IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie
Woolder Es-Bomenpad De Woolder Es is een wijk die gebouwd is omstreeks 1970. Het bomenbestand is dus vanaf dat jaar gedateerd, uitgezonderd die bomen die bij de wijkaanleg zijn gespaard. Voor het aantrekkelijk maken van de wijk is gekozen voor een exotisch bomenbestand, dus bomen uit andere landen en continenten. De wijk is toegankelijk vanaf de Geerdinksweg via de Woolder Esweg en vanaf de Deldenerstraat via de Pasteurstraat. Aan de westkant loopt de Woolder Esweg het landgoed Twickel in.
Voor dit bomenpad is gekozen voor de volgende werkwijze: - Per straat wordt aangegeven welke bomen er staan, er is dus geen speciale route uitgezet, per straat kan men op bomenjacht. - Alleen van het blad van de boom wordt een illustratie getoond. Het blad is meestal driekwart jaar aan de boom te vinden. - Van de rest van de boom wordt een beschrijving gegeven. - Bij de getekende bladeren zijn maten aangegeven van echte bladeren. Andere bladeren van de zelfde soort kunnen groter of kleiner zijn.
Reacties op deze wandeling kunnen: Schriftelijk naar Toon Lanzing, Lupinestraat 6, 7552 HJ, Hengelo, telefoon (074) 242 19 06. Website IVN Hengelo: www.ivn-hengelo.nl
Woolder Es-Bomenpad
— 1/16
Woolder Esweg Het deel van deze weg tussen Deldenerstraat en Geerdinksweg is beplant met linden, (Tilia cordata, de kleinbladige linde, met hartvormige bladeren) Het blad van de linde is getekend. De kleur is lichtgroen van boven en lichter aan de onderzijde. Aan de nerven aan de onderkant kunnen haartjes zitten. Let op de bladvoet: de bladvoeten zijn naar de topzijde toe gebogen waardoor het hart zijn hartvorm krijgt. De bladeren vormen vrij veel bladsuikers die door de nerven naar de stam worden geleid. Door die suikers is de boom een dankbare waardplant voor bladluizen die de honingdauw uitscheiden. (Fijn voor de auto’s!) De linde heeft een verspreide bladstand. De stam is licht grijsgroen op jonge leeftijd terwijl bij oudere bomen de schors grijzer wordt en meer groeven gaat vertonen. De lindestam wordt ook gekenmerkt door de vele loten die aan de stamvoet ontspringen. De boom loopt in april uit en gaat al in juni bloeien. Er staan enkele bloemen op een gevleugelde bloeisteel. De bloemen zijn tweeslachtig en produceren veel nectar waardoor deze voor bijen een prima voedselbron is. Lindehoning wordt door velen op hoge prijs gesteld. In de winter is de boom kaal. Op de hoek van de Woolder Esweg en de Geerdinksweg staat nog een Haagbeuk. (Zie verderop) Het deel van de Woolder Esweg vanaf de Geerdinksweg tot het winkelcentrum aan de Curiestraat heeft een verschillende boombeplanting. Er staan bergesdoorns, beuken, Hollandse iepen en haagbeuken. De bergesdoorn (Acer pseudo-platanus : esdoorn met plataanblad). Heet ook wel Gewone esdoorn. Alle esdoornsoorten hebben bladeren die twee aan twee en tegenover elkaar aan de tak staan, bovendien ook nog kruisgewijs. Het bergesdoornblad is donkergroen aan de bovenzijde en lichter aan de onderzijde. De bladsteel en de vijf hoofdnerven van de handvormige bladeren zijn vaak roodgekleurd. Het blad voelt grof aan. De vruchten zijn gevleugeld met 1 zaad er in, en hangen als de bekende “neusjes” of “helicoptertjes” aan de boom in de herfst, in een schuine hoek met elkaar. De korst van de stam is donker geschubd. Zijtakken staan net als de bladeren tegenover elkaar. De kroon heeft vaak een bolle vorm. De familie heet Esdoornachtigen (Aceraceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 2/16
De beuk (Fagus sylvatica : bos beuk) heeft eivormige bladeren met spitse top en schuinaflopende bladvoet. Het bladoppervlak is golvend doordat de nerven tot de rand doorlopen en het blad lijken te “dragen”. Het is glad: jong lichtgroen met haartjes aan de nerven aan de onderzijde en op de rand, donkergroen ouder. Er zijn bomen met rode kleurstof in de bladeren. De vruchten zijn de bekende en eetbare beukenootjes die met twee tegelijk in een gestekeld napje groeien. De stam is vaak zo glad dat er, jammer genoeg, namen en harten in worden gekrast. De takken van de beuk staan vaak horizontaal op de stam waardoor de bladeren het licht op de bodem nauwelijks doorlaten: een beukenbos is altijd donker in de zomer. In de winter is hij kaal. Kenmerkend zijn dan wel weer de lange spitse knoppen aan de wintertakken. Hij is familie van de eikengroep en de tamme kastanje, dus de Napjesdragers (Fagaceae)
De haagbeuk (Carpinus betulus) heeft donkergroene bladeren met dubbelgetande bladrand. Veel nerven die diep in het blad liggen, het blad lijkt wel wat op dat van de beuk. De boom is nooit zo hoog , heeft een dichte kroon en heel opvallend: schuin omhoog groeiende takken zodat een soort van grote bezem ontstaat. In de herfst hangen grote, hangende vruchtkatjes met vleugels aan de boom. Hij behoort tot de familie van de Berkachtigen (Betulaceae).
