Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
De visvijvers zullen in normale omstandigheden geen bijdrage leveren aan de verontreiniging van de waterlopen. Zekerheid hierover kan verkregen worden door de kwaliteit van het oppervlaktewater bij hoge debieten van de Abeek te meten en te toetsen aan de richtwaarden. Belangrijk hierbij zijn de invloed van eutrofiërende stoffen en het zuurstofgehalte. Bij aanhoudende, droge weersomstandigheden kan het waterpeil van de Abeek zakken. Om het visbestand op de Abeek te beschermen mag er bij deze omstandigheden geen water worden afgetapt. Er dient in de bouwvergunning een minimum niveau van de Abeek (30 cm) te worden vastgelegd waaronder geen aftappingen meer toegelaten kunnen worden. Voor de nieuwe woningen die afwateren naar de vallei van de Abeek moeten strenge buffervoorwaarden worden opgelegd zodat er geen impact is op de waterhuishouding van de Abeek. Het beheer van de visvijvers dient optimaal te gebeuren. Het is van groot belang dat de uitbater van de visvijvers maatregelen neemt om te beletten dat vissen vanuit de visvijvers terecht komen in de Abeek. De toename van invasieve exoten vormt tegenwoordig immers een belangrijk knelpunt voor de waterlopen. De afwatering van de nieuwe vijvers gebeurt via een zijbeek van de Abeek die grenst aan de natuurzone. Het is nuttig dat deze beek doorheen de natuurzone een spontane meandering kan ontwikkelen. Conform het masterplan is de totale wateroppervlakte van de forelvijvers 1 ha 36 a 19 ca. Binnen het RUP wordt de totale oppervlakte van de forelvijvers beperkt tot 1 ha 50 a. Dit komt neer op een extra wateroppervlakte voor forelvijvers van ca. 10%. Mbt verdroging/vernatting: De waterstand in de vijvers mag niet kunstmatig lager worden gehouden dan de grondwatertafel. Deze maatregel is nodig om verdroging (met mogelijke inklinking van veen tot gevolg) in het gebied te voorkomen. Langdurig bemalen van de valleigronden bij de uitvoering van werken dient te worden verboden. De duur van de toegelaten bemaling is afhankelijk van het type bodem en de periode waarin de werken plaatsvinden. Mbt rustverstoring: Ifv lichthinder dienen de volgende milderende maatregelen dienen te worden genomen: De verlichting rond de gebouwen dient tot een strikt minimum te worden beperkt. De klemtoonverlichting dient te worden afgebouwd. Hiervoor wordt ook verwezen naar Vlarem II, Deel 4, hfdst 4.6 Art. 4.6.0.1 e.v; In het habitatrichtlijngebied (visvijvers) mag geen permanente verlichting worden aangebracht. Ifv geluidhinder dienen de volgende milderende maatregel dient te worden getroffen: Vastleggen van het aantal keren per jaar dat een bepaald geluidsniveau mag overschreden worden (bij feesten e.d.). Om de impact op het habitatrichtlijngebied te beperken, dient het aantal lawaaierige activiteiten tot een minimum te worden beperkt. Ifv paardrijden dient de volgende milderende maatregel te worden getroffen:
De paardenroute kan in de weilanden worden aangelegd zoals in het plan voorzien.
Geosted bvba
31/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Om het habitatrichtlijngebied zoveel mogelijk te vrijwaren van rustverstoring, wordt deze paardenroute bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de woningen in de Reppelerstraat aangelegd. De kruising van de vallei van de Abeek (habitatrichtlijngebied) dient te gebeuren over een zo kort mogelijke afstand en zodanig dat geen kwetsbare habitats worden aangesneden. De waterhuishouding in het gebied mag niet verstoord worden.
Ifv vissen dient volgende milderende maatregel te worden getroffen:
Om verstoring tegen te gaan, kunnen de visvijvers omringd worden door rietkragen of een andere natuurlijke (spontane) vegetatie (landschappelijke inpassing). Deze natuurlijke vegetatie vormt ook een natuurlijke buffer voor de aanliggende natuurzone. Het gebruik van geluidsinstallaties dient in een bepaalde perimeter rond te visvijvers te worden verboden.
Ifv wandelen en fietsen dient volgende milderende maatregel te worden getroffen: Het is belangrijk dat wandelaars, fietsers en ruiters via borden goed begeleid worden, zodat de kans op afwijken van de voorziene paden gering zal zijn.
Mbt andere effecten: In de zone die afgebakend is als habitatrichtlijngebied mogen geen biociden worden gebruikt. Ook voor het onderhoud van tennis, mini golf, parkings e.d. worden bij voorkeur geen biociden gebruikt. Alleszins dient vermeden te worden dat biociden zich in het milieu verspreiden.
Mbt effecten op habitats E
Tav Habitat 91 0 ‘Alluviaal elzenbroekbos’ zal het voorgenomen plan geen significante effecten veroorzaken op het habitattype 91E0 ‘alluviale elzenbroekbossen’ ten westen en ten oosten van het plangebied. Binnen het plangebied zijn woningen opgericht op de percelen aan de oostzijde van de Reppelerweg. Hierdoor is er verlies van het habitattype 91E0 opgetreden en zijn de barrière-effecten versterkt, wat als significant negatief wordt bestempeld en waardoor zich milderende maatregelen opdringen. De volgende milderende maatregelen zijn belangrijk: De beheerder van de vijvers mag het water van de vijvers niet op een kunstmatige manier onder het natuurlijke grondwaterniveau houden; Eutrofiëring van de habitat kan gebeuren via overstromingen van de Abeek. De beheerder van de vijvers moet éénmalig aantonen dat de visvijvers geen bijdrage leveren aan de eutrofiëring van de Abeek (via staalname bij hoog debiet en chemische analyse); Het gebruik van inheemse en standplaatsgeschikte soorten bij eventuele aanplantingen (toegangsweg naar visvijvers); Tav Habitat 9260 ‘laagland rivieren’ zal het voorgenomen plan geen significante effecten veroorzaken wanneer rekening gehouden wordt met de volgende milderende maatregelen:
Het éénmalig testen van de eutrofiëring van het water dat terug naar de Abeek wordt gevoerd bij een hoog debiet; Instellen van een minimum waterstand van de Abeek. Onder dit niveau mag geen water meer van de waterloop worden afgetapt (ter bescherming van de visbestanden op de Abeek);
Geosted bvba
32/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
De beheerder van de visvijvers moet maatregelen nemen om te beletten dat vissen van de vijvers in de Abeek terecht komen.
Mbt effecten op soorten Het vismigratieknelpunt ter hoogte van de watermolen moet opgelost worden. Dit kan gebeuren door de Losbeek of een zijbeek stroomopwaarts in verbinding te stellen met de Abeek. De voorkeur zou kunnen gaan naar de zijbeek omdat deze beek in omvang gaat toenemen. Het water van de nieuwe forelvijvers wordt immers doorgevoerd naar deze zijbeek. De inrichting van de twee vijvers met ecologische bestemming moet afgestemd worden op de vereisten van de Kamsalamander. In het voorgenomen plan wordt de ruitersport aangelegd parallel aan de natuurzone. Vanuit ecologisch standpunt is het beter om dit pad tot kort bij de gebouwen te brengen zodat de verstoring minimaal is. Hierbij wordt het principe gevolgd dat recreatieve paden waardevolle natuurzones beter kruisen dan er parallel mee lopen (minimale verstoring). Ter hoogte van de visvijvers mag er geen verlichting worden geïnstalleerd. Een verlichting heeft immers negatieve gevolgen voor vleermuizen, nachtroofvogels en insecten die aanwezig zijn in het habitatrichtlijngebied.
Suggestie vanuit de passende beoordeling die verwerkt werden in het voorliggend RUP en haar voorschriften: Op basis van de aangegeven milderende maatregelen werden de navolgende voorschriften voor het RUP in de stedenbouwkundige voorschriften verwerkt: 1. De graslanden ten zuiden van de Abeek en ten noorden van de woningen binnen agrarisch gebied met ecologische waarde worden planmatig maximaal aangeduid als permanente graslanden. Dit omvat het behoud van de vegetatietypes Hc (dottergrasland), Hj (vochtig grasland met russen), Hp en Hp* (soortenrijke permanente graslanden), Hpr (permanente grasland met microreliëf(sloten)). Ingrepen in de natuurlijke waterhuishouding zijn in deze zone alleen mogelijk in het kader van habitatverbetering. 2. Het vismigratieknelpunt kan worden opgelost via de Losbeek en/of de herlegde waterloop. Het oplossen van dit migratieknelpunt behoort tot de bevoegdheid van de VMM. Om een efficiënte oplossing mogelijk te maken, dient langs de herlegde waterloop planmatig een natuurzone afgebakend te worden van min. 10 m. Binnen deze zone kan de waterloop op een natuurlijke manier meanderen. De zone wordt ontnomen aan de huidige recreatiezone. 3. De zone waarin het habitat 91E0 bevorderd wordt, dient planmatig te worden afgebakend. Deze zone dient aangeduid of herbevestigd als natuurgebied. Binnen deze zone wordt gestreefd naar kwalitatieve Europese habitats vooral 91E0 (elzenbroekbos) en 9120 (zuur eikenbos). De waterhuishouding mag in deze zone enkel beïnvloed worden in het kader van een kwalitatieve verbetering van de Europese habitats. De daadwerkelijke ontwikkeling van deze habitats kan gegarandeerd worden door het toekennen van voorkooprechten in deze zone (vast te leggen in RUP). 4. Als het waterniveau laag is en vismigratie in het gedrang komt, kan geen water meer van de Abeek worden ontnomen. Pragmatisch kunnen we stellen dat de waterafname moet gestopt worden als het waterniveau van de Abeek ter hoogte van het afneempunt lager is dan 30 cm.
