten proberen te houden over de innovatie en dat betekent dat de researchfondsen zeker een rol kunnen spelen en dat ook de Europese Commissie een stimulerende rol kan hebben. Tenslotte wil ik uw aandacht vragen voor de Europese sociale fondsen. Het lijkt mij logisch dat daar waar een goed sociaal statuut bestaat en waar de bedrijven zich zelf inspannen, via het Europees Sociaal Fonds nog een extra inspanning zou kunnen komen zodat, als ontslagen inderdaad onvermijdelijk zijn, aan mensen een perspectief wordt geboden via omscholing op andere banen en zij niet in de kou komen te staan. De vraag waar wij in de toekomst voor staan is of wij met elkaar een ander Europa vorm kunnen geven dan de Verenigde Staten op dit moment tonen. Ik ben heel erg voor een liberaal Europa maar dan wel een sociaal liberaal Europa. En ik vind in uw speech te weinig doorklinken van de stimulansen die er zowel op Europees niveau als op nationaal niveau zouden kunnen zijn. 4-118
Laguiller (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de door Arcelor geplande fabriekssluitingen zijn een schandaal. Het gaat hier om de machtigste staalgroep ter wereld. Ze maakt enorme winsten en nu kondigt ze heel koeltjes aan dat ze zes hoogovens in België, Duitsland en Frankrijk gaat sluiten. Duizenden werknemers komen zo op straat te staan, hun families worden tot armoede veroordeeld en hele regio’s gaan kapot. Dat zo’n besluit door een directie op instigatie van een handvol financiers achter gesloten deuren kan worden genomen, toont wel aan dat het systeem dat u voorstaat niets anders is dan de dictatuur van het geld. Dat zoiets kan gebeuren zonder dat de politiek daarop een reactie vertoont die verder gaat dan wat hypocriet gejammer maakt duidelijk dat de werknemers er niet op hoeven te rekenen dat de autoriteiten voor hen zullen opkomen. Men houdt ons voor dat het noodzakelijk is dat in de industrie af en toe een herstructurering wordt doorgevoerd. Maar waarom zijn het altijd de werknemers die daarvoor de prijs moeten betalen? Waarom nooit de aandeelhouders of eigenaars van deze ondernemingen?
39 Ik weet dat dit veel verder gaat dan de staalsector. In Frankrijk sluit de luchtvaartmaatschappij Air Lib haar deuren – 3200 mensen raken daarbij hun baan kwijt. Air Lib is geen staalbedrijf, maar achter Air Lib gaat al twee jaar dezelfde financiële groep schuil: Marine Wendel. Die groep heeft een fortuin vergaard met het zweet – en soms het bloed – van vele generaties staalarbeiders. De aandeelhouders van deze groep en hun aanvoerder, baron Sellière van de Franse werkgeversorganisatie Medef, hebben hun geld uit Air Lib teruggetrokken en zijn zo verantwoordelijk voor het faillissement van deze onderneming. Daarom zeg ik tegen alle werkers – in de staalsector, in het luchtvervoer, en al diegenen die in Europa het slachtoffer van massaontslagen zijn – dat we strijd moeten leveren om werknemers de macht te geven hun veto uit te spreken over massaontslagen. En als daar niet naar geluisterd wordt moet onteigening volgen. Er moet belasting worden geheven op de winsten van ondernemingen en desnoods op het privé-vermogen van de eigenaars en aandeelhouders, om zo het salaris van de werknemers die door de herstructurering worden getroffen veilig te stellen. 4-119
Zrihen (PSE). – (FR) Mijnheer de commissaris, beste collega’s, ook ik vond het antwoord van de commissaris bedroevend. Het was net een opsomming van een reeks lapmiddeltjes, in de trant van “het ongeluk is toch gebeurd – het was onvermijdelijk”. Laat ons er toch geen doekjes om winden: dit is een schoolvoorbeeld van uit de hand gelopen globalisering. In maart 2002, bijna precies een jaar geleden, hebben de Verenigde Staten protectionistische maatregelen genomen om hun staalindustrie te beschermen, omdat de markt anders overspoeld zou worden door goedkope producten. Europa – bij monde van commissaris Lamy en de Commissie – heeft toen besloten te reageren. De heer Lamy heeft bij die gelegenheid in dit Parlement letterlijk gezegd dat de Europese Unie “begrijpt dat ze haar industrie en haar werkgelegenheid moet beschermen met alle middelen die tot haar beschikking staan”. De heer Lamy heeft daar aan toegevoegd dat de te nemen maatregelen verenigbaar moesten zijn met de internationale verplichtingen die de Europese Unie in het kader van de Wereldhandelsorganisatie op zich had genomen. In dezelfde interventie verzekerde de heer Lamy ons ook nog dat onze staalindustrie “geherstructureerd, productief, sterk en concurrerend” was. Hij gaf toe dat we in de jaren 80 en 90 in sociale en financiële zin een zware prijs hadden moeten betalen, maar dat we trots konden zijn op het resultaat. Dat was namelijk positief: we hoefden ons over de toekomst geen zorgen te maken. Hij heeft destijds in Gent een bezoek afgelegd aan de Simar-fabriek, een onderdeel van de Arcelor-groep, diezelfde groep dus die nu duizenden werknemers naar huis stuurt en een hele regio in de ellende stort. Het was duidelijk niet de bedoeling dat Europa zich zou ontwikkelen tot een soort Wilde Westen, waar iedereen
40 zich naar eigen goeddunken kan gedragen en de sterken de zwakken hun wil opleggen. De Commissie heeft erkend dat het ontbreken van regels ertoe leidde dat men het recht van de sterkste kon laten gelden. Daarom reageerden we door ons aan de regels en de wet te houden. Het is echter nu zo dat we te maken hebben met een wereldhandel die niet goed georganiseerd is. Arcelor heeft de marktregulering niet afgewacht en dat is nu precies de kern van de zaak. Het Amerikaanse protectionisme heeft gevolgen voor ons allen, wat voor Arcelor aanleiding is geweest een marktregulering op te leggen op basis van haar eigen criteria om zo de aandeelhouders tevreden te stellen: die zijn immer alleen maar geïnteresseerd in zo groot mogelijke winstmarges. Op sociaal vlak wordt het hier in Europa dus toch een soort Wilde Westen. Multinationale ondernemingen ontslaan hun personeel, sluiten de deuren en zetten het bedrijf vervolgens elders voort. Ik zal u de namen van dit soort ondernemingen, die hun werknemers als Kleenex beschouwen en ze na gebruik gewoon weggooien, besparen. Dit soort ondernemingen zetten de nationale systemen voor sociale bescherming tegen elkaar op en dwingen landen de rechten van werknemers te beknotten. Toch ontvangen deze bedrijven subsidies, terwijl men ze af en toe ook privileges gunt. Ze komen hun verplichtingen niet na, en maken steeds weer gebruik van de mazen in de wet. Ook nu weer bij de uitbreiding. Het is duidelijk dat de wetgeving van de Europese Unie op sociaal vlak onvoldoende ontwikkeld is. Daar komt bij dat er politici zijn – ook binnen de Conventie – die vinden dat de Europese Unie zich niet moet bemoeien met het sociale beleid. Vandaag is het Arcelor; gisteren was het Renault in Vilvoorde. Deze sluitingen tonen aan dat we in dit Parlement duidelijk moeten maken dat Europa een sociaal Europa moet zijn, omdat Europa anders de moeite niet waard is. We mogen niet toelaten dat men de rechten van werknemers blijft schenden op de wijze waarop dat nu gebeurt. We moeten ervoor zorgen dat bedrijven op vrijwillige basis hun sociale verantwoordelijkheid aanvaarden. En daarvoor zullen we de nodige inspanningen moeten doen. Er is een Europa dat ons steeds weer voorhoudt hoe een ambitieus industriebeleid eruit moet zien. Hoe moeten we ervoor zorgen dat traditionele sectoren als de staalnijverheid, telecommunicatie, gas en elektriciteit concurrerend blijven? Welnu, dat Europa zal de daaropvolgende herstructureringen en sluitingen zonder een kik te geven aanvaarden. Moeten wij, de gekozen vertegenwoordigers van de bevolking en de werknemers dat allemaal accepteren, terwijl we de brandslang openzetten en ons afvragen wie de ziekenwagen gaat bellen!? Wat er in de staalsector gebeurt, was te voorzien geweest. Niet voor de Commissie echter, en dat moet ons toch verbazen. Ik besluit, mijnheer de Voorzitter, met erop te wijzen dat de Europese integratie is begonnen met de EGKS. Daar waren, zoals gezegd, bepaalde verplichtingen aan verbonden. Tenzij we de burgers opnieuw willen zeggen dat dit Europa niet voor hen is, maar voor het geld, zullen we een
13/02/2003 interventiemodel moeten ontwikkelen dat is toegespitst op het probleem in de staalsector. 4-120
Byrne, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb met zorgvuldigheid, aandacht en interesse naar dit cruciale debat geluisterd. Het is onmogelijk om onbewogen te blijven als leden van het Parlement hun mening over deze betreurenswaardige kwestie met zoveel overtuiging en passie voor het voetlicht brengen. Gedurende het debat werd een aantal interessante ideeën ontwikkeld en de Commissie zal deze allemaal zeer zorgvuldig bestuderen. Over de meeste punten die naar voren kwamen in het debat heb ik al iets gezegd tijdens mijn inleidende opmerkingen en daar zal ik nu niet in detail op ingaan. Ik wil nogmaals onderstrepen dat het uitgangspunt is dat beslissingen over bedrijfsreorganisaties slechts genomen kunnen worden door het management van het betreffende bedrijf en dat het management derhalve ook verantwoordelijk is voor deze beslissingen. Er lijkt in Europa een brede consensus te bestaan over de manier waarop crises moeten worden aangepakt die het gevolg zijn van noodzakelijke aanpassingen van ondernemingen, industriële veranderingen of bedrijfsreorganisaties. Ik wil in dit verband opnieuw wijzen op de noodzaak van effectieve, tijdige en volledige voorlichting en raadpleging van werknemersvertegenwoordigers. Desalniettemin heeft u ook andere zorgen kenbaar gemaakt, waarop ik nu een voorlopige reactie van de Commissie wil geven. Maar voor ik dat doe, wil ik een of twee van uw punten eruit pikken. Er werd bijvoorbeeld verwezen naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en daarbij was de vraag of de artikelen 3 en 5 van toepassing zijn op dit soort situaties. Het ziet er echter niet naar uit dat de artikelen 3 en 5 nog van toepassing zijn omdat de EGKS niet meer van kracht is. Ook staatssteun is geen optie. Dat weten we allemaal. In veel van de kwesties die afgevaardigden deze middag naar voren hebben gebracht heeft de EU sowieso geen bevoegdheden en kan zij dus ook geen rol spelen. Ik kan alleen maar aanhalen wat mevrouw Zrihen zei in haar bijdrage van zojuist, namelijk dat het arsenaal aan wettelijke maatregelen ontoereikend is. Dat is inderdaad het geval. Vaak zijn de omstandigheden zodanig dat er niet veel gedaan kan worden aan de kwesties die u aan de orde stelt, juist vanwege het punt dat mevrouw Zrihen aankaartte. Ik zal nu een aantal zaken die u aan de orde hebt gesteld behandelen. Met betrekking tot het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en de EU over de staalsector houdt de Commissie zich zeer actief bezig met de eenzijdige maatregelen die de VS hebben genomen om hun staalindustrie te beschermen. Onze verdediging bestaat er onder meer uit dat we, naast het onderhouden van intensieve bilaterale contacten om het conflict te
