toelichtingsnota
RUP Paloma toelichtingsnota mei 2011
1 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
In zijn ontwerpversie gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van …………………………….. De secretaris,
De voorzitter,
Anne de schrijver
Rik Daelman
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan in zijn ontwerpversie ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van …………………………….. tot en met …………………………….. De secretaris,
De burgemeester,
Anne de schrijver
Rik Daelman
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad van De secretaris,
De voorzitter,
Anne de schrijver
Rik Daelman
2 08002‐RUP‐Paloma
……………………………..
toelichtingsnota
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 5 1.1. 1.2.
2.
Ruimtelijke planningscontext ........................................................................................................... 6 2.1. 2.2. 2.3.
3.
Ruimtebehoefte vanuit het planologisch attest...................................................................... 22 Doelstellingen van het RUP................................................................................................... 22
Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften .................................... 24 8.1. 8.2.
9.
Bestaande ruimtelijke structuur ............................................................................................. 19 Interpretatie grondgebruik binnen plangebied ....................................................................... 19
Visie ............................................................................................................................................... 22 7.1. 7.2.
8.
Vlaamse hydrografische atlas ............................................................................................... 17 Watertoets ............................................................................................................................. 17
Analyse bestaande toestand ......................................................................................................... 19 6.1. 6.2.
7.
Herbevestigd agrarisch gebied .............................................................................................. 14 Biologische waarderingskaart................................................................................................ 14 Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (VEN) ..................................................................... 14 Landschapsatlas .................................................................................................................... 15 Mobiliteit................................................................................................................................. 15
Watertoets ..................................................................................................................................... 17 5.1. 5.2.
6.
Gewestplan ............................................................................................................................ 10 BPA en RUP .......................................................................................................................... 10 Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen .................................................................... 10 Rooilijnen ............................................................................................................................... 10 Bestaande en juridische toestand van het historisch gegroeid bedrijf Paloma NV ............... 10 Atlas van de buurtwegen ....................................................................................................... 12 Erfgoed .................................................................................................................................. 12 Habitat- en vogelrichtlijngebieden ......................................................................................... 12 Milieueffectrapportage ........................................................................................................... 12 Ruimtelijke veiligheidsrapportage .......................................................................................... 13
Overige elementen van de planningscontext ................................................................................ 14 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
5.
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (BVR. 23/09/1997) ......................................................... 6 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen.............................................................. 8 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Waasmunster (BD. 29/01/2009)................................... 9
Juridische context .......................................................................................................................... 10 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10.
4.
Situering van het plangebied ................................................................................................... 5 Aanleiding tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) .............. 5
Grafisch plan.......................................................................................................................... 24 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften ...................................................................... 25
Op te heffen strijdige bepalingen ................................................................................................... 27 9.1.
Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften .................................................................... 27
10. Realisatie van het RUP ................................................................................................................. 27 11. Ruimtebalans ................................................................................................................................. 28 12. Planbaten, planschade en kapitaal- of gebruikersschade............................................................. 29
3 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
13. Bijlage 1: besluit Dienst Mer tot ontheffing van de plan-MER-plicht ............................................. 30 14. Bijlage 2: besluit dienst VR tot ontheffing van de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport . 31 15. Bijlage 3: op te heffen stedenbouwkundige voorschriften ............................................................. 32 16. Bijlage 4: verslag plenaire vergadering met adviezen ................................................................... 33
Kaartenlijst Kaart 1: situering op topografische kaart................................................................................................. 5 Kaart 2: situering op orthofoto ................................................................................................................. 5 Kaart 3: gewestplan ............................................................................................................................... 10 Kaart 4: eigendomsstructuur ................................................................................................................. 10 Kaart 5: atlas buurtwegen...................................................................................................................... 12 Kaart 6: biologische waarderingskaart .................................................................................................. 14 Kaart 7: gebieden van het VEN EN IVON ............................................................................................. 14 Kaart 8: landschapsatlas ....................................................................................................................... 15 Kaart 9: Vlaamse hydrografische atlas.................................................................................................. 17 Kaart 10: watertoetskaarten .................................................................................................................. 17 Kaart 11: planbaten, planschade en kapitaal- of gebruikersschade ..................................................... 29
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Initiatiefnemer: Gemeente Waasmunster Vierschaar 1 9250 Waasmunster Contactpersoon: Luc Moens
Opdrachthouder: Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas (InterWaas) Lamstraat 113 9100 Sint-Niklaas Contactpersoon: Bart Casier / Georgie Wauters / Vera De Martelaere 4 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
1. Inleiding 1.1. Situering van het plangebied Kaart 1: situering op topografische kaart Kaart 2: situering op orthofoto
Het bedrijf Paloma NV (gespecialiseerd in duivenvoeders) is gelegen langsheen de spoorlijn Antwerpen-Gent, tussen Belsele en Lokeren, op grondgebied van de gemeente Waasmunster. Het plangebied (1,81 ha) Paloma ligt in de hoek gevormd door Doornijkstraat en de spoorweg GentAntwerpen. Ten noorden van het plangebied bevindt zich een open landbouwgebied met enkele bosfragmenten. Ten zuiden van het plangebied en spoorweg bevindt zich een bebouwd gebied met dorpskern Ruiter – Heiken dat hoofdzakelijk geënt is op de Grote Baan (N70).
1.2. Aanleiding tot de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Midden 2006 diende Paloma NV een aanvraag tot het verkrijgen van een planologisch attest in op de gemeente Waasmunster, omdat voor de uitbreiding van het bedrijf geen stedenbouwkundige vergunning kon verkregen worden vermits de huidige bestemming van de locatie dit niet toelaat. Het College van Burgemeester en Schepenen leverde eind 2006 een gedeeltelijk positief planologisch attest af, waarin enkel de uitbreiding op korte termijn aanvaard wordt. Een verdere uitbreiding op lange termijn blijkt niet verder aanvaardbaar. Ondertussen werd voor de uitbreiding op korte termijn reeds een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd, en is het nieuwe magazijn reeds op terrein gerealiseerd. Vermits de uitbreiding (voorzien op korte termijn in het planologisch attest) reeds gerealiseerd is, is voorliggend RUP in die zin slechts een bestendiging van de bestaande vergunde toestand zonder verdere uitbreidingsmogelijkheden naar het agrarische gebied toe. Het RUP Paloma verhindert een verdere uitbreiding van het bedrijf naar het agrarische gebied toe.
5 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
2. Ruimtelijke planningscontext 2.1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (BVR. 23/09/1997) Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen werd op 23 september 1997 goedgekeurd. De bindende bepalingen ervan werden bekrachtigd door het Vlaams parlement op 19 november 1997. De globale visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt uitgedrukt door de metafoor “Vlaanderen, open en stedelijk”. Er wordt daarom ook geopteerd om in Vlaanderen een onderscheid door te voeren tussen stedelijke gebieden enerzijds en buitengebieden anderzijds. In elk van deze gebieden wordt een specifiek beleid gevoerd. Het plangebied “Paloma” bevindt zich in het buitengebied.
2.1.1. Buitengebied - beleid Het buitengebied is het gebied waarin de open (en dus onbebouwde) ruimte overweegt. In het buitengebied wordt een buitengebiedbeleid gevoerd. De doelstellingen van dit beleid zijn de volgende: – – – – –
vrijwaren van ontwikkelingsmogelijkheden voor structuurbepalende functies en activiteiten tegengaan van versnippering bundelen van ontwikkeling in de kernen van het buitengebied streven naar goed gestructureerde gehelen voor landbouw-, natuur-, en bosfunctie nastreven van gebiedsgerichte kwaliteit door middel van ruimtelijke kwaliteitobjectieven
Structuurbepalende functies en activiteiten van het buitengebied zijn natuur en bos, landbouw en wonen en werken.
