Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 22 augustus 2012 om 19.30 uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel.
Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
de heer ir. J. Beenakker, voorzitter. de heer J.W. Westerholt, griffier. de heren A. Addou, Y. Alişkan en J. Beijer, mevrouw N. Budak, de heren P. van den Burg (vanaf 19.34 uur) en J.H. van Dijk, mevrouw A.E.L. Duquesnoy-van den Heuvel, de heren A. de Graaf en N.E. Gradisen, mevrouw H.A. Groenendaal, de heren B. van Gurp (vanaf 19.54 uur) en F.A.G. Henning, de dames C.M. de Heus en D. de Klerk, de heren W. Kooijman en M.J.J. Melissen, mevrouw L.H.K. Metiary, de heer Th.J.M. van Oostrom, mevrouw N.E. Özünal, de heren A. Saddiki en G.J.R. Spekman, de dames C.M. Son-Stolk en J.D. Stoeten-Flach en de heren P.G. van Wijk, J.H. de Wild en T. Zuidema.
Tevens aanwezig zijn de wethouders H.A. Driessen, mevrouw C.A.A. van Rhee-oud Ammerveld, C.R. Vermeulen en L. Verspuij. Afwezig m.k.: de heer B. Brink.
1.
Opening
De voorzitter: Ik open de raadsvergadering van 22 augustus 2012 en heet alle aanwezigen van harte welkom. Na het zomerreces is de een wat roder of bruiner dan de ander! Een aantal mensen ben ik op het terras of elders al weer tegengekomen. Het is goed jullie allemaal weer te zien. ‘Na het zomerreces start het nieuwe politieke seizoen’ zullen wij maar zeggen. Dit is een belangrijke vergadering in die zin, dat wij vandaag afscheid nemen van Lammert Dijkstra en een nieuw raadslid, de heer De Graaf, installeren. Dat zijn altijd belangrijke momenten voor een raad. Ik stel voor met de desbetreffende agendapunten en de benoemingen in de commissies te beginnen en daarna de reguliere agenda af te werken, die begint met het vaststellen van de agenda. Ik verzoek de griffier vooraf de mededelingen van verhindering of verlating over te brengen. De griffier: Dank u, voorzitter. De heer Brink is verhinderd en de heren Van Gurp en Van den Burg hebben mij medegedeeld mogelijk later ter vergadering te zullen verschijnen. De voorzitter: Wij hebben vanavond één inspreker, de heer Van Uffelen, die zoals te doen gebruikelijk voorafgaand aan de behandeling van de agenda zal inspreken. Ik zal de heer Van Uffelen het woord geven na de behandeling van de agendapunten 1a, 1b en 1c en voor het vaststellen van de notulen van de vorige vergadering. Omdat wij een nieuw raadslid zullen installeren, hebben wij een commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven nodig. Ik stel voor dat die commissie, bestaande uit de heer Gradisen als voorzitter en mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel en mevrouw Stoeten-Flach als leden, tevens als commissie van stemopneming fungeert. 1a.
Afscheid van de heer L. Dijkstra als lid van de gemeenteraad
De voorzitter: Het is een goede gewoonte dat wij elkaar in de raadsvergaderingen met ‘u’ en ‘mijnheer’ of ‘mevrouw’ aanspreken, maar dat zal ik nu niet doen. Lammert, ik zal jou eerst toespreken en na mij zal Marcel Melissen dat namens de raad doen. Vervolgens zal Waldex Kooijman als jouw fractievoorzitter het woord voeren en daarna krijg je zelf het woord. Waarschijnlijk moet je even wennen aan het idee dat je pas als vierde het woord krijgt en ik wil je erop wijzen dat interrupties in toespraken niet zijn toegestaan. Wat dat betreft zal dit een zware laatste vergadering voor je zijn.
2
Wij nemen vandaag afscheid van een kleurrijk, betrokken en enthousiast raadslid. Wij hebben elkaar maar kort meegemaakt, een half jaar, zes raadsvergaderingen, maar natuurlijk ook bij diverse bijeenkomsten in de stad of in de wandelgangen. Tien jaar geleden, in 2002, kwam je op een bijzonder moment in de raad. Je was medeoprichter van ProTiel, een partij die, als ik het goed heb begrepen, uit de wijkvereniging Passewaaij is voortgekomen. Jij en de mensen om jou heen hebben toen gezorgd voor een politieke aardverschuiving waaraan zelfs landelijk aandacht is besteed. Ik praat natuurlijk niet uit eigen ervaring, ik veronderstel dat Marcel Melissen daarover zo dadelijk ook het een en ander zal zeggen. Dat jullie met acht zetels in de raad kwamen, was voor jullie zelf misschien ook wel een beetje schrikken en het moet best een klus zijn geweest de juiste poppetjes te vinden. In de periode van je raadslidmaatschap ben je lijsttrekker geweest, maar je was nooit fractievoorzitter. Je belangrijkste motivatie was de communicatie tussen de politiek en de burgers. De verbetering daarvan was voor jou een belangrijke drijfveer om in de politiek te gaan en ProTiel op te richten: weten wat in Tiel speelt, weten wat de inwoners van Tiel belangrijk vinden en dat politiek vertalen. Dat lijkt mij een prima motivatie. Ik zeg altijd dat onze inwoners onze ‘core business’ vormen. Als wij heftig aan het vergaderen zijn en stapels stukken doorworstelen wordt dat soms vergeten, maar uiteindelijk doen wij ons werk voor de inwoners van Tiel. De leden van de raad zijn immers volksvertegenwoordigers. De raad staat regelmatig voor dilemma’s. Er wordt wel gezegd dat ‘de burger’ niet bestaat. Het is lastig dat altijd sprake is van een worsteling tussen het individueel en het algemeen belang, die worsteling maakt het voor de leden van de raad moeilijk hun verschillende rollen uit te oefenen. Ik geef dat meteen mee aan de heer De Graaf. Hij moet goed luisteren! De leden van de raad hebben een kaderstellende rol en nemen over het algemeen belangrijke besluiten. Zij zijn ook controlerend bezig en zijn volksvertegenwoordigers. Ga er maar aan staan. Het op een goede wijze invullen van die verschillende rollen in een steeds complexer wordende samenleving is niet eenvoudig. Burgers verwachten steeds meer van de overheid, maar verwachten tegelijkertijd dat de overheid zich steeds meer terugtrekt. Dat spanningsveld komen wij in de communicatie met de burgers vaak tegen. Daarnaast is het belangrijk te vermelden dat het takenpakket van de gemeenten in de laatste decennia enorm is toegenomen en de leden van de raad hun raadswerk naast hun dagelijkse werk in relatief kleine fracties moeten doen. In elke fractie moet een klein aantal mensen, weliswaar met hulp van hun achterban, vele dossiers doorworstelen en hun standpunten daarover op een goede manier naar voren brengen. Gaat het in de raad om de hoofdlijnen of de details? Dat is een steeds wederkerend discussiepunt. Volgens mij zijn daarover in jouw richting ook wel eens opmerkingen gemaakt. Niet door mij natuurlijk! Hoe cruciaal details zijn wordt nogal eens onderschat. Burgers die ergens tegenaan lopen spreken ons vaak aan op details. Ik ben van mening dat de leden van de raad goed naar de burgers moeten luisteren en oog moeten hebben voor details, maar op hoofdlijnen moeten besturen. Dat is het spanningsveld waarin wij zitten en de uitdaging waarvoor wij staan. Toen je in de raad kwam, heb je gemerkt dat de leden van de raad veel werk moeten verzetten en het best wel lastig is te kiezen waarvoor je gaat en waarop je voor de burgers aanspreekbaar bent. De raadsleden moeten veel stukken bestuderen en veel vergaderingen bijwonen. Zoals ik al aangaf heb je je vanaf het begin enthousiast in het raadswerk gestort en is het werk als raadslid je bijzonder goed afgegaan. Ik zeg altijd dat de gemeente het belangrijkste bestuursorgaan is en het raadslidmaatschap is een mooie en belangrijke bestuursfunctie. Wij zitten natuurlijk heel dicht op de burgers. Zaken die wij in de raad bespreken raken onze burgers direct, in Den Haag of in de provincie is dat lang niet altijd het geval. De zaken die wij in de raad bespreken gaan over de leefomgeving van onze burgers, hun eigen huis en hun eigen straat, en zijn dus belangrijk voor hen. Toen wij elkaar in de zomer in de Waterstraat tegenkwamen, vertelde je mij het leuk te vinden dat je als raadslid direct resultaten van je werk ziet. Wat wij hier bespreken zien wij buiten en is heel dichtbij. Je bent een bestuurder die het plezierig vindt dicht op de mensen te besturen en dichtbij de projecten te functioneren. Ik weet niet of je de ambitie hebt bij de provinciale of landelijke politiek betrokken te raken, maar wat dat betreft ben je naar mijn mening ideaal voor het lokale bestuur. Je hebt je punten altijd op bijzonder creatieve wijze naar voren weten te brengen. Na zes vergaderingen heb ik die ervaring ook. Je deed dat natuurlijk in het debat, maar ook via de rondvraag of naar aanleiding van de notulen en de laatste jaren ben je ook aardig bedreven geraakt in het Twitteren. Voor mij zijn de flanken in de raadszaal lastig in beeld te houden en als nieuwe voorzitter heb ik de neiging wat meer voor mij uit te kijken. Jou heb ik echter wel altijd goed in beeld gehad want je bent nogal bewegelijk en dus zichtbaar. Uit mijn ooghoeken zag ik je vaak heftig gebarend op het puntje van je stoel zitten, klaar om te interrumperen. Wij hebben het daarover wel eens gehad, je deelt met
3
mij de liefde voor het debat in de raad. Een debat moet natuurlijk tot resultaten leiden, maar het is zeker belangrijk dat in deze raad wordt gedebatteerd. Je vindt het prettig dat daarvoor ruimte is. Ik zou je willen karakteriseren als betrokken, fanatiek, soms wat ongenuanceerd, ongeduldig in ieder geval, vasthoudend, zichtbaar in de stad en prettig in de omgang. Het laatste is erg belangrijk. Ik niet, maar jullie doen het raadswerk naast jullie dagelijkse werk. Wat wij doen is belangrijk, maar de sfeer moet wel een beetje gezellig zijn. Wij zullen je missen. Dat geldt zeker voor je gegroeide liefde voor de stad Tiel in de lange periode waarin je in Tiel hebt gewoond. Je liefde voor Tiel kwam mooi tot uiting in het in De Gelderlander over jou verschenen artikel met een foto erbij waar je fantastisch op staat. Als man is dat altijd moeilijk te zeggen. Op de achtergrond zien wij hoe mooi Tiel is. Je hebt aangegeven dat je de raad met gemengde gevoelens verlaat, wij hebben daarover kort met elkaar gesproken. Enerzijds vind je het leuk een nieuwe toekomst tegemoet te gaan en een nieuwe start te maken in het Friese, in Dokkum, waar jouw ‘roots’ liggen. Aan de andere kant heb je hier veel opgebouwd dat je moet achterlaten. Ik neem aan dat je ons via allerlei moderne media of wellicht af en toe via de publieke tribune enthousiast zult blijven volgen. De griffier heeft mij als echte Groninger uitgelegd dat het hoge noorden het ‘heitlân’ heet. Ik spreek dat vast en zeker helemaal verkeerd uit. Je gaat terug naar het gebied waar je kunt fierljeppen, kaatsen, schaatsen en skûtsjesilen en het land van oranjekoek en suikerbrood. Friesland staat om heel veel goede dingen bekend. Ongetwijfeld zul je ook in Friesland bestuurlijk en politiek actief worden, het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De plaatselijke kaatsbond en zeker ook de politiek in Dongeradeel, waartoe Dokkum behoort, zijn gewaarschuwd. Ik zal mijn collega een sms’je sturen met het bericht dat zij de heer Dijkstra in de gaten moet houden! Omdat er nog meer sprekers zijn, zal ik mijn verhaal hiermee afsluiten. Het traditionele afscheidscadeau dat ik je zal overhandigen is geen verrassing. Het is een tinnen bord met jouw naam erin gegraveerd. Nogmaals heel veel dank voor jouw inzet voor Tiel. Het ga je goed. (applaus) De voorzitter overhandigt de heer Dijkstra een tinnen bord. De voorzitter: Ik wil nu graag Marcel Melissen het woord geven. De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. Ik begin met ‘Geachte heer Dijkstra’, maar ga onmiddellijk over op ‘Beste Lammert’. Vandaag nemen wij afscheid van jou als raadslid. Jouw woorden naar mij toe waren ‘Toch niet bijzonder, mijn afscheid’. Mijn reactie is, dat de manier waarop jij de politiek bent ingegaan wel degelijk bijzonder is. Je bent de politiek ingegaan, omdat je samen met een aantal anderen van mening was dat de communicatie vanuit de gemeente richting de burgers zwaar onvoldoende was. Dat was de hoofdreden. Jullie wilden je gaan inzetten om ervoor te zorgen dat de communicatie beter zou worden. ProTiel werd de grootste partij en kwam de raad binnen denderen. Daar zaten wij als raad met iets nieuws: ProTiel was een lokale partij en wij hadden daarmee geen enkele ervaring. ProTiel had geen ervaring met ons, wij hadden geen ervaring met ProTiel. Dat was een bijzondere periode voor jou en voor ons. Wij kunnen wel stellen dat het even wennen was. Ik zal een aantal bijzondere dingen op een rijtje zetten. De coalitievorming ging anders dan anders en wij hadden voor het eerst een wethouder van buiten. Dat was ook nieuw. Daarvoor was iets bijzonders gebeurd. ProTiel had het idee de voormalige burgemeester, die toen nog burgemeester was en met pensioen ging, als wethouder voor te dragen. Dat vond deze raad toch echt niet goed. Een en ander heeft ertoe geleid dat het erg lang duurde voordat de heer Schrijvers in beeld kwam. Destijds heb ik in Binnenlands Bestuur een artikel geschreven met de kop ‘De burgemeester die wethouder wilde worden’. Zo bijzonder was die situatie. Omdat ik tien jaar met jou in deze raad zitting heb gehad, meen ik een mening over jou te mogen hebben. Terugkijkend op alles wat je hebt gedaan zou ik willen zeggen, dat je voor mij altijd een prettige collega bent geweest. Ik veronderstel dat alle andere raadsleden hetzelfde zullen zeggen. Je bent vriendelijk en bijna altijd vrolijk. Zelfs als je het heel zwaar hebt, ben je vaak toch nog een beetje vrolijk. Als je het zwaar hebt ben je wel iets minder vrolijk, maar ik vind het knap dat je dan toch een beetje vrolijk kunt zijn. Ik heb daarvoor veel respect, ik denk dat mij dat niet zou lukken. Je bent een markant raadslid, een raadslid dat mensen zich over tien jaar nog zullen herinneren. Weet je nog, die Dijkstra van ProTiel? Die deed dat, dat en dat. Je hebt dingen gedaan die mensen niet zullen vergeten. Dat komt doordat jij op jouw manier altijd duidelijk hebt aangegeven waarom je voor of tegen iets was. De burgers vinden het prettig als een raadslid duidelijk aangeeft of hij ergens voor of tegen is. Ik weet echter niet of alle leden van de raad jou altijd even duidelijk hebben gevonden.
