VERENIGING VOOR NATUUR EN MILIEUEDUCATIE
26e JAARGANG NR. 3 herfst 2010
HET BESTUUR Voorzitter: Jan Alewijn Dijkhuizen Duinstraat 16 3235 NK Rockanje Tel: 0181-484098 E-mail:
[email protected] Secretaris: Marianne Blanken Duinen 5 3233 EA Oostvoorne Tel: 0181-486555 E-mail:
[email protected] Penningmeester en ledenadministratie: Ben Kuipers Westdijk 2 3222 ES Hellevoetsluis Tel: 0181-319099 E-mail:
[email protected] Public Relations: Ria Mellegers Waldhoornstraat 9 3208 SH Spijkenisse Tel: 0181-640694 E-mail:
[email protected] Algemeen Lid : Eline Vis D.v.Leijdenweg 9 3233 TE Oostvoorne Tel : 0181-483091 E-mail :
[email protected] Redactie: Ria & Wim Mellegers Waldhoornstraat 9 3208 SH Spijkenisse Tel: 0181-640694 E-mail:
[email protected]
Giro 3080792 t.n.v. I.V.N. Voorne-Putten-Rozenburg Contributie 2010:
Leden € 17,75 Gezinslid € 2,90
Wat is het I.V.N. ?
Het I.V.N. heeft in Nederland meer dan 180 afdelingen met gezamenlijk meer dan 16.000 leden. Overwegend vrijwilligers, maar ook beroepskrachten zetten zich in om door middel van voorlichting, educatie en op de natuur gerichte activiteiten inzicht te geven in de schoonheid van de natuur en begrip te kweken voor de bescherming van het milieu. Het koekoeksei zal rond half december 2010 verschijnen, daarom ontvangen wij uw broodnodige kopij en foto’s graag voor 1 december 2010. Indien mogelijk lettertype tahoma 14, en graag gestuurd als bijlage. Website: www.ivn.nl/voorneputtenrozenburg
Voorwoord van de voorzitter Overal liggen takken op de weg, de sloten staan weer vol water en tijdens excursies wordt al weer aandacht besteed aan de enorme hoeveelheid paddenstoelen. Het is verdorie pas eind augustus. Afgelopen maand heeft onze collega natuurvereniging KNNV afdeling Voorne haar 80 ste verjaardag gevierd, veel IVN ers waren erbij om hen te feliciteren en deel te nemen aan de estafette excursie. Het onderscheid tussen KNNV en IVN is op zo’n moment klein want er werd volop aan voorlichting en educatie gedaan. Met z’ n allen hebben we toch een hoop kennis over de natuur op Voorne verzameld en is ieder daar op zijn eigen manier met enthousiasme en inzet goed mee bezig. Komende week gaat ook de IVN Natuurgidsencursus weer van start. Dat wordt weer een intensieve maar leuke tijd. Graag vraag ik nog even aandacht voor twee punten: iedereen is welkom op de zaterdagochtend excursies, ik ben zelf weer eens mee geweest rond het Quackjeswater en ondanks de regen beviel het mee uitstekend. Het tweede punt is dat we nog steeds op zoek zijn naar nieuwe redacteuren van het Koekoeksei en bestuursleden voor het afdelingsbestuur. Schroom niet, het kost niet veel tijd en het is gezellig!!!! Tot ziens, Jan Alewijn Kindermiddag waterbeestjes. Woensdag 2 juni was er een kindermiddag waterbeestjes scheppen in de poel „de tankval‟ in de duinen van Oostvoorne. Het was heerlijk zonnig en warm weer. Vanaf 14.00 uur werden 17 kinderen op de locatie gebracht. Na het welkom en een uitleg konden ze meteen aan de slag. Alles stond en lag klaar rondom de poel. De eerste waterbeestjes waren snel geschept en voorzichtig in de gereedstaande
bakken of in het aquarium gedaan. Met behulp van de zoekkaarten werd bekeken welk waterbeestje was gevonden. De verwondering was groot bij de kinderen als je alles goed kan bekijken door een loep. Een nieuwe wereld ging voor ze open. De spanning en het enthousiasme van elk waterbeestje wat was geschept en bekeken was aanstekelijk, zelfs voor ons, die dit al zo vaak hebben gedaan. Met het vragenboekje en daarin een zoekkaart konden de kinderen hun vangsten aankruisen. Er werd veel geschept o.a. padvisje, kikkervisje, schrijvertje, kokerjuffer, rugzwemmer, muglarve, jonge en volwassen salamander, bloedzuiger, poelslak, libellelarve en een larve van de geelgerande watertor. Halverwege kregen ze iets te drinken en te eten om daarna weer snel verder te kunnen scheppen. Je weet maar nooit welk „monster‟ je gaat „vangen‟. Veel te snel, voor de kinderen en ons, was de middag voorbij en werden de kinderen opgehaald om vol met verhalen naar huis te gaan. De kinderen werden begeleid door 6 dames van de kindermiddagploeg. Wij willen Albert Roodink bedanken voor zijn enthousiaste bijdrage, net als vorig jaar, en misschien tot volgend jaar? Het was een zeer geslaagde en gezellige natuur belevenis. De kindermiddagploeg. Natuur in Spijkenisse, verwondering alom. De 1e zaterdag van de maand excursie op 3 juli voerde ons naar een voor de IVNers in onze regio vrij onbekend gebied, namelijk het Mallebos en park Vogelenzang te Spijkenisse. Ondanks de aankondiging vooraf in diverse regionale weekbladen waren wij slechts met een groepje van 7 personen. We troffen het met het weer en direct aan het begin van onze wandeling langs de Vierambachtenboezem hoorden en zagen wij tevens de Kleine Karekiet in het riet. De Vierambachtenboezem is in de 16e eeuw als afwateringsboezem gegraven vanaf het natuurlijk water het “Oostenrijk”, nu een beschermd natuurgebied, om via het gemaal De Leeuw van Putten, het overtollige polderwater af te kunnen voeren via de haven van Spijkenisse richting de Oude Maas.