2.1.2. Gebieden voor economische activiteiten Belangrijkste doelstellingen van het economisch beleid zijn – het bundelen van economische activiteiten in economische knooppunten – het ondersteunen van de economische sterkte van iedere subregio – het ruimtelijk beleid ondersteunen met het economisch ontwikkelingsbeleid Waasmunster maakt geen deel uit van een specifiek economisch knooppunt. Dit neemt niet weg dat de ontwikkeling van lokale bedrijven buiten de economische knooppunten onmogelijk moet gemaakt worden. Lokale bedrijventerreinen kunnen door middel van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden ontwikkeld indien nieuwe lokale bedrijven worden opgericht of indien bedrijven op een bestaand lokaal bedrijventerrein willen uitbreiden tot buiten het bedrijventerrein. De volgende principes gelden voor de lokalisatie en inrichting van nieuwe lokale bedrijventerreinen: –
ontwikkeling mogelijk in een hoofddorp en in economische knooppunten
–
verantwoording vanuit een globale ruimtelijke visie op de gemeente en in het bijzonder op het hoofddorp: vermits in een gemeente meerdere hoofddorpen kunnen voorkomen zijn meerdere lokale bedrijventerreinen mogelijk mits motivering in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
–
de oppervlakte moet beperkt worden tot 5 ha omdat het een lokale problematiek betreft, omdat het in veel gevallen een “afwijkend B.P.A.” betreft en omdat het bedrijventerrein gericht is op lokale bedrijven die beperkt van omvang zijn. Uitdrukkelijk moet worden gesteld dat de oppervlakte niet beperkt is tot maximaal 5 ha per gemeente maar 5ha per hoofddorp. De beperking tot 5 ha is daarbij richtinggevend en kan niet worden opgevat als norm
–
geen zuivere kleinhandelsbedrijven op lokale bedrijventerreinen
–
aansluiting bij de kern of een bestaand bedrijventerrein
6 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
–
ontsluiting via gemeentelijke verzamelwegen rechtstreeks op primaire wegen of secundaire wegen
–
uitwerking van de ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Op Vlaams niveau wordt 500 ha voorzien voor de herlokalisatie en uitbreiding van historisch gegroeide bedrijven; deze 500 ha maakt deel uit van de behoefte van 10.000ha ruimte voor economische activiteiten. Volgende principes gelden voor de lokalisatie en inrichting van bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven. –
Een historisch gegroeid bedrijf kan omschreven worden als een regionaal bedrijf, dat morfologisch en ruimtelijk verweven is met de omgeving en dat een specifieke sociaaleconomische relatie heeft met de omgeving.
–
Mogelijk in gemeenten die niet als economisch knooppunt zijn geselecteerd; de vermelde 500ha voor historisch gegroeide bedrijven heeft alleen betrekking op de oppervlakte voor herlokalisatie of omvangrijke (meer dan 5ha) uitbreiding ter plaatse van een historisch gegroeid bedrijf in een gemeente die niet is geselecteerd als economisch knooppunt.
–
Aansluitend bij de huidige vestiging en/of de kern van het buitengebied.
7 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
2.2. Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen In het provinciaal structuurplan (BVR 18 februari 2004) wordt de provincie ingedeeld in deelruimten.
2.2.1. Deelruimte E17-netwerk Het plangebied “Paloma” is gelegen in het E17-netwerk. Om de economische groei in het E17-netwerk op te vangen, worden bijkomende bedrijventerreinen voorzien. Aandachtspunten bij het voorzien van regionale bedrijventerreinen zijn: – een goed ontsloten locatie (t.o.v. E17) – bereikbaarheid voor het openbaar vervoer – een ruimtelijke en functionele koppeling van het bedrijventerrein met stedelijke kern/economisch knooppunt met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en multifunctionaliteit.
2.2.2. Gewenste ruimtelijk-economische structuur Overeenkomstig het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het gekozen verdelingsscenario (77/23) kan in de periode 1994-2007 maximaal 394 ha bijkomende oppervlakte voor lokale bedrijvigheid in gemeenten buiten de economische knooppunten voorzien worden. Voor de 39 gemeenten in het buitengebied (waaronder Waasmunster) wordt een pakket van 195ha (met een maximum van 5ha) voorzien voor nieuwe lokale bedrijventerreinen en terreinen voor herlokalisatie, sedert 1/1/1994. De gemeente moet deze nood aan bijkomende ruimte voor lokale bedrijvigheid kwalitatief en kwantitatief voldoende en volledig verantwoorden. De nood aan lokale bedrijventerreinen voor herlokalisatie wordt in sterke mate bepaald door het ruimtelijk beleid van de gemeente. Deze is immers sterk afhankelijk van de gemeentelijke visie m.b.t. het herlokaliseren, dan wel het behoud op de huidige locatie. Een overblijvend pakket van ongeveer 200 ha vermeerderd met de oppervlakte die sinds 1/1/1994 door gemeenten een juridisch-planologisch andere bestemming dan ruimte voor bedrijvigheid werd gegeven (het reservepakket), wordt gebruikt om in de 39 gemeenten van het buitengebied een oplossing te geven aan: – het overschrijden van het richtcijfer van 5 ha uit het effectief pakket van bedrijventerreinen sinds 1/1/1994 – de problematiek van zonevreemdheid, de uitbreiding van bestaande bedrijven,… De gemeenten moeten, indien zij putten uit dit pakket, de nood aan deze ruimte voor lokale bedrijvigheid kwalitatief en kwantitatief voldoende en volledig verantwoorden.
8 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
2.3. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Waasmunster (BD. 29/01/2009) 2.3.1. Bindend deel In het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (BD 29/01/2009) zet de gemeente Waasmunster de opmaak van één of meerdere gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen “zonevreemde bedrijven” voorop. Voorliggend RUP lost de gedeeltelijke zonevreemdheid op voor het bedrijf Paloma NV.
2.3.2. Gewenste economische structuur De ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven en economische activiteiten niet gelegen op de bedrijventerreinen worden vooral bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voor het begrip “ruimtelijke draagkracht” kunnen geen algemeen geldende principes of maatstaven gebruikt worden. De ruimtelijke draagkracht zal afhankelijk zijn van de bestaande ruimtelijke structuur, van de gewenste ruimtelijke structuur en van de aard en functie van het bedrijf in kwestie. Van de zonevreemde bedrijven kan bedrijf per bedrijf uitgemaakt worden of ze kunnen blijven bestaan, eventueel onder bepaalde voorwaarden, of dat het aangewezen is dat de bedrijven worden geherlokaliseerd. De bedrijven kunnen hiertoe ondergebracht worden in 6 categorieën. Door de categorisering worden ontwikkelingsperspectieven geboden, voor de bedrijven in eerste instantie, maar evenzeer voor de omgeving van de betrokken bedrijven. Het plangebied van RUP Paloma ligt volgens het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in de deelruimte ‘kern Ruiter-Heiken’. De kern Ruiter is geselecteerd als kern in het buitengebied. Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan de relatie tot het woonweefsel in deze kern die de hoofdfunctie vormt in deze omgeving. Toch dient er nog meer extra aandacht besteed te worden aan de inpassing van deze bedrijven in het landschap en dient de dynamiek en schaal van deze bedrijven ook beperkter te zijn dan deze gelegen in het hoofddorp Waasmunster of woonkern Sombeke. Bedrijvigheid blijft dus mogelijk op deze locatie, ook naar de toekomst toe. Er zijn beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Het gaat hierbij voornamelijk om verbouwingen, aanbouw en een efficiëntere bedrijfsorganisatie. Een echte schaalvergroting van bedrijven in de kern Ruiter is niet toegelaten. Een uitbreiding in de ruimte kan een toename van de activiteiten met zich meebrengen. Er wordt daarom expliciet een beperking opgelegd aan de toe te laten activiteiten. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft. Naast de afweging in de verschillende deelruimten dient naar aanleiding van de opmaak van het RUP zonevreemde bedrijven, elk bedrijf eveneens specifiek afgewogen te worden, hierbij dient rekening gehouden te worden met criteria zoals bv. nabijheid van woonkern, goede ontsluiting, bestemmingstoestand, vergunningstoestand, inpasbaarheid in de landschappelijke structuur, visuele impact, enz.