Geosted bvba
33/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
De problematiek van de vergunde aftappunten moet op termijn worden herbekeken. De aanleg van nieuwe vijvers, de herinrichting van het bekensysteem e.d. moet gekoppeld worden aan een hydronautische studie omtrent het bekensysteem in de omgeving van het plangebied. Dit werd vastgelegd in de voorschriften van het RUP. 5. De beheerder van de visvijvers dient alle noodzakelijke maatregelen te nemen, om te beletten dat vissen van de vijvers in de Abeek terecht komen. De beheerder dient hiervoor een plan op te stellen. Het onderhoud van de vijvers (ruimingen) dienen o.v.v. een stedenbouwkundige vergunning te worden vergund. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van de Best Beschikbare Technieken (BBT) inzake bodemverdichting, berging en verwerking baggerspecie ed. Dit werd opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. 6. Bij de aanleg van nieuwe vijvers en modulering van bestaande vijvers moet een flankerende maatregel opgenomen worden om de effecten te milderen. De twee bestaande vijvers in natuurgebied dienen ingericht te worden als geschikte voortplantingsplaats voor de Kamsalamander (een Europees beschermde soort). De toename van de forelvijvers mag hoogstens met 10% toenemen. De huidige oppervlakte bedraagt 1 ha 36 a 19 ca. De totale maximale oppervlakte van de forelvijvers dient bijgevolg beperkt te worden tot 1 ha 50 a. 7 De natuurlijke grondwaterstand mag binnen het plangebied niet op een kunstmatige manier worden gewijzigd. Specifiek voor het recreatiegebied impliceert dit dat de waterstand in de vijvers niet lager mag zijn dan het natuurlijke grondwaterniveau van de omgeving. In de stedenbouwkundige voorschriften werd opgenomen dat in de zone tussen de Reppelerweg en de Monshofstraat elke drainage of bemaling nodig voor de uitvoering van te vergunnen werken, worden vermeld in de bouwvergunningsaanvraag. 8. Verlichting van de visvijvers moet tot het strikt minimum worden beperkt . Dit ter bescherming van de soorten die kwetsbaar zijn voor verlichting zoals vleermuizen, avifauna en insecten. 9. Indien er voor de realisatie van het RUP ontbost (zuur eikenbos of nitrofiel elzenbroekbos) moet worden, dan worden de te ontbossen oppervlakte van deze types best als een reële compensatie in deze bostypes uitgevoerd in de Abeekvallei., i.p.v. de compensatie te beperken tot een louter financiële compensatie. Alleen op deze wijze blijft de oppervlakte aan te beschermen habitats behouden. Deze maatregel werd geïntegreerd in de stedenbouwkundige voorschriften. 10. Wandel- en ruiterpaden worden zo dicht mogelijk aan de zijde van de Reppelerweg ingepast zodat ze geen negatieve impact hebben op het habitatrichtlijn gebied. 11. De aanplantingen in het recreatiegebied moeten gebeuren met standplaatsgeschikte, inheemse bomen (in casu Zware els, Gewone es, Zomereik, ..). 12. Het gebruik van biociden in het recreatiepark moet worden verboden. De forelvijvers worden via een geschakelde leegloop met één leeglooppunt op de nieuwe beek te gebeuren. 13. Planmatig wordt bij de nieuwe woningen voldoende buffercapaciteit voorzien zodat bij hevige regenbuien of aanhoudende regen geen grote invloeden ontstaan op het debiet van de Abeek.
Geosted bvba
34/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
14. Bij de aanleg van de toeristische doorsteek door de vallei dienen ook enkele flankerende maatregelen te worden genomen. De voorziene verbinding door de vallei mag de waterhuishouding van het valleigebied niet wijzigen (eventueel knuppelpad). De inrichting van de vismigratiemogelijkheden en de herziening van de aftappunten van beekwater voor de visvijvers moeten gekoppeld worden aan de aanleg van de toeristische doorsteek. 15. Bij vergunningsplichtige werken in de zone voor dagrecreatie en de zone voor agrarisch gebied met recreatief medegebruik dient ervan uitgegaan te worden dat de gemiddelde grondwaterstand met +/- 15 % omhoog moet kunnen in het belendende natuurgebied. De nodige waterbouwkundige werken moeten uitgevoerd worden om de zone voor dagrecreatie en de zone voor agrarisch gebied met recreatief medegebruik optimaal voor hun hoofdbestemmingen te blijven gebruiken. Het voorliggend RUP werd in functie van de gevraagde milderende maatregelen bijgestuurd en nader uitgewerkt.
3.3.6
Herbevestigd agrarisch gebied
Het agrarisch gebied ten noorden van de Zandstraat en Monshofstraat is bij besluit dd. 12.12.2008 herbevestigd als agrarisch gebied. Bijgevolg is de omzendbrief 2010/01 van toepassing. Dit agrarisch gebied maakt onderdeel uit van de herbevestigde agrarische gebieden binnen de deelruimte 1 Maasland. Binnen deze deelruimte betreft het deelgebied 1 gekend onder de benaming “Landbouwgebied Bocholt- Kaulille- Velthoven- Kreyel” en wordt omschreven als het bevestigen van de bestemming op het gewestplan voor de aaneengesloten landbouwgebieden ten noorden van de Abeekvallei tussen Kaulille, Lozen, Veldhoven, Kreyel, Bocholt en Reppel. In dit herbevestigd agrarisch gebied zijn volgende ruimtelijke concepten van belang: 2.1 Vrijwaren van gebieden voor grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte met het behoud en ontwikkeling van KLE’s , bosfragmenten ter hoogte van Veldhoven-Kreyel. 12.1 Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen ter hoogte van de Zuid-Willemsvaart, 12.2 Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen ter hoogte van het kanaal Bocholt Herentals, 33.13 Vrijwaren van gebieden voor de land- en tuinbouw in afwisseling met bos- en valleigebieden en woonfuncties ter hoogte van het land- en tuinbouwgebied tussen Bocholt, Kaulille en Grote Brogel, 33.16 Vrijwaren van gebieden voor de land- en tuinbouw in afwisseling met bos- en valleigebieden en woonfuncties ter hoogte van het land- en tuinbouwgebied tussen Beek en Bocholt, 36.1 De ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen ter hoogte van het kanaal Bocholt -Herentals, 36.8 De ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen ter hoogte van de Zuid-Willemsvaart, 44.6 Vrijwaren en versterken van waardevolle landschappen en erfgoedwaarden ter hoogte van de vallei van de Abeek stroomopwaarts Bocholt. De oppervlakte van 3 ha 47 a 99 ca herbevestigd agrarisch gebied die onttrokken wordt door de beperkte bestemmingswijziging ter hoogte van de achterste perceelsgrenzen ter hoogte van het landelijke woongebied, ter hoogte van de herbestemming naar woonreservegebied van het ingesloten agrarisch gebied tussen de Monshofstraat en Zandstraat en door de herbestemming van agrarisch gebied naar landelijke woongebied ten noorden van de Zandstraat wordt volledig gecompenseerd binnen het plangebied ter hoogte van het noordoostelijk gesitueerd woonuitbreidingsgebied waar momenteel een beroepslandbouwer met opvolging actief is en ter hoogte van beperkte landelijke woongebieden belendend aan de Reppelerweg en Bormanstraat waar momenteel effectieve landbouw is gesitueerd. Geosted bvba
35/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Figuur 14 : Uitsnede uit de kaart herbevestigd agrarisch gebied
Ten westen van de kern van Reppel tussen de Monshofstraat en de Zandstraat wordt het herbevestigd agrarisch gebied sterk versnipperd door vergunde bebouwing en percelen die niet meer in effectief landbouwgebruik zijn. Enkel de kadastrale percelen 178, 184A, 186A en delen van de kadastrale percelen 179, E E 181 en 185 zijn volgens de landbouwgegevens van duurzame landbouwontwikkeling nog in gebruik als ruwvoedergebied in 2010. Het betreft sterk geïsoleerde percelen die naar de toekomst bij een schaalvergroting van de landbouwactiviteiten steeds minder geschikt zullen zijn i.f.v. efficiënt landbouwbeheer. Tevens betreft het gronden niet in eigendom van landbouwers in hoofdberoep maar betreft het gronden die gepacht worden.
Geosted bvba
36/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
3.3.7
Gemeentelijk Mobilteitsplan (sneltoets 2008)
In het beleidsscenario van het conform verklaard mobiliteitsplan zijn geen elementen mbt Reppel in het werkdomein A:ruimtelijk beleid opgenomen. Voor het werkdomein B (verkeersnetwerken) zijn een aantal algemene thema’s zoals verblijfgebieden en voetgangersnetwerk (B1), bovenlokaal fietsnetwerk (B2), openbaar vervoer (B3), parkeerbeleid en parkeerplan (B9) elementen die aanwezig zijn en mogelijk op te nemen zijn. Bijkomend worden sluikverkeer (B12), autoluwe kernen (B13), trage wegen (B14) en verkeersveiligheidplan (B15) opgenomen. Ook voor het werkdomein C (flankerende maatregelen) zijn er geen elementen opgenomen die betrekking hebben op het plangebied. In de actualisatie van het mobiliteitsplan wil de gemeente in het werkdomein B de relaties met strategische ruimtelijke projecten (bereikbaarheid), overstapvoorzieningen en openbaar vervoer, fietsroutes; de relaties met ruimtelijke strategische projecten, wegencategorisering, fietsnetwerk, campagnes en scholen en het verkeersveiligheidsplan en parkeerbeleid als nieuwe thema’s verder uitwerken. Het thema ‘verblijfsgebieden en voetgangersnetwerken’ werd verder uitgewerkt en is oa. Gerelateerd aan het thema trage wegen, sluikverkeer. Het lokaal en bovenlokaal fietsnetwerk betreft het herzien en aanpassen van sommige trajecten die meer aansluiten op de aanwezigheid van goede fietsinfrastructuur, sociale controle. Het wegwerken van missing-links, ook in het toeristisch fietsroutenetwerk. Het openbaar vervoer: Raakvlakken met wegencategorisering, fietsroutes, parkeren, overstapvoorzieningen, trage wegen, gemeentegrensoverschrijdende aspecten en tarifering van openbaar vervoer. Vanuit het actieprogramma met prioriteiten op korte (2002- 2005), middellange (2005- 2010) en lange termijn (2010) zijn volgende elementen van belang voor het plangebied: Maatregelenpakket werkdomein ruimtelijke structuren: Reppel wordt samen met Lozen ontwikkeld als leefbare kern in het buitengebied; er wordt geen woonuitbreiding voorzien. De gemeente voert een plattelandsbeleid; uitgaande van de dynamiek en de multifunctionaliteit van de kern is het beleid erop gericht de leefbaarheid van de kern te garanderen. Per woonkern moet er voldoende ruimte zijn voor actieve recreatie en sport en spel. Maatregelenpakket werkdomein netwerken per modus: Beveiliging netwerk Reppel door aanbrengen snelheidregimes met verkeersborden op korte termijn (2002-2005), door herinrichting krp. N73-Reppelerweg op middellange termijn (2005-2010), door middengeleider op Reppelerweg zuid en door de aanleg van een doortocht Reppelerweg en poorten op lange termijn (2010). Naar parkeren wordt het stand-still principe gehanteerd op basis van het opgemaakt gedetailleerd parkeerplan (in 2002-2005). Naar aanleg fietspaden Reppel actie ondernomen in 2010 door de aanleg van aanliggend en vrijliggend fietspad langs de Reppelerweg met beveiliging van de aantakkingen van het toeristisch fietsroutenetwerk. Naar voetgangers wordt actie ondernomen door het opstellen van politiereglementen ter afbakening zones 30 in de periode 2002 -2005.