Oorspronkelijk werd het polderwater afgevoerd via de Bernisse, welke echter vanaf 1565 zodanig begon te verlanden dat dit niet langer meer mogelijk was. De Bernisse is eind 70er jaren van de vorige eeuw weer uitgediept en in ere hersteld, echter meer als recreatiegebied. De Vierambachtenboezem heeft haar functie als afwateringskanaal behouden. De Vierambachtenboezem heeft een totale lengte van 5 km, en vormt de natuurlijke afscheiding tussen het Mallebos, beheerd door Staatsbosbeheer en park Vogelenzang. Vanaf begin mei t/m de herfstvakantie is het mogelijk om met een elektrisch aangedreven fluisterboot, de “IJsvogel” onder leiding van een gids een vaartocht te maken over de boezem. De fluisterboot vaart dagelijks 2 maal en tevens voor grotere gezelschappen op aanvraag. Vertrekpunt is aan het Noordeinde te Spijkenisse bij het gemaal De Leeuw van Putten. Van hieruit gaat de tocht vanuit het oude gedeelte van Spijkenisse naar de polders die de stad omringen, onderweg worden er verscheidene bruggen gepasseerd, waarvan sommigen behoorlijk laag zijn, dus bukken is geboden, totale vaartijd ca. 2 uur. Meer informatie en reserveren via: www.fluisterbootspijkenisse.nl of via www.milieu-huis.nl Wij zagen tijdens onze wandeling langs de boezem de fluisterboot langs varen. Ondertussen waren wij in het Mallebos aanbeland. Hier konden wij constateren dat het Mallebos, oorspronkelijk aangelegd als produktiebos in begin 80er jaren van de vorige eeuw, nu op een natuurlijke manier wordt beheerd. Bomen die om zijn gegaan in de loop der tijd blijven nu dan ook liggen en er zijn ook takkenrillen aangelegd, hetgeen natuurlijk fantastisch is voor de kleine zoogdieren en insecten. Er vlogen volop vlinders en wij zagen nog een vrouwtje Gewone oeverlibel, die prachtig bleef poseren voor de fotografen onder ons. Ook werden er verscheidene vogels gehoord, waaronder tevens de Wielewaal, maar hij liet zich niet zien helaas. Op de terugweg door het Mallebos zagen wij in de sloot langs het fietspad richting Hellevoetsluis het zogeheten “trambaanpad” nog Kikkerbeet en langs de oever Egelskop. Het fietspad
overgestoken en weer verder langs de oever van de boezem, waarvandaan wij een goed uitzicht hadden op de paaiplaatsen in het Vogelenzangpark waarvan er een jaar of 15 geleden 2 zijn gegraven ten behoeve van de vissen in de boezem, vooral Karpers. De boezem heeft op verscheidene delen natuurvriendelijke oevers, echter zijn er ook een aantal plaatsen waar de oevers wat steiler zijn en hier broed dan ook af en toe de IJsvogel, maar dit jaar niet waargenomen, misschien door de strenge winter van afgelopen jaar? Op dit stuk staan ook regelmatig orchideeën, en jawel, wij zagen een tiental exemplaren van de Gevlekte rietorchis. Ondertussen was het al 11.30 uur geworden en hadden wij de keus, of in 5 minuten terug naar het startpunt of een uurtje verder door en dan toch nog zoals gepland een rondje door park Vogelenzang. In overleg zijn wij met zijn zessen nog even door het park verder gegaan, wij hadden vanaf de overkant de Schotse Hooglanders al zien lopen, die in het park zijn uitgezet om de boel een beetje kort te grazen en die wilden de meesten dan toch nog wel even van wat dichter bij gaan bekijken. Park Vogelenzang is aangelegd in 1983 en vanaf 1992 wordt het park op een ecologische manier beheerd. Er wordt zo min mogelijk ingegrepen in de natuurlijke ontwikkeling, er zijn rond die tijd ook plasdrasgebieden aangelegd en de begrazing dateert ook vanuit die tijd. De meesten een ervaring rijker waren wij om 12.30 uur weer terug op ons startpunt. Ria Mellegers BIODIVERSITEIT Inleiding. 22 mei 2010 is door de Verenigde Naties internationaal uitgeroepen tot de dag van de biodiversiteit. In heel Nederland werden er die dag activiteiten georganiseerd om daar aandacht voor te vragen. Aandacht voor ons leven en onze planeet. Het zou niet goed gaan met onze planeet en als gevolg daarvan: met ons. Voor ons bezoekerscentrum, de Tenellaplas, betekende dat een bezoek van HKH prinses Irene van Lippe-Biesterfeld. Zij zet zich al heel lang in voor het herstel van de balans tussen mens en natuur. Zij bracht – samen met een aantal bekende Nederlanders - een bezoek aan ons centrum om er samen met kinderen te kijken naar wat er aan leven te vinden is rond de plas. Na afloop gaf ze een interview over haar visie op leven en natuur. Ze benadrukte dat de mens daarin een belangrijk onderdeel vormt:
“wij zijn onderdeel van de diversiteit van het leven op aarde en net als iedere levensvorm hebben ook wij een speciale plek daarin. Wat is er mooier dan dat een ieder van ons kan bijdragen aan de toekomst van het voortbestaan van het leven op aarde? Als al dat leven op aarde een stem zou hebben, dan zou het ons uitnodigen ons hart te openen en samen verder te gaan. Laten we daar in ieder geval vanmiddag mee beginnen”. Zij is de beschermvrouw van de Nederlandse organisatie: de Coalitie biodiversiteit 2010. Dit is een platvorm waarin overheid, organisaties en bedrijven zich inzetten om de druk op de biodiversiteit bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. Dat zij ons centrum uitgekozen heeft vanwege de positieve educatieve activiteiten, stemt toch wel tot een gevoel van trots. Ik kwam net terug van een excursie door de heemtuin en trof het dat ik de gezellige, ontspannen en informele sfeer na afloop op het bezoekerscentrum kon meemaken. Is aandacht voor biodiversiteit iets nieuws? Waar komt dit begrip nu “opeens” vandaan en waarom is er een speciaal jaar van extra aandacht voor onze omgeving en onze planeet?