13/02/2003 bezweren, represaillemaatregelen nemen en ons wenden tot het WTO-orgaan voor geschillenbeslechting. Mijn collega, commissaris Lamy, maakt veel werk van die laatste kwestie. Een andere kwestie die ter sprake kwam in het debat hield verband met de uitbreiding. Voor de staalindustrie – maar hetzelfde geldt voor veel andere industrieën – is de uitbreiding voornamelijk een mogelijkheid voor bedrijven om zich te ontwikkelen, wat zowel in hun eigen belang als dat van hun werknemers is. Er zijn kwesties die verband houden met de naleving van normen in de nieuwe lidstaten, met name op sociaal en milieugebied. Hieraan wordt aandacht besteed door technische assistentie te verlenen bij de aanpassing van hun industrieën en door de nieuwe leden op het hart te drukken dat ze zich vanaf de toetredingsdatum aan de relevante communautaire wetten moeten houden. Een aantal afgevaardigden heeft gewezen op sociale fondsen en wat dies meer zij, met name op het vrijelijk gebruik van communautaire fondsen, vooral het Europees Sociaal Fonds, om het opleiden en omscholen van werknemers die getroffen zijn door reorganisaties te ondersteunen. Ik wil daar een aantal dingen over zeggen. Nu het EGKS-Verdrag is afgelopen kan er hiervoor enkel een beroep worden gedaan op het Europees Sociaal Fonds en de Structuurfondsen. Op de lange termijn moeten we ons vooral richten op de omschakeling van lokale industriële activiteiten. Dat zal veel meer invloed hebben op de regio’s dan directe sociale steun aan werknemers, hoewel een aantal overgangsmaatregelen kan worden overwogen. We moeten ons realiseren dat steun bij het redden en reorganiseren van ondernemingen die in moeilijkheden verkeren, in principe, verboden blijft voor de ijzer- en staalindustrie. Hetzelfde geldt voor investeringssteun. Die regels gelden ook voor de landen die toe willen treden en voor nieuwe steun. Er werd verder geopperd dat staatssteun afhankelijk moet worden gemaakt van het creëren van werkgelegenheid. Over het algemeen is staatssteun al aan dat soort voorwaarden onderhevig. Een aantal bestaande instrumenten koppelen specifiek het verkrijgen van staatssteun aan de verplichting mensen gedurende een minimumperiode aan het werk te houden. In de richtlijnen inzake nationale steun ten behoeve van de regio’s is duidelijk opgenomen dat steun voor het scheppen van banen afhankelijk moet zijn van de voorwaarde dat de gecreëerde werkgelegenheid minimaal vijf jaar in stand wordt gehouden. Ook de verordening van de Commissie met betrekking tot het geven van staatssteun voor de werkgelegenheid bevat de bepaling dat dergelijke steun alleen gegeven kan worden als de werkgelegenheid minimaal drie jaar gehandhaafd blijft, twee jaar in het geval van kleine of middelgrote ondernemingen. Ook als de steun wordt gegeven voor het in dienst nemen van moeilijk plaatsbare of arbeidsongeschikte werknemers zijn dergelijke voorwaarden van kracht.
41 De verordeningen voor Structuurfondsen kennen dergelijke voorwaarden niet, maar het is duidelijk dat wanneer Structuurfondsen gebruikt worden bij de cofinanciering van staatssteunregelingen de relevante verplichtingen om mensen voor een minimumperiode aan de slag te houden gerespecteerd dienen te worden. Er werd ook verwezen naar het feit dat een van de betrokken bedrijven de ambitie zou hebben om bedrijven in Polen over te nemen. Mogelijke overnames door Arcelor van bepaalde fabrieken in Polen of andere derde landen zouden onderwerp worden van een onderzoek door de Commissie op grond van Verordening 4064/89 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen. De Commissie onderstreept dat zij alleen die concentraties toestaat die in overeenstemming zijn met de gemeenschappelijke markt. Bij haar beoordeling trekt de Commissie overigens alleen conclusies over de mededingingsaspecten en mengt zij zich niet in het industriële beleid dat een bedrijf voert. Ik moet hier nog aan toevoegen dat de Commissie geen informatie heeft waaruit blijkt dat overnameplannen van dat bedrijf inmiddels tot resultaat hebben geleid. Ten slotte heeft industriële verandering economische gevolgen en invloed op de werkgelegenheid en de sociale cohesie. Toch biedt zij ook mogelijkheden, maar dan moet er wel op de verandering worden ingespeeld, moeten mensen erop worden voorbereid en moet alles in goede banen worden geleid. Dialoog, transparantie, voldoende betrokkenheid van werknemers, risicopreventie en het ontwikkelen van inzetbaarheid zijn de sleutelelementen van het Europese antwoord op dit vraagstuk. Laten we onze best doen om instrumenten van wettelijke of andere aard in het leven te roepen om deze principes te stimuleren. 4-121
De Voorzitter. – Bedankt, mijnheer de commissaris. Ter afsluiting van het debat deel ik u mede dat ik vier ontwerpresoluties heb ontvangen.1 De stemming vindt om 17.30 uur plaats of direct na afloop van het debat van vanmiddag. 4-122
Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (artikel 50 van het Reglement) 4-123
De Voorzitter. – Aan de orde zijn de debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat. Ik geef het woord aan de heer Ribeiro e Castro, voor een motie van orde. 4-124
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, op verzoek van de heer Mussa, voorzitter van de parlementaire delegatie voor Kazachstan, Kirgizië, 1
Zie notulen.
42
13/02/2003
Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Mongolië, vraag ik om opschorting van de stemming over deze resolutie. De parlementaire delegatie is verbaasd over het feit dat zij zich niet over deze tekst heeft kunnen buigen. De situatie in dit gebied ligt kennelijk uiterst gevoelig en wordt nauwlettend in het oog gehouden. De leden van de delegatie en met name haar voorzitter hadden dan ook graag de gelegenheid gekregen om de resolutie te analyseren. Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek u mij te willen verontschuldigen voor het feit dat ik het Reglement niet heb geraadpleegd. De regels ter zake zijn gewijzigd en ik weet niet helemaal zeker op welke grondslag mijn verzoek staat. Ik voldoe echter aan een verzoek van de voorzitter van de parlementaire delegatie en verzoek het Bureau en de plenaire vergadering een besluit ter zake te nemen. 4-125
De Voorzitter. – Mijnheer Ribeiro e Castro, ik begrijp het verzoek van de voorzitter van de delegatie heel goed. Desalniettemin moet ik het Reglement respecteren en daarin staat dat de Voorzitter, conform artikel 146, ten minste vierentwintig uur van te voren van het voornemen om een dergelijk verzoek om uitstel in te dienen, in kennis moet worden gesteld en dat hij het Parlement hiervan onmiddellijk mededeling doet.
4-128
Bordes (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, zowel Kazachstan als Tadzjikistan worden geregeerd door autoritaire regimes of dictaturen die geen enkel respect hebben voor de fundamentele vrijheden. Alle politieke activiteit wordt onmogelijk gemaakt en er wordt gemarteld. Wij staan dus achter de eis dat de democratische rechten en vrijheden in deze twee landen gerespecteerd worden. De executies in Tadzjikistan gaan gewoon door – wij wijzen dat af. Intussen wil ik wel graag op het volgende wijzen. Het Europees Parlement haast zich het gebrek aan respect voor de mensenrechten in Kazachstan te veroordelen, maar dat wil niet zeggen dat de grote olietrusts zich daar iets van aantrekken. Die schermen met miljarden dollars – 13 miljard om precies te zijn, meer dan in Rusland – om de uitgebreide reserves van Kazachstan te mogen exploiteren. Ook de bouwsector trekt zich van onze veroordeling niets aan. Onder die ondernemingen bevindt zich ook Bouyges. Dat bedrijf heeft kapitalen verdiend aan de bouw van de nieuwe hoofdstad Astana. Dit betekent dat diezelfde trusts die de belangrijkste pijlers vormen van het kapitalisme in de – zogenaamd – democratische Westerse landen ook de pijlers zijn van dictaturen in Centraal-Azië, het Midden-Oosten en elders. 4-129
Omdat deze termijn bij uw verzoek niet in acht is genomen, gaan we na het debat direct tot stemming over, overeenkomstig de bepalingen van ons reglement. Neemt u van me aan dat ik uw verzoek begrijp, maar ik moet de regels van onze instelling toepassen. 4-126
Mensenrechten in Kazachstan en Centraal-Azië 4-127
De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van zes ontwerpresoluties over de mensenrechten in Kazachstan en Centraal-Azië: – B5-0135/2003, van de leden Van den Berg e.a., namens de PSE-Fractie, over de situatie in Kazachstan; – B5-0136/2003, van de leden Morgantini e.a., namens de GUE/NGL-Fractie, over de mensenrechtenschendingen in Kazachstan en CentraalAzië; – B5-0143/2003, van de leden Maat e.a., namens de PPE-DE-Fractie, over de mensenrechten in Kazachstan en Centraal-Azië; – B5-0144/2003, van de leden Staes en Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, over de situatie in Kazachstan; – B5-0147/2003, van de heer Di Pietro, namens de ELDR-Fractie, over de situatie in Kazachstan; – B5-0152/2003, van de heer Belder, namens de EDDFractie, over de situatie in Kazachstan.