4
Terugkijkend op de door ons gevoerde debatten moet ik vaststellen dat je een eigen stijl hebt. Die stijl heb ik wel eens als de ‘Lammert Dijkstra-stijl’ aangeduid. Het is een stijl die bekend staat om de chaotische opbouw van het betoog en de kernwoorden: ‘ProTiel is tegen’, ‘Ik ben tegen’, ‘Ik heb ervaring’, ‘Ik ben een ondernemer en ik heb er verstand van’. Dat maakt jou ook zo puur. Je stelde dat je verstand hebt van brood, wat voor jou automatisch betekent dat je ook verstand hebt van supermarktlocaties. Als jij stelde ook verstand te hebben van een andere vorm van ‘food’, betekende dat dat je eveneens verstand hebt van de Avri. Daar eindigt het verpakkingsmateriaal namelijk altijd. Feitelijk stelde je: ‘beste mensen, je kunt mij niets wijsmaken. Ik sta met beide benen op de grond in de samenleving en zie met eigen ogen wat er gebeurt. Alle verhalen die links en rechts van mij worden gepresenteerd weeg ik af tegen hetgeen ik zelf in de samenleving meemaak.’ Dat ProTiel vaak tegen was heb ik er uitgelicht, omdat wij dat regelmatig uit jouw mond hebben gehoord, maar alle besluiten van de raad in de afgelopen tien jaar langslopend moeten wij vaststellen dat ProTiel heel vaak pro Tiel is geweest. Op sommige momenten was ProTiel structureel tegen. Dat kan, dat hoort bij de politiek. Ik ben ervan overtuigd dat er zaken zijn waar ProTiel tegen zal blijven. Als voorbeeld noem ik de parkeertarieven, de Avri en de Westluidense Poort-ontwikkeling. Ook in Dokkum zal jij zeggen dat je daartegen bent. Dat is logisch, maar ik wil daar wel een nuancering tegenover zetten. Mensen die structureel tegen iets zijn krijgen wel eens kritiek in de zin van ‘die man is altijd tegen en er komt niets positiefs uit’, maar je kunt er ook op een andere manier naar kijken. Ik noem dat de Melissentheorie: als je structureel tegen iets bent, ben je tegelijkertijd structureel voorstander van iets anders. Als je tegen hoge parkeertarieven bent, ben je structureel voor lage parkeertarieven en een laag parkeertarief voor Tiel. Met andere woorden: structureel tegen zijn kan ook best positief zijn. Zoals gezegd noem ik dat de Melissen-theorie. Structurele tegenstanders zijn eigenlijk structurele voorstanders van het tegenovergestelde belang. Dat ProTiel structureel ‘nee’ zegt is op zich bijzonder. Dat ‘nee’ houdt natuurlijk wel een boodschap in, vooral van jou uit. Dat is echt waar. Je zegt niet ‘nee’ om ‘nee’ te zeggen, je zegt ‘nee’ als je ervan overtuigd bent dat het aan de orde zijnde besluit niet goed is voor de burgers. Het belang van de burgers heb je in de afgelopen tien jaar altijd voorop gesteld en vanuit dat perspectief ging je aan het werk. Dat was jouw leidraad. Dat uitgangspunt maakt jou een goede volksvertegenwoordiger. Je staat voor de burgers van Tiel en dat is de belangrijkste rol van een raadslid. Over de manier waarop jij politiek bedrijft wil ik ook iets zeggen. Over je manier van debatteren heeft de voorzitter zojuist al een opmerking gemaakt. Het volgen van een cursus ‘beuken dammen’ heeft voor jou totaal geen zin, je zegt gewoon wat je wilt zeggen en je doet wat je wilt doen. Je kent mij: ik vind dat een goede gewoonte. Blijf vooral je zelf, een cursus beuken dammen kan je niet veranderen. Als je een positie kiest – of het ‘nee’ of ‘ja’ is doet er niet toe – en je spreekt je helder uit, kies je een positie op het democratisch schaakbord. Politiek is vaak een spel waarbij links en rechts posities worden ingenomen. Dat deed jij ook, je nam een positie in en vervolgens speelde je het schaakspel, maar je ging niet altijd voor schaakmat. Bij sommige onderwerpen – bij de parkeertarieven en bij de Westluidense Poort – deed je dat wel. Er zijn echter ook onderwerpen geweest waarbij je het vermogen hebt getoond compromissen te sluiten. Dat aspect van ProTiel blijft wel eens onderbelicht, die kwaliteit heeft ProTiel ook. Vandaag heb ik daarnaar wat onderzoek gedaan en geconstateerd dat heus wel is voorgekomen, dat van ‘nee’ een beweging is gemaakt naar een positief oordeel. Ik denk dat dit de kracht is die jij in de fractie hebt ingebracht. Het is bijzonder dat je tien jaar lang vertegenwoordiger van ProTiel bent geweest en in die periode nooit als fractievoorzitter hebt gefungeerd, maar wel het gezicht van die partij bent. Nu je als raadslid opstapt, gaan jij en ProTiel uit elkaar. Voor mij betekent dit, dat het gezicht van ProTiel vertrekt. Niet alleen voor ProTiel, maar ook voor ons zal dat wennen zijn, maar het is niet anders, je hebt een keuze moeten maken. Je was het gezicht van ProTiel. Als je bijvoorbeeld op de televisie een verhaal vertelde, dan vertelde je dat echt vanuit jezelf. Dat vind ik een heel sterk punt van jou. Je bent dan heel overtuigend en je hebt de standpunten van ProTiel op die manier helder en oprecht verwoord. Als je je politieke carrière elders zult voortzetten, zul je veel nut hebben van die eigenschap. Ik kom aan het einde van mijn betoog en het heikele punt van het cadeau. Als wij Lammert Dijkstra een cadeau geven, komt ProTiel ongetwijfeld met schriftelijke vragen en de stellingname dat daaraan te veel geld is besteed. ProTiel en Lammert Dijkstra staan voor zuivere politiek en dualisme en het maakt ProTiel helemaal niets uit of een voorstel vanuit de coalitie of de oppositie komt. Je kiest voor een goed plan. Het college vind je eigenlijk ook helemaal niet belangrijk. Je bent voor een raad die zelf de regie voert, een eigen agenda heeft en voor duidelijke kaders zorgt. De zuivere politiek is voor jou een kernwaarde en je hebt die kernwaarde in je tien jaar als raadslid nooit verlaten.
5
Over de interrupties, waarover de burgemeester zojuist een opmerking maakte, wil ik ook nog iets zeggen. Je vloog erin, in het begin onbevangen en onervaren en nu onbevangen maar meer ervaren. Je hebt geleerd dat onervaren erin vliegen niet altijd verstandig is. Terug naar het cadeau. ProTiel heeft bij het afscheid van Jan Groenhuijzen de steen geïntroduceerd. Na lang nadenken ben ik tot de conclusie gekomen dat de steen iets van ProTiel zelf is. Bovendien heb ik diep moeten nadenken over wat voor steen dat zou moeten zijn, er zijn immers vele verschillende stenen. Moet het een rotsblok zijn, omdat Lammert zo eigenwijs is, of een kiezel omdat hij zo over details kan zeuren? Ik heb ook aan een baksteen gedacht, omdat je wel eens kon zinken in debatten. Of moet ik je een standbeeld geven, omdat je zo hard voor onze stad hebt gewerkt? Omdat je heel hard voor onze stad hebt gewerkt, zou ik je misschien een standbeeld moeten geven. Maar ja, dat standbeeld moet dan wel uit de kunstpot worden betaald en als ik dat voorstel, hebben wij meteen een debat. Dat gaat niet lukken. Daarom: geen standbeeld en ook geen steen voor jou. Ik zal je een cadeautje overhandigen dat volledig in het integriteitskader van ProTiel past en buitengewoon fleurig is. Lammert, het ga je goed. We zullen je echt missen. Ik ben ervan overtuigd dat, als in Dokkum aan de slag gaat, daar binnen nu en twee jaar – misschien al anderhalf jaar – een politieke partij zal ontstaan met de naam ‘Contra Dokkum’ of ‘Pro Dokkum’, omdat je nog niet precies weet waarvoor je gaat, maar welke naam je ook kiest, het zal altijd in het belang van Dokkum zijn. Veel succes! (applaus) De heer Melissen overhandigt de heer Dijkstra een boeket bloemen. De voorzitter: Dat was een voor een ieder leerzaam betoog. Het woord is aan de heer Kooijman. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter, Lammert, college, leden van de raad, aanwezigen in deze raadszaal. Ik zit hier met een dubbel gevoel. Lammert heeft bekend gemaakt dat hij Tiel zal verlaten om ergens anders door te gaan en wij beseffen dat dit voor hem een zware keuze is geweest, maar ook een opstap naar iets nieuws. Vandaar dat dubbele gevoel. Toen je mij een aantal weken geleden belde om mede te delen dat je met het raadswerk zou stoppen, was dat voor mij en voor ons allen onverwacht. Na dat telefoongesprek moest ik onmiddellijk aan een dichtregel van Lucebert denken: ‘Alles van waarde is weerloos.’ Die dichtregel heeft te maken met het dubbele gevoel waarover ik zojuist heb gesproken. Je bent al tien jaar lang het boegbeeld van ProTiel en dat je nu uit ons midden vertrekt is voor onze fractie niet gemakkelijk. Je bent voor onze fractie van grote waarde en die waarde zullen wij blijven waarderen. De heer Beenakker heeft zojuist een aantal typeringen van jou gegeven en ook de heer Melissen heeft geprobeerd onder woorden te brengen wie Lammert Dijkstra is. Als persoon, als politiek dier, ben je altijd ad rem. Goede communicatie is voor jou erg belangrijk en je komt altijd op voor de belangen van de burgers. In de afgelopen jaren heb ik je in onze fractie en in commissies meegemaakt en gezien dat je van hot naar her vloog. Je was op een beurs in Parijs, München of Düsseldorf, je zat in het vliegtuig of in de auto, maar je had altijd alle stukken gelezen. Dat heeft mij wel eens verbaasd. Blijkbaar heb je een methode ontwikkeld om vraagstukken snel te doorgronden, dat is een kwaliteit die niet iedereen heeft. Daarnaast is er je onaflatende enthousiasme, waarover de heer Melissen ook al iets heeft gezegd. Wij staan nu voor een nieuwe werkelijkheid en wij zijn blij met je toezegging dat je ons waar dat mogelijk is zult blijven ondersteunen en van raad zult blijven voorzien. Dat je niet stil zult gaan zitten komt tot uiting in het deze week in De Gelderlander over jou verschenen artikel. Ik veronderstel dat je de publieke zaak op de een of andere manier zult blijven dienen. In dat artikel heb je ook aangegeven dat je in het Dokkumse je stem zult laten horen. Helaas kunnen wij geen lijstverbinding aangaan, maar mocht je aan de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 deelnemen dan willen wij graag een voorzet geven. Wij hebben een verkiezingsposter voor 2014 voor je gemaakt. Alsjeblieft Lammert, het ga je goed! De voorzitter: Ik zie dat op de poster Lijst 1 staat. Dat vind ik heel apart! Een origineel cadeau, hartstikke goed. Het woord is aan Lammert. Als je het maar kort houdt en het moet wel over het onderwerp gaan. De heer Dijkstra: Ook ik heb een dubbel gevoel, mijnheer de voorzitter. Beste leden van de raad en leden van het college, ambtenaren, belangstellenden, familie en de pers. Allereerst wil ik jullie dankzeggen voor het in mij gestelde vertrouwen. Ruim tien jaar lang heb ik als raads- en commissielid in deze mooie gemeente mogen functioneren. Als lid van de commissie ruimte heb ik het langst gefunctioneerd. Ik heb dus veel informatie op de harde schijf.
6
Als belangenbehartiger van de wijk Passewaaij had ik halfjaarlijks overleg met het toenmalige college en hoorde ik elke keer hetzelfde: ‘U hoort nog van ons, wij komen erop terug.’ Oftewel: er werd niets gedaan. Omdat ik met dat resultaat niet bij de inwoners van Passewaaij kon terugkomen, ontstond bij mij een gevoel van onvrede en de wens daaraan iets te veranderen. Dat ik mij niet serieus genomen voelde heeft in mij een bepaalde gedachte teweeg gebracht. Die gedachte heb ik met enkele anderen besproken en op een gegeven moment ontstond een groep van zo’n honderd mensen met dezelfde gedachte: er moet iets veranderen in het socialistisch bolwerk van Tiel. Vervolgens is ProTiel opgericht en werd ik als lijsttrekker gekozen. In die tijd was ik totaal niet politiek bewust en had ik geen verstand van hoe de politiek werkt, maar gebruikmakend van de pers kon ik toen wel het een en ander zeggen. Ik zeg altijd dat de pers sterk bepaalt wat er gebeurt in het land en zelfs in de wereld. Als je van de pers geen aandacht krijgt, kun je je standpunt niet kenbaar maken. Na het ontstaan van ProTiel in 2001 hebben wij fanatiek campagne gevoerd. Wij zijn ook in Buitenhof geweest, daar omheen was er de nodige tamtam en wij hebben leuke advertenties in de kranten laten plaatsen. Het gevolg van dat alles was dat wij bij de verkiezingen acht zetels kregen. Omdat ik als lijsttrekker totaal onervaren was, heb ik destijds veel beginnersfouten gemaakt, maar van fouten kun je leren en ik heb in die periode veel geleerd. In 2002 en 2006 heb ik als lijsttrekker veel werk mogen verzetten. Natuurlijk heb ik dat werk nooit alleen gedaan. Momenteel ben ik werkloos, maar in die tijd had ik banen waarvoor ik veel in het buitenland was en ik heb de stukken vaak in het vliegtuig of in de auto gelezen. Ik wist altijd waarover het ging, dat is natuurlijk belangrijk. Bij mijn voorbereidingen heb ik altijd veel steun gehad van de leden van ProTiel opdat ik op een goede manier het woord zou kunnen voeren. Dank daarvoor. Ik verlaat de Tielse politiek met pijn in het hart, ik doe dat niet zo maar. De keuze niet langer in het mooie Tiel te blijven wonen en in het Friese Dokkum neer te strijken is een privé keuze. Ik vind Tiel een mooie stad en zal hier zeker vaak blijven komen. Voor degenen die het niet weten: Dokkum is 226 kilometer en 300 meter van Tiel verwijderd. Omdat ik sinds juli niet meer in Tiel woonachtig ben, moet ik de Tielse gemeenteraad verlaten. Dat ik niet langer raadslid, fractielid en commissielid ben voelt vreemd, onwennig, en ik zal het raadswerk zeker missen. Via de sociale media – Twitter en Facebook -, het internet en de pers blijf ik echter volgen wat in Tiel gebeurt en langs de zijlijn zal ik ProTiel en anderen die mijn advies vragen graag van advies blijven dienen. Ik weet zeker dat de aanwezigheid van ProTiel in de raad van Tiel nuttig zal blijven, daarvan ben ik overtuigd. Opkomen voor elke Tielenaar, kijken naar het heden en de toekomst en dan in elk perspectief. Als wij ergens tegen zijn, zijn wij inderdaad voor iets anders. Ik ben van mening dat wij dat altijd duidelijk hebben aangegeven. De discussie daarover wil ik niet herhalen, maar ik wil wel zeggen dat wij altijd tegen de Avri zijn geweest en uiteindelijk gelijk hebben gekregen. Er zijn nu veel wijze bestuurders die het met ons eens zijn. ProTiel wil geen onverantwoorde uitgaven doen waaraan onze kinderen en kleinkinderen zullen moeten meebetalen. Een goede financiële onderbouwing is nodig en verstandig. Ik denk dat wij een verstandige raad hebben. Wij zijn alleen tegen besluiten die naar ons oordeel onverstandig zijn, maar ook wij kunnen niet altijd gelijk hebben. Een speciaal woord van dank wil ik uitspreken in de richting van de bodes, niet alleen voor de koffie maar ook voor de gezelligheid, het ouwehoeren en de frisdrank. Bedankt, ik zal jullie missen! Dank ook aan de leden van ProTiel die mij op de kieslijst hebben geplaatst en de inwoners van Tiel, die hebben bepaald dat ik hier tien jaar heb mogen zitten. Ik hoop dat ik hun vertrouwen waard ben geweest. Ik ben fel en direct geweest om de idealen van ProTiel kracht bij te zetten. ProTiel betekent voor Tiel, wat betekent dat je ook tegen iets kan zijn. Het vorig jaar heb ik bij het afscheid van mijn grote vriend en leermeester Jan Groenhuijzen een gedicht van Bram Vermeulen geciteerd en gezegd dat ProTiel door het gooien van een kei in de Tielse politiek voor altijd iets heeft veranderd. In dat kader zou het mooi zijn als er in de Tielse binnenstad een gedenkkei zou komen als aandenken aan Jan Groenhuijzen. Bij de behandeling van de begroting heb ik de hoop uitgesproken dat deze wens gerealiseerd zal worden. Bij de onthulling daarvan zal ik graag aanwezig zijn. In het interview in De Gelderlander van dinsdag jl. word ik een ‘hemelbestormer’ genoemd, die de Tielse raad verlaat. Een aparte woordkeuze. Ik hoop dat ik iets zal achterlaten op het moment waarop ik naar de hemel zal opstijgen. Ik veronderstel dat sommige leden van de raad en sommige ambtenaren een zucht van verlichting zullen slaken nu ik eindelijk wegga, omdat ze mij af en toe vervelend vonden. Bij anderen zal mogelijk het gevoel leven dat ik af en toe leven in de brouwerij heb gebracht. Mijn opvolger, Ab de Graaf, wens ik veel succes toe. Aan jou de taak het van mij over te nemen. Dat zal je vast lukken.
7
Voor een ieder die in het Friese land vertoeft staat de deur in Dokkum open. In Dokkum zal ik zeker iets gaan ondernemen, of dat in de politiek of in andere besturen zal zijn weet ik nog niet. Ik ben niet iemand die op de bank gaat zitten en naar Goede Tijden Slechte Tijden gaat kijken. Ik maak liever deel uit van een gemeenteraad of een ander bestuur. Nogmaals: de deur staat altijd open, geef ons een belletje als jullie in de buurt zijn en de koffie zal klaar staan. Het ga jullie goed. Ik wens jullie allemaal veel gezondheid, geluk en wijsheid toe. Tot ziens! (applaus) De voorzitter: Dank voor je mooie afscheidswoorden. Ik moet een raar verzoek doen… De heer Dijkstra: Ik ga al weg! De voorzitter: Ik moet je inderdaad vragen je zetel te verlaten. Heel veel succes en geluk in Dokkum. Wij zullen je ongetwijfeld nog regelmatig zien. Ik stel voor dat wij je straks, bij de borrel, de hand zullen drukken. Dat is een aansporing om de agenda zo snel mogelijk te behandelen. Ik zie de heer Van Oostrom heel ernstig kijken! Ik kan mij voorstellen dat je het wel leuk vindt het vervolg van deze vergadering bij te wonen. 1b.
Toelating van de heer A. de Graaf als lid van de gemeenteraad
De voorzitter: De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van de heer De Graaf bestaat uit de leden Gradisen, Duquesnoy-van den Heuvel en Stoeten-Flach. De vergadering is geschorst. Schorsing. De voorzitter: De vergadering is heropend. De heer Gradisen: Mijnheer de voorzitter. De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven heeft de door de heer De Graaf overlegde stukken onderzocht en in orde bevonden. De voorzitter: Dank u zeer. Ik constateer dat de raad met de toelating van de heer De Graaf tot de raad kan instemmen. De griffier zal het desbetreffende besluit voorlezen. De griffier: ‘De raad van de gemeente Tiel, gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrief van A. de Graaf, op woensdag 11 juli 2012 tot lid van de raad van de gemeente Tiel benoemd verklaard; overwegende dat de commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden, gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet, besluit toe te laten als lid van de raad van de gemeente Tiel: A. de Graaf. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van woensdag 22 augustus 2012 te Tiel.’ De voorzitter. De griffier. De voorzitter: Ik verzoek de heer De Graaf naar voren te komen. U hebt aangegeven dat u de verklaring en belofte wilt afleggen. Ik verzoek alle aanwezigen te gaan staan. De heer De Graaf legt in handen van de voorzitter de verklaring en belofte af. De voorzitter: Dank u wel. Ik mag u als eerste feliciteren met uw installatie als lid van de raad van de gemeente Tiel. Ik wil u vragen op de lege plaats te gaan zitten en alle anderen mogen ook weer gaan zitten. Bij de toespraken zult u hebben gehoord dat op u een zware verantwoordelijkheid rust en u voor de uitdaging staat de plaats van uw voorganger in te nemen. Dat zal u ongetwijfeld lukken. Wij wensen u veel succes en veel plezier bij het raadswerk toe. De heer De Graaf: Ik hoop op een goede samenwerking met alle leden van de raad, mijnheer de voorzitter. Dat zal zeer zeker lukken. 1c.