Het begrip biodiversiteit. Naarmate de mens de wereldnatuur meer is gaan overheersen en gebruiken voor economische groei is er minder aandacht besteed aan behoud en het duurzaam benutten. Zo werd duidelijk dat de zeer gevarieerde natuur verminderd in diversiteit. Vele soorten dieren, planten, micro-organismen maar ook ecosystemen ( denk aan de koraalriffen) verdwenen. Diversiteit bepaalt mede onze overleving en flexibiliteit bij grote rampen. Wij zijn afhankelijk van en dus ook verantwoordelijk voor de biodiversiteit die het leven is. Is het dan zo erg als bijv. de helft van de soorten, tot en met het allerkleinste micro- organisme verdwijnt? Zolang we onvoldoende weten welke rol elk deeltje leven speelt in ons voortbestaan en dat van de planeet lijkt het verstandig om ervoor te zorgen dat we zoveel als mogelijk behouden wat we hebben. Maar hierover denkt niet iedereen hetzelfde. Macht en politiek hebben er mede toe bijgedragen dat de
balans tussen menselijk handelen en het voortbestaan van de biodiversiteit ernstig uit evenwicht is geraakt. Al sinds 1988 zijn mensen internationaal bezig hier iets tegen te doen. Alle bemoeienissen hebben ertoe bijgedragen dat er in 1992 een” Conventionele on Biological Diversity” is afgesloten tussen vele landen van de wereld. Al geruime tijd wordt er aandacht besteed aan het beschermen van natuurgebieden (ecosystemen) en individuele soorten. Zo is er een Europese samenwerking ontstaan om gemeenschappelijk bescherming te bieden aan natuurgebieden en afspraken te maken over het beheer van aangewezen gebieden en uitstervende soorten. Daartoe is o.a. de Natura 2000 beschermingsmaatregel in het leven geroepen. Het begrip biodiversiteit reikt echter verder. Door het menselijk handelen is de variatie in soorten planten, dieren, zwammen en micro- organismen aan het verminderen en wel in een rap tempo en over de gehele wereld. De snelheid waarmee de aantallen van soorten en individuen verminderen is zorgelijk. Vele soorten zijn met uitsterving bedreigd of al verdwenen. Dan is er geen ommekeer meer mogelijk. Wat kunnen wij binnen onze – individuele - mogelijkheden bijdragen? Den Bos heeft een biodiversiteit meter ontwikkeld, een soort barometer die mensen en instanties laat zien hoe het met het leven in hun plaats gesteld is. Ecologen van de gemeente en Grondmij gaan met leerlingen op pad om bijv. insecten te inventariseren om te zien hoe het met hen gesteld is en wat voor maatregelen er nodig zouden zijn. Rotterdam heeft zijn project voor de meest milieuvriendelijke stadstuin. Wij hebben natuurlijk een mooie omgeving en vele activiteiten om mensen bewust te maken en houden van de waarde van ons gebied. Hoe we dat kunnen doen? In de herfst zullen we een gezellige bijeenkomst voor (aanstaand)gidsen, baliemedewerkers en andere geïnteresseerden organiseren waarin we dit thema met elkaar verder kunnen vormgeven. Namens IVN VPR Eline vis
BEZOEK VAN H.K.H. PRINCES IRENE AAN HET BEZOEKERSCENTRUM EN DE TENELLAPLAS
Maak de tuin deze nazomer egelvriendelijk Nu de zomer ten einde raakt gaat iedereen weer in de tuin werken. Er moeten altijd wel planten verwijderd of verplaatst worden. En als we dan toch zo lekker bezig zijn kunnen we misschien gelijk wel een rommelhoekje maken voor de diverse dieren die in onze tuin leven. Vooral egels, kikkers, salamanders en muizen zullen er dankbaar gebruik van maken. Maar laten we ons even beperken tot de egels. De egel is beschermd en dat is zeker nodig, want ze hebben het erg moeilijk. Er vallen namelijk veel slachtoffers in het verkeer, bij het grasmaaien, vaak raken ze verstrikt in netten of in rondslingerend afval of verdrinken in onafgedekte putten of vijvers met steile oevers. Een beetje hulp van onze kant is dan ook geen overbodige luxe. Bovendien zijn egels zeer nuttig omdat ze o.a. kevers, slakken (soms wel 40 per nacht), rupsen en zelfs jonge muizen eten. Een egel is een nachtdier. Dit houdt in dat hij ‟s nachts leeft en overdag slaapt. Daarom zien wij ze zelden. Doodgereden zien we ze helaas vaker. Als er een auto aankomt rolt hij zich namelijk op omdat hij zich bedreigt voelt en wordt dan overreden. Heel zielig! Tussen mei en augustus krijgen de egels jongen. Deze kleine egeltjes worden geboren in een nest van gedroogd gras, dat verstopt zit onder een stapel takken, in een composthoop of onder een heg. Er worden per keer ongeveer 5 kale en blinde jongen geboren. De eerste 3 weken blijven ze in het nest en drinken alleen melk bij de moeder. Daarna verlaten ze het nest en leren zelf eten te zoeken. Na 6 weken kunnen ze al op eigen benen staan en gaan nu een eigen slaapnest maken. Als het nog vroeg in het jaar is zoekt de moederegel de vaderegel weer op om nog een keer jongen te krijgen. Deze jongen zien we nog in november en december (vaak ook overdag) rondscharrelen in de tuin. Ze zijn niet ziek, maar wel heel hongerig. Want voor ze in winterslaap kunnen gaan moeten ze heel veel eten. Laat deze egeltjes dan ook gewoon rondscharrelen en pak ze zeker niet op.