Maat (PPE-DE). - Voorzitter, het is met een zekere treurnis dat wij opnieuw debatteren over Kazachstan, temeer omdat het een fantastisch land is met fantastische inwoners en misschien ook wel prachtige kansen als je kijkt naar de economie en naar het feit dat er toch een prille democratie is opgebouwd. Maar dat geeft ons juist een eigen verantwoordelijkheid als Europese Unie, in een samenwerkingsverband met Kazachstan, dat wij als goede vrienden ook over elkaars positie spreken en dat is nu juist ons punt van zorg. Ons punt van zorg betreft de ontwikkeling van de democratie en de verdere beknotting van de persvrijheid. Ik zal u het voorbeeld citeren van de journalist Duvanov die is opgepakt nadat hij kritische artikelen had gepubliceerd, op tamelijk dubieuze gronden ook werd beschuldigd van een zedendelict waarna er niet echt een openbaar proces werd gevoerd. Zo zijn er meerdere voorbeelden van intimidatie. Het tweede belangrijke punt is het feit dat het daar steeds moeilijker wordt om aan politieke partijvorming te doen en maatschappelijke organisaties op te richten aangezien steeds strengere eisen worden gesteld en omdat deze organisaties langzamerhand alleen bestaansrecht hebben wanneer ze kunnen aantonen dat ze echt tienduizenden leden per regio hebben. Dat alles bevordert de ontwikkeling van een democratische rechtsstaat niet. Gezien de samenwerkingsovereenkomsten die wij hebben gesloten zijn wij als Europese Unie medeverantwoordelijk voor de verhoudingen met Kazachstan. Juist dat punt maakt ons ook extra bezorgd, maar ook meer verantwoordelijk voor de uitvoering ervan en ook voor de wijze waarop Kazachstan zich verder ontwikkelt. Het is om die reden dat ik heel nadrukkelijk aan de Commissie en ook aan de
13/02/2003 Raad vraag om op basis van die samenwerkingsovereenkomsten aandacht te schenken aan de situatie en contact op te nemen met president Nazarbajev en met de regering in Kazachstan om een uitweg te vinden voor een betere opbouw van de democratie, voor meer aandacht voor mensenrechten en wel vanuit de houding van een echte vriend. Echte vrienden vertellen elkaar de waarheid, dat moet in deze verhouding kunnen. Ik hoop dat de Commissie en de Raad op basis van de verdragen die we hebben afgesloten ook die rol zullen willen spelen. 4-130
Isler Béguin (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in tegenstelling tot de heer Maat zijn wij wel tevreden dat er door middel van deze resolutie aandacht wordt besteed aan Kazachstan en daarmee ook aan Centraal-Azië. Centraal-Azië is een enorm gebied ingeklemd tussen Rusland en China. De landen in dit gebied zijn volop in beweging. Toch ontsnappen ze maar al te vaak aan onze aandacht. Ze zijn ver weg en de Europese Unie lijkt er maar weinig invloed te kunnen uitoefenen. De berichten die ons nu uit Kazachstan bereiken lijken erop te wijzen dat men weer toevlucht gaat nemen tot Sovjetpraktijken. Dat kun je moeilijk een overgang naar een democratische rechtsstaat noemen, met een regime dat de mensenrechten respecteert. Hoe moeten we de gevallen van intimidatie en vervolging van journalisten en de leden van de politieke oppositie anders zien? De showprocessen en de arbitraire behandeling waarvan mevrouw Petrushova, de heer Abbajazov en Zhakinjanov onlangs het slachtoffer zijn geworden – waar doen die aan denken? Dit soort dingen gebeuren steeds regelmatiger. Wijst dat er niet op dat we te maken hebben met een terugkeer naar het voormalige autoritaire regime? Het lijkt me niet waarschijnlijk dat we deze gevallen kunnen beschouwen als de onvermijdelijke foutjes waarmee de overgang naar een democratisch regime nu eenmaal altijd gepaard gaat. Een dergelijk excuus is tien jaar na het uiteenvallen van de USSR niet aanvaardbaar meer. Als het inderdaad zo is dat de Unie de afgelopen tien jaar niet oplettend genoeg is geweest met betrekking tot deze Aziatische republieken, dan moet de Europese Unie nu vastberadenheid tonen en eisen dat haar beginselen en waarden ook in dit deel van de wereld ingang vinden. Binnenkort zal een aantal voormalige Sovjetrepublieken zich bij onze Unie voegen. De Unie vertegenwoordigt tegenwoordig een vooraanstaande economische en industriële macht binnen Europa en in de wereld. Ze moet die macht gebruiken als politiek wapen, om zo de strijd aan te binden met niet-democratische regimes in deze landen, die zo graag willen dat de Unie in ze investeert. We kunnen dus wel degelijk druk uitoefenen op Kazachstan. Dit Centraal-Aziatische land komt door de mondialisering en de uitbreiding van de Europese Unie binnen ons gezichtsveld te liggen. We mogen niet langer
43 doen alsof het daarbuiten ligt. We hebben de middelen – en de plicht – om er bij dit regime op aan te dringen dat Kazachstan zich aan zijn internationale verdragsverplichtingen houdt. Ik denk dan in de eerste plaats aan de samenwerkingsovereenkomst met de Europese Unie. Ik wil er in dit Parlement voor pleiten dat we het geval van de Kazachse journalist Sergei Duvanov betrekken in onze beoordeling van de politieke ontwikkelingen en de mensenrechtensituatie in Kazachstan, op dezelfde wijze waarop we dat hebben gedaan met betrekking tot WitRusland en Mauritanië, naar aanleiding van de behandeling van professor Baudajevski in eerstgenoemd land en die van Chbib Ould Cheik Melainine in laatstgenoemd land. 4-131
Belder (EDD). - Voorzitter, In overweging C van de voorliggende ontwerpresolutie vraagt dit Huis ook aandacht voor de toenemende intimidatie en vervolging van religieuze minderheden in Kazachstan. Terecht, want de Stichting Friedensstimme Nederland spreekt zelfs over een treurige trend die reeds anderhalf jaar duurt. De toenemende agressie door overheid en politie die met verstoringen van christelijke erediensten gepaard gaat, herinnert aan de represailles ten tijde van het communisme, zo oordelen ingewijden. Begin deze maand moesten twee niet-geregistreerde baptistengemeenten het ontgelden. Op zaterdag 1 februari had een brute politie-inval plaats in het gebedshuis van de gemeente Jevgenjevka, in het noordoosten van Kazachstan. Confiscaties en vernielingen volgden. Zelfs persoonlijke bezittingen van de voorganger werden in beslag genomen. Ondertussen bevat de grondwet van Kazachstan geen direct verbod op niet-geregistreerde religieuze groeperingen. Dan reppen we nog niet over de stiekeme officiële geldboete die dezelfde gemeente vorig jaar november kreeg opgelegd. Een dag later, op zondag 2 februari, verstoorde een politiefunctionaris in gezelschap van een collega en twee dronken 'getuigen' de morgendienst van de nietgeregistreerde baptistengemeente in de stad Leninogorsk. Commissie en Raad, ik roep u beide op genoemde misstanden ter kennis te brengen van de autoriteiten van Kazachstan en bij hen aan te dringen op een verbetering van de maatschappelijke positie van christelijke minderheden in het land. 4-132
Ford (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bied mijn collega’s mijn excuses aan voor het feit dat ik niet had verwacht dat het debat vervroegd zou worden. Ik dacht dat het om 16.30 uur zou plaatsvinden. Ik heb eind september en begin oktober 2002 van de mogelijkheid gebruik gemaakt Kazachstan en Kirgizië kort te bezoeken met de delegatie voor Centraal-Azië. Ik moet zeggen dat alles erop wijst dat het gevaar dat
44 Kazachstan afglijdt naar een autoritair regime levensgroot aanwezig is. Er is bijvoorbeeld sprake van toenemende intimidatie en vervolging van de pers. De zaak van de heer Duvanov, die tot drie jaar gevangenisstraf is veroordeeld, is welbekend en werd ook al genoemd. De zaak van Irina Petrushova van Respublika Weekly, die is veroordeeld tot anderhalf jaar cel is een tweede voorbeeld. En dan is er nog een reeks nieuwe strafzaken. Een nieuwe wet met betrekking tot het oprichten van oppositiepartijen vereist dat er vijftigduizend handtekeningen moeten worden opgehaald voor een dergelijke partij kan worden geregistreerd. Veel van onze politieke partijen in de Europese Unie zouden niet eens op zoveel steun kunnen rekenen! Uiteraard is er ook sprake van toenemende druk op de oppositie. We maken nog steeds bezwaar tegen hun wetgeving, met name tegen het feit dat misdadige folterpraktijken nog steeds bestaan en er nergens duidelijk vastligt wat er nu precies onder foltering verstaan wordt. Uiteraard willen we dat er een dialoog op gang komt in Kazachstan tussen de regering en de oppositie; we willen dat het internationaal recht geëerbiedigd wordt. In de tussentijd vragen we de Raad en de Commissie deze zaken met klem aan de orde te stellen tijdens de volgende ontmoeting van de Raad en de Commissie met de regering van Kazachstan. 4-133
Bowis (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan u verzekeren dat we binnen de delegatie voor CentraalAzië niet van functie zijn veranderd. Ik ben nog steeds ondervoorzitter, de heer Di Pietro is nog steeds voorzitter en de heer Koukiadis is ook nog steeds ondervoorzitter. De heer Mussa was zo vriendelijk om voor ons in te vallen tijdens een vergadering gisteren. We juichen de echte dialoog die we hebben met de Kazachse regering, het parlement, de oppositie en maatschappelijke groeperingen toe. Kazachstan is op weg om van een Sovjetrepubliek te veranderen in een onafhankelijke en democratische staat. Het is onze taak ze daarbij op het goede pad te houden. We denken mee en steunen ze bij de aanpak van de vele problemen waarmee ze zich geconfronteerd zien: vervuiling, sprinkhanen en AIDS, om er slechts drie te noemen. We weten hoe veel Kazachstan al bereikt heeft op het gebied van de democratie en de mensenrechten. Ze begrijpen dat het voor ons noodzakelijk is zorgen te uiten als daar aanleiding voor is en als die onder onze aandacht worden gebracht. Tot op zekere hoogte heeft het indienen van deze motie al tot enkele antwoorden geleid. Het ombudsmansysteem zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgebreid. Misschien zou de Europese Unie ze precies daarbij kunnen helpen. Het is in ieder geval wel het eerste ombudsmansysteem in een GOSland. Religieuze minderheden zijn door de regering aangepakt, maar ik heb tot mijn tevredenheid gehoord dat de president daar paal en perk aan heeft gesteld. Het
13/02/2003 proces tegen de heer Duvanov vond achter gesloten deuren plaats. Dat is niet helemaal zoals het hoort. Er waren wel vertegenwoordigers van de ambassades van de VS en Nederland aanwezig, maar waarom werden er dan geen Kazachse mensenrechtengroeperingen toegelaten? Er is een samenwerkingsverband opgezet van oppositiepartijen, maar een van de belangrijkste oppositiepartijen is daarin weer niet vertegenwoordigd. We moeten meer weten over het presidentieel decreet van 19 januari inzake politieke partijen. Enkele politieke partijen worden er namelijk door belemmerd nog langer legaal in het land te opereren. Kazachstan moet op koers blijven. We kijken toe, we luisteren en geven steun. De zorgen die we uitspreken in deze ontwerpresolutie moeten worden besproken. We moeten de Centraal-Aziatische delegatie van het Parlement vragen deze zorgen op de agenda te zetten voor de gesprekken die we binnenkort gaan voeren met vertegenwoordigers van Kazachstan in het kader van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, waarna het Parlement op de hoogte kan worden gebracht. 4-134
Byrne, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de afgelopen jaren zijn de democratische omstandigheden in de meeste Centraal-Aziatische landen verslechterd. Toch begrijpt de Commissie wel waarom het Parlement zich vandaag met name richt op Kazachstan. Ooit vervulde Kazachstan een voorbeeldfunctie in de regio, maar in de afgelopen twee jaar is er een campagne op gang gekomen tegen de politieke oppositie en kritische media. Vooral degenen die de moed hadden de corruptie in de hoogste kringen, waaronder de president en zijn familie, aan de kaak te stellen werden hard aangepakt. De Commissie is het erover eens dat het er alle schijn van heeft dat de rechtszaken tegen de van corruptie beschuldigde heren Ablyazov en Zhakianov, de twee leiders van de oppositiebeweging Democratic Choice for Kazakhstan, politiek gemotiveerd waren. De Commissie heeft verder met grote zorg de intimidatiecampagne tegen diverse kritische media in Kazachstan gevolgd. Hierbij werden kantoren met brandbommen bestookt, is zendapparatuur met een machinegeweer vernield, werd een onthoofde hond vastgespijkerd aangetroffen aan de deur van het kantoor van een krant en zijn individuele journalisten fysiek aangevallen. De plegers van deze misdaden zijn nooit gearresteerd en in veel gevallen zijn zaken simpelweg gesloten. Tegen een aantal kranten zijn bovendien juridische stappen ondernomen. Of ze kregen te maken met eindeloze onderzoeken van belasting- en veiligheidsinspecteurs, die zware boetes oplegden, wat in een aantal gevallen weer leidde tot sluiting. De Commissie is het er ook over eens dat de recente rechtszaak tegen de heer Duvanov op beschuldiging van verkrachting bol stond van de onregelmatigheden. Daarom zijn we van mening dat zijn proces herzien moet worden.