Geosted bvba
37/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
3.3.8
Watertoets
Figuur 15: Overstromingsgevoelige gebieden
Grote delen van het plangebied zijn gesitueerd in effectief en mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De watertoets dient uitgevoerd te worden. In het RUP zullen in deze zone bijkomende beperkingen opgenomen worden naar bebouwing binnen effectief overstromingsgevoelig gebied.
Figuur 16: Infiltratiegevoelige gebieden
Het plangebied is ten noorden van de Vallei van de Abeek en zeer beperkt ten zuiden van de Abeekvallei gesitueerd in infiltratiegevoelig gebied. Het valleigebied van de Abeek zelf is gesitueerd in niet infiltratiegevoelig gebied. Geosted bvba
38/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Figuur 17: Winterbedding
Er zijn geen onderdelen van het plangebied gesitueerd in een winterbedding.
Figuur 18: Erosiegevoelige gebieden
Het plangebied is grotendeels gesitueerd in niet erosiegevoelig gebied. Heel beperkt zijn er een aantal zeel beperkte delen die erosiegevoelig zijn. Geosted bvba
39/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Figuur 19: Hellingenkaart
Het overgrote deel van het plangebied is gesitueerd in hellingen tussen 0,5 en 5%. Het deel van het recreatiecentrum in de vallei van de Abeek is gesitueerd in een gebied met een helling van 0,5%.
Figuur 20: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Geosted bvba
40/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Het volledige groengebied op het gewestplan, inclusief het gebied met de watermolen en de pastorie, samen met delen van bebouwing langs de Reppelerweg zijn gesitueerd in gebieden zeer gevoelig voor grondwaterstroming type 1.Ten noorden van de as Reppelerweg Monhofstraat en ter hoogte van de Bormanstraat zijn de gronden gelegen in gebieden met matig gevoelig voor grondwaterstroming type 2. Conclusie ivm de mogelijke effecten van het RUP op de waterhuishouding. Naar erosie toe zijn er geen effecten te verwachten gezien het gebied nauwelijks in gevoelig gebied ligt; Er is geen enkele bestemmingszone gelegen binnen het winterbed van de Waterloop; Door het RUP wordt er een zeer beperkte woonzone binnen effectief overstromingsgevoelig gebied, en een vrije ruime zone binnen mogelijk overstromingsgevoelig gebied, bestendigd. Extra voorwaarden naar bebouwing worden op advies van VMM opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften om significante negatieve effecten te vermijden. Oppervlakkige afvloei van hemelwater richting Abeek van de hoger gelegen woningen dient zoveel mogelijk beperkt te worden om overstromingen in risicozones bij overvloedige regenval te vermijden. De bestaande en nieuwe visvijvers staan in verbinding met de Abeek en de Losbeek. De visvijvers doen dienst als buffer wanneer de Abeek de aanvoer van water niet meer kan opvangen. Er dient over gewaakt te worden dat de kwaliteit van het visvijverwater vooraleer het geloosd wordt, voldoet aan de richtwaarden voor het type grote Beek Kempen. Vooral het zuurstof- en nutriëntengehalte dient gecontroleerd te worden. Een individuele natuurlijke waterzuivering dient voorzien te worden vooraleer het water van de visvijvers geloosd wordt in de Losbeek. Elke stedenbouwkundige vergunning moet voldoen aan de randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwater (het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1 februari 2005). Wanneer voldaan wordt aan volgende milderende maatregelen kan gesteld worden dat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn. Het hemelwater wordt in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden -5 geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk is door voordurend hoge grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem kleiner is dan 1.10 m/s, dient het hemelwater te worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied ligt in infiltratiegevoelig gebied. Binnen het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om aan de verordening te voldoen. De beheerder van de ontvangende waterloop kan steeds strengere voorwaarden opleggen omwille van het overstromingsgevoelige karakter van de waterloop. Bij het aanleggen van nieuwe visvijvers dient bij de vergunningsaanvraag aangetoond te worden dat er geen effecten op bodem/grondwater en oppervlakte water optreden. In de stedenbouwkundige voorschriften worden maximale verhardingspercentages opgelegd. Het gebruik van waterdoorlatende materialen voor verhardingen is verplicht in alle zones behalve waar het vanuit milieukundig standpunt raadzaam is om te verharden. Fietspaden en voetwegen binnen de vallei van de Abeek en de Losbeek worden onverhard. Er dienen extra strenge maatregelen op genomen te worden voor woonzones in overstromingsgevoelige zones conform het advies van VMM. Voor de nieuwe woonzones die afwateren naar de vallei worden zeer strenge bufferingsvoorwaarden opgelegd en ruimte voorzien op het terrein zodat er geen impact is op de waterhuishouding van de Abeek. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat aangetoond dient te worden hoe de effecten worden vermeden. En worden strenge randvoorwaarden inzake verhardingspercentages van tuinen en openbaar domein opgelegd.
3.3.9
Decreet grond- en pandenbeleid
Voor de behandeling en eventuele doorvertaling van het decreet grond- en pandenbeleid binnen planprocessen werd op basis van een beperkt aantal relevante paragrafen inzicht gegeven in de consequenties voor het voorliggend RUP. Geosted bvba
41/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Conform onderafdeling 2. Normen in plangebieden worden binnen hoofdstuk 4 van het decreet op grond- en pandenbeleid in art. 4..1.12 en Art. 4.1.13 inzicht gegeven in de elementen die strikt kunnen vastgelegd worden in een ruimtelijk uitvoeringsplan. In art. 4.1.12 wordt gesteld dat ruimtelijke uitvoeringsplannen die een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoeren, eigenstandig procentuele objectieven en voorschriften kunnen vaststellen met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in de schoot van verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw, conform art. 4.1.8 eerste lid, voor zover het een gemeentelijk plan is, in welk geval er sprake is van de omzetting van woonuitbreidingsgebied, agrarisch gebied overeenkomstig het KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen. In het RUP wordt 1 ha 39 a 67 ca woonuitbreidingsgebied ten noord-oosten van de kerk omgezet naar woonontwikkelingsgebied. Bijkomend wordt ten noorden van de Zandstraat en beperkt ten noorden van de Monshofstraat 55 a 12 ca omgezet van gecompenseerd herbevestigd agrarisch gebied naar landelijk woongebied en wordt tussen de Zandstraat en de Monshofstraat 24 a 80 ca omgezet van gecompenseerd herbevestigd agrarisch gebied naar kernwoongebied. In dit gebied zijn momenteel reeds 4 vergunde woningen gesitueerd. Finaal wordt belendend aan de noordzijde van de Monshofstraat 47 a 32 ca gecompenseerd herbevestigd agrarisch gebied omgezet naar wonen in beeldbepalende gebouwen. Binnen deze zone voor wonen in beeldbepalende gebouwen blijft het aantal bestaande wooneenheden behouden binnen het nieuw juridisch kader en wordt dit als het rechtzetten van de rechtszekerheid van de bestaande zonevreemde gebouwen beschouwd. Daar in het voorliggend planproces een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd naar woongebied van 2 ha 19 a 68 ca (ten minste een halve hectare) op basis van art. 4.1.12. en de gemeente Bocholt nog niet officieel voldaan heeft aan haar sociaal objectief is de gemeente Bocholt verplicht om in het plan eigenstandig procentuele objectieven en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod in projecten die voldoen aan art. 4.1.8. ste de de 1 , 2 en 4 lid. Nl. voor verkavelingen van ten minste tien loten bestemd voor woningbouw, of een grondoppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten. De verwezenlijking van het sociaal woonaanbod. Voor groepswoningbouwprojecten waarbij ten minste tien woongelegenheden ontwikkeld worden, of voor verkavelingen en groepswoningbouwprojecten die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in 1° of 2° en waarvoor een verkavelingsvergunning of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer ontwikkelde gronden, die samen met de grond waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan. ste
Zo dient in elk van de verkavelingsprojecten en bouwprojecten, vermeld in het 1 lid, een sociaal woonaanbod verwezenlijkt dat gelijk is aan: 1° tenminste veertig en ten hoogste vijftig procent voor gronden die in eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen 2° ten minste twintig en ten hoogte vijfentwintig procent voor gronden in eigendom van overige natuurlijke of rechtspersonen. Conform art. 4.1.13 legt het RUP die woonuitbreidingsgebied omzet naar woongebied, eigenstandig procentuele objectieven en voorschriften met betrekking tot de verwezenlijking van het woonaanbod in de schoot van de verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw verplicht vast. Het betreft tenminste veertig en ten hoogste vijftig procent voor gronden die in eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen en van ten minste twintig en ten hoogte vijfentwintig procent voor gronden in eigendom van overige natuurlijke of rechtspersonen. De gemeente (overheid die het plan vaststelt) kan een objectief vaststellen dat lager ligt dan de hierboven vermelde minimale objectieven, indien dat gemotiveerd wordt vanuit de bestaande en geplande sociaal woonaanbod, de sociale contextfactoren en de ruimtelijke karakteristieken van het nieuwe woongebied. Dergelijke afwijking heeft nooit tot gevolg dat een objectief wordt vastgesteld dat lager ligt dan de helft van de hierboven vermelde minimale objectieven. Binnen het woonontwikkelingsgebied van 1 ha 39 a 67 ca in de zone ten noord-oosten van de kerk dient voldaan te worden aan het sociaal objectief. Ook binnen het omgezette agrarisch gebied naar landelijk woongebied ter noorden van de Zandstraat van 55 a 12 ca dient een sociaal objectief gerealiseerd te worden. De resterende omzettingen van agrarisch gebied naar kernwoongebied tussen de Zandstraat en de Monshofstraat (24 a 80 ca) en de bijsturing van de
Geosted bvba
42/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
randen van het landelijk woongebied waar beperkte delen agrarisch gebied geruild worden met landelijk woongebied en visa versa in functie van de bestaande eigendomsstructuur is de realisatie van het sociaal objectief niet verplicht. Rekening houdende met de bestaande wetgeving dient er conform het decreet grond- en pandenbeleid, in het RUP Reppel ingevolge de bestemmingswijzigingen naar woongebied van in totaal 2 ha 19 a 68 ca met een gemiddelde woondichtheid van 15 won/ha of 33 wooneenheden een sociaal objectief van min. 20% en max. 25% bij private ontwikkeling te worden vastgelegd. Daar er binnen Reppel tot op heden geen enkel sociaal objectief bestaat en daar er vanuit de Reppelse bevolking concrete vraag is naar een beperkt aanbod van sociale woningen wordt binnen het woonontwikkelingsgebied een verplichte realisatie van een sociaal aanbod van min. 8 wooneenheden vastgelegd wat neerkomt op 24,24% van het bijkomend gecreëerd theoretisch woonaanbod. Bij de realisatie van woningen binnen het woonreservegebied door verkavelingen van ten minste tien loten voor woningbouw of een oppervlakte groter dan 0,5 hectare of groepswoningbouwprojecten waarbij minstens 10 woongelegenheden worden ontwikkeld wordt de projectnorm gehanteerd conform art 4.1.8. van het decreet grond- en pandenbeleid. In elk van de verkavelingsprojecten of bouwprojecten wordt een sociaal aanbod verwezenlijkt dat gelijk is aan: 1° ten minste 20 % en ten hoogste 40 % van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semi-publieke rechtspersonen; 2° ten minste 10% en ten hoogste 20% van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden in eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen. Deze randvoorwaarden worden hard ingeschreven in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP.
