Van Openbaring tot Omwenteling Chip Brogden “Laten de priesters, de dienaren van de HEERE, wenen tussen de voorhal en het altaar, ...” (Joël 2:17a; HSV) Ik moet toegeven dat ik veel liever zou lezen wat een ander over dit moment in de geschiedenis te zeggen heeft dan er zelf over te schrijven. En toch ben ik genoodzaakt erover te schrijven, gedeeltelijk als gevolg van mijn frustratie over het feit dat niemand anders erover schijnt te zeggen wat erover gezegd dient te worden. Ik wil niemand napraten, ik wil een stem zijn; en daarom ben ik gedwongen om, zo helder als ik kan, uiteen te zetten wat de Heer tegen mij zegt. Ik doe dit met vrezen en beven, maar wee mij als ik niet spreek wat de Heer mij, naar mijn overtuiging, heeft toevertrouwd als rentmeester van het Lichaam van Christus. Moge God ons genade geven. HET HUIDIGE MOMENT ONDERSCHEIDEN Al meer dan een jaar spreekt de Heer tot ons over gebed om Gods Koninkrijk en Gods Wil, en wij hebben deze themaʼs aan het Lichaam van Christus voorgelegd. Wij hebben een oproep ontvangen om een hogere dimensie in ons gebedsleven te betreden dan waar wij doorgaans over horen, en wij hebben erop gereageerd—eerst aarzelend, en steeds krachtiger naarmate de tijd verstreek. Intussen hebben wij de Kerk herhaaldelijk opgeroepen gebed niet te zien als een middel tot een doel, maar als HET middel dat God gebruikt om Zijn Doel te bereiken: en dat doel is “om in de bedeling van de volheid van de tijden ALLES WEER IN CHRISTUS bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is.” (Efeziërs 1:10) Ik ben het vorig jaar aan een boek begonnen. Op dit moment is het nog niet af. Misschien is men er niet klaar voor. Misschien ben ik er zelf niet klaar voor. Misschien zal het nooit in de boekhandel terechtkomen. Maar wel zijn er gedeeltes van op de website geplaatst, en hier is een passage er uit: ʻAls wij beginnen te bidden dat Gods Wil geschiedt en Gods Koninkrijk aanvangt, doen wij voorbede voor de gehele Kerk als overwinnaars. Wij doen dan twee dingen. In positieve zin slaan wij met God de handen ineen en stemmen met Hem overeen en bidden dat Zijn eeuwige voornemen in Christus tot stand komt. “… zoals in de hemel zo ook op de aarde.” (Matteüs 6:10) In negatieve zin vragen wij om de verwijdering van deze tegenwoordige boze tijd, deze opstandige generatie en alles wat Christus niet de eerste plaats wil geven—zowel binnen als buiten de Kerk.ʼ De passage die erop volgt, heb ik niet geplaatst, maar nu ik er nog eens naar kijk, lijkt hij erg van toepassing op de tijd waarin wij nu leven, dus nu wil ik hem met u delen: ʻDit soort gebed is geen lichte zaak. Het vraagt om een revolutie in hoe de dingen zijn. Het is een bevel tot alles wat er IS om plaats te maken voor alles wat GAAT KOMEN. Het is een roep om het einde van alle dingen die met de mens te maken hebben, deze huidige wereld en de verslagen duivel: ‘Uw Koninkrijk kome.’ In dit Koninkrijk heeft Christus als Enige autoriteit en macht. Denk u eens inn wat dit betekent. Als dit gerealiseerd wordt, betekent dat de uitdelging van elk religieuze instituut, elke denominatie, beweging, groep, cultus, valse religie, en leerstelling—kortom, alles wat de Zoon niet de eerste plaats toekent, en zeker van de dingen die de Here Jezus Christus verkeerd voorstellen, van 1
Hem kwaadspreken, Hem vervormen of een vals getuigenis over Hem afleggen. Het zal ook het einde betekenen van alles aangaande het koninkrijk der duisternis, elke overheid en macht en uiteindelijk satan zelf. De zielen der mensen die weigeren zich aan Christus te onderwerpen, moeten ook geoordeeld worden en er moet met ze afgerekend worden. De Schepping die kreunt en zucht moet gereinigd worden door vuur, en bevrijd en opnieuw geschapen worden. Wij spreken dus van een gigantische omwenteling.ʼ ʻIk vraag mij af of wij wel begrijpen wat dit soort gebed voor gevolgen kan hebben. Ik betwijfel of wij echt beseffen hoe kritiek dit soort gebed is voor Gods doel.