13/02/2003 Tegen deze achtergrond moeten de recente verklaringen van president Nazarbajev, dat Kazachstan zelf bepaalt hoe snel het democratiseringsproces, dat in 2030 afgerond moet zijn, plaatsvindt en dat westerse maatstaven niet automatisch op Kazachstan moeten worden toegepast, met de nodige argwaan worden bekeken. Voorzitter Prodi heeft onze diepe bezorgdheid over de huidige situatie van de democratie in Kazachstan onderstreept tijdens zijn bezoek aan Brussel op 29 november 2002. Aan de andere kant is het van belang om ook even stil te staan bij enkele positieve ontwikkelingen in Kazachstan. De gevangenissen vallen nu in plaats van onder het ministerie van Binnenlandse Zaken onder het ministerie van Justitie en we hopen dat de huizen van bewaring snel zullen volgen. Er is een wet aangenomen over het menswaardiger maken van de omstandigheden in de gevangenissen en er lijkt een serieuze poging tot het doorvoeren van gevangenishervormingen te worden ondernomen. Kazachstan heeft verder, evenals andere Centraal-Aziatische landen, een ombudsman voor de mensenrechten aangesteld, hoewel er nog veel gedaan moet worden om zijn mandaat en positie te verstevigen. Per presidentieel decreet is op 29 december 2002 goedkeuring verleend aan de oprichting van een permanente raad voor democratisering en ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld. Het is te hopen dat de aanbevelingen van deze raad, bijvoorbeeld die op het gebied van de wet op de politieke partijen, worden gevolgd. De Commissie heeft nota genomen van het feit dat de resolutie zich slechts beperkt tot Kazachstan. De Commissie is echter van mening dat de mensenrechtensituatie in Kazachstan in een breder regionaal kader moet worden bezien. Het valt niet te ontkennen dat onafhankelijke media en de oppositie in Kazachstan worden onderdrukt. Toch denkt de Commissie niet dat de situatie waarin de democratie en de mensenrechten in Kazachstan zich bevinden als hopeloos moet worden beschouwd, hetzelfde geldt overigens voor Kirgizië en Tadzjikistan. We zijn ervan overtuigd dat de EU van blijvende invloed kan zijn op de democratische omstandigheden in deze landen door middel van een kritische maar constructieve dialoog in het kader van de Partnerschapsen Samenwerkingsovereenkomsten. Wij maken ons eigenlijk meer zorgen over Oezbekistan en Turkmenistan, waar de resolutie van het Parlement over zwijgt. Oezbekistan heeft geen onafhankelijke pers, terwijl in Turkmenistan sowieso nauwelijks pers bestaat. In de twee landen bestaan geen oppositiepartijen. Kazachstan en Kirgizië worden al geruime tijd nauwlettend in de gaten gehouden door mensenrechtenorganisaties vanwege de verslechtering van de democratische omstandigheden. Deze waakzaamheid is zonder meer terecht, maar laten we niet vergeten dat er in Oezbekistan, en al helemaal in Turkmenistan, al jarenlang sowieso geen democratie meer bestaat die zou kunnen verslechteren. In deze landen loopt iedere oppositievoerder, kritische journalist,
45 of zelfs moslim die gewoon zijn geloof belijdt het risico in een martelkamer of strafkamp terecht te komen, of zelfs de doodstraf te krijgen op beschuldiging van terrorisme, religieus extremisme of het plegen van een aanslag op de president. De oppositie en het maatschappelijk middenveld in Kazachstan, Kirgizië en tot op zekere hoogte Tadzjikistan staan onder druk, maar dit heeft hen, tot nu toe, niet minder vastbesloten of uitgesproken gemaakt. Door middel van een constructieve dialoog en doelgerichte steun kan de EU nog steeds van grote betekenis zijn in die landen. 4-135
De Voorzitter. commissaris.
–
Hartelijk
dank,
mijnheer
de
Het debat is gesloten. De stemming vindt na het debat plaats. 4-136
Venezuela 4-137
De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van volgende zes ontwerpresoluties: – B5-0134/2003, van de leden Salafranca SánchezNeyra en Fernández Martín, namens de PPE-DE-Fractie, over de situatie in Venezuela; – B5-0137/2003, van de leden Miranda e.a., namens de GUE/NGL-Fractie, over Venezuela; – B5-0141/2003, van de leden Van den Berg e.a., namens de PSE-Fractie, over de situatie in Venezuela; – B5-0146/2003, van de leden Frassoni e.a., namens de Verts/ALE-Fractie, over de situatie in Venezuela; – B5-0149/2003, van de leden Sanders-ten Holte e.a., namens de ELDR-Fractie, over de situatie in Venezuela; – B5-0153/2003, van de leden Queiró en Ribeiro e Castro, namens de UEN-Fractie, over de situatie in Venezuela. 4-138
Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement volgt de situatie in Venezuela al geruime tijd met belangstelling. Ik zou in het bijzonder een missie van parlementariërs in herinnering willen brengen die naar Venezuela afreisde om de schade op te nemen die was ontstaan vanwege de overstromingen in de deelstaat Vargas. Na terugkeer stelden de leden van die missie een resolutie op en zorgden zij voor aanzienlijke financiële steun om uitdrukking te geven aan de solidariteit van de Unie met de slachtoffers. De laatste officiële missie van dit Parlement naar Venezuela constateerde dat het land het gevaar liep af te drijven naar een ondemocratische regeringsvorm. Dat
46 bleek het duidelijkst uit de intrekking van het mandaat van de Venezolaanse parlementariërs in het LatijnsAmerikaanse parlement. Het land beleeft momenteel een crisis op politiek, economisch en sociaal gebied. Die crisis heeft al talloze slachtoffers geëist, zoals dit weekeinde in Colombia en gisteren in Bolivia. Dat druist regelrecht in tegen de vreedzame traditie van dit land. Ik begrijp dan ook goed dat de Europese Unie in algemene zin, en ons Parlement in het bijzonder, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de ‘Groep van Vrienden’ moeten steunen in hun pogingen om te bewerkstelligen dat het sociaal-economische leven in Venezuela kan normaliseren, en het land de weg in kan slaan naar stabiliteit, democratische consolidatie en eerbiediging van de grondrechten en -vrijheden. Wij kunnen daarbij echter niet zonder de steun van de Europese Commissie, mijnheer de Voorzitter. Het behoeft geen betoog dat voor de huidige situatie in Colombia, Ecuador en Venezuela de maatregelen die de Commissie eergisteren heeft genomen inzake de beperking en variatie van het stelsel van algemene communautaire preferenties, niet veel soelaas bieden. Mijnheer de Voorzitter, naar mijn mening moet dit Parlement in actie komen en duidelijk aangeven welke prioriteiten het stelt voor de hulpverlening aan deze landen, die immers bloot staan aan allerhande dreigingen. In het geval van Venezuela moeten wij streven naar een vreedzame oplossing via de dialoog, en langs democratische weg zoeken naar een einde aan de ernstige situatie waarin het land verkeert. 4-139
Morgantini (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de politieke situatie in Venezuela verdient de grootste aandacht en belangstelling van de kant van het Europees Parlement. Mijn fractie veroordeelt de staatsgreep van 11 april waarmee een onverantwoorde poging werd ondernomen tot omverwerping van de legitieme, democratische en constitutionele instellingen van het land. Wij veroordelen met name de medeplichtigheid met de verantwoordelijken voor de staatsgreep, waarvan de Raad van de Europese Unie blijk heeft gegeven. Wij zijn nog niet het communiqué vergeten dat het voorzitterschap van de Unie onmiddellijk na de staatsgreep uitvaardigde en waarin het zijn steun toezegde aan de verantwoordelijken. Dat was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Europese diplomatie. De Venezolaanse grondwet moet worden geëerbiedigd. Deze is opgesteld door een democratisch gekozen vergadering en is op net zo democratische wijze geratificeerd door de overgrote meerderheid van de Venezolanen. De actie die is ondernomen door het gedeelte van de oppositie dat zich de coordenadora democratica noemt, is absoluut in strijd met de Venezolaanse grondwet en behartigt uitsluitend de economische en commerciële belangen van externe
13/02/2003 krachten. Deze groep, die nog steeds bepaalde voorrechten geniet, streeft bepaalde doelstellingen na, en om die te bereiken hebben ze geen moment geaarzeld om heel het land in verderf te storten. Overigens betekent dat absoluut niet dat wij kritiekloos alles aanvaarden wat de legitieme Venezolaanse regering doet. Wij geven steun aan het gematigde optreden van de Mesa de negociaciones y acuerdos en aan de bemiddelingspogingen van de Carter-Stichting die gegrondvest zijn op de eerbiediging van de Venezolaanse volkswil zoals deze meerdere malen op democratische wijze tot uiting is gekomen. Hierbij zij erop gewezen dat president Chavez meerdere malen heeft verklaard bereid te zijn om de bepalingen van de Venezolaanse grondwet te eerbiedigen en zich halverwege zijn mandaat te onderwerpen aan een volksraadpleging. Het politieke experiment in Venezuela eerbiedigen betekent de waardigheid van een volk eerbiedigen, dat besloten heeft het lot in eigen hand te nemen. Het is ook onze taak daaraan mee te werken en te voorkomen dat ook in Latijns Amerika de situatie zo ingewikkeld wordt dat de autonomie van zijn volkeren voortdurend wordt betwist. Onder meer daarom vraagt onze fractie dat de ontwerpresolutie die wij gezamenlijk hebben opgesteld ongewijzigd wordt aangenomen. (Applaus) 4-140
Sánchez García (ELDR). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, Venezuela maakt deel uit van het Andes-Pact en kent een lange democratische traditie. Het heeft zich in de recente geschiedenis steeds genereus opgesteld tegenover grote aantallen immigranten die op zoek waren naar een betere toekomst en met hun werk hebben bijgedragen aan een welvarend Venezuela. In het achterliggende jaar heeft het twee, in de binnenlandse geschiedenis ongekende, gebeurtenissen meegemaakt waardoor het bestuur van het land zowel institutioneel, politiek, economisch als sociaal is aangetast. De ene gebeurtenis was een ministaatsgreep, op 11 april, bedoeld om de in 1998 grondwettelijk gekozen president Chavez af te zetten. De andere was een burgerstaking die begin december begon en een aanzienlijke tweedeling in de samenleving tot gevolg had, en daarbij komt dan nog de situatie op de oliemarkt. Tegen deze achtergrond van sociaal-politieke confrontatie en crisis hebben de regering en de oppositie bij de internationale gemeenschap aangeklopt voor steun bij het vinden van een democratisch tot stand te brengen oplossing. De Europese Unie kan zich in dezen niet afzijdig houden, want niet alleen vraagt het ernstige probleem waarmee Venezuela te kampen heeft om een solidair en democratisch antwoord, maar tevens dient rekening te worden gehouden met het feit dat het land honderdduizenden - zo niet miljoenen - burgers uit lidstaten van de Unie huisvest. Het is derhalve positief te
13/02/2003
47
noemen dat dit Parlement betrokken is bij de situatie, en dat het Venezuela de helpende hand reikt om het te helpen een uitweg te vinden uit de huidige crisis, uiteraard onder eerbiediging van de soevereiniteit en onafhankelijkheid van het land. Ik zou het dan ook op prijs stellen als de ontwerpresolutie op ons aller steun kon rekenen, maar ik zou ook willen dat de door de heer Ribeiro e Castro ingediende wijziging zou worden gesteund, want die is bedoeld om niet voorbij te gaan aan de Europese emigranten die in Venezuela wonen.
hebben gestaan voor politieke stabiliteit, raakte het tweepartijenstelsel in diskrediet als gevolg van beschuldigingen van corruptie en een slechte werking van de democratische instellingen.