9 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
3. Juridische context 3.1. Gewestplan Kaart 3: gewestplan
Volgens het gewestplan Sint-Niklaas – Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) is het plangebied Paloma gelegen in volgende gebieden: –
–
gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen (zone van ongeveer 100m diepte vanaf de scheiding met de Doornijkstraat en 160m diepte vanaf Beatestraat) agrarisch gebied.
Het betreft hier een geïsoleerd ambachtelijk gebied dat historisch gegroeid is en destijds bij de opmaak van het gewestplan is ingekleurd rond de bestaande gebouwen. De recent gerealiseerde uitbreiding (magazijn en 3 laadkaden) is deels gelegen in ‘gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen’, deels in ‘agrarisch gebied’. Alle aangrenzende percelen situeren zich in het agrarisch gebied. Ook de percelen aan de overzijde van de Doornijkstraat bevinden zich in agrarisch gebied. De percelen gelegen aan de overzijde van de spoorweg Antwerpen – Gent zijn bestemd als woongebied met een landelijk karakter en woonuitbreidingsgebied.
3.2. BPA en RUP Het plangebied is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.
3.3. Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen Er zijn geen goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen gelegen binnen het plangebied.
3.4. Rooilijnen Er zijn geen rooilijnplannen voor de aan het plangebied omliggende straten aanwezig.
3.5. Bestaande en juridische toestand van het historisch gegroeid bedrijf Paloma NV 3.5.1. Eigendomsstructuur Kaart 4: eigendomsstructuur
De vennootschap Immo Paloma heeft de gronden en bebouwing in eigendom op de kadastrale percelen sectie A nr. 152n, 158a en 159. De vennootschap Paloma beschikt over opstalrecht op het kadastrale perceel sectie A, nr. 152n.
3.5.2. Aard van de activiteiten De locatie is sinds 1954 in gebruik in functie van bedrijvigheid. In 1993 vestigde het bedrijf Paloma NV zich op de betrokken site. Paloma NV is gespecialiseerd in de productie en verkoop van 10 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
duivenvoeders en mineralen, evenals artikelen voor de duivensport (groothandel). In beperkte mate wordt verkocht aan particulieren. Daarnaast staat Publi Paloma in voor de publicatie van een duivenkrant, waarin informatie wordt verstrekt betreffende de artikels over duivenvoer, de duivensport en duiven zelf. Het productgamma werd ondertussen uitgebreid met paardenvoeders en cavia-, konijnen-, en hondenvoer en kattenbakvulling dat reeds is voorverpakt.
3.5.3. Socio-economische betekenis Het bedrijf Paloma NV heeft naast de twee bedrijfsleiders een tewerkstelling voor ongeveer 12 mensen (bedienden, arbeiders, chauffeurs en vertegenwoordigers op zelfstandige basis). Door de blijvende groei wordt op lange termijn gestreefd naar een grotere tewerkstelling. De grootste omzet betreft het duivenvoer, maar de vaste klanten vragen naar een uitgebreider gamma. Door bijproducten en nieuwe petproducten te stockeren en promoten kunnen klanten een volledig pakket aankopen. De grootste afzetmarkt is Duitsland, goed voor ongeveer ¼ van de totale omzet. Daarna komt België, Nederland, Malta, Polen, Groot-Brittannië, Denemarken, Portugal en Frankrijk.
3.5.4. Bouwvergunningen Er werden in het verleden meerdere bouwvergunningen afgeleverd. Hieronder een klein overzicht: aanvraagnummer
datum goedkeuring
voorwerp aanvraag
9327
06/12/1993
Bouwen van een gebouw voor graan- en zandopslagsilo’s
367/1
13/06/2000
Bouwen van een afdak
106/1194
16/02/2004
Bouwen van een stofkamer van 7,2m²
416/4
30/08/2004
Bouwen van een loskade en aanleggen van een betonverharding
De meest recente stedenbouwkundige bouwvergunning betreft een aanvraag voor het bouwen van een magazijn voor dierenvoeding, in uitvoering van het gedeeltelijk positieve planologische attest voor de ruimtelijke behoeften op korte termijn. Deze vergunning werd afgeleverd op 22/01/2007, waarbij op heden het magazijn met 3 laadkades en de overdekte circulatieweg reeds zijn gerealiseerd. Naar aanleiding van een ingediend bezwaar werd een aanwezige scheidingsgracht (zie plan feitelijke en juridische toestand) opnieuw open gemaakt, met verwijdering van het aanwezige struikgewas en verder onderhoud van de gracht. De voorziene aan te planten groenbuffer in het eerstkomende plantseizoen volgende op de realisatie van de werken is op terrein echter nog niet (of summier) verwezenlijkt.
3.5.5. Milieuvergunningen Op 25 mei 2009 (met kleine wijziging op 10 augustus 2009) werd er een klasse 2-inrichting vergund die eindigt op 25 mei 2029. Uit de milieuvergunning blijkt dat het vooral de opslag van losse granen, papier en karton, hout en kunststoffen betreft, met een inrichting voor het bewerken van granen en zaden, een inrichting voor het mechanisch bewerken en vervaardigen van artikelen van hout en het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal. Er wordt gesteld 11 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
dat door de aard van deze activiteiten en door het ontbreken van specifieke sectorale milieuvoorwaarden nauwelijks moet gevreesd worden voor enige hinder voor mens en milieu. Uit een plaatsbezoek op 7 mei 2009 is gebleken dat de toepasselijke milieuvoorwaarden worden toegepast.
3.6. Atlas van de buurtwegen Kaart 5: atlas buurtwegen
Doornijkstraat, gelegen ten westen van het plangebied, wordt in de atlas der buurtwegen opgenomen als buurtweg nr. 12. Ten zuiden van het plangebied loopt buurtweg nr. 15. Door de aanleg van de spoorweg werd deze buurtweg in situ doormidden gesneden. Buurtweg nr. 15 volgt iets verderop, aan de overzijde van de spoorweg, Lange Beulestraat.
3.7. Erfgoed Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten gelegen. Binnen het plangebied, noch in de nabije omgeving, bevinden zich geen panden die werden opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Volgens de centrale archeologische inventaris bevindt de dichtst bijzijnde archeologische opgraving nabij het plangebied zich op 1km afstand. Het betreft middeleeuwse bewoning in Vortekoestraat.
3.8. Habitat- en vogelrichtlijngebieden Het plangebied is niet gelegen in een vogelrichtlijngebied of habitatrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde gebied bevindt zich op 2,2km in vogelvlucht en behelst het habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (gebiedscode BE2300006-56) gelegen ten westen van het plangebied.