4
Knelpunten en potenties 4.1
Problemen, knelpunten en mogelijkheden van het plangebied
Problemen en knelpunten • De kern van Reppel verdichten op de schaal van Reppel • Alles is reeds volgebouwd op een paar bouwpercelen na. • De kenmerkende bebouwingstypologie is 1 bouwlaag met hellend dak in open bebouwing; een woontypologie die weinig verdichting toelaat. • De omgeving van de Abeek wordt versterkt als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het centrum van Reppel. • Onderzoek naar de uitbreiding van hotel ‘Watermolen’ • De verschillende eigendommen van de vennootschap watermolen zijn gesitueerd tussen de Monshofstraat en Reppelerweg. Het overgrote deel van de eigendommen zijn gesitueerd in effectief overstromingsgevoelig gebied, VEN, natuurgebied, habitat- en vogelrichtlijngebied. Tevens zijn veel eigendommen gesitueerd in de vallei van de Abeek. • Waar kan de uitbreiding van het kerkhof zich situeren • Gestructureerde uitbreiding is niet meer mogelijk direct aansluitend aan het bestaande kerkhof zonder de graven op te heffen. • Mobiliteitsstudie voor de schoolomgeving • De school is gesitueerd op een doodlopende straat. De herinrichting van de schoolomgeving dient eerder bekeken worden in functie van de kwalitatieve inrichting van de dorpskom. Het niet heringerichte deel van de Reppelerweg ter hoogte van de kern vormt het knelpunt. Geosted bvba
43/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
4.2
Mogelijkheden en kansen van het plangebied
Uitbouw van de pastorie tot een gemeenschapscentrum voor de inwoners van Reppel.
Versterken van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ tot een recreatiedomein met een sterke binding met de streek en zijn directe context maar een regionale uitstraling.
Verdichting en inbreiding door vrijkomen van locaties in het centrum ingevolge herlocatie van een aantal gemeenschapsvoorzieningen.
Door ruil van landbouwgebied met woonuitbreidingsgebied Reppel evenwichtiger uitbouwen ten opzichte van de nieuwe voorzieningenpolen.
Door herinrichting van het deel van de Reppelerweg tussen de 2 kruispunten de verkeersveiligheid in het centrum drastisch verbeteren.
Versterken van de beeldwaarde en het imago van Reppel vanuit de troeven aanwezig binnen de landschappelijke structuur en de opwaardering van de clusters van erfgoedrelicten binnen de bebouwde structuur.
Versterken van de habitats binnen het habitatrichtlijngebied.
Een genuanceerd evenwicht vinden tussen natuurontwikkeling in de Abeekvallei en de uitbouw van het recreatiedomein van de Watermolen.
Door herlocatie van delen van het woonuitbreidingsgebied centrumversterking in de hand werken en gronden in gebruik van actieve,gegarandeerde landbouw juridisch veiligstellen voor landbouw.
Geosted bvba
44/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
5
Concrete behoeften, ruimtelijke vraag
In de bindende bepaling n°37 wordt verwezen naar de opmaak van een RUP voor het recreatiegebied ‘De watermolen’ in het betrokken plangebied in functie van de uitbreiding van de zone voor recreatie met +/- 4 ha. Dit in functie van de uitbreiding van paardenhotel, de inpassing van een boerengolf en de uitbouw van verblijfsaccommodatie voor senioren. Binnen het voorliggend RUP werd het recreatiegebied beperkt uitgebreid met 21 a 22 ca tov de huidige gewestplanbestemming verblijfs- en recreatiegebied terwijl binnen landelijk woongebied 47 a 32 ca wordt voorzien als landelijk woongebied met verblijfsrecreatie en wordt binnen de woongebieden kleinschalige logies toegelaten. In het kernwoongebied wordt bijkomend horeca toegelaten en in het agrarisch gebied met ecologische waarde wordt recreatief medegebruik toegelaten in de vorm van een boerengolf en een beperkte uitloop van het paardenhotel. Bijkomend dient gesteld te worden dat de ruimtebehoefte aan dag- en verblijfsrecreatie reeds ruim werd gecompenseerd door het recreatiegebied dat opgeheven werd in het RUP Bergerheide. Bijkomend is er een concrete vraag naar huisvesting van jonge gezinnen in de sociale huursector en in de vorm van starterswoningen en dit voor de eigen bevolking van Reppel. Er is een concrete behoefte aan aangepaste seniorenhuisvesting direct aansluitend aan de centrumondersteunende voorzieningen. Door een gestuurde ontwikkeling kunnen ruime woningen, die nu bewoond worden door alleenstaande senioren, vrijkomen en door jonge gezinnen verbouwd worden in functie van hun hedendaagse behoeften. Hierdoor wordt het bestaande woningbestand beter ingevuld. Uitbreidingsbehoefte aan ruimte voor gemeenschapsvoorzieningen, aangepaste vergaderaccommodatie voor kleine groepen. Bijkomende accommodatie van de jeugd. Renovatie en/of nieuwbouw van de bestaande gebouwen voor basisonderwijs. Behoefte aan parkeren aan de kerk en de basisschool/sporthal/kinderopvang, ter hoogte van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ en ter hoogte van de pastorie bij omvorming naar gemeenschapscentrum. Versterken van het Habitatrichtlijngebied en de realisatie van een vismigratietrap.
6
Ruimtelijke randvoorwaarden
Navolgend worden de ruimtelijke randvoorwaarden nog even op een rijtje gezet die de basis vormen voor het inrichtingsvoorstel /masterplan en de latere vertaling naar een RUP: De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem vormen het raamwerk voor bijkomende verdichting en behoud van de leefbaarheid van de kern van Reppel. Differentiatie van de nederzettingsstructuur waarbij de bestaande kwaliteiten van de nederzettingsstructuur als uitgangbasis genomen worden. De behoefte aan bijkomende woningen wordt op gevangen in de bestaande kern. Wenselijke verschuivingen van bestemmingswijzigingen kunnen binnen de globale opties van de ruimteboekhouding.
Geosted bvba
45/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
De woonfunctie in de kern moet attractief zijn, er moet gestreefd worden naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad (naar prijsklasse, grootte en type) en er moet een voldoende woningdichtheid gecreëerd worden (met onder meer halfopen bebouwing, bejaardenhuisvesting, …). Een duurzame en multifunctionele ontwikkeling samen met het verweven van functies en activiteiten staat voorop. Reppel uitbouwen als kern aan de rand van de Abeek. De Abeekvallei versterken als ecologische verbinding als onderdeel van het VEN en habitatrichtlijngebied. Reppel moet zich richten op de grotere kernen en voorzieningen op lokaal niveau. De handelsvoorzieningen worden beperkt tot de basisvoorzieningen. De nadruk ligt op het verbeteren van de verbindingen met de grotere centra (fietsroute,…). De omgeving van een aantal centrumbepalende elementen in Reppel (de kerk, de school, het buurthuis) verdient een opwaardering. De omgeving van de Abeek moet versterkt worden als zuidelijke natuurlijke begrenzing van het centrum van Reppel. Vrijwaren en versterken van de biologisch waardevolle percelen binnen de vallei van de Abeek. Het optimaliseren van de reeds bestaande woningvoorraad binnen de bestaande woongebieden door het stimuleren van nieuwbouw, het opsplitsen van woningen, de aanpak van leegstand, het doorschuiven van senioren naar aangepaste woningen en vernieuwbouw. In de woonkern is het beleid gericht op kernversterking en het verbeteren van de bestaande woningvoorraad binnen de bestaande woongebieden. Enkel een beperkte groei op maat van de kern is mogelijk. De leefbaarheid van Reppel in stand houden en verbeteren door het ontwikkelen van een aantal strategisch gesitueerde locaties binnen oa. bestaande bouwrijpe percelen, door oa. herbruik van bestaande gebouwde bouwvolumes. De inbreidingsprojecten moeten kleinschalig zijn en ruimtelijk passen in de kern, d.w.z. er mag slechts gebruik gemaakt worden van streekeigen woontypologieën. De inbreiding mag onder de vorm van individueel wonen of groepswonen, maar moet een evenwichtige mix zijn tussen koop- en huurwoningen, met een zo groot mogelijk aantal woonvormen. De inbreiding wordt bijvoorkeur gestuurd vanuit de gemeente, in de vorm van een gerichte aankoop, samenwerking met sociale huisvestingsmaatschappijen; eventuele privé ontwikkelaars, enz.. Er dient variatie gebracht te worden in het woningaanbod met oa. een sociaal huisvestingsbeleid gericht naar de specifieke doelgroepen van jongen gezinnen en senioren. Het woonuitbreidingsgebied van Reppel wordt grotendeels gereserveerd voor het wonen binnen Reppel over een langere termijn te verzekeren. Een gefaseerde ontwikkeling die centrumversterkend is wordt vooropgesteld. Stimuleren van het wonen in de kern waardoor de open ruimte gevrijwaard blijft. Verdichten van de kern van Reppel door een aantal strategische inbreidingsprojecten met een woondichtheid van min. 15 won/ha voor particulier initiatief en met min. 25 won/ha bij sociale woningbouw. Uitbouwen van de kern van Reppel met respect voor de bestaande cultuurhistorische relicten (kerk, pastorie, watermolen, kapel; ….). Behoud en modernisering van het kerkhof binnen de muren van het kerkhof. Herbestemmen van de pastorie naar gemeenschapscentrum van Reppel met behoud en renovatie van het bestaande waardevol patrimonium. Laagdynamisch toerisme uitbouwen met natuurtoerisme als troef ingevolge de nabijheid van de beekvallei en het mooie landbouwlandschap. Binnen de woongebieden wordt tevens kleinschalige logies gestimuleerd. Versnippering en aantasting van het mooie omliggende landbouwlandschap vermijden. Uitbreiding van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ zonder verlies van VEN en Habitatrichtlijngebied. En dit ten zuiden van de vallei van de Abeek met maximaal 0,9 ha. Het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ inpassen in het ruiterroutenetwerk. Een kleinschalige uitbreiding op de maat van de omgeving zal accommodatie voor paarden en het overnachten van ruiter en paard moeten omvatten. De uitbreiding dient gezocht richting Reppelerweg/Monshofstraat; de vlakbij gelegen gebieden van het VEN en het Habitatgebied worden niet aangetast.