De Hollandse iepen (Ulmus hollandica) hebben kenmerkende bladeren ,zoals alle iepen. De bladeren zijn toegespitst eivormig, met een dubbelgetande bladrand, en met een scheve bladvoet. Zie de tekening. Zij voelen ruw aan. Als zij bloeien is het heel vroeg in het voorjaar met kleine, gele, hangende bolletjes van bloemen. En dan zijn ook de gevleugelde, ovale, vruchtjes nog voor het ontluiken van de bladeren rijp en worden overal door de wind verspreid. De zijtakken staan veelal schuin omhoog waardoor de kroon de vorm van een vaas krijgt. De bladeren staan verspreid aan de tak in 1 vlak! Men spreekt dan ook van “iepenveren”.De iep is familie van de Iepachtigen (Ulmaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 3/16
Langs de Woolder Esweg staan verderop ook esdoorns en amberbomen. Aan de vijverzijde staan drie douglassparren De douglasspar (Pseudotsuga taxifolia of op tsuga lijkende boom met taxusachtige bladeren) heeft naalden die zijdelings aan de takken zijn bevestigd. Deze bladeren zijn donkergroen van boven , onder lichtgroen met 2 heel duidelijk lichte lengtestrepen waaronder zich ademopeningen bevinden. Het meest kenmerkend voor deze boomsoort zijn de vruchten, kegels waarbij de dekschubben buiten de zaadschubben uitsteken. De stam is veelal donker getint en loopt recht naar boven tot de top. Dit is bij vrijwel alle naaldbomen het geval. Douglassparren behoren tot de familie van de Denachtigen (Pinaceae)
Amberbomen (Liquidambar styraciflua of de boom met vloeibare amber die hars uitvloeit) hebben wel wat weg van de plataan. De bladeren zijn ook handvormig maar met veel langere lobben, bijna stervormig (zie tekening). De groenige mannelijke bloemen zitten in aren en de kleine vrouwelijke zitten in dichte hoofdjes, (hoofdjes zijn bloeiwijzen waarin de bloemen op een soort schijfje zitten) op de zelfde takken. Ook de vruchten lijken op die van de plataan, hangende gestekelde balletjes. De boom behoort tot de familie van de Toverhazelaarachtigen (Hamamelidaceae)
De balkanden (Pinus peuce) heeft lange naalden, (ongeveer 10 cm lang) die met 5 tegelijk aan de tak zijn bevestigd. De boom krijgt daardoor een kwastige vorm. De gele mannelijke bloemen en de paarse vrouwelijke bloemen zitten op verschillende takken van dezelfde boom. De bloemen heten dan eenslachtig en de plant eenhuizig te zijn. De kegels worden 12 cm lang of meer, zijn gekromd en produceren heel veel hars. De boom behoort tot de familie van de Denachtigen (Pinaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 4/16
Pasteurstraat De Pasteurstraat heeft een dominante boomsoort: de moeraseik (Quercus palustris). Het kenmerkende blad is diep ingesneden met weinige, scherpe lobben. (zie tekening) Aan de onderzijde van de bladeren bevinden zich tussen de nerven roodbruine bosjes haren. Het verkleurt in de herfst scharlaken rood. De mannelijke bloemen zijn geel en bloeien bij het uitlopen van het blad, de vrouwelijke bloemen komen in de oksels van de bladeren. Zo voorkom je natuurlijk zelfbestuiving. De kegels zitten twee jaar aan de boom, pas in het tweede jaar zijn zij rijp. Zij zijn vrij breed van onderen en de napjes bedekken voor 1/3 deel de eikels. De soort behoort tot de Napjesdragers (Fagaceae)