De winterslaap houden ze in een winternest, dat gemaakt is van droge bladeren. Meestal verstopt onder een heg, takkenbos, in een schuurtje (hier moeten ze wel uit kunnen!) of in een composthoop. Tijdens deze periode eten ze niet meer, vertraagt de hartslag en de ademhaling. En de lichaamstemperatuur daalt van 35 graden naar 10 graden. Ze leven nu van het in het lichaam opgeslagen vet. Daarom is het zo belangrijk dat ze vooraf héél véél eten. Als de buitentemperatuur stijgt, zo bij gevaar rolt een egel zich op rond april/mei, komen ze weer te voorschijn. Sterk vermagerd gaan ze allereerst op zoek naar voedsel en daarna op zoek naar een partner om weer voor jonge egeltjes te zorgen. Wat kunnen we doen om egels te helpen: Maak een composthoop. Egels vinden hier slakken etc. en kunnen er een slaapnest maken. Ook andere dieren gaan er graag wonen. Zorg voor een rommelhoek in de tuin. Een stapel hout of een bos takken geeft de egel plaats om een nest onder te maken. Laat ook bladeren (nestmateriaal) liggen. Zet een egelhuisje in de tuin. Deze is ook zelf te bouwen. De bouwtekening kan opgevraagd worden bij ons. Stuur een mailtje naar
[email protected] o.v.v. egelhuis. Maak de tuin toegankelijk door een heg i.p.v. een schutting of hek te plaatsen.. Of door kleine doorgangen in de schutting te maken. Laat uw tuin een beetje verwilderen. Of in elk geval een hoekje ervan. Er komen dan, buiten de egel, meer diersoorten in de tuin. En zorg voor een grasmat (wormen!). Vinden we per ongeluk een nest met jonge egeltjes, dek het dan snel weer toe. Als alles meezit komt de moederegel terug. Is dit niet het geval waarschuw dan een egelopvang. Zorg in vijvers met steile of gladde randen dat er een plankje schuin in het water staat zodat een in het water geraakte egel (ze kunnen zwemmen) er weer uit kan komen. Breng alleen zieke of aangereden egels naar een opvangcentrum in de buurt. Zie www.jaarvandeegel.nl voor een overzicht van de
centra. Laat de rest rustig scharrelen. Voer en water neerzetten is prima. De egel blijft dan terug komen. Gebruik geen slakkengif. Egels zijn gek op slakken en gaan dan ook dood. Ook lijsters eten slakken en kunnen zo ook sterven. Zet elke avond een bakje water (geen melk, want daar krijgen ze diarree van!) en eten neer. Dit kan katten- of hondenvoer uit blik of brokjes zijn. Ook een gekookt of rauw ei, gehakt vlees, banaan, rozijnen en appel is goed voor ze. Zelfs een boterham met pindakaas vinden ze lekker. En zeg nou zelf, wie is daar niet groot van geworden! Maak een egelhuisje en zet het in een rustig hoekje van de tuin. Bij voorkeur langs een muur of schutting en zorg dat de ingang niet op de wind ligt. Ook dit jaar wordt er een Egelweekend gehouden. Namelijk het derde weekend van september. Kijk op www.egelweekend.nl.
Namens de egels alvast bedankt en succes met het bouwen van het leuke egelhuisje. Gerda Al het begin moeilijk… Zoveel mensen, zoveel wensen. Ik vind het altijd bijzonder als ik mensen hoor zeggen dat ze absoluut een „stadsmens‟ zijn en veel liever in hartje Rotterdam wonen dan ergens in één van de dorpen van Voorne Putten. Daar is natuurlijk niets mis mee, maar ik merk soms hoe weinig de mensen weten van al dat moois wat er zich „onder de rook van Rotterdam‟ bevindt. Want toen ik pas nabij Brielle fietste en naar rechts keek zag ik hele stroken met bomen en struiken waar allerlei vogels zich in vertoefden. Keek ik naar links dan zag ik de petrochemische opslagtanks van de Botlek. Die tweedeling roep soms een beeld op van een ware strijd met aan de ene kant de natuur en aan de andere kant de groeiende bedrijven. De vele polders met haar (beschermde) natuurgebieden zijn niet alleen een plaatje voor het oog en mooie landschapsopvulling maar zijn daarnaast belangrijk geworden voor de instandhouding van vele soorten dieren en planten. Elk natuurgebied op Voorne Putten heeft wel iets unieks en moet natuurlijk behouden blijven in zijn oorspronkelijke vorm. Maar terwijl iedereen dit natuurlijk zal beamen komt af en toe „die strijd‟ om de hoek kijken. Door de aanleg van Maasvlakte 2 en het feit dat veel mensen wegtrekken uit steden zoals Rotterdam en Hoogvliet zal de
natuur de strijd aan moeten gaan met de vraag naar nieuwe woongebieden en recreatie. Zo was er nog niet zo lang geleden een hele discussie over het toelaten van pleziervaart in de Bernisse. In de krant las ik toen veel economische redenen maar werd er nauwelijks stil gestaan bij de impact op de planten, dieren en het water. Ik snap best dat mensen met trots hun nieuwe witte boot ala Titanic willen showen aan iedere fuut die het maar kan zien, maar waar ligt de grens? Misschien kan het al een beetje helpen als iedereen wat bekender raakt met al dat moois wat leeft, groeit en bloeit. En dat begint natuurlijk al op jonge leeftijd. Als docent biologie probeer je natuurlijk op alle manieren de leerlingen kennis te laten maken met de natuur en wat die natuur allemaal te bieden heeft. Soms brengen we de natuur het lokaal in, maar als het even gaat proberen we juist ook met de leerlingen op stap te gaan. Veel leerlingen staan in hun dagelijkse drukke leven niet zo snel stil bij hun (leef)omgeving. En dat is natuurlijk ook niet zo vreemd: ik hoor weinig leerlingen op maandagmorgen de stand van de weidevogels bespreken. Daarom is het zo mooi om te zien hoe veel verwondering er bij sommige leerlingen ontstaat als ze wel met die natuur kennismaken. Al jaren gaan onze tweedeklassers aan het einde van het schooljaar naar het Mallebos bewapend met verrekijkers om te proberen een glimp op te vangen van de vogels die daar zich schuilhouden. Dat lijkt misschien niet spannend, maar uit de verhalen die ik van leerlingen hoor blijkt dat veel leerlingen voor het eerst een buizerd of een ekster spotten. Natuureducatie is dan misschien wel op zijn best: de leerlingen maken kennis met de natuur, raken erover verwonderd en daarnaast leren ze ook nog allerlei zaken. Wat wil een docent nog meer? Ik ben geen moraalridder en ik snap best dat de eerder aangehaalde strijd een strijd is die al vele jaren heerst en misschien altijd wel zal blijven bestaan. Maar het kan al een beetje helpen als kinderen zich bewuster worden van hun mooie leefomgeving. Dat zal lang niet altijd meevallen, maar het kan een begin zijn. En tenslotte is het al het begin moeilijk… Bernhard Klok
Het bestaat nog steeds (in de Biesbosch, augustus 2010) Misschien herinner je je nog wel de schoolplaten van Jetses en Koekoek. Ik kon er eindeloos bij wegdromen … Alle namen van „alles wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit‟ (Fop I.Brouwer) wist ik dan nog wel niet, maar het boeide me wel. In die tijd groeide ik zelf op in de (nog) polders van Spijkenisse-Noord. Het was tijdens het „polderen‟ niet ongewoon een Steenuiltje te zien; en wat zo leuk was, als je om de boom liep draaide zijn koppie mee, hij keek ook naar jou, er was een soort wederzijdse uitwisseling van verwondering. Ín de weide‟ van M.A.Koekoek In de periode van studeren-werkeneigenhuisjeboompje-beestje verdween bij mij dat natuurlijke een beetje (druk-drukdruk). Door een werkstuk van een basisschoolleerling over een „transatlantische dwaalgast‟ (een weer vogel uit Amerika) kwam dat gevoel weer een beetje terug, en dankzij een IVN-cursus ruim 10 jaar geleden is het helemaal terug. Door allerlei oorzaken (mn. verhuizingen) was er daarna even weer geen tijd voor natuurbelevingen. Nu alles weer in rustiger vaarwater is, besloten we deze zomer 2010 maar eens met z‟n tweeën een binnenlandse discoveryvakantie te „boeken‟: retourtje Biesbosch met eigen zeilbootje, een soort van drijvend tentje, met de naam Waerenwyn (= Fries voor Weerenwind). Nou dat was nog een hele belevenis over/langs/onder het Haringvliet, Vuile Gat, Hellegatsplein, Hollands Diep, Dordtse Kil, Moerdijkbruggen, Merwede en Amer; de vaartechnische en -taktische details zullen we
verder niet uitdiepen, maar we hebben de samenvloeiing van Maas en Rijn bereikt: de Biesbosch.