Benoemingen in commissies
De voorzitter: De voorgestelde wijzigingen liggen evenals de stembriefjes voor u. Ik verzoek u de stembriefjes in te vullen en bij de bode in te leveren, zodat de commissie van stemopneming de stemmen kan tellen en ons kan rapporteren.
8
De vergadering is geschorst. Schorsing. De voorzitter: De vergadering is heropend. Het woord is aan de heer Gradisen, de voorzitter van de commissie. De heer Gradisen: Mijnheer de voorzitter. Betreffende de benoeming van de heer R. Manuhutu tot lid van de commissie ruimte zijn 26 stemmen geldige stemmen uitgebracht, waarvan 26 stemmen op de heer Manuhutu. Betreffende de benoeming van de heer De Graaf tot lid van de commissie bestuur zijn 26 geldige stemmen uitgebracht, waarvan 22 stemmen op de heer De Graaf en 4 blanco stemmen. De heer R. Manuhutu is benoemd tot lid van de commissie ruimte. De heer A. de Graaf is benoemd tot lid van de commissie bestuur. De voorzitter: Het woord is aan de griffier voor de mededelingen. De griffier: Mijnheer de voorzitter. Ik moet even recapituleren. Zoals al gemeld heeft zich voor vanavond een inspreker aangemeld. De heer Van Uffelen, die woonachtig is in Tiel-West, wil inspreken over een incident, afgelopen zondag, met betrekking tot vrijgekomen chemische stoffen bij PPG. Dit is een niet geagendeerd onderwerp. Voor het vragenuurtje zijn vragen ingediend door de heren Beijer en Van Dijk inzake communicatie over het vrijkomen van chemische stoffen bij PPG, afgelopen zondag. Ik vat de vragen kort samen, zij moeten het mij niet euvel duiden als mijn omschrijving de lading niet helemaal dekt. De heer Kooijman heeft een vraag ingediend betreffende verkeersvoorzieningen Grote Brugse Grintweg en mevrouw De Klerk heeft een vraag aangekondigd betreffende bekendheid met het zoneparkeren in Tiel. Zij heeft haar vraag inmiddels gelardeerd door op uw tafels een aantal foto’s neer te leggen. Ik moet u mededelen dat het raadsbesluit onder 6 dankzij een alert raadslid is aangepast en op het te ondertekenen exemplaar de juiste datum is vermeld. Er zijn geen maandelijkse begrotingswijzigingen. Tot slot: op uw tafels treft u de lijst van toezeggingen aan en een informatiepakket inzake de kinderraad, waarover mevrouw Son-Stolk of mevrouw Metiary graag nog enkele mededelingen wil doen. Van u wordt niet verwacht dat u dat pakket nu meteen doorneemt. Mevrouw Metiary: Mevrouw Son-Stolk, de griffier van de kinderraad, zal hierover het woord voeren, mijnheer de voorzitter. Mevrouw Son-Stolk: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben het informatiepakketje over de kinderraad bewust vandaag op uw tafels gelegd. Binnenkort zijn er weer kinderraadverkiezingen en het is gebruikelijk dat raadscommissieleden de scholen bezoeken. Wij hebben een brief opgesteld waarin de raadsleden wordt gevraagd of zij bereid zijn kinderen uit te leggen wat de politiek inhoudt en wat de functie van kinderraadslid inhoudt. Mevrouw Stoeten-Flach heeft vorig jaar een mooie presentatie gemaakt, die wij ook dit jaar mogen gebruiken. Die presentatie is bij de stukken gevoegd. Aan degenen die dat wensen kan de presentatie digitaal worden verzonden en indien gewenst kan de presentatie worden aangepast. Tot slot heel kort: het zou leuk zijn als voldoende leden van de raad zich beschikbaar stellen om alle scholen te kunnen bezoeken. Wij verzoeken u voor 27 of 28 augustus via het e-mailadres aan te geven welke school u zou willen bezoeken, eventueel met een ander raadscommissielid. De voorzitter: Ik meen dat ik op Twitter het bericht heb gezien dat het Jeugdjournaal belangstelling heeft voor deze verkiezing. Wellicht is dat een aansporing voor u om u allen aan te melden. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Om te voorkomen dat de inspreker lang moet wachten, stel ik voor hem voorafgaand aan de behandeling van de agenda laten inspreken. Omdat de vragen van de heren Beijer en Van Dijk over hetzelfde onderwerp gaan, is mijn voorstel die vragen aansluitend aan de bijdrage van de inspreker te behandelen.
9
De heer Van Wijk: Zoals gebruikelijk zal ik niet deelnemen aan een eventuele discussie over PPG, mijnheer de voorzitter. De voorzitter: Prima, wij nemen daarvan kennis. Ik constateer dat de raad met mijn voorstel akkoord gaat. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. De voorzitter: Eventuele stemmingen zullen aanvangen bij nummer 22, mevrouw Stoeten-Flach. De heer Van Uffelen heeft het woord. De heer Van Uffelen: Mijnheer de voorzitter. Afgelopen zondag, 19 augustus, werd ik onaangenaam verrast door een chemische stank die over mijn huis dreef. Het komt vaker voor dat ik een chemische lucht ruik en over het algemeen is die lucht dan van Verdugt of PPG afkomstig. Gezien de windrichting was dat zondag jl. onwaarschijnlijk. Ik woon op anderhalve kilometer afstand aan de Waal en ik ruik de bedrijven alleen bij noordenwind. Omdat zondag bij 35 graden een zuidenwind waaide, veronderstelde ik dat sprake was van een calamiteit op de Waal en heb ik de provincie gebeld om mijn klacht te deponeren. Toen ik later de politiemededelingen las, werd het mij duidelijk dat bij PPG een calamiteit had plaatsgevonden. In het politierapport las ik dat de bewoners van de Papesteeg in Tiel zondag de hele dag stankoverlast hebben gehad. In het politierapport wordt uitsluitend over de omwonenden gesproken, maar ik denk dat een groot deel van de inwoners van Tiel overlast heeft ondervonden. Zoals gezegd woon ik op anderhalve kilometer van de bedrijven en ruik ik de chemische lucht normaliter alleen bij noordenwind. Inmiddels heb ik begrepen dat bij PPG een lekkage was ontstaan, maar geen sprake is geweest van gevaar voor de omwonenden. Omdat zich op het terrein van PPG onder andere cellulose en thinnerachtige stoffen bevinden, betwijfel ik of dat juist is. Dat zijn namelijk stoffen die wel degelijk gevaar voor de gezondheid opleveren en in het rapport staat ook, dat enkele mensen misselijk en duizelig zijn geworden. Als ik thuis ventileer, kijk ik altijd eerst hoe de windrichting is. Zodra de wind uit de richting van Verdugt komt, moet ik mijn ramen dicht doen omdat de overlast dan niet te harden is en ik niet van plan ben door deze bedrijven gezondheidsschade op te lopen. Volgens de politie was het lek in de klep tegen elf uur verholpen, maar ik rook de lucht ’s nachts om één uur nog. De vrijgekomen stof was op het terrein van PPG sterk aanwezig maar daarbuiten niet, aldus de politie. Dat is helemaal niet waar! Ik wil benadrukken dat bedrijven zoals Verdugt en PPG niet in Tiel thuishoren. Dat deze bedrijven in Tiel zijn gevestigd is historisch zo gegroeid, maar dat is een slechte situatie omdat een groot deel van de bevolking van Tiel daardoor gezondheidsschade oploopt. Ik wil ook uw aandacht vragen voor het opmerkelijke feit dat het gezondheidscentrum pal naast Verdugt is gebouwd. Ik vind dat een vreemde situatie. Mijns inziens horen deze twee chemische bedrijven niet in Tiel thuis en zou de gemeente moeten bezien of de bedrijven op termijn op een betere locatie kunnen worden gevestigd. Vroeger woonden om de bedrijven heen geen mensen, maar nu is de situatie anders. Naar mijn mening horen deze bedrijven eerder op Medel thuis dan vlakbij het centrum van Tiel. De voorzitter: Zijn er raadsleden die de heer Van Uffelen verduidelijkende vragen willen stellen? Dat is niet het geval. De heer Beijer heeft het woord. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. Ik heb geen vragen aan de inspreker, maar wil u wel graag een aantal vragen stellen. Wat de heer Van Uffelen heeft verteld is voor ons herkenbaar. Wij hebben diverse soortgelijke signalen ontvangen. Ik wil het graag met u hebben over het gebrek aan communicatie op de bewuste avond, waarover wij ons zorgen maken. De eerste meldingen over een penetrante geur in de wijk, misselijkheid en aantasting van ogen en luchtwegen, kwamen rond zes uur en pas ’s avonds heel laat werd verteld wat er aan de hand was. Toen was nog steeds niet duidelijk of sprake was van een gevaarlijke situatie. Het gebrek aan communicatie met de burgers baart ons grote zorgen. Er was sprake van een GRIP 1-procedure, wat inhoudt dat mensen zo goed mogelijk worden geïnformeerd opdat zij weten welk gevaar zich voordoet. Meestal wordt dat door professionele voorlichters gedaan. Ik heb begrepen dat er voldoende professionele voorlichters waren, maar zij meer elkaar dan de bevolking en de Tielse pers hebben voorgelicht. Ik zeg wel eens dat zwijgen ook een vorm van communicatie is. Door te zwijgen kun je de indruk wekken dat je de situatie niet meester bent.
10
Maandagmorgen heb ik via de pers getracht te vernemen wat er aan de hand was geweest. In De Gelderlander stond geen bericht - kennelijk had men geen bron voor informatie kunnen vinden -, maar via Radio Gelderland heb ik van een politiewoordvoerder een verklaring gehoord. De politiewoordvoerder stelde dat een chemische stof zou zijn ontsnapt. Welke stof precies was hem niet bekend, maar hij wist wel dat de stof niet gevaarlijk was. Pas dinsdag konden wij in de krant het een en ander over dit incident lezen. Mijns inziens mag de communicatie over zo’n incident niet op deze manier verlopen. Het is belangrijk dat duidelijke informatie aan de burgers wordt verstrekt. Zeg wat er aan de hand is en bedrijf als overheid op een serieuze manier communicatie. Onlangs hebben wij kunnen zien wat in Utrecht is gebeurd rondom de asbestaffaire op het Kanaleneiland. Ook daar heeft gebrekkige communicatie door de overheid tot allerlei negatieve gevolgen geleid. Als inwoners in gevaar zijn, moet de overheid attent zijn. Daar gaat het om. Met dit soort gebeurtenissen bij PPG moet op alerte wijze worden omgegaan. Wij willen u de vraag voorleggen waarom de communicatie bij dit incident zo gebrekkig is geweest. Hebt u daarover een mening en kunt u ons toezeggen dat het in de toekomst beter zal gaan? De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Ik wil een aantal aanvullende opmerkingen maken. Misschien zijn er enkele doublures, maar ik denk dat het goed is dat ook wij onze vragen stellen. Op zondagavond is bij PPG een chemische stof vrijgekomen. Onze eerste vraag is natuurlijk of sprake is geweest van gevaar voor de volksgezondheid. Zo ja, dan willen wij graag van u vernemen waarom de inwoners niet zijn gealarmeerd. Evenals de PvdA willen wij aandacht vragen voor de communicatie. Ook wij zijn daardoor niet gerustgesteld, het duurde heel lang voordat de gemeente met een bericht kwam. Pas rond tien uur, een aantal uren nadat de penetrante geur voor het eerst werd geroken, kwam een ambtenaar met de eerste informatie, die niet geruststellend was te noemen en de gemeente kwam pas rond half twaalf met een eerste reactie. Dat was naar onze mening heel laat, zeker in de wetenschap dat in de tussenliggende periode veel is getwitterd. Ik heb een overzichtje gemaakt, waaruit blijkt dat in de tussenliggende periode op Twitter veel over dit incident is geschreven. Dat de gemeente pas rond half twaalf met een eerste reactie kwam, stelde de inwoners van Tiel niet echt gerust. De heer Beijer heeft er terecht op gewezen dat pas gisteren via de media naar voren kwam dat sprake zou zijn geweest van het ontsnappen van een monomeer. Wij hebben gegoogeld en gezien dat er zowel schadelijke als niet schadelijke varianten zijn. Via de krant of andere media hebben wij nog niet vernomen om welke variant het in dit geval is gegaan. Kunt u ons zeggen wanneer de inwoners daarover duidelijkheid krijgen? Wanneer krijgen wij het hele verhaal te horen? De voorzitter: Vanzelfsprekend zal ik op de vragen van beide vraagstellers ingaan en bij mijn antwoord ook de inbreng van de heer Van Uffelen betrekken. Eerst zal ik schetsen hoe het incident is verlopen. Dat is van belang om een goed antwoord op de over de communicatie gestelde vragen te kunnen geven. Ik zal proberen mijn antwoord niet al te technisch te maken. ’s Avonds rond een uur of tien ben ik gebeld door de betrokken ambtenaar, die in de GRIP 1-situatie in het CoPI zit. Voor wie dat niet weet: dat is het overleg in de GRIP-fase waarin de betreffende commandanten van dienst met elkaar overleggen over de bestrijding van het incident en de communicatie. Aan dat overleg wordt deelgenomen door de brandweer, de politie, de gemeente en de GOR vanuit het gezondheidsperspectief. Vanuit CoPI is er continu overleg met, in dit geval, het betreffende bedrijf. Ik kreeg de mededeling dat er als gevolg van een lekkage veel stankoverlast was en het incident naar GRIP 1 was opgeschaald. Overigens heb ik de stank bij mij thuis niet geroken. Mijn eerste vraag was natuurlijk of sprake was van gevaar voor de volksgezondheid, het antwoord daarop was ‘nee’. Op de wijze waarop het proces is verlopen zal ik zo dadelijk terugkomen. Later ben ik op de hoogte gebracht van het afschalen en het feit dat het lek gedicht was. Ook ik heb de vele Twitterberichten gezien, die mij al voordat u deze vragen stelde tot de conclusie hebben doen komen dat het belangrijk was maandagmorgen vroeg overleg te hebben met de betrokken ambtenaren en hen om een quick scan-evaluatie te vragen. Zoals u weet maken wij van elke GRIP-situatie een evaluatie, maar ik heb gelet op de via de nieuwe media ontstane commotie het verzoek gedaan eerst een quick scan-evaluatie te maken. Ik wilde snel een antwoord hebben op de vraag wat precies de achtergrond was. Die evaluatie is snel gemaakt. De brandweer was overigens leading en onze eigen brandweerman Ronald Jansen was de hoofdofficier van dienst. Dinsdag, dus gisteren, hebben wethouder Verspuij, die vanuit de milieukant hierbij betrokken is, en ik, omdat ik uit een oogpunt van crisisbestrijding bij de situatie betrokken ben, met de betrokken ambtenaren en de brandweer over de quick scan-evaluatie gesproken.