Papierberken (Betula papyrifera) vallen op door hun witte stam die met grote vellen afschilfert, terwijl de kleur op latere leeftijd donkerder wordt. De bladeren (zie tekening) zijn donkergroen en worden geel in de herfst. Aan de onderzijde zijn zwarte vlekken te onderscheiden. De mannelijke katjes en de vrouwelijke katjes staan aan de zelfde takken en bloeien voor of tijdens het uitlopen van de bladeren. De staande vrouwelijke katjes vormen na bevruchting hangende vruchtkatjes die uit elkaar vallen. De boom behoort tot de familie van de Berkachtigen (Betulaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 5/16
Ook de lijsterbes (Sorbus aucuparia) is te vinden. Het blad is helder groen en verkleurt via geel naar rood. De bloei is in mei met brede tuilen van witte tweeslachtige bloemen; de geur ervan is kenmerkend, maar of deze lekker is? Vliegen vinden van wel want zij bestuiven de bloemen. De bloemen vormen in de zomer al vruchten die in de herfst en in de winter met hun rode kleur lijsters en merels aantrekken. De boom wordt niet groot en niet oud, maar heeft mooi geelachtig stevig hout. De soort behoort tot de familie van de Roosachtigen (Rosaceae).
In de Pasteurstraat staat ook een slangenden of apenboom (Araucaria araucana, een boom die van nature groeit op de hellingen van de provincie Arauca in Argentinie) Het is een naaldboom maar de naalden zijn hier verbreed tot dikke harde bladachtige schubben, mooi spiraalsgewiijs gerangschikt. Deze blijven jaren lang aan de takken zitten. Hij vormt kegels die er twee jaar over doen om te rijpen van groen naar bruin. Als er kegels aan de boom zitten dan is het een vrouwelijke boom: de bloemen zijn eenslachtig en de boom tweehuizig. De mannelijke bloemen zitten op afzonderlijke bomen. De boom behoort tot de familie van de Araucaria-achtigen (Araucariaceae).
Woolder Es-Bomenpad
— 6/16
Bronkhorststraat In de Bronkhorststraat staan zomereiken, papierberken, moerasberken, honingbomen, Turkse hazelaars, amberbomen en gewone peer. Zomereiken (Quercus robur) zijn de eiken die in Nederland het meest voorkomen. Grote, krachtige bomen vaak met een warrige kroon. De bladeren hebben 1 hoofdnerf met schuin zijwaarts gerichte zijnerven, (een veernervig blad). De bladrand is enigszins ingesneden waardoor ronde lobben ontstaan. Het heeft een kleine bladsteel. Dit blad is heel goed van de moeraseik die bv. in de Pasteurstraat staan, te onderscheiden. In de Bronkhorststraat aan de westkant in de groenstrook staan mooie oude exemplaren zomereiken. De bloemen zijn eenslachtig maar bevinden zich op de zelfde takken. Eiken zijn eenhuizig, dus. De mannelijke bloemen zitten in hangende katjes aan de boom, de vrouwelijke zitten op steeltjes. Hierdoor zijn de eikels die er later uit groeien ook gesteeld. De bloei is pas in mei. In de herfst vallen de bruine bladeren en ook al de eikels. De eikels zelf zijn langwerpig met een spits puntje en zit vast in het napje. De eiken behoren dan ook tot de Napjesdragers waartoe ook de beuken en de tamme kastanjes behoren. Let op de stam: de korst is vrij regelmatig in rechthoekige blokjes ingescheurd. Zijn familie is die van de Napjesdragers (Fagaceae) Papierberken (Betula papyrifera) vallen op door hun witte stam die met grote vellen afschilfert, terwijl de kleur op latere leeftijd donkerder wordt. De bladeren (zie tekening) zijn donkergroen en worden geel in de herfst. Aan de onderzijde zijn zwarte vlekken te onderscheiden. De mannelijke katjes en de vrouwelijke katjes staan aan de zelfde takken en bloeien voor of tijdens het uitlopen van de bladeren. De staande vrouwelijke katjes vormen na bevruchting hangende vruchtkatjes die uit elkaar vallen. De boom behoort tot de familie van de Berkachtigen (Betulaceae)