ʼ Vrienden, dat woord was te zwaar voor het vorig jaar, of de vorige maand, maar voor dit moment is het een schot in de roos. Het is het soort woord dat gemakkelijk verkeerd begrepen of verkeerd uitgelegd zal worden, iets waardoor ik met bepaalde mensen problemen kan krijgen, maar het geeft nauwkeurig weer wat ik zie dat er bezig is te gebeuren en nu op het punt staat te gebeuren. Op 2 september 2001, negen dagen vóór de terroristische aanval, heb ik het volgende bericht gestuurd naar onze mailing list: ʻOm te komen waar wij willen zijn, moeten wij er van onze kant dieper bij de Heer op aandringen dan wij tot nu toe gedaan hebben. Het is zo gemakkelijk om vertrouwd te raken met de Waarheid en hem terug te brengen tot een systeem van onderwijs, in plaats van hem door ervaring tot een deel van ons leven te maken. Wij moeten ons ervoor inzetten, hij moet met geweld ingenomen en met volharding vastgehouden worden, zodat hij een deel van onszelf wordt, en geen koopwaar is die wij bij de groothandel hebben gehaald en vervolgens aan de man proberen te brengen.ʼ Wat ik wil zeggen komt hierop neer: het heeft er alle schijn van dat wij nu in een situatie gedrongen worden, waarin wij alles wat de Heer tegen ons gezegd heeft, zullen moeten gaan toepassen, of wij dat nu leuk vinden of niet. ALS WIJ ONS NIET AAN DE HEER OPDRINGEN, ZAL HIJ ZICH AAN ONS OPDRINGEN. Het is zeker dat de Heer ons heeft voorbereid zoals Esther, en ons het Koninkrijk binnen heeft gebracht “… juist voor een tijd als deze …” (Esther 4:14), wanneer er zoveel op het spel staat. De vreselijke gebeurtenissen die zich nu op het wereldtoneel afspelen, shockeren ons en stemmen ons droevig, maar wij zijn er ons ook van bewust dat de Heer ons op geestelijke vlak lang genoeg van te voren heeft voorbereid. Hij heeft ons een boodschap gegeven, evenals het middel waarmee het onder een groot aantal gelovigen over de hele aarde verspreid kan worden. Zo is onze eigen roeping en missie door deze gebeurtenissen bevestigd, en meer dan ooit vernieuwen wij onze toewijding om de Heer te zoeken en, zoals Hij ons aanmoedigt, onder het Lichaam van Christus geopenbaarde Waarheid aan het licht te brengen. Als er ooit twijfel heeft bestaan, nu niet meer: het is oorlog, niet alleen letterlijk, maar in een veel diepere, geestelijke zin. God en satan, licht en duisternis, goed en kwaad, hebben natuurlijk altijd in oorlog met elkaar geleefd. Dat willen wij niet bagatelliseren. Maar nu nog meer dan ooit is het oorlog tussen de dingen zoals zij tot nu toe geweest zijn en hoe zij zullen worden. Met andere woorden, er zullen in deze tijd overwinnaars opstaan, en anderen zullen ten val komen. Sommigen zullen groeien in de kennis des Heren en aangepast worden aan Zijn Koninkrijk, en sommigen zullen aanstoot nemen en helemaal afvallen. Dit zijn “.. zware tijden ...” (2 Timoteüs 3:1). De engel in Openbaring 22:10-12 zei er dit over: 2
“Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden. En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.” Wij zien hier een toenemende polarisatie tussen de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen, een intens conflict tussen hen die een standpunt innemen voor Gods Wil en Zijn Koninkrijk en de voorrang van Christus enerzijds, en anderzijds die krachten, die aan het werk zijn om het Getuigenis van Jezus het zwijgen op te leggen door de aandacht van de heiligen te richten op wat natuurlijk, vlees-en-bloed en werelds is; en dan vooral die elementen en groeperingen binnen de Kerk zelf, die het hart en denken van God niet nauwkeurig vertegenwoordigen, maar dat wel van zichzelf beweren. De georganiseerde Religie beweert Christus op aarde te vertegenwoordigen, maar als die vertegenwoordiging gebrekkig is, dan is dat bijna zo erg als helemaal geen vertegenwoordiging, en in veel opzichten heeft de vijand dit liever, want nu kan hij Gods karakter verkeerd voorstellen en Hem terugbrengen naar het niveau van onze eigen ijdele fantasie. Het Getuigenis van Jezus bestaat niet uit wat wij over Jezus zeggen of denken; het is de openbaring van Christus zoals Hij IN FEITE IS. Als je HEM openbaart zoals HIJ is, in woord en daad, dan breng je het Getuigenis op de juiste wijze naar buiten. Wij moeten zorgvuldig waken over de Openbaring van Christus en het Getuigenis van Jezus. Zij die hun God kennen, zullen sterk zijn en daden doen (Daniël 11:32b; NBG), terwijl slechte mensen en bedriegers, in de Kerk en daarbuiten, van kwaad tot erger zullen gaan, en zullen misleiden en misleid worden (2 Timoteüs 3:13). En dus moeten wij als de Kerk, omdat de dagen kwaad zijn, ijverig waken en bidden: “Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.” (Efeziërs 5:15-17) Ik vind hier drie opdrachten: 1. “Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen ...”