Geosted bvba
46/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
7
Gewenste toestand van het plangebied
Er wordt een ontwikkeling vooropgesteld van het plangebied waarbij:
De Reppelerweg ter hoogte van het centrum en het kruispunt met De Voorstraat/ Bormanstraat volgens het principe van een doortocht wordt heringericht. De kern van Reppel wordt uitgebouwd aan de noordzijde van de Abeekvallei. Aan de zuidzijde van de Abeekvallei wordt het landelijke wonen afgewerkt en wordt enkel ter hoogte van het paardenhotel en het geprojecteerde seniorenverblijvenpark een niet woonbestemming toegelaten. Het landelijk woongebied ter hoogte van de Abeekvallei wordt als ecologische verbindingsfunctie versterkt waardoor het VEN en het habitatrichtlijngebied ondersteund worden. Ter hoogte van de kern (kerk) wordt door een beperkt aantal strategische wooninbreidingen en de ontwikkeling van een woonontwikkelingsgebied een woonverdichting gerealiseerd. Bijkomend wordt het meest oostelijke deel van het woonuitbreidingsgebied opgeheven en herbestemd naar agrarisch gebied in ruil voor de herbestemming van het versnipperde landbouwgebied tussen de Monshofstraat en de Zandstraat naar woonreservegebied voor de realisatie van grondgebonden woningen voor jonge gezinnen op lange termijn. Het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ wordt ten zuiden van de Abeekvallei met max. 0,9 ha recreatiegebied uitgebreid ifv het paardenhotel, de inpassing van seniorenverblijfsaccommodatie en een boerengolf. De basisschool wordt vernieuwd en uitgebreid aan de oostzijde van de sporthal. De pastorie met tuin wordt beschermd en gerenoveerd en als gemeenschapscentrum ingericht waardoor de huidige locatie van het buurthuis vrij komt voor de realisatie van een strategisch inbreidingsproject op langere termijn. De noordzijde van de Zandstraat wordt afgewerkt met een beperkte woonontwikkeling. Belendend aan de begraafplaats wordt een nieuwe ontsluiting voorzien voor de vernieuwde basisschool die gelijktijdig kan gebruikt worden voor de ontsluiting van een beperkte centrumgerichte woonontwikkeling. Ter hoogte van de nieuwe ontwikkelingen omheen de kerk en in de Monshofstraat tussen de pastorie en de kerk wordt ruimte voorzien voor de inpassing van de lokale voorzieningen. Het heringerichte kerkplein, het eerste deel van de Monshofstraat en het knooppunt Reppelerweg- Bormanstraat- de Voorstraat vormt het voorwerp van een kwalitatieve inrichting van een openbaar verblijfsgebied. Deze openbare verblijfsgebieden vormen de knooppunten waarop de woonstraten worden geënt. Ter hoogte van het kerkplein wordt een volwaardige OV knooppunt voor Reppel centrum uitgebouwd. De wandel-, fiets en ruiterroutes worden ruimtelijk ingepast binnen de morfologisch gegroeide nederzettingsstructuur. Met uitzondering van de Reppelerweg worden alle straten (Bergerheidestraat, Monshofstraat, Bormanstraat, Zandstraat, en de nieuwe geprojecteerde straten achter de sporthal en tussen de Zandstraat en Monshofstraat) als woonstraten ingericht. De Monshofstraat wordt naast verkeersontsluitingsas tevens voor fietser, voetgangers en ruiters heringericht. De afbakening van het recreatiegebied wordt beperkt bijgestuurd om de mogelijkheden van het VEN- en habitatrichtlijngebied beter op het valleigebied van de Abeek af te stemmen.
Geosted bvba
47/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
8
Ruimtelijke visie
De ruimtelijke visie van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd verder genuanceerd in het inrichtingsvoorstel en op het niveau van het RUP nader uitgewerkt.
8.1
Inrichtingsvoorstel voor het centrum van Reppel ifv woonverdichting, functiewijziging, herwaardering van het waardevol patrimonium en verkeersveiligheid
Het inrichtingsvoorstel vormt de synthese van een aantal stuurgroepvergaderingen met zowel de eigenaar van ‘De watermolen’, met een aantal bevoorrechte getuigen uit de woonkern van Reppel en met de adviserende diensten in het kader van de opmaak van een passende beoordeling en een eerste plenaire vergadering. Door de realisatie van een aantal strategische inbreidingsprojecten omheen de kerk worden +/- 28 woongelegenheden over diverse planperiodes heen gerealiseerd in de koop- en huursector met een kleine tuin of ruim terras. Min. 20% van het bijkomend gecreëerd woonaanbod wordt ingevuld met sociale woningen. Door de herbestemming van 1 ha 39 a 67 ca woonuitbreidingsgebied naar woonontwikkelingsgebied aan de oostzijde van de kerk en de basisschool worden, direct aansluitend aan de basisschool en de kerk, ruimte gecreëerd om +/- 34 grondgebonden woningen voor jonge gezinnen te realiseren in de periode 2012-2017. Hier wordt 25% sociale huisvesting in de vorm van sociale woningen gerealiseerd. Ingevolge deze gestuurde centrumverdichting kunnen er de eerst volgende planperiode (2012- 2017) max. 37 gestuurde wooneenheden worden gerealiseerd. En kunnen in totaal nog een 24-tal grondgebonden woningen als verdichting binnen het bestaande landelijke woongebied binnen het plangebied op restpercelen ontwikkeld worden. In de volgende planperioden kunnen er binnen het woonreservegebied van 3 ha 04 a 16 ca, tegen een woondichtheid van gemiddeld 15 won./ha nog 45 wooneenheden in functie van de afwerking van de woonkern Reppel worden voorzien waarvan +/- 25 wooneenheden tussen de Zandstraat en de Monshofstraat en +/- 20 in het resterende woonreservegebied aan de oostzijde van de kern. 3 voorzieningenpolen worden uitgebouwd in- en aansluitend op het beeldbepalend patrimonium binnen Reppel. De basisonderwijscluster met jeugd (kinderopvang en jeugdverenigingen) worden onderbracht in de te renoveren, meest waardevolle delen van de gemeenteschool gekoppeld aan een hedendaagse uitbreiding. De recent gerenoveerde St-Willibrorduskerk krijgt door de hedendaagse herinrichting van het kerkhof als eeuwige rustplaats zijn binding door de geschiedenis. Terwijl de pastorie (voormalig complex van de abdij van Echternach) gerenoveerd wordt en op een hedendaagse manier uitgebreid wordt in functie van het gemeenschapsleven van Reppel. Het basisonderwijs (met kinderopvang, sporthal en jeugd) symboliseert de toekomst van Reppel, het gemeenschapscentrum (in de gerenoveerde pastorie met hedendaagse uitbreiding) symboliseert het heden terwijl de St-Willibrorduskerk met rustplaats binnen de kerkhofmuur het verleden van Reppel symboliseert. Verleden, heden en toekomst worden ondergebracht in een patrimonium dat door een hedendaagse, eigentijdse invulling het rijke verleden van Reppel via het heden naar de toekomst zal leiden. Om dit geheel te kaderen wordt bijzondere aandacht besteed aan de herinrichting van een beperkt aantal strategisch gesitueerd openbare verblijfsplekken. De herinrichting van het kruispunt ter hoogte van de Reppelerweg met de Monshofstraat en de Bergerheidestraat tot kerkplein/dorpsplein gekoppeld aan de herinrichting van de Bergerheidestraat, het openbaar domein achter de sporthal en de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg met plein aan de noordoostzijde van het kerkhof creëren een geschakelde ontmoetingsruimte voor de inwoners van Reppel. Een tweede kwalitatief ingericht kruispunt is gesitueerd ter hoogte van de Reppelerweg met De Voorstraat en de Bormanstraat. Het tussenliggend stukje Reppelerweg wordt als een doortocht aansluitend ingericht waardoor er een sluis, een kwalitatief centrumgebied voor de kern van Reppel wordt gecreëerd. Aansluitend wordt de Monshofstraat tussen het dorpsplein en de pastorie als centrumas tevens als kwalitatief ingericht openbaar domein ingericht. De uitbouw van een aantal parkeerclusters ter hoogte van de St-Willibrorduskerk, de sporthal/basisschool, het recreatiecentrum ‘De watermolen’ en het gemeenschapscentrum ‘de pastorie van de paters van Echternach’ ondersteunt deze kwalitatieve uitbouw van Reppel.