Zwarte berken (Betula nigra) hebben inderdaad donkere stammen waarvan de korst in ruwe delen loslaat. Het blad (zie tekening) heeft een dubbelgezaagde bladrand, langwerpig driehoekig. De mannelijke katjes hangen en de vrouwelijke staan in april aan de boom. Na bevruchting groeien de vrouwelijke katjes uit tot vruchtkatjes die al in de nazomer beginnen uit te vallen. De as van het vruchtkatje blijft dan rechtop staan. De berken horen met de elzen, hazelaars en de haagbeuken tot de zelfde familie Berkachtigen (Betulaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 7/16
Honingbomen (Sophora japonica) vallen op door hun lichte kroon met enkel geveerde bladeren, (zie tekening). De onderkant van de bladeren blauwig of wittiggroen met fluweelachtige beharing. De takken blijven enkele jaren groen, hoewel de bladeren iedere Herfst afvallen. De knoppen zitten nogal verscholen. De boom bloeit in augustus/september met lange pluimen van roomwitte vlinderbloemen. Uit deze bloemen groeien dan behaarde peulen. De boom kan pas bloeien als hij 30 jaar en ouder is. De Vlinderbloemigen (Papilionaceae) vormen een heel grote familie waartoe onder anderen behoren erwten, bonen, brem, lupine, blauwe en gouden regen, robinia, judasboom en katsoeraboom.
Turkse hazelaars (Corylus colurna) heten ook wel boomhazelaars. Waar de gewone hazelaars een struikvorm ontwikkelen, hebben de Turkse hazelaars een duidelijke stam. De bladeren zijn groot, ruw van oppervlak, hartvormig, bijna gelobd, met een dubbelgezaagde bladrand. De bladsteel is roodachtig, en behaard. De bloemen bevinden zich op de zelfde takken: de mannelijke hangen in katjes, de vrouwelijke zitten in de bloemknoppen, maar er steken rode stempels uit om het stuifmeel op te vangen. Kijk maar eens in maart naar deze bomen. De hazelnoten worden gevormd in harde langslippige kapsels. Tot de hazelaars behoren ook de berken, de elzen en de haagbeuk, allen van de Berkachtigen (Betulaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 8/16
Amberbomen (Liquidambar styraciflua of de boom met vloeibare amber die hars uitvloeit) hebben wel wat weg van de plataan. De bladeren zijn ook handvormig maar met veel langere lobben, bijna stervormig (zie tekening). De groenige mannelijke bloemen zitten in aren en de kleine vrouwelijke zitten in dichte hoofdjes, (een hoofdje is een bloeiwijze waarin alle bloemen op een soort schijfje staan) op de zelfde takken. Ook de vruchten lijken op die van de plataan, hangende gestekelde balletjes.Zijn familie is die van de Toverhazelaarachtigen (Hamamelidaceae)
Wilde peer (Pyrus communis) is de stamvader van de cultuurpeer. Hij heeft kleine peertjes in de herfst, donkergroene bladeren , vrij rond van vorm, met een lang steeltje (zie tekening). In mei komen de witte bloemen uit aan de kortloten, (takjes die niet in de lengte groeien). De verlenging van de takken gebeurt met langloten. Voor een volle bloei in het voorjaar moet de boom dan ook ontdaan worden van de langloten. De vruchtjes hebben bij dwars doorsnijden een vijfhokkig klokhuis. De peer behoort tot de familie van de Roosachtigen (Rosaceae).
Woolder Es-Bomenpad
— 9/16
Semmelweisstraat In deze straat zijn geplant Chinese hemelbomen, essen, dwergcypressen, een zilverspar, een boswilg en lijsterbessen.