. Als wij het Boek Spreuken vluchtig doorlezen, leren wij heel wat over een dwaas, en een dwaas herken je in principe aan twee dingen—hij gelooft alles wat hij hoort, en hij zegt alles wat hij denkt. Als je deze definitie hanteert, dan zitten het Internet, de media en de Kerk er vol van. Een wijze man daarentegen luistert niet naar alles en hij neemt niets aan zonder er eerst over nagedacht te hebben. Hoe ziet u de wereld vandaag de dag: is het allemaal napraterij, of heeft u het zelf van God gehoord? ʻBehoedzaamʼ kan gedefinieerd worden als ʻgeen ruimte laten voor vergissing; precies.ʼ Als Christen wandel je niet lukraak, met een instelling van ʻwat nu eenmaal gebeuren moet, zal toch gebeurenʼ. 2. “… u de gelegenheid ten nutte makende …”; wat ik ook wel omschrijf als ʻHaal verloren tijd inʼ, kan ook omschreven worden met ʻhoud ermee op tijd te verknoeienʼ of ʻmaak een goed gebruik van de tijd die je nog hebtʼ. Wij hebben nu al heel lang een aanpassing nodig in onze prioriteiten. Wij hebben te veel oog gehad voor minder belangrijke zaken. Wij moeten een driedeling maken in de verschillende eisen die in een boze tijd aan ons gesteld worden en ze onderverdelen in dringend, belangrijk en onbelangrijk. De luxe om onze eigen zin te doen in ons leven hebben we niet. Als wij het oprecht menen met God, dan is er een ommekeer nodig in ons dagschema en onze dagelijkse prioriteitenlijst. 3
3. “… niet als onwijzen, doch als wijzen ... tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.” Wij hebben altijd geproclameerd dat het Uiteindelijke Voornemen van Gods Kerk ʻalle dingen in Christusʼ is, wat betekent dat alle dingen minder moeten worden, opdat Hij meer wordt en zo de voorrang krijgt boven alle dingen. Ik ben ernstig verontrust over hoe weinig heiligen dit vatten. Op een boze dag kunnen wij niet onwetend zijn of in het duister tasten als het gaat om Gods Doel en Verlangen. U vind op TheSchoolOfChrist.org materiaal genoeg om zo lang u leeft mee bezig te zijn. Doe er uw voordeel mee, daar is het voor. En wat nog belangrijker is: de Heilige Geest IN U en de zalving, Die Christus is, staat klaar om ons in alle dingen te onderwijzen, als wij alleen maar bereid zijn om te luisteren (1 Johannes 2:27)! Wie er voor kiest om dom of onwetend te zijn, moet het zelf weten. Bovendien, als wij Gods universele, strategische Wil niet begrepen hebben, dan zal het ons vrijwel onmogelijk zijn samen te werken met Zijn specifieke, tactische Wil voor ons persoonlijk. Broeders en zusters, nu is het de tijd om de Heer te zoeken. De urgentie van de situatie is reëel. Wij leven vandaag echt in een andere wereld dan nu bijna twee weken geleden. Het is een andere wereld, en een andere Kerk, en het hart en de motieven van velen zullen door de Heer Zelf geopenbaard worden en de waarheid van wie en wat zij zijn, zal aan het licht komen (Lukas 2:35). De tijd is aangebroken waarin wij gewogen zullen worden, wanneer de dingen die geschud kunnen worden, geschud zullen worden, wanneer het zilver van de slakken en het koren van het kaf gescheiden zullen worden. Dit geldt voor de wereld in het algemeen, maar op dit moment spreek ik vooral tot de Kerk. Wij zien het in de wereld alleen maar duidelijker, maar er zijn in de Kerk veel meer dingen die geoordeeld moeten worden dan in de wereld. Dit zijn voor alle betrokkenen inderdaad ʻgevaarlijke tijdenʼ. ONZE REACTIE OP WAT ER GEBEURT, IS BELANGRIJKER DAN TE WETEN WAAROM HET GEBEURT. Velen in de Kerk zeggen, ʻDit gebeurt omdat …ʻ en dan brengen zij hun theorieën aan de man. Sommigen zeggen dat God het gedaan heeft, anderen dat het duivel is geweest, weer anderen dat het door de mens gedaan is. Ik wil opperen dat begrijpen waarom het gebeurd is, niet het probleem is dat ons bezig behoort te houden. Nee, de Kerk zou moeten zeggen, ʻDit is nu gebeurd! Maar hoe gaan wij ons als volk van God nu gedragen? Hoe moeten wij als het Lichaam van Christus hierop reageren?