3.9. Milieueffectrapportage Het betreffende gemeentelijk RUP Paloma wordt door een instantie op lokaal niveau opgesteld en valt bijgevolg onder de definitie van plan of programma volgens het D.A.B.M. Een plan of programma dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient te worden onderworpen aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale beschermingszone. Voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan: – regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau – heeft betrekking op de ruimtelijke ordening – vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004. – Het plangebied is niet gelegen in een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Het dichtst bijgelegen VEN-gebied is “De Moervaartdepressie tot Durmevallei” gelegen op 2km ten westen van het plangebied. Het plangebied is niet gelegen in een vogelrichtlijngebied of habitatrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde gebied bevindt zich op 2,2km in vogelvlucht en behelst het habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (gebiedscode BE2300006-56) gelegen ten westen van het plangebied. Daar er dus op
12 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
–
geen enkele wijze betekenisvolle effecten op een speciale beschermingszone van projecten in het RUP-plangebied kunnen zijn, is een passende beoordeling niet relevant. zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken voor de verschillende (MER)disciplines, zoals werd besproken in de m.e.r.-screening.
De Dienst Mer geeft aan dat het screeningsdossier de nodige informatie over het RUP bevat en de relevante milieudisciplines op voldoende wijze werden besproken. De uitgebrachte adviezen bevatten geen elementen die ertoe strekken te kunnen concluderen dat het uitgevoerde onderzoek naar de aanzienlijkheid van de milieugevolgen onvolledig of onjuist zou zijn. Alle adviesinstanties waren dan ook van mening dat de opmaak van een planMER niet nodig is. Op 27 oktober 2010 besliste de Dienst Mer dat het RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is (besluit zie bijlage 1).
3.10. Ruimtelijke veiligheidsrapportage Het in werking getreden besluit houdende de regels inzake Ruimtelijke Veiligheidsrapportage (BVR 26/01/2007) verplicht de afweging tot eventuele opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport bij de opmaak van een RUP, en in voorkomend geval de opmaak daarvan zelf. Het besluit voorziet een set van criteria ter beoordeling van deze rapportageplicht. Seveso-bedrijven hebben een bepaalde hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op hun terrein aanwezig. Met aanwezigheid wordt bedoeld zowel de feitelijke of voorziene aanwezigheid in opslaginstallaties en procesinstallaties (als grondstof, tussenproduct, katalysator, solvent, eindproduct,…), als de aanwezigheid die kan ontstaan wanneer een industrieel chemisch proces buiten controle geraakt. Een hoge drempel-inrichting is een inrichting die naar de hoeveelheid gevaarlijke stoffen toe de hoge drempel overschrijdt terwijl een lage drempel-inrichting over hoeveelheden gevaarlijke stoffen beschikt gelegen tussen de lage en de hoge drempel. De uiterste contouren van voorliggend RUP zijn niet begrepen binnen de risicocontouren (een afstand tot 2km voor de mens) van een Seveso-inrichting. Evenwel kan de herbestemming tot ‘gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf’ in het toekomstig RUP invloed hebben op de verplichting tot het al dan niet opmaken van een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR). De stedenbouwkundige voorschriften van het ‘gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf’ zullen echter Seveso-bedrijven, volgens de criteria geldend op het ogenblik van vestiging op het terrein, expliciet uitsluiten. Op 9 november 2010 besliste de Dienst Veiligheidsrapportage dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt (besluit zie bijlage 2).
13 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
4.
Overige elementen van de planningscontext
4.1. Herbevestigd agrarisch gebied Het plangebied maakt deel uit van het herbevestigd agrarisch gebied voor de buitengebiedregio Waasland (besluit Vlaamse regering op 3 april 2009). Voorliggend RUP bevindt zich in de deelruimte 2: Land van Waas, meerbepaald in gebied 11, zijnde het landbouwgebied tussen Lokeren en Waasmunster. Dit is een tussentijds en louter te herbevestigen landbouwgebied waarvoor geen RUP op korte termijn wordt opgestart, noch een specifiek onderzoek voorafgaand aan een RUP, noch een RUP op lange termijn. Conform de omzendbrief RO 2005/01 zijn provinciale en gemeentelijke initiatieven rond de uitwerking voor het behoud en de bescherming van kleine landschaps-, natuur- en boselementen mogelijk. De verstrengde omzendbrief RO 2010/01 behandelt onder andere de mogelijkheden voor gemeentelijke planningsinitiatieven. Er is een grondige motivering nodig over een uitbreiding in herbevestigd agrarisch gebied (eventueel aangevuld met onderzoek naar alternatieve locaties), onderzoek naar de ruimtelijke impact op de ruimtelijk-functionele samenhangende structuur en onderzoek naar eventuele noodzakelijke flankerende maatregelen voor de landbouw. Het betreffende landbouwgebied tussen Lokeren en Waasmunster is reeds gedeeltelijk gefragmenteerd en aangetast door de aanwezigheid van verschillende grootschalige lijninfrastructuren, met name de parallel gelegen spoorlijn Gent-Antwerpen en de Grote Baan (N70) en de noordelijker gelegen hoogspanningsmasten. Het plangebied van voorliggend RUP heeft (met uitzondering van schetsvoorstel 2, zie hoofdstuk 8) louter betrekking op gronden die reeds in eigendom zijn van het bedrijf. Het bedrijf is grotendeels gelegen in de geëigende gewestplanbestemming van gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen, omdat het een historisch gegroeid bedrijf betreft. Het bedrijf kampte enkele jaren geleden echter met uitbreidingswensen, die gedeeltelijk in agrarisch gebied kwamen te liggen. Door het gedeeltelijk positieve planologische attest heeft het bedrijf reeds een stedenbouwkundige vergunning verkregen voor deze uitbreidingswensen, die concreet op terrein werden gerealiseerd. Het betreft bijgevolg een reeds bestaande bedrijfsactiviteit met een vergunde en gerealiseerde uitbreiding. Het RUP heeft aldus tot doel om het bedrijf rechtszekerheid te bieden voor de bestaande vergunde toestand door een klein gedeelte herbevestigd agrarisch gebied te herbestemmen tot ‘gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf’. Daar bovenop heeft het RUP tot doel om de eventuele uitbreidingswensen op lange termijn van het bedrijf naar het agrarische gebied toe te voorkomen.
4.2. Biologische waarderingskaart Kaart 6: biologische waarderingskaart
Volgens de biologische waarderingskaart, versie 2, is het noordoostelijk gelegen gedeelte van het plangebied gelegen in biologisch waardevol gebied. In dit biologisch waardevol gebied bevinden zich waardevolle flora waaronder o.a.: soortenarm permanent cultuurgrasland en bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg (Salix sp.). Van het 5ha grote biologisch waardevol gebied bevindt zich 0,88ha in het plangebied van RUP Paloma.
4.3. Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (VEN) Kaart 7: gebieden van het VEN EN IVON
Het plangebied van voorliggend RUP is niet gelegen in een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Het dichtst bijgelegen VEN-gebied is “De Moervaartdepressie tot Durmevallei” gelegen op 2km ten westen van het plangebied.
