Taal actief Ta a l b o e k
6
groep
2 Les 1 Bioscoop bij de buren Sita en Quirijn lopen langs de tuin van mevrouw Peperkamp. Dat is een oude mevrouw in een rolstoel. Ze woont naast Sita. Mevrouw Peperkamp heeft vroeger op Sita gepast. „Sita! Kom eens hier,” roept mevrouw Peperkamp. „Jullie moeten me helpen. Mijn man heeft een nieuwe videocamera. En nou wil hij mij de hele dag opnemen. Want ik ben het enige in huis wat beweegt. En ik houd niet van die flauwekul. Ik krijg het er een beetje benauwd van. Maar nou heb ik een idee, luister. Het lijkt me leuk als hij jullie eens opneemt. Dan heb ik even rust.” „Dat is goed,” zegt Sita. „Vroeger hielp u mij en nou help ik u.” Meneer Peperkamp komt het huis uit met de videocamera in zijn hand. „Chris,” zegt mevrouw Peperkamp, „hier zijn Sita en Quirijn. Zij vinden het leuk als je hen opneemt.” „Dat is goed,” zegt meneer Peperkamp. „Maar dan maken we er wel een echte film van. Jullie staan nu zo stijfjes in de houding. Er moet actie zijn. En een dialoog, want ik neem ook het geluid op. Ik ben niet alleen de cameraman maar ook de geluidstechnicus.” „En ik ben toeschouwer,” zegt mevrouw Peperkamp.
20
„Er is geen script,” zegt meneer Peperkamp. „Maar we verzinnen wel wat.” Hij zet Sita en Quirijn bij de bank neer. „Dit is de set,” zegt hij. „Ik wil een beer zijn,” zegt Quirijn. „En ik wil een prinses zijn,” zegt Sita. Quirijn lacht. „Ja, en dan eet ik jou op!” Quirijn gromt en rent met open mond op Sita af. Ze rennen rondjes om de bank. En meneer Peperkamp neemt alles op. Mevrouw Peperkamp klapt in haar handen. „Applaus!” roept ze. „Applaus, geweldig!” „Jij bent een echte acteur, Quirijn,” zegt meneer Peperkamp. „Bedankt voor de fijne samenwerking. Deze opnamen moeten bewaard blijven. Ik zal alles overzetten op een dvd. Jullie hebben thuis vast wel een dvd-speler.” „Trouwens,” zegt mevrouw Peperkamp, „dat brengt me op een idee. Jullie moeten vanavond langskomen. Dan geven we een filmvoorstelling.” „Wij hebben kilometers film,” vertelt mevrouw Peperkamp verder. „Mijn man bewaart alles in een archief. Hij heeft vroeger de hele familie opgenomen met een filmcamera. Mijn zoon die piano speelt en mijn dochter op de viool. Heel ouderwets allemaal.” „Dat lijkt me best grappig,” zegt Sita. „Mooi zo, tot vanavond dan,” zegt mevrouw Peperkamp.
wordt vervolgd ! 21
Word lid van onze club
Les 2
Je wilt lid worden van een club. Maar eerst wil je weten of de club bij je past.
▲
Bedenk tien vragen die je wilt stellen aan de leiding van de club. Maak vragen met wie, wat, waarom en waar. Schrijf de vragen op.
K la ar ? Wat voor club zou je zelf willen oprichten? Maak een poster met informatie over jouw club.
22
Wie helpt wie?
Les 3
Welke zinnen staan in de tegenwoordige tijd?
▲
Schrijf de nummers van die zinnen op. Aan welke woorden kun je dat zien? Schrijf die woorden erachter.
Doe het zo: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 çhøe¬l¬p¬t∫
Sita helpt mevrouw Peperkamp. Mevrouw Peperkamp zit in haar rolstoel. Mevrouw Peperkamp zorgde goed voor Sita. Sita zat in de buggy. Sita loopt over de stoep. Ze gaan samen naar de winkel. Sita had een hoedje op. Er lag een stokje op de stoep. Mevrouw Peperkamp heeft een hoedje op. Ze lachen allebei.
K la ar ? Kijk goed naar de tekeningen. Bedenk nog meer zinnen in de tegenwoordige tijd. Schrijf ze op.
23
Allemaal verzamelen!
▲
Les 4
Schrijf bij elke zin de verzameling van klein naar groot op.
1 Opa Tik verzamelt oude klokken. wekker – stationsklok – horloge – koekoeksklok 2 Buurman Sliep verzamelt scharen. heggenschaar – nagelschaar – huishoudschaar – kleuterschaar 3 Tante Riet spaart oude muziekinstrumenten. mondharmonica – blokfluit – piano – grote trom 4 De directeur van de dierentuin verzamelt dieren. olifant – vleermuis – wolf – struisvogel 5 Ik verzamel speelgoed van vroeger. hoepel – bromtol – jojo – poppenhuis
K la ar ? Bedenk zelf nog iets wat je kunt verzamelen. Schrijf de verzameling van klein naar groot op.