4-141
Overigens heeft Latijns Amerika geen patent op dat verschijnsel, want ook in Europa tekent zich momenteel de tendens af om een uitweg te zoeken in dit soort populisme en de parlementaire en vertegenwoordigende instellingen in diskrediet te brengen. Ik geloof dat wij kunnen zeggen dat, om Winston Churchill te parafraseren, "de parlementaire democratie de slechtste bestuursvorm is als wij alle overige buiten beschouwing laten", en het lijkt me dat de Venezolanen nu hun gedachten moeten laten gaan over hoe de nieuwe grondwet er voor hen uit zou moeten zien.
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, om te beginnen wil ik de heer Sánchez García voor zijn opmerkingen bedanken, aangezien hij een aspect heeft aangekaart dat ons allen in dit verband na aan het hart ligt. Het lot van Venezuela, een bevriend land waar honderdduizenden Portugese immigranten, die vooral afkomstig zijn van Madeira, woonachtig zijn, stemt ons tot groot verdriet. Onze banden met de Venezolaanse bevolking en de Venezolaanse staat zijn uiterst nauw. Wij slaan dan ook met grote bezorgdheid gade hoe één van de meest welvarende, stabiele en vredelievende samenlevingen van Latijns Amerika ten onder gaat. President Chavez, die weliswaar op legitieme wijze aan de macht gekomen is, is in belangrijke mate verantwoordelijk voor deze situatie. Het lijkt wel of het hem erom te doen is heel Latijns Amerika in brand te zetten, zoals dat enkele decennia geleden ook al gebeurd is. Destijds heeft dit geleid tot een verschrikkelijke golf van geweld, waaronder tal van bevriende Latijns-Amerikaanse landen tot op heden gebukt gaan. Tegen deze achtergrond steunen wij de resolutie, maar wij zouden hier wel een aantal verduidelijkingen in willen aanbrengen, niet alleen door het door ons ingediende amendement, maar ook door ons verzoek om stemming in onderdelen. Wij zijn van mening dat wij gematigd optreden en de dialoog moeten aanmoedigen en de democratische ontwikkeling evenals de eerbiediging van de mensenrechten moeten bevorderen. In de tekst wordt opgeroepen tot inachtneming van de grondwet. Deze formulering zou door één van de partijen ten onrechte in haar voordeel kunnen worden benut. Wij zijn uiteraard voorstander van de eerbiediging van de democratische grondwet, maar zijn ons er ook van bewust dat bij de kwesties waar het momenteel in Venezuela om gaat, door president Chavez ten onrechte gebruik wordt gemaakt van dit argument. Maar wanneer wij dit in deze context verkeerd gebruiken, dan zouden wij ook een verkeerd signaal kunnen geven. Derhalve dringen wij aan op stemming in onderdelen en hopen wij dat de plenaire vergadering dit verzoek steunt. 4-142
Medina Ortega (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, toen het tweepartijenstelsel van Venezuela in een crisis belandde, heeft het land zijn heil gezocht in het populisme. Na veertig jaar lang min of meer garant te
De oplossing werd gevonden in wat in feite een populistisch regime was, met een nieuwe grondwet en een president die een brede steun onder de bevolking genoot, maar ook met een gebrekkige werking van de democratische instellingen.
Het is evenwel niet aan ons om de Venezolanen te vertellen wat zij moeten doen. De ontwerpresolutie is niet bedoeld als aanbeveling aan het Venezolaanse volk om een bepaalde weg in te slaan, maar de uitkomst van een compromis tussen verschillende politieke machten. Dat is ook de reden waarom wij afwijzend staan tegenover de voorstellen om bepaalde aspecten van de door de heer Ribeiro ingediende resolutie afzonderlijk in stemming te brengen, zij het dat wij zijn amendement inzake de erkenning van de situatie van immigranten wél steunen. De taak van het Europees Parlement zou erin bestaan samen met andere communautaire instellingen te bemiddelen om een betere verstandhouding tussen de Venezolanen onderling tot stand te brengen. Dit Parlement heeft al ervaring opgedaan met het bemiddelend optreden ten tijde van crisis, bijvoorbeeld in El Salvador, Nicaragua en Guatemala in MiddenAmerika, en Chili en Paraguay in Zuid-Amerika. Een dergelijke bemiddeling, samen met parlementariërs van Latijns Amerika, zou kunnen helpen om de sfeer van vertrouwen te creëren die de Venezolanen nodig hebben om de situatie in het land te normaliseren. 4-143
Frassoni (Verts/ALE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in Venezuela is nog steeds zeer zorgwekkend, alhoewel nu door de verkiezing van president Lula en van president Gutiérrez grote hoop is ontstaan op democratisering en herstel van dit continent. Wij hadden eigenlijk gehoopt nooit meer over staatsgrepen te hoeven praten, over pogingen tot omverwerping van de democratische instellingen. Wij weten nog heel goed dat president Chavez, die nu wordt bedreigd en nog in april 2002 werd bedreigd met een staatsgreep, zelf al eens heeft geprobeerd om met een staatsgreep aan de macht te komen. Kennelijk zijn deze methodes nog niet geheel uitgeroeid op dit continent.
48 Volgens ons is het ergste nu voorbij. Wij zijn voldaan, en daarom geven wij steun aan de resolutie. Wij zijn voldaan over de pogingen tot een dialoog en zijn ervan overtuigd dat de internationale rol, de positieve rol van de ‘Groep van Vrienden’ en de Organisatie van Amerikaanse Staten, iets nieuws - en goed nieuws - is voor Latijns Amerika, waar bemiddeling in interne situaties niet bepaald aan de orde van de dag is. Wij zijn van mening dat de crisis van dit land en met name de stakingen en de boycot in de aardoliesector hebben geleid tot destabilisatie die niet zomaar uit de lucht kwam vallen. Ik vraag mij dan ook af wat de Europese Unie in dit verband kan doen, en geef volledige steun aan hetgeen de heer Salafranca zojuist zei. 4-144
Posselt (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als ik mij niet vergis, zijn alle sprekers en de auteurs van de ontwerpresoluties tot nu toe afkomstig uit het Romaanse deel van Europa. Dat toont hun speciale verbondenheid met het onderwerp aan, maar ik wil graag duidelijk maken dat het Venezolaanse probleem eigenlijk voor heel Europa van belang is. Venezuela is een land dat niet alleen door de grondstoffen, de aardolie en nog veel andere zaken een grote rol speelt op economisch gebied. Het is namelijk ook een land dat al heel lang een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aan de politieke stabiliteit van de Andesregio. Daarom ben ik blij met de pogingen van Europa om als bemiddelaar op te treden teneinde de interne stabiliteit in dit land te herstellen. Ik wil met name de heer Salafranca en ook anderen bedanken voor de wijze waarop zij deze taak telkens weer op zich nemen. Naar mijn idee wordt deze ontwerpresolutie gekenmerkt door twee zeer belangrijke aspecten. Ten eerste wordt de rol van de ‘Vrienden van Venezuela’ benadrukt, dat wil zeggen de groep landen de zich nadrukkelijk voor een bemiddelingspoging inzet. Tot deze groep behoren twee landen van de Europese Unie, namelijk Spanje en Portugal. Zij hebben in dat verband een speciale verantwoordelijkheid en ik vind dat zij zich uitstekend van hun taak kwijten. Daar wil ik hen voor bedanken en ik zou hieraan toe willen voegen dat de Europese Unie hoopt dat Spanje en Portugal daadwerkelijk in staat zijn om een centrale, positieve rol te spelen. Ik ben ervan overtuigd dat zij dat ook zullen doen. Ten tweede wordt in de ontwerpresolutie het belang benadrukt van de aanwezigheid van het Europees Parlement ter plekke. Dat belang wil ik nogmaals onderstrepen. Ik wil daarbij opmerken dat het zeker niet de bedoeling is dat het Europees Parlement zich overal ter wereld met de politiek moet gaan bemoeien. Het Parlement wil echter wel bemiddelen daar waar een redelijk functionerende democratie dreigt te bezwijken onder populistische druk en waar angst en onzekerheid heerst. In een dergelijk geval moeten de verschillende politieke krachten rond de onderhandelingstafel worden gebracht. De enige manier om een ernstige crisis met
13/02/2003 duurzame schadelijke gevolgen in dit bedreigde land te vermijden, is namelijk het versterken van de rechtsstaat en de instellingen en het bevorderen van het pluralisme. Dat is, zoals gezegd, de reden van mijn oproep om het Europees Parlement als bemiddelaar te accepteren, maar niet in de zin van een bemiddelaar die op pad gaat om andere volkeren de les te lezen. Dat recht hebben wij niet, maar wij hebben wel de plicht om onze diensten aan te bieden om in dit conflict een bemiddelende rol te spelen. 4-145
VOORZITTER: DE HEER DIMITRAKOPOULOS Ondervoorzitter 4-146
Linkohr (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het ergste van de huidige situatie in Venezuela is het feit dat beide zijden niet meer met elkaar praten. Het onvermogen om een dialoog te voeren leidt ertoe dat de samenleving en de staat uiteenvallen waardoor een vacuüm ontstaat waarvan andere ondemocratische groepen gebruik kunnen maken. Ik wil dan ook op deze plaats benadrukken dat vanuit het Latijns-Amerikaans Parlement en het Europees Parlement het initiatief genomen is om een gezamenlijke groep te vormen om met de Venezolaanse afgevaardigden van beide kanten een dialoog aan te gaan. Dit initiatief dient tevens ter ondersteuning van de groep ‘Vrienden van Venezuela’ bij hun inspanningen om de beide partijen nader tot elkaar te brengen. Ik hoop dat wij in staat zullen zijn om deze brug te bouwen. Tegen de achtergrond van de huidige crisis in Irak vermoed ik echter dat naarmate het conflict langer duurt de Verenigde Staten vanwege de oliebelangen steeds meer geneigd zullen zijn om zich ermee te gaan bemoeien. Meer dan 10 procent van de Amerikaanse olie komt namelijk uit Venezuela. Dat kan niet zonder gevolgen blijven. Dat kan overigens ook voor de andere Latijns-Amerikaanse landen niet zonder gevolgen blijven, want de olieprijs zal niet in de laatste plaats ook vanwege Venezuela omhoog gaan. Daar draaien de gewone mensen in de Latijns-Amerikaanse landen voor op. Wij moeten dus proberen om de beide kanten met elkaar in gesprek te brengen, maar wat moet er daarnaast nog meer gebeuren? Ik denk dat wij er hoe dan ook niet omheen kunnen om het volk uiteindelijk zelf te laten beslissen. In dat verband is het naar mijn mening wel van belang dat dit op basis van de grondwet gebeurt; een grondwet die ondanks alle tekortkomingen niet betwist wordt en dat is in Latijns-Amerikaanse landen al heel wat. Daarom is het des te belangrijker dat wij erop letten dat onze activiteiten binnen het kader van die grondwet plaatsvinden, zeker omdat die grondwet ook internationaal erkend wordt. Als die grondwet veranderd dient te worden, moet dat met instemming van beide partijen gebeuren, zodat er wellicht ook eerder verkiezingen gehouden kunnen worden.