11
Ik zal het incident kort langslopen. Om zeven uur heeft de politie een eerste melding ontvangen van een bewoner van de Waardenburglaan. De politie is ter plekke gekomen en heeft geen overlast kunnen constateren. Om acht uur kwamen meerdere meldingen bij de politie binnen, onder andere van bewoners van het Jaagpad in Tiel-West. Op dat moment was beter in te schatten waar de overlast vandaan kwam en de politie is toen richting PPG gegaan. Daar aangekomen bleek dat PPG al bezig was met het oplossen van het probleem. Natuurlijk heb ik ook contact gehad met de directeur van PPG, die mij vertelde dat PPG een detectiesysteem voor lekkages heeft. Zodra dat systeem een lekkage meldt, gaat de medewerker die piket heeft ter plekke kijken wat er aan de hand is en wordt actie ondernomen. Dat is rond zeven uur/half acht gebeurd. Alle tanks staan in betonnen bakken met schuim. Als sprake is van een lekkage loopt de lekkende vloeistof dus niet over het hele terrein. Vervolgens is men begonnen met het dichten van het lek. De conclusie van PPG was, dat de gelekte stof niet gevaarlijk is voor de volksgezondheid en er gezien de concentratie waarin de stof is vrijgekomen ook geen gevaar is geweest. Ik heb de naam van de gelekte stof opgeschreven: ethylacrylaat. U zult die naam vast allemaal googelen! Ethylacrylaat is een stof die in lage concentraties veel stank veroorzaakt, maar stank is niet altijd ongezond. Als je ‘zout’ googelt kun je lezen dat je dood gaat als je te veel zout eet. In een discussie over stoffen is de nuancering heel lastig, maar het gaat nogmaals gezegd om een stof en een concentratie die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid. PPG heeft het lek zoals gezegd gedicht. Gelukkig zijn er niet elke dag lekkages, maar je zou bijna kunnen zeggen dat sprake was van ‘business as usual’. Overigens: als door PPG wordt geconstateerd dat sprake is van situatie die gevaarlijk is voor de volksgezondheid wordt door PPG meteen opgeschaald naar de hulpdiensten. Dat is ook in het protocol vastgelegd. Toen bekend werd dat de overlast van PPG afkomstig was, is de brandweer naar het bedrijf gegaan. Het is prima dat PPG een eigen protocol heeft, maar de brandweer heeft de aanpak van de situatie overgenomen omdat de bewoners van een vrij groot gebied last hadden van stankoverlast en zij haar eigen protocol wilde volgen. De brandweer heeft vervolgens ook zelf metingen gedaan, die tot hetzelfde resultaat leidden: het ging om een stof in een zeer lage concentratie buiten het hek van het bedrijf en in die zin was er geen gevaar voor de volksgezondheid. Vanwege het grote effectgebied van de stank is opgeschaald naar GRIP 1 en heeft meteen overleg plaatsgevonden met de andere hulpdiensten en de gemeente. Bij dat overleg, dat rond tien uur heeft plaatsgevonden, heeft de brandweer gezegd zelf te willen vaststellen om welke stof het precies ging. Door PPG was dat al vastgesteld, maar de brandweer wilde ook zelf metingen doen. Als je wilt communiceren over wat er precies aan de hand is, moet je immers precies weten om welke stof en welke concentraties het gaat. Bij dat overleg, waarbij ook de communicatieadviseurs aanwezig waren, stond men voor een dilemma. Het was die avond erg warm en vrijwel windstil. PPG had weliswaar aangegeven dat de gelekte stof niet gevaarlijk is, maar de brandweer had zelf nog geen metingen gedaan. Men had de bewoners kunnen vragen uit voorzorg hun ramen en deuren te sluiten, maar er waren veel mensen buiten aan het barbecueën en die mensen zouden ons later het verwijt maken dat wij hen drie uur lang voor niets binnen hadden laten zitten. Gelet op de nieuwe media – waaronder Twitter – en de snelheid waarmee berichten rondgaan, zit er wat mij betreft een leerpunt in dit traject. Met de heren Beijer en Van Dijk ben ik het eens dat sneller had moeten worden gecommuniceerd. Ik zal dat als leerpunt meenemen in de uitgebreide evaluatie en stel voor de evaluatie ter kennisname aan de commissie toe te sturen. Als sprake is van gevaar voor de volksgezondheid, moeten wij de bewoners met geluidswagens waarschuwen. Dat middel past echter niet bij een incident waarbij van gevaar voor de volksgezondheid geen sprake is. Als wij dat middel zouden hebben gebruikt, zou dat onnodig voor onrust en misschien zelfs wel paniek hebben geleid. Als veel mensen last hebben van stankoverlast, is het natuurlijk wel van belang hen te informeren over wat er aan de hand is. Als leerpunt neem ik van deze situatie mee dat wij uitgebreid zullen moeten bekijken hoe wij dat effectiever zullen kunnen doen. Als sprake is van bijvoorbeeld een situatie met veel stank, zouden wij via media zoals Twitter, dat daarvoor zeer geschikt is, het bericht kunnen doen uitgaan dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid, het lek wordt gedicht en zo snel mogelijk nadere informatie zal volgen over de stof die is gelekt en de verwachte duur van de stankoverlast. Bij het CoPI-overleg is wel degelijk gesproken over de mogelijkheid de bevolking op grote schaal te informeren, maar omdat men niet onnodig paniek wilde veroorzaken is besloten pas naar buiten toe mededelingen te doen zodra de brandweer metingen had verricht en exact bekend was om elke stof en welke concentraties het ging.
12
Zodra de situatie helder was heeft de gemeente een persbericht doen uitgaan. Dat was rond elf uur, als ik het goed heb. Dat persbericht is klip en klaar, daarin wordt weliswaar niet genoemd welke stof is gelekt, maar de zojuist door mij aangegeven elementen zijn daarin wel vermeld: de metingen en geen concentraties die gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Waarom de pers – De Gelderlander – dat bericht pas dinsdag heeft opgenomen weet ik niet. Overigens hebben wij dat persbericht rond elf uur die avond ook via de moderne media doen uitgaan. Ik denk dat het belangrijk is te vermelden dat het aantal meldingen betrekkelijk gering was. Het is zeker niet zo dat honderden meldingen bij de politie en de brandweer zijn binnengekomen. De brandweer en de politie zijn niet plat gebeld door mensen die zich ongerust maakten over de stankoverlast. De stof waar het om ging is pas dinsdag via de media bekend gemaakt. Zoals gezegd is het persbericht zondagavond rond elf uur uitgegaan. Wellicht hadden wij sneller moeten en kunnen aangeven om welke stof het ging, dat zou kunnen. De naam van de stof zegt echter niet veel, het gaat vooral om de vrijgekomen concentraties. De heer Van Uffelen heeft ook een vraag gesteld over de toekomst van PPG en Kemira. Ik stel de heer Verspuij voor die vraag vanuit een milieuoogpunt te beantwoorden. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. Vanuit milieuoogpunt bezien kun je van de vestigingsplaats van PPG en Kemira van alles vinden. De ruimtelijke ordening is het afwegingskader waarbinnen wordt bepaald waar welk bedrijf kan worden of blijven gevestigd en het gedwongen verplaatsen van een bedrijf brengt natuurlijk enorme kosten met zich mee. Ik denk dat het goed is aan te geven dat bedrijven voor wat betreft de milieuvergunning in een drietal categorieën worden ingedeeld en het bedrijf PPG onder het bevoegd gezag van de provincie valt. Met andere woorden: de provincie stelt de vergunning vast en handhaaft. Onze eigen milieuambtenaren hebben daarmee niets van doen. De heer Beijer: Ik ben blij met uw uitgebreide toelichting, mijnheer de voorzitter. U hebt van uur tot uur geschetst hoe het is ingegaan en wij twijfelen er niet aan dat u de gang van zaken op de juiste wijze hebt weergegeven. Wij moeten constateren dat veel is gewikt en gewogen en de eindconclusie was ‘wij communiceren maar helemaal niet’. Dat punt is bij mij blijven hangen. Hoe is men tot de conclusie gekomen dat helemaal niet moest worden gecommuniceerd, ook niet in de richting van de direct-omwonenden die hartstikke ongerust waren? Uiteraard zijn wij blij met uw toezegging dat de communicatie in de toekomst beter en sneller zal zijn. Ik wil u in dit verband nog even attenderen op het Burgernet, waarmee wij regelmatig te maken krijgen. Mogelijk is dat ook een medium waarvan wij in soortgelijke situaties gebruik kunnen maken. De voorzitter: Een korte reactie. Inderdaad is nadrukkelijk afgewogen of wel of niet zou worden gecommuniceerd. Als sprake zou zijn geweest van gevaar voor de volksgezondheid, zou men niet voor dezelfde weg hebben gekozen. Bij gevaar voor de volksgezondheid zou door PPG richting de hulpdiensten zijn opgeschaald en zou vanzelfsprekend meteen voor communicatie zijn gekozen. Het is zeker niet zo dat mensen onnodig gevaar hebben gelopen omdat zij niet wisten wat er precies aan de hand was. Het is alleen vervelend dat mensen last hadden van stankoverlast en niet wisten waar de overlast vandaan kwam en of sprake was van gevaar voor de volksgezondheid. De heer Van Dijk: Dank voor uw uitgebreide reactie, mijnheer de voorzitter. Wij zijn er blij om dat u maandag meteen om een eerste evaluatie hebt gevraagd en het doet ons deugd dat wij binnenkort uitvoeriger over de gang van zaken zullen spreken. Voorafgaand aan die discussie zullen wij nagaan of wij nog meer detailvragen hebben. U hebt aangegeven dat de gemeente de stof wel had kunnen vermelden, maar alleen de naam van de stof niet veel zegt. Wij merken – ook via de nieuwe media – dat mensen er behoefte aan hebben te weten welke stof is gelekt. Het is onvoldoende informatie daarover tot ‘een monomeer’ te beperken. De mensen gaan googelen, zien dat er zowel schadelijke als niet schadelijke monomeren zijn en vragen zich af of zij in het ootje worden genomen. Mijns inziens ontkomt de gemeente er niet aan de burgers bij dit soort incidenten meer informatie te geven dan alleen de verzamelnaam. De voorzitter: Ik meen dat via de pers is verteld dat sprake is geweest van een lekkage van ethylacrylaat en daarbij is aangegeven dat dat een monomeer is. Dat moet ik nagaan. Ik heb gezegd dat wij de leerpunten zullen meenemen en in de commissie uitgebreider op dit incident zullen terugkomen.
13
3.
Vaststellen van de notulen van de op 20 juni 2012 gehouden openbare raadsvergadering
De voorzitter: Wenst iemand een opmerking te maken over de notulen van de vergadering van 20 juni? De heer Van Oostrom: Mijnheer de voorzitter. Op pagina 9 staat dat wij fors moeten inzetten om ervoor te zorgen dat TOCB-projecten doorgang vinden… Daar heb ik natuurlijk de TSOB-projecten bedoeld. Voorts wil ik erop wijzen dat De Batauwers met ‘au’ en niet met ‘ou’ wordt geschreven. De voorzitter: Dank u zeer. Wij zullen dat wijzigen. Mevrouw Stoeten-Flach: Op de pagina’s 5 en 7 wordt de Santwijcksepoort met een Z in plaats van een S gespeld en in de tweede alinea op pagina 7 staat een schrijffout. Daar moet staan ‘om de Medelbus in stand te houden en te versterken’. Op pagina 6 staat in het eerste deel van mijn betoog ‘CRG’ waar ‘CJG’ moet staan. De voorzitter: Dank u zeer. Ook dat zullen wij wijzigen. Ik merk dat u allen in de vakantie veel Wordfeud hebt gespeeld. Voor de ouderen: dat is scrabble! De notulen van de raadsvergadering van 20 juni 2012 worden zonder hoofdelijke stemming met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen vastgesteld. 4.
Ingekomen stukken
Ingekomen stuk Ia wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming voor advies in handen van het college van burgemeester en wethouders gesteld. De ingekomen stukken II a,b en c worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ter afdoening c.q. uitvoering in handen van het college van burgemeester en wethouders gesteld. De voorzitter: Wellicht is het voor de volledigheid goed bij punt III v, de reacties van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio op de zienswijze omtrent de jaarrekening, te vermelden dat uit de jaarrekening een bedrag van € 800.000,- naar de gemeenten terug zal komen. Het AB heeft met ruime meerderheid van stemmen besloten de € 1,5 miljoen, die in de algemene reserve rampenbestrijding zou worden gestort, niet naar de gemeenten terug te storten en in reserve te houden. Dat besluit heeft te maken met de herijking van de Nota Reserves en Voorzieningen en het feit dat men op dit moment nog geen goed zicht heeft op het benodigde weerstandsvermogen van de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling na regionalisering van de brandweer per 1 januari aanstaande. Daarbij is wel de toezegging gedaan dat, als de bovenkant van de reserves wordt bereikt, gelden naar de gemeenten zullen terugvloeien. Dat is door mij genoteerd. U hebt nu de volledige informatie. De ingekomen stukken III a t/m v worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen voor kennisgeving aangenomen. De ingekomen stukken V a en b worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen ter voorbereiding op de besluitvorming in de raad in handen van de commissie gesteld. Ingekomen stuk VI a wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming in handen van de commissie gesteld. 5.
Lijst van hamerstukken: a. Verklaring van geen bedenkingen verbreding staten Vogelbuurt b. Eindverantwoording TSOB III c. Begroting 2013 en Jaarrekening 2011 RAR
De voorzitter: Ik heb genoteerd dat de heer Spekman iets over de begroting 2013 en de jaarrekening 2011 van de RAR wil zeggen. Ik constateer dat u met de overige punten kunt instemmen.
14
De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. Het bestuur is bijeengeweest en tijdens die bijeenkomst zijn twee zaken aan de orde geweest, die de moeite waard zijn om ze hier te vertellen. De website zal het komend jaar vernieuwd worden. Dat is nodig, omdat bij de eerste aanleg van de website geen enkele digitale informatie direct beschikbaar was. Dat is nu vier jaar geleden en inmiddels is ongelofelijk veel informatie wel digitaal beschikbaar. De huidige website kan dat niet aan, dus daaraan wordt gewerkt. Verder kan ik mededelen dat overleg is gestart met Zaltbommel met als doel te bezien of verdergaande vormen van samenwerking of samenvoeging voor beide gemeenten winst zullen opleveren in de zin van lagere lasten. De heer De Wild: Is de heer Spekman met agendapunt 9 bezig? Ik begrijp het verband niet. De voorzitter: De heer Spekman maakt zijn opmerkingen naar aanleiding van agendapunt 5c. Als intergemeentelijk vertegenwoordiger in het AB heeft hij ons de laatste informatie over het RAR gegeven. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders besloten. 6.
Rapport Rekenkamer “De samenleving centraal, onderzoek naar het Wmo-beleid in Tiel”
De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie heeft bezwaar gemaakt tegen het in de commissie gedane voorstel dit rapport als een hamerstuk te agenderen, omdat zij van mening is dat dit belangrijke rapport van de Rekenkamer voor de raadsvergadering moet worden geagendeerd, dit los van de vraag of men er wel of niet het woord over wil voeren. De VVD vindt het niet noodzakelijk naar aanleiding van dit rapport diepgaand over het Wmo-beleid te discussiëren, maar wil wel bij het belang van dit rapport stilstaan. Dit is naar onze mening een goed rapport met een duidelijke weergave van wat in het kader van het Wmo-beleid wel of niet of minder goed is gegaan. In dit rapport zitten veel punten die het college heeft overgenomen en waarmee het college al aan het werk is gegaan. Mevrouw Son-Stolk: Mijnheer de voorzitter. Aan de woorden van de heer Melissen, waarbij ik mij graag wil aansluiten, wil ik nog een enkele opmerking toevoegen. Voor het CDA is het belangrijk vast te stellen dat de cliënten positief zijn over de voorzieningen en de begeleiding van de gemeente. Wij moeten dat vooral zo houden. Wij vinden het ook belangrijk dat de Wmo-raad bij de ontwikkeling van het nieuwe Wmo-beleidsplan zal worden betrokken. In de commissie samenleving hebben wij uitgesproken dat wij zorg hebben over de beschikbaarheid van mensen en financiële middelen in onze organisatie, die noodzakelijk zijn om de aanbevelingen in het rapport goed te kunnen uitvoeren. De heer Zuidema: Mijnheer de voorzitter. Wij onderschrijven de opmerkingen van CDA en VVD, maar willen iets concreter zijn. In onze fractie is uitvoerig gesproken over de al dan niet bereikte effecten voor wat betreft de kanteling. Wij willen benadrukken dat het college daarop extra wil gaan inzetten en zijn benieuwd hoe het college dat denkt te doen. De hoofdgedachte achter het nieuwe Wmo-beleid is dat de kanteling vorm zal krijgen. Dat de cliënten tevreden zijn kunnen wij op twee manieren interpreteren. Het kan zijn dat zij nog vasthouden aan het oude beleid en er blij om zijn dat zij worden bediend als zij om iets vragen. De kanteling behelst dat de cliënt in eerste instantie zelf op zoek gaat naar een oplossing en de overheid met rust laat. Ik druk mij gechargeerd uit, maar dat is een deel van de gedachte achter de kanteling. De financiële paragraaf in dit rapport heeft ook van onze fractie veel aandacht gekregen. Daarin wordt de aanbeveling gedaan de afdeling financiën, waar veel kennis aanwezig is, actief bij het Wmo-beleid te betrekken. Wij zijn van mening dat de afdeling financiën meetbare doelen moet kunnen formuleren, inzet van ambtelijke uren en geldstromen meetbaar en transparant kan maken en de financiële kant van de Wmo snel inzichtelijk kan maken. Dat is van belang gelet op de prognoses voor de langere termijn, waarover wij zorgen hebben. Wij zijn blij met de opmerking over het actiever willen betrekken van de Wmo-raad bij de gang van zaken. Deze mensen willen graag een bijdrage leveren en zij beschikken over veel kennis, kunde en ervaring. Ook zij kunnen uitstekend hulp bieden bij het stellen van prioriteiten en het formuleren van
15
meetbare doelen. Daarover missen wij nog wel eens opmerkingen. Het doel is binnen de gestelde budgetten resultaatverantwoordelijk werk te leveren. De heer De Wild: Mijnheer de voorzitter. Uiteraard kan ProTiel instemmen met de voorliggende beslispunten, vooral met het tweede beslispunt ‘instemmen met de in het rapport opgenomen conclusies en aanbevelingen’. De planning voor de uitvoering van de aanbevelingen, die wij kritisch zullen bekijken, zien wij tegemoet. Ik hoop dat hetgeen door de overkant over de kanteling werd verteld in de planning zal worden verwerkt. Mevrouw Stoeten-Flach: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij vinden in de woorden van de voorgaande sprekers. In de commissie is al het nodige over dit rapport gezegd. Mijn fractie wil aandacht vragen voor de toetsmomenten die er moeten komen voor de raad, inclusief de periodieke rapportages. De vorige keer zijn de tussentijdse evaluaties niet uitgevoerd. Mevrouw Son heeft een opmerking gemaakt over de capaciteit. Voor de zomer van 2013 zal het totaal in beleid vertaald moeten zijn. In verband met decentralisaties en de kanteling Wmo is het naar onze mening zinvol te kijken naar mogelijkheden voor samenwerking met ambtenaren van andere gemeenten. Op die manier zullen wij het capaciteitsprobleem misschien kunnen opheffen. Mevrouw Metiary: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij de woorden van de heer Melissen, maar de andere sprekers hebben mij uitgedaagd naar aanleiding van dit rapport nog een enkele opmerking te maken. Het uitgangspunt van de Wmo is, dat de samenleving verantwoordelijk is voor haar eigen welzijn en het belangrijkste doel van de Wmo is participatie. De heer Zuidema sprak zojuist over de kanteling en u hebt in uw speech naar aanleiding van het vertrek van de heer Dijkstra opgemerkt dat de Tielse burger onze ‘core business’ is. De kanteling zal niet alleen daar moeten plaatsvinden, dat zal ook in de organisatie moeten gebeuren. De PvdA heeft er in de commissie samenleving op gewezen dat wij regelmatig signalen krijgen die erop duiden, dat burgerinitiatieven door gemeentelijk beleid niet van de grond komen, terwijl het lokaal beleid in het kader van de Wmo samen doen en zelfredzaamheid als uitgangspunten heeft en de keuzevrijheid hoog in het vaandel staat. Geef de burgers dan ook de kans en vertrouwen. Dat is de derde aanbeveling in het Wmo-rapport. Wij vinden het van groot belang dat deze aanbeveling wordt uitgevoerd. Wethouder Driessen: Mijnheer de voorzitter. De heer Melissen heeft de in de commissie over dit rapport gevoerde discussie goed verwoord. Dit is een rapport van uw Rekenkamer waarin conclusies zijn getrokken en aanbevelingen zijn gedaan. Na de ambtelijke reactie heeft het college op het rapport gereageerd. Kort gezegd: wij komen daarop terug. De heer Dijkstra stelde zojuist dat ‘wij komen erop terug’ zou inhouden dat wij er niets meer mee doen, maar het tegendeel is het geval. Dit rapport is voor de eerstvolgende vergadering van de commissie samenleving geagendeerd en ik zal de commissie in die vergadering naar de zomer van 2013 meenemen en aangeven hoe wij gezamenlijk tot het nieuwe Wmo-beleid willen komen. Het nieuwe Wmo-beleid zal niet alleen door het college en het ambtelijk apparaat worden bedacht, wij zullen de raad, de kadersteller, de Wmo-raad en andere partijen, waar van toepassing, in dat traject meenemen. Wij zullen de goede adviezen van de raad, met welke achtergrond dan ook, daarbij zeker betrekken. Op de wijze waarop wij zullen meten en toetsen zullen wij ook terugkomen. Dat de afdeling financiën meetbare doelen kan formuleren is juist – de heer Zuidema maakte daarover een opmerking -, maar wij willen ook op het gebied van kwaliteit meetbare doelen hebben. Bij de kanteling komt veel kijken. Een belangrijk deel daarvan zal bij de cliënten moeten gebeuren, maar mevrouw Metiary heeft er terecht op gewezen dat ook in de ambtelijke organisatie een kanteling zal moeten plaatsvinden. Het is een breed verhaal en wij staan voor een flinke uitdaging. Al eerder heb ik aangegeven dat het college de aanbevelingen in dit rapport kan ondersteunen en ik zeg toe, dat de raad deze aanbevelingen in het gezamenlijk te ontwikkelen beleid zal terugzien. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 7.