Geosted bvba
48/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Geosted bvba
49/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Deze kwalitatieve inrichting van het openbaar domein wordt ondersteund door een groenplan van streekeigen dreven, solitaire bomen en hagen. Binnen het plangebied wordt in het kader van de beeldwaarde en de belevingswaarde een verlichtingsplan opgemaakt waardoor tevens de lichtverstoring thv het VEN- en Habitatrichtlijngebied worden tegengegaan. Door aansluitend op het groenplan en het verlichtingsplan een plan met de uitwerking van uniform straatmeubilair voor het gehele plangebied op te maken wordt door de uitvoering ervan, gespreid over 2 beleidstermijnen heen, een eigentijdse leefbare en bloeiende leefgemeenschap is van Bocholt. Aan de zuidzijde van de Abeekvallei wordt ter hoogte van de eigendommen van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ een verblijfsrecreatiepark voor senioren uitgebouwd aansluitend aan een uitbreiding en modernisering van het paardenhotel. Aan de noordzijde wordt de bestaande hotelaccommodatie met de bestaande sport- en spelinfrastructuur en de forelvijvers van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ verder gemoderniseerd en beperkt uitgebreid tot een recreatiepool met bovenlokale uitstraling. Door het inrichtingsvoorstel wordt gefocust op een consolidatie van de leefgemeenschap van Reppel met respect voor het verleden en een sterke blik naar de toekomst. Het versterken van de beeldwaarde van de historische kern van Reppel met het Monshof, de pastorie, de Watermolen, de kerk, de O-L-Vrouwe kapel, de meest beeldbepalende delen van de voormalige gemeenteschool en een aantal beeldbepalende hoeven en gebouwen. Aansluitend op de herstructurering van de gemeenschapsvoorzieningen binnen 3 polen (pastorie, kerk, basisschool) worden hedendaagse wooncondities voor jonge gezinnen gecreëerd op een aantal strategische centrumlocaties. Deze worden ondersteund door een aantal lokale voorzieningen in handel,horeca, kleinschalige logies en diensten. Om het geheel te kaderen binnen zijn ruimer geheel wordt in overleg met de afdeling natuur en bos en de Vlaamse overheid (VMM) de Abeekvallei als natuurgebied, habitatrichtlijngebied, gaaf landschap, VEN-gebied, ecologische corridor ,…. op bovenlokaal niveau versterkt en wordt Reppel opgehangen aan een grotere structurerende openruimte structuur op Vlaams niveau. Voor de ontwikkeling van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ wordt navolgend dieper ingegaan bij de uitwerking van een Masterplan voor deze locatie.
Geosted bvba
50/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
8.2
Masterplan recreatiecentrum ‘De Watermolen’ De herontwikkeling en uitbreiding van het recreatiecentrum ‘De watermolen’ bestaat uit 2 polen; In het noorden; ontsloten via de Monshofstraat de beperkte uitbreiding van het bestaande hotel met een 24-tal kamers, de herstructurering van de bestaande forelvisvijvers met een beperkte uitbreiding binnen recreatiegebied en de ruimtelijke inpassing en/of modernisering van de speeltuin, mini-golf, sportinfrastructuur en barbecue-accommodatie. Voor het hotel, aan de zijde van de Monshofstraat wordt het parkeren op een gestructureerde manier aangepakt zodat de belevingswaarde bij het toekomen aan het hotel nog wordt versterkt. In het zuidelijk deel wordt het bestaande paardenhotel gemoderniseerd en uitgebreid naar 18 boxen met een paddock met evenveel open boxen. Aansluitend wordt aan de zijde van de Reppelerweg gekozen voor de uitbouw van een recreatiepark voor senioren met een 12/24 verblijfunits omheen een gezamenlijk erf. Tussen het valleigebied, de bewoning langs de Reppelerweg en de paddock worden de bestaande weilanden versterkt in hun KLE structuur als agrarisch gebied met ecologische waarde en wordt een boerengolf landschappelijk ingepast. Terwijl het paardenhotel met paddock en het recreatiepark voor senioren wordt opgenomen in een bestemming voor dag- en verblijfsrecreatie, wordt de boerengolf opgenomen in agrarisch gebied met ecologische waarde. Deze 2 polen worden centraal door het valleigebied van de Abeek (habitatrichtlijngebied en VEN) verbonden. In dit centrale deel worden de 2 bestaande forelvisvijvers getransformeerd op een ecologische manier naar een poel en broedplaats voor de Kamsalamander. De bestaande vegetatie wordt met behulp van afdeling natuur en bos versterkt met standplaats geschikte vegetatie waardoor de ecologische verbindingsfunctie en natuurwaarde van deze schakelzone versterkt wordt en een meerwaarde geeft aan de 2 belendende recreatiepolen. Het volledige recreatiecentrum wordt ontsloten via de Monshofstraat. Beperkt wordt het recreatiecentrum voor het paardenhotel en het verblijfrecreatiepark voor senioren ontsloten via de Reppelerweg om een sterkere band met het landelijke karakter te behouden en de centrale Abeekvallei minimaal te belasten
met gemotoriseerd verkeer. Op basis van de 3 onderstaande schema’s worden de grote krachtlijnen naar functieinvulling, groenstructuur en circulatie binnen het Masterplan nader toegelicht. Geosted bvba
51/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Aansluitend aan het bestaande hotel wordt aan de oostzijde een beperkte uitbreiding voorzien van max.24 kamers. De bestaande speeltuin en minigolf worden stelselmatig gemoderniseerd, de barbecueruimte en tennisvelden blijven behouden en worden ruimtelijk ingepast terwijl aan de zuidzijde van de Losbeek, ter hoogte van de huidige camping de forelvisvijvers worden geherstructureerd. Aan de zuidzijde van de Abeekvallei wordt het bestaande paardenhotel gemoderniseerd en uitgebreid terwijl aansluitend aan de Reppelerweg een seniorenverblijvenpark wordt ingericht van +/-24 bungalows. Aansluitend aan de westzijde van de paardenpaddock wordt een boerengolf ingepast. De Abeek blijft behouden binnen zijn huidige bedding met een iets kleiner debiet, voldoende om de bestaande forelvijvers en de watermolen van een constante watertoevoer te verzekeren conform de stuwrechten die De watermolen heeft. Het overtollige water van de Abeek wordt afgeleid naar een sterkere meanderende Losbeek die via de laagste punten van het valleigebied een meer natuurlijke hermeandering krijgt. In deze nieuwe Losbeek wordt tevens de ruimte voorzien van een vistrap waardoor de waterfauna terug maximaal in de Abeekvallei kan migreren. De Losbeek fungeert eveneens als lozing van het water uit de diverse forelvisvijvers. De 2 meest zuidelijk gesitueerde visvijvers, die gesitueerd zijn in het natuurgebied, worden verland tot poelen met rietkanten terwijl de resterende terreinen binnen het herbestemde natuurgebied meer ingericht worden ifv het versterken van de kenmerkende habitat van de Abeekvallei (nl. elzenbroekbossen en Zure eikenbossen) en het versterken van de vallei van de Abeek als ecologische verbindingscorridor. Naast de 2 poelen vormen in het valleigebied verruigde open grasvegetatie met een versterking van het elzenbroekbos, een ondersteuning voor de habitat binnen dit valleigebied.
watermolen’ in het noorden.
Geosted bvba
Aansluitend op de bestaande terrassen en wandelzones naar de forelvijvers wordt een voetgangers, paarden en trolleyverbinding gemaakt over het natuurverbindingsgebied tussen het seniorenpark/paardenhotel in het zuiden en het Hotel ‘De
52/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
In het noordelijk gesitueerde recreatiegebied wordt een landschappelijk ingepast wandel- en bedieningspad aangelegd die de diverse forelvisvijvers ophangt aan het terras en de speeltuin. Finaal wordt belendend aan het paardenhotel langsheen de achterzijde van de bebouwde percelen langs de Reppelerweg een ruiterpad aangelegd dat een verbinding krijgt naar het bestaande ruiterpad. Langs de Reppelerweg wordt tevens over een 200- tal meter een ruiterpad aangelegd zodat er een kortsluiting ontstaat via het paardenhotel op het bestaande ruiterroutenetwerk. Aan de achterzijde van de bebouwde perceelsgrenzen langs de Reppelerweg wordt een wandelpad aangelegd waarop de boerengolf op diverse plaatsen aansluit en tevens wordt aangetakt op het bestaande wandelpad via het moerasgebied en het knuppelpad aan de westzijde van het recreatiecentrum ‘De Watermolen’.
Geosted bvba
53/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Geosted bvba
54/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
8.3
Overzicht van de conclusies van de verplicht voorgeschreven effecten
Op basis van de MER-screening, opgesteld door Anteagroup, worden navolgend de voorgestelde maatregelen en conclusies even op een rij gezet.
8.3.1. Bodem en grondwater Volgende specifieke milderende maatregelen worden voorgesteld:
Een voorschrift opnemen om het gebruik van waterdoorlatende verharding zoveel mogelijk verplicht te stellen behoudens daar waar het omwille van milieukundige redenen niet mogelijk is; Paden binnen veengebied beperken. De toegankelijkheid in veengebied enkel op paden toelaten; Paden binnen veengebied en verstoringsgevoelige gronden dienen uit onverhard materiaal te bestaan; Een maximum percentage aan verharding dient opgelegd te worden om de grondwaterstand op peil te houden; Het uitgraven van vijvers is enkel toegestaan wanneer wordt aangetoond (door specifieke aanlegwijze) bij de stedenbouwkundige vergunning dat er geen risico is op inklinking of aantasten vochtbalans van de veenlaag en dat het waterpeil in de vijvers niet lager wordt gehouden dan het grondwaterpeil.