13/02/2003 De enige oplossing naar mijn idee is om de beslissingbevoegdheid bij het volk te leggen en bij niemand anders! (Applaus) 4-147
Alyssandrakis (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, namens de Communistische Partij van Griekenland wil ik mijn voldoening uiten over de grote overwinning van het Venezolaanse volk op de lokale en buitenlandse vijanden van de democratie en de grondwet. Er is een jaar verstreken sedert de mislukking van de staatsgreep die door de Amerikanen werd geënsceneerd, door de Europese Unie stilzwijgend werd geduld en door Spanje - dat destijds het voorzitterschap bekleedde - openlijk werd gesteund. Nu hebben de vijanden van de vooruitgang, de democratie en de sociale rechtvaardigheid opnieuw, met de staking van de werknemers, een poging gedaan president Chavez en de grondwettelijke orde omver te werpen. Zij hebben echter maar één ding voor elkaar gekregen: zij hebben de economie van het land geruïneerd voordat zij in wanorde de terugtocht moesten aanvaarden. De tijd is voorbij waarin de imperialisten overal dictaturen konden opleggen. De volkeren van Venezuela, Colombia, Ecuador, Bolivia, Brazilië, Argentinië, Uruguay en heel Latijns Amerika voeren hun strijd op voor democratie en sociale veranderingen. Wij betuigen hun onze solidariteit en volledige steun. 4-148
Byrne, Commissie. – (EN) De Commissie blijft zich ernstige zorgen maken over de huidige crisis in Venezuela en heeft benadrukt dat het noodzakelijk is te komen tot een democratische en vreedzame oplossing door middel van dialoog en met het nodige respect voor de grondwet van Venezuela, de mensenrechten en de democratische waarden. De EU staat volledig achter de inspanningen van de tripartiete werkgroep, bestaande uit de OAS, het VNontwikkelingsprogramma en het Carter Center, die probeert een nationale dialoog tussen de regering en de oppositie te bevorderen. De Commissie is blij met de samenstelling van de groep ‘Vrienden van Venezuela’ (Brazilië, Chili, Mexico, Portugal, Spanje en de VS) en hoopt dat ze de pogingen van de OAS om tot een oplossing voor de huidige crisis te komen zal ondersteunen. De Commissie beschouwt het voorstel van oud-president Carter van de VS – om ofwel een amendement op de grondwet aan te nemen dat leidt tot vervroegde verkiezingen, ofwel een referendum te houden over het beleid van president Chavez op 19 augustus – als een goede basis voor onderhandelingen tussen beide partijen. De Commissie heeft toestemming gegeven voor een project om de OAS te assisteren bij haar pogingen de overeenkomst, die mogelijk gesloten wordt tussen de partijen na de dialoog onder leiding van de OAS, ten
49 uitvoer te leggen. Dit project, dat onder meer beoogt de voortschrijdende dialoog te bevorderen, bestaat verder uit drie hoofdonderdelen: steun bij vrije en eerlijke verkiezingen, onderzoek naar de gebeurtenissen van april 2002, en ontwapening van de burgerbevolking. Deze drie onderdelen zijn opgenomen in de agenda voor de ‘onderhandelingstafel’. Bovendien hoopt de Commissie dat de vrijheid van meningsuiting van de media, mits op een verantwoordelijke manier gebruikt, een einde kan maken aan het huidige klimaat van verbale confrontatie in Venezuela. 4-149
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt na afsluiting van de debatten plaats. 4-150
Mensenrechten in Zimbabwe 4-151
De Voorzitter. - Aan de orde is het debat over 6 ontwerpresoluties over de mensenrechten in Zimbabwe: - B5-0112/2003 van de heer Van Orden e.a., namens de PPE-DE-Fractie, over Zimbabwe; - B5-0138/2003 van de heer Sylla e.a., namens de GUE/NGL-Fractie, over Zimbabwe; - B5-0142/2003 van mevrouw Kinnock e.a., namens de PSE-Fractie, over de situatie van de mensenrechten in Zimbabwe; - B5-0145/2003 van mevrouw Maes e.a., namens de Verts/ALE-Fractie, over de situatie van de mensenrechten in Zimbabwe; - B5-0148/2003 van de heer Van den Bos, namens de ELDR-Fractie, over de situatie van de mensenrechten in Zimbabwe, en - B5-0151/2003 van de heer Belder, namens de EDDFractie, over de situatie in Zimbabwe. 4-152
Deva (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek namens mijn vriend, de heer Van Orden, en de Britse conservatieven. Ook spreek ik uit naam van het onderdrukte Zimbabwaanse volk, dat schreeuwt om gerechtigheid. Opnieuw moeten we het hier over Zimbabwe hebben. Waarom, zo zou u zich kunnen afvragen, doen we dat op dit moment? Mensen die worden uitgehongerd, voortdurende mensenrechtenschendingen, politieke onderdrukking de situatie in Zimbabwe is van kwaad tot erger gegaan. Toch is op dit moment de meest urgente kwestie welke actie de EU zelf moet ondernemen. Het is ongelofelijk dat er een lange discussie in de Raad voor nodig was alvorens men overeenstemming kon bereiken over voortzetting van de sancties, die op 18 februari moeten ingaan. Het is ongehoord dat de sancties pas verlengd
50 werden nadat er in de Raad was beslist dat Mugabe naar Parijs mocht komen. Mugabe is de hoofdverantwoordelijke voor de onderdrukking en de ellende van het Zimbabwaanse volk en zogenaamd het voornaamste doelwit van de acties van de EU. Het probleem van de EU-sancties is steeds het gebrek aan strenge handhaving geweest. En nu is het plan dus zelfs om Mugabe en zijn entourage naar Parijs te laten afreizen. Geen wonder dat de EU niet serieus wordt genomen. We zetten ons nu zelfs in om Mugabe te helpen bij het omzeilen van de sancties die we zelf tegen hem hebben genomen. Die sancties moeten juist nog worden uitgebreid! We hoeven ons er niet over te verbazen dat Afrikaanse leiders de internationale maatregelen slechts met tegenzin steunen als zelfs de EU al laat zien dat het haar aan vastberadenheid ontbreekt. Het slappe optreden van de EU staat sterk in contrast met de moedige daad van de Zimbabwaanse cricketers Henry Olonga en Andy Flower. Voor ze het veld opkwamen voor hun openingswedstrijd van het WKcricket, zeiden ze: “we kunnen het voor ons geweten niet verantwoorden het veld op te gaan zonder stil te staan bij het feit dat miljoenen van onze landgenoten (...) onderdrukt worden. (...) we doen een stille oproep aan alle verantwoordelijken om het schenden van de mensenrechten te stoppen. We hopen dat onze kleine actie kan bijdragen aan het herstel van het gezonde verstand en de waardigheid van onze natie”. Door hun moed hebben zij hun leven en hun werk in de waagschaal gesteld. Ze verdienen alle steun die we hun en het lijdende volk van Zimbabwe kunnen geven. Ik roep mijn collega’s op de resolutie zonder amendementen te steunen. 4-153
Sylla (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, ik geloof dat dit nu juist is wat we niet moeten doen. Wat onze collega zojuist heeft gezegd is precies het tegenovergestelde van hetgeen men in zulke gevallen moet doen. Ik geloof dus dat we een grote vergissing hebben begaan. Erkennen dat de mensenrechten in Zimbabwe geschonden worden is één ding – de oppositie helpen en alles in het werk stellen om een democratisch regime te installeren is iets anders. Onze collega stelt voor de sancties te verscherpen. Dat is geen geschikt pressiemiddel in een land dat door honger en ziekte geteisterd wordt. Zulke sancties zouden Mugabe niet treffen, maar de bevolking wel. Ik vind nog steeds dat het heel onverstandig is geweest de zitting van de paritaire vergadering van de ACSEuropese Unie te annuleren. Als België gedelegeerden uit een bepaald land een visum verstrekt en deze gedelegeerden vervolgens komen opdagen, dan hebben deze mensen het recht deel te nemen aan de vergadering. Als we ze dan op autoritaire en unilaterale wijze de toegang tot dit gebouw ontzeggen, dan nemen we onszelf een middel uit handen. Europa en Afrika hadden namelijk samen een resolutie kunnen aannemen om de ontwikkelingen in Zimbabwe te veroordelen. In plaats daarvan hebben we de positie van degenen die Mugabe
13/02/2003 steunen versterkt. We hebben hem geweldige publiciteit gegeven! U heeft ongelijk als u zegt dat Frankrijk niet het recht heeft een bepaald persoon te laten deelnemen aan een Frans-Afrikaanse top. Het is juist heel goed dat hij daar verschijnt. Dan kunnen we hem recht in z’n gezicht zeggen wat we van hem denken. Als we een duurzame vrede voor deze regio willen, en willen verhinderen dat de discriminatie en het geweld tegen de allerarmsten in dit land verder toenemen, dan moeten we Afrikaanse organisaties, inzonderheid de Afrikaanse Unie, in ons optreden betrekken. We moeten dus met ze aan tafel gaan zitten en de zaken bespreken. Met uw argumentatie houdt u geen rekening met het koloniale verleden van dit land. Het is waar dat blanke boeren met geweld bedreigd worden. Maar we moeten ook erkennen dat de overgrote zwarte meerderheid als gevolg van het koloniale verleden nooit land heeft gehad. Daarom wordt er in dit land een landhervorming doorgevoerd. We lossen de problemen niet op door Mugabe te verketteren, we moeten met hem rond de tafel gaan zitten. Ik ben het dus volstrekt oneens met u en uw methoden. 4-154
Ford (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is sprake van enige verwarring. De heer Sylla behoort niet tot de opstellers van de resolutie. Hij is juist tegen de resolutie. Ik weet niet hoe deze vergissing heeft kunnen plaatsvinden. Wij van de Fractie van de Europese Sociaal-Democraten steunen de resolutie en zullen ons uitspreken tegen het amendement van de heer Posselt, aangezien de kritiek op de heer Mugabe daarin wordt afgezwakt. Zimbabwe is niet langer een democratisch land. Parlementaire, presidentiële en lokale verkiezingen werden recentelijk gekenmerkt door intimidatie, onderdrukking, verkiezingsfraude en politiek staatsgeweld. Er is een situatie ontstaan waarbij meer dan zeven miljoen Zimbabwanen – meer dan de helft van de totale bevolking – op het randje van de hongerdood balanceren. Als je in aanmerking wilt komen voor voedselhulp van de regering, moet je in het bezit zijn van een lidmaatschapskaart van de ZANU-PF. De werkloosheid bedraagt 70 procent, de inflatie ruim 100 procent en 50 procent van het land wordt niet meer bebouwd. Verder hebben we te maken met het gebruikelijke Afrikaanse probleem: AIDS. Het Parlement heeft voortdurend aangedrongen op het uitbreiden en streng handhaven van de sancties, naast andere maatregelen, om de internationale actie tegen het regime-Mugabe effectiever te maken. Deze resolutie veroordeelt het gebrek aan samenhang in het beleid van de EU en roept de Raad en de regeringen van de lidstaten op niet aan te dringen op uitzonderingen op het eigen sanctiebeleid omdat dit verkeerd kan worden opgevat. De sancties tegen het regime-Mugabe moeten zonder onderbreking en zonder uitzondering van kracht blijven.