Detailhandelsnota Tiel 2012-2017
De voorzitter: Naar aanleiding van het besprokene in de commissievergadering van 27 mei is een aanvullende nota naar de raad gestuurd. Ik neem aan dat u die nota hebt ontvangen. De aanvullende nota zit in het raadsboek.
16
Mevrouw Son-Stolk: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt de Detailhandelsnota 2012-2017, waaruit behoorlijk wat ambitie spreekt. In de raadsvergadering van juni 2010 heeft het CDA aangegeven dat wij content zijn met deze nota, zeker ook omdat de nota de goedkeuring heeft gekregen van de Tielse ondernemers, OCT en Hart van Tiel. Besloten is toen het goede van de nota te behouden, maar dat wel een en ander geactualiseerd zou moeten worden. De cijfers zijn zoals afgesproken geactualiseerd en de nota geeft een duidelijke visie op waar welk aanbod en welk soort detailhandel gewenst is, waarbij de nadruk ligt op het versterken van de detailhandelspositie van de binnenstad en de ontwikkeling van andere detailhandelsgebieden zoals Latenstein en Tiel-Noord. Het CDA is van mening dat de nadruk moet komen te liggen op de versterking van de positie van onze binnenstad. Het is mooi dat deze positie door de ontwikkeling van de Santwijcksepoort en de Westluidense Poort zal worden versterkt. Door deze twee projecten zal een aanzuigende werking gecreëerd worden door de combinatie van uitgaan, sfeer in de binnenstad, cultuur, horeca, vertier en winkelen. Het CDA is in gesprek gegaan met de Tielse middenstand, die zeer duidelijk aangeeft dat de keuze voor het loslaten van de regels de nekslag voor de Tielse middenstand kan betekenen. De regels loslaten en het laten plaatsvinden van marktwerking is naar de mening van de Tielse middenstand en de CDA-fractie daarom niet wenselijk. Uit het koopstromen- en passantenonderzoek blijkt dat de bezoekersaantallen van de binnenstad groeiende zijn. De resultaten van deze onderzoeken geven aan dat de stad aantrekkelijk is om te winkelen, niet alleen voor het eigen publiek maar ook voor mensen uit de regio. Het blijkt de wens te zijn van het geïnterviewde publiek, maar natuurlijk ook van de overheid, dat ook grotere winkelketens zoals H&M, C&A en V&D zich in Tiel vestigen. Voor de overheid is het moeilijk de markt te bepalen, maar wij moeten blijven investeren in de ontwikkeling en de bereikbaarheid alsmede in de goede voorzieningen in onze stad om nog meer mensen uit de regio naar Tiel te trekken. Als dat gebeurt, zullen de grote winkelketens Tiel als een interessante markt zien en zich hier willen vestigen. Het CDA wil nog wel een kanttekening plaatsen bij de ontwikkeling van het gebied Latenstein, het Retailpark. De ontwikkeling van dit gebied mag de detailhandel in de binnenstad niet verzwakken. Tevens wil onze fractie er bij het college op aandringen, dat op meer eenheid binnen onze binnenstad wordt ingezet. De winkels moeten op dezelfde tijd open en dicht zijn. Op de maandagen en dinsdagen is het een rommeltje. Welke winkel is open? Hoe laat gaat een winkel open? Waarom is een winkel niet geopend? Voor de koopzondagen geldt hetzelfde. Alles valt en staat met goede onderlinge communicatie. Dat is een taak van de Tielse middenstand en de gemeente. Tot slot. De relatief lage leegstand aan winkels, de groeiende bezoekersaantallen en de op stapel staande ontwikkelingen geven het CDA het vertrouwen dat Tiel de stad is waar het te doen is en blijft. Wij zijn dan ook voor het vaststellen van deze Detailhandelsnota. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. Bij de commissiebehandeling van de Detailhandelsnota heb ik het idee gekregen dat wij een nieuwe nota zouden ontvangen, maar ik heb nu twee precies dezelfde boekjes voor mij liggen. Het college heeft alleen een brief aan de nota toegevoegd en de vraag is of de inhoud van die brief de in de commissie gevoerde discussie recht doet. In de commissie hebben wij gezegd dat meer ambitie en meer visie in de nota moeten worden gelegd en het college heeft in de brief op die wens gereageerd met de opmerking dat het in deze tijd, waarin het in economisch opzicht niet goed gaat, niet realistisch is extra ambities aan de voorliggende nota toe te voegen. Met dat standpunt kunnen wij leven. Als je realistisch wilt zijn, moet je je ook zo gedragen. De voormalige wethouder Schrijvers had daarvoor een mooie uitdrukking: ‘Het is niet allemaal meer botertje tot den boom.’ De heer Westerholt lacht, hij herinnert zich die opmerking. Het woord ‘boom’ is een verbastering van het woord ‘bodem’. Wij zien door de boter heen de bodem. Dat geldt ook voor de economische situatie van de middenstand, de detailhandel verkeert eveneens in die positie. De middenstand is afhankelijk van marktwerking en van initiatieven van ondernemers en wij moeten daarop zo goed mogelijk inspelen. In de begeleidende brief kunnen wij lezen dat de Tielse middenstand het niet eens zo slecht doet. Voor wat betreft koopkrachtbinding gaat het goed en de leegstand is in vergelijking met andere gemeenten minder groot. Ik denk dat het al een hele kunst is dat beeld in deze tijd vast te houden. In dat licht bezien kunnen wij zeker met deze nota leven. Er zijn wel enkele puntjes die wij in de toekomst in het oog willen houden. Ik wil aandacht vragen voor de ontwikkeling in Tiel-Noord, waar het idee leeft twee winkelcentra tot een groot boodschappencentrum te combineren. Of dat gaat lukken hangt natuurlijk van de markt af. Willen de ondernemers dat? Wij zijn daarvan geen voorstanders omdat wij graag winkels in de buurt willen houden, zo dicht mogelijk bij de mensen, maar wij zien de reacties van de middenstand op dit idee met belang-
17
stelling tegemoet. Zo’n vaart zal het overigens niet lopen, het is duidelijk dat zo’n winkelcentrum er niet van de ene dag op de andere zal komen. Wij zijn tevreden over deze nota. De nota heeft onze zegen. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter. In de voor ons liggende Detailhandelsnota 2012-2017 zien wij inhoudelijk weinig veranderingen in vergelijking met de vorige nota. In het verslag van de vergadering van 16 juni 2010 kan men lezen dat onze fractie toen bedenkingen heeft geuit bij de vraag of wij het genoemde bedrag wel voor dit onderzoek zouden moeten uittrekken. Omdat deze nota niet veel nieuwe inzichten biedt, zijn wij van mening dat onze twijfel van destijds juist is gebleken. In de voor ons liggende brief is naar aanleiding van de in de commissie samenleving ontstane verwarring wel duidelijkheid gegeven over de percentages en de vraag of bruto-vloeroppervlakte of winkeloppervlakte als uitgangspunt is gehanteerd. Mevrouw Son-Stolk: Bij interruptie, mijnheer de voorzitter. De heer Kooijman stelt dat in de nota niets nieuws staat. Ik wil hem erop wijzen dat wij in 2010 hebben afgesproken dat alleen de cijfers zouden worden geactualiseerd. De uitgangspunten zijn ongewijzigd gebleven. De heer Kooijman: Gezien de marginale wijzigingen in de cijfers ben ik van mening dat een fors bedrag voor dit onderzoek is betaald. Mevrouw Son-Stolk: De wijzigingen zijn niet marginaal. De heer Kooijman: Naar onze mening wel. Ik zal kort zijn. Wat ons betreft wordt deze nota alleen voor kennisgeving aangenomen. De heer Van den Burg: Ik wil kort reageren op de opmerkingen van mevrouw Son-Stolk. In 2010 heb ik tegengestemd, omdat ik de kosten van de herijking erg hoog vond. Wij hebben voor deze nota € 25.000,- betaald en ik vind dat nog steeds veel geld. Mijn voorstel is te evalueren of wij ook voor de volgende Detailhandelsnota zo veel geld beschikbaar willen stellen. Ik vind dat echt een probleem. De heer Zuidema: Mijnheer de voorzitter. In aanvulling op de woorden van mevrouw Son-Stolk wil ik erop wijzen dat wij zelf voor dit onderzoek hebben gekozen. Dat de cijfers niet zo zijn als wij hadden verwacht is jammer, maar dat is geen reden om achteraf te concluderen dat wij beter niet hadden kunnen meten. Ik stel vast dat de detailhandel in de gemeente Tiel het ondanks de crisis en de moeilijke economische situatie best aardig, zelfs bovengemiddeld, doet. De meting geeft aan dat wij op de goede weg zijn. Mijns inziens moeten wij geduld hebben. Als het financiële klimaat beter zal worden, zal hopelijk blijken dat wij een uitstekend beleid hebben gevoerd. Zeker met de toevoegingen in de notitie zijn wij wel degelijk tevreden over deze nota. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. De VVD vond deze nota vooraf al duur en inmiddels is gebleken dat het onderzoek weinig nieuws heeft opgeleverd. Wij sluiten ons aan bij de vorige sprekers die opmerkingen hebben gemaakt over de hoge kosten van dit onderzoek. Zeker in de huidige in economisch opzicht moeilijke tijden is het van belang een Detailhandelsnota te hebben waarmee eenieder uit de voeten kan. De thans voorliggende nota is op de in 2005 opgestelde nota gebaseerd en er hebben geen concrete beleidswijzigingen plaatsgevonden. Er zijn bedreigingen, maar er zijn ook kansen. Het is zeker belangrijk dat wij oog hebben voor de belangen van de detailhandel in de binnenstad, zodat wij niet worden geconfronteerd met een verschraling van het winkelaanbod, leegstand en minder diversiteit aan winkelbedrijven. Kansen vindt de VVD onder andere door een combinatie van internetwinkels met de huidige winkels. De internetverkopen nemen immers een hoge vlucht. Natuurlijk is het aan de detailhandel zelf hierin het initiatief te nemen. Ook moeten wij proberen Tiel interessant te maken voor speciaalzaken en zo mogelijk grote winkelketens. Als gemeente kunnen wij faciliterend optreden. Door de winkelgebieden een aantrekkelijk en schoon aanzien te geven en te laten houden kan een bijdrage worden geleverd aan het behoud en de versterking van onze regiofunctie. De VVD zou graag zien dat het college nog eens naar het parkeren op de Waalkade kijkt. In mei van dit jaar zijn er drie zaterdagen geweest waarop men daar niet of slechts gedeeltelijk kon parkeren. Over heel dit jaar zijn dat zeven zaterdagen, het hoge water niet meegerekend.