14 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
4.4. Landschapsatlas Kaart 8: landschapsatlas
De landschapsatlas geeft een beeld van de relicten van traditionele landschappen in Vlaanderen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen puntrelicten, lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- of lijnrelicten en ankerplaatsen, waarin de samenhang belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Een ankerplaats is een gebied dat behoort tot de meest waardevolle landschappelijke plaatsen. In het plangebied zijn geen ankerplaatsen, puntrelicten, lijnrelicten of relictzones terug te vinden. Zowel ten noorden als ten zuiden van het plangebied zien we twee gebieden die deel zijn van eenzelfde relictzone “Bosgebieden stuifzandrug Waasmunster, Belsele, Sint-Niklaas.” (code R40030)
4.5. Mobiliteit De bedrijfssite bevindt zich ten noorden van de spoorlijn Antwerpen – Gent. In zuidoostelijke richting sluit de site aan bij het gehucht Heiken, waarbij de spoorlijn Antwerpen – Gent echter een barrière vormt. In de recentste stedenbouwkundige vergunning van het bedrijf werden 3 laadkaden voor vrachtwagens langs Beatestraat vergund. Het bedrijf ontsluit op heden dan ook rechtstreeks op Beatestraat, om N70 te bereiken via Doornijkstraat. Paloma stelt naast de beide bedrijfsleiders 12 personen te werk. In het ingediende planologisch attest werd gesteld dat het bedrijf niet meer dan 20 voertuigbewegingen per dag genereert, wat een beperkte mobiliteitsimpact betekent. Bij de afweging van de ontwikkelingsen uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen moet onder andere het bestaande en toekomstige mobiliteits- en bereikbaarheidsprofiel worden afgewogen. Doornijkstraat is een gemeenteweg met smal profiel die het gehucht Heiken ontsluit. Beatestraat is eveneens een gemeenteweg met heel smal profiel van 4m25 in een KWS verharding. Het richtinggevend gedeelte van het GRS vermeldt de uitwerking van een non-stop fietsroute langs de spoorlijn Antwerpen-Gent. Uit de kaart van het provinciale fietsroutenetwerk blijkt dat zowel Doornijkstraat als Beatestraat zijn opgenomen als bovenlokale functionele fietsroute en provinciaal fietsnetwerk. Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk werd opgemaakt in opdracht van het Vlaams Gewest en bestaat in de vijf Vlaamse provincies. De nadruk ligt op functioneel fietsverkeer (woon-werk, woon-school, woon-winkel) en op bovenlokale verplaatsingen. Het netwerk is veel grofmaziger dan het provinciaal fietsnetwerk omdat het vooral verbindend werkt tussen attractiepolen (bedrijventerreinen, stations, ziekenhuizen, ...) en woonconcentraties. Aangezien er ook hoofdroutes werden opgenomen, die langs kanalen en spoorwegen lopen, werd ook het recreatieve element meegenomen en werd er een echt routesysteem ontworpen. Het provinciaal fietsnetwerk is opgebouwd uit assen die voor de verbinding zorgen tussen verschillende (deel)gemeenten. Dit impliceert de creatie van een fijnmaziger net dat gericht is op lokale ontsluitingen van wijken en dat zowel een recreatieve als een functionele werking heeft. Daarnaast zouden zoveel mogelijk trekwegen en vrije spoorwegbeddingen, de zogenaamde lange afstandsfietspaden, berijdbaar kunnen worden gemaakt. Bij de keuze van de routes werd zoveel mogelijk rekening gehouden met bestaande fietsinfrastructuren en vrij directe, veilige en comfortabele fietsroutes. Voor de ontsluiting van het bedrijf Paloma naar N70 moet er een afweging worden gemaakt tussen het ontlasten van de woonomgeving van Heiken (vrachtverkeer langs Beatestraat en Vortekoestraat) of het realiseren van een veilige non-stop fietsroute langs de spoorlijn, met name door Beatestraat
15 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
(vrachtverkeer langs Doornijkstraat). Het gemeentebestuur heeft geopteerd voor blijvend vrachtverkeer van het bedrijf Paloma langs Doornijkstraat omwille van onderstaande redenen. Doornijkstraat is de meest rechtstreekse (kortste en snelste) ontsluiting naar N70. Uit de meest recente informatie (navraag bij het bedrijf in maart 2011) blijkt het huidige aantal vrachtwagenbewegingen verminderd te zijn tot ongeveer 10 per dag, waardoor de hinder van aangelanden langsheen het betreffende gedeelte Doornijkstraat beperkt blijft. Er zijn concrete plannen voor de aanleg van de provinciale fietsroute op het tracé van Beatestraat in het kader van het vervolledigen van de non-stop fietsroute langs de spoorlijn Antwerpen-Gent. Reeds heel wat gedeeltes van de spoorlijn werden uitgerust met fietspaden (vb Vortekoestraat - Sinaai, Sint-Niklaas – Beveren, Lokeren Nonnenbosweg, …). Het ontwerp voor de verbinding Vortekoestraat – Pijlstraat te Lokeren wordt afgerond. Tussen Doornijkstraat en Pijlstraat zal een nieuwe fietsweg worden gerealiseerd. Beatestraat buigt ter hoogte van Vortekoestraat af naar het noorden. Voor het comfort van de fietsers werd door de gemeente Waasmunster een gedeelte grond verworven zodat de fietsers geen omweg hoeven te maken. Het kruispunt N70 – Doornijkstraat – Groenselstraat wordt in de nabije toekomst (2011) heringericht met het oog op een veiligere afwikkeling van het (vracht)verkeer. De volgende flankerende maatregelen zullen worden genomen om deze keuze te onderbouwen: De gemeente zal via een aanvullend verkeersreglement de snelheid beperken tot max. 30km/u voor vrachtwagens + 7,5 ton in het gedeelte Doornijkstraat, vanaf N70 tot spoorweg, waardoor de hinder voor de aangelanden zou moeten verminderen en de verkeersveiligheid wordt bevorderd. Bij de heraanleg van Doornijkstraat in het kader van de toekomstige rioleringswerken zal rekening worden gehouden met deze snelheidsbeperking, met een minimale hinder voor omwonenden en met een maximale verkeersveiligheid. Beatestraat wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van landbouwvoertuigen, net voorbij de laad- en loszone van Paloma en ter hoogte van de aansluting van de fietsweg vanaf Vortekoestraat tot de bocht Beatestraat.
16 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
5. Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets wordt genoemd. Dit decreet trad in werking vanaf 4 november 2003. Het uitvoeringsbesluit werd goedgekeurd op 20 juli 2006 en trad in werking op 1 november 2006. De watertoets bestaat erin onderzoek te doen naar de effecten van het plan of project op de waterhuishouding. Schadelijke effecten moeten zoveel mogelijk worden vermeden en beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden hersteld of, in gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd.
5.1. Vlaamse hydrografische atlas Kaart 9: Vlaamse hydrografische atlas
Het plangebied Paloma is gelegen in het Bekken Gentse Kanaalzone. Ten noorden van het plangebied loopt een waterloop 2de categorie , genaamd de Grote Astbeek (in de volksmond ook de Klaverbeek genaamd). Twee uitlopers van deze beek lopen ten oosten en westen van het plangebied, deze zijn beide van derde categorie. Ten zuiden van spoor en N70 loopt de Lokerenbeek, waterloop categorie 2.
5.2. Watertoets Kaart 10: watertoetskaarten
5.2.1. Beschrijving Uit de kaart “overstromingsgevoelige gebieden” blijkt dat binnen het plangebied geen overstromingsgevoelige gebieden aanwezig zijn. Er wordt geoordeeld dat dit RUP geen negatief effect heeft op de ruimte voor en de watergebonden functies van de Klaverbeek, gelegen ten noorden van het plangebied. Er dienen eveneens geen bijkomende maatregelen worden opgelegd om gebouwen of percelen binnen het plangebied te beschermen tegen risico’s door overstromingen. Uit de kaart van de infiltratiegevoelige gebieden blijkt dat het RUP gelegen is in een gebied dat infiltratiegevoelig is. Hier infiltreert het hemelwater goed door naar de ondergrond. Het plangebied van voorliggend RUP is niet erosiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). In de gemeente Waasmunster werd het zoneringsplan definitief vastgesteld op 23 juni 2008. Het plangebied van RUP Paloma maakt hierbij deel uit van de groene cluster 038-201, met name een collectief te optimaliseren buitengebied. Deze cluster zal als eerste van een reeks noodzakelijke gemeentelijke initiatieven in relatie tot de Aquafin-collector 20.527 ‘aansluiting Neerstraat’ worden gesaneerd en aangesloten op een centrale zuivering. Er kan worden besloten dat rekening houdende met de bovengenoemde relevante doelstelling van het DIW het RUP Paloma geen schadelijke effecten heeft op het watersysteem.