13/02/2003 De aanklachten tegen de oppositie, tegen Morgan Tsvangirai, zijn vals en ongegrond. We willen de bestaande sancties uitbreiden om ze sterker en effectiever te maken. We willen dat de Raad en de Commissie meer informatie verstrekken over het bevriezen van bankrekeningen van diegenen waartegen de sancties van kracht zijn. We willen uitgebreidere sancties tegen het Zimbabwaanse regime, waaronder een internationale sport- en cultuurboycot. Daarmee dragen we immers niet verder bij aan het lijden van de Zimbabwaanse bevolking. We prijzen de moed van de Zimbabwaanse cricketers – Andy Flower en Henry Olonga – om rouwbanden te dragen als symbool van het gebrek aan democratie en mensenrechten in Zimbabwe. Ook steunen we het laat ingenomen standpunt van het Engelse cricketteam, dat nu weigert in Zimbabwe te spelen. Het is tijd om verdere actie te ondernemen en om ervoor te zorgen dat de sancties worden aangescherpt en gehandhaafd. (Applaus) 4-155
Maes (Verts/ALE). -Ter precisering, mijnheer de Voorzitter, ik ben ook geen auteur van de gezamenlijke resolutie, ik ben een auteur van één resolutie. Die resolutie die wij hebben ingediend was bedoeld om zeer zwaar de mensenrechtensituatie in Zimbabwe aan te klagen en speciaal de nadruk te leggen op het gevaar dat de heer Tsvangirai loopt in een oneerlijk proces dat wordt gevoerd tegen de man die normaal in normale omstandigheden de president van zijn land had kunnen zijn indien de verkiezingen daar niet vervalst waren. Ik kan nochtans mijn overblijvende seconden niet gebruiken om die mensenrechtensituatie verder aan de kaak te stellen. Want ons Parlement geeft er de voorkeur aan al weer alles te herhalen en nog eens een keer de nadruk te leggen op het versterken van de sancties. Dat terwijl de Europese Unie iedere keer opnieuw met alle lidstaten samen, Groot-Brittannië daarbij niet uitgezonderd, het artikel 3 inroept waarbij paragraaf 3 zegt dat uitzonderingen moeten gelden wanneer het gaat over internationale vergaderingen die moeten gehuisvest worden. In toepassing van dat artikel en van paragraaf 3 heeft de Europese Unie ook nu weer beslist dat Mugabe naar Parijs zal gaan om er te praten op de Top volgende week over de mensenrechtensituatie die daar aan de orde staat. Dames en heren, collega's, hoe kunnen wij nu in godsnaam uit de dubbelzinnigheid geraken? Alweer verdeelt deze zaak ons terwijl wij samen de sancties willen veroordelen. Maar het kan toch niet dat wij stelselmatig in het Europees Parlement meer sancties willen als elk van de lidstaten waartoe wij behoren, als de hele Raad die hier trouwens nu alweer afwezig is, niet ingrijpt en geen eenduidige oplossing kiest. Wij pleiten met onze fractie resoluut om de dialoog in stand te houden, om sancties uit te vaardigen die men kan toepassen maar geen beroep te doen op sancties die elke dialoog uitschakelen. Daarnet hebben we gehoord hoe
51 het gaat in Venezuela, daar is geen dialoog! Men vraagt dat er een dialoog zou gevoerd worden, hier is de dialoog ook nodig! Er zijn een heleboel paragrafen in onze resolutie die wij zouden willen goedkeuren. Maar het is natuurlijk ook zo dat je geen heldhaftigheid moet verwachten van de landen wier economie zo sterk verweven is met die van Zimbabwe, maar die groter is dan die van onze eigen Europese lidstaten die nog niet eens de moed hebben om samen een UNO-vertegenwoordiger te vragen om in Zimbabwe ter plaatse de mensenrechtensituatie na te kijken. Daarom zullen wij tegen een aantal van deze paragrafen stemmen en wij zullen ook het geheel van de resolutie niet kunnen goedkeuren, maar wij blijven dezelfde strijd voeren voor de mensenrechten en tegen dit nefaste regime. 4-156
van den Bos (ELDR). - Zolang lidstaten, Mijnheer de Voorzitter, hun eigen agenda blijven najagen komt er niets terecht van een Europees buitenlands beleid. Daar helpt zelfs geen Conventie aan. Zelfs ten aanzien van Zimbabwe is de Europese Unie niet in staat een consequente, doortastende en eenduidige politiek te voeren. Schandalige mensenrechtensituatie, politieke repressie, economische teloorgang en de hongersnood wegen uiteindelijk minder zwaar dan de Franse belangen in Afrika. Wij mogen niet vergeten dat onze slimme sancties het enige alternatief zijn voor straffen die de bevolking treffen. Inwoners van Zimbabwe lijden al veel te veel. Niettemin doorbreekt Frankrijk de afspraken door Mugabe uit te nodigen en zet daarmee de geloofwaardigheid van de Europese Unie op het spel. De Raad lijkt nu de sancties te willen versoepelen via uitzonderheidsbepalingen. Het tegendeel, Mijnheer de Voorzitter, het tegendeel is dringend geboden. De strafmaatregelen tegen het regime dienen zonder onderbreking te worden uitgebreid en geïntensiveerd. Absoluut geen enkel visum aan mijnheer Mugabe en zijn trawanten, en cricketteams die in Zimbabwe wensen te spelen zijn bij voorbaat all out. Gelukkig is ons Parlement, althans de meeste partijen, wel consistent en dat moeten wij vooral zo houden. Als Europa niet consequent is, hoe kunnen wij dan van de Afrikaanse landen verwachten dat zij dat wel zijn? Zeer kwalijk dat Zuid-Afrika en Nigeria het voor Mugabe lijken op te nemen en de sancties van het Gemenebest willen opheffen. Vrije en eerlijke verkiezingen zijn op korte termijn geboden. Schijnprocessen tegen oppositievoerders dienen onmiddellijk te worden stopgezet en de Verenigde Naties moeten een speciale mensenrechtenrapporteur aanstellen. Alleen onvoorwaardelijke acties tegen het regime kunnen de bevolking uit haar lijden verlossen. Uitgehongerde en geterroriseerde slachtoffers van de voormalige verzetsheld moeten op onze steun kunnen rekenen. Het wordt tijd dat lidstaten hun zakelijke agenda dichtslaan en het Europese mensenrechtenregister opentrekken.
52 (Applaus) 4-157
Belder (EDD). - Staatsterrorisme, in combinatie met corruptie en droogte, convergeren in een nationale catastrofe. Opnieuw geeft de situatie in Zimbabwe aanleiding tot een urgentiedebat. Al 7,2 miljoen Zimbabwanen, meer dan de helft van de bevolking, leeft op de rand van de hongerdood. Stuitend is hierbij het gegeven dat het regime voedselverdeling misbruikt als wapen in de strijd tegen zijn politieke tegenstanders. Vrees regeert momenteel dit land. Met de zich al maar verdiepende economische crisis verlaagt zich ook het niveau van de overheidsrepressie. In toenemende mate worden gevallen van martelingen als het toedienen van elektrische schokken, vergiftiging en verkrachting gemeld. Aanhanger zijn van de MDC is al met al levensbedreigend. Meer dan voor sympathisanten geldt dit haar leiders. Morgan Tsvangirai, Welshman Ncube en Renson Gasela zijn recent op oneigenlijke gronden in staat van beschuldiging gesteld wegens landverraad. Tegen deze sinistere achtergrond is het ronduit stuitend dat Frankrijk deze dictator juist nu heeft uitgenodigd voor de Frans-Afrikaanse Topconferentie in Parijs. De smoes dat die Top op 19 februari begint, terwijl de sancties oorspronkelijk tot 18 februari liepen, klinkt goedkoop. Met kracht veroordeel ik, met paragraaf 12, dan ook dit unilaterale trekje van het Franse beleid. Niet het enige in deze dagen. Tenslotte, Mijnheer de Voorzitter, graag betuig ik mijn instemming met de uiteindelijk bereikte overeenstemming binnen de EU over de verlenging van de sancties met twaalf maanden, maar niet zonder protest aan te tekenen tegen de Franse handelwijze. Ik roep Raad en Commissie op in eensgezindheid volledige uitvoering te geven aan de vernieuwde sancties zonder genoemde opt outs te tolereren. 4-158
Gahler (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kan u meedelen dat de Duitse Bondsdag vandaag puur toevallig ook over Zimbabwe debatteert. Volgens mij is het politiek gezien van belang dat wij deze kwestie niet alleen hier in dit Europees Parlement of wellicht, vanuit een historisch perspectief, in Londen aan de orde stellen om de aandacht van het grote publiek hiervoor te vragen, maar ook in andere Parlementen van Europa. Het is helaas noodzakelijk dat de sancties die tegen het regime van Mugabe zijn genomen, verlengd worden. De mensen in Zimbabwe zijn er met democratische middelen helaas niet in geslaagd zich van een potentaat te ontdoen die als geen ander verantwoordelijk is voor de economische, sociale en politieke ondergang van zijn land en voor de betreurenswaardige situatie op het gebied van de mensenrechten. Ik ben het overigens niet met de heer Sylla eens. Wij hebben sancties getroffen waar de burgers geen last van hebben. De enigen die hierdoor getroffen worden, zijn degenen die sowieso
13/02/2003 geld genoeg hebben om te reizen. Toen bijvoorbeeld de ‘propagandaminister’ Moyo rond de kerstdagen maar Zuid-Afrika is gereisd om te gaan winkelen, is echter ook in de democratische media aldaar schande gesproken over deze handelwijze van een trouwe aanhanger van het regime. Ik betreur het bijzonder dat in de aanloop naar de verlenging van die sancties een politieke koehandel is ontstaan, omdat Frankrijk alleen maar met de verlenging wilde instemmen als de heer Mugabe toestemming zou krijgen om de Frans-Afrikaanse Topconferentie in Parijs bij te wonen. Ik uit niet graag kritiek op een regering waarmee ik mij politiek erg verwant voel, maar in dit geval verzoek ik de Franse regering met nadruk om opnieuw te overwegen of een dergelijk Afrika-beleid ook in het belang van de Afrikaanse bevolking is. Helaas is het Afrika-beleid van veel Europese landen in de afgelopen decennia altijd bepaald geweest door het criterium of het eigen economische belang ermee gediend was. In landen zoals Ivoorkust of Congo is goed te zien waar een dergelijk beleid toe leidt. Het is juist erg belangrijk dat Europa eensgezind optreedt. Ik ben dan ook blij dat Portugal nog liever de Top EU/Afrika verschuift dan de heer Mugabe toe te laten. Daarnaast moet Europa tijdens de 59e bijeenkomst van de Commissie rechten van de mens van de VN in een vroeg stadium peilen of een ontwerpresolutie over Zimbabwe kans van slagen heeft. Is dat niet het geval, dan zou die resolutie van tevoren al van de agenda moeten worden geschrapt. (Applaus) 4-159