Waar ik wel over wil schrijven is het gevoel van „het bestaat nog steeds‟, zoals het op de schoolplaten was. Mijn missie was de eerste overzomerende Zeearend in Zuidwest-NL te zien, en alles wat daarbij kwam zou meegenomen zijn. In Drimmelen aangekomen bleek dat een Sprinkhaanzanger te zijn die bij de haven een subtropisch geluid tevoorschijn toverde. Met twee op de fiets gekomen „kinderen‟ hebben we een kreek-vaar-wandeltocht gedaan door, nou zeg maar onder een Reuzenbalsemienbos, waar wat jonge Kleine Karekieten in rondvlogen/kropen. De naam van die kreek zegt ook al genoeg: het Noordergat van de Plomp, sprookjesachtig. „s Avonds nog een bevertocht gedaan met StaatsBosBeheer. Fantastisch, en ook weer die uitwisseling, de bever kijkt echt ook naar jou, sterker e nog, de leider van een burcht neemt middenin de kreek gewoon een strategische plek in en neemt op
gepaste afstand alles waar. Een paar dagen later verplaatsten we ons territorium naar de overkant van de Maas. Langs de Amercentrale voeren we het Steurgat in. Steuren heb ik nog niet gezien, maar hoewel er over sportvisserij natuurlijk een en ander te discussiëren is (pijn-angst-beschadiging) heb ik wel gezien dat er ondanks die Centrale ook nog genoeg gevangen werd: Blankvoorn, Rietvoorn, Alver, Brasem, Snoekbaars, Paling (polsdik). In NL is het milieubeleid zo slecht nog niet denk ik vergeleken met een hoop gebieden in de wereld. In Vissershang(Hank) aangekomen hebben we die avond gelijk zelf maar met vaarvrienden een bevertocht gehouden. Na twee kreekbochten roept onze medereizigster opeens „een Kolibri !‟ Ik zeg: „We zitten nog niet in de Amazone hoor‟. Maar „het-bestaat-nog-steeds-gevoel‟ wordt bevestigd, niet 1 maar wel meer dan 10 IJsvogels heb ik er die dagen gezien. Zittend op een tak, scherend over het water, duikend, vlak voor de fok langs, bij een sluisje een meter voor je neus rondvliegend, drie tegelijk. En zo‟n „splatsch‟ in het water maakt altijd weer indruk. Afijn, de Bevers, die worden in de schemering pas goed actief; als we een goede plek verwachtten, even uitdrijven, luisteren … en ja hoor, na een ritme van zo‟n 200 knaagjes per minuut zien we een Wilgentak omvallen en vlak erna een Bever ermee het water in. Toen hij zag dat wij dat zagen voelde die zich behoorlijk gestalkt en liet de tak even voor wat het was, eindje verder dook hij onder, leuk. Ook ooit een Waterkip „op stok‟ zien gaan, of een Blauwe Reiger tot zijn rug door het water zien lopen om ergens te komen ? Het bestaat allemaal ! De volgende ochtend wist ik helemaal niet wat voor dag of datum het was, maar was ik wel vroeg present; kijk en dan gaat het goed met je „holydays‟.
Op allerlei plekken en momenten was ik omgeven door Brandnetels, Boerenwormkruid, Kaasjeskruid, Haagwindes, muggen, vlinders, bijen, Puttertjes, Boomkruipers, Gekraagde Roodstaarten, een Roerdomp, Boomvalk, Grote Zilverreiger; nou ja, het is er allemaal ! De laatste nacht hebben we middenin het Bosch nog wild aangelegd ergens op het „Ruigt‟, de wereld bestaat dan voornamelijk uit watergeklots, een soort embryogevoel. De Zeearend is gelukkig die week op Waarneming.nl door niemand gemeld, anders was mijn missie mislukt. Dat gemis werd overigens ruimschoots goedgemaakt tijdens de terugreis toen op het Hollands Diep een Bruinvis op 20m afstand van de boot langs gleed (ze schijnen soms te verdwalen tot aan de Dordtse Kil). O ja, en op de Slijkplaat zitten Flamingo‟s, de meesten exoot (Chileense), maar er zitten Europese tussen. Zoals je wel gemerkt zult hebben ben ik wel een beetje een vogelaar, maar het is gewoon leuk als een ieder „zijn ei kwijt kan‟ in een natuurbeleving. IVN-ers, plezier en succes met jullie missies; blijven kijken, luisteren, ruiken, en voelen, proeven, en doorgeven. Zelf heb ik het bestaan van alles weer eens van heel dichtbij mogen beleven. Vriendelijke groeten, Gerrit Hijbeek, Hellevoetsluis
Nagekomen Biesboschbericht: Omdat na de Biesboschvakantie die gemiste overzomerende Zeearend me toch niet lekker zat, ben ik op de laatste meteorologische zomerdag (di.31aug) laat in de middag nog richting Biesbosch gereden. Op de A15 werd ik gelijk op file getracteerd en ik dacht bij mezelf ‘waar begin je aan’. Uiteindelijk Dordrecht bereikt en zelfs daar was het bij het pontje Dubbeldam-Werkendam erg druk. Bij de al dalende zon met andere daar ronddolende vogelaars op speurtocht gegaan. En zowaar: boven de onder water gezette Polder Harderhoek vloog de arend behoorlijk actief rond. Ganzen en eenden vlogen her en der, meerkoeten tolden in het rond; hij kon echter geen prooi bemachtigen en moest letterlijk afdruipen. Uiteindelijk is hij/zij (2e jaars onvolwassen vogel) een kilometertje verderop in een boom gaan zitten drogen. Na een uurtje begon hij opnieuw en had hij wel een prooi bemachtigd, een paar kraaien zaten op gepaste afstand af te kijken. Kortom, zomermissie geslaagd. En wat leuk zou zijn: misschien vliegen ze over een paar jaar gewoon hier bij Voorne-Putten in de zomer, en zeggen we dan: Hoe bestaat ‘t !