Conclusie
Gezien het voorkomen van veengronden en een kwetsbare grondwatertafel, zijn negatieve effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in planfase maar wel in uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen. Een andere mogelijkheid is om het opmaken van een inrichtingsschets bij het indienen van de stedenbouwkundige vergunning verplicht op te leggen via het RUP. In deze inrichtingsstudie dient aangetoond te worden hoe de effecten op water (en andere disciplines indien nodig) zijn opgevangen. Vanuit de discipline bodem en grondwater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
8.3.2. Oppervlaktewater Volgende specifieke milderende maatregelen worden vooropgesteld:
Er dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde instantie indien de vijvers of andere ondergrondse constructies meer dan 5 m diep zijn en of 50 m lang; Gezien het niet uitgesloten is dat de nieuwe vijvers de waterhuishouding kunnen beïnvloeden, wordt aangeraden deze oordeelkundig aan te leggen. Bij de vergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat er geen effecten op bodem/grondwater/oppervlaktewater optreden; Het wordt aangeraden om vooraleer het water van de visvijvers op de Losbeek wordt geloosd, eerst te zuiveren via een natuurlijke waterzuivering (bijvoorbeeld een rietzuiveringsinstallatie). Dit om het lozen van nutriëntrijk- en zuurstofarm water te vermijden; In de stedenbouwkundige voorschriften worden best maximale verhardingspercentages opgenomen. In de voorschriften dient te worden opgenomen dat het gebruik van waterdoorlatende materialen voor verhardingen verplicht is in alle zones behalve daar waar het vanuit milieukundig standpunt raadzaam is om te verharden. Dit dient in voorkomend geval gemotiveerd te worden; Fietspaden en voetwegen binnen de vallei van de Abeek en de Losbeek dienen onverhard te zijn; Het is aangeraden extra strenge maatregelen op te nemen voor woonzones, in overstromingsgevoelige zones zoals bijvoorbeeld strengere verhardingspercentages, geen verhardingen en ophogingen voorzien in de tuinzones, geen kelders te voorzien;
Geosted bvba
55/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Voor de nieuwe woonzones die afwateren naar de vallei dienen zeer strenge buffervoorwaarden te worden opgelegd en ruimte voorzien op het terrein zodat er geen impact is op de waterhuishouding van de Abeek. In de voorschriften opnemen dat voor nieuwe ontwikkelingen dient te worden aangetoond hoe effecten worden vermeden. In de voorschriften van de nieuwe ontwikkelingen dient aandacht te gaan naar strenge voorwaarden inzake verhardingspercentages voor tuinen en openbaar domein.
Conclusie
Gezien het voorkomen van overstromingsgevoelige gebieden, zijn negatieve effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in de planfase maar wel in de uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen. Vanuit de discipline Oppervlaktewater zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten.
8.3.3. Fauna en Flora Volgende specifieke milderende maatregelen worden vooropgesteld:
Natuurlijke waarden binnen het gebied dienen zoveel mogelijk behouden te blijven en opgenomen te worden in groengebied; Aanplantingen gebeuren met streekeigen materiaal. Aanplantingen binnen het habitatrichtlijngebied en VEN-gebied gebeuren met autochtoon plantgoed; Omheining rond het recreatief domein dient beperkt te worden met geleiding zodat migratie voor groter wild mogelijk blijft; Het is aangeraden het natuurgebied ter hoogte van de Reppelerweg te verbreden tot minstens 30 meter; Indien er geen alternatieve locatie voorhanden is voor de parking die men wil voorzien tussen de pastorie en de watermolen (binnen VEN- en SBZ-gebied), dan dient deze landschappelijk geïntegreerd te worden in onverhard materiaal. Aanwezige groenelementen dienen zoveel mogelijk behouden te worden en versterkt met autochtoon plantmateriaal. Andere schadebeperkende materialen zijn: Het aantal parkeerplaatsen wordt best beperkt tot het strikt noodzakelijke, De parking dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de bestaande bebouwing (pastoriegebouw) en de Monshofstraat, Er dient een groenbuffer voorzien te worden richting de waardevolle habitats van de speciale beschermingszone en het VEN-gebied zijnde de broekbossen in de vallei van de Abeek ten zuiden van het perceel waar de parking voorzien zal worden. De vijvers grenzend aan natuurgebied dienen natuurvriendelijk ingericht (rietkragen, natuurvriendelijke oevers) te worden en landschappelijk geïntegreerd; Het perceel dat nu ingedeeld staat als soortenarm permanent cultuurgrasland (hp) en volgens het initiële grafisch plan was opgenomen in het agrarisch gebied (boerengolf), dient grotendeels opgenomen te worden in het natuurgebied; Om verstoring van vleermuizen te voorkomen moeten volgende maatregelen genomen worden: Accentverlichting in het plangebied dient vermeden te worden (zeker ter hoogte van de kerk) zodat vlieg- en jaagroutes donker blijven. Ook kunnen er stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden die armaturen die strooiverlichting kunnen veroorzaken, verbieden; Voldoende openbaar lijnvormig groen aanleggen (hagen, houtkanten, waterlopen met natuurlijke oeverbegroeiing); Het golfterrein dient aangepaste verlichting en verlichtingsuren te handhaven (’s avonds geen verlichting of activiteiten toelaten). Eventueel verlichting en recreatieve activiteiten binnen SBZ-zone en VEN-zone moet beperkt worden in tijd (bvb tot 22 u ’s avonds). Er mogen enkel armaturen gebruikt worden die geen strooiverlichting veroorzaken en er moeten afstandsregels t.a.v. de SBZ-zone bepaald worden voor het aanbrengen van verlichting (bv. Min. 20 m van SBZ-zone). Waterkwaliteit van de Abeek vrijwaren: indien de visvijvers een te hoog nutriëntengehalte hebben, moet het water eerst gezuiverd worden vooraleer het in de Losbeek/Abeek kan geloosd worden, bvb via een heliofytenfilter; De overige milderende maatregelen zoals voorgesteld in de passende beoordeling dienen eveneens gevolgd te worden.
Geosted bvba
56/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Conclusie
Gezien het voorkomen van de speciale beschermingszone en VEN-gebied binnen het plangebied, zijn negatieve effecten niet uit te sluiten. Daarom dient het RUP aan bovenstaande milderende maatregelen invulling te geven. Een aantal maatregelen zullen niet in de planfase maar wel in de uitvoeringsfase bepalend zijn. Het RUP dient hier in haar toelichtingsnota wel de nodige aandacht aan te geven, ook al kan het RUP juridisch gezien geen uitvoeringsbepalingen opleggen. Vanuit de discipline Fauna en Flora zijn mits rekening gehouden wordt met de milderende maatregelen geen significante negatieve milieueffecten te verwachten. Een passende beoordeling zal geen nieuwe inzichten opleveren t.a.v. de vastgestelde knelpunten waarvoor specifieke milderende maatregelen werden geformuleerd.
8.3.4. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Volgende specifieke milderende maatregelen worden vooropgesteld:
Maatregelen dienen opgelegd te worden in het RUP ter bescherming van het specifieke karakter van bouwkundig erfgoed en het dorpse karakter van de kern van Reppel; Herinrichting van de kern dient conform het karakter van het gehucht te gebeuren; De beekvallei van de Abeek en de Losbeek dienen in de mate van het mogelijke gevrijwaard te worden voor recreatiedruk; Bij de uitwerking van acties en ontwikkelingen dienen maatregelen getroffen om te kunnen overgaan tot onderzoek en inventarisatie van het bodemarchief, voordat er vernietiging plaatsvindt (cf. archeologische toets).
Conclusie
Vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn beperkt negatieve effecten te verwachten, vooral naar landschapsbeleving en contextwaarde van de dorpskern. Een plan-MER zal geen extra informatie naar voor brengen. Mits zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de structuur van het gebied en de milderende maatregelen, wordt verwacht dat de negatieve effecten kunnen gemilderd worden.
8.3.5. Mens-Mobiliteit
Volgende specifieke milderende maatregelen worden vooropgesteld: Er dienen specifieke voorschriften voor parkeren opgenomen te worden in de stedenbouwkundige voorschriften zodat parkeerproblemen niet afgewenteld kunnen worden op het openbaar domein.
Conclusie
Er zijn geen significante effecten te verwachten op de discipline mens en mobiliteit indien rekening gehouden wordt met de milderende maatregel.
8.3.6. Mens: sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid
Volgende specifieke milderende maatregelen worden vooropgesteld: Er kunnen stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden in het RUP die armaturen met strooiverlichting verbieden; In natuurgebied en speciale beschermingszones dient er rekening gehouden te worden met de gevoeligheid van deze gebieden tijdens het organiseren van activiteiten;
Een verlichtingsplan bevordert het oordeelkundig inrichten van het openbaar domein. Conclusie Geosted bvba
57/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Indien er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de geluidsgevoelige omgeving van het plangebied zijn er geen significante negatieve effecten te verwachten voor de discipline mens – sociaalorganisatorische aspecten, hinder en veiligheid. De voorgestelde milderende maatregelen werden maximaal opgenomen in het voorliggend RUP en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften. In het kader van de 2 plenaire vergaderingen en met betrekking tot de Abeekvallei ter hoogte van de Watermolen vond op 25 september 2012 een overleg tussen de eigenaars van de watermolen, de VMM, agentschap voor natuur en bos, de gemeente Bocholt en de ontwerper plaats om meer duidelijkheid te krijgen mbt de implicaties op de verdere uitbouw van de Watermolen belendend de Abeekvallei. Het verslag van dit overleg is in bijlage bijgevoegd.
8.4
Nadere uitwerking van de visie ifv het RUP
Vanuit de eerder opgesomde ruimtelijke randvoorwaarden, de inrichtingsschets en de milderende maatregelen verwoord in de MER-screening, wordt in het kader van de opmaak van het RUP deze visie nader uitgewerkt op basis van een grondige terreininventarisatie, de uitgebrachte adviezen en de gewenste programmatische invulling. Vanuit de planningscontext geeft de opdrachtgever de voorkeur om het gebied te ordenen in functie van een aantal ontwikkelingen. NL. Een gerichte en strategische inbreiding van een gedifferentieerd woonaanbod voor jonge gezinnen in de kern van Reppel met respect voor de cultuurhistorische beeldwaarde van een aantal bakens. Door de inpassing van een aantal aangepaste wooneenheden voor senioren wordt een doorstroom vanuit het niet geschikte, bestaande woningbestand aangezet en komen deze niet geschikte woningen op de markt voor renovatie of vernieuwbouw door jonge gezinnen. Finaal worden er tevens een aantal wooneenheden voor de zwakkere bevolkingsgroep binnen Reppel gestuurd op de markt gebracht in de vorm van sociale woningen.
Het versterken van de bestaande toeristisch recreatieve infrastructuur ter hoogte van het recreatiecentrum “De Watermolen” door: o een beperkte uitbreiding van de hotelaccommodatie en de bestaande forelvisvijvers, o de verdere uitbouw van het ruiter/paardenhotel, o de uitbouw van een seniorenbungalowpark gekoppeld aan de uitbouw van een volwaardige boerengolf in respect voor de sterke beeldwaarde van het agrarisch landschap, o de modernisering en beperkte uitbreiding van bestaande en nieuwe laagdynamische toeristisch- recreatieve infrastructuur (mini-golf, barbecue, boerengolf, …).