Chinese hemelbomen (Ailanthus altissima) hebben de naam omdat zij “hemelhoog” kunnen groeien. Dat hebben zij te danken aan hun slanke vorm. De bladeren staan verspreid aan de tak, zijn even geveerd (d.w.z. dat aan het geveerde blad geen topblaadje zit), met een elf of veel meer paren blaadjes en een grootte tot wel 90 cm. De blaadjes hebben in de lobjes aan de bladvoet kliertjes die mieren aantrekken. Het zijn sierlijke bomen met gelige bloempluimen in juli, waarbij de vrouwelijke en de mannelijke bloemen vaak op verschillende bomen groeien. Uit de knoppen groeien eerst de bladeren en daarna pas de bloemen. Na bevruchting groeien uit de vrouwelijke bloemen de gevleugelde vruchtjes uit met in het midden een rond zaad. De boom behoort tot de familie van de Hemelboomachtigen (Simaroubaceae)
Gewone Essen (Fraxinus excelsior) hebben oneven geveerde bladeren die twee aan twee aan de tak zitten en waarvan de bladparen kruisgewijs bevestigd zijn. In de oksels van de bladeren ontstaan in de loop van de zomer zwartviltige knoppen. De bloemen zijn paars, de vrouwelijke en de mannelijke zitten op verschillende takken van de zelfde boom. Uit de vrouwelijke groeien in de loop van de zomer gevleugelde vruchten waarvan het zaad aan de takzijde zit.(vergelijk Chinese hemelboom). Meestal worden het rechtstammige bomen die prima bruikbaar hout leveren. Zijn familie is die van de Olijfachtigen (Oleaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 10/16
Dwergcypressen (Chamaecyparis lawsoniana) zijn Naaldbomen ook al dragen zij schubben. De schubben zijn de naalden (in wezen bladeren) die twee aan twee aan de stengel staan en waarvan de bladvoeten evenwijdig aan elkaar lopen. De naalden blijven jaren lang aan de takken zitten waardoor de boom altijdgroen is. De bloemen verschijnen in het voorjaar: de mannelijke zijn kleine gele of rode stuifmeel kegeltjes, aan de uiteinden van de takjes; de vrouwelijke zijn ronde paarse kegeltjes, aan het einde van andere takjes. De boom is dus eenhuizig en de bloemen eenslachtig. De vruchten heten kegels die eveneens rond zijn. De boom kan struik- of boomvormig zijn , d.w.z. dat bij de struik meer takken vanuit de onderstam omhoog groeien, en bij de boom de hoofdstam recht omhoog groeit daarbij zijtakken vormend. De stam krijgt bij ouder worden een rode vezelachtige bast. De soort behoort tot de familie Cypresachtigen (Cupressaceae)
Zilverdennen (Abies soorten) hebben echte naalden, twee brede witte lijnen aan de onderzijde van de naald. Elke naald zit vast met een ronde bladvoet die, als de naald afvalt, een rond litteken achterlaat. De mannelijke bloemen staan in gele kegeltjes aan takjes, de gele, groene of paarse vrouwelijke bloemen staan in kegeltjes aan andere takken. Hier is de bloem eenslachtig en de boom eenhuizig. Na de bloei in het late voorjaar vormen de vrouwelijke bloemen bruine houtige kegels die staan op de takken (en niet hangen zoals bij de kerstboom) en die in de herfst uiteenvallen waardoor de staande kegelas over blijft. De boom heeft meestal een fraaie pyramidale vorm en kan tot een machtige boom uitgroeien. Abies behoort tot de Denachtigen (Pinaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 11/16
Moeraseiken (Quercus palustris). Het kenmerkende blad is diep ingesneden met weinige, scherpe lobben. (zie tekening). Aan de onderzijde van de bladeren bevinden zich tussen de nerven roodbruine bosjes haren. Het verkleurt in de herfst scharlaken rood. De mannelijke bloemen zijn geel en bloeien bij het uitlopen van het blad , de vrouwelijke bloemen komen in de oksels van de bladeren. Zo voorkom je zelfbestuiving. De eikels zitten twee jaar aan de boom, pas in het tweede jaar zijn zij rijp. Zij zijn vrij breed van onderen en de napjes bedekken voor 1/3 deel de eikels. Moeraseiken behoren tot de familie van de Napjesdragers (Fagaceae)
In de straat staan ook lijsterbessen (Sorbus aucuparia). Het is helder groen en verkleurt via geel naar rood. De bloei is in mei met brede tuilen van witte tweeslachtige bloemen, de geur ervan is kenmerkend, maar of deze lekker is? Vliegen vinden van wel want zij bestuiven de bloemen. De bloemen vormen in de zomer al vruchten die in de herfst en in de winter met hun rode kleur lijsters en merels aantrekken. De boom wordt niet groot en oud, maar heeft mooi geelachtig hout. De lijsterbes behoort tot de familie van de Roosachtigen (Rosaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 12/16