Excursie Quackjeswater zaterdag 7 augustus 2010 Op deze sombere ochtend hadden 16 enthousiastelingen zich bij de Houten Paardjes in Rockanje verzameld voor een wandeling rondom het Quackjeswater. Iets na half tien gingen we onder leiding van Albert op pad. Nog maar net op weg zagen we de eerste paddenstoel. Al snel werd duidelijk dat er op dit moment al aardig wat in het gebied groeien. Aan weerszijden van het pad troffen we de een na de ander aan. Gelukkig hadden we enkele kenners binnen ons gezelschap, zodat we van de nodige informatie werden voorzien. Tijdens deze ochtend hebben we
onder meer de volgende paddenstoelen waargenomen: fluweelboleet, netstelige heksenboleet, berkenzwam, geelwitte russula, appelrussula, parelamaniet en parelhoenchampignon. Bij de splitsing besloten we om het wandelpad te volgen met de klok mee. Naast de vele paddenstoelen viel ook op dat tussen de bladeren en het struikgewas veel kleine kikkers aan het rondspringen waren. Ze waren vooral te vinden bij de enigszins drooggevallen poeltjes. Halverwege onze wandeling kwamen we uit bij het begin van het pad dat naar het vogeluitkijkpunt loopt. Hier genoten we eerst van het mooie en gevarieerde plantenaanbod dat tussen het gras en langs de waterkant was te vinden (o.a. parnassia, watermunt, lisdodde, grote watereppe). Vervolgens zijn we naar het uitkijkpunt gelopen waar we hebben gepauzeerd. Naast de meer dan 60 lepelaars waren er ook veel aalscholvers en enkele zilverreigers te zien. Na een kwartier vervolgden we in een rustig tempo onze weg. Soms werd stilgestaan bij een opvallend verschijnsel. Zo werd bij een bepaalde plant getwijfeld of er nu sprake was van een groeiwijze of van een gal. Na een uitgebreid onderzoek kwamen we tot de conclusie dat het toch zeer waarschijnlijk een gal betrof. Bij sommige planten die we tegenkwamen werd afgevraagd waarom ze zo heten (groot heksenkruid) of wat de achtergrond is van specifieke kenmerken (de duivelsbeet). Omdat niemand hierop direct een antwoord had, ben ik het thuis nog even nagegaan. Van heksenkruid wordt volgens een oud volksgeloof beweerd dat men verdwaalde als men dit in het bos tegenkwam. Over de duivelsbeet gaat het volgende verhaal: Satan beet uit kwaadheid in het riet toen het hem niet lukte om uit deze grassoort een even rijke oogst aan korrels te halen als God uit de graansoorten - ook grassen -haalde. Rietzaden zijn oneetbaar en zo licht, dat zij met de wind meewaaien.
In werkelijkheid zat het rietblad opgerold in het blad dat er nu onder zit en dat kneep met de bovenrand van het stengelomvattende deel in het ingerolde blad (Uit: Dat prikt! van Ton Lommers). Rond 12.00 uur hadden we het rondje volbracht en ging iedereen weer huiswaarts of op weg naar zijn volgende afspraak. Gerard Dingemanse SPRINKHANEN, INTERESSANTE INSECTEN. Sprinkhanen behoren samen met de krekels tot de orde van de rechtvleugeligen ( Orthoptera). Binnen deze orde kennen we twee hoofdgroepen: Sprinkhanen met lange sprieten, zoals de krekels en de sabel sprinkhanen. Deze hebben lange sprieten die vaak langer zijn dan hun hele lichaam; Sprinkhanen met korte sprieten, hebben sprieten die meestal kort zijn maar in elk geval korter dan hun lichaam, zoals de veldsprinkhanen. In Nederland komen minder soorten voor dan bijvoorbeeld in het zuiden van Europa, rond de middellandse zee. Dat heeft te maken met het feit dat sprinkhanen toch min of meer warmte minnend zijn. Maar het aantal soorten gewoon spitskopje foto Jan Pluim dat in Nederland inheems was is verminderd door het verdwijnen van de variatie in begroeiingen die de sprinkhanen zo nodig hebben. Zo leggen ze vaak hun eieren in een open gebied en verplaatsen ze zich tijdens de ontwikkeling tot volwassenheid naar dichter struikgewas. Wel trekken sommige soorten nu wat noordelijker, zoals de sikkelsprinkhaan( een langspriet sabelsprinkhaan). Deze is al eerder in Nederland, in 2008 in onze duinen op een deel van het Parnassiavlak ontdekt en sindsdien
regelmatig waargenomen. Op dit bijzonder mooie bloemrijk gebied van de natte duinvallei, vind ik ze vooral op de opslag van vorig jaar afgemaaide berkjes. Dit jaar heb ik ze al in het voorjaar, net uit het ei – in het eerste larvestadium - kunnen fotograferen. Ze zijn dan ongeveer een halve cm groot, kunnen niet vliegen en de vrouwtjes hebben nog geen legboor. Wel de mooie lange sprieten en sommigen hadden een versiering van kleine donkere stippen. Na vijf tot zes maal vervellen, krijgen ze hun volledige afmeting en “outfit”. Ze kunnen dan “vliegen”, er wordt hof gemaakt en gepaard. Als de vrouwtjes eitjes hebben gelegd in de bladeren van de berk gaan ze nog voor de winter dood. De eitjes komen dan zodra het warm genoeg is, het volgende voorjaar, uit. Alle sprinkhanen hebben deze onvolledige gedaanteverwisseling. De larven worden ook wel nimfen genoemd en het aantal vervellingen kan per soort verschillen. Een andere sprinkhaan is de blauwvleugelsprinkhaan, behorend tot de kortsprieten, de veldsprinkhanen. Hij houdt meer van de droge, warme duinzandhellingen van bijvoorbeeld de Heveringen ( een duingrasland vegetatie). Ook heb ik hem wel eens bij het Groene strand ( bij de boulevard van