18
De VVD is nog steeds groot voorstander van betaald parkeren achteraf. Ook hiervoor vragen wij weer de aandacht van het college. Wij vinden de nota nog steeds star en naar onze mening spreekt er weinig ambitie uit. Timmer de mogelijkheden op de industrieterreinen niet dicht, laat mogelijkheden open voor nieuwe initiatieven en ondernemers die zich daar willen vestigen. Kijk pas wanneer er een aanbieder komt welke de mogelijkheden en onmogelijkheden voor Tiel zijn. Wij kunnen altijd nog reguleren. Kijk in de andere, kleinere, winkelcentra, eerst naar de aanbieders en bepaal niet nu al welke soorten winkels in die centra kunnen worden ondergebracht. In de commissie hebben wij aangegeven dat wij niet enthousiast zijn over deze nota, maar de brief van het college geeft ons het nodige vertrouwen. Wij zijn blij met deze aanvulling. Tot slot. De horizon van de nota – het jaar 2017 - vinden wij erg ver weg, zeker omdat het al de tweede keer is dat deze nota geactualiseerd wordt. In deze lange periode kunnen zich vele ontwikkelingen voordoen. Wij geven het college in overweging de ontwikkelingen scherp te volgen en daarop indien nodig samen met de raad in te spelen. Kortom: college, blijf slagvaardig en ga voortvarend aan het werk. De kansen liggen er nog steeds. De heer Van Oostrom: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het met mevrouw Duquesnoy eens dat de horizon van deze nota, 2017, ver weg is. Aan het begin van haar betoog heb ik haar ook horen zeggen dat het onderzoek eigenlijk niet nodig en te duur was. Hoe moet ik dat met elkaar rijmen? Mevrouw Duquesnoy vindt het doen van onderzoek te duur, maar zij wil wel dat het college slagvaardig op ontwikkelingen inspringt. Hoe moet het college dat in de praktijk waar maken? Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Wij zijn inderdaad van mening dat het onderzoek te duur is geweest, maar nu de resultaten daarvan voor ons liggen moeten wij daarvan gebruik maken. Wij zeggen niet dat wij het rapport niet lezen omdat wij het niet eens zijn met de kosten van het onderzoek. Zoals gezegd vinden wij 2017 te ver weg. Wij moeten kijken naar wat in de komende vijf jaar zal gebeuren en inspringen op kansen die zich zullen voordoen. In deze economisch moeilijke tijd kunnen wij niet vijf jaar vooruit regeren. De heer Van Oostrom: Pleit u ervoor over twee jaar een nieuw onderzoek te doen? Hoe wilt u aan de gegevens komen? Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Nee, daar pleit ik zeker niet voor. Ik pleit ervoor dat het college voortvarend te werk gaat, alles wat op dit gebied gebeurt in de gaten houdt en zo nodig bij ons terugkomt. De heer Van Oostrom: Op basis waarvan? Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Op basis van feiten. Als bijvoorbeeld zal blijken dat het veel slechter gaat met de middenstand, dat winkels moeten of gaan verdwijnen, zal het college bij de raad moeten terugkomen. De heer Van Oostrom: Dat ben ik met u eens, maar als mijn kinderen warm worden pak ik de thermometer om te zien of zij koorts hebben. Dat is wat ik zeg. Als u wilt dat het college actie onderneemt, zal het eerst moeten meten of de door u geschetste ontwikkeling zich inderdaad voordoet. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Ik denk niet dat wij dat behoeven te meten, dat zullen wij wel merken en de omgeving zal dat zelf wel uitmaken. Mevrouw Stoeten-Flach: Mijnheer de voorzitter. Ook wij hebben in de commissie al het nodige over deze nota gezegd. Voor een aantal voor onze fractie belangrijke punten wil ik vanavond nogmaals aandacht vragen. Wij zouden in de Detailhandelsnota graag een duidelijke sterkte/zwakte-analyse met kansen en bedreigingen hebben gezien. Nu krijgen wij soms de indruk dat naar een bepaalde ambitie wordt toegeschreven. Gebleken is dat het winkelbestand in de Tielse binnenstad van goede kwaliteit is en veel bezoekers trekt, ook uit de regio, maar de gemeente haar best zal moeten doen om dat zo te houden. Wij zijn van mening dat wij ons met name in sfeer moeten onderscheiden. Creëer meer gezelligheid en bied ruimte aan kleine, bijzondere, winkels, die je in andere steden niet zo snel vindt. Stimuleer creatieve ideeën en maatregelen, zoals investeren in de bestrijding van leegstand. De leegstand lijkt minder
19
groot dan gemiddeld, maar naar de binnenstad an sich kijkend moeten wij vaststellen dat de leegstand daar groter dan gemiddeld is. De ChristenUnie mist in de Detailhandelsnota een duidelijke motivatie voor de nieuwbouwprojecten met extra grote winkels om grote winkelketens zoals bijvoorbeeld C&A en V&D aan te trekken. Bij het vertrek van deze winkelketens zijn grote panden in kleinere winkels gesplitst. De beoogde vestiging van H&M bewijst dat het ook andersom kan. Op pagina 3, waar de visie in hoofdlijnen wordt vermeld, staat onder andere ‘Meewerken aan verzoeken tot herbestemming tot niet-winkelfuncties van onvoldoende levensvatbare winkelvoorzieningen en winkellocaties.’ Wij vinden dat prima, maar vragen ons wel af of dat niet tegenstrijdig is met het omgekeerde uitgangspunt, dat voldoende levensvatbare winkelvoorzieningen niet worden herbestemd als sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan. Wij vragen daarbij ook aandacht voor de in de nota uitgesproken wens voorzieningen in kleine kernen zo veel mogelijk te behouden door flexibel mee te werken aan verzoeken tot beperkte uitbreiding van bestaande winkels. De in uw brief gesuggereerde toevoeging op de pagina’s 28 en 29 met betrekking tot de Westluidense Poort heb ik in de bijgevoegde nota niet kunnen vinden en voorts is mij niet duidelijk waarom naar aanleiding van mijn herhaalde vraag in de commissie samenleving niet ook iets over de winkels in de Hertogenwijk is toegevoegd. Ook ik heb in de notulen van de vergadering van juni 2010 de motivatie voor het nieuwe onderzoek nagelezen. Toen werd onder andere gezegd dat nog niet duidelijk was of in Passewaaij extra winkels noodzakelijk zijn of dat het winkelcentrum moet worden verschoven. In de nieuwe nota kom ik daarover niets meer tegen. De heer Beijer: Ik ben het met mevrouw Stoeten-Flach eens dat de gemeente zou moeten stimuleren dat in Tiel meer kleine winkels worden gevestigd. Dat is prima, maar ik ben erg benieuwd hoe de gemeente dat zou kunnen doen. Heeft mevrouw Stoeten-Flach daarover ideeën? Mevrouw Stoeten-Flach: De raad stelt de kaders, het college is verantwoordelijk voor de uitvoering. De heer Beijer: Dat kan zo zijn, maar misschien hebt u ideeën over de wijze waarop de gemeente dat zou kunnen realiseren. Mevrouw Stoeten-Flach: Zojuist heb ik iets over de leegstand gezegd. Er zijn mensen die behoorlijk veel panden bezitten en zulke hoge huurprijzen in rekening brengen, dat daarin nooit sfeerwinkeltjes zullen kunnen worden gevestigd. Mevrouw Özünal: Mijnheer de voorzitter. In eerste instantie waren ook wij van mening dat dit geen bijzondere nota is, maar een nota die erg veel op de vorige nota lijkt. In de notulen van twee jaar geleden hebben wij gelezen dat mevrouw Van Rhee de meerderheid van de raad er destijds met veel moeite van heeft overtuigd, dat het goed zou zijn € 35.000,- voor het koopstromenonderzoek – alleen de cijfers – beschikbaar te stellen. Zij stelde dat het belangrijk is over actuele cijfers te beschikken, omdat ondernemers dan weten waarin zij investeren. Dit was een extra stimulans vanuit de gemeente. De wethouder heeft destijds aangegeven dat nog niet duidelijk was of er in Passewaaij meer winkels zullen moeten komen. Mevrouw Stoeten-Flach heeft daarover zojuist ook een opmerking gemaakt. Kan de wethouder daarover nu wel duidelijkheid geven? Er is nog een ander punt waarmee GroenLinks zit. Het koopstromenonderzoek zou duidelijk moeten maken of de Aldi zich wel of niet in Latenstein zal kunnen vestigen. Wij hadden daarover al een besluit genomen voordat wij de nota hadden ontvangen. In dat opzicht ben ik het eens met mevrouw Stoeten-Flach, waar zij over het naar de ambitie toeschrijven heeft gesproken. Daarvoor had de wethouder gezegd dat de cijfers al beschikbaar waren, maar wij kregen de cijfers pas heel laat. Wij vragen ons af waarom dat zo lang heeft moeten duren. Voorts vragen wij ons af of in deze nota voldoende op de actuele ontwikkelingen wordt ingespeeld. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van de internetwinkels, waarover de VVD zojuist ook een opmerking heeft gemaakt. Dat is een ontwikkeling waarop moet worden ingespeeld. Tenslotte vragen wij ons af hoe het college grote trekkers naar Tiel wil halen. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Ik wil eerst twee verduidelijkende vragen stellen, mijnheer de voorzitter. Mevrouw Özünal heeft een opmerking gemaakt over cijfers die al beschikbaar waren, maar die de raad te laat heeft gekregen. Op welke cijfers doelt zij?
20
Mevrouw Özünal: De koopstromencijfers. Op een gegeven moment – ik weet niet precies meer wanneer – hebt u gezegd dat de cijfers beschikbaar waren en op korte termijn naar de raad zouden komen, maar het heeft daarna nog aardig lang geduurd voordat wij de nota kregen. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Dat klopt. Volgens mij is een commissievergadering doorgeschoven en ging het niet alleen om het koopstromenonderzoek maar moest de nota nog worden geschreven. Mevrouw Özünal: Dat zou kunnen, maar wij hadden de uitkomst van het koopstromenonderzoek nodig om een beslissing over de Aldi te kunnen nemen. De heer Van Wijk: Ik wil graag een toelichting geven op de opmerking van mevrouw Özünal, mijnheer de voorzitter. Ik meen dat wij in september vorig jaar een beeldvormende avond hebben gehad waarop de intentie is uitgesproken, dat de nieuwe Detailhandelsnota op de cijfers van het koopstromenonderzoek gebaseerd zou moeten worden. Op die beeldvormende avond kon daarover nog niet veel worden gezegd omdat die cijfers vers van de pers kwamen. Ik meen dat de cijfers in juli of augustus waren verschenen. De beeldvormende avond kwam dus op het verkeerde moment. Wij spraken toen alleen over een algemeen stuk, dat niet op de Tielse situatie was geënt. Vervolgens heeft het pakweg driekwart jaar geduurd voordat wij in de commissie de eerste versie van de aangepaste Detailhandelsnota voorgelegd kregen. Dat is het punt waarop mevrouw Özünal doelt. Waarom heeft de verwerking van die cijfers zo lang moeten duren? Wij hebben het onderzoek extern laten uitvoeren en de discussie over de met het onderzoek gemoeide kosten is zojuist door enkele sprekers gememoreerd. De cijfers zijn extern aangeleverd en het gaat niet om een nieuwe nota, maar om een verificatie van de uitgangspunten om te kunnen vaststellen of wij op de goede weg zijn. De vraag is waarom het vanaf september van het vorig jaar tot naar ik meen eind juni heeft moeten duren voordat wij de aangepaste nota in de commissie konden behandelen. De voorzitter: Ik neem aan dat de vraag nu helder is. Mevrouw Özünal: Nog een korte opmerking maken, mijnheer de voorzitter. Ik kreeg de heftige reactie dat een en ander niets met het besluit over de Aldi heeft te maken, maar ik wil erop wijzen dat in het verslag wel de verwachting wordt gewekt dat ons informatie uit het koopstromenonderzoek zal worden voorgelegd die het ons gemakkelijker zal maken over de verplaatsing van de Aldi een besluit te nemen. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Mijn tweede verduidelijkende vraag is wat mevrouw Stoeten-Flach heeft bedoeld met haar vraag over eventuele strijdigheid van meewerken aan herbestemming. Ik heb die vraag niet goed begrepen. Mevrouw Stoeten-Flach: Ik vind het inconsequent dat het omgekeerde niet wordt gedaan. Wij herbestemmen wel als een winkel niet levensvatbaar is, maar een goed lopende winkel die niet in het bestemmingsplan past moet verdwijnen. Dat is precies het tegenovergestelde. Dat is een denkertje! Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Ik vraag mij af of die situatie zich voordoet. De heer Melissen: Bedoelt mevrouw Stoeten-Flach dat wij flexibel moeten zijn en bestemmingen vrij gemakkelijk moeten kunnen worden veranderd als de markt daarom vraagt? Mevrouw Stoeten-Flach: De ene kant van de herbestemming is flexibiliteit, maar aan de andere kant is van flexibiliteit geen sprake als een heel goed lopende zaak niet in het bestemmingsplan past. De heer Melissen: Mij is nu duidelijk wat u bedoelt, dat is exact wat de VVD ook wil. Wij vinden dat een gebrek in deze nota. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Mijnheer de voorzitter. Ik zal maar meteen met de cijfers beginnen. De data heb ik nu niet paraat, ik kan alleen maar zeggen dat de cijfers in een nota zijn verwerkt en naar het college zijn gegaan. Vervolgens is bekeken wanneer er ruimte was voor een commissiebehandeling en dat is in de maand mei gebeurd. Er is dus geen driekwart jaar maar een half jaar overheen gegaan. Als ik in mijn agenda en de agenda van de afdeling nog eens
21
bekijk, zal ik ongetwijfeld kunnen terughalen waarom het een half jaar heeft geduurd en of het sneller had gekund. Die vraag kan ik nu niet beantwoorden. Ik heb niet het gevoel gehad – maar dat is een gevoel – dat er veel tijd zat tussen het moment waarop de cijfers beschikbaar kwamen en het moment waarop de eerste conceptnota gereed was. Dat wij de nota nu pas in de raad bespreken heeft te maken met het feit, dat de behandeling daarvan een raadsvergadering is doorgeschoven omdat de agenda te vol was en daarnaast heeft het zomerreces een rol gespeeld. Allereerst wil ik op de door alle fracties gemaakte algemene opmerking ingaan. Heeft deze nota wel of niet voldoende inhoud? De uitgangspunten in deze nota zijn inderdaad de uitgangspunten van 2005. Dat is omdat wij op een beeldvormende avond en in een commissievergadering over de uitgangspunten hebben gesproken – zo gaan wij nu om met inwoneraantal, vestiging van winkelcentra, detailhandel op industrieterrein enzovoorts – en de commissieleden tot de conclusie zijn gekomen, dat de in 2005 vastgestelde uitgangspunten nog steeds goed zijn en er geen redenen zijn om daarvan af te wijken. Om die reden zijn wij op basis van die uitgangspunten aan de slag gaan, maar wij hebben toen wel de afspraak gemaakt dat aan de hand van actuele cijfers zou worden bekeken waar aanpassing nodig is. Om over actuele cijfers te kunnen beschikken is het koopstromenonderzoek gedaan. Door twee mensen is gezegd dat Passewaaij niet in de nota terugkomt. Ik heb de pagina niet paraat, maar ik weet dat in de nota wel degelijk wordt gezegd dat zou moeten worden gekeken naar twee grote centra met supermarkten. Dan hebben wij het over de Kranshof en Albert Heijn en omgeving. Daarnaast zijn er de buurtwinkelcentra waaronder Passewaaij en nu ook Tiel-Noord en Kwadrant. Wij zouden moeten bekijken of wij deze centra bij elkaar kunnen voegen, omdat zij ieder voor zich… Mevrouw Özünal: Ik weet dat in de nota over het samenvoegen van kleine winkelcentra wordt gesproken. Is hetgeen daarover wordt gesteld op de uitkomsten van het koopstromenonderzoek gebaseerd? Ik heb het idee dat dit meer een ontwikkelde visie is, dat het gaat om iets wat wij willen. Uit de nota kan ik niet opmaken dat de wenselijkheid daarvan uit de cijfers naar voren komt. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Het is een visie. Mensen die er meer verstand van hebben dan ik hebben gekeken naar het huidige inwonertal van Tiel, de opbouw van de wijken en de levensvatbaarheid van winkels en hebben ons geadviseerd dat wij in plaats van de kleinere winkelcentra ongeveer in het midden daarvan een groter winkelcentrum zouden moeten hebben. Ik noemde Kwadrant, maar het is Rauwenhof. Wij zouden moeten kijken naar mogelijkheden voor een centrum met wat grotere winkels, ergens in het midden, maar nog steeds dichtbij de bevolking. In onze dorpskernen hebben wij kleinere centra waarmee wij ruimhartiger moeten omgaan. Deze winkelcentra moeten gewoon blijven bestaan, het zou jammer zijn als ze zouden verdwijnen. Voordat ik verder ga, wil ik erop wijzen wij van de ontwikkelaar van het Retailpark op Latenstein eind juli het bericht hebben ontvangen dat hij problemen voorziet met de verhuur van de panden, waarover hij graag met ons in overleg wil treden. Op dat overleg, dat in september zal plaatsvinden, zal ik in de commissie terugkomen. Blijft staan dat wij op dat terrein nog steeds een Retailpark willen zien ontwikkeld. Met de opmerking dat er voor wat de openings- en sluitingstijden betreft meer eenheid moet zijn ben ik het volledig eens, maar dat is een zaak van de winkeliers. Wij hebben regelmatig overleg met de winkeliers en Hart van Tiel en wij benadrukken het belang van eenheid in openings- en sluitingstijd steeds opnieuw. Ook Hart van Tiel is daarin actief en benadrukt, dat het bijvoorbeeld belangrijk is dat alle winkeliers meedoen aan de zondagsopening. Het is jammer als dat niet het geval is, maar nogmaals: daarbij gaat het om marktwerking, dit is een zaak van de winkeliers zelf. Voor de internetverkopen geldt hetzelfde. Ook in dat opzicht is sprake van marktwerking. Hart van Tiel heeft samen met de ondernemers onderzoek naar de mogelijkheden gedaan. De gemeente zou in dit kader faciliterend kunnen optreden. Wij juichen nieuwe ontwikkelingen toe en zullen die graag faciliteren, maar wij kunnen daarvoor geen financiën beschikbaar stellen. De financiën zullen van de ondernemers moeten komen. Met hetgeen de VVD over faciliteren heeft opgemerkt kan ik het alleen maar eens zijn. Het is zonder meer juist dat een binnenstad die er goed uitziet niet alleen kopers maar ook winkeliers aantrekt. Hetzelfde geldt overigens voor de branchering op de industrieterreinen, een goede branchering trekt ook ondernemers aan. Wij moeten steeds afwegen of wij daarmee al dan niet ruim willen omgaan. Ik weet dat voor de ontwikkelaar die bezig is met het Retailpark op Latenstein de branchering die wij op Latenstein voor ogen hebben – Leen Bakker, een keukencentrum en de Gamma – reden is geweest om vast te stellen dat dat een mooie plek is voor een Retailpark. Een Retailpark sluit perfect aan bij de voorzieningen en de ondernemers die daar al gevestigd zijn. Dat wij daar deze branchering hebben toegepast, heeft echt toegevoegde waarde. Het is een kwestie van afwegen. Ik moet
22