ʼ Ziet u, onze reactie op wat er gebeurt is veel belangrijker dan de gebeurtenissen die die reactie oproepen. Ter illustratie moeten wij eens kijken naar de situatie van David en zijn mannen, toen zij naar Ziklag terugkeerden en ontdekten dat hun dorp verbrand, al hun vrouwen en kinderen ontvoerd, en hun bezittingen door de Amalekieten ontvreemd waren (1 Samuël 30). Er staat “David werd zeer benauwd, want het volk sprak erover hem te stenigen. De zielen van het hele volk waren namelijk verbitterd, ieder over zijn zonen en over zijn dochters.” (vers 6) In ons verdriet willen wij weten waarom, en iemand—God, of de duivel, of onze leiders, of onze vijanden—moet er voor boeten. Maar dit moment zal Davids leven veranderen. Dit maakt hem tot koning, ook al heeft hij nog geen troon of een kroon. David had de situatie kunnen analyseren door zich te kwellen met verlammende vragen die ons ook bezig houden:ʻWaarom heeft God dit toegelaten? Straft God ons ergens voor? Is dit Zijn oordeel? Is dit niet meer dan een willekeurig voorbeeld van ʻs mensen onmenselijkheid tegenover de mens? Of heeft de duivel ons aangevallen?ʼ 4
Nee! Omringd als hij is door zijn eigen verdriet, nood, pijn en onzekerheid, zegt de Schrift, “David echter sterkte zich in de HEERE, zijn God.” (vers 6) Dit is een van mijn favoriete Bijbelpassages, want ik leer erdoor dat ik mijn bemoediging in GOD vind, en ik ben niet afhankelijk van een mens om de juiste antwoorden te vinden; ik heb niet iemand nodig, die mij opzoekt en helpt de situatie te verwerken en mij opbouwt. Als iemand mij bemoedigt, dan ben ik daar dankbaar om, maar mijn kracht schuilt niet in de lof of de kritiek van de mens! Ik heb geen profeet of orakel of geestelijke of voorganger of wie dan ook nodig om te analyseren of uit te leggen WAAROM een tragedie heeft plaatsgevonden. DE HEER IS DE KRACHT VAN MIJN HART. En de Heer is ook uw Kracht, een Rots en een Hoge Toren. David raadpleegde de Heer en wat hij God vertelde komt hierop neer, ʻIk luister! Wat moet ik nu doen? Wat gaat er nu komen? Hoe wilt U dat ik op deze situatie reageer?ʼ En de Heer gaf David zijn marsorders, en uiteindelijk kregen zij alles terug. Wij zeggen niet dat het onbelangrijk is te begrijpen waarom dingen gebeuren, maar alleen dat de reden waarom zij gebeuren minder belangrijk is; het belangrijkste is hoe wij reageren op wat er gebeurt. Wij kunnen nog steeds, al worden niet al onze vragen beantwoord, de Heer in alle dingen aan het werk zien (Job 42:1-6). GOD BLIJFT SOEVEREIN BOVEN ALLE NATIËN, IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST. God is inderdaad vandaag de dag onder de natiën van de wereld aan het werk. Niets ontsnapt aan Zijn aandacht. Elke belofte die God een natie doet, of dat nu zegen of vloek inhoudt, goed of slecht, hangt af van hoe die natie op hem reageert (Jeremia 18:7-10). God is soeverein, en ook al heeft Hij alle autoriteit in de hemel en op aarde, toch geeft Hij de mensenkinderen vrij spel op aarde (Psalm 115:16). En toch valt dit nog binnen Zijn autoriteit. Hij kan toestemming geven, of verbieden. Hij kan toelaten of dwarsbomen. Als Hij een deur opent, wordt die niet gesloten. Als Hij een deur sluit, gaat Hij niet meer open. Als Hij besluit een natie te zegenen, mag u proberen het te vervloeken (Numeri 23:11, 12). En als Hij bepaalt dat Hij een natie wil vervloeken, kunt u haar niet zegenen of zelfs maar sparen, zonder zelf een vloek op te lopen (1 Samuël 15:17-19). Dus het staat de mens vrij tot op zekere hoogte te doen wat hij zelf wil, maar God behoudt Zijn autoriteit. Indien nodig zal God in de aangelegenheden van de mens ingrijpen om een grote koerscorrectie door te voeren, als zij het al te bont maken. De Zondvloed was zoʼn gebeurtenis. Evenals het verwarren van de talen in Babel. Ook de vernietiging van Sodom en Gomorra is hier een voorbeeld van. God heeft de uittocht uit Egypte persoonlijk geleid, ze in Kanaän gevestigd, hun verbanning naar Babylon bevolen, hun herstel en de uiteindelijk verwoesting van hun land in het jaar 70 na Christus teweeg