5.2.2. Effectbeoordeling Schadelijke effecten op het watersysteem ten gevolge van de realisatie van dit RUP kunnen zich voordoen op vlak van gewijzigde overstromingsregimes en infiltratie naar het grondwater. Andere effecten op het watersysteem worden in het kader van dit RUP als minder relevant beschouwd. Deze 17 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
eventuele schadelijke effecten zullen hieronder geëvalueerd, vermeden of gecompenseerd worden door het opleggen van relevante stedenbouwkundige voorschriften. De ligging van het plangebied in collectief te optimaliseren buitengebied volgens het zoneringsplan noodzaakt voor de bestaande gebouwen dat de scheiding van afvalwater en hemelwater ten laatste is uitgevoerd op het ogenblik dat de rioleringswerken zijn uitgevoerd. In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater worden gezuiverd in een septische put. De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Paloma zorgen voor meerdere milderende maatregelen. – –
Het aanleggen van waterdoorlatende verharding. Het toepassen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.
Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Het RUP vormt evenmin het kader voor de bouw van bijkomende bedrijven, die verontreinigd afvalwater produceren.
5.2.3. Conclusie Gezien het RUP slechts de bestaande toestand bestendigt, heeft het ook geen uitgesproken negatieve effecten op de waterhuishouding. Bijgevolg is het effect eerder kleinschalig, mits het nemen van enkele milderende maatregelen.
18 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
6. Analyse bestaande toestand 6.1. Bestaande ruimtelijke structuur Het plangebied bevindt zich in de noordwestelijke hoek van de gemeente Waasmunster, op ongeveer 750m van de gemeentegrens met Lokeren en ca. 1250m van de gemeentegrens met Sint-Niklaas. Zuidwestelijk van het plangebied ligt net over de gemeentegrens het bedrijventerrein langs N70 van Lokeren. Ten zuiden van het plangebied en begrepen tussen de spoorlijn Gent-Antwerpen en N70 ligt de woonwijk Heiken (ontwikkeld woonuitbreidingsgebied), horende bij de nog zuidelijker gelegen dorpskern Ruiter. Het plangebied wordt noord(oostelijk) en (zuid)westelijk omgeven door een open landbouwgebied. In dit open landbouwgebied bevindt zich ten noorden van het plangebied de Klaverbeek, waarlangs zich verschillende beboste percelen situeren. Dit open landbouwgebied is reeds gedeeltelijk gefragmenteerd en aangetast door de aanwezigheid van verschillende grootschalige lijninfrastructuren, met name de parallel gelegen spoorlijn Gent-Antwerpen en de Grote Baan (N70) en de noordelijker gelegen hoogspanningsmasten. Binnen het plangebied zelf vallen de zandopslagsilo’s en de telecommunicatiemast op in de open agrarische omgeving.
6.2. Interpretatie grondgebruik binnen plangebied De betrokken bedrijfssite is historisch gegroeid binnen de omgeving. In 1954 bevond er zich reeds een eerste bedrijfsgebouw, wat werd bevestigd in 1978 bij de opmaak van het gewestplan Sint-Niklaas – Lokeren, door de site te bestemmen als gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen. Bijgevolg werd de bedrijfsactiviteit historisch verankerd in de overwegend agrarische omgeving. De bedrijfssite bestaat op heden uit twee gebouwen, die via een luifel verbonden zijn met elkaar. Het oude bedrijfsgebouw beslaat ongeveer 6500m², en de recent gerealiseerde uitbreiding beslaat ongeveer 3000m². Tussen en rondom beide gebouwen werd een circulatieweg aangelegd. Het hoofdgebouw (gerealiseerd in 1954) wordt gebruikt voor de productie en verkoop van duivenvoeders en mineralen, evenals artikelen voor de duivensport. Gebruikte materialen voor het hoofdgebouw zijn rode baksteen (al dan niet bekleed met witte bardage), staalstructuur met witte bardage. Het hoofdgebouw bestaat uit het oorspronkelijke westelijke gedeelte bekleed met rode baksteen. Het oorspronkelijk gebouw heeft een gemiddelde kroonlijsthoogte van 3,00m en een nokhoogte van 7,30m. Platte dakgedeelten zijn 5,30m tot 7,50m hoog. In 1993 werd een gebouw voor graan en zandopslagsilo’s bijgebouwd aan de oostzijde van het oorspronkelijk gebouw. Het betreft een opslagplaats van ca. 20m x 30m met een hoogte van 15,00m, en plaatselijk tot 16,50m. De recent gerealiseerde uitbreiding betreft een opslagruimte van cavia-, konijnen-, en hondenvoer en kattenbakvulling dat reeds is voorverpakt. Bij deze uitbreiding was geen sprake van een nieuwe productielijn. Langs Beatestraat werd een loskade in betonverharding verwezenlijkt naar drie poorten toe. Voor de materialen werd bij de uitbreiding geopteerd voor een staalstructuur bekleed met bardage in witte/gebroken-witte kleur ofwel bekleed met witte silexbeton-panelen. Het geheel kent een hoogte van 7,70m en is afgedekt met een plat dak. Bouwvrije stroken tussen 5,00m en 10,00m werden voorzien. Een kwalitatieve inbuffering ten opzichte van het omliggende agrarisch gebied werd als voorwaarde aan de recentst afgeleverde stedenbouwkundige vergunning gekoppeld, maar ontbreekt tot op heden evenwel.
19 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
Zicht op de Beatestraat en de spoorweg Antwerpen‐Gent
Huizen langsheen Doornijkstraat
Hoofdgebouw van de bedrijfssite (westelijke gedeelte)
Voorzijde van het hoofdgebouw (spoorzijde) wordt gebruikt als verkoopsruimte
Gebouw voor graan en zandopslagsilo
Loskade voor de recent gerealiseerde opslagruimte
20 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
Recent gerealiseerde opslagruimte met zicht op telecommunicatiemast
21 08002‐RUP‐Paloma
Zicht op noordoostelijk gelegen agrarisch gebied
toelichtingsnota
7. Visie 7.1. Ruimtebehoefte vanuit het planologisch attest Midden 2006 diende Paloma NV een aanvraag tot het verkrijgen van een planologisch attest in op de gemeente Waasmunster. De ruimtelijke behoefte op korte termijn omvatte: – het uitbreiden van het bestaande bedrijf met een magazijn (ca. 3000 m²) en drie laadkaden op de percelen met kadastrale nummer 152n en 159 – het oprichten van een luifel met een breedte van 7m tussen het bestaande bedrijf (zone houtbewerking) en de uitbreiding van het magazijn – het aanleggen van parking en circulatieruimte voor vrachtwagens (ca. 1600 m²) – het aanleggen van een groenbuffer. Deze korte termijn behoefte werd in het planologisch attest positief geadviseerd, waarna het bedrijf een bouwaanvraag indiende en een stedenbouwkundige vergunning bekwam voor de bovenstaande werken. De ruimtelijke behoefte op lange termijn omvat: – het bedrijf uit te breiden op het perceel met kadastraal nummer 158 (ca. 2100m²) – het aanleggen van een groenbuffer. De ruimtelijke behoefte op korte termijn betekende een uitbreiding van ongeveer 60% van de grondoppervlakte van het toenmalige bedrijf. Samen met de ruimtelijke behoefte op lange termijn zou de mogelijke totale uitbreiding 100% van de grondoppervlakte van het toenmalige bedrijf bedragen. Het gedeeltelijk positieve planologisch attest liet een beperkte, noodzakelijke uitbreiding afgestemd op het huidige productieproces en in functie van de huidige bedrijfscontinuïteit toe. Het planologisch attest sluit de opstart en uitbouw van een volledig nieuw productieproces naast het reeds bestaande productieproces (bijvoorbeeld het onderbrengen van een drukkerij door Publi Paloma voor de publicatie van een duivenkrant) uit omwille van de volgende redenen: – de geïsoleerde ligging van de bedrijfssite binnen het agrarische gebied – de gebrekkige ontsluiting naar de secundaire weg N70 – de mogelijke overlast voor de woonomgeving Heiken. Voorliggend RUP sluit zich aan bij de stedenbouwkundige visie zoals gevormd in het planologisch attest, en laat de ruimtelijke behoefte op lange termijn voor de uitbouw van een eventuele tweede productielijn niet toe.