zeggen dat ik het door sommigen onder woorden gebrachte dilemma deel. Waar stuur je, waar stuur je niet en wat laat je vrij? Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: De wethouder heeft met betrekking tot het plan Latenstein aangegeven dat de ontwikkelaar problemen heeft met de eventuele huurders. Komt dat door het plan zelf of komt dat door het feit, dat niet alle bedrijven in de panden kunnen worden gevestigd? Waar ligt dat aan? Heeft de wethouder daarover ideeën? Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Die vraag is lastig te beantwoorden. De ontwikkelaar heeft van het begin af aan gezegd dat hij sport en spel in het Retailpark wil hebben en wij hebben op basis van het oude beleid vanaf het begin aangegeven dat wij dat niet willen. Sport en spel willen wij in de binnenstad en de ontwikkelaar is daarvan op de hoogte. Bij alle stappen die gezet zijn is steeds gezegd dat sport en spel op het Retailpark geen optie zijn. Als dat een breekpunt wordt, is dat ook geen optie. Of dit voor de ontwikkelaar wel of niet een argument is weet ik niet, maar dat zou mij verbazen. Als dat het geval blijkt te zijn, heeft deze ontwikkelaar het wel heel ver laten komen. Wij hebben op dit moment alleen een brief waarin de ontwikkelaar aan de noodbel trekt en stelt, dat het er minder rooskleurig uitziet dan verwacht en het contract met de grondeigenaar onder druk is komen te staan. Wat dat precies betekent zullen wij met hem moeten bespreken en de eerstvolgende mogelijkheid daarvoor was voor de ontwikkelaar pas in september. Als het aan mij zou hebben gelegen, zouden wij eerder om de tafel hebben gezeten. Zoals gezegd zullen wij een en ander begin september met de ontwikkelaar en de grondeigenaar bespreken en ik zeg toe in de commissievergadering van september verslag van dat gesprek te zullen doen. Het is mogelijk dat de branchering een argument is, maar ik zeg nogmaals dat de ontwikkelaar vanaf het begin af aan heeft geweten dat sport en spel op het Retailpark niet mogelijk zijn. Wij hebben aangegeven dat het zou moeten gaan om ‘in en om het huis’, om meubels en doe het zelf et cetera. Is dit antwoord op dit moment voldoende? De heer Van den Burg: Betekent hetgeen de wethouder zojuist heeft gezegd dat de verplaatsing van Aldi ook op het spel staat? Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Ik kan alleen maar zeggen dat ik daarop in de commissie zal terugkomen. Wij willen nog steeds een Retailpark ontwikkeld zien, misschien zal dat er ook gewoon komen en als het Retailpark er komt, zal Aldi daar volgens afspraak naartoe worden verplaatst. Deze afspraak is al in de vorige raadsperiode gemaakt en de ontwikkeling van het Retailpark was tot nu toe voorwaarde voor de verplaatsing van Aldi. Ik weet niet of daar alleen Aldi zal moeten worden gevestigd, ik weet ook niet of Aldi dat wil en of de raad dat wil. Het is een heel lastige situatie, een vertraging van de ontwikkeling zal voor heel veel zaken consequenties hebben. Wij hebben bijvoorbeeld ook afspraken gemaakt over het verleggen van de weg ter plaatse. De ontwikkeling van het Retailpark hangt samen met zoveel andere ontwikkelingen, dat ik de vraag hierover momenteel nog niet kan beantwoorden en bovendien zijn dit zaken waarover de raad gaat. De raad heeft uitgesproken dat Aldi als onderdeel van het Retailpark naar Latenstein kan worden verplaatst en als het Retailpark niet binnen de daarvoor geplande termijn zal worden gerealiseerd, zal de vraag voorliggen of Aldi daar vast alleen naartoe verplaatst kan worden. Misschien wil Aldi dat niet. Ik ben van mening dat ik de raad alle informatie moet geven waarover ik beschik, maar de situatie maakt het wel lastig. De leegstand in de binnenstad van Tiel ligt net boven het gemiddelde. Hart van Tiel heeft enige tijd geleden een partij in de arm genomen, die samen met de eigenaren bekijkt of winkels tegen lagere huren kunnen worden aangeboden en intussen zijn op die manier al winkels verhuurd. Degene die hiermee bezig is loopt op dit moment aan tegen het probleem dat in de binnenstad van Tiel te weinig panden te huur zijn. Op dit moment leegstaande panden worden bijvoorbeeld gebruikt door bedrijven die aan het verbouwen zijn en er is een pand dat nog wordt verbouwd en dat de eigenaren niet willen verhuren. Er is dus een partij die er in overleg met Hart van Tiel voor probeert te zorgen dat de huren naar beneden gaan. Daaraan wordt aandacht besteed. Binnenkort heb ik een afspraak met een eigenaar van een flink aantal panden in de binnenstad met wie ik zal bespreken hoe met leegstand wordt omgegaan en hoe ervoor kan worden gezorgd dat een leegstaand pand er in ieder geval goed uitziet of tijdelijk kan worden gebruikt. Verder zijn vragen gesteld over het aantrekken van grootwinkelbedrijven zoals C&A, V&D en H&M. Wat doen wij daaraan? Het is de gedachte dat bij de Santwijcksepoort ruimte komt voor winkels die veel vloeroppervlakte nodig hebben. Ik veronderstel dat de leden van de raad zo nu en dan iets in de wandelgangen horen. Wij spreken regelmatig met verschillende partijen over vestigingsmogelijk-
23
heden in Tiel en soms lijkt het erop dat het zal lukken, maar soms is het een kwestie van lange adem. Aan het aantrekken van grootwinkelbedrijven wordt zeker hard gewerkt en wij proberen, onder andere met de Detailhandelsnota, onze binnenstad zo aantrekkelijk mogelijk te houden. De mogelijkheden voor het doen van dagelijkse boodschappen willen wij bij de mensen in de buurt houden en door branchering zorgen wij ervoor, dat onze industrieterreinen aantrekkelijk zijn voor vestiging van allerlei partijen. Dat is de gedachte achter deze Detailhandelsnota en ik zou het fijn vinden als de raad de nota unaniem zou onderschrijven. Ik zeg dat niet omdat de raad mij daarmee blij zal maken, maar omdat ik denk dat het voor Tiel goed is aan de in de nota beschreven uitgangspunten vast te houden. De voorzitter: Als er iets is blijven liggen, horen wij dat ongetwijfeld in tweede termijn. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben geen antwoord gekregen op onze vragen over het parkeren op de Waalkade. Ik weet niet of dat gebeurt, maar ik zou mij kunnen voorstellen dat regelmatig gesprekken worden gevoerd met OCT en Hart van Tiel om op die manier een nieuwe visie te ontwikkelen. Dan heb je daarvoor geen cijfers en ook geen geld nodig. Dat lijkt mij een goede ontwikkeling. In de Detailhandelsnota is nadrukkelijk beschreven welke winkels het college in de kleine winkelcentra wil zien gevestigd. Uit mijn hoofd gezegd: een supermarkt-discounter. Waarom wordt dat dwingend voorgeschreven? Wij zijn van mening dat hiermee flexibel moet worden omgegaan. Voorts willen wij graag nog het antwoord van de wethouder horen op onze opmerking dat wij een nieuwe nota, visie of ontwikkeling voor 2017 te laat vinden. Gelet op de huidige ontwikkelingen is 2017 echt te ver weg. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Mijnheer de voorzitter. Omdat ik denk dat wij voor wat het parkeren betreft naar het evenementen- en parkeerbeleid moeten kijken, wil ik de daarover gestelde vraag naar mijn collega’s ter linkerzijde doorschuiven. Wij hebben regelmatig overleg met OCT en Hart van Tiel, wij hebben daarmee bij wijze van spreken een ‘hotline’. OCT en Hart van Tiel zijn ook nauw bij de totstandkoming van deze nota betrokken en kunnen de daarin verwoorde uitgangspunten volledig onderschrijven. Mevrouw Stoeten-Flach: Ik heb daarover ook nog een vraag, die ik eigenlijk in de commissie samenleving had willen stellen. In het verleden was het gebruikelijk dat OCT en Hart van Tiel bij commissievergaderingen aanwezig waren, maar dat is al lange tijd niet meer gebeurd terwijl zowel OCT als Hart van Tiel en de commissie daarover erg enthousiast waren. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Dat klopt. Hart van Tiel heeft daarom nadrukkelijk gevraagd, maar daarvan is afgezien omdat een bijeenkomst met Hart van Tiel op een beeldvormende avond beter tot zijn recht komt. De griffier kan daarover meer zeggen. Hart van Tiel heeft nadrukkelijk om overleg met de commissie gevraagd, Hart van Tiel wil dat inderdaad heel graag. De griffier: Misschien kan één van de leden van de raadswerkgroep beeldvormingsavonden hierop reageren. Volgens mij is dit onderwerp maandag jl. in de werkgroep aan de orde geweest. Mevrouw Metiary: Wij hebben afgelopen maandag afgesproken dat een ontmoeting met Hart van Tiel op de agenda voor de beeldvormingsavonden moet worden gezet en ik meen dat dat die beeldvormingsavond voor de maand oktober is gepland. De griffier: De beeldvormingsavonden voor 2012 zijn gevuld. Het overleg met OCT en Hart van Tiel heeft het voor wat de raadswerkgroep betreft afgelegd tegen de Santwijcksepoort. Wat op dat moment het zwaarst woog, komt het eerst aan de orde. De afspraak is gemaakt dat zal worden getracht in het eerste kwartaal van 2013 een beeldvormingsavond met OCT en Hart van Tiel te plannen. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Dat is misschien wel een aardiger volgorde: eerst de Santwijcksepoort en dan Hart van Tiel. Mevrouw Duquesnoy heeft voor wat betreft de supermarkt-discounter helemaal gelijk. Daarbij gaat het om marktwerking en daar gaan wij niet over. De deskundigen hebben aangegeven dat dit een aantrekkelijke plek is voor een discounter, maar of dat juist is bepaalt de discounter zelf. Wij gaan er niet over of er een Aldi, een Lidl, een C1000 of een Albert Heijn komt. Wij leggen in een bestemmingsplan de bestemming detailhandel vast en wat er vervolgens komt is niet dwingend voorgeschreven.
24
Mevrouw Duquesnoy gaf aan dat 2017 te laat is voor een nieuwe Detailhandelsnota. Mijn voorstel zou zijn de Detailhandelsnota als onderwerp mee te nemen in het jaarlijkse overleg met OCT en Hart van Tiel en volgend jaar in overleg met de ondernemers en de winkeliers te bekijken of wat in de Detailhandelsnota staat nog klopt. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Ik ben het eens met uw voorstel, maar het gaat ons erom dat wij graag een visie willen zien, een vooruitblik op wat naar uw mening zal gaan gebeuren en hoe wij daarop kunnen inspelen. Een beeldvormende avond of een overleg met OCT en Hart van Tiel zal niet tot het ontwikkelen van een nieuwe visie leiden. Ons voorstel zou zijn dat het college samen met bijvoorbeeld de genoemde partijen een visie zal ontwikkelen. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Ik vind het prima, ik ben het met mevrouw Duquesnoy eens dat 2017 laat is. Het is natuurlijk wel zo, dat wij al in 2015 en 2016 zullen beginnen met evalueren en een opstart naar de nieuwe nota als wij in 2017 een nieuwe Detailhandelsnota willen hebben. Wij hebben zojuist van GroenLinks gehoord dat het opstellen van een nota veel tijd vergt. De Detailhandelsnota moet geen starre nota is zijn, daarvoor moeten wij waken. Als het Retailpark er anders zal gaan uitzien dan wij nu verwachten, zal ik naar de raad toekomen en aangeven tegen welke problemen wij aanlopen en welke oplossingen mogelijk zijn. De raad zal dan keuzes moeten maken, de uitgangspunten in de nota zijn niet in beton gegoten. Als een ontwikkelaar langskomt die in Tiel iets wil ondernemen, moet duidelijk zijn welke de uitgangspunten van de raad zijn. Als zich een bijzondere kans voordoet, waarvan wij denken dat wij die echt niet mogen laten liggen, zullen wij daarover in gesprek gaan en zullen wij een afweging moeten maken. Het is mogelijk dat zich een ontwikkeling aandient die op de ene plaats winst en mogelijk elders verlies oplevert. Dat is vaak het nadeel van ontwikkelingen die winst opleveren en dan zal het de vraag zijn of de winst ons het verlies waard is. Wethouder Driessen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal de vragen van mevrouw Duquesnoy tevens namens wethouder Verspuij beantwoorden. Tiel wil een aantrekkelijke, leuke en gezellige stad zijn en dat bereiken wij onder andere door het laten organiseren van evenementen. Met name op de Waalkade kunnen wij evenementen organiseren en het is de bedoeling de Waalkade daarvoor in de toekomst autovrij te maken. De raad is op de hoogte van de grootse plannen die wij daarvoor hebben, ik doel op de parkeergarages Sandwijcksepoort en Westluidense Poort. We weten dat er mensen voor zijn, maar ook mensen tegen zijn. Totdat de parkeergarages gereed zullen zijn, hebben wij te dealen met het feit dat af en toe sprake zal zijn van parkeerproblemen óf wij moeten ervoor kiezen dat Tiel een saai stadje wordt. Het college stelt dat niet voor. De evenementen worden op een verantwoorde manier georganiseerd en wij proberen de parkeeroverlast die daardoor ontstaat zo veel mogelijk te beperken. Wij realiseren ons dat het gemakkelijker is gezegd dan gedaan, maar als er op de Waalkade een evenement is of als daar bijvoorbeeld een circus staat wordt met strakke regels geprobeerd de overlast zoveel mogelijk te beperken. Als op de Waalkade activiteiten worden georganiseerd waaraan geld wordt verdiend, wordt een vergoeding in rekening gebracht. Dat is het beleid en de ontvangen vergoedingen brengen ook iets op voor de eerder genoemde parkeergarages. In de richting van de heer De Graaf zou ik willen zeggen dat het parkeren op de Waalkade geen geld kost maar geld oplevert. Wij hebben gekozen voor een systeem waarbij men achteraf kan betalen. Dat kan in heel Tiel, wij hebben echter ook het GSM-systeem. Heb ik het verkeerd begrepen? De heer Melissen: Nee, u begrijpt het goed en ik begrijp u ook goed. Wij hebben geen begripsprobleem. De VVD hamert op het punt dat in elke stad achteraf voor het parkeren kan worden betaald, maar Tiel is eigenwijs. Wij vinden het Yellowbrick-systeem een knullige oplossing, dat is echter het huidige beleid en het parkeerbeleid behoeven wij nu niet te behandelen. Als wij het parkeren goed willen faciliteren, moet het mogelijk zijn achteraf te betalen. De mensen moeten weten dat een GSMsysteem bestaat waarvan zij eventueel gebruik kunnen maken. Daar gaat het ons om. Bij het ontwikkelen van een visie moet ervoor worden zorggedragen dat mensen voor wat het parkeren betreft ‘ontzorgd’ worden, men moet lekker kunnen gaan winkelen en achteraf kunnen betalen. Het is prima dat er mensen zijn die het GSM-systeem willen gebruiken - dat moeten zij gewoon doen -, maar het moet ook mogelijk zijn achteraf voor het parkeren te betalen. Dat is faciliteren en dat missen wij. Wethouder Driessen: Bij het vaststellen van het parkeerbeleid hebben wij hierover uitgebreid gesproken en heeft de raad keuzes gemaakt. Als de raad op de gemaakte keuzes wil terugkomen, zal
25
dat geld kosten. Wij zouden de Waalkade kunnen afzetten en een en ander op een andere manier kunnen reguleren. Dat is een keuze. Ik heb met de ondernemers gediscussieerd over het feit dat in Tiel niet achteraf voor het parkeren kan worden betaald en ben, in positieve zin, geschrokken van hun reactie op mijn stellingname, dat wij het hier anders hebben geregeld. Mij bleek namelijk dat men daarin best interesse heeft. Misschien moeten wij weer eens een actie ondernemen om mensen ertoe te brengen zich voor het GSM-parkeren aan te melden. Bij de mensen die soms boos zijn omdat zij alleen vooraf kunnen betalen en terug moeten, zie je dan ineens een andere reactie. Het is frappant te constateren dat sommige ondernemers die veel commentaar hebben zelf GSM-parkeerders zijn in andere steden. Ik zou willen voorstellen dat de gemeente en de ondernemers gezamenlijk met een charmeoffensief beginnen om te proberen het GSM-parkeren tot een succes te maken. Ik ben het met de heer Melissen eens dat het parkeren op een terrein met een slagboom of in een parkeergarage, waar je achteraf met je kaartje kunt betalen, absoluut een goed systeem is. In het verleden heeft de raad echter een andere keuze gemaakt. Als de raad er nu voor wil kiezen het anders te doen, wil ik met alle plezier meedenken over de mogelijkheden die wij daartoe hebben, maar dat is een aparte discussie. Op dit moment ben ik heel positief over een charmeoffensief. De voorzitter: Ik stel voor de discussie over het parkeerbeleid op een ander moment te voeren. Als de raad dat wenst, kan dit onderwerp in de commissie aan de orde komen. Wij gaan over tot de besluitvorming over de Detailhandelsnota. ProTiel heeft aangegeven de nota voor kennisgeving te willen aannemen. Ik wil erop wijzen dat het college de raad voorstelt de Detailhandelsnota vast te stellen. Hoe moet ik de uitspraak van ProTiel duiden? De heer Kooijman: Wij willen graag de aantekening dat wij de nota voor kennisgeving willen aannemen. De voorzitter: U kunt voor of tegen het besluit stemmen en u kunt een stemverklaring afleggen. Wilt u de nota vaststellen met daarbij een stemverklaring? De heer Kooijman: Ons standpunt heeft te maken met het feit dat wij al in juni 2010 hebben aangegeven, dat wij grote bezwaren hebben tegen de forse kosten van dit onderzoek. De voorzitter: Ik begrijp inhoudelijk wat u bedoelt, maar u hebt in procedurele zin twee keuzes: u kunt wel of niet met vaststelling van de nota instemmen en een stemverklaring afleggen. De besluitvorming moet helder zijn. De heer Kooijman: Wij kunnen niet instemmen met deze nota. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Ik wil graag een stemverklaring afleggen, mijnheer de voorzitter. In de commissie samenleving waren wij erg sceptisch over deze nota en wij hebben daarover in onze fractie en ingewikkelde discussie gevoerd. Gezien de bijgevoegde brief zullen wij voor de nota stemmen. Wij willen het college nog wel het volgende meegeven: ga voortvarend van start, ontwikkel een visie en wees niet te star met bestemmingsplannen opdat mensen initiatieven zullen kunnen nemen, waarmee we misschien blij zullen kunnen zijn. De heer Zuidema: Mijnheer de voorzitter. Ook wij kunnen in stemmen met het vaststellen van deze Detailhandelsnota. Ik ben zo vrij te stellen dat waar een visie ontwikkeld zal worden, wij dat graag zelf of althans met elkaar zullen doen. De heer Van den Burg: Mijnheer de voorzitter. Ik ga knarsetandend akkoord, omdat ik de kosten te hoog vind. Ik vraag het college dan ook de volgende keer minder geld uit te geven of het zal om een visie voor 2020 moeten gaan. De voorzitter: Ik constateer dat ProTiel geacht wenst te worden tegen het voorstel te hebben gestemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de fractie van ProTiel geacht wenst te worden hebben tegengestemd.
26
De voorzitter: Ten behoeve van de bloedsomloop van de voorzitter en de omloop van andere stoffen schors ik de vergadering voor twee minuten. Schroom niet ook even op te staan als u daaraan behoefte hebt. Over twee minuten gaan wij verder met de vergadering. De vergadering is geschorst. Schorsing. De voorzitter: De vergadering is heropend. 8.
Maandelijkse begrotingswijzigingen
Er zijn geen begrotingswijzigingen. 9.
Intergemeentelijke aangelegenheden
Er zijn geen mededelingen in het kader van de intergemeentelijke aangelegenheden. 10.