gebracht. Maar Israël is niet het enige land waar God tegen opgetreden is (Jeremia 25:15-33). Hij had veel te zeggen over en afhandelen met landen als Egypte, Assyrië, Babylon, Medo-Perzië, en Rome, als de eerste supermachten in de wereld, om nog maar te zwijgen van de talloze landen en bevolkingsgroepen als de Filistijnen, de Moabieten, de Ammonieten, de Midianieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Ismaëlieten, de Jebusieten, de Kanaänieten, de Ethopiërs, de Arabieren en tientallen andere; het zijn er te veel om op te noemen. Merk op dat de meeste van deze natiën nu niet meer bestaan, want Gods geduld raakt een keer op. Is het niet redelijk te veronderstellen dat God vandaag de dag even betrokken is bij de natiën der wereld als altijd? 5
Jezus zegt Zelf dat er een tijd komt wanneer mensen, als God niet ingrijpt, de wapenen op elkaar zullen richten en alle leven op aarde vernietigen (Matteüs 24:22). Dus terwijl het waar is dat God “de aarde aan de mensenkinderen gegeven heeft”, is het ook duidelijk dat “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.” (Psalm 24:1) Dit zou voor ons allen een grote troost moeten zijn, als wij zien hoe wreed mensen voor elkaar kunnen zijn. Als puntje bij paaltje komt, HOUDT GOD DE TOUWTJES IN HANDEN. ER WORDT EEN REACTIE VERWACHT VANUIT DE BINNENSTE HOF Wat is nu de volgende stap? Hoe is dit van toepassing op ons als Christenen, die over de verschillende landen van de wereld verspreid en het zout der aarde en het licht der wereld zijn (Matteüs 5:13-16)? Als wij geloven dat God onder de volken soeverein is, dan moeten wij zien te ontdekken wat Hij wil dat wij, als ambassadeurs in het specifieke land waar wij ons bevinden, zeggen en doen. Het doel van ons schrijven is niet om ons licht te laten schijnen over de politieke, maar over de geestelijke situatie. Wij hebben er alles aan gedaan om de Kerk te laten weten hoe en waarom zij de buitenste hof moet verlaten en de binnenste hof moet betreden om God te ontmoeten. Begrijpt u nu waarom? Oorlogen en geruchten van oorlogen, dood, verwoesting—het is allemaal heel beangstigend, maar het heeft allemaal te maken met DE BUITENSTE HOF; en er is weinig dat wij, de Kerk, kunnen doen als wij het strijdperk DAAR betreden, op een vleselijk en (als dat niet te veel gezegd is) emotioneel, overijverig of politiek niveau. Dit is onze kans om Gods Wil en Gods Koninkrijk te voorschijn te zien komen. De vraag is: wie woont er in de Schuilplaats van de Allerhoogste? Wie gaat de binnenste hof binnen, dient de Heer en wordt een vriend van God? Wie volhardt er voor het aangezicht van de Heer met bidden en vasten totdat deze kwesties beslecht zijn? Wie werkt er in het gebed met God samen, opdat Zijn Wil op aarde volvoerd en Zijn Zoon geopenbaard wordt? Ik word voortdurend getrokken naar de kracht van EEN. God kan redden door veel of door weinig (1 Samuël 14:6). Soms gebruikt Hij EEN persoon—Henoch, Abraham, Mozes, Elia, Daniël zijn daar voorbeelden van. “Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand.” (Jakobus 5:16b) Het is prima dat er gebedsketens zijn die het Lichaam bijeenbrengen voor gezamenlijk gebed, en dat moet meer gebeuren en wij moeten het aanmoedigen. Maar tegelijkertijd wil God dat wij bidden alsof wij de enige zijn, in de volle zekerheid van het geloof dat het, als wij overeenstemmen met Zijn Wil en Zijn Uiteindelijke Doel, onvermijdelijk is dat wij vrucht zullen zien op onze smekingen (1 Johannes 5:14, 15). Je mag een miljoen Christenen hebben die overeenstemmen in het gebed, maar als zij bidden overeenkomstig wat de ʻbuitenste hofʼ hun vertelt in plaats van wat de ʻbinnenste hofʼ hun zegt, dan werkt het niets uit. Als wij de komende dagen bidden volgens wat wij op tv zien of in de krant lezen, zullen wij misleid worden. Echt gebed heeft zijn bron in God, en wij kunnen niet bidden volgens het DENKEN van de Geest tenzij wij bidden DOOR de Geest in plaats van ONS denken (Romeinen 8:26, 27). “Ik zocht naar iemand onder hen die een muur kon optrekken en voor Mijn aangezicht in de bres kon staan voor het land, zodat Ik het niet te gronde hoefde te richten, maar Ik vond niemand.” (Ezechiël 22:30) Luister! Het land werd verwoest, niet omdat er geen rest of een groep overgebleven was, maar omdat er NIEMAND was. Eén rechtvaardige man of vrouw, die ten behoeve van een land vóór Gods aangezicht in de bres staat, had het pleit kunnen beslechten. Bovendien staat in eenheid samen met het Lichaam van Christus bidden gelijk aan bidden als EEN MAN (Handelingen 4:24). Het wordt tijd dat wij de Heer zoeken, de Schrift 6