7.2. Doelstellingen van het RUP Volgende doelstellingen in de verdere uitwerking van het RUP staan voorop bij de verdere ontwikkelingsperspectieven van de bedrijfssite Paloma. –
Het bieden van een antwoord op het aspect van zonevreemdheid en het bieden van rechtszekerheid met betrekking tot de huidige bedrijfssite. Uit de recent gerealiseerde bedrijfsuitbreiding in het kader van het gedeeltelijk positieve planologische attest en uit contactname met het bedrijf ziet het ernaar uit dat het bedrijf nog geruime tijd ter plaatse zal blijven. Aan het bedrijf wordt daarom rechtszekerheid geboden door de bestaande vergunde
22 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
toestand (korte termijnbehoeften vanuit het planologisch attest) een vertaling te geven in het RUP. –
Aandacht voor het niet overschrijden van de draagkracht van de omgevende open ruimte. Verdere uitbreidingsmogelijkheden voor de bedrijfsactiviteiten worden uitgesloten.
–
De landschappelijke afwerking van de rand van de bedrijfssite naar de open ruimte. Er wordt gestreefd naar het optimaal integreren van het bedrijf in het omliggende landschap (bedrijfsintegratie). Dit betekent niet dat het bedrijf moet worden weggestopt achter een groen ‘scherm’ of worden gecamoufleerd (wat ook niet mogelijk is omdat de graansilo’s 15m hoog zijn). Het bedrijf zal zichtbaar en beeldbepalend blijven voor de omgeving, maar wordt opgenomen in het omliggende landschap door een wisselwerking tussen de gebouwen en de streekeigen groenelementen. Het is de bedoeling om de reeds bestaande bomenrijen op de perceelsgrenzen ‘aan te dikken’ tot een volwaardig groenmassief.
–
De optimale invulling van de site (zuinig ruimtegebruik), rekening houdend met de hierboven aangegeven doelstellingen en de impact van de schaal van het volledige bedrijfscomplex. Het huidige bedrijf heeft zich zowel in grondoppervlakte als bouwhoogte reeds gemaximaliseerd. Het woongedeelte, de kantoorruimte, de beperkte verkoopsruimte, de productie en de magazijnruimte zijn ondergebracht in het oudste bedrijfsgebouw, en getuigen eveneens van een compact ruimtegebruik. De stedenbouwkundige voorschriften moeten het reeds bestaande zuinige ruimtegebruik bestendigen en blijvend stimuleren in de toekomst.
–
Aandacht voor het meest wenselijke toekomstige mobiliteits- en bereikbaarheidsprofiel van het bedrijf. Er wordt geopteerd voor de meest rechtstreekse ontsluiting via Doornijkstraat naar N70, mits het betrokken kruispunt wordt heringericht en de snelheidsbeperkende maatregelen voor Doornijkstraat worden uitgevoerd. De afwikkeling van het beperkte vrachtwagenverkeer van het bedrijf is niet wenselijk en mogelijk op het tracé van Beatestraat in het kader van de realisatie van de non-stop fietsroute langs de spoorlijn Antwerpen-Gent.
23 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
8. Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften 8.1. Grafisch plan Het plangebied van het grafisch plan werd afgestemd op de percelen in eigendom van het bedrijf Paloma NV. Aangezien het bedrijf reeds maximaal heeft kunnen uitbreiden volgens het planologisch attest werd de grens van het plangebied in het oosten afgestemd op de bestaande bebouwing van de laatst gerealiseerde nieuwbouw met een voldoende doorgang voor de brandweer van 5m en een buffergebied van 10m breedte. Volgende bestemmingscategorieën worden in het grafisch plan van dit RUP gehanteerd: gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf buffergebied overdruk bouwvrije voortuinstrook. Hieronder volgt nadere uitleg over de verschillende bestemmingen binnen het plangebied.
8.1.1. Gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf Deze zone is de bestendiging en de beperkte uitbreiding van de bestaande vergunde toestand van het bedrijf Paloma NV. Voor de afbakening van deze zone werd de bestaande bebouwing en verharding langs Beatestraat meegenomen met een bouwvrije strook van minimum 5m rond de gebouwen, zodat voldaan is aan de brandveiligheidsnormen. De huidige gewestplanbestemming voor dit gebied betreft grotendeel gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen. Indien de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, geldt de nabestemming gebied voor lokaal bedrijf. De nabestemming is bestemd voor slechts één kleine of middelgrote onderneming of één ambachtelijk bedrijf. Indien het bedrijf Paloma NV zou verdwijnen is het niet wenselijk dat de site wordt opgesplitst in meerdere bedrijfsentiteiten omwille van de beperkte draagkracht van de omliggende woon- en landbouwomgeving. Bij een toekomstige ontwikkeling tot meerdere bedrijfsentiteiten bestaat de kans op een gevoelige verhoging van het aantal verkeersbewegingen. De bereikbaarheid van de bedrijfssite kan bijkomende mobiliteitseffecten onvoldoende opvangen zonder de onmiddellijke woonomgeving te belasten.
8.1.2. Buffergebied Dit gebied werd, rekening houdende met de minimale bouwvrije stroken en de eigendomsstructuur, maximaal ingetekend. Omwille van de realiseerbaarheid werd het buffergebied volledig op eigen terreinen van het bedrijf ingetekend, waardoor er geen bestemmingswijziging met beperking op het eigendomsrecht op perceelsgedeelten van derden optreedt. Een volwaardige groenbuffer van 10m op eigen terrein betekent echter wel dat bestaande recent vergunde gebouwen deels in deze groenbuffer komen te liggen. Dit heeft tot gevolg dat er aan dit gebouwgedeelte louter instandhoudingswerken kunnen worden uitgevoerd, en dat bij herbouw de groenbuffer met eventuele bouwvrije strook (qua brandweernormen) moet worden gerespecteerd.
8.1.3. Overdruk bouwvrije voortuinstrook In de overdruk bouwvrije voortuinstrook wordt een minimaal te respecteren afstand voor bedrijfsgebouwen tot Beatestraat vastgelegd. Deze overdruk wijst er eveneens op dat rechtstreekse ontsluiting van het bedrijf Paloma op de openbare weg via Beatestraat (en niet Doornijkstraat) moet gebeuren. In deze zone kunnen bestaande vergunde constructies zoals
24 08002‐RUP‐Paloma
de de via de
toelichtingsnota
weegbrug blijven bestaan. Niettemin is het de bedoeling dat deze bouwvrije voortuinstrook een groener karakter verkrijgt dan op heden het geval is.
8.2. Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften De verordenende delen van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan omvatten een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften. Deze laatste zijn opgenomen in de gelijknamige bundel. De tekst in die bundel is ingedeeld in twee kolommen: – een eerste kolom met verordenende stedenbouwkundige voorschriften – een tweede kolom met de toelichting daarbij.
