Taal actief Ta alboek extra
6
groep
De beer en de prinses
V3
1 „Er is gee n scri pt,” zeg t men eer Pep erka mp. 2 „Ma ar we verz inne n wel wat .” 3 Hij zet Sita en Qui rijn bij de ban k nee r. 4 „Dit is de set ,” zeg t hij. 5 „Ik wil een bee r zijn ,” zeg t Qui rijn . 6 „En ik wil een prin ses zijn ,” zeg t Sita . 7 Qui rijn lach t. „Ja , en dan eet ik jou op!” 8 Hij gro mt en rent met ope n mon d op Sita af. 9 Ze renn en ron djes om de ban k.
▲
Het verhaal staat in de tegenwoordige tijd. Aan welke woorden kun je dat zien? Schrijf die woorden op.
▲
Bedenk nu een verhaal voor een nieuwe film. De film heet: De keizer en zijn tractor. Schrijf de zinnen in de tegenwoordige tijd. Doe het zo:
D«e∫ çkøe¬}i zøeΩr∫ gÅa©a¬t∫ eøeΩn∫ d©a©gÒ•∫ u¬i¬∫t . 17
Van klein naar groot
▲
R4
1 2 3 4 5
18
Schrijf de woorden van klein naar groot op.
merel – vlinder – zwaan driewieler – fiets – tandem boom – struik – bloem maillot – sok – kniekous rugzak – koffer – etui
Kwartet
V4
Alle kwartetkaarten liggen door elkaar. Er zijn vier groepen: gebouwen, kleding, apparaten en verlichting. Welke woorden horen bij welke groep?
▲
Schrijf die woorden op van klein naar groot. Bedenk er zelf nog een woord bij.
Doe het zo: gebouwen:
çıs c¬h¬u¬u}r¬¬t •∫ – çh¬u¬i ˘s – çıs c¬h©o‹o¤l∫ – çfÍl©a¬t∫ 19
Kinderen Tegen Pesten
▲
Kijk naar de eerste letters. Bedenk de goede afkorting erbij. Schrijf de afkorting op.
R7
Doe het zo: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
20
1 K∫ T P
Kinderen Tegen Pesten Band Zonder Zanger Koninklijke Nederlandse Film Club Super Juf Petra Piano Spelers Maastricht Batavieren Club Barendrecht Geschiedenis Vereniging Arnhem Keizer Karel School Kinder Toneel Hoofddorp Wandelende Tak Club
Het filmmuseum
▲
Lees de folder van het filmmuseum. Kijk naar de dik gedrukte woorden. Welke afkortingen horen daarbij? Schrijf de woorden en de afkortingen op.
V7
Programma • 15.00 uur
De batavieren barsten los
Nederlands Alle leeftijden
• 21.00 uur
Danger! Engels
16 jaar en ouder
Prijzen Standaardprijs: 6,25 Euro Kinderen tot en met 12 jaar: 3 Euro Speciale aanbieding: (zie ommezijde). Reserveringen Telefoonnummer: 7346 8110 Na telefonische bestelling de kaarten zo spoedig mogelijk afhalen.
21
Over honderd jaar openmaken
R8
In les 8 heb je gewerkt aan je werkstuk over het leven van nu.
▲
Maak de kladversie af. In het begin staat waarom je het werkstuk schrijft. In het middenstuk staat het belangrijkste deel van je werkstuk. Bedenk ten slotte een goed eind. Gebruik plaatjes en tekeningen om je werkstuk nog duidelijker te maken.
22
In het net
V8
In les 8 heb je gewerkt aan je werkstuk over het leven van nu.
▲
Maak de kladversie af. In het begin staat waarom je het werkstuk schrijft. In het middenstuk staat het belangrijkste van je werkstuk. Bedenk ten slotte een goede afsluiting.
▲
Lees de kladversie. Wat kan er beter? Verander dat. Schrijf dan de netversie op je schrijfblaadje. Gebruik plaatjes en tekeningen om je werkstuk nog duidelijker te maken.
23
Filmtitels
▲
Over wie of wat gaan de films? Schrijf de zin met het goede onderwerp op. Kleur het onderwerp rood. En kleur de persoonsvorm blauw.
R9
Doe het zo:
1 D«e∫ N©o‹o®r}m©a}n}nøeΩn∫ åv√a}røeΩn∫ o¤p∫ åzøeøe∫.
1 De Noorman / de Noormannen varen op zee.
2 De jagers / de jager jagen op wilde beesten.
3 De ridder / de ridders rijdt op het paard.
4 De kasteelheer / de kasteelheren woont in het kasteel.
5 De stoomtreinen / de stoomtrein rijdt over het spoor. 6 De Romein / de Romeinen hadden een groot rijk.
7 De koetsen / de koets rijdt over de weg. 8 Het kind / de kinderen spelen met een hoepel.
24
Wij huren een film
V9
De filmtitels staan niet op de videobanden. Over wie of wat zouden de films kunnen gaan?
▲
Vul zelf een onderwerp in. Schrijf de titel op.
1 2 3 4 5
… … … … …
leven in de rivier. klimt in de bomen. redden de dieren. vechten om voedsel. vliegt drie dagen.
▲
Bedenk zelf de titels van de andere videofilms. Elke titel heeft een persoonsvorm en een onderwerp. Schrijf de titel op. Kleur de persoonsvorm blauw en het onderwerp rood.
25
Vuur maken
R 14
▲
Zet de zinnen uit het verhaal in de goede volgorde. Schrijf eerst de nummers van de zinnen op. Maak dan elke zin korter.
1 Een andere manier is om een hardhouten stokje snel rond te draaien tussen je handen. Het stokje staat op een zacht stukje hout. 2 De Batavieren hadden geen aanstekers of lucifers. En toch konden zij vuur maken. Zij deden dat op twee verschillende manieren. 3 De vonken laat je terecht komen op droge takjes. Er komen vlammetjes en je hebt vuur. 4 Door de snelle beweging wordt het hout zo heet dat je er een stukje droog gras of mos mee kan aansteken. 5 Op de eerste plaats kun je twee vuurstenen tegen elkaar slaan. Er springen dan vonken af.
26
Elektrisch licht
V 14
▲
Lees deze tekst over de uitvinding van de gloeilamp. Wij weten niet beter dan dat er helder licht gaat branden als we op een lichtknopje drukken, maar de gloeilamp is pas iets meer dan een eeuw oud. De allereerste elektrische lampen waren iets té goed. Het licht was zo fel dat het alleen voor vuurtorens en straatlantaarns bruikbaar was, en niet binnen in een kamer. Verschillende uitvinders hebben hierover nagedacht en probeerden lampen te maken die geschikt waren voor gebruik in huis. In 1881 had de uitvinder Thomas Edison eindelijk succes. Bij de gloeilamp van Edison zat een dun metaaldraadje in een glazen bol waaruit lucht werd weggezogen. Wanneer er stroom door het draadje liep, ging het draadje gloeien, maar het smolt ook. Dus er moesten betere draadjes in. Pas toen de metaaldraadjes werden vervangen door kooldraadjes, hield de gloeilamp het langer uit. (bron: R. Platt: Uitvindingen verklaard. Een beginnersboek over technologische doorbraken. Amsterdam, De Lantaarn. 1998)
▲
Maak nu een strip van het verhaal in vier tekeningen. Teken de vier belangrijkste stukken van de tekst. Schrijf daarna onder elk plaatje een zin in je eigen woorden.
27
ISBN 978 90 345 0354 1
& ('$" !#$!"%
214061