onderzoeken, relaties met elkaar herstellen en ECHTE gebeden gaan bidden: krachtige, vurige gebeden die veel tot stand brengen, geen God-zegen-mij gebeden. Wij moeten bezig zijn met de dingen van onze Vader. Wat is de taak van de Kerk vandaag de dag? Er is een reactie vereist: niet een reactie die past bij de ʻbuitenste hofʼ en gebaseerd is op wat wij horen en zien, maar een reactie vanuit de ʻbinnenste hofʼ die gericht is op God Zelf, en het moet een reactie zijn die verder en dieper gaat dan louter menselijk medeleven voor de slachtoffers, of boosheid op de daders of angsten voor de toekomst. Wij hebben als mensen een onvermijdelijke, natuurlijke reactie op dood en verderf. Het heeft geen zin onze gevoelens te ontkennen of er licht overheen te gaan. Het is zelfs ongezond dat te doen. Wij leven met de slachtoffers mee; wij zijn boos op de mensen die deze daden verrichten; wij verlangen naar vergelding tegenover de verantwoordelijken; wij reageren met benauwdheid en spanning op hoe de dingen zoal gaan. DAT kunnen wij van iedereen verwachten. DAT is vlees en bloed en dat is begrijpelijk, maar dat is NIET Geest en Waarheid. Jezus zegt, “het vlees heeft geen enkel nut” en “het vlees is zwak” (Johannes 6:63; Matteüs 26:41) Paulus zegt, “zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.” (Romeinen 8:8) Vlees doet zich moedig voor, wat de illusie van kracht wekt, maar het werkt niets uit, en het is zwak en in geestelijke zaken kan het God niet behagen. Vlees zegt, ʻWe pakken ze terug!ʼ en ʻDe volgende torens worden groter en beter!ʼ Nu reageren wij met begrip als de Natuurlijke Mens reageert volgens wat zijn vlees hem voorschrijft, maar de Geestelijke Mens mogen wij zo niet laten reageren, en dan bedoel ik vanzelfsprekend met de Natuurlijke Mens iemand die de Geest van God niet heeft, en met de Geestelijke Mens degene in wie de Geest van God woont. Ook het vlees kan zogezegd ʻprofetischʼ reageren, en wij moeten er ijverig over waken dat de woorden die wij verkondigen of waar wij naar luisteren, afkomstig zijn uit de binnenste hof, en niet het oppervlakkige holle gebazel is van iemand die slechts zijn mening geeft— al is het een goede mening. Wij mogen geen tijd verliezen met te luisteren naar iemand die praat vanuit zijn eigen fantasie en er dan een ʻzo spreekt de Heerʼ op plakt om het geloofwaardiger te maken. Voor de aanbidders die zich bevinden in de buitenste hof, klinkt het juist, en er kunnen zelfs Bijbelteksten voor gevonden worden die lijken te staven wat er gezegd wordt, maar wie in de binnenste hof vóór Gods aangezicht staan, zullen de verontreiniging door het vlees meteen oppikken (vooral als zij degene die zo spreekt, ter verantwoording roepen). ʻProfetischeʼ woorden die komen vanuit de buitenste hof, zullen altijd uit balans zijn; onheilsboodschappen, bijvoorbeeld, zal het aan genade ontbreken, en woorden van zegen zullen waarschuwing over een oordeel en oproepen tot bekering missen. Een woord van ʻonafwendbareʼ zegen, dat geen prikkel bevat om het eigen Ik te verloochenen en het Kruis op te nemen, schiet tekort. Een boodschap van ʻonvermijdelijkʼ onheil, die voor de gehoorzame geen belofte inhoudt of de bekeerling geen hoop biedt, is ofwel totaal vals of profetisch onvolwassen. Een visioen van vernietiging of rampspoed, die aangekondigd wordt als een zeker, onvermijdelijk feit, houdt geen rekening met het doel van de openbaring, namelijk om ons te inspireren er voorbede over te doen, in de bres te gaan staan en de vernietiging die wij aankondigen, af te wenden. Jonaʼs houding ten aanzien van Nineve, bijvoorbeeld, kan verklaard worden door het onbegrip hierover (Jona 4). Gods genade greep in ondanks het bezwaar dat Jona maakte, dat ʻzijnʼ goede naam op het spel stond als ʻzijnʼ woord niet uitkwam.