24
Films
Les 5 3
1
2
▲
Schrijf de titel van elke filmposter over. Zet daaronder de namen van de voorwerpen die bij de film horen. 4
cd
surfplank
sok
portemonnee
schaats
piano
munt
broek
voetbal
gitaar
pinpas
jas
K la ar ? Maak je eigen film. Bedenk eerst een titel. Bedenk dan zoveel mogelijk voorwerpen die bij de film horen. Schrijf de titel en de voorwerpen op.
25
Een verslag
▲
Denk aan de tijd dat je klein was. Wat herinner je je nog uit die tijd? Doe daar verslag van. De ander let eerst op de drie regels:
Les 6
samen
1 Denk eerst na voordat je gaat vertellen.
2 Vertel alles in de goede volgorde.
3 Praat duidelijk en kijk de ander aan.
▲
Dan vertelt de ander wat hij van het verslag vindt. Daarna wisselen jullie van rol.
K la ar ? Denk aan een gebeurtenis in de toekomst. Maak er samen een verslag over. De een begint. Weet hij het niet meer, dan gaat de ander verder.
26
Afkortingen Deze advertenties kunnen korter.
▲
Kijk naar de dik gedrukte woorden. Welke afkortingen horen daarbij? Schrijf ze op.
Les 7
Kies uit: pr. – info. – v.d. – z.s.m. – b.o.n. – tel. – a.u.b. – b.v.d. – n.a.v. – jr. – € – t.k. – str.
1
2
3
K la ar ? Wat wil jij kopen of verkopen? Schrijf zelf een advertentie. Gebruik vier afkortingen.
27
Het archief
Les 8
Over honderd jaar wordt een archief gevonden. Er ligt een werkstuk in van honderd jaar oud. Dat is door jou geschreven.
▲
Schrijf een werkstuk over het leven van nu. Vertel over dingen die over honderd jaar ouderwets zullen zijn. Schrijf het werkstuk eerst in het klad op.
K la ar ? Honderd jaar geleden schreven kinderen ook een werkstuk. Jij vindt nu het archief. Bedenk wat er in de werkstukken staat. Schrijf het in losse woorden op.
28
De tijdmachine
Les 9 Reis met de tijdmachine naar een andere tijd. Daar gebeurt alles heel anders.
▲
Schrijf elke zin op. Kleur de persoonsvorm blauw. Zoek dan het onderwerp. Kleur het onderwerp rood. Doe het zo: 1 2 3 4 5 6
1 D«e∫ a¬u¬t©oÆ’çs åv®l¬øi e©ªΩn∫ }i n∫ døe∫ çl¬u©c¬h¬t∫.
De auto’s vliegen in de lucht. Een man kruipt op handen en voeten. De computers lopen door de kamer. Op de boerderij werken de kinderen. De dinosaurus gromt hard. De kassa praat tegen de klant.
▲
Bedenk nu voor elke zin een ander onderwerp. Schrijf het nieuwe onderwerp en de persoonsvorm op. Doe het zo:
1 D«e∫ åv√o‹ª¬l ˘s åv®l¬øi e©ªΩn∫.
K la ar ? Bedenk vier zinnen die passen bij vroeger. Kleur van elke zin de persoonsvorm blauw en het onderwerp rood.
29
Les 10 Bioscoop bij de buren „Dit is nog uit een ver verleden,” zegt meneer Peperkamp. Hij zet een statief voor het gordijn en trekt een filmdoek omhoog. Op de tafel zet hij een projector. „Zo deden wij dat vroeger, jongens. Dat is nu volstrekt belachelijk geworden. In 1980 kocht ik mijn eerste videocamera. Sindsdien heb ik dit spul niet meer gebruikt.” Sita en Quirijn zitten naast elkaar. Op tafel staan schaaltjes met popcorn. „Die lekkernij hoort erbij in een bioscoop,” zegt mevrouw Peperkamp. Zij zit in haar rolstoel aan de andere kant van de tafel. Meneer Peperkamp doet het licht uit. Het eerste filmpje begint. Het is in zwart-wit. „Dat ben ik,” zegt mevrouw Peperkamp. Ze zien een jonge vrouw die druk aan het dansen is. „Hier doe ik rock-'n-roll. Zie je die wijde rok, Sita? Zoiets heette een petticoat, dat was toen in de mode.” „Wel gek,” zegt Sita, „dat u nou in een rolstoel zit terwijl u vroeger zo kon dansen.” „Is er geen geluid bij?” vraagt Quirijn. „Nee,” zegt meneer Peperkamp. „Dit is een stomme film.” „Je zou er zinnetjes tussen moeten plakken,” zegt Quirijn. „Net als bij de films van Charley Chaplin.” Het filmpje is afgelopen. Het filmdoek is nu één grote lichtvlek. „Ik weet iets leuks,” zegt Sita. Ze houdt haar vingers op een bepaalde manier voor het licht. Op het filmdoek zie je de schaduw van haar hand.