Oostvoorne) gezien en onlangs op het droge stukje van het Parnassiavlak. Deze soort is veel moeilijker te fotograferen omdat hij zittend op zand helemaal niet opvalt. Hij heeft perfecte schutkleuren, sommige hebben een tekening van strepen waardoor hij soms wel te herkennen is. Het mannetje is wat kleiner en donkerder. Pas als hij opvliegt zie je een prachtig hemelsblauwe kleur van zijn ondervleugels. Als je dan van de verrassing bent bijgekomen, is de sprinkhaan allang weg en vaak onvindbaar. De bruine sprinkhaan, een van de bekendste en meest voorkomende veldsprinkhanen, is na wat oefening goed te herkennen aan zijn gesjirp, waartoe hij zijn achterpoten langs zijn vleugels heen en weer beweegt. Hij heeft tandjes op zijn achterpoten. Het is leuk om te zien hoe hij dat doet. Het gaat zeer snel en maakt zangerig
geluid. Hij doet dit om vrouwtjes te lokken, zodat er gepaard kan worden en eieren gelegd. De grote groene sabelsprinkhaan is onze grootste sprinkhaan van wel vijf en een halve cm lang. Ik vond ze bij de plas van de stinse tuin in het Mildenburg bos, maar soms ook in mijn eigen tuin en ook op het Parnassiavlak en bij het Groene strand ( van Oostvoorne). Het is niet moeilijk om hem te onderscheiden van de duinsabelsprinkhaan die minder lang wordt en een wat bruingrijze kleur heeft. Deze heb ik echter nog niet in levende lijve gezien en kunnen fotograferen. Eenmaal trof ik de gewone spitskop sprinkhaan (eveneens een groene sabelsprinkhaan), met een kenmerkende donkere bruine streep over kop, borststuk en achterlijf. Hoe is het nu gesteld met onze sprinkhanen? Bestaan er ook rode lijsten voor bedreigde sprinkhanen? Hoe staat het met de habitat (en het beheer ervan) waarin ze voorkomen? Hoe kunnen ze zich verplaatsen naar een voor hen gunstiger gebied? Vragen waarop gerichte antwoorden worden gezocht sinds 1990. In het duingebied ( Voorne, Goeree en Schouwen) zou bijna de helft van onze in Nederland inheemse sprinkhanen en krekels voorkomen. Met de achteruitgang van de vegetatie, hun leef - en overlevingsbiotoop, komt ook hun voortbestaan in gevaar. Het machinale maaien zou een van de grootste bedreigingen zijn. Maar ook de variatie in gebieden, in de structuur van de begroeiing. De eieren worden door een groot aantal soorten in de grassprieten of lage struikjes gelegd, niet altijd in het zand. Voor zover ik weet is er een Voorstel voor de rode lijst voor bedreigde of uitstervende soorten. In onze duinen zijn de sikkelsprinkhaan, de moerassprinkhaan, de blauwvleugelsprinkhaan en de veenmol rode lijst soorten. Ik hoop zeer dat ik nog alle in ons gebied levende sprinkhanen kan zien. Ik kan U verzekeren dat als je de tijd neemt om eens rustig te gaan zitten op een zandhellinkje of ander sprinkhaan vriendelijk biotoop om naar sprinkhanen te kijken, dat je zeker een aantal soorten ziet en je hun gedrag kan observeren. Bovendien kan je tegelijkertijd allerlei ander “leuks” zien. Zo zag ik een roofvlieg die een sprinkhaan gedood had en in een enorm
tempo langs mij heen sleepte naar een kuiltje in het zand. Op hetzelfde moment stond even verderop een prachtig gekleurde zandloopkever en een paartje blauwvleugel sprinkhanen nam de tijd om te paren. Geraadpleegde literatuur: Tijdschrift Zuid Hollands Landschap jaargang 1993. twee artikelen van Bart Lensink Inventarisatie sprinkhanen op Voorne, Goeree en Schouwen, 1990-1993, Bart Lensink Zelf de natuur in, basis boek voor veldbiologie in Nederland, uitgave KNNV 2002 Veldgids sprinkhanen en krekels, KNNV 2004 Bedreigde en kwetsbare sprinkhanen en krekels in Nederland (Orthoptera), 1999 Eline Vis
Augustus 2010
Dier onder de loep De zandhagedis (duinhagedis) 16-20 cm lang
Lacerta agilis,
Afgelopen voorjaar heb ik deelgenomen aan een reptielen- en amfibieënexcursie van de KNNV onder leiding van Edo Goverse van RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) bij de Eerste Zanderij en de Vogelpoel in de Duinen van Voorne. Ik ging hoofdzakelijk mee omdat ik nog nooit een zandhagedis in het echt had gezien en er werd beloofd dat we ze deze excursie zeker gingen waarnemen. Nou had ik daar zo mijn twijfels over, want ik had de afgelopen jaren maar weinig meldingen van deze diertjes gehoord of gelezen en ik had dan ook het idee dat Edo wel eens van een koude kermis thuis kon gaan komen. Vol verwachting volgde ik dan ook de groep naar de Eerste Zanderij, ook zonder zandhagedissen een heel interessant gebiedje. Tot mijn stomme verbazing had Edo in “no time” een jong hagedisje gevangen, die vorig jaar was geboren. Hij vertelde ons dat de paartijd van half april tot half mei valt. Het mannetjes is in deze periode constant op zoek naar een paringsbereid vrouwtje. Heeft hij die gevonden dan volgt de paring die wel wat weg heeft van een gevecht. Het mannetje