7
Kun je een betere manier bedenken om het gebed van de Kerk te doen ophouden door ze te bedriegen en voor te houden, dat er geen hoop meer is en de Dag der Genade voorbij is? Uiteindelijk kon Abraham Sodom niet redden, maar toch bad hij: en het feit dat hij bad om genade, ondanks het oordeel dat op handen was, maakte hem tot een echte profeet (Genesis 18:17-33) HET SOORT GEBED DAT GOD WIL Er zijn eerder in de geschiedenis heiligen geweest, die opgeroepen werden om zo te bidden. Toen Japan in de Tweede Wereldoorlog China binnenviel en beroofde, bood een broeder, die Watchman Nee heette, ons een perspectief dat relevant is voor onze huidige situatie en voor de oproep tot gebed. Hij woonde een conferentie van gelovigen bij, en ging toevallig langs een Japanse broeder zitten. De spanning onder de toeschouwers was te snijden. Maar broeder Nee liet het zich niet aangaan en toen men hem vroeg te bidden, bad hij als volgt: ʻDe Heer regeert. En dat bevestigen wij vrijmoedig. Onze Here Jezus regeert op dit moment en Hij is Heer over allen; Zijn autoriteit is onaantastbaar. Er zijn geestelijke krachten aan het werk die Zijn belangen in China en Japan willen vernietigen. Daarom bidden wij niet voor China; wij bidden ook niet voor Japan; maar wij bidden voor de belangen van Uw Zoon in China en Japan. Wij wijzen mensen niet met de vinger, want zij zijn maar werktuigen in de handen van Uw vijand. Wij staan op voor Uw Wil. Verbrijzel, o Heer, het koninkrijk der duisternis, want de vervolging van uw Kerk kwetst U. Amen.ʼ Ik geef toe dat ik, toen ik dit een paar jaar geleden las, met stomheid geslagen was. Pas toen ik door de Heilige Geest onderwezen was, kon ik dit soort gebed begrijpen. Het is een mooi voorbeeld van wat het wil zeggen Gods Koninkrijk en Gods Wil hun invloed te doen gelden op de situatie op aarde. Het tilt de lat hoger, van het natuurlijke, vlees en bloed, wat-ik-kan-zien-en-horen niveau, naar het niveau van Gods troon van waar wij de dingen vanuit Hemels perspectief kunnen zien. Merk op dat broeder Nee nadrukkelijk zei dat wij niet bidden voor China of Japan; wij bidden voor Gods Wil, voor Gods Koninkrijk, voor Zijn Voornemen, voor Zijn Verlangen voor deze twee landen. Het belangrijkste voor broeder Nee is niet wat er gebeurt in China of Japan; dat IS natuurlijk wel belangrijk, en zijn persoonlijke omstandigheden werden beïnvloed door deze gebeurtenissen, net als die van de huisgemeenten die hij in China zo ijverig diende. Maar hij deed geen voorbede voor zijn eigen wil of werk, maar voor Gods Wil en Gods Koninkrijk. Hij had zijn eigen belangen en zorgen, maar van groter belang waren voor hem ʻde belangen van Uw Zoon in China en Japanʼ, bijvoorbeeld, de voorrang van Christus, de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Geldt dit niet ook voor de huidige crisis? Wij zeggen het nog eens: als wij werkelijk voor Gods aangezicht willen komen en Zijn Hart voor onze situatie willen kennen, moeten wij bereid zijn neer te leggen wat wij willen en te bidden voor wat Hij wil. Als wij niet willen wat Hij wil, dan moeten wij ofwel veranderen wat wij willen of ons gebed opgeven. Wij kunnen God niet tot iets dwingen wat Hij niet wil, maar wij kunnen zeker wel verhinderen, dat Hij iets doet wat Hij WEL wil doen, door niet te bidden, of door ongehoorzaam te zijn of door een gebrek aan geloof; of toch een tijd lang. “AAN WIE OVERWINT …” Als wij zien op de beloften die God doet aan hen die overwinnen, moeten wij zien dat God niet een nieuwe orde in het leven aan het roepen is of een nieuwe groep aan het oprichten is, met nieuwe rechten en privileges, waar de andere heiligen geen aanspraken op kunnen 8