Artikel 1. Gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf Het gebied is bestemd voor het behoud en de beperkte uitbreiding van de huidige historisch gegroeide bedrijfsactiviteiten, zijnde de productie, opslag en verkoop van dierenvoeders en aanverwanten van het bedrijf Paloma NV aan Doornijkstraat nr. 59. Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het historisch gegroeide bedrijf. Deze nevenactiviteiten moeten een geïntegreerd deel uitmaken van de bedrijfsgebouwen. Als de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, geldt de nabestemming gebied voor lokaal bedrijf. De nabestemming gebied voor lokaal bedrijf is bestemd voor één kleine of middelgrote onderneming of één ambachtelijk bedrijf. Een compact bouwvolume, waarbij gebruik kan worden gemaakt van meerdere verdiepingen voor de integratie van hoofd- en nevenfuncties, is verplicht. De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 8m. In uitzondering hierop bedraagt de hoogte voor bepaalde technische installaties maximum 17m over maximaal 10% van de totale dakoppervlakte. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de oprichting, verbouwing of uitbreiding van een gebouw of constructie in dit gebied moet tevens de inrichting van het aangrenzende buffergebied (art. 2) omvatten. Het verharden in functie van de aanleg van strikt noodzakelijke circulatieruimte, laad- en loskaden, brandwegen, eventuele buitenopslag, parkeerplaatsen en fietsenstalplaatsen is toegelaten. Het stapelen, stockeren of opslaan van allerlei materialen, materieel of afval in open lucht is in deze zone toegelaten, mits deze handelingen niet gebeuren in het open zicht vanaf Beatestraat.
Artikel 2. Buffergebied Het buffergebied is integraal als groene ruimte te behouden of in te richten, met inbegrip van de aanleg van landschappelijk ingepaste waterbufferbekkens of grachten. Zij zorgen, op een wijze die zich in het landschap inpast, voor een degelijke visuele buffering van naastgelegen gebouwen en constructies. De zone dient als groene ruimte te worden aangelegd en gehandhaafd door middel van de aanplanting van een heestermassief. Minimum 50% van de aan te planten heesters is streekeigen. De hoogte van het volgroeide massief bedraagt minimum 3m. Naast de struikbeplantingen dient per 100 m² minstens één streekeigen hoogstam te worden voorzien. Bij de aanleg dient men maximaal rekening te houden met bestaande natuurlijke elementen zoals waardevolle bomen, bomenrijen, struwelen en waterlopen. 25 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
Artikel 3. Overdruk bouwvrije voortuinstrook Dit gebied is bestemd voor de toegang tot de bedrijfssite. Er zijn geen constructies toegelaten, met inbegrip van hellende op- en afritten, en met uitzondering van – nutsleidingen en bijbehorende installaties – de bestaande vergunde weegbrug. Het stapelen, stockeren of opslaan van allerlei materialen, materieel of afval in open lucht is in deze zone verboden. De toegang tot het bedrijfsperceel moet gebeuren op één of maximaal twee plaatsen langs Beatestraat, waarbij de totale breedte van de toegangen maximaal de helft van de perceelsbreedte langs Beatestraat mag bedragen. In het niet-verharde gedeelte dient een doorlopende bladhoudende haag met minimum één streekeigen hoogstam per 120 m² bouwvrije voortuinstrook te worden aangeplant om een groen karakter te verkrijgen.
26 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
9. Op te heffen strijdige bepalingen Krachtens Art. 2.2.2. §1, 5° van de VCRO bevat een RUP een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die worden opgeheven.
9.1. Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften De verordenende bepalingen (grafisch plan en bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften) van voorliggend RUP treden – voor wat betreft het plangebied van dit RUP – volledig in de plaats van de verordende bepalingen van het gewestplan. Volgende bestemmingen uit het gewestplan Sint-Niklaas – Lokeren (KB 07/04/1977, gedeeltelijk gewijzigd bij BVR op 09/12/1997) worden opgeheven: –
Gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen (zone van 100m, gemeten vanaf de scheiding met de Doornijkstraat)
–
Agrarisch gebied.
De stedenbouwkundige voorschriften van gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen en agrarisch gebied van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen, zijn als bijlage opgenomen (zie bijlage 3).
10. Realisatie van het RUP De gemeente Waasmunster wenst geen onteigeningsplan op te maken. Het plangebied werd afgebakend volgens de eigendomsstructuur van het bedrijf Paloma, waardoor er geen bestemmingswijziging op percelen van derden plaats vindt en er geen beperking van het eigendomsrecht optreedt.
27 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
11. Ruimtebalans Tabel 1: ruimtebalans
Gewestplan (ha)
Totaal RUP (ha)
Saldo (ha)
1
Wonen
-
-
-
2
Bedrijvigheid
1,28
1,81
+0,53
3
Recreatie
-
-
-
4
Landbouw
0,53
-
-0,53
5
Bos
-
-
-
6
Overig groen
-
-
-
7
Reservaat en natuur
-
-
-
8
Lijninfrastructuur
-
-
-
9
Gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen
-
-
-
10
Ontginning en waterwinning
-
-
-
TOTALE OPPERVLAKTE PLANGEBIED
1,81
1,81
0
In totaal zorgt dit RUP in beide schetsvoorstellen dus voor: –
een afname van het agrarisch gebied
–
een toename van bedrijvigheid (inclusief de groenbuffer).
Dit RUP voorziet bijgevolg in het omzetten van agrarisch gebied naar gebied voor historisch gegroeid lokaal bedrijf (inclusief groenbuffer).
28 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
12. Planbaten, planschade en kapitaal- of gebruikersschade Kaart 11: planbaten, planschade en kapitaal- of gebruikersschade
Een nieuw RUP waarbij een perceel een nieuwe bestemming krijgt, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Dit komt omdat een bestemmingswijziging rechtstreeks bepaalt voor welk soort bebouwing en andere werken je een stedenbouwkundige vergunning kan bekomen. Bij planbaten betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden door een bestemmingswijziging krijgen. Deze planbatenheffing wordt betaald binnen een termijn van 6 maanden na het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor bouwwerken die vóór de inwerkingtreding van het RUP niet konden worden verleend. Planschade en bestemmingswijzigingscompensatie zijn financiële regelingen waarbij de overheid die het RUP opmaakte de waardevermindering van gronden als gevolg van bestemmingswijziging vergoedt. De planschadevergoeding wordt toegepast indien aan verschillende criteria samen wordt voldaan: – het perceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste weg – het perceel komt stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking – het perceel is gelegen in een bebouwbare zone volgens een plan van aanleg of RUP – enkel de eerste 50m vanaf de rooilijn komt voor planschade in aanmerking. De bestemmingswijzigingscompensatieregeling is een vergoedingsregeling voor eigenaars van landbouwgronden die een groene bestemming krijgen en daardoor in waarde dalen. De bestemmingswijzigingscompensatie bedraagt 80 % van de waardevermindering. Indien een perceel minstens een halve hectare groot is en geregistreerd is in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem van de landbouwadministratie kan de eigenaar een aanvraag tot bestemmingswijzigingscompensatie indien bij de Vlaamse Landmaatschappij. Uit kaart 11 blijkt dat de volgende bestemmingswijzigingen op percelen in aanmerking komen voor planbaten: – van landbouw naar bedrijvigheid. In voorliggend RUP Paloma zijn er geen perceelsgedeelten die in aanmerking kunnen komen voor planschade of bestemmingswijzigingscompensatie.
29 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
13. Bijlage 1: besluit Dienst Mer tot ontheffing van de planMER-plicht
30 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
14. Bijlage 2: besluit dienst VR tot ontheffing van de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport
31 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
15. Bijlage 3: op te heffen stedenbouwkundige voorschriften ART. 7. 2. De industriegebieden: 2.0. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. 2.1.3. de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.
ART. 11. 4.1. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
32 08002‐RUP‐Paloma
toelichtingsnota
16. Bijlage 4: verslag plenaire vergadering met adviezen
33 08002‐RUP‐Paloma