Langs de grenssloot met Woolde In het gemaaide gedeelte van het gebied staat een aantal soorten bomen en struiken .Er komen voor rode eiken, walnoten, knotwilgen, zomereiken en zwarte elzen. De rode Amerikaanse eik ( Quercus rubra), heeft die bladeren die in de herfst worden gebruikt voor grote bloemboeketten. Zij worden prachtig donkerrood en blijven lang goed op de vaas. Voor deze bladeren wordt deze soort dan ook aangeplant in lanen en parken. Want om het hout zelf is het niet gedaan, het is bros en poreus eikenhout. Als de boom bloeit, dan heeft hij mannelijke, hangende stuifmeelkatjes; de vrouwelijke katjes bevatten niet zoveel bloemen. Als deze bestoven zijn groeien daaruit de eikels die pas in het tweede jaar rijp zijn. De bloeitijd is in mei. De eikels van deze soort zijn kenmerkend breed van onderen, kort, met een spitse punt. De eikels kiemen ook in het wild zodat men eigenlijk van “onkruid” kan spreken. .de soort behoort tot de Napjesdragers (Fagaceae)
Walnoten (Juglans regia) heet ook wel okkernoot. Heel kenmerkend is dat het oneven geveerde blad twee aan twee aan de tak staan. Ook dat het topblad de grootste is en de randen van de blaadjes glad zijn. Er zijn vijf tot zeven blaadjes aan een blad. De boom is indertijd door de Romeinen Noord-Europa ingevoerd om de noten, (“koninklijke noot van Jupiter”) Maar ook het hout is van prachtige kwaliteit en is veel voor meubels en kunstig houtsnijwerk te gebruiken. In de oorlog zijn er veel geweerkolven van gesneden, maar het mooist komt het hout tot uiting in de dashboards van de Engelse limousines! De mannelijke bloemen hangen in katjes, de vrouwelijke staan met twee of drie rechtop. Hij bloeit eind april waardoor soms bloemen en jonge bladeren bevriezen door late vorst. En dan zijn er dat jaar geen noten! De vrucht is een bolster met 1 noot. De harde schaal heeft een bladstructuur en bestaat uit twee helften. De twee gekronkelde zaadlobben zijn eetbaar en zeer smakelijk. De walnoot behoort tot de Okkernootachtigen (Juglandaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 13/16
De knotwilg is de schietwilg (Salix alba) die door mensenhanden moet worden onderhouden door het zagen van de loten. Voor de natuur is deze wijze van behandeling heel interessant: de stronk rot van binnen waardoor er een holte ontstaat waar weer andere planten en dieren in en op kunnen wonen Er staan voorbeelden van deze wilgen die niet zijn gesnoeid en zijn uitgegroeid tot grote volwassen exemplaren. De stam is ruw gegroefd. De bladeren zijn langwerpig-lancetvormig, toegespitst, scherp klierachtig gezaagd. De soort is tweehuizig (er zijn dus vrouwelijke, en mannelijke bomen). De mannelijke bomen dragen zilverachtige katjes, die in maart gele stuifmeelbloemen hebben. De vrouwelijke bomen dragen groene, staande katjes met kleverige stempels. Al in de zomer beginnen de vruchtjes uit elkaar te vallen en waaien er vele pluizen weg. Wilgenhout is heel zacht en rot snel. De weggesneden wilgentakken (wilgentenen) worden gebruikt voor vlechtwerk voor oeverbeschoeiingen. De wilg behoort tot de familie van de Wilgachtigen (Salicaceae) waartoe ook de populieren behoren.
Let bij de grote wilgen op de klimop (Hedera helix) die tot hoog in de top van de boom groeit. Deze klimplant grijpt zich vast aan de ondergrond met behulp van hechtwortels. Hij wortelt zelf in de grond en is dus geen echte parasiet. Hij kan wel er voor zorgen dat de boom uiteindelijk niet genoeg bladeren kan vormen in de kroon en dus de groei ervan remt.
De klimop heeft drie typen bladeren: de vijflobbige vegetatieve bladeren aan de takken waarmee de plant groeit; de drielobbige bladeren aan de klimtakken, en de eivormige bladeren aan de takken waar de bloemen aan komen. Van deze laatst takken worden stekken gemaakt die in de tuin in struikvorm worden aangeplant. De bloei valt in september-oktober waar de laatste bijen op afkomen. De klimop behoort tot de familie van de Klimopachtigen (Araliaceae).