De herstructurering van de lokale gemeenschapsvoorzieningen door: o De transformatie en modernisering van de bestaande school met behoud van het beeldbepalend karakter enerzijds en een beperkte uitbreiding aansluitend aan de recent gebouwde sporthal anderzijds met een kinderopvang en jeugdlokalen, o De renovatie van de pastorie van de paters van Echternach met beperkte uitbreiding ifv de uitbouw van het lokale gemeenschapscentrum o De herinrichting op een hedendaagse manier van het kerkhof tot rustplaats voor de gemeenschap van Reppel aansluitend op de recent gerenoveerde St-Willibrorduskerk.
Het herwaarderen van het waardevolle patrimonium door renovatie met beperkte hedendaagse uitbreiding van de St-Willibrorduskerk met eigentijdse rustplaats tot geloofscentrum, de pastorie van de paters van Echternach met tuinen tot lokaal gemeenschapscentrum, de meest waardevolle delen van de gemeenteschool met belangrijke uitbreiding tot onderwijs- en jeugdcentrum en het instand houden of verbeteren van een aantal beeldbepalende langsgevelhoeven langs de Monshofstraat.
Geosted bvba
58/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Versterken van de verkeersveiligheid door de herinrichting van de 2 belangrijkste verkeersknooppunten van de Reppelerweg ter hoogte van het centrum gekoppeld aan de aanleg van een aantal verblijfsgebieden en een aantal nieuwe woonstraten.
8.4.1
De natuurondersteunende layer
Op het bovenlokale niveau wordt de Abeekvallei als ecologische corridor , habitat- en VEN-gebied met een sterke fysische verankering met de open ruimte verder uitgebouwd. Als centrale drager - die de verankering vormt van Reppel met de fysische structuur op provinciaal en Vlaams niveau - wordt de Abeekvallei versterkt als structurerende ecologische corridor en dit door het versterken van ecologisch ingerichte elzenbroekbossen en de Meersen, en het uitdoven van weekendverblijven gekoppeld aan de transformatie van de diverse vijvers in het natuurgebied naar poelen met standplaatsgeschikte vegetatie. Hieraan gekoppeld wordt de Abeek als natuurlijk meanderende waterloop versterkt in het valleigebied. Bijzondere aandacht wordt hierbij gegeven aan het verhogen van de waterkwaliteit om zo de natuurlijke levensader van deze leefgemeenschap veilig te stellen voor de huidige generatie (water voor forelvisvijvers, water voor de oudste molen van België, water voor drinkwater, water als basis voor de weelderige landschappelijke structuur van bossen, moerassen en de gave landschappen van weilanden en heide met kleine landschapselementen, water voor de omliggende akkers en akkergewassen en het mooie idyllische landbouwlandschap) maar tevens een gefundeerde basis aan te reiken naar de toekomstige generatie. Het landschappelijk waardevolle agrarische gebied tussen de Abeekvallei en de Reppelerweg wordt versterkt als permanent grasland met een sterke KLE structuur terwijl de doorgang van de Abeekvallei ter hoogte van de woonzone belendend aan de Reppelerweg de maximale aandacht krijgt om uitgebouwd te worden als ecologische corridor om de bestaande bottle-neck in de ecologische natuurverbinding grotendeels te milderen zonder de woonfunctie te moeten elimineren en het valleigebied een natuurlijke verankering krijgt met de directe omgeving. Ondersteunend aan de centrale drager op het hogere schaalniveau wordt op het niveau van de kern een gedifferentieerde natuurlijk netwerkstructuur uitgewerkt van straten, pleinen en groen plekken dmv de aanplant van structurerende lanen, bomenrijen en solitairen als onderdeel van de groene structuur voor de woongebieden. Hierdoor wordt de belevingswaarde van de kern op een hoger schaalniveau getrokken en wordt een onderlinge samenhang en een verankering met de centrale ecologische corridor bewerkstelligd door alle schaalniveaus van het plangebied heen. Het betreft een netwerk van kwalitatief ingerichte versteende plekken afgewisseld met groene publieke parkruimten, die beide ondersteund worden door specifieke solitaire bomen en verankerd worden door lanen, dreven en solitairen in de vorm van groenstructuren in de woonstraten en dit tot op het niveau van de recent heringerichte Reppelerweg waarbij de aangeplante hagen onderdeel worden van deze natuurlijke structuur op het laagste schaalniveau. De natuurondersteunende layer wordt op deze manier doorgetrokken vanuit de Abeekvallei tot op het niveau van de voordeur van iedere Reppelaar.
8.4.2
De nederzettingslayer
Op basis van de historisch gegroeide ontsluitingsstructuur van buurtwegen en landwegen werd de aangezette nederzettingsstructuur ten tijde van Ferraris terug als basis genomen om de investeren in de strategische woonverdichtingen binnen de nederzettingslayer. Op de belangrijkste bebouwde locaties ten tijde van de Ferrariskaart en de Atlas der buurtwegen wordt, door een herinterpretatie van deze oorspronkelijke gebouwde massa en de aanwezige restanten, naar een hedendaagse interpretatie gezocht in functie van het realiseren van de nagestreefde woonverdichting en de vooropgestelde programmatische invulling. Daarnaast wordt het bestaande landelijke woongebied dat vastgelegd werd bij KB in 1978 verder afgewerkt en vervolledigd in dezelfde geest van vrijstaande bebouwing op open kavels. Het nog niet aangesneden woonuitbreidingsgebied wordt in functie van het denken over woonkernen en wooncomfort in de kern van Reppel ten noorden van de Abeekvallei herbekeken. Geosted bvba
59/101
Toelichtingsnota ‘ RUP ‘Reppel’ te Bocholt
Daar waar de gronden van het woonuitbreidingsgebied een gegarandeerde en kwalitatieve openruimte invulling hebben wordt deze openruimte bestemming bevestigd en waar nodig maximaal behouden door herbestemming naar agrarisch gebied of behoud als woonreservegebied. Daar waar binnen agrarisch gebied direct aansluitend aan het landelijk woongebied het agrarisch gebied geen toekomstwaarde meer heeft voor productielandbouw wordt een verschuiving naar wonen voorgesteld. Door deze ingreep komt het zwaartepunt van de gemeenschapvoorzieningen (kerk, basisschool, gemeenschapscentrum, recreatiecentrum ‘De Watermolen’ gevestigd binnen de belangrijkste cultuurhistorische gebouwen (St-Willibrorduskerk, de gemeenteschool, de pastorie en de oudste watermolen van België) te liggen in een onderbenut en versnipperd landbouwgebied tussen de Zandstraat en de Monshofstraat. De verschoven woonlocatie komt hierdoor centraal in het zwaartepunt van de waardevolle nederzettingsstructuur te liggen en ondersteunt de verdere uitbouw van Reppel als leefgemeenschap naar de toekomst. Ten zuiden van de vallei van de Abeek wordt de nederzettingsstructuur volledig geënt op de gewestplanbestemming landelijke woongebied met hier en daar een beperkte grenscorrectie op basis van de eigendomstructuur en de huidige invulling als achtertuinen. Daar waar de eigendommen van ‘De Watermolen’ grenzen aan de Reppelerweg wordt landelijk woongebied met verblijfsrecreatie in de vorm van seniorenverblijfpark en paardenhotel ingepast.
8.4.3
De bebouwingslayer
Binnen een overwegende open bebouwingsstructuur van 1 bouwlaag met hellend dak die af en toe onderbroken wordt door een bijzonder gebouw (kerk, watermolen, pastorie, sporthal, basisschool, vierkanthoeve,….), een langsgevelhoeve, een herenhuis in twee bouwlagen met hellende dak en heel uitzonderlijk een halfopen bebouwing in 2 bouwlagen met hellend dak, wordt de basislayer gerespecteerd en versterkt in zijn verschijningsvorm door op de strategisch gekozen plekken met een historische geladenheid een getransformeerde woontypologie voor te stellen die verwijst naar de bebouwingsstructuur ten tijde van Ferraris en Napoleon en dit door de aandacht terug volledig te focussen op de van oudsher bebouwde plekken, zodat op een hoger schaalniveau de overheersende open bebouwing in 1 bouwlaag in het niets verdwijnt en de strategische ontwikkelingslocaties de dragers zijn van het historische wezen van Reppel. De voorgestelde bebouwing renoveert de resten van het verleden en daar waar deze volledig verdwenen zijn wordt de kracht van de oorspronkelijke bebouwing op een eigentijdse manier geherinterpreteerd in een hedendaagse context.
8.4.4
De lokale gemeenschapsvoorzieningen layer
De kerk met kerkhof wordt uitgebouwd als geloofscentrum, de pastorie met tuin wordt uitgebouwd tot gemeenschapscentrum en ter hoogte van de bestaande school met sporthal wordt de gemeenschapvoorziening voor de jeugd (basisschool, kinderopvang, jeugdverenigingsleven) gemoderniseerd. Het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ wordt uitgebouwd als lokale recreatiepool met bovenlokale uitstraling. Met de 3 ontwikkelingspolen voor gemeenschapsvoorzieningen (kerk, gemeenschapscentrum, basisschool) en de Watermolen als recreatieve pool met bovenlokale uitstraling als basis wordt omheen de cluster kerk, basisschool en langsheen de as kerk-pastorie ruimte voorzien voor de inpassing van lokale basisvoorzieningen (handel, reca, diensten) op het niveau van Reppel. Voor de overige handel, diensten en horeca ent Reppel zich volledig op het hoofddorp Bocholt. De fietsverbinding via de Damburgstraat wordt versterkt net zoals de frequentie van OV verbinding naar het hoofddorp waardoor de basisvoorzieningen gebundeld worden omheen de gemeenschapspolen en de andere voorzieningen worden doorverwezen naar het hoofddorp.
8.4.5
De toeristisch-recreatieve layer
De toeristisch- recreatieve layer valt uit elkaar in 3 onderdelen. Het valleigebied van de Abeekvallei met de watermolens wordt volledig uitgebouwd ifv natuurtoerisme Het recreatiecentrum ‘De Watermolen’ met een gedifferentieerd overnachtingsaanbod gekoppeld aan feestzaal, ontspanningsfaciliteiten (kegelbaan, speeltuin, minigolf, boerengolf, tennis en barbecue) en forelvisvijvers wordt versterkt met een verdere uitbreiding van het paardenhotel en de inpassing van een seniorenverblijfpark in compensatie voor het huidige kampeerterrein. Geosted bvba
60/101