Vragenuurtje
De voorzitter: Voor het vragenuurtje zijn vragen aangemeld door de heer Kooijman en mevrouw De Klerk. De heer Kooijman heeft het woord. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter. Natuurlijk vinden wij allemaal dat bereikbaarheid belangrijk is voor onze gemeente. Naar buiten kijkend zien wij een verontrustende ontwikkeling die te maken heeft met de aanleg van een vrachtautosluis bij de Grote Brugse Grintweg direct ten noorden van het viaduct bij de A15. Die verkeersbelemmerende maatregel, die nu wordt uitgevoerd, hangt samen met de verlenging van de Laan van Westroyen en natuurlijk ook met de problematiek van de Grote Brugse Grintweg. Die situatie heeft bij onze fractie de volgende vragen opgeroepen: 1. Is er een verkeerskundig onderzoeksrapport waarin wordt aanbevolen over te gaan tot uitvoering van deze voorziening? Zo ja, kan het college ons dit onderzoeksrapport verstrekken? 2. Kunnen nut en noodzaak van deze voorziening verkeersbelemmering worden aangetoond met voorbeelden uit andere gemeenten? 3. Kan de betreffende installatie in geval van een calamiteit op afstand door de 112-alarmcentrale Nijmegen buiten werking worden gesteld? Zo nee, wie is daarvoor binnen de gemeente Tiel verantwoordelijk en wat is de responstijd om de installatie handmatig buiten werking te stellen? 4. Wat heeft de aanleg van deze installatie tot nu toe gekost? 5. Zijn de ondernemersverenigingen van Kellen en Latenstein en de Kamer van Koophandel bekend met deze maatregel en is hierover aan hen een advies gevraagd? Zo ja, hoe luidde hun advies? Kunt u ons dit oordeel of advies schriftelijk verstrekken? 6. Is de aanleg van deze voorziening bij inspraak aan de orde geweest? Wij kunnen dat niet terugvinden. 7. Is over deze maatregel een advies gevraagd aan de Veiligheidsregio? Als deze installatie in geval van een calamiteit niet met één druk op de knop buiten werking kan worden gesteld, hebben wij een groot probleem. Wij zullen ons beraden op de antwoorden van het college. Vooralsnog vinden wij het vanuit een verkeerskundig oogpunt bezien heel vreemd dat deze voorziening op deze plaats wordt aangelegd. Wat ons betreft zou het wegprofiel moeten worden aangepast en moet deze voorziening volledig buiten werking worden gesteld. Stop hiermee! De voorzitter: Wethouder Driessen zal uw vragen namens het college kort langslopen. Laten wij even bekijken hoe de situatie hierover verloopt. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit een onderwerp is dat in de commissie kan terugkomen. Wethouder Driessen: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat dit inderdaad een onderwerp is dat in de commissie zal terugkomen. Als de heer Kooijman deze vragen niet zou hebben gesteld, zou ik de raad aanstaande dinsdag actief hebben geïnformeerd over dit dossier, dat om een toelichting vraagt. Mijn collega Vermeulen zou gezegd hebben ‘Hier baal ik van’. Dit is niet goed gelopen. Op de vraag van de heer Kooijman of de ondernemers bij deze keuze zijn betrokken is het antwoord ‘nee’. Wij vinden het heel vervelend dat het zo gelopen is. De ondernemers zijn in de telefoon geklommen op het moment waarop zij zagen dat op deze plek iets werd gebouwd, maar deze ingreep is al langer bekend. In de in 2008 door de raad vastgestelde Mobiliteitsvisie is vastgesteld dat voor-
27
afgaand aan de ontwikkeling van Medel maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen, dat ongewenst transport zal plaatsvinden over de Grote Brugse Grintweg of de Laan van Westroyen, die niet zijn ingericht voor zwaar transport als waarvan bijvoorbeeld straks naar de containerterminal sprake zal zijn. De daarvoor noodzakelijke werkzaamheden, het aanpakken van deze route, vergen enige tijd. Wij zijn in samenwerking met het Industrieschap Medel met de uitwerking daarvan bezig en daarover vindt ook overleg plaats met Neder-Betuwe. De plannen voor de Laan van Westroyen zijn naar ik meen in 2010 ontwikkeld. Daarover is destijds met diverse ondernemers overlegd, maar toen was nog geen sprake van de oplossing als waarvan nu sprake is. Deze oplossing is gaandeweg aan de orde gekomen, toen wij ons realiseerden dat wij wellicht een probleem zouden krijgen op de Grote Brugse Grintweg en de Laan van Westroyen. Ik zeg het maar gewoon zoals het is: wij hebben verzuimd de ondernemers bij deze ontwikkeling te betrekken. De ondernemers hebben hierover telefonisch contact met mij opgenomen, Ik heb hen uiteraard uitgenodigd er met elkaar over te praten en bij dat overleg zijn wij erachter gekomen dat wij nog eens goed over deze maatregel moeten nadenken. Als de ondernemers gelijk hebben, moeten wij deze maatregel heroverwegen. Wij hebben afgesproken dat deze installatie niet in werking zal treden voordat wij hetgeen door de ondernemers naar voren is gebracht hebben onderzocht en afgewogen. Er zullen bijvoorbeeld tellingen worden verricht. Ook daarover is met de ondernemers overlegd. Ik moet erbij zeggen dat ik bij de ondernemers veel emotie heb geproefd, zij het bij de een meer dan bij de ander omdat er ondernemers zijn, die ervan uitgaan dat zij meer gevolgen van deze maatregel zullen ondervinden dan voor andere ondernemers het geval zal zijn. Wij nemen dit door de ondernemers aangegeven probleem zeker serieus en zullen doen wat in ons vermogen ligt om dit probleem op een goede manier op te lossen. Op welke wijze wij dat zullen doen kan ik nu nog niet beoordelen. De stellingname van de heer Kooijman, dat het wegprofiel meteen in de oude situatie zal moeten worden teruggebracht, is naar mijn mening te kort door de bocht. De verantwoording daarvoor durf ik op dit moment niet te nemen. Ik wil over drie jaar niet graag bij de raad moeten terugkomen met de constatering, dat de hele Laan van Westroyen naar de knoppen is. Ik vraag de raad mij de ruimte te geven om in overleg met deskundigen en de ondernemers naar een goede oplossing te zoeken en zeg toe, dat ik dit dossier zo goed mogelijk zal bewaken. Ik ben van mening dat wij dit probleem gezamenlijk tegen het licht moeten houden en gezamenlijk naar een oplossing moeten zoeken. Dat kan betekenen dat ik over enige tijd bij de raad zal moeten terugkomen met de mededeling dat wij een totaal verkeerde beslissing hebben genomen. Hoe erg ik dat ook zou vinden, ik zal die constatering met droge ogen met de raad delen. Dat brengt mij bij de kosten. De kosten van de aanleg van de installatie en de bebording, die al bij Kellen en aan de andere kant van de Laan van Westroyen begint, bedragen om en nabij de € 70.000,-. Ik zal de raad hierover te zijner tijd nader informeren. Ik zeg nu nog niet dat deze installatie niet in werking moet worden gesteld, zo ver ben ik nog niet. Het is wel mogelijk dat wij aanpassingen zullen aanbrengen. Om een voorbeeld te geven: als deze installatie ertoe leidt dat het verkeer naar één of misschien twee of drie ondernemers heel ver zal moeten omrijden – dat is waarvoor de ondernemers bang zijn – en het over tien, twaalf of dertien vrachtwagens zal gaan, zullen wij misschien met pasjes kunnen werken. Wij zullen diverse mogelijkheden bekijken bij ons streven tot een verantwoorde oplossing te komen. De veiligheidsdiensten hebben positief geadviseerd en zij kunnen de installatie bij calamiteiten zelf bedienen. Vraag mij niet naar de details, maar er is een piketregeling en de installatie kan in bijzondere omstandigheden buiten werking worden gesteld. Dit is mijn eerste reactie. Ik heb even tijd nodig, maar ik zal hierop terugkomen. Ik heb met de ondernemers gesproken over het nemen van een tijdelijke maatregel, het verkeer wordt nu via een verkeersregelinstallatie geregeld. Mooier kan ik het op dit moment niet maken. De voorzitter: Is het antwoord van de wethouder op dit moment voldoende? Ik kijk even naar de heer Kooijman. De heer Kooijman: Het antwoord van de wethouder is klip en klaar, het is helder dat wij met een fors probleem zitten. Ik stel voor in de commissie ruimte op dit onderwerp terug te komen. Ik zou graag het rapport willen lezen van de deskundige die dit heeft bedacht. Infrastructuur is mijn vak en ik kan dit niet verkocht krijgen aan de inwoners en de betrokken bedrijven. Ik vind het onbegrijpelijk dat deze keuze is gemaakt. Ik wacht de rapportages af. Wethouder Driessen: Ik heb al aangegeven dat ik de raad graag hierbij wil betrekken. Met de stellingname dat deze installatie absoluut niet goed zou zijn, gaat men mijns inziens echter te kort door
28
de bocht. Er zijn voorbeelden in het land van situaties waarin zo’n installatie goed werkt. Ik vraag de raad mij de ruimte voor het vinden van een oplossing te geven. Misschien zullen wij straks zeggen dat deze maatregel nergens opslaat of dat dit het ei van Columbus is. Ik ben nog niet zo ver. Ik zal hierop terugkomen, wij zullen de mogelijke oplossingen voor dit probleem in alle openheid met elkaar bekijken. Mevrouw De Klerk: Mijnheer de voorzitter. Aan het begin van deze vergadering hebt u gezegd dat de raad op hoofdlijnen moet besturen, maar oog en oor moet hebben voor details. Ik wil een vraag stellen naar aanleiding van berichten over het schilparkeren die onze fractie hebben bereikt. Op uw tafel treft u enkele afbeeldingen aan. Ik verwijs naar de afbeelding van het Molenstraatje, waarop je linksaf de Stationsstraat ziet. De situatie ter plaatse leidt voor menigeen tot verwarring. Geldt in het Molenstraatje het schilparkeren nu wel of niet? Dit is slechts één voorbeeld van meerdere situaties die niet duidelijk zijn. Het verweer van één van de burgers heeft als reactie van de gemeente opgeleverd, dat wordt voldaan aan de norm voor het plaatsen van de borden. Dat is niet onze vraag. Wij zijn ter plaatse gaan kijken en hebben geconstateerd, dat sprake is van een onduidelijke situatie. Niet alleen voor de inwoners van Tiel, maar ook voor de bezoekers van onze stad, is niet duidelijk waar zij wel en niet mogen schilparkeren. Iemand die bijvoorbeeld in Rotterdam woont begrijpt niet wat ‘zone 1’ betekent en de situatie in het Molenstraatje, waar bij de inrit van Albert Heijn ‘einde zone’ staat is ook erg onduidelijk. Is het voor het college wel duidelijk waar het schilparkeren van toepassing is? Wethouder Driessen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb niet bij elk collegelid getoetst of duidelijk is waar schilparkeren van toepassing is. Dit is een serieus probleem. Wij hebben hierover via de mail en via briefwisseling al contact gehad en mevrouw De Klerk kent ons standpunt. Nadat mij diverse berichten over mogelijk onduidelijke situaties hadden bereikt, ben ik in dit probleem gedoken en heb ik geprobeerd er zo clean mogelijk naar te kijken. Ik heb hierover niet alleen gesproken met ambtenaren, maar ook met mensen die van deze weg regelmatig gebruik maken en ben tot de conclusie gekomen dat veel mensen op de automatische piloot rijden. Dat geldt ook voor dit collegelid. Hetzij met de fiets hetzij met de auto ben ik dagelijks langs het bord gereden dat er al een tijdje staat en ik heb het niet gezien. Daar ben ik eerlijk in. Mevrouw De Klerk: Welk bord bedoelt u? Wethouder Driessen: Ik doel op het bord op de Lingedijk. Mevrouw De Klerk: Precies, dat bord staat na het spoor. Je bent daar bezig met het op een veilige manier over het spoor komen zonder dat je fietsers raakt. Dat is ook iets… Wethouder Driessen: Ik wil het genuanceerder benaderen. Zoals gezegd heb ik daar meermalen op de automatische piloot gereden. Dat bord stond er al twee weken en ik heb het absoluut niet gezien, terwijl het een groot geel attentiebord is waarop is aangegeven dat de situatie is veranderd. De bebording is volgens de regels, maar het is een keihard feit dat mensen op de automatische piloot rijden. Dat is één. Voorts is gebleken – daarnaar is onderzoek gedaan – dat de Wegenverkeerswet niet bij iedereen tussen de oren zit. De mensen die rijexamen hebben gedaan zouden moeten weten wat dit bord betekent, maar die kennis zakt weg als je daarmee niet meer wordt geconfronteerd. Ik zie mevrouw De Klerk twijfelen, maar dat is echt een keihard feit. Deze conclusie neemt niet weg dat wij kritisch naar de situatie moeten kijken. Wat is het geval? Je rijdt een zone binnen - of dat zone 1 of zone 34 is maakt niet uit – en de regels in die zone gelden totdat je het bord ‘einde zone’ tegenkomt. Dat is de regel, zo is de situatie helder. De ingangs- en uitgangspoorten zijn van deze borden voorzien. Ik kan mij voorstellen dat verwarring kan ontstaan als in een straat ineens een bord met ‘herhaling’ staat, maar dat bord bevestigt natuurlijk wel dat je al een ander bord bent gepasseerd. Mevrouw De Klerk: Nee, dat bord kan ook betrekking hebben op een andere straat. Wethouder Driessen: Dit wordt een discussie zonder eind. Waarom hebben wij het zo gedaan? Mevrouw De Klerk: Waarom wordt niet een klein bordje met het woord ‘Vergunningen’ geplaatst? Dan ben je klaar.
29
Wethouder Driessen: Waar? Mevrouw De Klerk: In de straten waar het schilparkeren van toepassing is. Wethouder Driessen: Op uitdrukkelijk verzoek van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat het motto bezigt ‘Geef je verstand voorrang en snijd eens in het bordenwoud’, hebben wij er bewust voor gekozen niet in iedere straat of bij ieder stuk wegdek een bord te plaatsen. Als wij met elkaar tot de conclusie komen dat de bebording niet duidelijk is, zal ik daarnaar uiteraard nogmaals kijken. Wij streven naar minder borden, maar dat houdt wel in dat de regels aan de voorkant helder moeten zijn en de weggebruiker zijn verstand meer moet gaan gebruiken. ‘Geef je verstand voorrang’. De opmerking van mevrouw De Klerk is voor mij een leerpunt en ik zeg haar toe de situatie tezamen met het ambtelijk apparaat kritisch te zullen bekijken en te zullen volgen. Er zullen nog meer zones worden ingevoerd en wij zullen bezien wat bij die uitbreiding de beste wijze is om daarover te communiceren. Vooralsnog sta ik niet klaar om het beleid te wijzigen. De bebording zal dan drie maal zo veel gaan kosten. Ik zou dat zonde van het geld vinden, omdat het ook anders kan. De vraag van mevrouw De Klerk neem ik mee als een signaal in de zin van ‘college, let goed op bij het verder uitrollen van het schilparkeren en bekijk kritisch of de bebording duidelijk genoeg is.’ Wij zullen daarnaar kijken. Mevrouw Stoeten-Flach: Wordt het aantal verbalen geanalyseerd en wat zal er gebeuren als blijkt dat het aantal verbalen exorbitant hoog is? Wethouder Driessen: Het beleid is, dat in eerste instantie wordt gewaarschuwd. Er zijn verbalen geanalyseerd, waarbij bijvoorbeeld naar de aanleiding wordt gekeken. Als de situatie duidelijk is en het gaat om iemand van buiten de stad, dan heeft die man of vrouw een probleem. Als door de bebording sprake is van een onduidelijke situatie – waarvan wij op dit moment echt niet uitgaan -, dan blijft dat beleid ongewijzigd. In de voorfase – wij hebben een tussenfase gehad waarin wij borden verplaatst hebben - is het voorgekomen, dat wij tot de conclusie moesten komen dat inderdaad sprake was van een onduidelijke situatie en als die situatie zich weer zal voordoen zullen wij daarmee uiteraard op een goede manier omgaan. Het is niet zo dat wij de verbalen zo maar incasseren, wij kijken daar wel degelijk kritisch naar. De voorzitter: Ik stel voor het vragenuurtje hiermee af te ronden. 11.
Rondvraag
De voorzitter: Gelet op het late tijdstip zou ik u willen verzoeken niet dringende zaken tot de volgende commissievergadering te bewaren. Als u een dringende vraag hebt, mag u zich natuurlijk melden. De heer Melissen: Mijnheer de voorzitter. De heer Dijkstra is er niet meer, dus er is ruimte en van die ruimte wil ik gebruik maken. Mijn vraag, die van spoedeisend belang is, gaat over de scooters op de winkelpromenade. Van winkeliers en horecaondernemers krijg ik veel klachten over scooters die daar erg hard rijden en over het feit, dat niet wordt gehandhaafd dan wel dat handhaving blijkbaar lastig is. Bij de discussie hierover is zelfs de suggestie naar voren gebracht spijkermatten neer te leggen, wat ik geen goed idee heb genoemd. Ik wil er aandacht voor vragen dat hier een taak ligt voor het Bureau Handhaving en Toezicht. De scooters zijn gevaarlijk en als er een ongeluk gebeurt is Leiden in last. Om die reden doe ik dit spoedeisende verzoek tot handhaving. Wethouder Driessen: De heer Melissen brengt mij met deze vraag in een moeilijk parket, mijnheer de voorzitter. Handhaving valt niet onder mijn portefeuille, maar het realiseren daarvan wel. Mijns inziens is er een probleem in die zin, dat het Bureau Handhaving en Toezicht in het kader van Wegenverkeerswet niet in alle situaties kan handhaven. Ik stel voor in de commissie bestuur op deze specifieke vraag terug te komen. De heer Melissen: Ik stel deze vraag in het kader van de rondvraag en u zegt toe hierop te zullen terugkomen. Eerlijk gezegd kan het mij geen bal schelen welk lid van het college hierover gaat. Het college gaat hierover.
30
De voorzitter: Uw signaal wordt opgepakt. Wij zullen hiermee aan de slag gaan en erop terugkomen. 12.
Sluiting
De voorzitter: De vergadering is gesloten. (22.47 uur)
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tiel d.d. 19 september 2012. De griffier,
de voorzitter,