Woolder Es-Bomenpad
— 14/16
Zomereiken (Quercus robur) zijn de eiken die in Nederland het meest voorkomen. Grote, krachtige bomen vaak met een warrige kroon. De bladeren hebben 1 hoofdnerf met schuin zijwaarts gerichte zijnerven, (een veernervig blad) De bladrand is enigszins ingesneden waardoor lobben ontstaan. Het heeft een kleine bladsteel. Dit blad is heel goed van de moeraseik die bv. in de Pasteurstraat staan, te onderscheiden. In de Bronkhorststraat aan de westkant in de groenstrook staan mooie oude exemplaren zomereiken. De bloemen zijn eenslachtig, maar bevinden zich op de zelfde takken. Eiken zijn eenhuizig, dus. De mannelijke bloemen zitten in hangende katjes aan de boom, de vrouwelijke zitten op steeltjes. Hierdoor zijn de eikels die er later uit groeien ook gesteeld. De bloei is pas in mei. In de herfst vallen de bruine bladeren en ook al de eikels. De eikels zelf zijn langwerpig met een spits puntje en zit vast in het napje. De eiken behoren dan ook tot de Napjesdragers waartoe ook de beuken en de tamme kastanjes behoren. Let op: de korst is vrij regelmatig in rechthoekige blokjes ingescheurd. Zijn familie is die van de Napjesdragers (Fagaceae).
Zwarte elzen (Alnus glutinosa, of kleverige els) zijn waterminnaars en staan bijna altijd aan de oevers van sloten en rivieren en in moerassen. De bladeren zijn eirond met diep liggende nerven en hebben een getande bladrand. De knoppen zijn kleverig en staan op steeltjes. De boom is eenhuizig en de bloemen zijn eenslachtig Ook de vrouwelijke katjes zijn gesteeld. De mannelijke katjes bloeien al vaak in februari. De vruchten zijn de welbekende “elzeproppen” Van de elzenstam maakt men in Twente de mirreweenterhoorn. De els is familie van de berk, dus van de Berkachtigen (Betulaceae).
Let in dit terrein op de prachtige, oude wilgen en zomereiken!
Woolder Es-Bomenpad
— 15/16
Freudstraat In de Freudstraat staan spaanse aak, zwarte berk en zuileik. De Spaanse aak (Acer campestre) heeft kenmerkende esdoornbladeren: Zij zijn vijflobbig, met stompe lobben en gladde bladrand. Door de donkergroene kleur heeft het blad iets van een klimopblad. Aan de onderzijde zijn zij zachtharig.De bladstand is kruisgewijs (om en om staan de bladparen loodrecht op elkaar). In mei/juni lopen de bladeren en bloemen uit. De bloemkroon is geelgroen en de bloem is meestal tweeslachtig. De “neusjes” of “helicoptertjes” bestaan uit twee gevleugelde dopvruchtjes die bijna in elkaars verlengde groeien. De boom is familie van de Esdoornachtigen (Aceraceae).
Zwarte berk (Betula nigra) heeft inderdaad een donkere stam waarvan de korst in ruwe delen loslaat. Het blad (zie tekening) heeft een dubbelgezaagde bladrand, en is langwerpig driehoekig. De mannelijke katjes hangen en de vrouwelijke staan in april aan de boom. Na de bevruchting groeien de vrouwelijke katjes uit tot vruchtkatjes die al in de nazomer beginnen uit te vallen. De as van het vruchtkatje blijft dan rechtop staan. De zwarte berk behoort tot de Berkachtigen (Betulaceae)
Zuileiken zijn kweekvormen van de zomereik (Quercus robur var. fastigiata) De bladeren hebben 1 hoofdnerf met schuin zijwaarts gerichte zijnerven (een veernervig blad). De bladrand is enigszins ingesneden waardoor ronde lobben ontstaan. Het heeft een kleine bladsteel.(zie tekening). De bomen vormen nog geen eikels (te jong), maar als zij gaan bloeien dan hangen de mannelijke katjes en staan de vrouwelijke bloemen op steeltjes, waardoor dan ook de eikels in gesteelde napjes staan. De zuilvorm komt tot stand doordat de, normaal horizontaal groeiende takken, hierbij schuin omhoog langs de stam groeien. De zomereik behoort tot de Eikachtigen (Fagaceae)
Woolder Es-Bomenpad
— 16/16