maken. Er worden hiermee geen nieuwe beloften gedaan, maar wij worden teruggebracht naar dezelfde kostbare en zeer grote beloften, die van kracht zijn voor iedereen die in Christus is (Efeziërs 1:3). Er wordt geen nieuw fundament gelegd, maar het is een terugkeer naar het fundament dat er al ligt. Dat gezegd hebbende, willen wij wijzen op het verschil tussen hen die overwinnen en hen die niet overwinnen, nl. een verschil in hoe zij ZICHZELF ZIEN. Wij behoren allemaal te zien dat wij in Christus gezeten zijn in de hemelse gewesten. Zonder dit te zien, zonder deze openbaring, is overwinnen niet mogelijk. Als onze blik aards gericht blijft, blijven wij aards. Als onze blik op de hemel gericht is, zullen wij overwinnen. Op het moment dat wij onze blik niet meer richten op de buitenste hof, het natuurlijke, vlees en bloed, het wereldse en aardse gebied, maar ons oog richten op de binnenste hof, datgene wat in Christus behoort tot de hemelse gewesten, op dat moment gaan wij de beloften binnen, die er altijd al waren, en die lagen te wachten tot ze gerealiseerd werden en wij ze gebruikten. Overwinnaars vormen het middel waarmee God de gehele Kerk kan herstellen in haar eigen betamelijke positie. Hun gebeden voor en dienst aan de heiligen zijn bedoeld om de hele Kerk te brengen tot de EPIGNOSIS (volle kennis) van Christus, opdat de hele Kerk kan opstaan en haar lotsbestemming als overwinnaars kan vervullen (Efeziërs 4:13). In deze huidige tijd betreden wij de binnenste hof en staan wij in het gebed om Zijn Koninkrijk en Zijn Wil voor Gods aangezicht, en dan, wat er ook gebeurt, zal de Heer verheerlijkt en Zijn Zoon verhoogd worden, en Zijn Koninkrijk zal zich spoedig openbaren onder natiën. Onze Vader: Uw naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw Wil geschiede—in de hemel, alzo ook op aarde. Voer Uw Voornemen uit, en richt het Koninkrijk van Uw geliefde Zoon in ons op: in ons persoonlijk als discipelen, in ons gezamenlijk als de Kerk, en voor heel de schepping; opdat Christus Alles in allen wordt. Mogen wij, als wij Uw Koninkrijk eerst zoeken, alles ontvangen wat wij nodig hebben, of dat nu dagelijks brood of vergeving van zonden is. Maak ons gelijkvormig aan het beeld van Uw Zoon, opdat wij als Eén Lichaam mogen leven. Verlos ons van het kwade door overwinnaars in ons midden te doen opstaan, die de Openbaring van Christus hebben en het Getuigenis van Jezus zullen uitdragen, en de voorrang van de Zoon boven de zonde, het eigen ik en satan zullen demonstreren; die overwinnen door het bloed van Lam, het woord van hun Getuigenis en door hun leven af te leggen. U zij het Koninkrijk en de Kracht en de Heerlijkheid. Aan de uitbreiding van Uw Koninkrijk zal nooit een einde komen; U heeft alle macht in de hemel en op aarde aan Uw Zoon gegeven; en door Zijn Naam zal elke knie zich buigen en elke tong zal Uw Heerlijkheid belijden. Openbaar de heerlijkheid van Uw Zoon, opdat wij Hem kennen, en zoals Hij moet toenemen, zo moeten wij afnemen. Wij bidden niet voor de Verenigde Staten, of Canada, of Engeland, of Frankrijk, of Afghanistan of Pakistan of Iraq of Israël—maar wij bidden voor de belangen van Uw Zoon in deze landen, en elke andere natie op het aardoppervlak, totdat Uw Koninkrijk gegrondvest is. Maranatha! Ja, kom, Here Jezus!
9