30
(vervolg)
„Kijk, net een hertenkop,” zegt Sita. Ze beweegt haar vingers. Het lijkt alsof de bek van het hert open en dicht gaat. „Wat jij daar doet,” zegt meneer Peperkamp, „dát is pas een oude film! Die film hadden ze eeuwen geleden al.” „Toen was er nog geen elektriciteit,” vertelt hij „In de wintertijd gingen de Batavieren op jacht. Als ze thuiskwamen, zetten ze hun speren tegen de muur. Ze gingen hout sprokkelen voor een vuurtje want het vroor dat het kraakte. Met een vuursteen maakten ze vuur in hun grot. Het licht van het vuur viel op de wand van de grot. En dan deden de Batavieren ook zo met hun handen. Dan maakten ze allerlei figuren. Dan keken ze ook naar de film, in hun dierenhuiden.” Het volgende filmpje begint. „Dit ben ik alweer,” zegt mevrouw Peperkamp. „Hier doe ik de hoelahoep.” Op de film laat ze een hoepel om haar middel draaien. En ook om haar nek en ook om haar enkel. „Zo'n hoepel maakten we van elektriciteitsbuis,” zegt meneer Peperkamp. „Leuk,” zegt Sita. „Dat wil ik ook wel eens proberen.” „Morgen maak ik een hoepel voor jullie,” zegt meneer Peperkamp. „Maar wel op één voorwaarde …” Sita en Quirijn kijken hem vragend aan. „Op voorwaarde dat ik het op mag nemen met mijn videocamera!”
31
Samenvatting
▲
De een leest het verhaal van les 1. De ander leest het verhaal van les 10. Schrijf van jouw deel de belangrijkste woorden op. Denk aan: het onderwerp, belangrijke personen en gebeurtenissen. Vertel de samenvatting van jouw verhaal aan de ander.
Les 11 samen
In les 1 maakt meneer Peperkamp een film over Sita en Quirijn.
In les 10 kijken Sita en Quirijn naar oude films.
K la ar ? Welke film heb jij pas gezien? Schrijf de belangrijkste woorden op. Vertel je samenvatting aan de ander.
32
Regisseur Romeo
Opnieuw kwaad kijken!
Loop eens zenuwachtig heen en weer.
Stop maar!
Kunnen jullie elkaar verliefd aankijken?
Les 12
Je bent verdrietig, maar je probeert het te verbergen.
samen
Regisseur Romeo vertelt wat de acteurs moeten doen. Wat bedoelt hij precies?
▲
Praat er samen over. Voer dan de opdrachten samen uit, alsof jullie de acteurs zijn.
K la ar ? Jij bent regisseur Romeo. Bedenk een opdracht voor een acteur. De ander voert jouw opdracht uit. Daarna wisselen jullie van rol.
33
Uit een ver verleden
▲
Schrijf de twee woorden die hetzelfde betekenen op. Kies uit: netheid – driepoot – een jongedame – bewaarplaats – van vroeger – soepel – filmdoek
Les 13
Doe het zo: 1 2 3 4 5 6 7
1 ç˘s ©t a¬t¬øi e¬f‰ = d}r¬øi e¬p©o‹o¤t∫
Het statief staat voor het gordijn. Het scherm wordt opgehangen. We zien films uit een ver verleden. Mevrouw Peperkamp was toen een jonge meid. Ze was erg lenig. Meneer Peperkamp bewaart alles in een archief. Hij houdt van orde.
▲
Schrijf nu de goede betekenis achter de woorden. Kies uit: opgeruimd – gemakkelijk bewegen – doek waarop de film te zien is – standaard – plaats waar je dingen soort bij soort bewaart – een meisje – van lang geleden Doe het zo:
1 ç˘s ©t a¬t¬øi e¬f‰ = d}r¬øi e¬p©o‹o¤t∫ = ç˘s ©t a}n©d©a©a}r©d∫
K la ar ? Wat bestaat nu wel maar vroeger nog niet? Hoe zouden de mensen van vroeger dit noemen? Schrijf het op. Doe het zo:
34
v®l¬øi e©g˙t¬u¬i©g∂ = eøeΩn∫ a¬u¬t©oÆ åmøe¬∫t åv®løe¬u©ª¬l ˘s
De Japanse camera Dit is de nieuwe videocamera van meneer Peperkamp. De camera is in Japan gemaakt. De handleiding is vertaald in het Nederlands, maar er staan fouten in.
Les 14
▲
Zet eerst de zinnen in de goede volgorde. Verbeter dan de fouten in de zinnen. 1 2 3 4 5 6
Kijk in de zoeker of op het scherm: wat je zie? Drukken START-knop Baal de zwart dop van de lens Sluit een stroombron aan (batterij of de stekker in het contactstop) Beweeg niet te veel met de de camera als jullie opneemt Doen een cassette erin de camera
K la ar ? Met welk apparaat kun jij goed werken? Schrijf een korte handleiding. Denk daarbij aan iemand die niet weet hoe het apparaat werkt.
35
ISBN 978 90 345 0353 4
214060
214060