bijt het vrouwtje in de flanken en draait zijn lichaam zo dat de cloaca‟s (geslachtsorganen) in contact komen. Het mannetje heeft een dubbele penis, dus kan hij via beide zijden contact maken. Altijd handig, want bij de paring zit de lange staart namelijk vaak in de weg. Na de paring gaat het vrouwtje rond eind mei/begin juni (dit hangt af van de buitentemperatuur) op zoek naar een geschikte plek op een zanderige zuidhelling (warm!) om de 5 tot 15 eitjes in een kuiltje van 5 tot 20 cm diep te leggen. Ze dekt ze toe met zand en laat de zon de rest doen. Is de buitentemperatuur zo rond de gewenste 21 – 24 º C dan komen de eitjes na 2 maanden uit. Is de temperatuur echter lager dan kan dit wel 3 maanden duren. De pasgeboren hagedisjes zijn ca. 5 cm lang, egaal bruin en direct zelfstandig. Ze gaan gelijk op zoek naar een holletje, plekje onder takken of tussen stenen om ‟s nachts of bij koel of te warm weer in te schuilen. Het zijn nl. koudbloedige dieren, die eerst moeten opwarmen in de zon om genoeg energie te hebben om bijvoorbeeld een prooi te vangen. De vangtechniek bestaat er dan ook niet uit achter een prooi aan te draven, maar gewoon doodstil op dezelfde plek zitten afwachten tot er een prooi (vlieg, slak, worm etc.) verschijnt en dan pas toe te happen. Tijdens de groeiperiode vervelt de zandhagedis verscheidende keren en als hij in oktober in winterslaap gaat is zijn lengte ca. 7,5 cm. Na 4 tot 5 jaar is hij pas volgroeid. Binnen 2 jaar kan hij echter al voor nageslacht zorgen. Volwassen dieren gaan al begin september in winterrust. Eerst de mannetjes en 2 weken later volgen de vrouwtjes. Eind maart verschijnen ze weer en vervellen twee keer. Ze zijn dan extra kwetsbaar. Eind april (hoogtepunt in mei) begint de paartijd weer. De mannetjes hebben dan prachtig groene flanken en buik en er heerst onderling een grote rivaliteit. Het territorium wordt heftig verdedigd en soms komt het zelfs tot gevechten waar bloed bij kan vloeien. Buiten de paartijd lijken de geslachten veel op elkaar. Het mannetje is echter te herkennen aan de grovere kop.
Zandhagedissen staan op de Rode Lijst, want het gaat niet zo goed met deze diertjes. In de duinen gaat hun aantal vooruit, mede door de stijging van de temperatuur, maar verder gaat de populatie achteruit door verbossing en het plaggen van heidevelden. De natuurlijke vijanden zijn egel, wezel, torenvalk, kraai en wilde poezen. Ook al zijn ze bijzonder schuw en snel toch worden ze wel eens gepakt door een vijand. Maar daar hebben ze een truc op gevonden. Ze kunnen nl. een deel van de staart loslaten. Dit afgebroken deel blijft als een gek kronkelen en leidt de vijand af. De hagedis zelf ondervindt hier weinig schade van, want de staart groeit na verloop van tijd weer aan. Al wordt hij nooit meer zo mooi als de eerste staart. En ook dit nieuwe kortere staartje kan nog een keertje afbreken en ook dan verschijnt er na enige tijd weer een nieuw exemplaar Na de eerste gevangen hagedis hebben we er nog veel meer gezien. De prachtig gekleurde mannetjes maakten veel indruk op me. Er ging echt een wereld voor me open toen ik deze grootste hagedissensoort van Nederland voor het eerst in het echt zag. En ik heb nu ook geleerd hoe ik ze de volgende keer zelf kan zien. Gewoon afgaan op geritsel en rustig bij een bosje blijven speuren tot je er ééntje ziet. Ze zijn beschermd wat inhoudt dat ze niet mogen worden gevangen of gedood en ook niet op een andere wijze worden lastig gevallen. Voor deze excursie had Edo vergunning om ze te vangen, maar wij mogen dit nooit doen en dat is maar goed ook. Want nu ik ze in het echt gezien heb weet ik dat we er heel zuinig op moeten zijn en als je ze rustig ziet liggen luieren in de zon kun je er net zo – zo niet meer – van genieten. Gerda
Agenda Zaterdag 2 oktober: paddenstoelen Mildenburg
We sluiten ons aan bij de Natuurgidsencursus. Onder leiding van Anneke, Ria en Eline wandelen we door Mildenburg. Op dit moment regent het veel (eind aug), dus regent het ook schimmels. Misschien is de hausse dan voorbij, maar met zoveel getrainde ogen zal er nog genoeg te ontdekken zijn. 9.30 uur. Ingang Mildenburg aan de Hoflaan, Oostvoorne
Zaterdag 6 november 2010: Hartelpark, Spijkenisse
De parken van Spijkenisse worden steeds volwassenen. Storm, regen en beheer hebben zo z‟n invloed en daarmee neemt de variatie toe. Alles over de dieren, de planten en het beheer in dit park hoor je op deze excursie. We verzamelen bij de gemeenteboerderij. Mocht je meer willen weten of dit niet kunnen vinden, bel Ria: 06-10422033 9.30 uur. Gemeenteboerderij Rayon Noord, Spijkenisse, Voorweg 9
Zaterdag 4 december: snertwandeling
De tijd voor tradities breekt aan. Op deze sinterklazendag wandelen we een rondje om het Brede Water met steeds wisselende landschappen. Bos, duin, zand en water wisselen elkaar af dus is er een variatie aan dieren en planten. We sluiten af met een kop snert in de vernieuwde Meidoorn. Iets anders dan snert kan natuurlijk ook. Meer info op deze dag bij Martien of Marian: 06-23699662 9.30 uur bezoekerscentrum Tenellaplas
Zaterdag 8 januari 2010: nieuwjaarswandeling.
Het nieuwe jaar is alweer een week oud als we elkaar treffen voor een wandeling door het gebied rondom het Vliegveld. Wie weet moeten we sneeuw en ijs trotseren en kan er geschaatst worden. Elk jaar zijn de omstandigheden anders dus ook wat we aantreffen aan vogels. We drinken een kopje koffie of thee mèt op kosten van de penningmeester. Het IVN bestaat 50 jaar en dat moeten we (misschien een beetje laat) toch op gepaste wijze vieren. 9.30 uur Hotel van Marion, Oostvoorne