Ribeiro e Castro (UEN). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, het is niet de eerste keer dat ik inga op de lange, ongelukkige geschiedenis van Zimbabwe en zijn dictator Robert Mugabe, en ons standpunt is ongewijzigd: het regime van Mugabe, de uiterst gewelddadige, permanente en schandelijke schendingen van de mensenrechten, de wijze waarop hij zijn land ruïneert en zijn volk in het ongeluk stort, zijn onaanvaardbaar en worden door ons nog steeds met klem veroordeeld. Ik ben alleen van mening dat op dit moment een intelligente aanpak vereist is. Het sanctiebeleid is sinds één jaar van kracht. Het is niet het juiste moment om te beoordelen of hiermee al dan niet de gewenste resultaten zijn bereikt, de resultaten zijn wat ze zijn en de ontwikkelingen zijn ons allen bekend. We weten ook dat dergelijke sancties tijd nodig hebben. Er zijn problemen ontstaan waarvan wij zelf de gevolgen ondervinden door de opschorting van de paritaire vergadering ACSEuropese Unie. Deze problemen zijn ook voelbaar in het Gemenebest en hebben in Europa meningsverschillen doen ontstaan. Tegen deze achtergrond vraag ik mij af of het niet beter zou zijn om de zaken wat slimmer aan te pakken. Ik zou derhalve een alternatief plan willen voorstellen, alhoewel ik gezien heb dat het standpunt van de
13/02/2003 meerderheid van het Parlement reeds vaststaat. Waarom zouden wij geen moratorium van drie maanden instellen en, mocht Mugabe in die periode geen serieuze stappen op het vlak van de mensenrechten hebben ondernomen, vervolgens een unaniem besloten sanctieplan opstellen? In de tussentijd zou kunnen worden onderzocht welke mogelijkheden er bestaan voor een dialoog tussen de Europese Unie en Afrika. Zo zouden we hem opnieuw de bodem onder de voeten kunnen wegtrekken in plaats van dat we voeding geven aan zijn propaganda. Anderzijds dienen wij met klem onze solidariteit te betuigen met de heer Morgan Tsvangirai, die in zijn land ten onrechte en zwaar wordt vervolgd. Wij beschikken hier in het Europees Parlement over de mogelijkheden om dit te doen en om de publieke opinie in Europa te mobiliseren. De heer Tsvangirai was, zoals bekend, reeds twee maal kandidaat voor de Sacharovprijs, die ieder jaar door het EP wordt uitgereikt. Indien wij ons er echt sterk voor zouden maken dat de heer Tsvangirai eind dit jaar de Sacharovprijs krijgt, dan zou dit veel meer effect sorteren dan welk sanctiebeleid ook.
53 actieve rol gespeeld in de aanpak van die situatie. Van april tot december 2002 hebben we voor zo’n tachtig miljoen euro aan noodhulp en humanitaire hulp geboden. De Commissie gelooft dat alle mogelijkheden op een dialoog moeten worden verkend om de situatie in Zimbabwe te verbeteren. We zullen steun geven aan elke vorm van druk die de internationale gemeenschap en, in het bijzonder, de staatshoofden van Afrika kunnen uitoefenen op de Zimbabwaanse regering met betrekking tot het respecteren van de essentiële onderdelen van de Overeenkomst van Cotonou, te weten: de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat. (Applaus) 4-161
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. Wij gaan over tot de stemming. 4-162
Stemming
4-160
Byrne, Commissie. – (EN) De Commissie houdt de mensenrechtensituatie in Zimbabwe nauwlettend in de gaten. Zij is zich ervan bewust dat de omstandigheden explosief blijven en maakt zich ernstig zorgen over de recentelijk geconstateerde toename van politiek gemotiveerd geweld. Gezien de ernst van de situatie heeft de Commissie de Raad voorgesteld de maatregelen tegen Zimbabwe overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, die vorig jaar februari van kracht werden, uit te breiden. Deze maatregelen zorgen ervoor dat gelden terecht komen bij sociale sectoren en in gebieden waar de bevolking er direct van profiteert in plaats van bij de regering. Deze maatregelen gelden voor de periode van een jaar met de mogelijkheid tot verlenging. De Commissie staat achter het voorstel van het voorzitterschap voor een nieuw gemeenschappelijk standpunt gericht op aanpassing en uitbreiding van de sancties, bijvoorbeeld als het gaat om de visabeperkingen en het bevriezen van Zimbabwaanse activa, voor dezelfde periode van een jaar. De Commissie heeft bevestigd gekregen dat er een bedrag van ongeveer 770 duizend euro geblokkeerd is op bankrekeningen in de lidstaten of hun rijksgebieden overeenkomstig het standpunt van de Raad. Communautaire steun blijft ten goede komen aan projecten die de bevolking direct ondersteunen op het gebied van democratisering, naleving van de mensenrechten en de rechtsstaat. In het Europees initiatief voor de democratie en de bescherming van de mensenrechten bijvoorbeeld krijgt Zimbabwe veel aandacht. De Commissie maakt zich vooral zorgen over de voedselcrisis in Zimbabwe en heeft een buitengewoon
4-163
De Voorzitter. – Aan de orde is de stemming over de crisis in de staalsector1. Ontwerpresolutie (B5-0132/2003) van de leden Plooij van Gorsel en Clegg, namens de ELDR-Fractie, over de verklaring van de Commissie over de crisis in de staalsector en de op communautair vlak te nemen maatregelen (Het Parlement verwerpt de ontwerpresolutie) Gezamenlijke ontwerpresolutie (B5-0133/2003), namens vier fracties, over de verklaring van de Commissie over de crisis in de staalsector en de op communautair vlak te nemen maatregelen2 (Het Parlement neemt de resolutie aan) STEMVERKLARINGEN 4-164
Ducarme (ELDR). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd met dit stemresultaat. Ik wil toch graag de aandacht vestigen op twee punten. Om te beginnen wil ik reageren op hetgeen de commissaris zojuist gezegd heeft en zijn aandacht vestigen op het feit dat artikel 5 van het EGKS-Verdrag stelt dat de Gemeenschap ook bevoegd is de acties van belanghebbenden te belichten en te vergemakkelijken door informatie te verzamelen, algemene doelstellingen te formuleren en forums voor raadpleging op te zetten. 1 Uitslag van de stemming over de ontwerpresoluties inzake mensenrechten, democratie en rechtsstaat: zie notulen. 2 Gezamenlijke ontwerpresolutie ingediend door de heer Hansenne e.a, namens de PPE-DE-Fractie, de heer Dehousse e.a., namens de PSEFractie, mevrouw Flautre e.a., namens de Verts/ALE-Fractie, en mevrouw Ainardi e.a., namens de GUE/NGL-Fractie, ter vervanging van de ontwerpresoluties B5-0133, B5-0139 en B5-0140/2003
54
13/02/2003
Ik geloof dat het een goed idee zou zijn als de Commissie ten aanzien van de Waalse autoriteiten een dergelijke benadering volgde. Daarnaast denk ik dat we een aantal verslagen van de Commissie kunnen verwachten. Gezien wat er op het spel staat, lijkt het me heel nuttig als het Parlement daarop reageert door een initiatiefverslag op te stellen over de toekomst van de staalindustrie na de uitbreiding. 4-165
Bordes, Cauquil en Laguiller (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In haar interventie heeft Arlette Laguiller er namens ons reeds op gewezen dat we ons verzetten tegen de sluiting van fabrieken door Arcelor en de daarmee samenhangende ontslagen. De enige manier om te verhinderen dat financiële groepen hun plannen uitvoeren bestaat in een verbod op collectieve ontslagen. Het inkomen van de werknemers moet veiliggesteld worden door een belasting op de winst te heffen. De compromistekst gaat niet verder dan een aantal protectionistische maatregelen en aanvullende regels die de werkgevers hoe dan ook niet zullen respecteren. In de compromistekst is echter geen enkele concrete maatregel ter bescherming van de werknemers opgenomen. We kunnen deze tekst dus niet steunen. We hebben niet tegen gestemd, maar alleen omdat de compromistekst een aantal extra prerogatieven voor de vakbonden voorstelt en die willen we niet blokkeren. Dat wil niet zeggen dat de ontslagen opeens wel gerechtvaardigd zijn als de vakbonden geraadpleegd zijn. 4-166
Onderbreking van de zitting 4-167
De Voorzitter. - Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement te zijn onderbroken1. (Vergadering wordt om 17.20 uur gesloten) 4-168
Bijlage - Standpunt van de Commissie 4-169
Verslag-Malliori (A5-0021/2003) De Commissie aanvaardt de volgende amendementen: 1, 2, 5, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 36, 37, 38, 39, 40, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 51, 52, en 55. De Commissie kan de volgende amendementen aanvaarden, mits er tekstuele wijzigingen in aangebracht worden: 13, 15, 17 en 50.
1 Samenstelling commissies - Verwijzing naar commissies - Machtiging tot het opstellen van verslagen en aanbevelingen - In het register ingeschreven verklaringen (artikel 51 van het Reglement) - Verzending van de tijdens de huidige vergadering aangenomen resoluties - Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen.
De Commissie verwerpt de volgende amendementen: 3, 4, 6, 7, 8, 24, 28, 34, 35, 41, 42, 43, 53, 54, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65 en 66.
13/02/2003
55 INHOUD
VERGADERING VAN DONDERDAG 13 FEBRUARI 2003 ............................................................................... 5 Ondervoorzitter .............................................................. 5 Urgentverklaring ............................................................ 5 Drugsverslaving ............................................................. 5 Borstimplantaten .......................................................... 14 Ondervoorzitter ............................................................ 15 Ondervoorzitter ............................................................ 23 Stemming ..................................................................... 23 Na de stemming over amendement 15 ......................... 23 STEMVERKLARINGEN............................................ 23 Ondervoorzitter ............................................................ 33 Crisis in de staalsector en op communautair niveau te nemen maatregelen ...................................................... 33 Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (artikel 50 van het Reglement) ................................................. 41 Mensenrechten in Kazachstan en Centraal-Azië.......... 42 Venezuela..................................................................... 45 Mensenrechten in Zimbabwe ....................................... 49 Stemming ..................................................................... 53 Onderbreking van de zitting......................................... 54 Bijlage - Standpunt van de Commissie ........................ 54